30.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 111/3


VERORDENING (EU) Nr. 420/2011 VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (1), en met name artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (2) zijn maximumgehalten voor verontreinigingen in een aantal levensmiddelen vastgesteld.

(2)

Rekening houdend met de verschillende interpretaties ten aanzien van het deel van krabben dat moet worden geanalyseerd met het oog op een vergelijking met het maximumgehalte voor cadmium, moet daarom worden verduidelijkt dat het in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 vastgestelde maximumgehalte voor cadmium bij schaaldieren geldt voor het vlees van aanhangsels (poten en scharen) en buik. Voor krabben en krabachtige schaaldieren is het maximumgehalte alleen van toepassing op de aanhangsels. Deze definitie sluit andere delen van schaaldieren uit, zoals de cephalothorax van krabben en niet-eetbare delen (schaal, staart). De cephalothorax omvat de spijsverteringsorganen (hepatopancreas) waarvan bekend is dat zij hoge cadmiumgehalten bevatten. Aangezien de consumenten in sommige lidstaten regelmatig delen van de cephalothorax eten, kan advies aan de consumenten op het niveau van een lidstaat om de consumptie van deze delen te beperken, bijdragen tot een verminderde blootstelling aan cadmium. Een informatienota over deze kwestie staat op de website van directoraat-generaal Gezondheid en consumenten van de Commissie (3).

(3)

Ter wille van de consistentie moet het deel van schaaldieren waarvoor de maximumgehalten gelden, dienovereenkomstig worden gewijzigd voor andere verontreinigingen (lood, kwik, dioxinen en pcb’s, en polycyclische aromatische koolwaterstoffen).

(4)

Tweekleppige weekdieren zoals groenlipmosselen en oesters kunnen net zoals zeewier cadmium opslaan. Aangezien groenlipmosselpoeder en oesterpoeder, net zoals gedroogd zeewier, als voedingssupplementen worden verkocht, moet het maximumgehalte voor cadmium bij gedroogde tweekleppige weekdieren hetzelfde zijn als dat wat thans is vastgesteld voor gedroogd zeewier en van zeewier afgeleide producten.

(5)

De bepalingen voor bladkoolachtigen moeten worden afgestemd op die voor andere bladgroenten. Het algemene maximumgehalte voor cadmium bij „groenten en fruit” in punt 3.2.15 geldt daarom niet voor bladkoolachtigen, die moeten worden opgenomen in punt 3.2.17.

(6)

De algemene maximumgehalten voor lood en cadmium in groenten en fruit zijn niet realistisch voor zeewier, dat van nature hogere gehalten kan bevatten. De maximumgehalten voor lood en cadmium in groenten en fruit (punten 3.1.10 en 3.2.15) gelden daarom niet voor zeewier. Er moeten meer gegevens over het vóórkomen van verontreinigingen worden verzameld om een besluit te kunnen nemen over de noodzaak van specifieke, meer realistische maximumgehalten voor lood en cadmium in zeewier.

(7)

Er bestaan enkele inconsequenties in verband met de namen van de levensmiddelen/productgroepen in Verordening (EG) nr. 1881/2006 en de namen van de levensmiddelen/productgroepen in Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (4). Aangezien Verordening (EG) nr. 1881/2006 verwijst naar de in Verordening (EG) nr. 396/2005 vermelde productgroepen, moeten deze namen in overeenstemming worden gebracht met die verordening.

(8)

De bepalingen inzake monitoring en rapportage moeten worden bijgewerkt, rekening houdend met recente monitoringaanbevelingen voor ethylcarbamaat (5), perfluoralkylverbindingen (6), acrylamide (7). Aangezien Beschikking 2006/504/EG van de Commissie (8) bij Verordening (EG) nr. 1152/2009 van de Commissie (9) is ingetrokken en vervangen, moet de verwijzing naar Beschikking 2006/504/EG worden vervangen door een verwijzing naar Verordening (EG) nr. 1152/2009. Verder moet worden verduidelijkt welke gegevens aan de Commissie en welke aan de EFSA moeten worden verstrekt.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 2 en 3 worden vervangen door:

„2.   De lidstaten en de belanghebbende partijen stellen de Commissie elk jaar in kennis van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek en de voortgang van de toepassing van preventieve maatregelen ter voorkoming van verontreiniging door ochratoxine A, deoxynivalenol, zearalenon, fumonisine B1 en B2, T-2- en HT-2-toxine. De Commissie stelt de resultaten beschikbaar aan de lidstaten. De daarmee verband houdende gegevens over het vóórkomen van de verontreinigingen worden aan de EFSA meegedeeld.

3.   De lidstaten delen aan de Commissie de bevindingen over aflatoxinen mee, verkregen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1152/2009 van de Commissie (10). De lidstaten moeten aan de EFSA de bevindingen meedelen over furanen, ethylcarbamaat, perfluoralkylverbindingen en acrylamide, verkregen overeenkomstig de Aanbevelingen 2007/196/EG (11), 2010/133/EU (12), 2010/161/EU (13), 2010/307/EU (14) van de Commissie.

b)

het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

„4.   De door de lidstaten verzamelde gegevens over het vóórkomen van verontreinigingen moeten zo nodig ook aan de EFSA worden meegedeeld.”.

2)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 april 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.

(2)  PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5.

(3)  http://ec.europa.eu/food/food/chemicalsafety/contaminants/cadmium_en.htm

(4)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.

(5)  PB L 52 van 3.3.2010, blz. 53.

(6)  PB L 68 van 18.3.2010, blz. 22.

(7)  PB L 137 van 3.6.2010, blz. 4.

(8)  PB L 199 van 21.7.2006, blz. 21.

(9)  PB L 313 van 28.11.2009, blz. 40.

(10)  PB L 313 van 28.11.2009, blz. 40.

(11)  PB L 88 van 29.3.2007, blz. 56.

(12)  PB L 52 van 3.3.2010, blz. 53.

(13)  PB L 68 van 18.3.2010, blz. 22.

(14)  PB L 137 van 3.6.2010, blz. 4.”;


BIJLAGE

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In sectie 3.1 over lood worden de punten 3.1.6, 3.1.9, 3.1.10 en 3.1.11 vervangen door:

Levensmiddelen (1)

Maximumgehalte (mg/kg vers gewicht)

„3.1.6

Schaaldieren (26): vlees van aanhangsels en buik (44). In geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) vlees van aanhangsels.

0,50”

„3.1.9

Peulgroenten (27), granen en peulvruchten

0,20”

„3.1.10

Groenten, met uitzondering van koolsoorten, bladgroenten, verse kruiden, fungi en zeewier (27). In het geval van aardappelen is het maximumgehalte van toepassing op geschilde aardappelen.

0,10”

„3.1.11

Koolsoorten, bladgroenten (43) en de volgende fungi (27): Agaricus bisporus (champignon), Pleurotus ostreatus (oesterzwam), Lentinula edodes (shii-take).

0,30”

2)

In sectie 3.2 over cadmium worden de punten 3.2.9, 3.2.15, 3.2.16, 3.2.17 en 3.2.20 vervangen door:

Levensmiddelen (1)

Maximumgehalte (mg/kg vers gewicht)

„3.2.9

Schaaldieren (26): vlees van aanhangsels en buik (44). In geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) vlees van aanhangsels.

0,50”

„3.2.15

Groenten en fruit, met uitzondering van bladgroenten, verse kruiden, bladkoolachtigen, fungi, stengelgroenten, wortel- en knolgewassen en zeewier(27)

0,050”

„3.2.16

Stengelgroenten, wortel- en knolgewassen, met uitzondering van knolselderij (27). In het geval van aardappelen is het maximumgehalte van toepassing op geschilde aardappelen.

0,10”

„3.2.17

Bladgroenten, verse kruiden, bladkoolachtigen, knolselderij en de volgende fungi (27): Agaricus bisporus (champignon), Pleurotus ostreatus (oesterzwam), Lentinula edodes (shii-take).

0,20”

„3.2.20

Voedingssupplementen (39) die uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit gedroogd zeewier, van zeewier afgeleide producten of gedroogde tweekleppige weekdieren.

3,0”

3)

In sectie 3.3 over kwik wordt punt 3.3.1 vervangen door:

Levensmiddelen (1)

Maximumgehalte (mg/kg vers gewicht)

„3.3.1

Visserijproducten (26) en vlees van vis (24) (25), met uitzondering van de in punt 3.3.2 vermelde soorten. Het maximumgehalte voor schaaldieren geldt voor vlees van aanhangsels en buik (44). In geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het voor vlees van aanhangsels.

0,50”

4)

In afdeling 5 over dioxinen en pcb’s wordt punt 5.3 vervangen door:

Levensmiddelen

Maximumgehalte

Som van dioxinen (WHO-PCDD/F-TEQ) (32)

Som van dioxinen en dioxineachtige pcb’s (WHO-PCDD/F-PCB-TEQ) (32)

„5.3

Vlees van vis en visserijproducten en producten daarvan, met uitzondering van paling of aal (25) (34). Het maximumgehalte voor schaaldieren geldt voor vlees van aanhangsels en buik (44). In geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het voor vlees van aanhangsels.

4,0 pg/g vers gewicht

8,0 pg/g vers gewicht”

5)

In afdeling 6 over polycyclische aromatische koolwaterstoffen worden de punten 6.1.3 en 6.1.5 vervangen door:

Levensmiddelen (1)

Maximumgehalte (μg/kg vers gewicht)

„6.1.3

Vlees van gerookte vis en gerookte visserijproducten (25) (36), met uitzondering van tweekleppige weekdieren. Het maximumgehalte voor gerookte schaaldieren geldt voor vlees van aanhangsels en buik (44). In geval van gerookte krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het voor vlees van aanhangsels.

5,0”

„6.1.5

Schaaldieren, koppotigen, anders dan gerookt (26). Het maximumgehalte voor schaaldieren geldt voor vlees van aanhangsels en buik (44). In geval van krabben en krabachtige schaaldieren (Brachyura en Anomura) geldt het voor vlees van aanhangsels.

5,0”

6)

Eindnoot (3) wordt vervangen door:

„(3)

In deze categorie opgenomen levensmiddelen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie van 5 december 2006 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 339 van 6.12.2006, blz. 16).”.

7)

Eindnoot (16) wordt vervangen door:

„(16)

Zuigelingen en peuters zoals gedefinieerd in Richtlijn 2006/141/EG (PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1) en Richtlijn 2006/125/EG.”.

8)

De volgende eindnoten (43) en (44) worden toegevoegd:

„(43)

Het maximumgehalte voor bladgroenten geldt niet voor verse kruiden (die vallen onder codenummer 0256000 in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 396/2005).

(44)

Deze definitie sluit de cephalothorax van schaaldieren uit.”.