21994A1223(05)

Multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) - Bijlage 1 - Bijlage 1A - Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (WTO-GATT 1994) WTO-"GATT 1994"

Publicatieblad Nr. L 336 van 23/12/1994 blz. 0040 - 0048
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 38 blz. 0042
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 38 blz. 0042


OVEREENKOMST INZAKE SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN

DE LEDEN,

Nogmaals verklarend dat ieder Lid de voor de bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier of plant noodzakelijke maatregelen mag vaststellen of toepassen, op voorwaarde dat de toepassing van deze maatregelen niet zo gebeurt dat zij een instrument zijn voor willekeurig of ongerechtvaardigd onderscheid tussen Leden in wier landen de omstandigheden gelijk zijn of een instrument voor een verkapte beperking van de internationale handel;

Geleid door de wens om de gezondheidssituatie van mens, dier en plant in de landen van alle Leden te verbeteren;

Vaststellende dat sanitaire en fytosanitaire maatregelen vaak worden toegepast op grond van bilaterale overeenkomsten of protocollen;

Geleid door de wens om een multilateraal kader van regels en disciplines vast te stellen voor de opstelling, vaststelling en toepassing van sanitaire en fytosanitaire maatregelen ten einde de negatieve effecten van deze maatregelen op de handel zoveel mogelijk te beperken;

Erkennend dat internationale normen, richtlijnen en aanbevelingen in dit opzicht een belangrijke bijdrage kunnen leveren;

Geleid door de wens om te bevorderen dat de Leden geharmoniseerde sanitaire en fytosanitaire maatregelen toepassen die zijn gebaseerd op internationale normen, richtlijnen en aanbevelingen van de relevante internationale organisaties, waaronder de Codex Alimentarius Commissie, het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten (OIE), en de relevante internationale en regionale organisaties in het kader van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten, zonder daarbij echter van de Leden te eisen om het voor hen adequate niveau van bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier of plant te veranderen;

Erkennend dat Leden die ontwikkelingslanden zijn bijzondere moeilijkheden kunnen ondervinden om zich te houden aan de sanitaire of fytosanitaire maatregelen van Leden die importlanden zijn en daardoor om toegang te krijgen tot de markten, maar ook om in hun eigen land sanitaire of fytosanitaire maatregelen vast te stellen en toe te passen, en geleid door de wens de Leden die ontwikkelingslanden zijn te helpen bij hun inspanningen in dit opzicht;

Geleid daarom door de wens om regels op te stellen voor de toepassing van de bepalingen van de GATT 1994 die betrekking hebben op het gebruik van sanitaire of fytosanitaire maatregelen, en met name de bepalingen van artikel XX, onder b) (1),

KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

Artikel 1

Algemene bepalingen

1. Deze Overeenkomst geldt voor alle sanitaire en fytosanitaire maatregelen die, direct of indirect, van invloed kunnen zijn op de internationale handel. Dergelijke maatregelen moeten worden opgesteld en toegepast overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst.

2. In het kader van deze Overeenkomst gelden de in bijlage A vastgestelde definities.

3. De bijlagen zijn een integrerend deel van deze Overeenkomst.

4. Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten die de Leden kunnen doen gelden op grond van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen, voor zover het gaat om maatregelen die niet binnen de werkingssfeer van deze Overeenkomst vallen.

Artikel 2

Fundamentele rechten en verplichtingen

1. De Leden hebben het recht de sanitaire en fytosanitaire maatregelen te nemen die nodig zijn voor de bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier of plant, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen niet in strijd zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst.

2. De Leden zorgen ervoor dat sanitaire of fytosanitaire maatregelen alleen worden toegepast voor zover nodig voor de bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier of plant, dat dergelijke maatregelen worden gebaseerd op wetenschappelijke uitgangspunten en niet van kracht worden gelaten zonder voldoende wetenschappelijk bewijs, tenzij in de gevallen als bedoeld in artikel 5, lid 7.

3. De Leden zorgen ervoor dat hun sanitaire en fytosanitaire maatregelen niet leiden tot een willekeurig of ongerechtvaardigd onderscheid tussen Leden in wier landen de omstandigheden gelijk of gelijkaardig zijn, en ook niet tussen hun eigen grondgebied en dat van andere Leden. Sanitaire en fytosanitaire maatregelen mogen niet zo worden toegepast dat zij een verkapte beperking van de internationale handel vormen.

4. Sanitaire of fytosanitaire maatregelen die in overeenstemming zijn met de relevante bepalingen van deze Overeenkomst worden geacht in overeenstemming te zijn met de verplichtingen van de Leden op grond van de bepalingen van de GATT 1994 die betrekking hebben op het gebruik van sanitaire of fytosanitaire maatregelen, en met name de bepalingen van artikel XX, onder b).

Artikel 3

Harmonisatie

1. Om ervoor te zorgen dat de sanitaire en fytosanitaire maatregelen op een zo breed mogelijke grondslag worden geharmoniseerd, baseren de Leden hun sanitaire of fytosanitaire maatregelen op internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen, voor zover die bestaan, tenzij anders is bepaald in deze Overeenkomst en met name in lid 3.

2. Sanitaire of fytosanitaire maatregelen die in overeenstemming zijn met internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen worden geacht noodzakelijk te zijn voor de bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier of plant, en worden geacht niet in strijd te zijn met de relevante bepalingen van deze Overeenkomst en van de GATT 1994.

3. De Leden hebben het recht sanitaire of fytosanitaire maatregelen in te voeren of toe te passen die resulteren in een hoger niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming dan maatregelen gebaseerd op de relevante internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen, als dat wetenschappelijk kan worden verantwoord of dat samenhangt met het niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming dat een Lid adequaat acht overeenkomstig de relevante bepalingen van artikel 5, lid 1, tot en met lid 8 (2). Desalniettemin mogen maatregelen die resulteren in een ander niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming dan het niveau dat zou resulteren uit maatregelen op grond van internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen, niet strijdig zijn met enige andere bepaling van deze Overeenkomst.

4. De Leden werken in de relevante internationale organisaties en hun ondersteunende organen, in het bijzonder de Codex Alimentarius Commissie, het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten (OIE), en de internationale en regionale organisaties in het kader van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten, binnen hun mogelijkheden ten volle mee om in deze organisaties te bevorderen dat normen, richtlijnen en aanbevelingen met betrekking tot alle aspecten van sanitaire en fytosanitaire maatregelen worden opgesteld en periodiek opnieuw worden bekeken.

5. De in artikel 12, leden 1 en 4, bedoelde Commissie voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen (in deze Overeenkomst de "Commissie" genoemd) stelt een procedure op om de internationale harmonisatie te volgen en de inspanningen terzake met de relevante internationale organisaties te coördineren.

Artikel 4

Gelijkwaardigheid

1. De Leden aanvaarden de gelijkwaardigheid van de veterinaire of fytosanitaire maatregelen van andere Leden, zelfs als deze maatregelen verschillen van hun eigen maatregelen of van de maatregelen die worden toegepast door andere Leden die in hetzelfde produkt handelen, als het exporterende Lid het importerende Lid objectief aantoont dat zijn maatregelen resulteren in het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming van het importerende Lid. Daartoe wordt aan het importerende Lid, op diens verzoek, redelijke toegang gegeven wat betreft inspectie, proeven en andere relevante procedures.

2. De Leden aanvaarden, op verzoek, overleg met het oog op bilaterale en multilaterale overeenkomsten over de erkenning van de gelijkwaardigheid van gespecificeerde sanitaire of fytosanitaire maatregelen.

Artikel 5

Risico-evaluatie en bepaling van het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming

1. De Leden baseren hun sanitaire of fytosanitaire maatregelen op een aan de omstandigheden beantwoordende evaluatie van de risico's voor het leven of de gezondheid van mens, dier of plant, en houden daarbij rekening met de risico-evaluatiemethoden van de relevante internationale organisaties.

2. Bij de evaluatie van de risico's houden de Leden rekening met wetenschappelijk bewijs, relevante produktieprocessen en produktiemethoden, relevante inspectie-, bemonsterings- en beproevingsmethoden, prevalentie van specifieke ziekten of plagen; bestaan van ziekte- of plagenvrije gebieden, relevante omstandigheden wat betreft de ecologische situatie of het milieu, en quarantaineregelingen of andere behandelingen.

3. Bij de evaluatie van het risico voor het leven of de gezondheid van dier of plant, en bij de bepaling van de toe te passen maatregel om het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming tegen een dergelijk risico te bereiken, worden door de Leden als relevante economische factoren in aanmerking genomen: de mogelijke schade in de vorm van verliezen aan produktie of verkoop als een plaag of ziekte wordt binnengebracht, gevestigd raakt of zich verspreidt, de kosten van bestrijding of uitroeiing op het grondgebied van het importerende Lid, en de kosten-batenverhouding van andere methoden om de risico's te beperken.

4. De Leden behoren bij het bepalen van het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming rekening te houden met het doel de negatieve effecten op de handel zo klein mogelijk te houden.

5. Met het oog op een samenhangende toepassing van het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming tegen risico's voor het leven of de gezondheid van de mens, dier of plant dient ieder Lid willekeurige of ongerechtvaardigde verschillen in de niveaus die hij in verschillende situaties adequaat acht te vermijden, als die verschillen resulteren in discriminatie of in een verkapte beperking van de internationale handel. De Leden werken, overeenkomstig artikel 12, leden 1, 2 en 3, in de Commissie samen voor het opstellen van richtlijnen om de praktische toepassing van deze bepaling te bevorderen. Bij het opstellen van de richtlijnen houdt de Commissie rekening met alle relevante factoren, waaronder het feit dat mensen slechts bij uitzondering opzettelijk risico's nemen ten aanzien van hun gezondheid.

6. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, lid 2, zorgen de Leden ervoor dat sanitaire of fytosanitaire maatregelen die door hen vastgesteld of toegepast worden met het oog op hun adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming, de handel niet meer beperken dan nodig is om dat niveau te bereiken; ze houden daarbij rekening met de technische en economische uitvoerbaarheid (3).

7. Wanneer onvoldoende wetenschappelijk bewijs beschikbaar is, mag een Lid voorlopige sanitaire of fytosanitaire maatregelen vaststellen op grond van de beschikbare relevante gegevens, waaronder gegevens van de betrokken internationale organisaties en gegevens in verband met sanitaire of fytosanitaire maatregelen die worden toegepast door andere Leden. In die situatie moeten de Leden ernaar streven om de bijkomende gegevens te verzamelen die nodig zijn voor een objectievere risico-evaluatie en om de betrokken sanitaire of fytosanitaire maatregel binnen een redelijke termijn dienovereenkomstig opnieuw te bekijken.

8. Wanneer een Lid reden heeft om aan te nemen dat een specifieke sanitaire of fytosanitaire maatregel die door een ander Lid is ingevoerd of wordt toegepast, zijn uitvoer beperkt of kan beperken en de betrokken maatregel niet gebaseerd is op de relevante internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen of dergelijke normen, richtlijnen of aanbevelingen niet bestaan, mag uitleg over de redenen voor deze sanitaire of fytosanitaire maatregel worden gevraagd en moet het Lid dat de maatregel toepast, die uitleg verstrekken.

Artikel 6

Aanpassing aan de regionale omstandigheden, waaronder ziekte- of plagenvrije gebieden of gebieden met een lage ziekte- of plagenprevalentie

1. De Leden zorgen ervoor dat hun sanitaire of fytosanitaire maatregelen aangepast zijn aan de sanitaire of fytosanitaire kenmerken van het gebied, hetzij een land of een gedeelte van een land, hetzij enkele landen of gedeelten van enkele landen, waaruit het produkt afkomstig is en waarvoor het produkt is bestemd. Bij de evaluatie van de sanitaire of fytosanitaire kenmerken van een gebied houden de Leden onder andere rekening met de prevalentie van specifieke ziekten of plagen, eventuele uitroeiings- of bestrijdingsprogramma's en eventuele adequate criteria of richtlijnen van de relevante internationale organisaties.

2. De Leden aanvaarden met name de concepten ziekte- of plagenvrije gebieden en gebieden met een lage prevalentie van ziekten of plagen. Dergelijke gebieden worden bepaald aan de hand van factoren zoals geografische situatie, ecosystemen, epidemiologische toezicht, en doeltreffendheid van sanitaire of fytosanitaire controles.

3. Exporterende Leden die stellen dat gebieden binnen hun grondgebied vrij van ziekten of plagen zijn of een lage prevalentie van ziekten of plagen hebben, dienen terzake de nodige bewijzen te leveren om het importerende Lid objectief aan te tonen dat dergelijke gebieden ziekte- of plagenvrije gebieden zijn en waarschijnlijk zullen blijven, respectievelijk gebieden met een lage prevalentie van ziekten of plagen zijn of waarschijnlijk zullen blijven. Daartoe wordt aan het importerende Lid, op diens verzoek, redelijke toegang gegeven wat betreft inspectie, proeven en andere relevante procedures.

Artikel 7

Openheid

De Leden zorgen voor kennisgeving van de wijzigingen in hun sanitaire of fytosanitaire maatregelen en verstrekken gegevens over hun sanitaire of fytosanitaire maatregelen overeenkomstig de bepalingen in bijlage B.

Artikel 8

Controle-, inspectie- en goedkeuringsprocedures

De Leden houden zich bij de toepassing van controle-, inspectie- en goedkeuringsprocedures, waaronder nationale regelingen voor de goedkeuring van het gebruik van additieven of voor de vaststelling van toleranties voor contaminanten in voedingsmiddelen, drank of diervoeder, aan de bepalingen in bijlage C, en zorgen er ook overigens voor dat hun procedures niet in strijd zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst.

Artikel 9

Technische bijstand

1. De Leden komen overeen de technische bijstand aan andere Leden, met name Leden die ontwikkelingslanden zijn, te vergemakkelijken hetzij op bilateraal niveau, hetzij via de betrokken internationale organisaties. Dergelijke assistentie kan onder andere worden verleend op het vlak van procestechnologie, onderzoek en infrastructuur, daaronder begrepen de oprichting van nationale regelgevende instanties, en kan worden verleend in de vorm van adviezen, kredieten, schenkingen en subsidies, ook voor het bekostigen van technische deskundigheid, opleidingen en apparatuur om deze landen in staat te stellen zich aan te passen aan het niveau van en uitvoering te geven aan de sanitaire of fytosanitaire maatregelen die nodig zijn om het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming op hun uitvoermarkten te bereiken.

2. Als aanzienlijke investeringen nodig zijn om een Lid dat een uitvoerend ontwikkelingsland is in staat te stellen om te voldoen aan de sanitaire of fytosanitaire eisen van een importerend Lid, dient laatstgenoemd Lid te overwegen om die technische bijstand te verlenen die het ontwikkelingsland in staat stelt zijn markttoegang voor het betrokken produkt te handhaven of te vergroten.

Artikel 10

Bijzondere en afwijkende behandeling

1. Bij de voorbereiding en de toepassing van sanitaire of fytosanitaire maatregelen houden de Leden rekening met de bijzondere behoeften van de Leden die ontwikkelingslanden zijn en met name van de Leden die minstontwikkelde landen zijn.

2. Wanneer in het kader van het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming een gefaseerde invoering van nieuwe sanitaire of fytosanitaire maatregelen mogelijk is, behoren langere invoeringstermijnen te worden toegestaan voor produkten die van belang zijn voor Leden die ontwikkelingslanden zijn, ten einde hun uitvoermogelijkheden niet te verminderen.

3. Om ervoor te zorgen dat Leden die ontwikkelingslanden zijn, in staat zijn om aan de bepalingen van deze Overeenkomst te voldoen, wordt de Commissie gemachtigd deze landen, rekening houdende met de situatie van hun financiën, handel en ontwikkeling, op hun verzoek gespecificeerde en tijdelijke uitzonderingen toe te staan wat betreft alle of een gedeelte van hun verplichtingen op grond van deze Overeenkomst.

4. De Leden behoren Leden die ontwikkelingslanden zijn aan te moedigen om actief mee te werken in de betrokken internationale organisaties en hun dit ook te vergemakkelijken.

Artikel 11

Overleg en beslechting van geschillen

1. De bepalingen van de artikelen XXII en XXIII van de GATT 1994, zoals uitgewerkt en toegepast in het Memorandum van Overeenstemming inzake Geschillenbeslechting zijn van toepassing op het overleg en de beslechting van geschillen in het kader van deze Overeenkomst, tenzij hierin uitdrukkelijk anders is bepaald.

2. Bij een geschil op het gebied van deze Overeenkomst dat handelt over wetenschappelijke of technische kwesties behoort een panel advies te vragen van deskundigen die het kiest in overleg met de partijen bij het geschil. Daartoe kan het panel, wanneer het dit dienstig acht, een adviesgroep van technische deskundigen vormen of de betrokken internationale organisaties raadplegen, een en ander op verzoek van een van de partijen bij het geschil of op zijn eigen initiatief.

3. Niets in deze Overeenkomst doet afbreuk aan de rechten van de Leden op grond van andere internationale overeenkomsten, daaronder begrepen het recht om gebruik te maken van de goede diensten of regelingen voor geschillenbeslechting die bestaan in het kader van andere internationale organisaties of als uitvloeisel van een internationale overeenkomst.

Artikel 12

Administratie

1. Hierbij wordt als forum voor regelmatig overleg een Commissie voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen opgericht. De Commissie vervult de functies die nodig zijn om de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst en de doelstellingen daarvan, met name op het vlak van de harmonisatie, te bevorderen. De Commissie beslist bij consensus.

2. De Commissie stimuleert en vergemakkelijkt ad hoc-overleg of ad hoc-onderhandelingen tussen de Leden over specifieke sanitaire of fytosanitaire kwesties. De Commissie stimuleert de toepassing van internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen door de Leden en verstrekt in dit verband financiële bijdragen voor technisch overleg en onderzoek dat gericht is op sterkere coördinatie en integratie van internationale en nationale regelingen en methodes voor de goedkeuring van het gebruik van voedingsmiddelenadditieven of voor de vaststelling van toleranties voor contaminanten in voedings-middelen, drank of diervoeder.

3. De Commissie onderhoudt nauwe contacten met de relevante internationale organisaties op het gebied van sanitaire en fytosanitaire bescherming, met name met de Codex Alimentarius Commissie, het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Dierziekten, en het Secretariaat van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten, ten einde zich met het oog op het beheer van deze Overeenkomst te verzekeren van de beste wetenschappelijke en technische adviezen die beschikbaar zijn en ervoor te zorgen dat dubbel werk wordt voorkomen.

4. De Commissie stelt een procedure op voor het volgen van de internationale harmonisatie en de toepassing van internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen. Daartoe behoort de Commissie in samenwerking met de relevante internationale organisaties een lijst op te stellen van internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen inzake sanitaire of fytosanitaire maatregelen die volgens haar belangrijke consequenties hebben voor de handel. In deze lijst behoort te worden opgenomen een door de Leden verstrekte opgave van de internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen die zij als voorwaarden voor invoer hanteren of op grond waarvan ingevoerde produkten die aan deze normen beantwoorden toegang hebben tot hun markten. Als een Lid een internationale norm, richtlijn of aanbeveling niet als voorwaarde voor invoer toepast, behoort het de reden daarvoor op te geven en met name of het van mening is dat de norm niet streng genoeg is met het oog op het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming. Als een Lid, na te hebben opgegeven dat het een norm, richtlijn of aanbeveling als voorwaarde voor invoer toepast, zijn standpunt herziet, behoort het zijn veranderde houding toe te lichten en het Secretariaat van de WTO en de relevante internationale organisaties daarvan in kennis te stellen, tenzij de kennisgeving en toelichting gebeuren volgens de procedures in bijlage B.

5. Om dubbel werk te voorkomen, kan de Commissie, zonodig, besluiten de gegevens te gebruiken die beschikbaar komen via de procedures, met name de kennisgevingsprocedures, die worden toegepast bij de relevante internationale organisaties.

6. De Commissie kan, op initiatief van een van de Leden, via passende kanalen de relevante internationale organisaties of hun ondersteunende organen verzoeken specifieke punten met betrekking tot een bepaalde norm, richtlijn of aanbeveling te onderzoeken, daaronder begrepen de grondslag van de in het kader van lid 4 verstrekte toelichting waarom een specifieke norm, richtlijn of aanbeveling niet wordt gebruikt.

7. De werking en de uitvoering van deze Overeenkomst worden door de Commissie onderzocht drie jaar na de inwerkingtreding van de WTO-Overeenkomst en vervolgens steeds als dat nodig is. De Commissie mag, zonodig, aan de Raad voor de handel in goederen voorstellen voor wijziging van deze Overeenkomst voorleggen; zij houdt daarbij onder andere rekening met de bij de uitvoering opgedane ervaring.

Artikel 13

Uitvoering

Op grond van deze Overeenkomst zijn de Leden ten volle verantwoordelijk voor de naleving van alle hierin vastgelegde verplichtingen. De Leden stellen maatregelen en regelingen vast om te bevorderen dat de bepalingen van deze Overeenkomst ook worden nageleefd door andere instanties dan die van de centrale overheid en geven uitvoering aan deze maatregelen en regelingen. Zij nemen alle redelijke in hun vermogen liggende maatregelen om ervoor te zorgen dat andere instanties op hun grondgebied dan overheidsinstanties, evenals de regionale instanties waartoe de relevante instanties op hun grondgebied behoren, de relevante bepalingen van deze Overeenkomst naleven. Voorts nemen de Leden geen maatregelen die, rechtstreeks of onrechtstreeks, dergelijke regionale instanties of andere instanties dan overheidsinstanties, of plaatselijke overheidsinstanties, verplichten of stimuleren tot handelingen die in strijd zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst. De Leden zorgen ervoor dat zij voor de toepassing van sanitaire of fytosanitaire maatregelen alleen andere instanties dan overheidsinstanties inschakelen, als deze instanties de bepalingen van deze Overeenkomst naleven.

Artikel 14

Slotbepalingen

Leden die minstontwikkelde landen zijn mogen voor hun sanitaire of fytosanitaire maatregelen met betrekking tot invoer of ingevoerde produkten de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst uitstellen tot het zesde jaar na de inwerkingtreding van de WTO-Overeenkomst. Leden die ontwikkelingslanden zijn, mogen de toepassing van de andere bepalingen van deze Overeenkomst dan artikel 5, lid 8, en artikel 7 uitstellen tot het derde jaar na de datum van inwerkingtreding van de WTO-Overeenkomst voor zover het gaat om bestaande sanitaire of fytosanitaire maatregelen met betrekking tot invoer of ingevoerde produkten en voor zover bovenbedoelde bepalingen niet kunnen worden toegepast als gevolg van een tekort aan technische deskundigheid, aan technische infrastructuur of aan middelen.

BIJLAGE A

DEFINITIES (4)

1. Sanitaire of fytosanitaire maatregelen - Iedere maatregel die wordt toegepast

a) om het leven of de gezondheid van dieren of planten binnen het grondgebied van het Lid te beschermen tegen de risico's als gevolg van het binnenbrengen, gevestigd raken of de verspreiding van plagen, ziekten, vectororganismen of pathogene organismen;

b) om het leven of de gezondheid van mens of dier binnen het grondgebied van het Lid te beschermen tegen de risico's van additieven, contaminanten, toxines of pathogene organismen in levensmiddelen, drank of diervoeder;

c) om het leven of de gezondheid van de mens binnen het grondgebied van het Lid te beschermen tegen de risico's als gevolg van ziekten met als vector dieren, planten of produkten daarvan, of als gevolg van het binnenbrengen, gevestigd raken of de verspreiding van plagen, of

d) om andere schade binnen het grondgebied van het Lid als gevolg van het binnenbrengen, gevestigd raken of de verspreiding van plagen te voorkomen of te beperken.

Tot de sanitaire of fytosanitaire maatregelen worden gerekend alle relevante wetten, besluiten, regelingen, eisen en procedures, waaronder, inter alia, criteria voor het eindprodukt; produktieprocessen en -methodes; onderzoek-, inspectie-, certificerings- en goedkeuringsprocedures; quarantaineregelingen, waaronder de eisen aangaande het vervoer van dieren of planten, of de stoffen die nodig zijn voor het overleven van deze dieren of planten tijdens het vervoer; bepalingen inzake relevante statistische methodes, bemonsteringsprocedures en methodes voor risico-evaluatie; eisen inzake verpakking en etikettering die rechtstreeks verband houden met de veiligheid van voedingsmiddelen.

2. Harmonisatie - De vaststelling, erkenning en toepassing van gemeenschappelijke sanitaire en fytosanitaire maatregelen door verschillende Leden.

3. Internationale normen, richtlijnen en aanbevelingen

a) wat betreft voedselveiligheid: de normen, richtlijnen en aanbevelingen van de Codex Alimentarius Commissie inzake voedingsmiddelenadditieven, residuen van diergeneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen, contaminanten, analyse- en bemonsteringsmethodes, en gedragscodes en richtlijnen voor hygiënische werkwijzen;

b) wat betreft diergezondheid en zoönosen: de normen, richtlijnen en aanbevelingen die zijn opgesteld onder auspiciën van het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Dierziekten;

c) wat betreft de gezondheid van planten: de internationale normen, richtlijnen en aanbevelingen die zijn opgesteld onder auspiciën van het Secretariaat van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten in samenwerking met de regionale organisaties in het kader van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten, en

d) wat betreft aangelegenheden die niet onder bovengenoemde organisaties vallen: adequate door de Commissie voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen opgegeven normen, richtlijnen en aanbevelingen van andere bevoegde internationale organisaties waarvan het lidmaatschap openstaat voor alle Leden.

4. Risico-evaluatie - Beoordeling van de waarschijnlijkheid, naargelang van de sanitaire of fytosanitaire maatregelen die zouden kunnen worden toegepast, dat een ziekte of plaag op het grondgebied van een invoerend land wordt binnengebracht, gevestigd raakt of zich verspreidt, alsmede van de mogelijke biologische en economische consequenties daarvan; beoordeling van de mogelijke negatieve effecten op de gezondheid van mens of dier als gevolg van additieven, contaminanten, toxines of pathogene organismen in voedingsmiddelen, drank of diervoeder.

5. Adequaat niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming - Het niveau van bescherming dat door het Lid dat een sanitaire of fytosanitaire maatregel vaststelt adequaat wordt geacht voor de bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier op plant op zijn grondgebied.

Aantekening: Veel Leden duiden dit begrip aan met de term "aanvaardbaar risiconiveau".

6. Ziekte of plagenvrij gebied - Een gebied, hetzij een heel land of een gedeelte van een land, hetzij enkele landen of gedeelten van enkele landen, dat door de bevoegde autoriteiten is gedefinieerd en waarbinnen een bepaalde plaag of ziekte niet voorkomt.

Aantekening: Een ziekte- of plagenvrij gebied mag zich uitstrekken rond, omgeven zijn door of grenzen aan een gebied, ongeacht of dit een gedeelte van een land is of een geografisch gebied dat gedeelten van of enkele landen in hun totaliteit omvat, waarvan bekend is dat daar een bepaalde ziekte of plaag voorkomt, maar waarvoor regionale bestrijdingsmaatregelen gelden zoals beschermings-, toezicht- en bufferzones waardoor de verspreiding van de betrokken ziekte of plaag beperkt blijft of deze wordt uitgeroeid.

7. Gebied met een lage prevalentie van ziekten of plagen - Een gebied, hetzij een land of een gedeelte van een land, hetzij een aantal landen of gedeelten van een aantal landen, dat door de bevoegde autoriteiten is gedefinieerd en waar een bepaalde ziekte of plaag in lage mate voorkomt en waar ten aanzien van de betrokken ziekte of plaag efficiënte maatregelen worden toegepast op het vlak van toezicht, bestrijding of uitroeiing.

BIJLAGE B

OPENHEID OVER SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE REGELINGEN

Bekendmaking van de regelingen

1. De Leden zorgen ervoor dat alle sanitaire en fytosanitaire regelingen (5) die zij vaststellen, onverwijld zo worden bekendgemaakt dat belanghebbenden Leden er kennis van kunnen nemen.

2. Dringende gevallen uitgezonderd, zorgen de Leden ervoor dat er een redelijke termijn ligt tussen de bekendmaking van een sanitaire of fytosanitaire regeling en de inwerkingtreding daarvan, teneinde de producenten in exporterende Leden, en met name in Leden die ontwikkelingslanden zijn, de tijd te geven om hun produkten en produktiemethoden aan te passen aan de eisen van het importerende Lid.

Informatiepunten

3. Ieder Lid zorgt ervoor dat er één informatiepunt is dat verantwoordelijk is voor het beantwoorden van alle redelijke vragen van belanghebbende Leden en voor het verstrekken van relevante documenten met betrekking tot:

a) alle voor zijn grondgebied vastgestelde of voorgestelde sanitaire of fytosanitaire regelingen;

b) alle op zijn grondgebied toegepaste controle- en inspectieprocedures; regelingen voor produktie en quarantaine; procedures voor de vaststelling van toleranties voor gewasbeschermingsmiddelen en goedkeuringsprocedures voor voedingsmiddelenadditieven;

c) risico-evaluatieprocedures, de factoren waarmee daarbij rekening wordt gehouden, alsmede de vaststelling van het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming;

d) het lidmaatschap en de medewerking, anders gezegd de betrokkenheid van het Lid of van bevoegde instanties op zijn grondgebied bij internationale en regionale sanitaire en fytosanitaire organisaties en systemen, alsmede bij bilaterale en multilaterale overeenkomsten en arrangementen op het vlak van deze Overeenkomst, alsmede de teksten van dergelijke overeenkomsten en arrangementen.

4. De Leden zorgen ervoor dat, als belanghebbende Leden om exemplaren van documenten vragen, deze documenten, in het geval dat daarvoor een prijs wordt gevraagd, worden geleverd tegen dezelfde prijs, afgezien van de verzendkosten, als die welke wordt gevraagd aan de onderdanen (6) van het betrokken Lid.

Kennisgevingsprocedures

5. Als er geen internationale norm, richtlijn of aanbeveling bestaat of een voorgestelde sanitaire of fytosanitaire regeling qua strekking niet nagenoeg gelijk is aan een internationale norm, richtlijn of aanbeveling, en als een regeling aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de handel van andere Leden, moeten de Leden

a) in een vroeg stadium op dusdanige wijze een kennisgeving publiceren dat belanghebbende Leden kennis kunnen nemen van het voorstel om een bepaalde regeling in te voeren;

b) de andere Leden, via het Secretariaat van de WTO, in kennis stellen van de produkten waarop de regeling betrekking zal hebben en daarbij in het kort het doel en de reden van de voorgestelde regeling aangeven. Deze kennisgevingen moeten worden gedaan in een vroeg stadium, wanneer nog wijzigingen kunnen worden aangebracht en nog rekening kan worden gehouden met opmerkingen;

c) de andere Leden op hun verzoek exemplaren van de voorgestelde regeling verstrekken en, zo mogelijk, de gedeelten aangeven die op essentiële punten verschillen van internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen;

d) zonder te discrimineren, aan de andere Leden een redelijke termijn geven om schriftelijk opmerkingen te maken, deze opmerkingen, indien daarom wordt verzocht, met hen bespreken en rekening houden met de opmerkingen en de resultaten van de besprekingen.

6. Als zich voor een Lid dringende problemen op het vlak van gezondheidsbescherming voordoen of dreigen voor te doen, mag dat Lid echter, naar eigen inzicht, een of meer van de in punt 5 van deze bijlage opgesomde stappen achterwege laten, op voorwaarde dat het

a) de andere Leden, via het Secretariaat van de WTO, onmiddellijk in kennis stelt van de specifieke regeling en de produkten en daarbij in het kort het doel en de reden van de regeling vermeldt, en ook de aard van het (de) urgente probleem (problemen);

b) de andere Leden op hun verzoek exemplaren van de regeling verstrekt;

c) de andere Leden de gelegenheid geeft schriftelijk hun opmerkingen te maken, deze opmerkingen, op hun verzoek, met hen bespreekt en rekening houdt met de opmerkingen en de resultaten van de besprekingen.

7. De kennisgevingen aan het Secretariaat van de WTO moeten worden opgesteld in het Engels, Frans of Spaans.

8. Leden die ontwikkelde landen zijn verstrekken, als andere Leden daarom verzoeken, in het Engels, Frans of Spaans, exemplaren of, als het omvangrijke documenten betreft, samenvattingen van de documenten waarover een kennisgeving is gedaan.

9. Het Secretariaat van de WTO zendt de tekst van de kennisgeving onverwijld aan alle Leden en belanghebbende internationale organisaties en vestigt de aandacht van Leden die ontwikkelingslanden zijn op alle kennisgevingen met betrekking tot produkten die voor hen van bijzonder belang zijn.

10. De Leden stellen één enkele instantie van de centrale overheid aan die verantwoordelijk is voor de nationale uitvoering van de bepalingen inzake kennisgevingsprocedures overeenkomstig de punten 5, 6, 7 en 8 van deze bijlage.

Algemene reserves

11. Niets in deze Overeenkomst mag worden uitgelegd

a) als een verplichting om details of exemplaren van ontwerp-teksten te verstrekken of teksten bekend te maken in een andere taal dan de taal van het Lid, behoudens het bepaalde in punt 8 van deze bijlage, of

b) als een verplichting voor de Leden om vertrouwelijke informatie bekend te maken die de rechtshandhaving wat betreft de sanitaire of fytosanitaire wetgeving zou bemoeilijk of die de rechtsmatige handelsbelangen van specifieke bedrijven zou schaden.

BIJLAGE C

PROCEDURES VOOR CONTROLE, INSPECTIE EN GOEDKEURING (7)

1. Wat betreft de procedures om de naleving van sanitaire of fytosanitaire maatregelen te controleren en te waarborgen, zorgen de Leden ervoor

a) dat deze procedures zonder onnodig tijdverlies worden begonnen en uitgevoerd, op een wijze die voor ingevoerde produkten niet ongunstiger is dan voor soortgelijke binnenlandse produkten;

b) dat de normale duur van iedere procedure wordt bekendgemaakt of dat, op verzoek van de betrokkene, de verwachte duur van de procedure wordt meegedeeld; dat, wanneer de bevoegde instantie een aanvraag ontvangt, onverwijld wordt onderzocht of de verstrekte documentatie compleet is en de betrokkene nauwkeurig en volledig wordt ingelicht over alle fouten en tekortkomingen; dat de bevoegde instantie de uitkomsten van de procedure zo spoedig mogelijk nauwkeurig en volledig aan de betrokkenen meedeelt, zodat, zonodig, voor correcties kan worden gezorgd; dat, zelfs in geval van fouten en tekortkomingen in de aanvraag, de procedure, als de betrokkene dat wenst, door de bevoegde instanties zo ver mogelijk wordt afgewerkt, en dat, op verzoek van de betrokkene, deze wordt ingelicht over het stadium van de procedure en over eventuele oorzaken van vertraging;

c) dat slechts inlichtingen worden gevraagd voor zover die nodig zijn voor passende controle-, inspectie- en goedkeuringsprocedures, waaronder procedures voor de goedkeuring van het gebruik van additieven in voedingsmiddelen, drank of diervoeder of voor de vaststelling van toleranties voor contaminanten daarin;

d) dat de vertrouwelijkheid van informatie over ingevoerde produkten die afkomstig is van of verstrekt is in samenhang met controle, inspectie en goedkeuring, niet minder wordt gerespecteerd dan voor binnenlandse produkten en zo dat rechtmatige handelsbelangen worden beschermd;

e) dat de eisen in verband met controle, inspectie en goedkeuring van individuele exemplaren van een produkt beperkt blijven tot hetgeen redelijk en noodzakelijk is;

f) dat eventuele rechten voor de procedures voor ingevoerde produkten billijk zijn in verhouding tot eventuele rechten die in rekening worden gebracht voor soortgelijke binnenlandse produkten of produkten van oorsprong uit het land van andere Leden, met dien verstande dat deze rechten niet hoger behoren te zijn dan de feitelijke kosten;

g) dat voor zover mogelijk dezelfe criteria worden gebruikt voor de bepaling van de plaats van vestiging van diensten of installaties die worden gebruikt bij procedures en het selecteren van monsters van ingevoerde produkten als bij de bepaling van die plaats voor binnenlandse produkten, zodat de hinder voor aanvragers, invoerders, uitvoerders of hun agenten tot een minimum beperkt blijft;

h) dat als, nadat een produkt in het kader van de toepasselijke regelingen is gecontroleerd en geïnspecteerd, de specificaties van dit produkt worden gewijzigd, de procedure voor het gewijzigde produkt beperkt blijft tot hetgeen noodzakelijk is om te bepalen of de adequate zekerheid bestaat dat het produkt nog steeds voldoet aan de betrokken regelingen, en

i) dat er een procedure bestaat voor het onderzoek van klachten over de werking van deze procedure en om corrigerende maatregelen te nemen in geval van een gerechtvaardigde klacht.

Als een Lid dat een land van invoer is een regeling voor de goedkeuring van het gebruik van voedingsmiddelenadditieven of voor de vaststelling van toleranties voor contaminanten in voedingsmiddelen, drank of diervoeder toepast in het kader waarvan de toegang tot zijn interne markt wordt verboden of beperkt voor produkten waarvoor geen goedkeuring is verleend, moet dat Lid overwegen een relevante internationale norm als basis te nemen voor het verlenen van toegang voor produkten totdat een eindbeslissing wordt genomen.

2. Als een sanitaire of fytosanitaire maatregel voorziet in controle in het produktiestadium, verleent het Lid op wiens grondgebied de produktie plaatsvindt de nodige bijstand om deze controle en het werk van de controlerende instanties te vergemakkelijken.

3. Niets in deze Overeenkomst belet dat de Leden binnen hun eigen grondgebied redelijke inspecties uitvoeren.

(1) In deze Overeenkomst geldt een verwijzing naar artikel XX, onder b), ook als verwijzing naar de inleidende bepalingen bij dat artikel.

(2) In de zin van artikel 3, lid 3, zijn maatregelen wetenschappelijk verantwoord als, op grond van een onderzoek en evaluatie van de beschikbare wetenschappelijke gegevens overeenkomstig de relevante bepalingen van deze Overeenkomst, een Lid bepaalt dat de relevante internationale normen, richtlijnen of aanbevelingen niet toereikend zijn voor het door hem adequaat geachte niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming.

(3) In de zin van artikel 5, lid 6, beperkt een maatregel de handel niet meer dan nodig is, tenzij er, rekening houdende met de technische en economische uitvoerbaarheid, een andere redelijkerwijs toepasbare maatregel bestaat die het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming geeft en aanzienlijk minder beperkingen voor de handel meebrengt.

(4) In de zin van deze definities omvat "dier" ook vis en wilde fauna, "plant" ook bossen en wilde flora, "plagen" ook onkruid, en "contaminanten" ook residuen van gewasbeschermingsmiddelen en diergeneesmiddelen, alsmede vreemde bestanddelen.

(5) Sanitaire en fytosanitaire maatregelen, zoals wetten, decreten of verordeningen die algemeen toepasselijk zijn.

(6) Als in deze Overeenkomst het woord "onderdanen" wordt gebruikt, wordt wat betreft een afzonderlijk douanegebied dat Lid is van de WTO daaronder verstaan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die is gedomicilieerd of die een feitelijke industriële of commerciële vestiging heeft in dat douanegebied.

(7) De procedures voor controle, inspectie en goedkeuring omvatten, onder andere, de procedures voor bemonstering, onderzoek en certificering.