52005PC0526

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (optische straling) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag /* COM/2005/0526 def. - COD 1992/0449 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 21.10.2005

COM(2005) 526 definitief

1992/0449 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (optische straling) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

HOUDENDE WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

1992/0449 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIEovereenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdragover de amendementen van het Europees Parlementop het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake hetvoorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (optische straling) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

1. Procedureverloop

De Commissie heeft het genoemde voorstel voor een richtlijn, dat gebaseerd is op artikel 118A van het Verdrag (nu artikel 137), aan het Parlement en de Raad voorgelegd op 8 februari 1993 (COM(1992) 560 def. – 1992/0449 (COD)).

Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 30 juni 1993 advies uitgebracht. Het Comité van de Regio's heeft in een brief van 13 januari 2000 verklaard geen advies te zullen uitbrengen.

Het Europees Parlement heeft op 20 april 1994 in eerste lezing advies uitgebracht.

De Commissie heeft 23 van de door het Parlement voorgestelde 24 amendementen betreffende het onderwerp optische straling aanvaard. Op 8 juli 1994 heeft de Commissie een gewijzigd voorstel ingediend.

De Raad heeft op 18 april 2005 unaniem een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

Op 7 september 2005 heeft het Europees Parlement in tweede lezing 22 amendementen op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad aangenomen.

Dit advies geeft het standpunt van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement weer, overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag.

2. Doel van het voorstel

Het oorspronkelijke voorstel was gebaseerd op artikel 118A van het Verdrag (nu artikel 137) en heeft de vorm van een bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG, de kaderrichtlijn.

Het voorstel was gericht op de bescherming van werknemers tegen risico's voor hun gezondheid en veiligheid als gevolg van blootstelling aan fysische agentia. Het betrof vier fysische agentia: lawaai (risico's voor het gehoor), trillingen (risico's voor de armen, de handen en het gehele lichaam), elektromagnetische velden en optische straling (risico's voor de gezondheid door inductiestromen in het lichaam, schokken, verbrandingen en het absorberen van thermische energie).

De bepalingen betreffende trillingen, elektromagnetische velden en optische straling zijn nieuw, terwijl de bepalingen betreffende lawaai al te vinden zijn in Richtlijn 86/188/EEG van de Raad.

De algemene benadering van de Raad bestond erin zich op één agens per keer te concentreren, te beginnen met trillingen.

Alle delegaties en de Commissie aanvaardden dit idee om het voorstel in delen te behandelen; de niet-behandelde delen blijven evenwel bij de Raad liggen voor toekomstige discussies.

Voor de eerste drie fysische agentia, trillingen, lawaai en elektromagnetische velden, hebben het Europees Parlement en de Raad drie richtlijnen aangenomen, namelijk 2002/44/EG, 2003/10/EG. 2004/40/EG. Dit voorstel is het vierde onderdeel van de algemene benadering van de Raad om elk fysisch agens in een afzonderlijke richtlijn te behandelen [1] .

3. Advies van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement

3.1. Samenvatting van het standpunt van de Commissie

De Commissie kan alle amendementen van het Europees Parlement in hun geheel aanvaarden, met uitzondering van amendement 5. Zij is van mening dat deze amendementen (1, 2, 3, 6, 8, 9, 10, 11 en 12) de tekst van het gemeenschappelijk standpunt vervolledigen en verbeteren en de bepalingen van het gemeenschappelijk standpunt in verband met het gezondheidstoezicht versterken; zij meent verder ook dat aanvaarding van twee andere amendementen (4 en 13) het snel bereiken van een compromis zal vergemakkelijken. Wat de tien andere amendementen betreft, die gericht zijn op het uit het gemeenschappelijk standpunt schrappen van de risico's in verband met de blootstelling van de werknemers aan straling van natuurlijke oorsprong (20, 22, 23, 25, 26, 28, 29, 30, 31 en 32), meent de Commissie dat zij aan de wensen van het Parlement tegemoet moet komen, maar zij wijst er wel op dat dit betekent dat werknemers die zijn blootgesteld aan risico's in verband met optische straling van natuurlijke oorsprong (in hoofdzaak zonnestraling) niet onder de bescherming van de richtlijn zullen vallen.

3.2. Amendementen van het Parlement in tweede lezing

3.2.1. Aanvaarde amendementen

3.2.1.1. Amendement 1 ("verwijzing naar het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van schadelijke effecten voor de gezondheid") (Overweging 4 bis (nieuw))

Dit amendement preciseert de doelstellingen van de richtlijn inzake de gezondheid van de werknemers en wijst op de noodzaak de nadruk te leggen op de aspecten preventie en vroegtijdige opsporing. Deze tekst ligt dichter bij het oorspronkelijke voorstel van de Commissie dan de tekst van het gemeenschappelijk standpunt. De Commissie aanvaardt dan ook dit amendement.

3.2.1.2. Amendement 2 ("verduidelijking betreffende de context van het opstellen van minimumvoorschriften) (Overweging 5)

De Commissie aanvaardt dit amendement, dat inhoudt dat de aantonende in plaats van de voorwaardelijke wijs gebruikt wordt ( "doit" in plaats van "devrait" in de Franse tekst; de Nederlandse tekst blijft ongewijzigd) in een zin die eraan herinnert dat de richtlijn niet mag dienen als rechtvaardiging voor enigerlei achteruitgang ten opzichte van de in de lidstaten reeds bestaande situatie.

3.2.1.3. Amendement 3 ("complementariteit met de "productenrichtlijn"") (Overweging 11)

Dit amendement verduidelijkt de overweging door eraan toe te voegen dat het niet noodzakelijk is, wanneer een werkgever een risicobeoordeling verricht, de door de fabrikanten van apparatuur die optische stralingsbronnen bevat reeds verrichte metingen en berekeningen opnieuw uit te voeren, voorzover deze apparatuur adequaat en regelmatig wordt onderhouden . De Commissie aanvaardt deze nuttige verduidelijking.

3.2.1.4. Amendement 4 ("opstelling door de Commissie van een praktische handleiding/praktijkgids") (Overweging 13 bis (nieuw))

Dit amendement wijst op de noodzaak om een praktische handleiding op te stellen om de werkgevers te helpen de technische bepalingen van de richtlijn beter te begrijpen en nodigt de Commissie uit om een dergelijke handleiding op te stellen. De Commissie kan dit amendement aanvaarden, ook al lijkt het niet aan te sluiten bij het interinstitutionele akkoord betreffende de redactionele kwaliteit van de communautaire wetgeving (zie ook amendement 13), met het oog op het snel bereiken van een compromis.

3.2.1.5. Amendement 6 ("te nemen maatregelen wanneer de mogelijkheid bestaat dat de blootstellingsgrenswaarden worden overschreden") (Artikel 5, lid 2, inleiding)

Dit amendement benadrukt het belang van de te nemen maatregelen wanneer uit de evaluatie van de risico's waaraan de werknemers blootstaan, blijkt dat de mogelijkheid bestaat dat de blootstellingsgrenswaarden woorden overschreden. De Commissie aanvaardt dit amendement.

3.2.1.6 Amendement 8 ("verwijzing naar de preventie en de vroegtijdige opsporing van alle voor de gezondheid schadelijke effecten en organisatie van medisch toezicht") (Artikel 8, lid 1)

Dit amendement preciseert de doelstellingen van de richtlijn inzake de gezondheid van de werknemers en wijst op de noodzaak het accent te leggen op de aspecten preventie en vroegtijdige opsporing. Verder vereenvoudigt het amendement de zinsnede van lid 1 betreffende de bepalingen die een passend toezicht op de gezondheid van de werknemers moeten verzekeren. De Commissie aanvaardt dan ook dit amendement.

3.2.1.7 Amendement 9 ("verduidelijkingen betreffende het medisch toezicht") (Artikel 8, lid 1 bis (nieuw))

Dit amendement preciseert dat het toezicht op de gezondheid van werknemers die zijn blootgesteld aan de risico's waarop de richtlijn betrekking heeft, door deskundig en bevoegd personeel moet worden uitgeoefend, overeenkomstig de nationale wetgeving en gebruiken. Dit amendement sluit aan bij de geest van de bepalingen van de kaderrichtlijn en wordt door de Commissie aanvaard.

3.2.1.8 Amendement 10 ("versterking van de bepalingen die verzekeren dat de bevoegde medische instantie toegang krijgt tot de resultaten van de risicobeoordeling") (Artikel 8, lid 2)

Het amendement preciseert dat een werkgever er ook voor dient te zorgen dat de met het gezondheidstoezicht belaste autoriteiten gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot de resultaten van de risicobeoordeling die de werkgever ingevolge kaderrichtlijn 89/391 en artikel 4 van de voorgestelde richtlijn moet verrichten, wanneer die resultaten relevant kunnen zijn voor het gezondheidstoezicht. Dit verbetert de coherentie van de ingevoerde regelingen voor het toezicht op de gezondheid van werknemers die zijn blootgesteld aan de risico's waarop de richtlijn betrekking heeft. De Commissie aanvaardt dan ook dit amendement.

3.2.1.9 Amendement 11 ("een werknemer moet onder bepaalde omstandigheden een medisch onderzoek ondergaan, met name bij blootstelling die de blootstellingsgrenswaarden overschrijdt") (Artikel 8, lid 3)

Dit amendement voert de verplichting in dat een werknemer die is blootgesteld aan de risico's waarop de voorgestelde richtlijn betrekking heeft, in bepaalde gevallen een medisch onderzoek moet ondergaan, met name wanneer de blootstelling de grenswaarden overschrijdt. De Commissie is voorstander van een doeltreffend en efficiënt toezicht op de gezondheid van de werknemers en heeft er altijd voor gepleit om werknemers die zich in een situatie als bedoeld in artikel 8 bevinden, de mogelijkheid van een medisch onderzoek te bieden, en aanvaardt dan ook het amendement.

3.2.1.10 Amendement 12 ("verduidelijking betreffende de evaluatie door de Commissie van de verslagen over de tenuitvoerlegging van de richtlijn die de lidstaten om de vijf jaar aan de Commissie moeten voorleggen") (Artikel 8, lid 3 inleiding)

Het amendement preciseert welke informatie de Commissie om de vijf jaar aan het Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, en het Raadgevend Comité voor veiligheid en de gezondheid op de arbeidsplaats zal doorgeven. Deze informatie zal betrekking hebben op de inhoud van de verslagen van de lidstaten, op de evaluatie daarvan en op de evaluatie van de ontwikkelingen op het betreffende terrein. De Commissie is van mening dat het amendement de tekst zinvol aanvult en aanvaardt derhalve het amendement.

3.2.1.11 Amendement 13 ("opstelling door de Commissie van een praktische handleiding/praktijkgids") (Artikel 12 bis (nieuw))

Dit amendement verplicht de Commissie een praktische handleiding op te stellen om de werkgevers te helpen de technische bepalingen van de richtlijn beter te begrijpen. De Commissie kan dit amendement aanvaarden, ook al lijkt het niet aan te sluiten bij het interinstitutionele akkoord betreffende de redactionele kwaliteit van de communautaire wetgeving (zie ook amendement 4), met het oog op het snel bereiken van een compromis.

3.2.1.12 Amendementen 20 en 28 (Artikel 4, lid 3), 23 en 31 (Artikel 5, lid 3) ("schrapping van de verwijzing naar de risicobeoordeling bij blootstelling aan natuurlijke stralingsbronnen")

De Commissie heeft er nota van genomen dat het Parlement niet wenst dat de risico's in verband met de blootstelling van werknemers aan straling van natuurlijke oorsprong binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen, en met dit amendement het betreffende artikel in die zin wil aanpassen. De Commissie kan de door het Parlement aangevoerde argumenten begrijpen en kan daarom deze amendementen aanvaarden. Zij wil er echter op wijzen dat deze aanvaarding niet betekent dat zij van mening is dat blootstelling aan optische straling van natuurlijke oorsprong geen risico vormt voor werknemers die buiten werken.

3.2.1.13 Amendementen 22 en 30 (Artikel 4, lid 1), amendement 29 (Artikel 4, lid 4), amendementen 25 en 32 (Artikel 6, inleiding en punt c)) ("schrapping van de verwijzing naar optische straling uit natuurlijke bronnen en opname van een verwijzing naar kunstmatige optische straling")

De Commissie kan deze amendementen aanvaarden om de onder 3.2.1.12 genoemde redenen.

3.2.1.14 Amendement 26 ("toevoeging van een verwijzing naar straling van kunstmatige oorsprong en schrapping van de verwijzing naar het eventueel toewijzen van andere taken aan een blootgestelde werknemer") (Artikel 8, lid 3)

Wat de verduidelijking betreffende kunstmatige straling betreft, kan de Commissie dit amendement aanvaarden om dezelfde redenen als onder 3.2.1.12. Wat betreft het schrappen van de zinsnede waarin expliciet de mogelijkheid wordt genoemd een werknemer die schadelijke effecten voor zijn gezondheid heeft ondervonden als gevolg van blootstelling aan optische straling een andere opdracht te geven, hoopt de Commissie dat aanvaarding van het amendement ertoe zal bijdragen dat snel een compromis wordt bereikt.

3.2.2. In beginsel aanvaarde amendementen

Geen

3.2.3. Verworpen amendementen

3.2.3.1 Amendement 5 ("overdracht van bevoegdheid aan de lidstaten betreffende de verplichtingen inzake de beoordeling van de risico's bij beroepsblootstelling aan straling van natuurlijke oorsprong") (Artikel 4, lid 2)

De Commissie kan dit amendement niet in deze vorm aanvaarden; het handhaaft, in tegenspraak met de onder 3.2.1.12 t/m 3.2.1.14 besproken amendementen, straling van natuurlijke oorsprong binnen de werkingssfeer van het gemeenschappelijk standpunt, en verleent de lidstaten bevoegdheden die niet verenigbaar zijn met het door kaderrichtlijn 89/391vastgelegde communautaire juridische kader.

3.3. Gewijzigd voorstel

Overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven aangegeven, en wijzigt om redenen van coherentie ook de titel van voorstel, dat als volgt zal luiden: "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (optische straling van kunstmatige oorsprong ) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)". Zij schrapt ook de tweede zin van Overweging 13 en voegt "van kunstmatige oorsprong" toe in artikel 1, lid 1 en 2.

[1] Zie de verklaring van de Raad in de notulen van 25 juni 2001.