02012R1025 — NL — 09.07.2023 — 002.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) Nr. 1025/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2012

betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

RICHTLIJN 2014/28/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 2014

  L 96

1

29.3.2014

►M2

RICHTLIJN 2014/29/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 2014

  L 96

45

29.3.2014

 M3

RICHTLIJN 2014/31/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 2014

  L 96

107

29.3.2014

►M4

RICHTLIJN 2014/32/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 2014

  L 96

149

29.3.2014

►M5

RICHTLIJN 2014/33/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 2014

  L 96

251

29.3.2014

►M6

RICHTLIJN 2014/34/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 2014

  L 96

309

29.3.2014

►M7

RICHTLIJN (EU) 2015/1535 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 9 september 2015

  L 241

1

17.9.2015

►M8

VERORDENING (EU) 2022/2480 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2022

  L 323

1

19.12.2022




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 1025/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2012

betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt regels vast voor de samenwerking tussen de Europese normalisatieorganisaties, de nationale normalisatie-instellingen, de lidstaten en de Commissie, de opstelling van Europese normen en Europese normalisatieproducten voor producten en voor diensten ter ondersteuning van wetgeving en beleid van de Unie, de identificatie van technische ICT-specificaties die in aanmerking komen om te dienen als referentie, de financiering van Europese normalisatie en de deelname van de belanghebbenden aan Europese normalisatie.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„norm” :

een door een erkende normalisatie-instelling vastgestelde technische specificatie voor herhaalde of voortdurende toepassing, waarvan de naleving niet verplicht is en die tot een van de volgende categorieën behoort:

a)

„internationale norm” : een door een internationale normalisatie-instelling vastgestelde norm;

b)

„Europese norm” : een door een Europese normalisatieorganisatie vastgestelde norm;

c)

„geharmoniseerde norm” : een Europese norm die op verzoek van de Commissie is vastgesteld met het oog op de toepassing van harmonisatiewetgeving van de Unie;

d)

„nationale norm” : een door een nationale normalisatie-instelling vastgestelde norm;

2)

„Europees normalisatieproduct” : een door een Europese normalisatieorganisatie vastgestelde technische specificatie voor herhaalde of voortdurende toepassing, waarvan de naleving niet verplicht is en die geen Europese norm is;

3)

„ontwerpnorm” : een document met de tekst van de technische specificaties voor een bepaald onderwerp, waarvoor het voornemen bestaat deze volgens de desbetreffende normalisatieprocedure vast te stellen, zoals deze tekst na de voorbereidende werkzaamheden luidt en voor openbaar commentaar of onderzoek is verspreid;

4)

„technische specificatie” :

een document waarin de technische voorschriften worden voorgeschreven waaraan een product, proces, dienst of systeem moet voldoen en waarin een of meer van de volgende aspecten is vastgelegd:

a) 

de voor een product vereiste kenmerken, waaronder kwaliteitsniveaus, prestatie, interoperabiliteit, milieubescherming, gezondheid, veiligheid of afmetingen, en met inbegrip van de eisen ten aanzien van het product met betrekking tot de naam waaronder het product wordt verkocht, terminologie, symbolen, tests en testmethoden, verpakking, markering of etikettering en conformiteitsbeoordelingsprocedures;

b) 

de productiemethoden en -processen voor landbouwproducten als gedefinieerd in artikel 38, lid 1, VWEU, voor producten bestemd voor menselijke of dierlijke consumptie en voor geneesmiddelen, alsmede de productiemethoden en -processen voor andere producten, wanneer die gevolgen hebben voor de productkenmerken ervan;

c) 

de voor een dienst vereiste kenmerken, waaronder kwaliteitsniveaus, prestatie, interoperabiliteit, milieubescherming, gezondheid of veiligheid, en met inbegrip van de voor de dienstverrichter geldende eisen met betrekking tot de informatie die aan de afnemer van de dienst ter beschikking gesteld moet worden, als nader omschreven in artikel 22, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 2006/123/EG;

d) 

de methoden en criteria voor de beoordeling van de prestaties van bouwproducten als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten ( 1 ), wat de essentiële kenmerken ervan betreft;

5)

„technische ICT-specificatie” : een technische specificatie op het gebied van informatie- en communicatietechnologie;

6)

„product” : alle producten die industrieel worden vervaardigd en alle landbouwproducten, met inbegrip van visproducten;

7)

„dienst” : elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die normaal gezien wordt verricht tegen een vergoeding, als gedefinieerd in artikel 57 VWEU;

8)

„Europese normalisatieorganisatie” : een in bijlage I opgenomen organisatie;

9)

„internationale normalisatie-instelling” : de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO), de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) en de Internationale Unie voor Telecommunicatie (ITU);

10)

„nationale normalisatie-instelling” : een instelling waarvan de Commissie overeenkomstig artikel 27 van deze verordening door een lidstaat in kennis is gesteld.



HOOFDSTUK II

TRANSPARANTIE EN DEELNAME VAN BELANGHEBBENDEN

Artikel 3

Transparantie van de werkprogramma’s van normalisatie-instellingen

1.  
Elke Europese normalisatieorganisatie en nationale normalisatie-instelling stelt ten minste eenmaal per jaar een werkprogramma vast. Het werkprogramma bevat informatie over de normen en Europese normalisatieproducten die een Europese normalisatieorganisatie of nationale normalisatie-instelling voornemens is vast te stellen of te wijzigen, die door haar reeds worden vastgesteld of gewijzigd en die zij in de periode van het voorgaande werkprogramma heeft vastgesteld, behalve wanneer het identieke of gelijkwaardige omzettingen van internationale of Europese normen betreft.
2.  

In het werkprogramma worden voor elke norm en elk Europees normalisatieproduct de volgende gegevens vermeld:

a) 

het onderwerp;

b) 

het ontwikkelingsstadium waarin de norm of het Europese normalisatieproduct zich bevindt;

c) 

de referenties van internationale normen indien deze als basis worden gebruikt.

3.  
Elke Europese normalisatieorganisatie en nationale normalisatie-instelling stelt haar werkprogramma op haar eigen website of op een andere openbaar toegankelijke website beschikbaar en stelt een bericht betreffende het bestaan van het werkprogramma beschikbaar in een nationale of, waar nodig, Europese publicatie over normalisatiewerkzaamheden.
4.  
Elke Europese normalisatieorganisatie en nationale normalisatie-instelling stelt de andere Europese normalisatieorganisaties en nationale normalisatie-instellingen en de Commissie uiterlijk op het moment waarop zij haar werkprogramma publiceert in kennis van het bestaan ervan. De Commissie stelt die informatie ter beschikking van de lidstaten via het in artikel 22 bedoelde comité.
5.  
De nationale normalisatie-instellingen mogen zich er niet tegen verzetten dat een normalisatieonderwerp van hun werkprogramma op Europees niveau wordt behandeld volgens de voorschriften van de Europese normalisatieorganisaties, en geen maatregelen nemen die aan een beslissing ter zake afbreuk kunnen doen.
6.  
Gedurende het opstellen van een geharmoniseerde norm of na goedkeuring ervan mogen nationale normalisatieorganisaties geen actie ondernemen die afbreuk doet aan de nagestreefde harmonisatie en, met name, binnen het betreffende gebied geen nieuwe of herziene norm bekendmaken die niet volledig in overeenstemming is met een bestaande geharmoniseerde norm. Na de bekendmaking van een nieuwe geharmoniseerde norm worden alle strijdige nationale normen binnen een redelijke termijn ingetrokken.

Artikel 4

Transparantie van normen

1.  
Op verzoek van de andere Europese normalisatieorganisaties, nationale normalisatie-instellingen of de Commissie zendt elke Europese normalisatieorganisatie en nationale normalisatie-instelling hun, op zijn minst in elektronische vorm, het ontwerp van een nationale norm, een Europese norm of een Europees normalisatieproduct.
2.  
Wanneer andere Europese normalisatieorganisaties, nationale normalisatie-instellingen of de Commissie opmerkingen over een ontwerp als bedoeld in lid 1, naar een Europese normalisatieorganisatie of nationale normalisatie-instelling zenden, reageert deze daar binnen drie maanden op en houdt deze daar naar behoren rekening mee.
3.  
Als een nationale normalisatie-instelling opmerkingen ontvangt die erop wijzen dat de ontwerpnorm negatieve gevolgen zou hebben voor de interne markt, pleegt zij alvorens deze vast te stellen overleg met de Europese normalisatieorganisaties en de Commissie.
4.  

De nationale normalisatie-instellingen:

a) 

zorgen ervoor dat de toegang tot de ontwerpen van nationale normen van dien aard is dat alle relevante partijen, in het bijzonder diegenen die gevestigd zijn in andere lidstaten, er opmerkingen over kunnen maken;

b) 

staan de andere nationale normalisatie-instellingen toe passief of actief aan de geplande activiteiten deel te nemen, door een waarnemer te zenden.

Artikel 5

Deelname van belanghebbenden aan Europese normalisatie

1.  

De Europese normalisatieorganisaties bevorderen en vergemakkelijken een passende vertegenwoordiging en effectieve deelname van alle belanghebbenden, inclusief het mkb, consumentenorganisaties en belanghebbenden op sociaal en milieugebied, aan hun normalisatieactiviteiten. Zij bevorderen en vergemakkelijken in het bijzonder zulke vertegenwoordiging en deelname via de Europese organisaties van belanghebbenden die financiering van de Unie ontvangen in overeenstemming met deze verordening, op het niveau van beleidsontwikkeling en in de volgende ontwikkelingsstadia van Europese normen en Europese normalisatieproducten:

a) 

het voorstellen en aanvaarden van nieuwe werkonderwerpen;

b) 

de technische discussie over voorstellen;

c) 

de indiening van opmerkingen over ontwerpen;

d) 

de herziening van bestaande Europese normen en Europese normalisatieproducten;

e) 

de verspreiding van informatie en bewustmaking over vastgestelde Europese normen of Europese normalisatieproducten.

2.  
Naast de samenwerking met de markttoezichtautoriteiten in de lidstaten, de onderzoeksorganen van de Commissie en de Europese organisaties van belanghebbenden die financiering van de Unie ontvangen in overeenstemming met deze verordening, bevorderen en vergemakkelijken de Europese normalisatieorganisaties passende vertegenwoordiging van ondernemingen, onderzoekscentra, universiteiten en andere juridische entiteiten op technisch niveau bij normalisatiewerkzaamheden die een gebied betreffen dat in opkomst is en grote gevolgen voor technische of beleidsinnovatie heeft, wanneer de betrokken juridische entiteiten hebben deelgenomen aan een project op dit gebied dat door de Unie wordt gefinancierd via een meerjarig kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, innovatie en technologische ontwikkeling, vastgesteld krachtens artikel 182 VWEU.

Artikel 6

Toegang van het mkb tot normen

1.  

De nationale normalisatie-instellingen bevorderen en vergemakkelijken de toegang van het mkb tot normen en ontwikkelingsprocessen van normen, om te zorgen voor een hoger niveau van deelname aan het normalisatiesysteem, bijvoorbeeld door:

a) 

in hun jaarlijkse werkprogramma's aan te geven welke normalisatieprojecten in het bijzonder interessant zijn voor het mkb;

b) 

toegang te verlenen tot normalisatieactiviteiten zonder het mkb te verplichten lid te worden van een nationale normalisatie-instelling;

c) 

deelname aan normalisatieactiviteiten gratis of tegen speciale tarieven aan te bieden;

d) 

de toegang tot ontwerpnormen gratis te maken;

e) 

samenvattingen van normen gratis ter beschikking te stellen op hun website;

f) 

speciale tarieven toe te passen voor de beschikbaarstelling van normen of door pakketten van normen tegen een gereduceerde prijs aan te bieden.

2.  
De nationale normalisatie-instellingen wisselen optimale praktijken uit om de deelname van het mkb aan normalisatiewerkzaamheden te verbeteren en om het gebruik van normen door het mkb te doen toenemen en te vergemakkelijken.
3.  
De nationale normalisatie-instellingen zenden de Europese normalisatieorganisaties jaarverslagen toe over hun in de leden 1 en 2 bedoelde activiteiten en alle andere maatregelen ter verbetering van de omstandigheden voor het gebruik van normen door het mkb en de deelname van het mkb aan het ontwikkelingsproces van normen. De nationale normalisatie-instellingen maken deze verslagen op hun websites bekend.

Artikel 7

Deelname van overheden aan Europese normalisatie

Indien nodig moedigen de lidstaten overheden, met inbegrip van markttoezichtautoriteiten, ertoe aan deel te nemen aan nationale normalisatieactiviteiten die de ontwikkeling of herziening beogen van normen waarom de Commissie overeenkomstig artikel 10 heeft verzocht.



HOOFDSTUK III

EUROPESE NORMEN EN EUROPESE NORMALISATIEPRODUCTEN TER ONDERSTEUNING VAN WETGEVING EN BELEID VAN DE UNIE

Artikel 8

Het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie

1.  
De Commissie stelt een jaarlijks werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie vast waarin de strategische prioriteiten voor Europese normalisatie worden vastgesteld, rekening houdend met de groeistrategieën van de Unie voor de lange termijn. In het werkprogramma worden de Europese normen en Europese normalisatieproducten aangegeven waarvoor de Commissie overeenkomstig artikel 10 een verzoek bij de Europese normalisatieorganisaties wil indienen.
2.  
In het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie worden de specifieke doelstellingen en beleidsterreinen omschreven voor de Europese normen en Europese normalisatieproducten waarvoor de Commissie overeenkomstig artikel 10 een verzoek bij de Europese normalisatieorganisaties wil indienen. In dringende gevallen kan de Commissie verzoeken indienen zonder voorafgaande vermelding.
3.  
Het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie omvat ook doelstellingen voor de internationale dimensie van Europese normalisatie, ter ondersteuning van de wetgeving en het beleid van de Unie.
4.  
Het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie wordt vastgesteld na de uitvoering van een brede raadpleging van de relevante belanghebbenden, inclusief de Europese normalisatieorganisaties en de Europese organisaties van belanghebbenden die in overeenstemming met deze verordening financiering van de Unie ontvangen, en de lidstaten via het in artikel 22 van deze verordening bedoelde comité.
5.  
Na de vaststelling ervan maakt de Commissie het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie op haar website bekend.

Artikel 9

Samenwerking met onderzoeksorganen

De onderzoeksorganen van de Commissie werken mee aan de voorbereiding van het in artikel 8 bedoelde jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie en verstrekken aan de Europese normalisatieorganisaties wetenschappelijke inbreng op hun deskundigheidsgebieden, teneinde te bewerkstelligen dat Europese normen rekening houden met het economische concurrentievermogen en maatschappelijke behoeften, zoals milieuduurzaamheid, en met veiligheid en beveiliging verband houdende zorgen.

Artikel 10

Normalisatieverzoeken aan Europese normalisatieorganisaties

▼M8

1.  
De Commissie kan, binnen de in de Verdragen bepaalde grenzen van de bevoegdheden, een of meer Europese normalisatieorganisaties verzoeken om binnen een bepaalde termijn een Europese norm of een Europees normalisatieproduct op te stellen, mits de desbetreffende Europese normalisatieorganisatie voldoet aan lid 2 bis”. Europese normen en Europese normalisatieproducten moeten marktgestuurd zijn, rekening houden met het algemeen belang en met de beleidsdoelen die duidelijk in het verzoek van de Commissie staan vermeld, en gebaseerd zijn op consensus. De Commissie bepaalt aan welke inhoudelijke vereisten het gevraagde document moet voldoen en binnen welke termijn het moet worden vastgesteld.

▼B

2.  
De in lid 1 bedoelde besluiten worden vastgesteld volgens de procedure in artikel 22, lid 3, na raadpleging van de Europese normalisatieorganisaties en de Europese organisaties van belanghebbenden die financiering van de Unie ontvangen in overeenstemming met deze verordening en van het comité dat is opgericht door middel van de overeenkomstige wetgeving van de Unie, als een dergelijk comité bestaat, of andere vormen van raadpleging van sectorale deskundigen.

▼M8

2 bis.  

Zonder afbreuk te doen aan andere adviezen, zorgt elke Europese normalisatieorganisatie ervoor dat de volgende besluiten over de in lid 1 bedoelde Europese normen en Europese normalisatieproducten uitsluitend worden genomen door vertegenwoordigers van de nationale normalisatie-instellingen binnen het bevoegde besluitvormingsorgaan van die organisatie:

a) 

besluiten over de aanvaarding en weigering van normalisatieverzoeken;

b) 

besluiten over de aanvaarding van nieuwe onderwerpen die nodig zijn om aan het normalisatieverzoek te voldoen, en

c) 

besluiten tot vaststelling, herziening en intrekking van Europese normen of Europese normalisatieproducten.

▼B

3.  
Na ontvangst van een verzoek als bedoeld in lid 1 deelt de desbetreffende Europese normalisatieorganisatie binnen een maand mee of zij het verzoek aanvaardt.
4.  
In geval van een verzoek om financiering brengt de Commissie de desbetreffende Europese normalisatieorganisaties binnen twee maanden na ontvangst van het in lid 3 bedoelde bericht van aanvaarding op de hoogte van de toekenning van een subsidie voor de opstelling van een Europese norm of een Europees normalisatieproduct.
5.  
De Europese normalisatieorganisaties brengen de Commissie op de hoogte van de activiteiten die worden ondernomen om de in lid 1 bedoelde documenten op te stellen. De Commissie beoordeelt samen met de Europese normalisatieorganisaties of de door de Europese normalisatieorganisaties opgestelde documenten voldoen aan het oorspronkelijke verzoek.
6.  
Als een geharmoniseerde norm voldoet aan de eisen die hij beoogt te dekken en die zijn vastgesteld in de overeenkomstige harmonisatiewetgeving van de Unie, maakt de Commissie onverwijld een referentie van die geharmoniseerde norm bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een andere manier, overeenkomstig de voorwaarden die in de overeenkomstige harmonisatiewetgeving van de Unie zijn vastgesteld.

Artikel 11

Formele bezwaren tegen geharmoniseerde normen

1.  

Wanneer een lidstaat of het Europees Parlement van mening is dat een geharmoniseerde norm niet volledig beantwoordt aan de beoogde eisen die beschreven zijn in de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie, brengt deze lidstaat of het Europees Parlement de Commissie daarvan op de hoogte, met een gedetailleerde toelichting, en de Commissie besluit, na raadpleging van het comité dat is opgericht door middel van de overeenkomstige harmonisatiewetgeving van de Unie, als een dergelijk comité bestaat, of andere vormen van raadpleging van sectorale deskundigen:

a) 

de referenties van de betrokken geharmoniseerde norm wel of niet of met beperkingen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken;

b) 

de referenties van de betrokken geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie te handhaven, te handhaven met beperkingen of in te trekken.

2.  
De Commissie maakt op haar website informatie bekend over de geharmoniseerde normen waarover besluiten als bedoeld in lid 1 zijn genomen.
3.  
De Commissie brengt de betrokken Europese normalisatieorganisatie op de hoogte van het in lid 1 bedoelde besluit en verzoekt zo nodig om herziening van de betrokken geharmoniseerde normen.
4.  
Het in lid 1, onder a), van dit artikel bedoelde besluit wordt vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 22, lid 2.
5.  
Het in lid 1, onder b), van dit artikel bedoelde besluit wordt vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 22, lid 3.

Artikel 12

Kennisgeving aan organisaties van belanghebbenden

De Commissie stelt een kennisgevingssysteem in voor alle belanghebbenden, inclusief de Europese normalisatieorganisaties en de Europese organisaties van belanghebbenden die financiering van de Unie ontvangen in overeenstemming met deze verordening, om een behoorlijke raadpleging en marktrelevantie te garanderen alvorens over te gaan tot:

a) 

de vaststelling van het in artikel 8, lid 1, bedoelde jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie;

b) 

de vaststelling van de in artikel 10 bedoelde normalisatieverzoeken;

c) 

het nemen van een besluit omtrent formele bezwaren tegen geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 11, lid 1;

d) 

het nemen van een besluit over identificaties van technische ICT-specificaties als bedoeld in artikel 13;

e) 

de vaststelling van de in artikel 20 bedoelde gedelegeerde handelingen.



HOOFDSTUK IV

TECHNISCHE ICT-SPECIFICATIES

Artikel 13

Identificatie van technische ICT-specificaties die in aanmerking komen om te dienen als referentie

1.  
De Commissie kan op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief besluiten technische ICT-specificaties te identificeren die geen nationale, Europese of internationale normen zijn, maar die aan de vereisten in bijlage II voldoen, en die kunnen worden gebruikt als referentie, vooral om interoperabiliteit mogelijk te maken, bij overheidsopdrachten.
2.  
Wanneer een overeenkomstig lid 1 geïdentificeerde technische ICT-specificatie is gewijzigd of ingetrokken of niet langer voldoet aan de vereisten in bijlage II, kan de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief besluiten de gewijzigde technische ICT-specificatie te identificeren of de identificatie in te trekken.
3.  
De in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten worden vastgesteld na raadpleging van het Europees multi-stakeholderplatform inzake ICT-normalisatie, dat de Europese normalisatieorganisaties, de lidstaten en de belanghebbenden omvat, en na raadpleging van het comité dat is opgericht door middel van de overeenkomstige wetgeving van de Unie, als dit bestaat, of na andere vormen van raadpleging van sectorale deskundigen, als een dergelijk comité niet bestaat.

Artikel 14

Gebruik van technische ICT-specificaties bij overheidsopdrachten

De in artikel 13 van deze verordening bedoelde technische ICT-specificaties zijn gemeenschappelijke technische specificaties als bedoeld in de Richtlijnen 2004/17/EG, 2004/18/EG en 2009/81/EG en in Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.



HOOFDSTUK V

FINANCIERING VAN EUROPESE NORMALISATIE

Artikel 15

Financiering van normalisatieorganisaties door de Unie

1.  

De Unie kan voor de volgende normalisatiewerkzaamheden financiële steun aan de Europese normalisatieorganisaties verlenen:

a) 

de ontwikkeling en herziening van Europese normen of Europese normalisatieproducten, indien nodig en passend om wetgeving en beleid van de Unie te ondersteunen;

b) 

de controle van de kwaliteit van Europese normen of Europese normalisatieproducten en conformiteit met dienovereenkomstige wetgeving en dienovereenkomstig beleid van de Unie;

c) 

de uitvoering van voorbereidende of bijkomende werkzaamheden in verband met Europese normalisatie, met inbegrip van studies, samenwerkingsactiviteiten, onder meer in het kader van de internationale samenwerking, seminars, evaluaties, vergelijkende analyses, onderzoek, laboratoriumwerkzaamheden, interlaboratoriumproeven, conformiteitsbeoordelingen en maatregelen om de termijn voor de ontwikkeling en herziening van Europese normen of Europese normalisatieproducten te verkorten, zonder de grondbeginselen uit het oog te verliezen, met name de beginselen van openheid, kwaliteit, transparantie en consensus onder alle belanghebbende partijen;

d) 

de werkzaamheden van de centrale secretariaten van de Europese normalisatieorganisaties, met inbegrip van beleidsontwikkeling, coördinatie van normalisatiewerkzaamheden, verwerking van technisch werk en informatieverstrekking aan belanghebbende partijen;

e) 

de vertaling van Europese normen of van Europese normalisatieproducten die ter ondersteuning van de wetgeving en het beleid van de Unie worden gebruikt, in andere officiële talen van de Unie dan de werktalen van de Europese normalisatieorganisaties, of in naar behoren gemotiveerde gevallen in andere talen dan de officiële talen van de Unie;

f) 

de opstelling van informatie om Europese normen of Europese normalisatieproducten uit te leggen, te interpreteren en te vereenvoudigen, met inbegrip van gebruikersgidsen, samenvattingen van normen, informatie over beste praktijken en voorlichtingscampagnes, strategieën en opleidingsprogramma's;

g) 

de werkzaamheden ter uitvoering van programma's voor technische bijstand, samenwerking met derde landen en bevordering en verbetering van het Europese normalisatiesysteem en van de Europese normen en Europese normalisatieproducten bij de belanghebbende partijen in de Unie en op internationaal niveau.

2.  

De financiële steun van de Unie kan ook worden verleend aan:

a) 

nationale normalisatie-instellingen, voor de in lid 1 bedoelde normalisatiewerkzaamheden die zij samen met de Europese normalisatieorganisaties uitvoeren;

b) 

andere organisaties die ermee belast zijn aan de lid 1, onder a), bedoelde werkzaamheden bij te dragen of die belast zijn met de uitvoering van de in lid 1, onder c) en g), bedoelde werkzaamheden in samenwerking met de Europese normalisatieorganisaties.

Artikel 16

Financiering van andere Europese organisaties door de Unie

De Unie kan voor de volgende werkzaamheden financiële steun verlenen aan de Europese organisaties van belanghebbenden die voldoen aan de in bijlage III bij deze verordening bepaalde criteria:

a) 

de werking van deze organisaties en de uitvoering van hun activiteiten in verband met Europese en internationale normalisatie, met inbegrip van de verwerking van technisch werk en de informatieverstrekking aan de leden en andere belanghebbende partijen;

b) 

de verstrekking van juridische en technische deskundigheid, met inbegrip van studies, die betrekking heeft op de beoordeling van de noodzaak en op de ontwikkeling van Europese normen en Europese normalisatieproducten, en opleiding van deskundigen;

c) 

de deelname aan technisch werk in verband met de ontwikkeling en herziening van Europese normen en Europese normalisatieproducten, die nodig en passend is om wetgeving en beleid van de Unie te ondersteunen;

d) 

de promotie van Europese normen en Europese normalisatieproducten en verstrekking van informatie over en toepassing van normen onder belanghebbende partijen, inclusief het mkb en de consumenten.

Artikel 17

Financieringswijzen

1.  

De Unie kan financiële steun verlenen in de vorm van:

a) 

subsidies zonder oproep tot het indienen van voorstellen, of contracten na aanbestedingsprocedures, aan:

i) 

Europese normalisatieorganisaties en nationale normalisatie-instellingen, voor de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 15, lid 1;

ii) 

instanties die genoemd zijn in een basisbesluit in de zin van artikel 49 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, voor de uitvoering, in samenwerking met de Europese normalisatieorganisaties, van werkzaamheden als bedoeld in artikel 15, lid 1, onder c), van deze verordening;

b) 

subsidies aan andere instanties als bedoeld in artikel 15, lid 2, onder b), na een oproep tot het indienen van voorstellen, of contracten na aanbestedingsprocedures:

i) 

om bij te dragen tot de ontwikkeling en herziening van Europese normen en Europese normalisatieproducten als bedoeld in artikel 15, lid 1, onder a);

ii) 

om de voorbereidende of bijkomende werkzaamheden als bedoeld in artikel 15, lid 1, onder c), uit te voeren;

iii) 

om de werkzaamheden als bedoeld in artikel 15, lid 1, onder g), uit te voeren;

c) 

subsidies aan de Europese organisaties van belanghebbenden die voldoen aan de in bijlage III bij deze verordening bepaalde criteria na een oproep tot het indienen van voorstellen voor de uitvoering van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 16.

2.  

De werkzaamheden van de in lid 1 bedoelde instanties kunnen worden gefinancierd door middel van:

a) 

subsidies voor acties;

b) 

exploitatiesubsidies aan de Europese normalisatieorganisaties en de Europese organisaties van belanghebbenden die voldoen aan de in bijlage III bij deze verordening bepaalde criteria, overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. In geval van verlenging worden exploitatiesubsidies niet automatisch verlaagd.

3.  
De Commissie stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde financieringswijzen vast, alsmede de bedragen van de subsidies en zo nodig de maximale financieringspercentages per type activiteit.
4.  

Behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen hebben subsidies die voor de in artikel 15, lid 1, onder a) en b), bedoelde normalisatiewerkzaamheden worden verleend, de vorm van vaste bedragen, en worden zij voor de in artikel 15, lid 1, onder a), bedoelde normalisatiewerkzaamheden betaald indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de overeenkomstig artikel 10 door de Commissie gevraagde Europese normen of Europese normalisatieproducten worden vastgesteld of herzien binnen de termijn die in het in dat artikel bedoelde verzoek is vermeld;

b) 

het mkb, consumentenorganisaties en belanghebbenden op sociaal en milieugebied zijn behoorlijk vertegenwoordigd bij en kunnen deelnemen aan de Europese normalisatieactiviteiten als bedoeld in artikel 5, lid 1.

5.  
De gemeenschappelijke doelstellingen inzake samenwerking en de administratieve en financiële voorwaarden betreffende de subsidies die worden toegekend aan de Europese normalisatieorganisaties en de Europese organisaties van belanghebbenden die voldoen aan de in bijlage III bij deze verordening bepaalde criteria, worden overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 vastgesteld in partnerschapskaderovereenkomsten tussen de Commissie en deze normalisatieorganisaties en organisaties van belanghebbenden. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de sluiting van die overeenkomsten.

Artikel 18

Beheer

De door de begrotingsautoriteit vastgestelde kredieten voor de financiering van normalisatiewerkzaamheden kunnen ook worden gebruikt ter dekking van de administratieve uitgaven voor voorbereiding, toezicht, inspectie, accountantscontrole en evaluatie, die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17, met inbegrip van uitgaven voor studies, vergaderingen, voorlichtings- en bekendmakingsacties, uitgaven in verband met computernetwerken met het oog op informatie-uitwisseling, alsmede alle andere uitgaven voor administratieve en technische bijstand waarop de Commissie voor normalisatiewerkzaamheden een beroep kan doen.

Artikel 19

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.  
De Commissie zorgt ervoor dat bij de tenuitvoerlegging van de krachtens deze verordening gefinancierde werkzaamheden de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, door de uitvoering van doeltreffende controles en de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde bedragen en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95, (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EG) nr. 1073/1999.
2.  
Voor de krachtens deze verordening gefinancierde werkzaamheden van de Unie wordt onder het in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 gedefinieerde begrip „onregelmatigheid” elke inbreuk op het recht van de Unie of een niet-nakoming van een contractuele verplichting verstaan als gevolg van een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Unie of de door de Unie beheerde begrotingen door een ongerechtvaardigde uitgave worden of zouden worden benadeeld.
3.  
De uit deze verordening voortvloeiende overeenkomsten en contracten voorzien in toezicht en financiële controle door de Commissie of door een door haar gemachtigde vertegenwoordiger en in controles door de Europese Rekenkamer, zo nodig ter plaatse.



HOOFDSTUK VI

GEDELEGEERDE HANDELINGEN, COMITÉ EN VERSLAGEN

Artikel 20

Gedelegeerde handelingen

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlagen te wijzigen teneinde:

a) 

de in bijlage I opgenomen lijst van Europese normalisatieorganisaties bij te werken om rekening te houden met naams- en structuurwijzigingen;

b) 

de in bijlage III bij deze verordening bepaalde criteria voor Europese organisaties van belanghebbenden aan te passen aan verdere ontwikkelingen in verband met het ontbreken van een winstoogmerk en hun representativiteit. Deze aanpassingen hebben niet tot gevolg dat nieuwe criteria worden gecreëerd of bestaande criteria of categorieën van organisaties worden geschrapt.

Artikel 21

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.  
De in artikel 20 bedoelde bevoegdheid gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 1 januari 2013. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3.  
Het Europees Parlement of door de Raad kan de in artikel 20 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.  
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5.  
Een overeenkomstig artikel 20 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 22

Comitéprocedure

1.  
De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2.  
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
3.  
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
4.  
Wanneer het advies van het comité via een schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, de voorzitter van het comité daartoe besluit of een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt.

Artikel 23

Samenwerking van het comité met normalisatieorganisaties en belanghebbenden

Het in artikel 22, lid 1, bedoelde comité werkt samen met de Europese normalisatieorganisaties en de Europese organisaties van belanghebbenden die in overeenstemming met deze verordening financiering van de Unie ontvangen.

Artikel 24

Verslagen

1.  

De Europese normalisatieorganisaties zenden de Commissie een jaarverslag over de uitvoering van deze verordening. Daarin wordt uitvoerige informatie gegeven over:

a) 

de toepassing van de artikelen 4, 5, 10, 15 en 17;

b) 

de vertegenwoordiging van het mkb, consumentenorganisaties en belanghebbenden op sociaal en milieugebied in de nationale normalisatie-instellingen;

c) 

de vertegenwoordiging van het mkb op basis van de in artikel 6, lid 3, bedoelde jaarverslagen;

d) 

het gebruik van ICT in het normalisatiesysteem;

e) 

de samenwerking tussen de nationale normalisatie-instellingen en de Europese normalisatieorganisaties.

2.  
De Europese organisaties van belanghebbenden die overeenkomstig deze verordening financiering van de Unie hebben ontvangen, zenden de Commissie een jaarverslag over hun werkzaamheden. In dat verslag wordt in het bijzonder uitvoerige informatie gegeven over het lidmaatschap van deze organisaties en over de in artikel 16 bedoelde werkzaamheden.
3.  
Uiterlijk op 31 december 2015, en vervolgens om de vijf jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag over de uitvoering van deze verordening in. Dat verslag omvat een analyse van de in de leden 1 en 2 bedoelde jaarverslagen, een beoordeling van de vraag in hoeverre de normalisatiewerkzaamheden waarvoor financiële steun van de Unie is ontvangen, relevant zijn in het licht van de vereisten van de wetgeving en het beleid van de Unie en een beoordeling van mogelijke nieuwe maatregelen om de financiering van Europese normalisatie te vereenvoudigen en om de administratieve lasten voor de Europese normalisatieorganisaties te verminderen.

Artikel 25

Evaluatie

Uiterlijk 2 januari 2015 evalueert de Commissie de gevolgen van de bij artikel 10 van deze verordening ingestelde procedure voor de termijn voor de afgifte van normalisatieverzoeken. De Commissie presenteert haar conclusies in een verslag aan het Europees Parlement en de Raad. Indien nodig gaat het verslag vergezeld van een wetgevingvoorstel tot wijziging van deze verordening.



HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 26

Wijzigingen

1.  

De volgende bepalingen worden geschrapt:

a) 

artikel 6, lid 1, van Richtlijn 89/686/EEG;

▼M1 —————

▼M6 —————

▼B

d) 

artikel 6, lid 1, van Richtlijn 94/25/EG;

e) 

artikel 6, lid 1, van Richtlijn 95/16/EG;

f) 

artikel 6 van Richtlijn 97/23/EG;

▼M4 —————

▼B

h) 

artikel 8, lid 4, van Richtlijn 2007/23/EG;

▼M5 —————

▼M2 —————

▼B

Verwijzingen naar deze geschrapte bepalingen gelden als verwijzingen naar artikel 11 van deze verordening.

▼M7 —————

▼B

Artikel 27

Nationale normalisatie-instellingen

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun normalisatie-instellingen.

De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie een lijst van de nationale normalisatie-instellingen, alsook de eventuele bijwerkingen van die lijst bekend.

Artikel 28

Overgangsbepalingen

In handelingen van de Unie die voorzien in een vermoeden van conformiteit met de essentiële eisen door toepassing van geharmoniseerde normen die overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG zijn vastgesteld, gelden verwijzingen naar Richtlijn 98/34/EG als verwijzingen naar deze verordening, behoudens verwijzingen naar het bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG opgerichte comité met betrekking tot technische voorschriften.

Wanneer een handeling van de Unie voorziet in een procedure voor het maken van bezwaar tegen geharmoniseerde normen, is artikel 11 van deze verordening niet van toepassing op die handeling.

Artikel 29

Intrekking

Besluit nr. 1673/2006/EG en Beschikking 87/95/EEG worden ingetrokken.

Verwijzingen naar het ingetrokken besluit en de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in bijlage IV bij deze verordening opgenomen concordantietabel.

Artikel 30

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

EUROPESE NORMALISATIEORGANISATIES

1.

CEN : Europees Comité voor Normalisatie

2.

Cenelec : Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie

3.

ETSI : Europees Instituut voor Telecommunicatienormen




BIJLAGE II

VOORSCHRIFTEN VOOR DE IDENTIFICATIE VAN TECHNISCHE ICT-SPECIFICATIES

1. De technische specificaties zijn aanvaard door de markt en de toepassing ervan vormt geen belemmering voor de interoperabiliteit wanneer bestaande Europese of internationale normen worden toegepast. De marktacceptatie kan worden aangetoond met operationele voorbeelden van een conforme toepassing door verschillende leveranciers.

2. De technische specificaties zijn coherent en zijn niet strijdig met Europese normen, d.w.z. zij hebben betrekking op terreinen waar binnen afzienbare termijn geen vaststelling van nieuwe Europese normen is gepland, waar de bestaande normen niet door de markt geaccepteerd zijn of waar deze normen verouderd zijn, en waar binnen een redelijke termijn geen omzetting van de technische specificaties in Europese normalisatieproducten is gepland.

3. De technische specificaties zijn ontwikkeld door een organisatie zonder winstoogmerk die een professionele maatschappelijke, branche- of handelsvereniging of een andere vereniging is die technische ICT-specificaties ontwikkelt op haar deskundigheidsgebied en die geen Europese normalisatieorganisatie of nationale of internationale normalisatie-instelling is, volgens processen die aan de volgende criteria voldoen:

a) 

openheid:

de technische specificaties zijn ontwikkeld op basis van open besluitvorming waaraan deelgenomen kan worden door alle belanghebbende partijen op de markt of markten waarvoor die technische specificaties gevolgen hebben;

b) 

consensus:

het besluitvormingsproces berustte op samenwerking en consensus en werkte niet in het voordeel van een bepaalde belanghebbende. Met „consensus” wordt een algemene overeenstemming bedoeld, die gekenmerkt wordt door de afwezigheid van aanhoudend verzet tegen wezenlijke aspecten door een belangrijk deel van de betrokken belangen en door een proces waarin getracht wordt rekening te houden met de standpunten van alle betrokken partijen en tegenstrijdige argumenten met elkaar te verenigen. Consensus betekent niet dat unanimiteit vereist is;

c) 

transparantie:

i) 

alle informatie over de technische discussies en de besluitvorming is gearchiveerd en geïdentificeerd;

ii) 

informatie over nieuwe normalisatieactiviteiten is publiekelijk en op ruime schaal bekendgemaakt met geschikte en toegankelijke middelen;

iii) 

er is gestreefd naar deelname van alle relevante categorieën belanghebbende partijen, om zo een evenwicht te bereiken;

iv) 

opmerkingen van belanghebbende partijen zijn in aanmerking genomen en beantwoord.

4. De technische specificaties voldoen aan de volgende voorschriften:

a) 

onderhoud: gepubliceerde specificaties worden gedurende een lange periode ondersteund en onderhouden;

b) 

beschikbaarheid: de specificaties zijn onder redelijke voorwaarden (tegen een redelijke vergoeding of gratis) openbaar beschikbaar voor toepassing en gebruik;

c) 

de intellectuele-eigendomsrechten die voor de toepassing van de specificaties van essentieel belang zijn, worden op redelijke en niet-discriminerende wijze (overeenkomstig het (F)RAND-beginsel) in licentie gegeven aan personen die hierom verzoeken, waarbij de eigenaar van de intellectuele-eigendomsrechten kan besluiten essentiële intellectuele eigendom zonder vergoeding in licentie te geven;

d) 

relevantie:

i) 

de specificaties zijn doeltreffend en relevant;

ii) 

de specificaties beantwoorden aan marktbehoeften en regelgevingseisen;

e) 

neutraliteit en stabiliteit:

i) 

de specificaties zijn zo mogelijk gericht op prestaties, en niet op het ontwerp of op beschrijvende kenmerken;

ii) 

de specificaties verstoren de markt niet en beperken degenen die ze toepassen niet in hun mogelijkheden om op basis daarvan te concurreren en te innoveren;

iii) 

de specificaties berusten op geavanceerde wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen;

f) 

kwaliteit:

i) 

de kwaliteit en de gedetailleerdheid zijn voldoende om uiteenlopende concurrerende toepassingen van interoperabele producten en diensten te ontwikkelen;

ii) 

gestandaardiseerde interfaces worden niet verborgen of beheerd door iemand anders dan de organisaties die de technische specificaties hebben vastgesteld.




BIJLAGE III

EUROPESE ORGANISATIES VAN BELANGHEBBENDEN DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR FINANCIERING DOOR DE UNIE

1. Een Europese organisatie die het mkb bij Europese normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigt en die:

a) 

een niet-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk is;

b) 

de vertegenwoordiging van de belangen van het mkb bij het normalisatieproces op Europees niveau, de vergroting van het bewustzijn van het mkb met betrekking tot normalisatie en de motivering van het mkb om aan het normalisatieproces deel te nemen, als statutaire doelstelling en werkterrein heeft;

c) 

van organisaties zonder winstoogmerk die het mkb vertegenwoordigen in ten minste twee derde van de lidstaten de opdracht heeft gekregen de belangen van het mkb bij het normalisatieproces op Europees niveau te vertegenwoordigen.

2. Een Europese organisatie die consumenten bij Europese normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigt en die:

a) 

een niet-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk is, onafhankelijk is van het bedrijfsleven, de handel en het zakenleven en ook geen andere strijdige belangen heeft;

b) 

de vertegenwoordiging van de consumentenbelangen bij het normalisatieproces op Europees niveau als statutaire doelstelling en werkterrein heeft;

c) 

van nationale consumentenorganisaties zonder winstoogmerk in ten minste twee derde van de lidstaten de opdracht heeft gekregen de belangen van consumenten bij het normalisatieproces op Europees niveau te vertegenwoordigen.

3. Een Europese organisatie die de milieubelangen bij Europese normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigt en die:

a) 

een niet-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk is, onafhankelijk is van het bedrijfsleven, de handel en het zakenleven en ook geen andere strijdige belangen heeft;

b) 

de vertegenwoordiging van de milieubelangen bij het normalisatieproces op Europees niveau als statutaire doelstelling en werkterrein heeft;

c) 

van nationale milieuorganisaties zonder winstoogmerk in ten minste twee derde van de lidstaten de opdracht heeft gekregen de belangen van het milieu bij het normalisatieproces op Europees niveau te vertegenwoordigen.

4. Een Europese organisatie die de sociale belangen bij Europese normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigt en die:

a) 

een niet-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk is, onafhankelijk is van het bedrijfsleven, de handel en het zakenleven en ook geen andere strijdige belangen heeft;

b) 

de vertegenwoordiging van de sociale belangen bij het normalisatieproces op Europees niveau als statutaire doelstelling en werkterrein heeft;

c) 

van nationale sociale organisaties in ten minste twee derde van de lidstaten de opdracht heeft gekregen de sociale belangen bij het normalisatieproces op Europees niveau te vertegenwoordigen.




BIJLAGE IV



CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 98/34/EG

Deze verordening

Artikel 1, eerste alinea, punt 6

Artikel 2, lid 1

Artikel 1, eerste alinea, punt 7

Artikel 1, eerste alinea, punt 8

Artikel 2, lid 3

Artikel 1, eerste alinea, punt 9

Artikel 2, lid 8

Artikel 1, eerste alinea, punt 10

Artikel 2, lid 10

Artikel 2, lid 1

Artikel 3, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 2, lid 3

Artikel 3, leden 3 en 4

Artikel 2, lid 4

Artikel 27

Artikel 2, lid 5

Artikel 20, onder a)

Artikel 3

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 3, leden 3 en 5, en artikel 4, lid 4

Artikel 4, lid 2

Artikel 6, lid 3, eerste streepje

Artikel 6, lid 4, onder a)

Artikel 20, onder a)

Artikel 6, lid 4, onder b)

Artikel 6, lid 4, onder e)

Artikel 10, lid 1 bis

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Artikel 27

Besluit nr. 1673/2006/EG

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikelen 2 en 3

Artikel 15

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 17

Artikel 6, lid 1,

Artikel 18

Artikel 6, lid 2

Artikel 24, lid 3

Artikel 7

Artikel 19

Beschikking 87/95/EEG

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 13

Artikel 4

Artikel 8

Artikel 5

Artikel 14

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 24, lid 3

Artikel 9



( 1 ) PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5.