15.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 43/30


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende pleziervaartuigen en waterscooters

(COM(2011) 456 definitief — 2011/0197 (COD))

2012/C 43/07

Rapporteur: Miklós PÁSZTOR

De Raad en het Europees Parlement hebben op resp. 1 en 13 september 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité (hierna: EESC) overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende pleziervaartuigen en waterscooters

COM(2011) 456 definitief — 2011/0197 (COD).

De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 10 november 2011 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 7 en 8 december 2011 gehouden 476e zitting (vergadering van 8 december) onderstaand advies uitgebracht, dat met 143 stemmen vóór en 7 stemmen tegen, bij 10 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Aanbevelingen

1.1   Het EESC is ingenomen met het richtlijnvoorstel betreffende pleziervaartuigen en waterscooters, waarmee de verwezenlijking van de gemeenschappelijke EU-doelstellingen in zijn ogen een stuk dichterbij komt. Hoewel de voorgestelde richtlijn betrekking heeft op een onderwerp van beperkt belang, zal de inwerkingtreding ervan bijdragen aan de verwezenlijking van diverse horizontale doelstellingen, zoals de doelstellingen van de Europa 2020-strategie inzake concurrentievermogen en werkgelegenheid. Door aanscherping van de regels voor milieubescherming zullen de strategieën voor biodiversiteit en schone lucht gemakkelijker uitvoerbaar worden.

1.2   Het is van groot belang dat de sector er dankzij de nieuwe regelgeving qua concurrentievermogen op vooruitgaat, in weerwil van de strengere milieueisen. De sector heeft dankzij deze regelgeving geen last meer van concurrentienadelen en kan beter inspelen op de ontwikkelingen op de internationale markten. Hopelijk zal zo op steeds meer gebieden sprake zijn van synergie tussen kwaliteitseisen en concurrentievermogen. Om ervoor te zorgen dat onderling vergelijkbare kwaliteitsnormen worden gehanteerd, verdient een nauwere samenwerking met de trans-Atlantische partners aanbeveling.

1.3   Het is een goede zaak dat de Commissie een adequate, feilloze werking van de verschillende organen wil garanderen. De formulering is echter zo algemeen dat dezelfde procedures gevolgd zouden moeten worden en dezelfde organen zouden moeten worden opgericht voor welk ander product dan ook.

1.4   Het EESC kan zich in het algemeen ook vinden in de gedetailleerde uitwerking van de voorgestelde richtlijn, al wenst het daarbij wel het volgende aan te tekenen:

er moet duidelijk worden vastgesteld dat de veiligheids- en emissienormen gelden voor alle wateren en niet alleen voor zeeën;

de veiligheidsnormen gelden voor alle vaartuigen waar het richtlijnvoorstel betrekking op heeft;

voor kleine motoren zou ook een kortere overgangsperiode kunnen gelden;

het Europese toezicht op lokale regels voor geluidsoverlast zou moeten worden aangescherpt.

1.5   Hopelijk kan de Europese Unie het nodige pionierswerk verrichten op het gebied van milieunormen en –regels en dit ten voorbeeld stellen aan de rest van de wereld.

1.6   Op grond van de ervaringen die bij de uitwerking van de richtlijn zijn opgedaan, verwacht het EESC van de Commissie dat zij zo veel mogelijke groepen raadpleegt en erop toeziet dat de vragenlijsten in alle door de deelnemers gesproken talen beschikbaar zijn en kunnen worden ingevuld.

2.   Inhoud van het richtlijnvoorstel

2.1   Met de voorgestelde richtlijn beoogt de Commissie een dubbele wijziging aan te brengen in de bepalingen van de Richtlijn pleziervaartuigen uit 1994: zij wil de milieueisen aanscherpen en het wetgevingskader aanpassen.

2.1.1   Wijziging van de milieunormen is om twee redenen wenselijk. Er komen aan de ene kant steeds meer pleziervaartuigen, waardoor ook de totale impact op het milieu toeneemt. Vooral de uitstoot van stikstofoxiden is drastisch gestegen, maar in de betrokken gebieden zijn ook meer andere verontreinigende stoffen waargenomen. Aan de andere kant leveren onze coulante emissienormen ons op de internationale markt een concurrentienadeel op, vooral ten opzichte van de VS. Onze export heeft het daardoor moeilijk.

2.1.2   Als gevolg van de vaststelling van Verordening (EG) nr. 765/2008 en Besluit nr. 768/2008/EG moet er een nieuwe richtlijn voor pleziervaartuigen komen. Met name om een einde te maken aan de onzekerheden die aan effectbeoordelingen kleven, dient de Commissie krachtens bovenstaande wetteksten de sectorspecifieke regelingen inzake de verplichtingen van de economische actoren, de conformiteitsbeoordelingsorganen (en hun bevoegdheden) en de instanties voor toezicht op de markt en op de CE-markering te harmoniseren. Dat zal de rechtszekerheid van alle betrokken partijen ten goede komen.

2.2   De definities in het voorstel zijn duidelijker dan tot nu toe gebruikelijk was in de sector in kwestie. De begrippen „pleziervaartuig” en „privéboot” worden beter omschreven, en hetzelfde geldt voor de uitzonderingen. De verschillende marktdeelnemers worden eveneens omschreven.

2.3   Vervolgens gaat de Commissie uitvoerig in op de organen die moeten nagaan of de bescherming van consumenten en van het milieu aan de normen voldoet. Ook aan hun werking en bevoegdheden besteedt zij ruime aandacht. In grote lijnen biedt de voorgestelde richtlijn lokale en regionale overheden de mogelijkheid om de daarin vervatte voorschriften als uitgangspunt te nemen en bij de uitvoering ervan conform het subsidiariteitsbeginsel ook de lokale mogelijkheden en behoeften in aanmerking te nemen.

2.4   De bijlagen van het richtlijnvoorstel bevatten veiligheids- en gezondheidseisen, milieunormen en andere procedurele documenten. Al deze bepalingen zijn aangepast aan de voor de pleziervaart geldende veiligheidsvoorwaarden. De normen voor de uitstoot van schadelijke stoffen worden aangescherpt en aldus op één lijn gebracht met de desbetreffende normen die in de VS van kracht zijn.

2.4.1   In het richtlijnvoorstel ontbreekt echter een aanbeveling om de grenswaarden voor geluidsoverlast te wijzigen. De verklaring daarvoor is dat geluidsoverlast diverse oorzaken heeft die moeilijk op EU-niveau in regels zijn te vangen. In dit verband zijn lokale regels van eminent belang.

2.5   Gezien de aard van het onderwerp krijgt de Commissie op grond van de voorgestelde richtlijn het recht om de in de bijlagen behandelde technische documenten en conformiteitsprocedures inzake milieunormen – maar niet de grenswaarden – te wijzigen. Op die manier zijn met de nodige soepelheid aanpassingen aan wetenschappelijke en technische ontwikkelingen mogelijk.

2.6   Belangrijk aan de voorgestelde richtlijn is dat fabrikanten en distributeurs dankzij een goed bemeten overgangsperiode de kans krijgen om zich aan de nieuwe regelgeving aan te passen. Voor de emissienormen is deze periode, die ingaat als de richtlijn in werking treedt, drie jaar. De aanpassingsperiode kan met drie jaar worden verlengd voor kleine en middelgrote fabrikanten van vonkontstekingsmotoren met een vermogen van minder dan 15 kW.

3.   Algemene opmerkingen

3.1   Doel van onderhavig voorstel is een nieuwe regeling in te voeren voor een sector waarin 37 000 bedrijven met 270 000 werknemers eindproducten (motoren en onderdelen (1)) en producten „voor persoonlijk gebruik” met het oog op een specifieke vorm van vrijetijdsbesteding maken. Waar het om gaat, zijn vaartuigen met een romplengte die – naar gelang van de interpretatie – kan variëren van 2,5 tot 24 meter, die niet zijn bestemd voor betaald personenvervoer. Verder is er in deze nieuwe regeling een aparte categorie ingevoerd van motorvaartuigen met een maximale lengte van 4 meter, omdat daarmee eerder vastgestelde lacunes kunnen worden opgevuld.

3.2   Het EESC is ingenomen met de pogingen van de Commissie om, ook op dit gebied en in overeenstemming met de algemene doelstellingen, hogere eisen te stellen aan milieu- en consumentenbescherming. Het komt heel goed uit dat deze nieuwe regeling, in weerwil van de strengere milieuvoorschriften, de sector juist concurrentiekrachtiger maakt. Immers, daarmee wordt bijgedragen aan de aanpassing van de sector aan de ontwikkeling op de wereldmarkten, zodat een einde komt aan de concurrentienadelen ervan. Gehoopt mag worden dat een dergelijke synergiewerking tussen kwaliteitsvereisten en concurrentievermogen op steeds meer gebieden tot stand zal kunnen worden gebracht. Ook zou meer moeten worden samengewerkt met de trans-Atlantische partners om ervoor te zorgen dat vergelijkbare kwaliteitsvereisten worden gehanteerd.

3.3   Alhoewel de Commissie heeft geprobeerd om tal van problemen op te lossen en daar in veel gevallen in is geslaagd, blijft de vraag open op welk geografisch gebied de nieuwe regeling nu eigenlijk van toepassing is. Tal van indicaties wijzen in de richting van de zeevaart als doelgebied. Het zou beter zijn als duidelijk wordt aangegeven dat de voorgestelde richtlijn van toepassing is op vaartuigen waarmee ook op de binnenwateren kan worden gevaren.

3.4   In onderhavig Commissievoorstel wordt uitgebreid ingegaan op de beginselen die van toepassing zijn op de institutionele structuren voor conformiteitsbeoordeling, op de actoren daarvan, alsook op hun verantwoordelijkheden, bekwaamheden en taken. Het is een goede zaak dat de Commissie van plan is om toe te zien op een adequate en onberispelijke werking van die institutionele structuren. In dat opzicht voldoet dit richtlijnvoorstel aan de verwachtingen.

3.4.1   Daarnaast is dit richtlijnvoorstel zo algemeen geformuleerd dat het niet alleen betrekking heeft op doelstellingen om de instrumenten voor pleziervaartuigen te reguleren. Uiteindelijk is het zaak om dezelfde procedures te volgen en dezelfde organen in het leven te roepen voor om het even welk ander product. De belangrijkste bepalingen voor de scheepvaart staan in de bijlagen. Het EESC acht de tijd rijp voor een geharmoniseerde regelgeving voor consumentenbescherming die al die procedures en instellingen bestrijkt. Die werkwijze zou in grote mate bijdragen tot meer transparantie en duidelijkheid en een groter draagvlak voor EU- wetgeving.

3.5   Het EESC stemt ermee in dat aan de Commissie bevoegdheden worden gedelegeerd om de bijlagen te wijzigen, op voorwaarde dat het zelf, áls daarin wijzigingen worden aangebracht, het recht behoudt om zijn mening te geven en deel te nemen aan de werkzaamheden van de Commissie op dit gebied.

3.6   De Commissie heeft volgens het EESC niet alle mogelijkheden benut om alle belanghebbende actoren zoveel mogelijk bij de raadpleging te betrekken, en wel om de eenvoudige reden dat de schriftelijke procedure alleen in het Engels kon worden gevolgd. Het EESC rekent erop dat de Commissie in het vervolg vragenlijsten verstuurt die in alle betrokken talen zijn opgesteld en kunnen worden ingevuld.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1   Het EESC stemt in met de categorieën waarin de vaartuigen worden ingedeeld en in het algemeen ook met de uitzonderingen die daarop worden gemaakt.

4.1.1   Toch vraagt het zich af of er tot op zekere hoogte ook geen regeling moet worden getroffen voor de emissies van wedstrijdboten. Dit zou ook in grote mate bijdragen tot de ontwikkeling van de technologie. Zo valt er wel wat voor te zeggen om voor iedere prestatiecategorie emissieniveaus vast te leggen.

4.1.2   Ook rijzen er vragen met betrekking tot vaartuigen die voor commerciële doeleinden worden gebruikt. Het EESC is van oordeel dat veiligheids- en emissievoorschriften los moeten worden gezien van de manier waarop vaartuigen worden gebruikt.

4.1.3   Verder adviseert het EESC om motorloze vaartuigen ook uitdrukkelijk in de regelgeving te vermelden, omdat daarvoor dezelfde veiligheidsvereisten gelden als voor motorboten: ook al verschillen de technische oplossingen, dat verandert niets aan de normen op zich.

4.2   Het EESC stemt in met de voorschriften m.b.t. de uitstoot van verontreinigende stoffen en met de aanscherping van de normen. Dat neemt niet weg dat de EU voortaan vooral, zoals toegezegd, een voortrekkersrol zou moeten spelen op dit gebied, in plaats van de tendens te volgen om voorschriften strenger te maken. Die rol zou met name tot uitdrukking moeten komen in de uitvoeringsverslagen. Een van de opdrachten van de comitéprocedure zou moeten zijn om deze richtlijn te koppelen aan de maatregelen om innovatie te bevorderen.

4.3   Van belang is ook dat de lokale voorschriften tegen vervuiling door geluidsemissies worden aangescherpt, mét een mogelijkheid voor Europese instanties om daar toezicht op te houden en mét de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties.

4.4   Het EESC stemt in met de overgangsperioden voor marktspelers.

4.5   Het EESC stemt in met het voorstel voor conformiteitsbeoordelingsinstanties en hoopt dat deze zich ervoor zullen inzetten om het milieu en de consumenten op doeltreffende wijze te beschermen, en niet alleen maar de papierwinkel gaan vergroten. Op dit gebied volstaat zelfregulering niet, noch ingrijpen van de comités die de betrokken economische actoren vertegenwoordigen, ook al zou de adviserende rol van die comités tegelijkertijd wel moeten worden geconsolideerd.

4.5.1   Met het oog daarop moet gebruik worden gemaakt van de meest recente informatietechnologie. Het is de taak van de Commissie om de lidstaten daartoe aan te zetten.

4.6   Het EESC stemt ermee in dat alle vaartuigen die onder deze categorie vallen, aan de conformiteitsbeoordelingsprocedure worden onderworpen, ook als deze zijn gebouwd voor persoonlijk gebruik.

Brussel, 8 december 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Op zich staande producten die in een ander product, maar ook los daarvan kunnen worden gebruikt


BIJLAGE

bij het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité

a)   De volgende wijzigingsvoorstellen waarvoor meer dan een kwart van de stemmen is uitgebracht, werden verworpen tijdens de beraadslaging (art. 54, lid 3, van het rvo):

Par. 1.4

Deze paragraaf als volgt wijzigen:

„Het EESC kan zich in het algemeen ook vinden in de gedetailleerde uitwerking van de voorgestelde richtlijn, al wenst het daarbij wel het volgende aan te tekenen:

er moet duidelijk worden vastgesteld dat de veiligheids- en emissienormen gelden voor alle wateren ;

de veiligheidsnormen gelden voor alle vaartuigen waar het richtlijnvoorstel betrekking op heeft;

het Europese toezicht op lokale regels voor geluidsoverlast zou moeten worden aangescherpt.”

Motivering

Volgens de definities in het begin van het Commissievoorstel (impliciet) en in andere delen, zoals de passage over navigatielichten en bijlage I (expliciet), gelden de regels voor alle wateren. In de tekst van de Commissie nemen zeeën geen speciale positie in; het lijkt hier om de persoonlijke indruk van de rapporteur te gaan.

Uitslag van de stemming

Stemmen vóór

:

69

Stemmen tegen

:

78

Stemonthoudingen

:

13

b)   De volgende zinsneden uit het advies van de afdeling zijn geschrapt of gewijzigd als gevolg van door de voltallige vergadering goedgekeurde wijzigingsvoorstellen, maar hadden de steun gekregen van minstens een kwart van alle uitgebrachte stemmen:

Par. 1.3

Deze paragraaf als volgt wijzigen:

„Het is een goede zaak dat de Commissie een adequate, feilloze werking van de verschillende organen wil garanderen. De formulering is echter zo algemeen dat dezelfde procedures gevolgd zouden moeten worden en dezelfde organen zouden moeten worden opgericht voor welk ander product dan ook. ”

Uitslag van de stemming

Stemmen vóór

:

73

Stemmen tegen

:

70

Stemonthoudingen

:

13

Par. 4.4

Deze paragraaf als volgt wijzigen:

„Het EESC stemt in met de overgangsperioden voor marktspelers.

Uitslag van de stemming

Stemmen vóór

:

78

Stemmen tegen

:

49

Stemonthoudingen

:

10