European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2467

6.11.2023

BESLUIT (EU) 2023/2467 VAN DE RAAD

van 23 oktober 2023

over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité inzake wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties dat is ingesteld in het kader van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, over de voorgenomen vaststelling van een besluit betreffende een overeenkomst inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties voor architecten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit (EU) 2017/37 van de Raad (1) voorziet in de ondertekening namens de Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (Comprehensive Economic and Trade Agreement — CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds. De CETA is op 30 oktober 2016 ondertekend.

(2)

Besluit (EU) 2017/38 van de Raad (2) voorziet in de voorlopige toepassing van delen van de CETA, met inbegrip van de oprichting van het Gemengd Comité betreffende wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties (het “MRA-comité”). De CETA wordt sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast.

(3)

Op 22 mei 2018 hebben de Regelgevende organisaties voor architectuur in Canada (Regulatory Organizations for Architecture in Canada — ROAC (voorheen: “Canadese autoriteiten voor de verlening van architectenvergunningen” (“Canadian Architectural Licensing Authorities” — CALA)) en de Raad van architecten van Europa (Architects Council of Europe — ACE) een gezamenlijke aanbeveling ingediend bij het MRA-comité. Tijdens de vergadering van 16 april 2019 is het MRA-comité overeengekomen dat aan de vereisten van hoofdstuk elf van de CETA is voldaan en dat de door ROAC en ACE verstrekte documenten een aanvaardbare gezamenlijke aanbeveling vormen voor een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning, met name wat betreft de potentiële waarde ervan en de verenigbaarheid van de vergunnings- of kwalificatieregelingen van de partijen.

(4)

Tijdens zijn vergadering van 24 november 2020 heeft het MRA-comité de onderhandelingsentiteiten opgericht en de stappen voor de onderhandelingen over een MRA vastgesteld. Tussen 24 maart 2021 en 10 maart 2022 heeft een reeks van negen onderhandelingsrondes plaatsgevonden.

(5)

De ontwerp-MRA waarover tussen de Unie en Canada is onderhandeld, voorziet in de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties onder specifieke en strikte voorwaarden. Wat de erkenning van Canadese beroepskwalificaties betreft, vereist de ontwerp-MRA ten minste 12 jaar onderwijs, opleiding en beroepservaring als architect, een geldige beroepsvergunning of registratie als architect van een bevoegde autoriteit in Canada en een goede reputatie. Het vereiste van een geldige beroepsvergunning of registratie als architect houdt in dat studies zijn voltooid die voldoen aan de Canadese onderwijsnorm en het accreditatiesysteem van de Canadian Architects Certification Board. De beoordeling van de voorwaarden voor het verkrijgen van een registratie of vergunning vormde de basis voor de conclusie in de gezamenlijke aanbeveling dat normen voor het onderwijs en de praktische opleiding van architecten in Canada aanvaardbaar waren.

(6)

De MRA zal specifieke regels bevatten op grond waarvan de beroepskwalificaties van architecten erkend kunnen worden en toegang tot professionele architectenactiviteiten op het grondgebied van beide partijen verleend kunnen worden, en zal derhalve de handel in architectendiensten vergemakkelijken.

(7)

Het MRA-comité moet een besluit betreffende een MRA vaststellen.

(8)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het MRA-comité moet worden ingenomen over de vaststelling van een besluit betreffende een MRA, aangezien de MRA voor de Unie bindend zal zijn.

(9)

Het standpunt van de Unie in het MRA-comité moet derhalve gebaseerd worden op het aangehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité betreffende wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties (het “MRA-Comité”) in te nemen standpunt over de vaststelling van een besluit betreffende een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van de beroepskwalificaties van architecten wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het MRA-comité.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 23 oktober 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

L. PLANAS PUCHADES


(1)  Besluit (EU) 2017/37 van de Raad van 28 oktober 2016 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1).

(2)  Besluit (EU) 2017/38 van de Raad van 28 oktober 2016 betreffende de voorlopige toepassing van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1080).


ONTWERP

BESLUIT nr. ... VAN HET GEMENGD COMITÉ BETREFFENDE WEDERZIJDSE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

van ...

tot vaststelling van een overeenkomst inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties van architecten

HET GEMENGD COMITÉ BETREFFENDE WEDERZIJDSE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES,

Gezien de Brede Economische en Handelsovereenkomst (Comprehensive Economic and Trade Agreement – CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, gedaan te Brussel op 30 oktober 2016, en met name artikel 11.3, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 30.7, lid 3, van de CETA worden delen van de CETA sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast.

(2)

Artikel 11.3, lid 6, van de CETA bepaalt dat het Gemengd Comité betreffende wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties (het “comité”) door middel van een besluit een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning (Mutual Recognition Agreement – MRA) moet vaststellen indien de MRA volgens het comité in overeenstemming is met de CETA,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

1.

Het comité keurt de in de bijlage bij dit besluit opgenomen MRA voor architecten goed, die een integrerend deel van dit besluit vormt.

2.

Het territoriale toepassingsgebied van dit besluit strekt zich uit tot landen die op grond van artikel 30.10 van de CETA tot de Europese Unie toetreden.

3.

Voor alle duidelijkheid: de CETA, met inbegrip van de geschillenbeslechtingsprocedures in hoofdstuk negenentwintig daarvan en de uitzonderingen in hoofdstuk achtentwintig daarvan, is van toepassing op dit besluit.

4.

Voor alle duidelijkheid: niets in dit besluit belet een partij maatregelen toe te passen ter regulering van de toelating van natuurlijke personen tot of hun tijdelijke verblijf op haar grondgebied, waaronder maatregelen die nodig zijn voor het beschermen van de integriteit van, en het verzekeren van het ordelijke verkeer van natuurlijke personen over haar grenzen, al mogen die maatregelen niet zodanig worden toegepast dat de voordelen die een partij uit hoofde van hoofdstuk tien van de CETA toekomen, daardoor tenietgedaan of uitgehold worden. Het feit alleen dat voor natuurlijke personen afkomstig uit bepaalde landen wel en voor die uit andere landen geen visum vereist is, wordt niet geacht voordelen uit hoofde van hoofdstuk tien van de CETA teniet te doen of uit te hollen.

5.

De partijen herbevestigen hun recht om regelgeving vast te stellen en nieuwe regels in te voeren die economische activiteiten in het algemeen belang reguleren, om te komen tot legitieme doelstellingen van overheidsbeleid zoals het beschermen en stimuleren van de volksgezondheid, sociale voorzieningen, openbaar onderwijs, veiligheid, milieu, openbare zeden, sociale bescherming, consumentenbescherming, privacy en gegevensbescherming, en het stimuleren en beschermen van culturele diversiteit.

6.

Indien de Europese Unie voornemens is een onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving uit hoofde van artikel 5, lid 4, van de MRA voor architecten in te voeren, stelt zij het comité daarvan ruim van tevoren in kennis, zodat de mogelijke gevolgen ervan voor dit besluit kunnen worden besproken.

7.

De in artikel 8, lid 1, van de MRA voor architecten bedoelde informatie kan in een document van het comité worden opgenomen en door de partijen worden gepubliceerd.

8.

Dit besluit wordt van kracht 30 dagen na de datum waarop het door het comité is vastgesteld. Het wordt bindend nadat elke partij het comité ervan in kennis heeft gesteld dat zij aan haar respectieve interne vereisten voldoet overeenkomstig artikel 11.3, lid 6, van de CETA. Voor alle duidelijkheid: de erkenning van beroepskwalificaties van architecten op grond van dit besluit wordt niet verleend voordat dit besluit bindend wordt.

9.

Dit besluit is niet langer van kracht en bindend indien de CETA niet in werking treedt, en de voorlopige toepassing van de CETA wordt beëindigd overeenkomstig artikel 30.7, lid 3, alinea d), van de CETA, of indien de CETA wordt beëindigd op grond van artikel 30.9, lid 1, van de CETA.

10.

Voor Canada omvatten de in artikel 8 van dit besluit bedoelde interne vereisten de ratificatie door alle toezichthoudende instanties die samen de Regelgevende Organisaties voor Architectuur in Canada vormen en, indien van toepassing, de desbetreffende wet- en regelgeving door provincies en territoria. Voor alle duidelijkheid: provincies en territoria mogen op grond van hun constitutionele autoriteit in Canada om beroepskwalificaties en -diensten te reguleren, naar eigen goeddunken specifieke autoriteiten delegeren aan hun regelgevende instanties binnen hun respectieve rechtsgebieden.

11.

Indien een partij het comité schriftelijk verzoekt dit besluit in te trekken, wordt het ingetrokken en is het niet langer bindend voor de partijen, tenzij het comité binnen 90 dagen na ontvangst van dat verzoek anders besluit.

12.

In geval van intrekking van dit besluit of de beëindiging van de CETA of van de voorlopige toepassing ervan overeenkomstig artikel 30.9, lid 1, of artikel 30.7, lid 3, alinea d), van de CETA, blijven besluiten tot erkenning van de beroepskwalificaties van architecten die op grond van dit besluit vóór de datum van intrekking of beëindiging zijn verleend, geldig. In geval van intrekking van dit besluit of beëindiging van de CETA of van de voorlopige toepassing ervan, dienen alle verzoeken om erkenning die bij een partij zijn ingediend vóór de datum van het verzoek tot intrekking van dit besluit of de datum van beëindiging van de CETA of van de voorlopige toepassing ervan, beoordeeld en voltooid te worden op grond van de bepalingen van dit besluit. De intrekking van dit besluit of de beëindiging van de CETA of van de voorlopige toepassing ervan overeenkomstig artikel 30.9, lid 1, of artikel 30.7, lid 3, alinea d), van de CETA doet geen afbreuk aan eventuele verplichtingen van architecten om vergunningen voor de uitoefening van architectenactiviteiten in hun rechtsgebied van ontvangst te verlengen.

13.

Een partij die om de intrekking van dit besluit heeft verzocht, kan het comité er schriftelijk van in kennis stellen dat zij om de herinvoering van dit besluit verzoekt. Het comité kan daarover binnen drie jaar na de datum van de intrekking een besluit nemen en dat besluit van het comité wordt bindend overeenkomstig de procedure van artikel 8 van dit besluit.

14.

Dit besluit wordt in tweevoud opgesteld in het Bulgaars, het Deens, het Duits, het Engels, het Ests, het Fins, het Frans, het Grieks, het Hongaars, het Italiaans, het Kroatisch, het Lets, het Litouws, het Maltees, het Nederlands, het Pools, het Portugees, het Roemeens, het Slowaaks, het Sloveens, het Spaans, het Tsjechisch en het Zweeds, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Voor het GEMENGD COMITÉ BETREFFENDE WEDERZIJDSE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

De medevoorzitters


BIJLAGE

Overeenkomst inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties van architecten

De EUROPESE UNIE en CANADA,

hierna gezamenlijk “de partijen”

genoemd,

(1)

BESLUITEN EEN KADER TOT STAND TE BRENGEN om te komen tot een eerlijke, transparante en consistente regeling voor de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties voor het beroep van architect;

EN ZIJN,

(2)

ONDER BEVESTIGING van hun verbintenissen als partij bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, gedaan te Brussel op 30 oktober 2016 (Comprehensive Economic and Trade Agreement – CETA);

(3)

ONDER ERKENNING van de bevoegdheid van provinciale en territoriale overheden in Canada voor de regulering van beroepskwalificaties en -diensten binnen hun rechtsgebied;

(4)

UITVOERING GEVEND aan hoofdstuk elf van de CETA betreffende de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties voor het beroep van architect;

(5)

ONDER ERKENNING van het voorbereidende werk en de gezamenlijke aanbeveling van de Raad van architecten van Europa en de Regelgevende Organisaties voor Architectuur in Canada;

(6)

ERAAN HERINNEREND dat eventueel door aanvragers in verband met hun aanvraag verschuldigde vergoedingen redelijk moeten zijn en in verhouding tot de kosten moeten staan, en niet als zodanig een beperking voor het verlenen van een dienst of het uitoefenen van andere onder de CETA vallende economische activiteiten mogen vormen;

(7)

ERKENNENDE dat in de lidstaten van de Europese Unie en in de provincies en territoria van Canada hoge onderwijs- en praktijkopleidingsnormen voor architecten gelden, waarin rekening wordt gehouden met de verschillende nationale onderwijstradities en die elementen van gelijkwaardigheid mogelijk maken;

(8)

ONDER AANMOEDIGING van de handel in architectuurdiensten tussen de Europese Unie en Canada door de voorwaarden vast te stellen voor de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties, zodat architecten later in de andere partij kunnen worden ingeschreven of een vergunning kunnen krijgen;

(9)

NOTA NEMEND van de Canadese vrijhandelsovereenkomst (1), die bepalingen bevat inzake binnenlandse arbeidsmobiliteit binnen Canada;

(10)

ERAAN HERINNEREND dat een verzoeker wiens verzoek om erkenning uit hoofde van deze overeenkomst is afgewezen, gebruik kan maken van de in artikel 12.3, lid 6, van de CETA bedoelde beroepsprocedures,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doel en reikwijdte

1.   Deze overeenkomst stelt de voorwaarden en procedures vast volgens welke een rechtsgebied van een partij dat de toegang tot of de uitoefening van architectenactiviteiten regelt door specifieke beroepskwalificaties te eisen, de beroepskwalificaties erkent die toegang geven tot architectenactiviteiten in een rechtsgebied van de andere partij.

2.   Deze overeenkomst is van toepassing op onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie en op onderdanen van Canada die als zelfstandige of als werknemer architectenactiviteiten wensen uit te oefenen.

3.   Deze overeenkomst is niet van toepassing op architecten die op grond van een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning met een derde partij architectenactiviteiten in Canada of de Europese Unie mogen uitoefenen.

4.   Deze overeenkomst belet niet dat de lidstaten van de Europese Unie en de provincies en territoria van Canada, in overeenstemming met hun respectieve wet- en regelgeving, beroepskwalificaties erkennen die niet aan de vereisten van deze overeenkomst voldoen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn de definities in de artikelen 1.1, 1.2 en 11.1 van de CETA van toepassing. Waar relevant zijn ook de volgende definities van toepassing en vervangen zij de definities in de artikelen 1.1, 1.2 en 11.1 van de CETA:

a)

“architect”: een natuurlijke persoon die beroepsmatig en academisch gekwalificeerd is en geregistreerd is, over een vergunning beschikt of een gelijkwaardige vergunning heeft om architectenactiviteiten uit te oefenen in een rechtsgebied dat onder deze overeenkomst valt, overeenkomstig de geldende voorwaarden die toegang geven tot de uitoefening van onder deze overeenkomst vallende architectenactiviteiten;

b)

“architectenactiviteiten”: de uitoefening van beroepswerkzaamheden die regelmatig onder de beroepstitel van “architect” in een ontvangend rechtsgebied worden uitgeoefend;

c)

“bevoegde autoriteit”: een autoriteit of instantie die krachtens de wet- en regelgeving van de partijen bevoegd is om onder deze overeenkomst vallende beroepskwalificaties te erkennen voor toegang tot of uitoefening van architectenactiviteiten of om documenten af te geven die relevant zijn voor de werking van deze overeenkomst;

d)

“formele kwalificaties”: diploma’s, certificaten en andere bewijsstukken die zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in een rechtsgebied dat is aangewezen op grond van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van dat rechtsgebied en waaruit blijkt dat een beroepsopleiding met succes is voltooid;

e)

“ontvangend rechtsgebied ”: het rechtsgebied van de partij die de toegang tot of de uitoefening van architectenactiviteiten afhankelijk stelt van specifieke beroepskwalificaties en waar een architect die in een rechtsgebied van de andere partij definitieve beroepskwalificaties heeft verworven, architectenactiviteiten wenst uit te oefenen;

f)

“rechtsgebied”: het grondgebied van elk van de provincies of territoria van Canada, of het grondgebied van elk van de lidstaten van de Europese Unie, voor zover deze overeenkomst op die grondgebieden van toepassing is;

g)

“beroepservaring”: de daadwerkelijke en rechtmatige uitoefening van architectenactiviteiten in een rechtsgebied;

h)

“Richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties”: Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (2), met inbegrip van de bijlagen, zoals gewijzigd;

i)

“beroepskwalificaties”: de kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel en beroepservaring, met inbegrip van een attest van inschrijving in het beroepsregister, een vergunning of een gelijkwaardig document, en

j)

“ROAC”: de Regelgevende organisaties voor architectuur in Canada, een nationale beroepsorganisatie van provinciale en territoriale bevoegde autoriteiten die vrijwillig als collectief optreden om nationaal erkende normen en programma’s met betrekking tot het beroep van architect vast te stellen.

Artikel 3

Gevolgen van de erkenning

1.   De bevoegde autoriteit van een ontvangend rechtsgebied erkent, overeenkomstig de procedures en voorwaarden van deze overeenkomst, de beroepskwalificaties van een architect die door een bevoegde autoriteit van de andere partij zijn gecertificeerd als gelijkwaardig.

2.   Met het oog op de toegang tot of de uitoefening van architectenactiviteiten kent het ontvangende rechtsgebied aan de beroepskwalificaties van architecten wier kwalificaties in het kader van deze overeenkomst zijn erkend, op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe als aan de beroepskwalificaties die op zijn grondgebied zijn afgegeven of gecertificeerd en die toegang verlenen tot de uitoefening van architectenactiviteiten.

Artikel 4

Vereisten voor erkenning

1.   Onverminderd artikel 6 en onder voorbehoud van eventuele vereisten inzake talenkennis, gelden voor een architect van een lidstaat van de Europese Unie voor de uitoefening van architectenactiviteiten in een ontvangend rechtsgebied van Canada de volgende eisen:

a)

ten minste twaalf jaar onderwijs, opleiding en beroepservaring als architect, gestaafd door een bewijs van:

opleidingstitels die voldoen aan de vereisten van artikel 46 van de Richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, met inbegrip van de in bijlage V bij die richtlijn vermelde kwalificaties, of aan de vereisten van artikel 49 van die richtlijn, met inbegrip van de in bijlage VI bij die richtlijn vermelde kwalificaties, vergezeld van een certificaat waaruit blijkt dat de verworven rechten uit hoofde van die richtlijn, naargelang het geval, zijn nageleefd, en

ten minste vier jaar beroepservaring in een lidstaat van de Europese Unie, verkregen na inschrijving, vergunning of gelijkwaardig,

b)

een geldige inschrijving in het beroepsregister of beroepsvergunning als architect van een bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie of een equivalent daarvan, indien er geen registratie- of vergunningsregeling bestaat, en

c)

van onbesproken gedrag zijn.

2.   Onverminderd artikel 6 en onder voorbehoud van eventuele vereisten inzake talenkennis, gelden voor een architect van Canada voor de toegang tot en de uitoefening van architectenactiviteiten in een lidstaat van de Europese Unie de volgende eisen:

a)

ten minste twaalf jaar onderwijs, opleiding en beroepservaring als architect, gestaafd door een bewijs van:

in Canada afgegeven opleidingstitels die toegang geven tot het beroep van architect, zoals beschreven in aanhangsel I, en

ten minste vier jaar beroepservaring die in Canada is opgedaan na inschrijving of vergunning,

b)

een geldige inschrijving in het beroepsregister of beroepsvergunning als architect van een bevoegde autoriteit in Canada, en

c)

van goede reputatie zijn.

3.   Aan de vereisten van lid 1, punt a), eerste streepje, of lid 2, punt a), eerste streepje, van dit artikel kan ook worden voldaan door opleidingstitels die door een derde partij zijn afgegeven en overeenkomstig de vereisten van een rechtsgebied van een partij als gelijkwaardig zijn erkend, en waar passend worden aangevuld met een beroepsopleiding, een examen of beroepservaring die in dat rechtsgebied vereist is.

Artikel 5

Compenserende maatregel

1.   Een architect van een lidstaat van de Europese Unie die in een ontvangend rechtsgebied van Canada architectenactiviteiten wenst uit te oefenen, moet voorafgaand aan de inschrijving een tienurige onlinecursus volgen en succesvol afsluiten om te voldoen aan domeinspecifieke kennisvereisten op het gebied van bouwregelgeving, bouwdocumenten, contractbeheer en beroepspraktijk. De in artikel 6, lid 1, bedoelde aanvraag omvat de vergoedingen voor deelname aan de cursus. De vereisten en modaliteiten van de onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving zijn opgenomen in aanhangsel II.

2.   De onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving mag niet verder gaan dan wat evenredig is om de verschillen in domeinspecifieke kennis tussen de lidstaten van de Europese Unie en de provincies en territoria van Canada te verhelpen. De cursus mag niet het effect van een onredelijke ontmoediging voor de aanvraag tot erkenning hebben en mag de toegang tot of de uitoefening van beroepswerkzaamheden voor architecten als bedoeld in lid 1 van dit artikel niet onnodig vertragen of bemoeilijken. De testmodules van de onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving mogen tot drie keer worden herhaald binnen drie maanden na de eerste toegang tot de cursus.

3.   De onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving mag alleen worden vereist voor architecten als bedoeld in lid 1 van dit artikel die hun beroepskwalificaties voor het eerst willen laten erkennen door een Canadees ontvangend rechtsgebied.

4.   De Europese Unie behoudt zich het recht voor om een gelijkwaardige onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving in te voeren. De leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn van toepassing op dergelijke onlinecursussen, met uitzondering van de vereisten en modaliteiten van aanhangsel II, mits de nodige wijzigingen worden aangebracht.

Artikel 6

Procedures voor erkenning

1.   Een architect die in een rechtsgebied van de andere partij architectenactiviteiten wenst uit te oefenen, dient bij de bevoegde autoriteit van dat rechtsgebied een elektronische aanvraag in, gestaafd met de in aanhangsel III vermelde documenten en attesten, indien het ontvangende rechtsgebied daarom verzoekt. Verzoeken om erkenning worden ingediend in de taal van het ontvangende rechtsgebied of in een andere taal die door het ontvangende rechtsgebied wordt aanvaard.

2.   De bevoegde autoriteit bevestigt de ontvangst van een aanvraag langs elektronische weg binnen een maand na ontvangst en deelt de aanvrager mee of de aanvraag als volledig wordt aangemerkt. In het geval van onvolledige aanvragen bepaalt de bevoegde autoriteit welke aanvullende informatie nodig is om de aanvraag aan te vullen en stelt zij de aanvrager in de gelegenheid dat binnen een redelijke termijn in orde te maken.

3.   De procedure voor de behandeling van de erkenningsaanvraag wordt zo spoedig mogelijk afgerond en binnen drie maanden na de datum waarop de aanvrager een volledige aanvraag heeft ingediend, tot een met redenen omkleed besluit van de bevoegde autoriteit van het ontvangende rechtsgebied leiden.

4.   Indien een bevoegde autoriteit verlangt dat de in artikel 5 bedoelde onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving wordt voltooid, stelt de bevoegde autoriteit de aanvrager in de gelegenheid de onlinecursus zonder onnodige vertraging te volgen zodra zij van oordeel is dat aan de vereisten van artikel 4 is voldaan. In elk geval biedt de bevoegde autoriteit de aanvrager de gelegenheid om de cursus voorafgaand aan de inschrijving en het taalexamen online af te leggen en af te ronden, en indien beide met succes zijn afgerond, stelt zij de aanvrager binnen de in lid 3 van dit artikel bedoelde termijn in kennis van een met redenen omkleed besluit over de aanvraag.

5.   Indien een aanvraag wordt afgewezen, stelt de bevoegde autoriteit de aanvrager daarvan zonder onnodige vertraging schriftelijk in kennis. De bevoegde autoriteit stelt een afgewezen aanvrager in kennis van de redenen voor de afwijzing van zijn aanvraag.

6.   Eventuele vergoedingen die aanvragers in verband met hun aanvraag moeten betalen, staan in verhouding tot de kosten die de bevoegde autoriteiten van het ontvangende rechtsgebied maken.

Artikel 7

Uitoefening van architectenactiviteiten in een ontvangend rechtsgebied

1.   Een architect die in het kader van deze overeenkomst erkenning van zijn beroepskwalificaties verkrijgt en in het ontvangende rechtsgebied architectenactiviteiten uitoefent, moet zich houden aan de wetten, voorschriften, gedrags- en ethische regels die in het ontvangende rechtsgebied op architecten van toepassing zijn, zoals voorschriften inzake verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering, talenkennis, permanente beroepsontwikkeling, inschrijvingskosten en het gebruik van handels- of bedrijfsnamen.

2.   Een architect als bedoeld in lid 1 van dit artikel heeft het recht om onder de beroepstitel in het ontvangende rechtsgebied architectenactiviteiten uit te oefenen indien die titel bij wet wordt beschermd.

3.   Indien de in artikel 4, lid 1, bedoelde beroepskwalificaties van een architect van een lidstaat van de Europese Unie door één ontvangend rechtsgebied van Canada zijn erkend, kan een ander ontvangend rechtsgebied van Canadese geen aanvullende opleidingen voorschrijven die niet van een architect van Canada zouden worden verlangd als voorwaarde voor inschrijving in een later ontvangend rechtsgebied.

Artikel 8

Uitvoering

1.   Elke partij maakt informatie openbaar of zorgt ervoor dat haar bevoegde autoriteiten, indien mogelijk langs elektronische weg, informatie openbaar maken over:

a)

naam en adres van de bevoegde autoriteiten die de aanvragen voor erkenning van kwalificaties beheren;

b)

relevante vereisten en procedures met betrekking tot de uitvoering en het beheer van besluiten inzake de wederzijdse erkenning van kwalificaties;

c)

procedures die verband houden met de verplichte inschrijving of aansluiting bij een beroepsorganisatie, en

d)

wet- en regelgeving die van toepassing is op de uitoefening van de beroepsactiviteiten die onder deze overeenkomst vallen, met inbegrip van met name de domeinspecifieke kennisvereisten die worden getest tijdens de onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving als bedoeld in artikel 5.

2.   Elke partij streeft ernaar de andere partij in kennis te stellen van nieuwe voorschriften of wijzigingen van bestaande voorschriften die zijn vastgesteld in het kader van de uitoefening van haar recht om regelgeving vast te stellen, die van invloed kunnen zijn op de erkenning van kwalificaties van architecten overeenkomstig artikel 11.5, punt d), van de CETA.

3.   De bevoegde autoriteiten van elk rechtsgebied van een partij werken nauw samen en verlenen wederzijdse bijstand om de uitvoering van deze overeenkomst te vergemakkelijken.

4.   Niets in deze overeenkomst belet de bevoegde autoriteiten of hun verenigingen om regelmatig bijeen te komen om kwesties in verband met de reglementering van het beroep van architect te bespreken.

5.   De partijen brengen alle vraagstukken die voortvloeien uit de uitvoering of de werking van deze overeenkomst onder de aandacht van het bij artikel 26.2, lid 1, punt b), van de CETA ingestelde MRA-comité indien dergelijke kwesties niet overeenkomstig dit artikel kunnen worden opgelost. Het MRA-comité komt onverwijld en uiterlijk 45 dagen na ontvangst van het verzoek bijeen en tracht binnen vier maanden na de datum van de vergadering van het MRA-comité tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen.

6.   Indien het Gemengd Comité voor de CETA de gevolgen van een nieuwe toetreding tot de Europese Unie op grond van artikel 30.10 van de CETA onderzoekt, komt het MRA-comité bijeen en brengt het daarover verslag uit aan het Comité voor diensten en investeringen ter ondersteuning van het onderzoek door het Gemengd Comité voor de CETA.


(1)  https://www.cfta-alec.ca/canadian-free-trade-agreement/

(2)   PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.


Aanhangsel I

In Canada afgegeven opleidingstitels die toegang geven tot het beroep van architect als bedoeld in artikel 4, lid 2

In Canada wordt de opleiding die als een van de voorwaarden voor toegang tot de kwalificaties van architecten is vereist, gestaafd door een diploma van een van de volgende universiteiten:

University of British Columbia;

University of Calgary;

Carleton University;

Technical University of Nova Scotia (TUNS) – tegenwoordig Dalhousie University;

Université Laval;

University of Manitoba;

McGill University;

Université de Montréal;

University of Toronto; en

University of Waterloo.

De desbetreffende diploma’s zijn:

Bachelor of Architecture (B. Arch) tot 2004; en

Master of Architecture (M. Arch).

De Canadian Architecture Certification Board (CACB) of de bevoegde autoriteit kan ook individuele beroepskwalificaties of -diploma’s op het gebied van architectuur van niet-geaccrediteerde instellingen beoordelen en certificeren als zij voldoen aan de Canadese onderwijsnorm die door het ROAC is bekrachtigd. De CACB houdt op zijn website een lijst bij van de huidige accreditaties en informatie over certificeringsmethoden.

Voor afgestudeerden van een van de Canadese Universiteitsscholen voor Architectuur voorafgaand aan de invoering van het CACB-opleidingssysteem voor het opleidingsprogramma in 1991, certificeerde de CACB de diploma’s van elk van de individuele afgestudeerden in architectuur, die aan een van de hierboven genoemde universiteiten moesten worden behaald.


Aanhangsel II

Gegevens over de in artikel 5 bedoelde tienurige onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving

1.   Algemene beginselen en doelstellingen van de cursus

De in artikel 5 bedoelde onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving heeft tot doel ervoor te zorgen dat een architect van een lidstaat van de Europese Unie die in een ontvangend rechtsgebied van Canada architectenactiviteiten wenst uit te oefenen, de domeinspecifieke kennis heeft verworven die nodig is om in een van de Canadese provincies of territoria werkzaam te zijn.

Na afloop van de cursus zal de aanvrager inzicht hebben in de diensten die een architect moet verlenen, de contractuele vereisten voorafgaand aan de aanvang van architectendiensten, de professionele verplichtingen in een zelfregulerend beroep en de verplichting tot bescherming van het algemeen belang, administratieve en wettelijke verplichtingen die een architect moet kennen om architectuurdiensten te verlenen in Canada en waar hij belangrijke referentieinformatie moet vinden, met inbegrip van bouwvoorschriften, statuten, sectornormen en andere regelgevingsdocumenten.

2.   Bestreken domeinspecifieke kennis

De domeinspecifieke kennis bestaat uit de volgende elementen:

doorzoeken en documenteren van relevante bouwvoorschriften;

inzicht krijgen in de procedures voor het verkrijgen van vrijstelling of variantie van de bijzondere vereisten in het kader van die bouwvoorschriften;

evalueren van producten en materialen;

conformiteit van het project met de toepasselijke regelgeving;

opstellen van en onderhandelen over bouwcontracten, met inbegrip van de voorwaarden voor bouwcontracten om de rol van architect, aannemer, eigenaar, waarborgmaatschappij en verzekeraar bij het beheer van de bouwfase te verduidelijken;

aanvragen van een bouwvergunning;

toezicht houden op de voortgang van de bouw en de evaluatie van de prestaties, en

gedragscodes.

3.   Resultaten

Na afloop van de onlinecursus voorafgaand aan de inschrijving krijgt de kandidaat onmiddellijk bericht of hij geslaagd is. De resultaten worden gelijktijdig toegezonden aan en geregistreerd door het ROAC.


Aanhangsel III

Documenten die overeenkomstig artikel 6, lid 1, kunnen worden verlangd

De bevoegde autoriteit van een ontvangend rechtsgebied kan van een aanvrager verlangen dat hij langs elektronische weg, waar passend, een van de volgende documenten verstrekt:

1.

bewijs van staatsburgerschap of permanent verblijf van een partij;

2.

opleidingstitel;

3.

bewijs van beroepservaring;

4.

een brief van een bevoegde autoriteit van het rechtsgebied waar de architect gekwalificeerd is, die rechtstreeks langs elektronische weg naar de bevoegde autoriteit van het ontvangende rechtsgebied wordt gezonden en waarin het volgende wordt bevestigd:

a)

datum van inschrijving of vergunning, of gelijkwaardig indien er geen registratie- of vergunningenstelsel bestaat in het rechtsgebied waar de architect gekwalificeerd is;

b)

naleving van de beroepskwalificatievereisten van artikel 4, lid 1, punt a), of artikel 4, lid 2, punt a), van deze overeenkomst, naargelang het geval;

c)

bewijs van onbesproken gedrag of van goede reputatie, en

d)

indien dat niet onder punt c) valt, het bewijs dat de architect niet onderworpen is aan een lopende tuchtmaatregel en niet is geschorst of uitgesloten van de uitoefening van architectenactiviteiten wegens een ernstige beroepsfout of op grond van een veroordeling wegens het plegen van een strafbaar feit.

Indien het ontvangende rechtsgebied het onder punt c) of d) van de vorige alinea bedoelde bewijs verlangt, aanvaardt het als voldoende bewijs een verklaring die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van het rechtsgebied waar de architect gekwalificeerd is. Indien de bevoegde instantie die attesten niet afgeeft, aanvaardt het ontvangende rechtsgebied een verklaring onder ede of een plechtige verklaring van de betrokken architect ten overstaan van een bevoegde gerechtelijke of administratieve instantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie; in dat geval verstrekt de aanvrager tevens een door die instantie, notaris of organisatie afgegeven verklaring waaruit de echtheid van zijn verklaring onder ede of plechtige verklaring blijkt;

5.

het bewijs dat de aanvrager overeenkomstig de wetgeving van het ontvangende rechtsgebied verzekerd is tegen de financiële risico’s die voortvloeien uit beroepsaansprakelijkheid;

6.

een uittreksel uit het strafregister uit het in punt 4 bedoelde rechtsgebied;

7.

bewijs van betaling van de vereiste aanvraagkosten.

De in de punten 4, 5 en 6 van dit aanhangsel bedoelde documenten mogen op de datum van indiening niet ouder zijn dan drie maanden.


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2467/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)