ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2010.281.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 281

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

53e jaargang
27 oktober 2010


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2007

1

 

*

Verordening (EU) nr. 962/2010 van de Commissie van 26 oktober 2010 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2042/2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen ( 1 )

78

 

 

Verordening (EU) nr. 963/2010 van de Commissie van 26 oktober 2010 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

79

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB

81

 

 

2010/645/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 26 oktober 2010 tot verlenging van de geldigheidsduur van Beschikking 2002/887/EG voor op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., van oorsprong uit Japan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 7249)

96

 

 

2010/646/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 26 oktober 2010 tot verlenging van de geldigheidsduur van Beschikking 2002/499/EG voor op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., van oorsprong uit de Republiek Korea (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 7281)

98

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

27.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/1


VERORDENING (EU) Nr. 961/2010 VAN DE RAAD

van 25 oktober 2010

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2007

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 juli 2010 hechtte de Raad zijn goedkeuring aan Besluit 2010/413/GBVB tot bevestiging van de beperkende maatregelen die sinds 2007 waren genomen en tot instelling van aanvullende beperkende maatregelen tegen de Islamitische Republiek Iran („Iran”) overeenkomstig Resolutie 1929 (2010) van de VN-Veiligheidsraad, alsook van begeleidende maatregelen als gevraagd door de Europese Raad in zijn verklaring van 17 juni 2010.

(2)

Deze beperkende maatregelen omvatten meer bepaald aanvullende beperkingen op de handel in goederen voor tweeërlei gebruik en in uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, beperkingen op de handel in elementaire uitrusting en technologie die worden gebruikt in de Iraanse aardolie- en aardgasindustrie, en beperkingen op investeringen daarin, beperkingen op Iraanse investeringen in uraniumontginning en de nucleaire industrie, beperkingen op de overdracht van geld van en naar Iran, beperkingen ten aanzien van de Iraanse banksector, beperkingen op de toegang van Iran tot de verzekerings- en obligatiemarkt van de Unie en beperkingen op het verstrekken van een aantal diensten aan Iraanse schepen en vrachtvliegtuigen.

(3)

Bij Besluit 2010/413/GBVB zijn tevens meer categorieën van personen van wie tegoeden en economische middelen worden bevroren, alsook bepaalde andere, technische wijzigingen van de bestaande maatregelen vastgesteld.

(4)

Deze beperkende maatregelen vallen onder het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en om te garanderen dat zij door de marktdeelnemers in alle lidstaten uniform worden toegepast, is EU-wetgeving noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen voor zover het de Unie betreft.

(5)

In Verordening (EG) nr. 423/2007 van 19 april 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (2) zijn de beperkende maatregelen van de Unie krachtens Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (3), neergelegd. Ter wille van de duidelijkheid dient Verordening (EG) nr. 423/2007 te worden ingetrokken en vervangen door onderhavige verordening.

(6)

De herziene beperkende maatregelen betreffende goederen voor tweeërlei gebruik moeten alle goederen en technologie bestrijken als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (4), met uitzondering van een aantal items in categorie 5. De items van categorie 5 die verband houden met nucleaire en rakettentechnologie en die momenteel onder een invoer- en uitvoerverbod vallen, moeten echter verboden blijven. Voorts moet een verbod worden ingesteld op de invoer naar en uitvoer uit Iran van bepaalde goederen en technologie waarvoor voorheen volgens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 423/2007 een voorafgaande vergunning vereist was.

(7)

Ter verzekering van de doeltreffende tenuitvoerlegging van het verbod op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer naar Iran van bepaalde elementaire uitrusting of technologie die kan worden gebruikt in de sleutelsectoren van de aardolie- en aardgasindustrie, moet een lijst van deze elementaire uitrusting of technologie worden opgesteld.

(8)

Verder moeten de beperkingen op investeringen in de Iraanse aardolie- en aardgassector, om doeltreffend te zijn, een aantal elementaire activiteiten bestrijken, zoals bulk-gastransportdiensten met het oog op de doorvoer naar of de levering aan rechtstreeks onderling verbonden netten, en om dezelfde reden moeten de beperkingen ook gelden voor joint ventures en andere verbindings- en samenwerkingsvormen met Iran in de aardgastransportsector.

(9)

De beperkende maatregelen mogen geen invloed hebben op de invoer of uitvoer van olie of gas naar en uit Iran, inclusief het voldoen aan de betalingsverplichtingen met betrekking tot deze invoer of uitvoer.

(10)

Voor doeltreffende beperkingen op Iraanse investeringen in de Unie moeten maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen, dergelijke investeringen mogelijk maken of toestaan.

(11)

Krachtens de verplichting tot bevriezing van de tegoeden en economische middelen van de Islamic Republic of Iran Shipping Line (IRISL) en van de aangewezen entiteiten die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van de IRISL, is het verboden dat in de havens van de lidstaten vracht geladen wordt in en uit schepen die eigendom zijn van of gehuurd worden door de IRISL of dergelijke entiteiten. De verplichting tot bevriezing van de tegoeden en economische middelen van de IRISL en van aangewezen entiteiten die in eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van IRISL, impliceert echter niet dat vaartuigen die eigendom zijn van dergelijke entiteiten of de lading ervan, in zoverre deze lading eigendom is van derde partijen, in beslag moeten worden genomen of opgebracht, noch dat de bemanning op deze vaartuigen in verzekerde bewaring moet worden genomen.

(12)

Er dient te worden verduidelijkt dat het voorleggen en toezenden van de noodzakelijke documenten aan een bank met het oog op de definitieve overdracht ervan aan niet in de lijst vermelde personen, entiteiten of lichamen, teneinde krachtens artikel 18 van deze verordening toegestane betalingen op gang te brengen, niet betekent dat middelen in de zin van artikel 16, lid 3, van deze verordening ter beschikking worden gesteld.

(13)

Deze verordening eerbiedigt de fundamentele rechten en de beginselen die zijn erkend met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, meer bepaald het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel en op een eerlijk proces, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(14)

Voorts eerbiedigt deze verordening ten volle de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindende karakter van de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(15)

Gezien de specifieke bedreiging van de internationale vrede en veiligheid die uitgaat van Iran, zoals blijkt uit de groeiende en door de Europese Raad op 17 juni 2010 benadrukte bezorgdheid over Irans nucleaire programma, en ter waarborging van de consistentie met de procedure tot wijziging en herziening van bijlage I en bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB, dient de bevoegdheid tot wijziging van de lijsten in de bijlagen VII en VIII bij de verordening te worden uitgeoefend door de Raad.

(16)

De procedure tot wijziging van de lijsten bijlagen VII en VIII bij deze verordening dient in te houden dat de aangewezen natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit in het licht van die opmerkingen en brengt hij de betrokken personen, entiteiten of lichamen daarvan op de hoogte.

(17)

Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens de verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. Elke verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen op grond van deze verordening dient de bepalingen te respecteren van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5), alsook van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6).

(18)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient zij op de dag van haar bekendmaking in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

DEFINITIES

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „bijkantoor” van een financiële instelling of kredietinstelling: een onderneming die een juridisch afhankelijk onderdeel is van een financiële instelling of een kredietinstelling en rechtstreeks alle of enkele transacties van de betrokken financiële instelling of kredietinstelling uitvoert;

b)   „diensten als tussenhandelaar”:

i)

het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de aankoop, verkoop of levering van goederen en technologie van een derde land aan een ander derde land, of

ii)

het verkopen of aankopen van goederen en technologie in derde landen met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;

c)   „contract of transactie”: elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder „contract” tevens begrepen alle - ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande - obligaties, garanties of contragaranties, met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

d)   „kredietinstelling”: een kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (7), met inbegrip van bijkantoren ervan binnen of buiten de Unie;

e)   „douanegebied van de Unie”: het grondgebied als gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (8) en in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (9);

f)   „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

g)   „financiële instelling”:

i)

een onderneming, andere dan een kredietinstelling, die een of meer van de operaties verricht als bedoeld in de punten 2 tot en met 12 en 14 en 15 van bijlage I bij Richtlijn 2006/48/EG, met inbegrip van de activiteiten van wisselkantoren (bureaux de change);

ii)

een verzekeringsmaatschappij die over een vergunning beschikt overeenkomstig Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (10), in zoverre zij activiteiten verricht die onder die richtlijn vallen;

iii)

een beleggingsonderneming als gedefinieerd in punt 1 van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (11);

iv)

een collectieve beleggingsonderneming die haar rechten van deelneming of aandelen op de markt brengt; of

v)

een verzekeringstussenpersoon als gedefinieerd in artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (12), met uitzondering van de tussenpersonen die zijn bedoeld in artikel 2, lid 7, van genoemde richtlijn, indien zij diensten van levensverzekering en andere diensten in verband met beleggingen verrichten;

alsook de bijkantoren ervan binnen en buiten de Unie.

h)   „bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, onder meer, maar niet uitsluitend, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

i)   „bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

j)   „tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

k)   „goederen”: omvat ook artikelen, materieel en uitrusting;

l)   „verzekering”: een overeenkomst waarbij een of meer natuurlijke of rechtspersonen zich tegen betaling ertoe verbinden een of meer andere personen een in de overeenkomst bepaalde vergoeding of uitkering te verstrekken indien een risico intreedt;

m)   „Iraanse persoon”, entiteit of lichaam::

i)

de staat Iran en elke overheidsinstantie van Iran;

ii)

een natuurlijke persoon die in Iran verblijft of woont;

iii)

een rechtspersoon, entiteit of lichaam met officiële zetel in Iran;

iv)

een rechtspersoon, entiteit of lichaam, in of buiten Iran, die of dat direct of indirect onder zeggenschap staat van een of meer van de bovengenoemde personen of lichamen;

n)   „herverzekering”: de activiteit die bestaat in het aanvaarden van risico's die door een verzekeringsonderneming of een herverzekeringsonderneming worden overgedragen, of, voor de assuradeursvereniging die bekend staat als „association of underwriters known as Lloyd’s”, tevens de activiteit die bestaat in het aanvaarden door een andere verzekeringsonderneming of herverzekeringsonderneming dan bedoelde vereniging, van risico's welke door een lid van Lloyd's worden overgedragen;

o)   „Sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat bij punt 18 van Resolutie 1737 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („UNSCR”) is ingesteld;

p)   „technische bijstand”: alle technische bijstand in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienstverlening; technische bijstand kan worden verleend in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten; met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

q)   „grondgebied van de Unie”: het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim;

r)   „geldovermaking”: transactie die door een betalingsdienstaanbieder langs elektronische weg wordt uitgevoerd voor rekening van een betaler met de bedoeling bij een betalingsdienstaanbieder gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn. De termen „betaler”, „begunstigde” en „betalingsdienstaanbieder” hebben dezelfde betekenis als in Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler (13);

s)   „eis”: elke vóór of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende eis, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

HOOFDSTUK II

BEPERKINGEN OP DE UITVOER EN DE INVOER

Artikel 2

1.   Er geldt een verbod op:

a)

de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar Iraanse personen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Iran van de in de bijlagen I en II genoemde goederen en technologieën, ongeacht of die goederen van oorsprong zijn uit de Unie; of

b)

de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar Iraanse personen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Iran van de in bijlage III genoemde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

c)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) en b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   Bijlage I omvat goederen en technologie, met inbegrip van programmatuur, die voor tweeërlei gebruik zijn als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 428/2009 van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik, behalve de goederen en technologie welke zijn gedefinieerd in categorie 5 van bijlage I bij genoemde verordening die niet voorkomen op de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden en het Missile Technology Control Regime.

3.   Bijlage II omvat bepaalde andere goederen en technologie die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water, tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, of tot activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat, met inbegrip van de punten die zijn aangemerkt door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

4.   Goederen en technologie die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (14), worden niet in de bijlagen I en II opgenomen.

Artikel 3

1.   Een voorafgaande vergunning is vereist voor het direct of indirect verkopen, leveren of overdragen aan en exporteren van de goederen en technologie, bedoeld in bijlage IV, al dan niet van oorsprong uit de Unie, ten behoeve van een Iraanse persoon, entiteit of lichaam of bestemd voor gebruik in Iran.

2.   De op grond van dit artikel voor de uitvoer vereiste vergunning wordt overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 428/2009 afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur is gevestigd. De vergunning is in de gehele Unie geldig.

3.   Bijlage IV bevat een lijst van alle goederen en technologie, andere dan die bedoeld in de bijlagen I en II, die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, dan wel een bijdrage kunnen leveren tot de uitoefening van activiteiten in verband met andere punten waarover de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

4.   De exporteurs verstrekken de bevoegde autoriteiten alle voor hun vergunningaanvraag vereiste gegevens.

5.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, verlenen geen toestemming voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van de goederen en technologie bedoeld in bijlage IV, indien zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat de betrokken verkoop, levering, overdracht of uitvoer een bijdrage zal leveren tot een van de volgende activiteiten:

a)

activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water;

b)

de ontwikkeling door Iran van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens; of

c)

de uitoefening door Iran van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

6.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, kunnen, in de in lid 5 genoemde omstandigheden, een verleende uitvoervergunning nietig verklaren, opschorten, wijzigen of intrekken.

7.   Indien de bevoegde autoriteiten van een lidstaat overeenkomstig lid 5 een vergunning weigeren, nietig verklaren, opschorten, substantieel beperken of intrekken, stellen zij de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en delen zij de relevante informatie met hen, met inachtneming van de bepalingen inzake de vertrouwelijkheid van dergelijke informatie als bedoeld in Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (15).

8.   Alvorens een lidstaat een vergunning verleent overeenkomstig lid 5 voor een transactie die wezenlijk identiek is aan een transactie waarvoor de door een andere lidstaat of andere lidstaten afgegeven weigering als bedoeld in lid 6 en lid 7 nog steeds geldig is, pleegt deze lidstaat eerst overleg met de lidstaat of lidstaten die de weigering heeft of hebben afgegeven. Indien de betrokken lidstaat na dit overleg besluit een vergunning te verlenen, stelt hij de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en verstrekt hij daarbij alle relevante informatie om het besluit toe te lichten.

Artikel 4

Het is verboden de in de bijlagen I, II en III genoemde goederen en technologie, aan te schaffen, in te voeren of te vervoeren uit Iran, ongeacht of het product van Iraanse oorsprong is.

Artikel 5

1.   Er geldt een verbod op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in die lijst, aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran;

b)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie genoemd in de bijlagen I en II, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in de bijlagen I en II, aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran;

c)

het direct of indirect verstrekken van technische bijstand of tussenhandeldiensten gerelateerd aan de in bijlage III bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen, of voor gebruik in Iran;

d)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of in de bijlagen I, II en III, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran;

e)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a), b), c) en d) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   De verstrekking van het volgende is onderworpen aan een vergunning van de bevoegde autoriteit van de lidstaat in kwestie:

a)

technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage IV, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken ervan, direct of indirect, aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran;

b)

financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage IV, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, direct of indirect, aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, verlenen geen toestemming voor de in lid 2 bedoelde transacties, indien zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat deze transactie een bijdrage kan leveren tot een van de volgende activiteiten:

a)

activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water;

b)

de ontwikkeling door Iran van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens; of

c)

de uitoefening door Iran van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

Artikel 6

Artikel 2, lid 1, onder a), is niet van toepassing op:

a)

de directe of indirecte overdracht, via het grondgebied van de lidstaten, van goederen die vallen onder deel B van bijlage I, indien deze goederen worden verkocht, geleverd, overgebracht of geëxporteerd naar, of bestemd zijn voor gebruik in, Iran voor een lichtwaterreactor in Iran waarvan de bouw vóór december 2006 is aangevat;

b)

transacties waarvoor mandaat is verleend in het kader van het programma voor technische samenwerking van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA);

c)

goederen die zijn overgebracht naar, of bestemd zijn voor gebruik in, Iran door staten die partij zijn bij het Verdrag van Parijs van 13 januari 1993 tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens.

Artikel 7

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, vermeld op de in bijlage V vermelde internetsites, kunnen op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor transacties met betrekking tot de goederen en technologie als bedoeld in artikel 2, lid 1, of bijstand of tussenhandeldiensten, als bedoeld in artikel 5, lid 1, indien zij bepalen dat, behalve wanneer punt c) van toepassing is, de transactie kennelijk niet bijdraagt tot de ontwikkeling van technologie ter ondersteuning van proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran, noch tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, ook wanneer deze goederen en technologie, bijstand, investeringen of tussenhandeldiensten bestemd zijn voor voedsel, landbouw, medische zorg of andere humanitaire doeleinden, en mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het contract voor de levering van de goederen of technologie, of voor de verlening van bijstand of tussenhandeldiensten, bevat passende garanties met betrekking tot de eindgebruikers;

b)

Iran heeft zich ertoe verbonden de betrokken goederen en technologie, of voor zover van toepassing, de betrokken bijstand of tussenhandeldiensten niet te gebruiken voor proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of voor de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens; en

c)

in gevallen waar de transactie betrekking heeft op goederen of technologie die is opgenomen in de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden of het Missile Technology Control Regime, heeft het Sanctiecomité op voorhand en per individueel geval vastgesteld dat de bedoelde transactie duidelijk geen bijdrage vormt aan de ontwikkeling van technologieën voor steun aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran, noch aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens.

2.   De betrokken lidstaat moet de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte brengen wanneer hij een verzoek tot toestemming afwijst.

3.   Lid 1 is niet van toepassing op transacties of tussenhandeldiensten met betrekking tot de in bijlage III genoemde goederen en technologie.

Artikel 8

1.   Het is verboden de in bijlage VI vermelde elementaire uitrusting of technologie direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren naar Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran.

2.   Bijlage VI bevat de lijst van essentiële uitrusting en technologie voor de volgende sleutelsectoren van de aardolie- en aardgasindustrie in Iran:

a)

aardolie- en aardgasexploratie;

b)

aardolie- en aardgasproductie;

c)

raffinage;

d)

vloeibaarmaking van aardgas.

3.   Bijlage VI omvat geen producten die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, of in bijlage I, bijlage II of bijlage IV.

Artikel 9

Er geldt een verbod op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de essentiële uitrusting en technologie genoemd in bijlage VI, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in bijlage VI, aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran;

b)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de essentiële uitrusting en technologie genoemd in bijlage VI, aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran;

c)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) en b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

Artikel 10

De verbodsbepalingen van de artikelen 8 en 9 zijn niet van toepassing op transacties op grond van handelscontracten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn gesloten of bij contracten of overeenkomsten die vóór 26 juli 2010 zijn gesloten en betrekking hebben op een investering in Iran die vóór 26 juli 2010 is gedaan, noch verhinderen deze bepalingen het nakomen van een verplichting die krachtens een dergelijke transactie is ontstaan, mits de natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat deze transactie wil doen of bijstand wil gaan verlenen, deze transactie of deze bijstand ten minste 20 werkdagen vooraf heeft aangemeld bij een van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij gevestigd is, waarvan de internetsites in bijlage V staan.

HOOFDSTUK III

BEPERKINGEN OP INVESTERINGEN

Artikel 11

1.   Er geldt een verbod op:

a)

het toekennen van financiële leningen of kredieten aan de in lid 2 bedoelde Iraanse personen, entiteiten of lichamen;

b)

het verwerven of vergroten van een deelneming in de in lid 2 bedoelde Iraanse personen, entiteiten of lichamen;

c)

het oprichten van een joint venture met de in lid 2 bedoelde Iraanse personen, entiteiten of lichamen;

d)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a), b) en c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   Het in lid 1 gestelde verbod geldt voor alle Iraanse personen, entiteiten of lichamen die betrokken zijn bij:

a)

de vervaardiging van goederen of technologie genoemd in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of in bijlage I of II;

b)

de vervaardiging van uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, als genoemd in bijlage III;

c)

de exploratie of de productie van aardolie en aardgas, de raffinage van brandstoffen of de vloeibaarmaking van aardgas.

3.   Uitsluitend voor de toepassing van lid 2, onder c), wordt verstaan onder:

a)   „exploratie van aardolie en aardgas”: onder meer de exploratie, de prospectie en het beheer van aardolie- en aardgasreserves, alsmede het leveren van diensten op het gebied van de geologie in verband met deze reserves;

b)   „de productie van aardolie en aardgas”: onder meer de bulk-gastransportdiensten met het oog op de doorvoer naar of de levering aan rechtstreeks onderling verbonden netten;

c)   „raffinage”: het verwerken, behandelen of marktklaar maken van brandstoffen met het oog op de verkoop aan de eindverbruiker.

4.   Het is verboden een samenwerking op te zetten met Iraanse personen, entiteiten of lichamen die betrokken zijn bij het transport van aardgas zoals bedoeld in lid 3, onder b.

5.   Voor de toepassing van lid 4 wordt onder „samenwerking” verstaan:

a)

het delen van de investeringskosten, in een geïntegreerde of beheerde toeleveringsketen voor de ontvangst of de levering van aardgas, rechtstreeks van of naar het grondgebied van Iran; en

b)

rechtstreekse samenwerking met het oog op investeringen in fabrieken voor de vloeibaarmaking van aardgas binnen of direct verbonden met het grondgebied van Iran.

Artikel 12

1.   Voor investeringen door middel van transacties in een Iraanse persoon, entiteit of lichaam in de zin van artikel 11, lid 1, die betrokken is bij de fabricage van goederen of technologie als bedoeld in bijlage IV is een vergunning vereist van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat.

2.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, verlenen geen toestemming voor de in lid 1 bedoelde transacties, indien zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat deze transactie een bijdrage kan leveren tot een van de volgende activiteiten:

a)

activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water;

b)

de ontwikkeling door Iran van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens; of

c)

de uitoefening door Iran van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

Artikel 13

In afwijking van artikel 11, lid 2, onder a), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor investeringen door middel van transacties in de zin van artikel 11, lid 1, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de Iraanse persoon, entiteit of lichaam heeft zich verbonden tot passende eindverbruikergaranties wat de betrokken goederen of technologie betreft;

b)

Iran heeft zich ertoe verbonden de betreffende goederen of technologie niet te gebruiken bij proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of voor de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens; en

c)

in gevallen waar de investering wordt gedaan in een Iraanse persoon, entiteit of lichaam die of dat betrokken is bij de fabricage van goederen of technologie die is opgenomen in de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden en het Missile Technology Control Regime, heeft het Sanctiecomité op voorhand en per individueel geval vastgesteld dat de bedoelde transactie duidelijk geen bijdrage vormt aan de ontwikkeling van technologieën voor steun aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran, noch aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens.

Artikel 14

Artikel 11, lid 2, onder c), is niet van toepassing op de verlening van een financiële lening of een krediet, noch op het verwerven of vergroten van een participatie indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de transactie is vereist bij een overeenkomt of contract gesloten vóór 26 juli 2010; en

b)

de overeenkomst of het contract is ten minste 20 werkdagen vooraf bij de bevoegde autoriteit gemeld.

Artikel 15

Er geldt een verbod op:

a)

het accepteren of goedkeuren, door het sluiten van een overeenkomst of op enigerlei andere wijze, dat een financiële lening of krediet wordt verleend aan, een participatie wordt genomen of vergroot in, of een joint venture wordt opgezet met, een of meer Iraanse personen, entiteiten of lichamen, in een onderneming die betrokken is bij een van de volgende activiteiten:

i)

uraniumontginning;

ii)

de verrijking en opwerking van uranium;

iii)

de fabricage van alle goederen en technologie in de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden en het Missile Technology Control Regime;

b)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.

HOOFDSTUK IV

BEVRIEZEN VAN TEGOEDEN EN ECONOMISCHE MIDDELEN

Artikel 16

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage VII zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage VII omvat de personen, entiteiten en lichamen die de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité hebben aangewezen overeenkomstig punt 12 van UNSCR 1737 (2006), punt 7 van UNSCR 1803 (2008) of de punten 11, 12 of 19 van UNSCR 1929 (2010).

2.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage VIII zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage VIII omvat de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die niet vallen onder bijlage VII en van wie uit hoofde van artikel 20, lid 1, onder b), van Besluit 2010/413/GBVB van de Raad is vastgesteld dat zij:

a)

betrokken zijn bij, direct verband houden met of steun bieden aan Iraanse proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of de ontwikkeling door Iran van systemen voor de overbrenging van kernwapens, met inbegrip van betrokkenheid bij het verschaffen van verboden goederen en technologie, of eigendom zijn of onder zeggenschap staan van een dergelijke persoon, entiteit of lichaam, ook op onrechtmatige wijze, of optreden namens hen of handelen op hun aanwijzing;

b)

een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn die of dat steun heeft verleend aan een op de lijst geplaatste persoon, entiteit of lichaam om de bepalingen van deze verordening, Besluit 2010/413/GBVB van de Raad of UNSCR 1737 (2006), UNSCR 1747 (2007), UNSCR 1803 (2008) en UNSCR 1929 (2010), te omzeilen of te schenden;

c)

een belangrijk lid zijn van de Iraanse revolutionaire garde of een rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat eigendom is of onder zeggenschap staat van de Iraanse revolutionaire garde of van een of meer belangrijke leden daarvan;

d)

een rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn die of dat eigendom is of onder zeggenschap staat van de „Islamic Republic of Iran Shipping Lines” (IRISL).

Krachtens de verplichting tot bevriezing van de tegoeden en economische middelen van de IRISL en van de aangewezen entiteiten die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van de IRISL, is het verboden dat in de havens van de lidstaten vracht geladen wordt in en uit schepen die eigendom zijn van of gehuurd worden door de IRISL of dergelijke entiteiten. Deze verbodsbepaling vormt geen belemmering voor de nakoming van een contract dat vóór de inwerkingtreding van deze verordening is gesloten.

De verplichting tot bevriezing van de tegoeden en economische middelen van de IRISL en van aangewezen entiteiten die in eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van IRISL, impliceert niet dat vaartuigen die eigendom zijn van dergelijke entiteiten of de lading ervan, in zoverre deze lading eigendom is van derde partijen, in beslag moeten worden genomen of opgebracht, noch dat de bemanning op deze vaartuigen in verzekerde bewaring moet worden genomen.

3.   Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in bijlagen VII en VIII genoemde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

4.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde maatregelen direct of indirect te omzeilen.

5.   In de bijlagen VII en VIII wordt de reden vermeld waarom een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst is opgenomen, zoals vastgesteld door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité, wat bijlage VII betreft.

6.   De bijlagen VII en VIII bevatten verder, wanneer beschikbaar, informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen te kunnen identificeren zoals deze door de Veiligheidsraad of, wat bijlage VII betreft, door het Sanctiecomité is verstrekt. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. Bijlage VII vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

Artikel 17

In afwijking van het bepaalde in artikel 16 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld voor de datum waarop de in artikel 16 bedoelde persoon, entiteit of groep door het Sanctiecomité, de VN-Veiligheidsraad of de Raad van de Europese Unie is aangewezen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b)

de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)

het retentierecht of het vonnis komt niet ten goede aan een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage VII of VIII;

d)

de erkenning van het retentierecht of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat; en

e)

indien artikel 16, lid 1, van toepassing is, het retentierecht of het vonnis is door de lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

Artikel 18

In afwijking van het bepaalde in artikel 16 kunnen, mits een betaling verschuldigd is door een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage VII of VIII op grond van een contract of overeenkomst die door de betrokken persoon, entiteit of lichaam is gesloten of een verplichting die voor de betrokken persoon, entiteit of lichaam is ontstaan vóór de datum waarop die persoon of entiteit of dat lichaam door het Sanctiecomité, de VN-Veiligheidsraad of de Raad van de Europese Unie was aangewezen, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

i)

de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage VII of VIII;

ii)

het contract, de overeenkomst of de verplichting niet bijdraagt tot de vervaardiging, verkoop, aanschaf, overdracht, invoer, uitvoer, verplaatsing of gebruik van goederen en technologie genoemd in de bijlagen I, II, III en VI; en

iii)

de betaling niet in strijd is met artikel 16, lid 3;

b)

indien artikel 16, lid 1, van toepassing is: de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité heeft niet binnen tien werkdagen na die kennisgeving bezwaar geuit; en

c)

indien artikel 16, lid 2, van toepassing is: de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór de toestemming in kennis gesteld van deze vaststelling van zijn bevoegde autoriteit en van zijn voornemen toestemming te verlenen.

Artikel 19

1.   In afwijking van het bepaalde in artikel 16 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen:

i)

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage VII of VIII genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

ii)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

iii)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; en

b)

indien de toestemming een persoon, entiteit of lichaam betreft genoemd in bijlage VII: de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité heeft niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar geuit.

2.   In afwijking van het bepaalde in artikel 16 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten of voor de betaling of overdracht van goederen als bedoeld in artikel 6, lid b en lid c, bestemd voor een lichtwaterreactor in Iran waarvan de bouw is aangevat vóór december 2006, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

indien de toestemming een in bijlage VII genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft: deze vaststelling is door de betrokken lidstaat aangemeld bij het Sanctiecomité en de vaststelling is door het Sanctiecomité goedgekeurd, en

b)

indien de toestemming een in bijlage VIII genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft: de bevoegde autoriteit heeft ten minste twee weken voor zij de toestemming verleent aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie gemeld op welke gronden zij meent dat de specifieke toestemming moet worden verleend.

3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1 of 2 verleende toestemming.

Artikel 20

1.   Artikel 16, lid 3, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

2.   Artikel 16, lid 3, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b)

betalingen die verschuldigd zijn op grond van contracten of overeenkomsten die zijn gesloten of verplichtingen die zijn ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 16 bedoelde persoon, entiteit of groep door het Sanctiecomité, de VN-Veiligheidsraad of de Raad van de Europese Unie is aangewezen;

op voorwaarde dat deze rente of andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 16, leden 1 of 2, worden bevroren.

3.   Dit artikel moet niet worden geïnterpreteerd als toestemming voor de overdracht van kapitaal als bedoeld in artikel 21.

HOOFDSTUK V

BEPERKINGEN OP DE OVERDRACHT VAN KAPITAAL EN OP FINANCIËLE DIENSTEN

Artikel 21

1.   Overdrachten van middelen naar en van een Iraanse persoon, entiteit of lichaam worden verwerkt als volgt:

a)

overdrachten van middelen die verschuldigd zijn uit hoofde van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of humanitaire doeleinden worden verricht zonder voorafgaande toestemming; de overdracht wordt schriftelijk gemeld bij een van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, vermeld op de in bijlage V genoemde internetsites, indien het een overdracht van meer dan 10 000 euro of een gelijkwaardig bedrag in een andere munteenheid betreft;

b)

alle overige overdrachten ten bedrage van minder dan 40 000 euro worden zonder voorafgaande toestemming verricht; de overdracht wordt schriftelijk gemeld bij een van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, vermeld op de in bijlage V genoemde internetsites, indien het een overdracht van meer dan 10 000 euro of een gelijkwaardig bedrag in een andere munteenheid betreft;

c)

voor alle overige overdrachten ten bedrage van meer dan 40 000 euro of een gelijkwaardig bedrag in een andere munteenheid is de voorafgaande toestemming vereist van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, vermeld op de in bijlage V genoemde internetsites.

2.   Deze bepalingen zijn van kracht ongeacht of de overdracht van kapitaal in één enkele operatie wordt gedaan of in verschillende operaties die aan elkaar gekoppeld blijken te zijn.

3.   De meldingen en verzoeken om toestemming voor overdrachten van kapitaal naar een Iraanse persoon, entiteit of lichaam worden door of namens de betalingsdienstaanbieder van de betaler als bedoeld in artikel 1, onder r), gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de oorspronkelijke opdracht tot het verrichten van de overdracht is gegeven.

De meldingen en verzoeken om toestemming voor overdrachten van kapitaal naar een Iraanse persoon, entiteit of lichaam worden door of namens de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde als bedoeld in artikel 1, onder r), gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de begunstigde of de betalingsdienstaanbieder is gevestigd.

Indien de betalingsdienstaanbieder van de betaler of de begunstigde niet onder artikel 39 valt, worden meldingen en verzoeken om toestemming door de betaler of de begunstigde gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de begunstigde of de betalingsdienstaanbieder is gevestigd.

4.   Voor de toepassing van lid 1, onder c, zullen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, genoemd op de in bijlage V vermelde internetsites, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de overdracht van kapitaal voor een waarde van 40 000 euro of meer, tenzij zij redelijke gronden hebben om vast te stellen dat de overdracht van kapitaal waarvoor deze vergunning wordt aangevraagd, zou bijdragen aan een van de volgende activiteiten:

a)

activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water;

b)

de ontwikkeling door Iran van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens;

c)

de uitoefening door Iran van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat. of

d)

Verboden activiteiten met betrekking tot de exploratie van aardolie en aardgas, de productie van aardolie en aardgas, de raffinage, of de vloeibaarmaking van aardgas door een Iraanse persoon, entiteit of lichaam, zoals bedoeld in de artikelen 8, 9 en 11.

Een bevoegde autoriteit kan de kosten voor de behandeling van een verzoek om toestemming in rekening brengen.

De toestemming wordt geacht te zijn verleend indien de bevoegde autoriteit schriftelijk om deze toestemming is verzocht, en zij binnen vier weken geen schriftelijk bezwaar heeft gemaakt tegen de overdracht van kapitaal. Indien het bezwaar wordt gemaakt omdat het onderzoek nog loopt, vermeldt de bevoegde autoriteit deze omstandigheid en deelt zij haar besluit zo spoedig mogelijk mede. De bevoegde autoriteit wordt op tijdelijke basis rechtstreeks of onrechtstreeks toegang verleend tot de informatie die voor het onderzoek nodig is op financieel en administratief gebied en inzake rechtshandhaving.

De betrokken lidstaat moet de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte brengen wanneer hij een verzoek tot toestemming afwijst.

5.   Dit artikel is niet van toepassing indien de toestemming tot overdracht is verleend overeenkomstig de artikelen 13, 17, 18, 19 of 20.

Artikel 22

1.   De bijkantoren en dochtermaatschappijen van kredietinstellingen en financiële instellingen die in Iran zijn gevestigd en die onder artikel 39 vallen, stellen de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij zijn gevestigd, zoals bepaald op de in bijlage V vermelde internetsites, binnen vijf werkdagen in kennis van elke verrichte of ontvangen geldoverdracht, alsook van de naam van de partijen en het bedrag en de datum van de transactie. Indien de informatie voorhanden is, wordt in de aangifte vermeld om welke soort transactie het gaat en, in voorkomend geval, op welke soort goederen de transactie betrekking heeft en, in het bijzonder, of op de goederen de bijlage I, II, III, IV of VI van de verordening van toepassing is, en voor goederen waarvoor een uitvoervergunning vereist is, het nummer van de vergunning.

2.   Onverminderd de voorgeschreven wijze waarop informatie wordt uitgewisseld, worden de gegevens, om mogelijke transacties te voorkomen die kunnen bijdragen aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, door de in kennis gestelde bevoegde autoriteiten onverwijld meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten waar de wederpartijen bij de verrichtingen zijn gevestigd.

Artikel 23

1.   Om te voorkomen dat deze verrichtingen bijdragen tot proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor kernwapens dienen de onder artikel 39 vallende kredietinstellingen en financiële instellingen bij verrichtingen met de in lid 2 bedoelde kredietinstellingen en financiële instellingen het volgende in acht te nemen:

a)

zij betrachten voortdurende waakzaamheid op boekhoudkundig gebied, onder meer door middel van hun programma's voor klantenonderzoek en in het kader van hun verplichtingen op het gebied van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;

b)

zij eisen dat bij betaalopdrachten alle informatievelden zijn ingevuld die betrekking hebben op de opdrachtgever en de begunstigde van de betrokken transactie; indien deze informatie niet is verstrekt, moet de transactie worden geweigerd;

c)

zij bewaren alle transactiedocumenten gedurende vijf jaar en leggen deze op verzoek aan de nationale autoriteiten over;

d)

zij melden elk vermoeden of elke redelijke grond voor een vermoeden dat geld voor de financiering van proliferatie wordt gebruikt, terstond bij de financiële-inlichtingeneenheid (FIE) of een andere door de betrokken lidstaat aangewezen bevoegde instantie, zoals aangeduid op de in bijlage V genoemde internetsites, onverminderd de artikelen 5 en 16. De FIE of een andere bevoegde autoriteit fungeert als nationaal centrum voor de ontvangst en analyse van gemelde verdachte transacties met betrekking tot de mogelijke financiering van proliferatie. De FIE of een andere bevoegde autoriteit moet snel, direct of indirect toegang kunnen krijgen, tot de financiële, administratieve en rechtshandhavingsinformatie die zij nodig heeft om deze taak, met inbegrip van de analyse van gemelde verdachte transacties, naar behoren te vervullen.

De hierboven genoemde vereisten voor kredietinstellingen en financiële instellingen gelden onverminderd de bestaande verplichtingen voortvloeiende uit Verordening (EG) nr. 1781/2006 en de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (16).

2.   De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn van toepassing op financiële instellingen die transacties uitvoeren met:

a)

in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen, inclusief de centrale bank van Iran;

b)

onder artikel 39 vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen

c)

niet onder artikel 39 vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen;

d)

kredietinstellingen en financiële instellingen die niet in Iran gevestigd zijn maar wel onder zeggenschap van in Iran gevestigde personen en entiteiten staan.

Artikel 24

1.   Voor kredietinstellingen en financiële instellingen die vallen onder artikel 39, is het verboden:

a)

een nieuwe bankrekening te openen bij een in Iran gevestigde kredietinstelling of financiële instelling, met inbegrip van de centrale bank van Iran, of bij een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 23, lid 2;

b)

een nieuwe correspondentbankrelatie aan te gaan met een in Iran gevestigde kredietinstelling of financiële instelling, met inbegrip van de centrale bank van Iran, of bij een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 23, lid 2;

c)

een nieuwe vertegenwoordiging in Iran te openen of een bijkantoor of dochtermaatschappij in Iran op te richten;

d)

een nieuwe joint venture op te richten met een in Iran gevestigde kredietinstelling of financiële instelling, met inbegrip van de centrale bank van Iran, of met een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 23, lid 2;

2.   Er geldt een verbod op:

a)

het toestaan van de opening van een vertegenwoordiging of van de oprichting van een bijkantoor of dochtermaatschappij in de Unie van een in Iran gevestigde kredietinstelling of financiële instelling, met inbegrip van de centrale bank van Iran, of van een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 23, lid 2;

b)

het onderhandelen over of het sluiten van overeenkomsten voor of namens een in Iran gevestigde kredietinstelling of financiële instelling, met inbegrip van de centrale bank van Iran, of voor of namens een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 23, lid 2, die betrekking hebben op het openen van een vertegenwoordiging of de oprichting van een bijkantoor of dochtermaatschappij in de Unie;

c)

het verlenen van een vergunning voor het aanvangen en de uitoefening van werkzaamheden voor een kredietinstelling of van enige andere werkzaamheid waarvoor een voorafgaande toestemming vereist is, door een vertegenwoordiging, bijkantoor of dochtermaatschappij van een kredietinstelling of financiële instelling gevestigd in Iran, met inbegrip van de centrale bank van Iran, of door een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 23, lid 2, indien het vertegenwoordiging, bijkantoor of de dochtermaatschappij niet actief was vóór 26 juli 2010.

d)

het verwerven dan wel vergroten van een deelneming, of het verwerven van enig ander eigendomsrecht in een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 39 door een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 23, lid 2.

Artikel 25

Er geldt een verbod op:

a)

de verkoop of aankoop van overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties die zijn uitgegeven na 26 juli 2010, direct of indirect, aan of van een van de volgende instanties:

i)

Iran of de Iraanse regering, overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen;

ii)

een in Iran gevestigde kredietinstelling of financiële instelling, met inbegrip van de centrale bank van Iran, of een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 23, lid 2;

iii)

een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam handelend namens of op aanwijzing van een rechtspersoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder i) of ii);

iv)

een rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat eigendom is van of onder zeggenschap staat van een persoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder i), ii) of iii);

b)

het verlenen van tussenhandeldiensten met betrekking tot overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties die zijn uitgegeven na 26 juli 2010 aan een persoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder a);

c)

het verlenen van steun aan een persoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder a) met het oog op het uitgeven van overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties, door het verlenen van tussenhandeldiensten, advertering of enige andere dienstverlening met betrekking tot deze obligaties.

Artikel 26

1.   Er geldt een verbod op:

a)

het aanbieden van verzekering of herverzekering aan:

i)

Iran of de Iraanse regering, overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen;

ii)

een Iraanse persoon, entiteit of lichaam anders dan een natuurlijke persoon; of

iii)

een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam handelend namens of op aanwijzing van een rechtspersoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder i) of ii);

b)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.

2.   Lid 1, punt a), onder i) en ii), is niet van toepassing op het verstrekken aan in de Unie gevestigde Iraanse personen, entiteiten of lichamen van een verplichte verzekering of van een verzekering jegens derden.

3.   Lid 1, punt a) onder iii), is niet van toepassing op het verstrekken van verzekeringen, waaronder ziektekosten- en reisverzekeringen, aan personen die als particulier handelen, met uitzondering van de op de lijst van de bijlagen VII en VIII opgenomen personen, noch op de daarop betrekking hebbende herverzekeringen.

Lid 1, punt a), onder iii), laat onverlet dat verzekeringen of herverzekeringen kunnen worden verstrekt aan de eigenaar van een vaar-, vlieg- of voertuig dat gehuurd wordt door een persoon, entiteit of lichaam als bedoeld in lid 1, punt a), onder i) en ii), mits laatstgenoemde niet is opgenomen in de lijsten in bijlagen VII en VIII.

Voor de toepassing van lid 1, punt a), onder iii), wordt een persoon, entiteit of lichaam geacht niet te handelen op aanwijzing van een persoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder i) en ii) indien deze aanwijzing bedoeld is voor het aanleggen, het laden en lossen of de veilige doorreis van een vaar- of vliegtuig dat zich tijdelijk in de Iraanse wateren of het Iraanse luchtruim bevindt.

4.   Bij dit artikel wordt de uitbreiding of verlenging verboden van verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten die zijn gesloten vóór de inwerkingtreding van deze verordening, maar niet de naleving van overeenkomsten die vóór die datum zijn gesloten, mits daarbij het bepaalde in artikel 16, lid 3, onverlet blijft.

HOOFDSTUK VI

BEPERKINGEN OP VERVOER

Artikel 27

1.   Ten einde de overdracht te voorkomen van goederen en technologie die vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of waarvan de levering, verkoop, overdracht, uitvoer of invoer bij deze verordening is verboden, dient voor alle goederen die van of naar Iran het douanegebied van de Unie worden binnengebracht of het verlaten, voor de aankomst dan wel voor het vertrek bij de bevoegde douaneautoriteiten van de betrokken lidstaat informatie te worden verstrekt.

2.   De voorschriften betreffende de verplichting voor aankomst respectievelijk vertrek informatie te verstrekken, die met name betrekking hebben op de persoon die deze informatie moet verstrekken, de in acht te nemen termijnen en de te verstrekken gegevens, zijn die welke zijn vastgesteld in de bepalingen inzake summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang en inzake douaneaangiften, opgenomen in Verordening (EEG) nr. 2913/92 en in Verordening (EEG) nr. 2454/93.

3.   Voorts verstrekt de persoon die de in lid 2 bedoelde informatie overlegt een verklaring waaruit blijkt dat de goederen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen dan wel onder deze verordening vallen alsmede, indien voor de uitvoer van die goederen een vergunning nodig is, nadere bijzonderheden over verleende uitvoervergunning.

4.   Tot en met 31 december 2010 worden de summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang, alsmede de vereiste aanvullende gegevens als bedoeld in lid 3, schriftelijk ingediend door middel van handels-, haven- of vervoersgegevens, mits deze de benodigde informatie bevatten.

5.   Vanaf 1 januari 2011 worden de vereiste aanvullende gegevens als bedoeld in dit artikel al naar het geval schriftelijk dan wel middels een douaneaangifte verstrekt.

Artikel 28

1.   De verlening van bunker- of leveringsdiensten of van andere diensten aan vaartuigen die de eigendom zijn van of direct of indirect onder zeggenschap staan van een Iraanse persoon, entiteit of lichaam, door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten is verboden indien de dienstverleners beschikken over informatie, onder meer van de bevoegde douaneautoriteiten op basis van de in artikel 27 bedoelde, voor de aankomst dan wel voor het vertrek verstrekte informatie, op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat deze schepen voorwerpen vervoeren die vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, of waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens deze verordening verboden is, tenzij de levering van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire doeleinden.

2.   De verlening van technische en onderhoudsdiensten aan vrachtvliegtuigen die de eigendom zijn van of direct of indirect onder zeggenschap staan van een Iraanse persoon, entiteit of lichaam, door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten is verboden indien de dienstverleners beschikken over informatie, onder meer van de bevoegde douaneautoriteiten op basis van de in artikel 27 bedoelde, voor de aankomst dan wel voor het vertrek verstrekte informatie, op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat deze vliegtuigen voorwerpen vervoeren die voorkomen op de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, of waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens deze verordening verboden is, tenzij de levering van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire en veiligheidsdoeleinden.

3.   De verbodsbepalingen van de leden 1 en 2 zijn van toepassing tot de lading is geïnspecteerd, en, zo nodig, in beslag genomen of vernietigd, naargelang van het geval.

Inbeslagneming of vernietiging kan overeenkomstig de nationale wetgeving of een beslissing van een bevoegde autoriteit worden uitgevoerd voor rekening van de importeur, of worden ingevorderd van iedere persoon of entiteit die aansprakelijk is voor de poging tot illegale levering, verkoop, overdracht of uitvoer.

HOOFDSTUK VII

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 29

1.   Rechtsvorderingen in verband met contracten of andere transacties aan de uitvoering waarvan, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, afbreuk is gedaan door de maatregelen die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 423/2007 of onderhavige verordening zijn ingesteld, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of soortgelijke eisen, zoals een eis tot schuldvergelijking of een garantie-eis, met name een eis tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, garantie of contragarantie, met name een financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm hiervan, zullen niet worden toegewezen indien deze vorderingen worden ingesteld door:

a)

de in de bijlagen VII en VIII genoemde personen, entiteiten of lichamen;

b)

een Iraanse persoon, entiteit of lichaam, de Iraanse regering daaronder begrepen;

c)

een persoon, entiteit of lichaam, handelend voor rekening of ten behoeve van een van de onder a) en b) bedoelde personen, entiteiten of lichamen.

2.   De uit hoofde van Verordening (EG) nr. 423/2007 of bij onderhavige verordening ingestelde maatregelen worden geacht afbreuk te doen aan de uitvoering van een contract of een transactie, indien het bestaan of de inhoud van de vordering rechtstreeks of zijdelings uit deze maatregelen voorvloeit.

3.   In de procedure waartoe een vordering aanleiding geeft, wordt het bewijs dat de vordering niet op grond van lid 1 hoort te worden afgewezen, door de eiser geleverd.

4.   Dit artikel geldt onverminderd het recht van de personen, entiteiten en lichamen die in lid 1 worden genoemd, op toetsing door de rechter van de rechtmatigheid van de niet-nakoming van de contractuele verplichtingen in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 423/2007 of onderhavige verordening.

Artikel 30

Voor de toepassing van de artikelen 8 en 9, artikel 11, lid 2, onder c), en de artikelen 21 en 26 wordt een lichaam, entiteit of rechthebbende dat c.q. die is ontstaan bij een oorspronkelijke gunning voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening door een andere soevereine regering dan die van Iran of van een productieverdelingsovereenkomst niet beschouwd als een Iraanse persoon, lichaam of entiteit. Wat artikel 8 betreft kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat in dergelijke gevallen eisen dat een lichaam of entiteit ten aanzien van de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van in bijlage VI genoemde cruciale uitrusting of technologie passende garanties verstrekt ten aanzien van de eindgebruiker.

Artikel 31

1.   Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie betreffende rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 16 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten, die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd, van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie doen toekomen;

b)

bij de verificatie van deze informatie samen te werken met de bevoegde autoriteiten die op de in bijlage V vermelde internetsites worden genoemd.

2.   Alle rechtstreeks door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de betrokken lidstaat.

3.   Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 32

1.   De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, levert geen aansprakelijkheid op van de natuurlijke persoon of rechtspersoon of de entiteit die, dan wel het lichaam dat die maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.   De verbodsbepalingen in deze verordening leveren geen aansprakelijkheid op van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen of entiteiten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden vormen op deze verboden.

3.   Het te goeder trouw verstrekken, in de zin van de artikelen 21, 22 en 23, van de in de artikelen 21, 22 en 23 bedoelde inlichtingen, door een instelling of persoon die onder deze verordening valt, dan wel door een werknemer of een lid van de leiding daarvan, maakt de instelling of de persoon, dan wel de werknemers of de leiding, niet aansprakelijk.

Artikel 33

1.   De lidstaten mogen alle maatregelen nemen die zij noodzakelijk achten om ervoor te zorgen dat toepasselijke internationale, uniale of nationale wettelijke verplichtingen inzake gezondheid en veiligheid van werknemers en bescherming van het milieu worden nageleefd wanneer samenwerking met een Iraanse persoon, entiteit of lichaam door de uitvoering van deze verordening kan worden beïnvloed.

2.   De verbodsbepalingen als bedoeld in de artikelen 8 en 9, artikel 11, lid 2, onder c), artikel 16, lid 2, en de artikelen 21 en 26, zijn niet van toepassing op de krachtens lid 1 genomen maatregelen.

3.   De lidstaten stellen elkaar vooraf in kennis van maatregelen die zij nemen krachtens lid 1.

Artikel 34

De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere hun beschikbare en voor deze verordening relevante informatie uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

Artikel 35

De Commissie wijzigt:

a)

bijlage II op basis van de vaststellingen van het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of op basis van door de lidstaten verstrekte informatie;

b)

bijlage IV te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie;

c)

bijlage V op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

Artikel 36

1.   Wanneer de Verenigde Naties of het Sanctiecomité een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst plaatst, neemt de Raad die natuurlijke persoon of rechtspersoon, die entiteit of dat lichaam op in bijlage VII.

2.   Wanneer de Raad besluit een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam te onderwerpen aan de in artikel 16, lid 2, bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage VIII dienovereenkomstig.

3.   De Raad stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kennis van zijn besluit en van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat zij daarover opmerkingen kunnen indienen.

4.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen daarvan op de hoogte.

5.   Indien de Verenigde Naties besluiten een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam van de lijst te schrappen, of de identificatiegegevens van een op de lijst geplaatste natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam te wijzigen, past de Raad bijlage VII dienovereenkomstig aan.

6.   De lijst in bijlage VIII wordt met regelmatige tussenpozen en ten minste om de 12 maanden opnieuw bezien.

Artikel 37

1.   De lidstaten stellen bepalingen vast betreffende de sancties die gelden voor overtredingen van deze verordening en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.   De lidstaten stellen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld in kennis van de desbetreffende bepalingen en delen haar alle latere wijzigingen ervan mee.

Artikel 38

1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde autoriteiten aan en vermelden deze op de in bijlage V vermelde internetsites. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elke wijziging van de in bijlage V genoemde internetsites.

2.   De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede wie hun bevoegde autoriteiten zijn en hoe deze kunnen worden bereikt, en delen haar alle latere wijzigingen mede.

3.   Wanneer in deze verordening wordt bepaald dat zaken moeten worden gemeld of medegedeeld aan de Commissie of anderszins met de Commissie moet worden gecommuniceerd, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage V.

Artikel 39

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b)

aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsmacht van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 40

Verordening (EG) nr. 423/2007 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden beschouwd als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 41

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 25 oktober 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.

(2)  PB L 103 van 20.4.2007, blz. 1.

(3)  PB L 61 van 28.2.2007, blz. 49.

(4)  PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1.

(5)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(6)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(7)  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

(8)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(9)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(10)  PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.

(11)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(12)  PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3.

(13)  PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1.

(14)  PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19.

(15)  PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1.

(16)  PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.


BIJLAGE I

DEEL A

Goederen en technologie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), artikel 2, lid 2, artikel 4, artikel 5, lid 1, onder b) en d)

Deze bijlage omvat alle goederen en technologie opgesomd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009, als daarin gedefinieerd, behalve het volgende:

Item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

Omschrijving

5A001

Telecommunicatiesystemen, uitrusting, onderdelen en toebehoren, als hieronder:

a.

Alle soorten telecommunicatieapparatuur met een van de volgende kenmerken, functies of eigenschappen:

1.

speciaal ontworpen om bestand te zijn tegen kortstondige elektronische gevolgen of elektromagnetische impulsie ten gevolge van een kernexplosie;

2.

speciaal versterkt om bestand te zijn tegen gamma-, neutronen- of ionenstraling; of

3.

speciaal ontworpen voor werktemperaturen buiten het gebied van 218 K (– 55 °C) tot 397 K (124 °C);

Opmerking: 5A001.a.3 is uitsluitend van toepassing op elektronische apparatuur.

Opmerking: 5A001.a.2 en 3 zijn niet van toepassing op apparatuur, ontworpen of aangepast voor gebruik aan boord van satellieten.

b.

Telecommunicatiesystemen en -apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren, met een van de volgende kenmerken, functies of eigenschappen:

1.

Systemen voor vrije communicatie onder water met een of meer van de volgende kenmerken:

a.

een akoestische draagfrequentie buiten het gebied tussen de 20 en 60 kHz;

b.

gebruikmakend van een elektromagnetische draagfrequentie lager dan 30 kHz;

c.

gebruikmakend van elektronenbundelbesturingstechnieken; of

d.

gebruikmakend van „lasers” of licht emitterende diodes (LEDs) met een golflengte aan de uitgang van meer dan 400 nm en minder dan 700 nm, in een „lokaal netwerk”;

2.

Radiotransmissieapparatuur met werkfrequentie in de 1,5-87,5 MHz band en met alle volgende kenmerken:

a.

automatisch aangeven en kiezen van frequenties en het bereiken van optimale transmissie; en

b.

met een lineaire vermogensversterkerconfiguratie die verscheidene signalen tegelijk kan onderhouden bij een uitgangsvermogen van 1 kW of meer in het frequentiegebied van 1,5 MHz of hoger, doch lager dan 30 MHz, of van 250 W of meer in het frequentiegebied van 30 MHz of hoger, doch niet hoger dan 87,5 MHz, over een „momentele bandbreedte” van één octaaf of meer en met een harmonisch/vervormingsuitgangsniveau beter dan – 80 dB;

3.

Radioapparatuur die gebruikmaakt van „spread spectrum”-technieken, met inbegrip van „frequency hopping”-technieken, met uitzondering van de apparatuur als bedoeld in 5A001.b.4, met één of meer van de volgende kenmerken:

a.

voor de gebruiker programmeerbare spreading-codes; of

b.

een totaal uitgezonden bandbreedte die 100-maal of meer zo groot is als de bandbreedte van enig informatiekanaal en groter dan 50 kHz;

Opmerking: 5A001.b.3.b is niet van toepassing op radioapparatuur, speciaal ontworpen voor gebruik met civiele cellulaire radiocommunicatiesystemen.

Opmerking: 5A001.b.3 is niet van toepassing op apparatuur, ontworpen voor een uitgangsvermogen van maximaal 1 W.

4.

Radioapparatuur die gebruik maakt van ultrabreedband-modulatietechnieken, met door de gebruiker programmeerbare kanaliseringscodes, versleutelingscodes of netwerkidentificatiecodes, met een van de volgende kenmerken:

a.

een bandbreedte van meer dan 500 MHz; of

b.

een „fractionele bandbreedte” van 20 % of meer;

5.

digitaal bestuurde radio-ontvangers:

a.

met meer dan 1 000 kanalen;

b.

die een „frequentiewisseltijd” hebben korter dan 1 ms;

c.

die de ontvangen signaalfrequentie of het zendertype identificeren; en

d.

die automatisch een deel van het elektromagnetische spectrum afzoeken of aftasten; of

Opmerking: 5A001.b.5 is niet van toepassing op radioapparatuur, speciaal ontworpen voor gebruik met civiele cellulaire radiocommunicatiesystemen.

6.

Die gebruikmaken van digitale „signaalverwerkings”-functies met het oog op „spraakcodering” met een snelheid van minder dan 2 400 bits/s:

1.

Voor „spraakcodering” met variabele snelheid is 5A001.b.6 van toepassing op de spraakcodering van continue spraak.

2.

Voor de toepassing van 5A001.b.6. wordt „spraakcodering” gedefinieerd als de techniek om samples van de menselijke stem te nemen en deze om te zetten in een digitaal signaal, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de menselijke spraak.

c.

Glasvezel-communicatiekabel, glasvezels en toebehoren, als hieronder:

1.

glasvezels met een lengte van meer dan 500 m die volgens de specificaties van de fabrikant een tijdens de „normtest” uitgeoefende trekspanning weerstaan van 2 × 109 N/m2 of meer;

Technische noot:

„Normtest”: het steekproefsgewijs testen tijdens of buiten de productie waarbij dynamisch een voorgeschreven trekspanning wordt uitgeoefend op een vezel met een lengte tussen de 0,5 en 3 m, terwijl deze met een snelheid van 2 à 5 m/s tussen rollen met een diameter van ongeveer 150 mm doorloopt. De omgevingstemperatuur is hierbij nominaal 293 K (20 °C) en de relatieve vochtigheidsgraad 40 %. Voor het uitvoeren van de normtest mogen gelijkwaardige nationale normen worden gehanteerd.

2.

glasvezelkabels en toebehoren, ontworpen voor gebruik onder water;

Opmerking: 5A001.c.2 is niet van toepassing op standaardkabels voor civiele telecommunicatiesystemen en toebehoren.

N.B. 1: Zie 8A002.a.3 voor voedingsleidingen en koppelingen daarvoor voor gebruik onder water.

N.B. 2: Zie 8A002.c. voor doorvoeren en doorvoerconnectoren voor rompen uit glasvezel.

d.

„Elektronisch fasegestuurde antennesystemen” met een werkfrequentie hoger dan 31,8 GHz;

Opmerking: In 5A001.d. worden niet bedoeld „elektronisch fasegestuurde antennesystemen” opgebouwd uit een aantal identieke antennes voor landingssystemen met instrumenten die voldoen aan de ICAO-normen (International Civil Aviation Organisation) (microgolf landingssystemen (MLS)).

e.

Radiorichtingzoekende apparatuur met een werkfrequentie van meer dan 30 MHz en met alle volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1.

een „momentele bandbreedte” van 10 MHz of meer; en

2.

een peillijn (line of bearing (LOB)) kunnen vinden naar niet-meewerkende radiozenders met een signaalduur van minder dan 1 ms;

f.

Stoorapparatuur die speciaal is ontworpen of aangepast om opzettelijk en selectief mobiele telecommunicatiediensten te storen, onmogelijk te maken, te hinderen, de kwaliteit van die diensten te verslechteren of deze te deviëren, met een of meer van de volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1.

simuleren van de functies van apparatuur van radiotoegangsnetwerken (RAN);

2.

opsporen en gebruikmaken van specifieke kenmerken van het gebruikte protocol voor mobiele telecommunicatie (bijvoorbeeld GSM); of

3.

gebruikmaken van specifieke kenmerken van het gebruikte protocol voor mobiele telecommunicatie (bijvoorbeeld GSM);

N.B.: Voor GNSS-stoorapparatuur zie de lijst militaire goederen.

g.

Passieve lokaliseringssystemen of -apparatuur (PCL) speciaal ontworpen voor het opsporen en volgen van bewegende voorwerpen door het meten van weerkaatsingen van radiofrequentie-emissies in de omgeving, afkomstig van niet-radarzenders;

Het begrip niet-radarzenders kan betrekking hebben op commerciële radiozenders, tv-zenders of basisstations voor cellulaire telecommunicatie.

Opmerking: 5A001.g. is niet van toepassing op:

a.

radioastronomische apparatuur; of

b.

systemen en toestellen waarvoor radiotransmissie vanuit het doel nodig is.

h.

Elektronische apparatuur die ontworpen of aangepast is om radiogestuurde geïmproviseerde explosieven (RCIED’s) voortijdig te activeren of het initiëren daarvan te voorkomen;

N.B.: ZIE OOK LIJST MILITAIRE GOEDEREN

5A002

Systemen en apparatuur voor „informatiebeveiliging” en componenten daarvoor, als hieronder:

a.

Systemen, apparatuur, voor specifieke toepassingen bestemde „samenstellingen”, modulen of geïntegreerde schakelingen ten behoeve van „informatiebeveiliging”, als hieronder, en andere speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

N.B.: Zie 7A005 voor de embargostatus van satellietontvangers voor wereldwijde navigatiesystemen met of gebruikmakend van ontcijfering (GPS of GLONASS).

1.

Ontworpen of aangepast voor het hanteren van „cryptografie” met gebruikmaking van digitale technieken ter uitvoering van cryptografische functies, met uitzondering van authentificatie en digitale handtekening, met behulp van:

1.

Onder authentificatie- en digitalehandtekeningfuncties valt ook de daarmee samenhangende sleutelbeheersfunctie.

2.

Onder authentificatie vallen alle aspecten van toegangscontrole waarbij geen encryptie van bestanden of tekst betrokken is, behalve wanneer deze rechtstreeks verband houdt met de bescherming van wachtwoorden, persoonlijke identificatienummers (PIN-codes) of vergelijkbare informatie ter voorkoming van toegang zonder toestemming.

3.

Tot „cryptografie” worden niet gerekend: technieken van „vaste” gegevenscomprimering of -codering.

Opmerking: 5A002.a.1. is ook van toepassing op apparatuur die is ontworpen of aangepast voor het gebruik van „cryptografie” op grond van analoge principes, wanneer deze met behulp van digitale technieken worden toegepast.

a.

een „symmetrisch algoritme” met een sleutellengte van meer dan 56 bits; of

b.

een „asymmetrisch algoritme” waarvan de beveiliging wordt gewaarborgd door:

1.

ontbinding van gehele getallen van meer dan 512 bits (bv. RSA);

2.

berekening van discrete logaritmen in een groep van een eindig veld met een grootte van meer dan 512 bits (bv. Diffie-Hellman over Z/pZ); of

3.

discrete logaritmen in een andere dan de in 5A002.a.1.b.2 genoemde groepen van meer dan 112 bits (bv. Diffie-Hellman over een elliptische curve).

2.

Ontworpen of aangepast voor het uitvoeren van cryptanalytische functies.

3.

Niet gebruikt.

4.

Speciaal ontworpen of aangepast voor het reduceren van ongewenste lekken van informatiedragende signalen, afgezien van hetgeen noodzakelijk is om aan de normen voor gezondheid, veiligheid en elektromagnetische interferentie te voldoen.

5.

Ontworpen of aangepast voor het hanteren van cryptografische technieken voor het genereren van de spreidcode voor „spread spectrum”-systemen, met uitzondering van de technieken vermeld in 5A002.a.6., met inbegrip van de „hopping”-code voor „frequency hopping”-systemen.

6.

Ontworpen of aangepast voor het gebruik van cryptografische technieken om kanaliseringscodes versleutelingscodes of netwerkidentificatiecodes te genereren voor systemen die gebruikmaken van ultrabreedband-modulatietechnieken, met een van de volgende kenmerken:

a.

een bandbreedte van meer dan 500 MHz; of

b.

een „fractionele bandbreedte” van 20 % of meer.

7.

Niet-cryptografische beveiligingssystemen en -voorzieningen voor informatie- en communicatietechnologie (ICT), met een beveiligingsniveau hoger dan of gelijkwaardig aan klasse EAL-6 (evaluation assurance level) van de Common Criteria.

8.

Communicatiekabelsystemen die met mechanische, elektrische of elektronische middelen zijn ontworpen of aangepast voor het opsporen van clandestiene binnendringing.

9.

Ontworpen of aangepast om „quantumcryptografie” te gebruiken.

Technische noot:

„Kwantumcryptografie” wordt ook aangeduid als Quantum Key Distribution (QKD).

Opmerking: 5A002 is niet van toepassing op:

a.

„persoonsgebonden slimme kaarten” met een van de onderstaande kenmerken:

1.

waarvan de cryptografische functie beperkt is tot het gebruik in apparatuur of systemen die van embargo zijn uitgesloten krachtens de punten b. tot en met g. van deze opmerking; of

2.

waarvan de cryptografische functie, voor toepassingen voor algemeen publiek gebruik, niet toegankelijk is voor de gebruiker, en speciaal ontworpen en beperkt is om bescherming van erin opgeslagen persoonsgegevens mogelijk te maken;

N.B.: Indien een „persoonsgebonden slimme kaart” verscheidene functies heeft, wordt de embargostatus van elke functie afzonderlijk beoordeeld.

b.

ontvangstapparatuur voor radio-uitzendingen, betaaltelevisie of gelijksoortige uitzendingen voor een beperkt aantal kijkers, bedoeld voor de consument, zonder digitale versleuteling, met uitzondering van de apparatuur die uitsluitend wordt gebruikt om de factuur of programmainformatie aan de zenders terug te sturen;

c.

apparatuur waarvan het cryptografisch vermogen niet voor gebruik toegankelijk is, en die speciaal is ontworpen voor uitsluitend een of meer van de volgende functies:

1.

het laten functioneren van tegen kopiëren beveiligde „programmatuur”;

2.

toegang tot:

a.

tegen kopiëren beveiligde inhoud, vastgelegd op read-only-media; of

b.

informatie die in gecodeerde vorm in een medium is opgeslagen (bv. in verband met de bescherming van de intellectuele eigendom), wanneer de media in identieke partijen aan het publiek te koop worden aangeboden;

3.

kopieerbeveiliging van door auteursrecht beschermde audio- of videogegevens; of

4.

encryptie en/of decryptie voor de bescherming van bibliotheken, ontwerpmodellen of daarmee samenhangende gegevens voor het ontwerpen van halfgeleiderelementen of geïntegreerde schakelingen;

d.

cryptografieapparatuur die speciaal is ontworpen voor uitsluitend gebruik voor bank- of „geldtransacties”;

Technische noot:

Onder „geldtransacties” in 5A002, opm. d, valt ook het betalen van vervoerbewijzen, alsmede het uitvoeren van crediteringsfuncties.

e.

draagbare of mobiele radiotelefoons voor civiel gebruik (bijvoorbeeld voor toepassing in cellulaire commerciële civiele radiocommunicatiesystemen) die niet geschikt zijn voor het rechtstreeks zenden van gecodeerde gegevens naar een andere radiotelefoon of apparatuur (andere dan apparatuur voor radiotoegangsnetwerken (RAN)), noch voor het doorsturen van gecodeerde gegevens via RAN-apparatuur (bijv. Radio Network Controller (RNC) of Base Station Controller (BSC));

f.

draadloze telefoonapparatuur die niet geschikt is voor eind-tot-eindversleuteling, waarvan het maximale bereik zonder versterking (d.w.z. één enkele afstand tussen het eindstation en het thuisbasisstation, die niet met elkaar in verbinding staan) volgens de gegevens van de fabrikant minder dan 400 meter is; of

g.

draagbare of mobiele radiotelefoons en gelijkaardige draadloze cliënttoestellen voor civiel gebruik, die enkel bekendgemaakte of commerciële cryptografische normen toepassen (met uitzondering van antipiraterijfuncties, die mogelijk niet zijn bekendgemaakt), die voldoen aan de bepalingen van de punten b. tot en met d. van de cryptografieopmerking (opmerking 3 van Categorie 5 - Deel 2), en die zijn aangepast voor een specifieke toepassing in de civiele industrie met kenmerken die niet van invloed zijn op de cryptografische functionaliteit van deze oorspronkelijk niet-aangepaste toestellen;

h.

apparatuur speciaal ontworpen voor het onderhoud van draagbare of mobiele radiotelefoons en soortgelijke draadloze voorzieningen die voldoen aan alle bepalingen van de cryptografieopmerking (opmerking 3 van Categorie 5 - Deel 2), en waarvan de onderhoudsapparatuur aan alle onderstaande voorwaarden voldoet:

1.

de cryptografische functionaliteit van de onderhoudsapparatuur kan niet eenvoudigweg door de gebruiker van de apparatuur worden gewijzigd;

2.

de onderhoudsapparatuur is zodanig ontworpen dat zij geïnstalleerd kan worden zonder verdere wezenlijke ondersteuning van de leverancier; en

3.

met de onderhoudsapparatuur kan de cryptografische functionaliteit van de onderhouden voorziening niet worden gewijzigd;

i.

apparatuur voor een draadloos „persoonlijk netwerk”, waarvoor uitsluitend bekendgemaakte of commerciële cryptografische normen worden gebruikt en waarvan het cryptografisch vermogen volgens de specificaties van de producent beperkt is tot een nominale reikwijdte van niet meer dan 30 meter.

5B001

Test-, inspectie- en productieapparatuur voor telecommunicatiesystemen, en onderdelen en toebehoren daarvoor, als hieronder:

a.

Apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren, speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van apparatuur, functies of eigenschappen, bedoeld in 5A001;

Opmerking: In 5B001.a is niet bedoeld apparatuur voor het karakteriseren van glasvezels.

b.

Apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren, speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” van een of meer van de volgende soorten telecommunicatietransmissie of schakelapparatuur:

1.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van digitale technieken, ontworpen voor het werken bij een „totale digitale overbrengsnelheid” hoger dan 15 Gbit/s;

Voor schakelapparatuur wordt de „totale digitale overbrengingssnelheid” gemeten bij de snelste poort of lijn.

2.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van een „laser”, en die een van de volgende kenmerken heeft:

a.

een transmissiegolflengte groter dan 1 750 nm;

b.

met de functie „optische versterking”, waarbij gebruik wordt gemaakt van versterkers van praseodymium-gedoteerde fluorvezel (PDFFA);

c.

gebruikmakend van coherente optische transmissietechnieken of coherente optische detectietechnieken (ook wel optische heterodyne of homodyne technieken genoemd); of

d.

gebruikmakend van analoge technieken en met een bandbreedte groter dan 2,5 GHz;

Opmerking: 5B001.b.2.d. is niet van toepassing op apparatuur, speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” van commerciële TV-systemen.

3.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van „optisch schakelen”;

4.

radioapparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van kwadratuur-amplitudemodulatie (QAM)-technieken boven niveau 256; of

5.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van „eenkanaalsignalering” („common channel signalling”) in niet-verbonden bedrijfswijze.

5B002

Test-, inspectie- en „productie”-apparatuur inzake „informatiebeveiliging”, als hieronder:

a.

Apparatuur speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling” of de „productie” van apparatuur bedoeld in 5A002 of 5B002.b.;

b.

Meetapparatuur, speciaal ontworpen voor het evalueren en valideren van de „informatiebeveiligings”-functies van de apparatuur, bedoeld in 5A002 of van de „programmatuur” bedoeld in 5D002.a. of 5D002.c.

5D001

„Programmatuur”, als hieronder:

a.

„Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van apparatuur, functies of eigenschappen bedoeld in 5A001;

b.

„Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het ondersteunen van „technologie”, bedoeld in 5E001;

c.

Specifieke „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor het verschaffen van kenmerken, functies of eigenschappen van apparatuur bedoeld in 5A001 of 5B001;

d.

Programmatuur speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling” van een van de volgende soorten telecommunicatietransmissie- of schakelapparatuur:

1.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van digitale technieken, ontworpen voor het werken bij een „totale digitale overbrengsnelheid” hoger dan 15 Gbit/s;

Technische noot:

Voor schakelapparatuur wordt de „totale digitale overbrengingssnelheid” gemeten bij de snelste poort of lijn.

2.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van een „laser”, en die een van de volgende kenmerken heeft:

a.

een transmissiegolflengte groter dan 1 750 nm; of

b.

gebruikmakend van analoge technieken en met een bandbreedte groter dan 2,5 GHz;

Opmerking: 5D001.d.2.b is niet van toepassing op „programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling” van commerciële TV-systemen.

3.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van „optisch schakelen”; of

4.

radioapparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van kwadratuur-amplitudemodulatie (QAM)-technieken boven niveau 256.

5D002

„Programmatuur”, als hieronder:

a.

„Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van apparatuur bedoeld in 5A002 of van „programmatuur” bedoeld in 5D002.c.;

b.

„Programmatuur” , speciaal ontworpen of aangepast voor het ondersteunen van technologie, bedoeld in 5E002.

c.

Specifieke „programmatuur”, als hieronder:

1.

„programmatuur” die de kenmerken heeft of de functies uitoefent of simuleert van de apparatuur, bedoeld in 5A002;

2.

„programmatuur” voor het certificeren van „programmatuur”, bedoeld in 5D002.c.1.

Opmerking: De onderstaande „programmatuur” is niet bedoeld in 5D002:

a.

„programmatuur” noodzakelijk voor het „gebruik” van apparatuur die krachtens de opmerking bij 5A002 niet onder embargo valt;

b.

„programmatuur” die een of meer van de functies verschaft van apparatuur die krachtens de opmerking bij 5A002 niet onder embargo valt.

5E001

„Technologie”, als hieronder:

a.

„Technologie” overeenkomstig de algemene technologieopmerking voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” (de bediening niet inbegrepen) van apparatuur, functies of eigenschappen bedoeld in 5A001, of van de „programmatuur” bedoeld in 5D001.a.;

b.

Specifieke „technologie”, als hieronder:

1.

„noodzakelijke”„technologie” voor de „ontwikkeling” of de „productie” van telecommunicatieapparatuur, speciaal ontworpen voor gebruik aan boord van satellieten;

2.

„technologie” voor de „ontwikkeling” of het „gebruik” van „laser”-communicatietechnieken die geschikt zijn voor het automatisch verzamelen en volgen van signalen en die communicatie onderhouden via de exosfeer, onder de grond of onder water;

3.

„technologie” voor de „ontwikkeling” van digitale ontvangstapparatuur voor cellulaire radiobasisstations waarvan de ontvangstmogelijkheden, die werking via meerdere banden, kanalen, modi, algoritmecodes of protocols mogelijk maken, door veranderingen in de programmatuur kunnen worden gewijzigd;

4.

„technologie” voor de „ontwikkeling” van „spread spectrum”-technieken, met inbegrip van „frequency hopping”-technieken;

c.

„Technologie” overeenkomstig de algemene technologieopmerking voor de „ontwikkeling” of de „productie” van een van de volgende soorten apparatuur:

1.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van digitale technieken, ontworpen voor het werken bij een „totale digitale overbrengsnelheid” hoger dan 15 Gbit/s;

Technische noot:

Voor schakelapparatuur wordt de „totale digitale overbrengingssnelheid” gemeten bij de snelste poort of lijn.

2.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van een „laser”, en die een van de volgende kenmerken heeft:

a.

een transmissiegolflengte groter dan 1 750 nm;

b.

de functie „optische versterking”, waarbij gebruik wordt gemaakt van versterkers van praseodymium-gedoteerde fluorvezel (PDFFA);

c.

gebruikmakend van coherente optische transmissietechnieken of coherente optische detectietechnieken (ook wel optische heterodyne of homodyne technieken genoemd);

d.

gebruikmakend van golflengteverdeling-multiplexing (wave length division multiplexing)-technieken van optische dragers met intervallen van minder dan 100 GHz; of

e.

gebruikmakend van analoge technieken en met een bandbreedte groter dan 2,5 GHz;

Opmerking: 5E001.c.2.e is niet van toepassing op „technologie” voor de „ontwikkeling” of „productie” van commerciële TV-systemen.

N.B.: Voor „technologie” voor de „ontwikkeling” of „productie” van niet voor telecommunicatie bestemde apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van een laser, zie 6E.

3.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van „optisch schakelen”;

4.

radioapparatuur:

a.

waarin gebruik wordt gemaakt van kwadratuur-amplitudemodulatie (QAM)-technieken boven niveau 256;

b.

met een in- of uitvoerwerkfrequentie hoger dan 31,8 GHz; of

Opmerking: Niet bedoeld wordt in 5E001.c.4.b „technologie” voor de „ontwikkeling” of „productie” van apparatuur ontworpen of aangepast voor werking in een frequentieband die is „toegewezen door de ITU” voor radiocommunicatiediensten, maar niet voor radiodeterminatie.

c.

met werkfrequentie in de 1,5-87,5 MHz band en met adaptieve technieken die meer dan 15 dB onderdrukking van storende signalen verschaffen;

5.

apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van „eenkanaalsignalering” („common channel signalling”) in niet-verbonden bedrijfswijze; of

6.

mobiele apparatuur, met alle volgende kenmerken:

a.

met een optische golflengte groter dan of gelijk aan 200 nm en kleiner dan of gelijk aan 400 nm; en

b.

gebruikt als een „lokaal netwerk”;

d.

„Technologie” overeenkomstig de algemene technologieopmerking voor de „ontwikkeling” of de „productie” van speciaal voor telecommunicatie ontwikkelde monolithisch geïntegreerde microgolf-schakelingen- (MMIC-)vermogensversterkers met een van de volgende kenmerken:

1.

gespecificeerd voor werkfrequenties hoger dan 3,2 GHz en tot en met 6 GHz en met een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 4 W (36 dBm) met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 15%;

2.

gespecificeerd voor werkfrequenties hoger dan 6 GHz en tot en met 6 GHz en met een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 1 W (30 dBm) met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %;

3.

gespecificeerd voor werkfrequenties hoger dan 16 GHz en tot en met 31,8 GHz en met een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 0,8 W (29 dBm) met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %;

4.

gespecificeerd voor werkfrequenties hoger dan 31,8 GHz en tot en met 37,5 GHz;

5.

gespecificeerd voor werkfrequenties hoger dan 37,5 GHz en tot en met 43,5 GHz en met een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 0,25 W (24 dBm) met een „fractionele bandbreedte” van meer dan 10 %; of

6.

gespecificeerd voor werkfrequenties hoger dan 43,5 GHz;

e.

„Technologie” overeenkomstig de algemene technologieopmerking voor de „ontwikkeling” of de „productie” van elektronische apparaten of schakelingen die speciaal ontworpen zijn voor telecommunicatie en die onderdelen bevatten vervaardigd van „supergeleidende” materialen die speciaal zijn ontworpen om te werken bij temperaturen beneden de „kritische temperatuur” van ten minste een van de „supergeleidende” bestanddelen en met een of meer van de volgende functies:

1.

stroomschakelen voor digitale schakelingen die gebruikmaken van „supergeleidende” poorten waarbij het product van de vertragingstijd per poort (in seconden) en het energieverlies per poort (in watt) kleiner is dan 10-14 J; of

2.

frequentieselectie bij alle frequenties met toepassing van afstemkringen met een Q-waarde hoger dan 10 000.

5E002

„Technologie” overeenkomstig de algemene technologieopmerking voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van apparatuur bedoeld in 5A002 en 5B002 of van „programmatuur” bedoeld in 5D002.a. of 5D002.c.

DEEL B

Artikel 6 is van toepassing op de volgende goederen:

Item uit bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

Omschrijving

0A001

„Kernreactoren” en speciaal ontworpen en gebouwde uitrusting en onderdelen ervan, als hieronder:

a.

„kernreactoren”;

b.

metalen vaten, of belangrijke speciaal vervaardigde onderdelen ervan, met inbegrip van het deksel van een reactordrukvat, die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd als omhulsel van de kern van een „kernreactor”;

c.

bedieningsapparatuur, speciaal ontworpen of vervaardigd om splijtstof in een „kernreactor” aan- of af te voeren;

d.

regelstaven, d.w.z. staven die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor de beheersing van het splijtingsproces in een „kernreactor”, de draag- of ophangconstructies daarvoor, mechanismen voor het besturen van de regelstaven en buizen voor het geleiden van de regelstaven;

e.

drukpijpen, d.w.z. buizen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd om dienst te doen als houder van de splijtstofelementen en het primaire koelmiddel in een „kernreactor” bij een werkdruk van meer dan 5,1 MPa;

f.

zirkoniummetaal en legeringen in de vorm van buizen of samenstellen van buizen waarin de gewichtsverhouding tussen hafnium en zirkonium minder is dan 1:500, speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in een „kernreactor”;

g.

koelpompen, d.w.z. pompen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor het doen circuleren van het primaire koelmiddel van „kernreactoren”;

h.

„inwendige delen van kernreactoren” die speciaal ontworpen of vervaardigd zijn voor gebruik in een „kernreactor”, met inbegrip van draagconstructies voor de reactorkern, brandstofkanalen, hitteschilden, keerschotten, roosterplaten van de reactorkern en diffusorplaten;

Opmerking: In 0A.001.h. wordt onder „inwendige delen van kernreactoren” verstaan iedere grote structuur binnen een reactorvat die één of meer functies heeft, zoals ondersteuning van de kern, handhaving van de splijtstofafstelling, sturing van het primaire koelmiddel, het verschaffen van stralingsschermen voor het reactorvat, en de besturing van instrumentatie in de kern.

i.

warmtewisselaars (stoomgeneratoren), speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in het primaire koelmiddelcircuit van een „kernreactor”;

j.

instrumenten voor neutronenwaarneming en -meting, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bepalen van de niveaus van de neutronenflux in de kern van een „kernreactor”.

0C002

Lichtverrijkt uranium in de zin van 0C002, verwerkt in geassembleerde splijtstofelementen.


BIJLAGE II

Goederen en technologie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), artikel 2, lid 3, artikel 4, artikel 5, lid 1, onder b) en d)

INLEIDING

1.

Tenzij anders is aangegeven, verwijzen de referentienummers in de kolom „Beschrijving” naar de beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009.

2.

Een referentienummer in de kolom „Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009” houdt in dat de kenmerken van het in de kolom „Beschrijving” beschreven artikel buiten de parameters bedoeld in de beschrijving van de desbetreffende post vallen.

3.

De definitie van termen tussen ‘enkele aanhalingstekens’ wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.

4.

De definitie van termen tussen “dubbele aanhalingstekens” kan worden gevonden in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009.

ALGEMENE OPMERKINGEN

1.

De doelstelling van het verbod op de in deze bijlage vermelde goederen mag niet worden omzeild door de uitvoer van toegestane goederen (met inbegrip van fabrieken) die een of meer verboden onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.

N.B.: Of de verboden onderdelen als voornaamste element moeten worden aangemerkt, dient te worden beoordeeld aan de hand van factoren als hoeveelheid, waarde en technologische knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan de verboden onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kunnen worden aangemerkt.

2.

Met goederen worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld.

ALGEMENE TECHNOLOGIEOPMERKING (ATO)

(Te lezen als onderdeel van sectie II.B.)

1.

De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van goederen waarvan de verkoop, levering, overdracht of uitvoer in deel A (Goederen) wordt verboden, is op grond van de bepalingen van sectie II.B verboden.

2.

„Technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van verboden goederen is ook verboden als deze technologie wordt toegepast op toegestane goederen.

3.

Het verbod geldt niet voor de minimaal noodzakelijke „technologie” voor installatie, bediening, onderhoud en (controle) reparatie van goederen die niet verboden zijn of waarvan de uitvoer op grond van Verordening (EG) nr. 423/2007 of onderhavige verordening is toegestaan.

4.

Het verbod op de overdracht van „technologie” is niet van toepassing op informatie die „voor iedereen beschikbaar” is, op „fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.

II.A.   GOEDEREN

A0.   Nucleaire goederen, installaties en uitrusting

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

II.A0.001

Hollekathodelampen, als volgt:

a.

hollekathodelampen met joodkathode en een venster van zuiver silicium of kwarts;

b.

hollekathodelampen met uraankathode.

II.A0.002

Faraday-isolatoren voor de golflengte 500 nm - 650 nm

II.A0.003

Optische tralies voor de golflengte 500 nm - 650 nm

II.A0.004

Optische vezels voor de golflengte 500 nm - 650 nm, bekleed met een antireflecterende laag voor de golflengte 500 nm - 650 nm en met een kerndiameter van meer dan 0,4 mm doch niet meer dan 2 mm

II.A0.005

Onderdelen van een reactordrukvat en testapparatuur, anders dan in de zin van 0A001, als volgt:

1.

afdichtingen;

2.

interne onderdelen;

3.

afdichtings-, test- en meetapparatuur

0A001

II.A0.006

Nucleaire detectieapparatuur voor de detectie, identificatie of kwantificatie van radioactieve stoffen en straling van nucleaire oorsprong, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, anders dan in de zin van 0A001.j of 1A004.c.

0A001.j

1A004.c

II.A0.007

Balgafsluiters van aluminiumlegering of roestvrij staal, type 304, 304L of 316 L.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op balgafsluiters in de zin van 0B001.c.6 en 2A226.

0B001.c.6

2A226

II.A0.008

Laserspiegels, andere dan bedoeld in 6A005.e, bevattende een substraat met een warmte-uitzettingscoëfficiënt van Formula of minder bij 20 °C (bijvoorbeeld gesmolten siliciumdioxide of saffier).

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op optische systemen die speciaal voor astronomische toepassingen zijn ontworpen, tenzij de spiegels gesmolten siliciumdioxide bevatten.

0B001.g.5, 6A005.e

II.A0.009

Laserlenzen, andere dan bedoeld in 6A005.e.2, bevattende een substraat met een warmte-uitzettingscoëfficiënt van

Formula

of minder bij 20 °C (bijvoorbeeld gesmolten siliciumdioxide).

0B001.g, 6A005.e.2

II.A0.010

Pijpen, pijpleidingen, flenzen en hulpstukken, vervaardigd van of gevoerd met nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat, andere dan bedoeld in 2B350.h.1, met betrekking tot pijpen met een binnenste diameter die kleiner is dan 100 mm.

2B350

II.A0.012

Afgeschermde ruimten voor het manipuleren, opslaan en behandelen van radioactieve stoffen (hete cellen).

0B006

II.A0.013

„Natuurlijk uraan” of „verarmd uraan” of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat een of meer van de voorgaande stoffen bevat, anders dan in de zin van 0C001

0C001

II.A0.014

Ontstekingskamers met een explosieabsorptievermogen van meer dan 2,5 kg TNT-equivalent.


A1.   Materialen, chemicaliën, „micro-organismen” en „toxines”

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

II.A1.001

Bis(2-ethylhexyl)fosforzuur (HDEHP of D2HPA) CAS 298-07-7 (oplosmiddel) in elke hoeveelheid, met een zuiverheid van meer dan 90 %.

II.A1.002

Fluorgas (Chemical Abstract-nummer (CAS) 7782-41-4), met een zuiverheid van meer dan 95 %.

II.A1.005

Elektrolytische cellen voor de productie van fluor met een capaciteit van meer dan 100 g fluor per uur.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op elektrolytische cellen in de zin van 1B225.

1B225

II.A1.006

Katalysatoren, andere dan die waarvoor overeenkomstig 1A225 een verbod geldt, bevattende platina, palladium of rhodium, bruikbaar voor het bevorderen van de waterstofisotoopuitwisseling tussen waterstof en water voor het terugwinnen van tritium uit zwaar water of voor de productie van zwaar water.

1B231, 1A225

II.A1.007

Aluminium en aluminiumlegeringen, anders dan in de zin van 1C002.b.4 of 1C202.a, in ruwe vorm of als halffabricaat, met een van de volgende kenmerken:

a.

met een breukspanning van 460 MPa of meer bij 293 K (20 °C); of

b.

met een treksterkte van 415 MPa of meer bij 298 K (25 °C).

1C002.b.4 1C202.a

II.A1.008

Magnetische metalen van alle soorten, ongeacht de vorm, met een relatieve beginpermeabiliteit van 120 000 of meer en dikte van 0,05 tot 0,1 mm.

1C003.a

II.A1.009

„Stapel- of continuvezelmateriaal” of „prepregs” als hieronder:

a.

„stapel- en continuvezelmateriaal” van koolstof of aramide met een van de volgende kenmerken:

1.

een „specifieke modulus” groter dan 10 × 106 m; of

2.

een „specifieke treksterkte” groter dan 17 × 104 m;

b.

„stapel- en continuvezelmateriaal” van glas met een van de volgende kenmerken:

1.

een „specifieke modulus” groter dan 3,18 × 106 m; of

2.

een „specifieke treksterkte” groter dan 76,2 × 103 m;

c.

thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-„garens”, -„rovings”, -„linten” of -„banden” met een breedte van 15 mm of minder (prepregs), vervaardigd uit „stapel- en continuvezelmateriaal” van koolstof of glas, anders dan bedoeld in II.A1.010.a. of b.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op stapel- of continuvezelmateriaal als bedoeld in 1C010.a, 1C010.b, 1C210.a en 1C210.b.

1C010.a

1C010.b

1C210.a

1C210.b

II.A1.010

met hars of asfaltbitumen geïmpregneerde vezels („prepregs”), met metaal of koolstof beklede vezels („preforms”) of „halffabricaten voor koolstofvezels”, als hieronder:

a.

gemaakt van „stapel- of continuvezelmateriaal” als bedoeld in II.A1.009 hierboven;

b.

met epoxyhars geïmpregneerd koolstof-„stapel- of continuvezelmateriaal” (prepregs), bedoeld in 1C010.a, 1C010.b of 1C010.c, voor de reparatie van casco's of laminaten van vliegtuigen als de afzonderlijke prepreg-vellen niet groter zijn dan 50 cm × 90 cm;

c.

prepregs, bedoeld in 1C010.a, 1C010.b of 1C010.c, geïmpregneerd met fenol- of epoxyharsen met een glastemperatuur (Tg) van minder dan 433 K (160 °C) en een hardingstemperatuur die lager ligt dan de glastemperatuur.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op stapel- of continuvezelmateriaal als bedoeld in 1C010.e.

1C010.e.

1C210

II.A1.011

Composieten van met siliciumcarbide versterkte keramiek, geschikt voor neuskegels, terugkeervoertuigen, straalpijpen, bruikbaar voor „raketten”, anders dan in de zin van 1C107.

1C107

II.A1.012

Maragingstaal, anders dan in de zin van 1C116 of 1C216, „geschikt voor” een treksterkte van 2050 MPa of meer bij 293 K (20 °C).

Technische opmerking:

De zinsnede „maragingstaal geschikt voor” omvat maragingstaal zowel voor als na warmtebehandeling.

1C216

II.A1.013

Wolfraam, tantaal, wolfraamcarbide, tantaalcarbide en legeringen, met beide volgende kenmerken:

a.

in vormen met holle cilindersymmetrie of sferische symmetrie (daaronder mede begrepen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 50 mm en 300 mm; en

b.

met een massa groter dan 5 kg.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op wolfraam, wolfraamcarbide en legeringen in de zin van 1C226.

1C226

II.A1.014

Elementaire poeders van kobalt, neodymium of samarium of legeringen of mengsels daarvan bevattende ten minste 20 gewichtspercenten kobalt, neodymium of samarium, met een deeltjesgrootte van minder dan 200 μm.

II.A1.015

Zuiver tributylfosfaat (TBP) [CAS 126-73-8] en mengsels bevattende 5 of meer gewichtspercenten TBP.

II.A1.016

Maragingstaal, ander dan dat waarvoor overeenkomstig 1C116, 1C216 of II.A1.012 een verbod geldt.

Technische noot:

Maragingstaal is een ijzerlegering die gewoonlijk door een hoog nikkelgehalte, een zeer laag koolstofgehalte en het gebruik van vervangende elementen of precipitaten voor het versterken en tijdharden van de legering wordt gekenmerkt.

II.A1.017

Metalen, metaalpoeders en materialen, als hieronder:

a.

wolfraam en wolfraamlegeringen, andere dan die waarvoor overeenkomstig 1C117 een verbod geldt, in de vorm van uniform bolvormige of verstoven deeltjes met een diameter van 500 μm of minder, bevattende 97 of meer gewichtspercenten wolfraam;

b.

molybdeen en molybdeenlegeringen, andere dan die waarvoor overeenkomstig 1C117 een verbod geldt, in de vorm van uniform bolvormige of verstoven deeltjes met een diameter van 500 μm of minder, bevattende 97 of meer gewichtspercenten molybdeen;

c.

wolfraamhoudende materialen in vaste vorm, andere dan die waarvoor overeenkomstig I1C226 of II.A1.013 een verbod geldt, met de volgende samenstelling:

1.

wolfraam en wolfraamlegeringen bevattende 97 of meer gewichtspercenten wolfraam;

2.

met koper geïnfiltreerd wolfraam bevattende 80 of meer gewichtspercenten wolfraam; of

3.

met zilver geïnfiltreerd wolfraam bevattende 80 of meer gewichtspercenten wolfraam.

II.A1.018

Zachte magnetische legeringen met een chemische samenstelling als hieronder:

a)

een ijzergehalte tussen 30 % en 60 %, en

b)

een kobaltgehalte tussen 40 % en 60 %.

II.A1.019

„Stapel- of continuvezelmateriaal” of prepregs, niet verboden bij bijlage I of bijlage II (onder II.A1.009, II.A1.010) bij deze verordening, noch voorkomend in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009, als hieronder:

a)

„stapel- of continuvezelmateriaal” van koolstof;

Opmerking: II.A1.019a. is niet van toepassing op weefsels.

b)

thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-„garens”, -„rovings”, -„linten” of -„banden”, vervaardigd uit „stapel- en continuvezelmateriaal” van koolstof;

c)

continu-„garens”, -„rovings”, -„linten” of -„banden” van polyacrylonitryl.


A2.   Materiaalbewerking

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

II.A2.001

Systemen en apparatuur voor het beproeven door middel van trillingen, en desbetreffende onderdelen, anders dan in de zin van 2B116:

a.

systemen voor het beproeven door middel van trillingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van terugkoppel- of gesloten-kringtechnieken en welke een digitale besturing bevatten, die geschikt zijn om een systeem te laten trillen met een versnelling gelijk aan of groter dan 0,1 g RMS tussen 0,1 Hz en 2 kHz en die krachten gelijk aan of groter dan 50 kN, met „onbelaste tafel” gemeten, kunnen overbrengen;

b.

digitale besturingseenheden, in combinatie met speciaal ontworpen „programmatuur” voor het testen door middel van trillingen, met een real-time-bandbreedte van meer dan 5 kHz en ontworpen voor gebruik met de systemen bedoeld onder a.;

c.

trillingsopwekkers, met of zonder bijbehorende versterkers, geschikt om een kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met „onbelaste tafel” gemeten, en geschikt voor de onder a. bedoelde systemen;

d.

beproevingsopstellingen en elektronische eenheden ontworpen om verscheidene trillingsopwekkers in een geheel trillingssysteem te combineren, geschikt om een totale effectieve kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met „onbelaste tafel” gemeten, en geschikt voor de onder a. bedoelde systemen.

Technische opmerking:

„Onbelaste tafel” betekent een vlakke tafel of een vlak oppervlak, zonder klemmen of hulpstukken.

2B116

II.A2.002

Werktuigmachines en onderdelen en numerieke besturingen voor werktuigmachines, als hieronder:

a.

werktuigmachines voor slijpen met een instelnauwkeurigheid, „inclusief alle compensaties”, die gelijk is aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) is dan 15 micrometer overeenkomstig ISO-norm 230/2 (1988) (1) of nationale equivalenten langs elke lineaire as;

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op werktuigmachines voor slijpen in de zin van 2B201.b en 2B001.c

b.

onderdelen en numerieke besturingen, speciaal ontworpen voor de werktuigmachines bedoeld in 2B001, 2B201, of onder a.

2B201.b

2B001.c

II.A2.003

Balanceermachines en aanverwante uitrusting, als hieronder:

a.

balanceermachines die ontworpen of aangepast zijn voor tandheelkundige of andere medische uitrusting, met alle hiernavolgende kenmerken:

1.

niet geschikt voor het uitbalanceren van rotors/samenstellingen met een massa van meer dan 3 kg;

2.

geschikt voor het uitbalanceren van rotors/ samenstellingen bij een omwentelingssnelheid hoger dan 12 500 t.p.m.;

3.

geschikt voor het corrigeren van onbalans in twee of meer vlakken; en

4.

geschikt voor het uitbalanceren tot op een resterende specifieke onbalans van 0,2 g × mm per kg rotorgewicht;

b.

indicatorkoppen die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik met de bij a. aangegeven machines.

Technische noot:

Indicatorkoppen worden soms ook balanceerinstrumenten genoemd.

2B119

II.A2.004

Op afstand bediende manipulatoren die kunnen worden aangewend voor het doen verrichten van handelingen op afstand bij radiochemische scheidingswerkingen of in hete cellen, anders dan in de zin van 2B225, met een van de volgende kenmerken:

a.

geschikt om te werken bij een hetecelwand met een dikte van 0,3 m of meer (opereren door de wand heen); of

b.

geschikt om de afstand over de bovenkant van een hete-celwand met een dikte van 0,3 m of meer te overbruggen (opereren over de wand heen).

2B225

II.A2.006

Oxidatieovens geschikt voor werktemperaturen boven 400 °C

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op tunnelovens met rol- of wagentransport, tunnelovens met transportband, doorschuifovens of pendelovens, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van glas, tafelgerei van keramiek of constructieve keramiek.

2B226

2B227

II.A2.007

„Drukomzetters”, anders dan in de zin van 2B230, geschikt voor het meten van de absolute druk op elk punt in het traject van 0 tot 200 kPa, met beide hiernavolgende kenmerken:

a.

drukopneemelementen vervaardigd van of beschermd door „materiaal dat bestand is tegen corrosie door (UF6)”; en

b.

met een van de volgende kenmerken:

1.

een volledig bereik van minder dan 200 kPa en een „nauwkeurigheid” beter dan ±1 % van het volledige bereik; of

2.

Een volledig bereik van 200 kPa of groter en een „nauwkeurigheid” beter dan 2 kPa.

2B230

II.A2.011

Centrifuges, geschikt voor het continu scheiden zonder aërosolvorming, en gemaakt van:

1.

legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

fluorpolymeren;

3.

glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding („lining”);

4.

nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

5.

tantaal of tantaallegeringen;

6.

titaan of titaanlegeringen; of

7.

zirkonium of zirkoniumlegeringen.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op centrifuges in de zin van 2B352.c.

2B352.c

II.A2.012

Filters van gesinterd metaal, gemaakt van nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op controlefilters in de zin van 2B352.d.

2B352.d

II.A2.013

Forceer-(spin-forming) of vloei-(flow-forming) draaibanken, andere dan die als bedoeld in 2B009 2B109 of 2B209, met een walskracht van meer dan 60 kN, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor.

Technische noot:

Voor de toepassing van II.A2.013 worden machines die de functies van forceren en vloeidraaien combineren, beschouwd als vloeidraaibanken..


A3.   Electronica

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

II.A3.001

Hoogspanningsgelijkstroombronnen met beide onderstaande eigenschappen:

a.

over een periode van acht uur ononderbroken 10 kV of meer kunnen produceren bij een uitgangsvermogen van 5 kW of meer, al dan niet met sweeping; en

b.

met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1% over een periode van vier uur.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op voedingen en stroombronnen bedoeld in 0B001.j.5 en 3A227.

3A227

II.A3.002

Massaspectrometers, anders dan bedoeld in 3A233 of 0B002.g, die ionen met een massa van 200 atomaire massa eenheden (a.m.e.) of meer kunnen meten en die een oplossend vermogen hebben dat beter is dan 2 a.m.e. op 200 a.m.e., en ionenbronnen hiervoor, als volgt:

a.

inductief gekoppelde plasmamassaspectrometers (ICP/MS);

b.

massaspectrometers werkend door middel van een gloeiontlading (GDMS);

c.

massaspectrometers werkend door middel van thermische ionisatie (TIMS);

d.

massaspectrometers werkend door middel van elektronenbeschieting, met een bronkamer vervaardigd van of bedekt met „materiaal dat bestand is tegen corrosie door (UF6)”;

e.

massaspectrometers werkend met een molecuulbundel, met een van de volgende kenmerken:

1.

Een bronkamer vervaardigd van of bedekt met roestvrij staal of molybdeen en uitgerust met een koelval die tot 193 K (– 80 °C) lager kan worden afgekoeld; of

2.

een bronkamer vervaardigd van of bedekt met „materiaal dat bestand is tegen corrosie door (UF6)”;

f.

massaspectrometers werkend met een microfluoreer-ionenbron ontworpen voor actiniden of actinidefluoriden.

3A233

II.A3.003

Frequentieomzetters of frequentiegeneratoren, andere dan die waarvoor overeenkomstig 0B001 of 3A225 een verbod geldt, met alle volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en programmatuur:

a.

een meerfasige uitgang geschikt voor het leveren van een vermogen van 40 W of groter;

b.

geschikt om te werken in het frequentiegebied van 600 tot 2 000 Hz; en

c.

frequentieafwijking kleiner dan 0,1 %.

Technische noot:

De in II.3A.003 bedoelde frequentieomzetters zijn ook bekend als converters of inverters.


A6.   Sensoren en lasers

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

II.A6.001

Yttrium-aluminium-granaat (YAG)-staven

II.A6.002

Optische apparatuur en onderdelen daarvoor, andere dan bedoeld in 6A002 en 6A004.b, als hieronder:

Optische apparaten werkend in het infrarode spectrum, voor de golflengte 9 000 nm – 17 000 nm, en onderdelen daarvoor, met inbegrip van onderdelen van cadmiumtelluride (CdTe).

6A002

6A004.b

II.A6.003

Golffrontcorrectoren voor gebruik met een laserbundel met een diameter van meer dan 4 mm, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met inbegrip van stuursystemen, golffrontsensoren en vervormbare spiegels, waaronder bimorfe spiegels.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op spiegels in de zin van 6A004.a, 6A005.e en 6A005.f.

6A003

II.A6.004

Argon-ion-„lasers” met een gemiddeld uitgangsvermogen van 5 W of meer.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op argon-ion-„lasers” in de zin van 0B001.g.5, 6A005 en 6A205.a.

6A005.a.6.

6A205.a

II.A6.005

Halfgeleider-„lasers” en onderdelen daarvoor, als volgt:

a.

afzonderlijke halfgeleider-„lasers” met een uitgangsvermogen van meer dan 200 mW elk, in hoeveelheden groter dan 100;

b.

arrays van halfgeleider-„lasers” met een uitgangsvermogen van meer dan 20 W.

1.

Halfgeleider-„lasers” worden gewoonlijk „laser”-dioden genoemd.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op „lasers” in de zin van 0B001.g.5, 0B001.h.6 en 6A005.b.

3.

Dit artikel is niet van toepassing op „laser”-dioden met een golflengte van 1 200 nm - 2 000 nm.

6A005.b

II.A6.006

Afstembare halfgeleider-„lasers” en afstembare halfgeleider-„lasers” in series (arrays), met een golflengte van 9 μm-17 μm, alsmede stacks van arrays van halfgeleider-„lasers” die ten minste één array van afstembare halfgeleider-„lasers” met een dergelijke golflengte bevatten.

1.

Halfgeleider-„lasers” worden gewoonlijk „laser”-dioden genoemd.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op halfgeleider-„lasers” in de zin van 0B001.h.6 en 6A005.b.

6A005.b

II.A6.007

„Afstembare” vastestof-„lasers”, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a.

titaan-saffier-„lasers”,

b.

alexandriet-„lasers”.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op titaan-saffier- en alexandriet-„lasers” in de zin van 0B001.g.5, 0B001.h.. en 6A005.c.1.

6A005.c.1

II.A6.008

Neodymium-gedoopte (anders dan glas) „lasers” met een golflengte aan de uitgang langer dan 1 000 nm doch niet langer dan 1 100 nm, en een uitgangsenergie van meer dan 10 J per impuls.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op neodymium-gedoopte (anders dan glas) „lasers” in de zin van 6A005.c.2.b.

6A005.c.2

II.A6.009

Onderdelen van akoestisch-optische apparatuur, als hieronder:

a.

beeld(„framing”)-buizen en halfgeleiderelementen voor beeldvorming met een herhalingsfrequentie van 1 kHz of meer;

b.

materiaal voor deze herhalingsfrequentie;

c.

Pockels-cellen.

6A203.b.4.c

II.A6.010

Stralingsbestendige camera's of lenzen daarvoor, anders dan in de zin van 6A203.c, speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een stralingsniveau hoger dan 50 × 103 Gy(silicium) (5 × 106 rad (silicium)) zonder verslechtering van de werking.

Technische opmerking:

De term Gy(silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoeveelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling.

6A203.c

II.A6.011

Afstembare gepulseerde kleurstof-„laser”-versterkers en oscillatoren, met alle volgende kenmerken:

1.

een golflengte van 300 nm tot 800 nm;

2.

een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 10 W, doch niet groter dan 30 W;

3.

een herhalingssnelheid groter dan 1 kHz; en

4.

een pulsduur korter dan 100 ns.

1.

Dit artikel is niet van toepassing op monomodus oscillatoren.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op afstembare gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren in de zin van 6A205.c, 0B001.g.5 en 6A005.

6A205.c

II.A6.012

Gepulseerde koolstofdioxide-„lasers” met alle volgende kenmerken:

1.

een golflengte van 9 000 nm tot 11 000 nm;

2.

een herhalingssnelheid groter dan 250 Hz;

3.

een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 100 W, doch niet groter dan 500 W; en

4.

een pulsduur korter dan 200 ns.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren in de zin van 6A205.d, 0B001.h.6 en 6A005.d.

6A205.d


A7.   Navigatie en vliegtuigelektronica

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

II.A7.001

Traagheidssystemen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

I.

traagheidsnavigatiesystemen die gecertificeerd zijn voor gebruik in „civiele vliegtuigen” door de civiele autoriteiten van een staat die deelneemt aan het Wassenaar Arrangement, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als volgt:

a.

traagheidsnavigatiesystemen (INS) (zowel met cardanische ophanging als vast) en traagheidsapparatuur ontworpen voor „vliegtuigen”, voor voertuigen voor gebruik aan land, voor vaartuigen (zowel oppervlakteschepen als onderzeeboten) of voor „ruimtevaartuigen”, voor standregeling, geleiding of besturing met een of meer van de volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1.

(vrije traagheids)-navigatiefout van 0,8 zeemijl per uur (nm/hr) „Circular Error Probable” (CEP) of minder (beter) na normale uitrichting; of

2.

gespecificeerd om te werken bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 10 g;

b.

hybride traagheidsnavigatiesystemen met ingebouwd wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) of „navigatiesysteem met als referentie een gegevensbestand” („DBRN”) voor standregeling, geleiding of besturing, na normale uitrichting, met na uitval van GNSS of „DBRN” gedurende een periode tot 4 minuten een INS-precisie van minder (beter) dan tien meter „Circular Error Probable” (CEP);

c.

traagheidsapparatuur voor azimutpeilingen, koersbepaling en bepalen van het noorden met een of meerdere van de volgende kenmerken, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:

1.

ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten RMS op een geografische breedte van 45 graden; of

2.

ontworpen om niet-operationeel bestand te zijn tegen schokken van 900 g of meer met een duur van 1 ms of meer;

Opmerking: De parameters van I.a en I.b zijn van toepassing onder alle hierna vermelde omgevingsomstandigheden:

1.

invoer van willekeurige trillingen met een totale magnitude van 7,7 g rms tijdens het eerste half uur en een totale testduur van anderhalf uur per as voor elk van de drie loodrechte assen, wanneer de willekeurige trillingen aan de volgende voorwaarden voldoen:

a.

een constante spectrale vermogensdichtheid (PSD) van 0,04 g2/Hz bij een frequentie-interval van 15 tot 1 000 Hz; en

b.

de PSD verkleint naar gelang van de frequentie van 0,04 g2/Hz tot 0,01 g2/Hz bij een frequentie-interval van 1 000 tot 2 000 Hz;

2.

een slinger- en giersnelheid van + 2,62 radialen/s (150 graden/s) of meer; of

3.

overeenkomstig nationale normen die gelijkwaardig zijn aan de bovenstaande punten 1 en 2.

1.

1.b. betreft systemen waarin INS of andere onafhankelijke navigatiehulpmiddelen in een afzonderlijke entiteit zijn ingebouwd met het oog op betere prestaties.

2.

„Circular Error Probable” (CEP - 50 % trefkanscirkel): bij normale cirkelvormige spreiding de straal van de cirkel die 50 procent bestrijkt van de afzonderlijke metingen die worden verricht, of de straal van de cirkel waarbinnen er 50 procent kans is om te worden gelokaliseerd.

II.

Met traagheidsnavigatie werkende theodolietsystemen die speciaal ontworpen zijn voor civiele opmetingen en ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten rms op een geografische breedte van 45 graden, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

III.

Apparatuur voor traagheidsnavigatie of andere apparatuur die gebruik maakt van versnellingsmeters als bedoeld in 7A001 of 7A101, indien die versnellingsmeters speciaal ontworpen en ontwikkeld zijn voor gebruik in boorputten als sensoren voor gebruik tijdens het boren (Measurement While Drilling- of MWD-sensoren).

7A003

7A103


A9.   Ruimtevaart en voortstuwing

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

II.A9.001

Explosieve bouten

II.B.   TECHNOLOGIE

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

II.B.001

Technologie die noodzakelijk is voor de ontwikkeling, de productie of het gebruik van goederen welke onder Deel IA.A. (Goederen) vallen.

II.B.002

Technologie die noodzakelijk is voor de ontwikkeling, de productie of het gebruik van goederen welke onder deel II.A. (goederen) van bijlage IV.

Technische noot:

De term „technologie” omvat ook programmatuur.


BIJLAGE III

Lijst van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), artikel 5, lid 1, onder c) en artikel 5, lid 1, onder e)

1.

De volgende vuurwapens, munitie en toebehoren:

1.1

vuurwapens die niet vallen onder ML 1 of ML 2 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (1);

1.2

munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

1.3

vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

2.

Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

3.

De volgende voertuigen:

3.1

voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast ten behoeve van oproerbeheersing;

3.2

voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren;

3.3

voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels;

3.4

voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;

3.5

voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen;

3.6

voor de in items 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen ten behoeve van oproerbeheersing.

Opmerking 1 dit punt bestrijkt niet voertuigen die speciaal zijn ontworpen ten behoeve van brandbestrijding.

Opmerking 2 voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term voertuigen ook opleggers en aanhangwagens.

4.

De volgende explosieven en aanverwante uitrusting:

4.1

uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektronisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonators, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere uitrusting of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties);

4.2

ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen;

4.3

de volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante stoffen:

a.

amatol;

b.

nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5 %);

c.

nitroglycol;

d.

penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e.

picrylchloride;

f.

2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5.

De volgende beschermende uitrusting die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen:

5.1

lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken;

5.2

kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Opmerking: dit punt heeft geen betrekking op:

uitrusting speciaal ontworpen voor sportieve activiteiten;

uitrusting speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6.

Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7.

Niet door de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen bestreken nachtzicht- en thermischebeeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen.

8.

Scheermesprikkeldraad.

9.

Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10.

Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11.

Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.


(1)  PB L 88 van 29.3.2007, blz. 58.


BIJLAGE IV

Goederen en technologieën bedoeld in de artikelen 3 en 5, lid 2

INLEIDING

1.

Tenzij anders is aangegeven, verwijzen de referentienummers in de kolom „Beschrijving” naar de beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009.

2.

Een referentienummer in de kolom „Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009” houdt in dat de kenmerken van het in de kolom „Beschrijving” beschreven artikel buiten de parameters in de zin van de beschrijving van de desbetreffende post vallen.

3.

De definitie van termen tussen ‘enkele aanhalingstekens’ wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.

4.

De definitie van termen tussen “dubbele aanhalingstekens” kan worden gevonden in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009.

ALGEMENE OPMERKINGEN

1.

De doelstelling van de controle op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die een of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.

N.B.: Bij de beoordeling van de vraag of het aan vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element dient/dienen te worden aangemerkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan het aan vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kan/kunnen worden aangemerkt, een rol te spelen.

2.

Met goederen worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld.

ALGEMENE TECHNOLOGIEOPMERKING (ATO)

(Te lezen als onderdeel van sectie IV.B)

1.

De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van technologie die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van goederen waarvan de verkoop, levering, overdracht of uitvoer in deel A (Goederen) aan een vergunningsplicht is onderworpen, is op grond van de bepalingen van sectie IV.B aan een vergunningsplicht onderworpen.

2.

„Technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van aan een vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan een vergunningsplicht onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan een vergunningsplicht onderworpen goederen.

3.

De vergunningsplicht geldt niet voor de minimaal noodzakelijke „technologie” voor installatie, bediening, onderhoud en reparatie van goederen die niet aan een vergunningsplicht onderworpen zijn of waarvan de uitvoer op grond van Verordening (EG) nr. 423/2007 of deze verordening is toegestaan.

4.

De vergunningsplicht voor de overdracht van „technologie” is niet van toepassing op informatie die „voor iedereen beschikbaar” is, op „fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.

IV.A.   GOEDEREN

A0.   Nucleaire goederen, installaties en uitrusting

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

IV.A0.010

Pijpen, pijpleidingen, flenzen en hulpstukken, vervaardigd van of gevoerd met nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat, anders dan bedoeld in 2B350.h.1., met betrekking tot pijpen waarvan de binnendiameter groter is dan 100 mm.

2B350

IV.A0.011

Vacuümpompen, andere dan bedoeld in 0B002.f.2 of 2B231, als hieronder:

 

turbomoleculaire pompen met een pompsnelheid van 400 l/s of meer;

 

voorvacuümpompen van het Rootstype met een afzuigcapaciteit van meer dan 200 m3/h.

Droge scrollcompressoren en vacuümpompen met balgafdichting

0B002.f.2 2B231


A1.   Materialen, chemicaliën, „micro-organismen” en „toxinen”

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

IV.A1.003

Ringvormige afdichtingen en pakkingen met een binnendiameter van 400 mm of minder, vervaardigd van een of meer van de volgende materialen:

a.

copolymeren van vinylideenfluoride met 75 % of meer bèta-kristallijnstructuur zonder strekken;

b.

gefluoreerde polyimiden die 10 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten;

c.

gefluoreerde fosfazeenelastomeren die 30 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten;

d.

polychloortrifluorethyleen (PCTFE, bijvoorbeeld Kel-F ®);

e.

fluorelastomeren (bijvoorbeeld Viton ®, Tecnoflon ®);

f.

polytetrafluorethyleen (PTFE).

 

IV.A1.004

Persoonlijke uitrusting voor het detecteren van straling van nucleaire oorsprong, met inbegrip van persoonlijke dosismeters.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op nucleaire detectieapparatuur als bedoeld in 1A004.c.

1A004.c


A2.   Materiaalbewerking

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

IV.A2.005

Warmtebehandelingsovens, werkend met beheerste atmosfeer, als volgt:

2B226

Ovens geschikt voor werktemperaturen boven 400 °C.

2B227

IV.A2.008

Apparatuur voor vloeistof-vloeistofuitwisseling (mengersbezinkers, pulskolommen en centrifugale contactors); en vloeistofverdelers, stoomverdelers of systemen voor de opvang van vloeistoffen, ontworpen voor die apparatuur, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

1.

legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

fluorpolymeren;

3.

glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‹lining›);

4.

grafiet of „koolstofgrafiet”;

5.

nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

6.

tantaal of tantaallegeringen;

7.

titaan of titaanlegeringen;

8.

zirkonium of zirkoniumlegeringen; of

9.

roestvrij staal.

Technische noot:

„Koolstofgrafiet” is een composiet bestaande uit amorf koolstof en grafiet, met 8 of meer gewichtspercenten grafiet.

2B350.e

IV.A2.009

Industriële apparatuur en onderdelen, anders dan in de zin van 2B350.d, als volgt:

Warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,05 m2 en minder dan 30 m2, en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistof(fen) gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

1.

legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

fluorpolymeren;

3.

glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding („lining”);

4.

grafiet of „koolstofgrafiet”;

5.

nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

6.

tantaal of tantaallegeringen;

7.

titaan of titaanlegeringen;

8.

zirkonium of zirkoniumlegeringen;

9.

siliciumcarbide;

10.

titaancarbide; of

11.

roestvrij staal.

Opmerking: Dit artikel is niet van toepassing op voertuigradiatoren.

Technische opmerking:

De voor pakkingen, afsluitringen en andere afdichtingen gebruikte materialen zijn niet bepalend voor de vraag of voor de warmtewisselaar een vergunningsplicht geldt.

2B350.d

IV.A2.010

Pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdichting, andere dan bedoeld in 2B350.i, geschikt voor corrosieve vloeistoffen, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m3 per uur, of vacuümpompen met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 5 m3 per uur [gemeten bij een standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en -druk (101,3 kPa); en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een van de volgende materialen:

1.

legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

keramiek;

3.

ferrosilicium;

4.

fluorpolymeren;

5.

Glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (lining);

6.

grafiet of „koolstofgrafiet”;

7.

nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

8.

tantaal of tantaallegeringen;

9.

titaan of titaanlegeringen;

10.

zirkonium of zirkoniumlegeringen;

11.

niobium (columbium) of niobiumlegeringen;

12.

Roestvrij staal; of

13.

aluminiumlegeringen.

Technische opmerking:

De voor pakkingen, afsluitringen en andere afdichtingen gebruikte materialen zijn niet bepalend voor de vraag of voor de pomp een vergunningsplicht geldt.

2B350.d


A3.   Electronica

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

IV.A3.004

Spectrometers en diffractometers die ontworpen zijn voor indicatieve tests of kwantitatieve analyse van de elementaire samenstelling van metalen of legeringen zonder dat chemische ontleding van het materiaal plaatsvindt.

 

IV.B.   TECHNOLOGIE

Nr.

Omschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

IV.B.001

Technologie die noodzakelijk is voor het gebruik van goederen onder deel IV.A. (Goederen) hierboven.

Technische noot:

De term „technologie” omvat ook programmatuur.

 


BIJLAGE V

Internetsites voor informatie over de bevoegde autoriteiten, bedoeld in de artikelen 3, leden 5 en 6, 5, lid 3, 7, lid 1, 10, 12, lid 2, 13, 17, 18, 19, leden 1 en 2, 21, leden 1 en 4, 22, lid 1, 23, lid 1, 31, lid 1 en 38, lid 1, en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.government.bg

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www.ypex.gov.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/International+Sanctions/

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/Sanciones_%20Internacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

ITALIË

http://www.esteri.it/UE/deroghe.html

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIË

http://www.mae.ro/index.php?unde=doc&id=32311&idlnk=1&cat=3

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

www.fco.gov.uk/competentauthorities

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

de Europese Commissie

DG Buitenlandse betrekkingen

Directoraat A: Crisisplatform en beleidscoördinatie in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)

Eenheid A.2. Crisisbeheersing en vredesopbouw

CHAR 12/106

B-1049 Brussel (België)

E-mail : relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel.: (32-2) 295 55 85

Fax: (32-2) 299 08 73


BIJLAGE VI

Lijst van de in artikel 8 bedoelde essentiële uitrusting en technologie

ALGEMENE OPMERKINGEN

1.

De doelstelling van het verbod op de in deze bijlage vermelde goederen mag niet worden omzeild door de uitvoer van toegestane goederen (met inbegrip van fabrieken) die een of meer verboden onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.

N.B.: Of de verboden onderdelen als voornaamste element moeten worden aangemerkt, dient te worden beoordeeld aan de hand van factoren als hoeveelheid, waarde en technologische knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan de verboden onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kunnen worden aangemerkt.

2.

Met goederen worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld.

3.

De definitie van termen tussen ‘enkele aanhalingstekens’ wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.

4.

De definitie van termen tussen “dubbele aanhalingstekens” kan worden gevonden in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009.

ALGEMENE TECHNOLOGIEOPMERKING (ATO)

1.

„Technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van verboden goederen is ook verboden als deze technologie wordt toegepast op toegestane goederen.

2.

Het verbod geldt niet voor de minimaal noodzakelijke „technologie” voor installatie, bediening, onderhoud en (controle) reparatie van goederen die niet verboden zijn of waarvan de uitvoer op grond van Verordening (EG) nr. 423/2007 of onderhavige verordening is toegestaan.

3.

Het verbod op de overdracht van „technologie” is niet van toepassing op informatie die „voor iedereen beschikbaar” is, op „fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.

AARDOLIE- EN AARDGASEXPLORATIE EN -PRODUCTIE

1.A   Benodigdheden

1.

Uitrusting voor geologische bestandsopnamen, voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen speciaal ontworpen en aangepast om gegevens voor de exploratie van aardolie en aardgas te vergaren, en de speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

2.

Uitrusting voor geologische bestandsopnamen, voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen speciaal aangepast om gegevens voor de exploratie van aardolie en aardgas te vergaren, tezamen met de speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

3.

Booruitrusting ontworpen voor het boren in rotsformaties, specifiek voor de exploratie of de productie van aardolie, aardgas en andere natuurlijke koolwaterstofmaterialen.

4.

Boorijzers, boorpijpen, boorkragen, centreeruitrusting, en andere uitrusting die speciaal is ontworpen voor gebruik in boorputten van aardolie en aardgas.

5.

Boorputkoppen, „veiligheidsafsluiters” en „kerstboom- of productiekleppen”, alsook speciaal ontworpen onderdelen daarvan, die beantwoorden aan de „API- en ISO-specificaties” voor gebruik in aardolie- en aardgasbronnen.

Technische opmerkingen:

a.

Een „veiligheids- of eruptieafsluiter” wordt tijdens het boorproces gewoonlijk op grondniveau gebruikt (of bij onderwaterboren, op de zeebodem) om ongecontroleerd ontsnappen van olie en/of gas uit de bron te voorkomen.

b.

Een „kerstboomklep of productieklep” wordt gewoonlijk gebruikt om de uitstroom van vloeistoffen uit het gemaakte boorgat te controleren wanneer de olie- en/of gasproductie is gestart.

c.

In deze rubriek verwijst de term „API- en ISO-specificatie” naar de specificaties 6A, 16A, 17D en 11IW van het American Petroleum Institute en/of de specificaties 10423 en 13533 van de International Standards Organisation (Internationale Organisatie voor Normalisatie) voor veiligheidsafsluiters, boorputkoppen en kerstboomkleppen voor gebruik in aardolie- en aardgasbronnen.

6.

Boor- en productieplatforms voor ruwe aardolie en aardgas.

7.

Vaartuigen en schepen voorzien van boor- en/of aardolieverwerkingsuitrusting die worden gebruikt voor de productie van aardolie, aardgas en andere natuurlijke ontvlambare materialen.

8.

Vloeistof/gasafscheiders (overeenkomstig API-specificatie 12J), speciaal ontworpen voor de productie uit een aardolie- of aardgasbron, om de vloeibare olie te scheiden van water, en gas te scheiden van vloeistoffen.

9.

Gascompressoren met een ontwerpdruk van 40 bar (PN 40 en/of ANSI 300) of meer en een aanzuigcapaciteit van 300 000 Nm3/u of meer, voor de eerste verwerking en het transport van aardgas, met uitzondering van gascompressoren voor CNG (samengedrukt aardgas)-stations, alsook speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

10.

Uitrusting voor de productiecontrole onder water en de onderdelen daarvan, die beantwoorden aan de „API- en ISO-specificaties” voor gebruik in aardolie- en aardgasbronnen.

Technische opmerking:

In deze rubriek verwijst de term „API- en ISO-specificaties” naar specificatie 17 F van het American Petroleum Institute en/of specificatie 13268 van de International Standards Organisation (Internationale Organisatie voor Normalisatie) voor productiecontrolesystemen onder water.

11.

Pompen, gewoonlijk van hoge capaciteit en hoge druk (meer dan 0,3 m3 per minuut en/of 40 bar), die speciaal zijn ontworpen om boorgruis en/of cement in aardolie- en aardgasbronnen te pompen.

1.B   Test- en inspectiënuitrusting

1.

Uitrusting speciaal ontworpen voor monstername, testen en analyse van de eigenschappen van boorsuspensie, oliebroncement en andere materialen speciaal ontworpen en/of bereid voor gebruik in aardolie- en aardgasbronnen.

2.

Uitrusting speciaal ontworpen voor monstername, testen en analyse van de eigenschappen van steenmonsters, vloeistof- en gasmonsters en andere materialen afkomstig uit een aardolie- en/of aardgasbron hetzij tijdens of na het boren, hetzij van de daarmee verbonden installaties voor eerste verwerking.

3.

Uitrusting speciaal ontworpen voor het vergaren en interpreteren van informatie over de fysische en mechanische toestand van een aardolie- en/of aardgasbron, alsook voor de bepaling van de lokale eigenschappen van de rotsformatie en het reservoir.

1.C   Materiaal

1.

Boorsuspensie, additieven daarbij en componenten daarvan, speciaal bereid voor de stabilisatie van aardolie- en aardgasbronnen tijdens het boren, terugwinning van boorsel aan de oppervlakte, en het smeren en koelen van de booruitrusting in de bron.

2.

Cement en andere materialen overeenkomstig de „API- en ISO-specificaties” voor gebruik in aardolie- en aardgasbronnen.

Technische opmerking:

„API- en ISO-specificatie” verwijst naar de specificatie 10A van het American Petroleum Institute of naar de specificatie 10426 van de International Standards Organisation (Internationale Organisatie voor Normalisatie) voor oliebroncement en andere materialen die speciaal zijn bereid voor gebruik bij het cementeren van aardolie- en aardgasbronnen.

3.

Corrosiewering, emulsiebehandeling, antischuimagentia, en andere chemicaliën die speciaal zijn bereid voor gebruik bij het boren naar en de eerste verwerking van aardolie uit aardolie- en/of aardgasbronnen.

1.D.   Programmatuur

1.

„Programmatuur” speciaal ontworpen voor het vergaren en interpreteren van gegevens van seismische, elektromagnetische, magnetische of gravimetrische bestandsopnamen met het oog op prospectie van aardolie- en aardgasbronnen.

2.

„Programmatuur” speciaal ontworpen voor het opslaan, analyseren en interpreteren van informatie die is verkregen door het boren en de productie met het oog op evaluatie van de fysische karakteristieken en het gedrag van aardolie- en aardgasvoorraden.

3.

„Programmatuur” speciaal ontworpen voor het „gebruik” van aardolieproductie- en verwerkingsinstallaties of specifieke ondereenheden van dergelijke installaties.

1.E.   Technologie

1.

„Technologie” die is „vereist” voor het „ontwikkelen”, „vervaardigen” of „gebruiken” van apparatuur, bedoeld in 1.A.01 – 1.A11.

RAFFINAGE VAN AARDOLIE EN VLOEIBAARMAKING VAN AARDGAS

2.A   Uitrusting

1.

Warmtewisselaars, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:

a.

Lamellen van warmtewisselaars met een oppervlakte/volume-ratio groter dan 500 m2/m3, speciaal ontworpen voor de voorkoeling van aardgas;

b.

Spiraalwarmtewisselaars, speciaal ontworpen voor de vloeibaarmaking of voorkoeling van aardgas.

2.

Cryogene pompen voor het transport van media op een temperatuur van – 120 °C en met een transportcapaciteit van meer dan 500 m3/uur en speciaal hiervoor ontworpen onderdelen.

3.

„Coldbox” en „coldbox”-uitrusting niet gespecificeerd in 2.A.1.

Technische opmerking:

„Coldbox”-uitrusting verwijst naar een speciaal ontworpen constructie, die specifiek is voor LNG-installaties en het proces van vloeibaarmaking omvat. De „coldbox” omvat warmtewisselaars, pijpleidingen, andere instrumenten en thermische isolatoren. De temperatuur binnen de „coldbox” is beneden – 120 °C (nodig voor de condensatie van aardgas). De functie van de „coldbox” is de thermische isolatie van de hierboven beschreven uitrusting.

4.

Uitrusting voor transportterminals van vloeibaar gas met een temperatuur beneden – 120 °C en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

5.

Flexibele en niet-flexibele verbindingsbuizen met een diameter groter dan 50 mm voor het transport van media op een temperatuur beneden – 120 °C.

6.

Zeeschepen speciaal ontworpen voor het transport van LNG.

7.

Elektrostatische ontzilters, speciaal ontworpen voor de verwijdering van contaminanten zoals zout, vaste stoffen en water uit ruwe aardolie, alsook speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

8.

Alle kraakinstallaties, met inbegrip van hydrokraakinstallaties en verkooksers, speciaal ontworpen voor de omzetting van vacuüm gasoliën of vacuümresidu, alsook speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

9.

Waterstof-ontzwavelaars, speciaal ontworpen voor het ontzwavelen van benzine, dieselfracties en kerosine, alsook speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

10.

Katalytische reformatoren, speciaal ontworpen voor de omzetting van ontzwavelde benzine naar superbenzine, alsook speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

11.

Raffinaderijeenheden voor C5-C6-isomerisatie, en raffinaderijeenheden voor het alkyleren van lichte olefinen, ter verbetering van de octaanindex van koolwaterstoffracties.

12.

Pompen, speciaal ontworpen voor het transport van ruwe aardolie en brandstoffen, met een capaciteit van 50 m3/uur of meer, alsook speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

13.

Buizen met een buitendiameter van 0,2 m of meer en gemaakt uit een van de volgende materialen:

a.

Roestvrij staal met 23 of meer gewichtspercenten chroom;

b.

Roestvrij staal en nikkellegeringen met een „PREN”-waarde (weerstand tegen putcorrosie) die hoger is dan 33.

Technische opmerking:

De „PREN”-waarde (PREN - pitting resistance equivalent number) geeft de weerstand aan van roestvrij staal en nikkellegeringen tegen put- of spleetcorrosie. De PREN-waarde van roestvrij staal en nikkellegeringen wordt voornamelijk bepaald door hun samenstelling, voornamelijk: chroom, molybdeen en stikstof. De formule voor de berekening van de PREN is: PRE = Cr + 3.3% Mo + 30% N

14.

„Schrapers” (Pigs - Pipeline Inspection Gauge(s)) en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor.

Technische opmerking:

„Schrapers” worden gewoonlijk gebruikt voor de inwendige schoonmaak of inspectie van een pijplijn (corrosietoestand of barsten) en worden voortgestuwd door de druk van het product in de pijplijn.

15.

Lanceer- en opvanginstallaties voor schrapers voor de integratie of wegname van schrapers.

16.

Tanks voor de opslag van ruwe aardolie en brandstoffen met een volume dat groter is dan 1 000 m3 (1 000 000 liter), als volgt, alsook speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a.

tank met vast dak;

b.

tank met drijvend dak.

17.

Flexibele onderwaterpijpen, speciaal ontworpen voor het transport van koolwaterstoffen en injectievloeistoffen, water of gas, met een diameter van meer dan 50 mm.

18.

Flexibele pijpen gebruikt voor hogedruktoepassing aan de oppervlakte of onder water.

19.

Isomerisatie-uitrusting, speciaal ontworpen voor de productie van superbenzine op basis van toevoer van lichte koolwaterstoffen, alsook speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

2.B   Test- en inspectie-uitrusting

1.

Uitrusting speciaal ontworpen voor het testen en analyseren van de kwaliteit (eigenschappen) van ruwe aardolie en brandstoffen.

2.

Interface-controlesystemen speciaal ontworpen voor de controle en verbetering van het ontziltingsproces.

2.C   Materiaal

1.

Diëthyleenglycol (CAS 111-46-6), triethyleenglycol (CAS 112-27-6)

2.

N-Methylpyrrolidon (CAS 872-50-4), Sulfolaan (CAS 126-33-0)

3.

Zeolieten, van natuurlijke of synthetische oorsprong, speciaal ontworpen voor wervelbedkrakers of voor de zuivering en/of dehydratie van gas, waaronder aardgas.

4.

Katalysatoren voor het kraken en het omzetten van koolwaterstoffen, als volgt:

a.

Enkelvoudig metaal (platinagroep) op type aluminiumoxide of op zeoliet, speciaal ontworpen voor katalytisch reformeren;

b.

Gemengd metaal (platinagroep gecombineerd met andere edelmetalen) op type aluminiumoxide of op zeoliet, speciaal ontworpen voor katalytisch reformeren;

c.

Kobalt- en nikkelkatalysatoren met toegevoegd molybdeen op type aluminiumoxide of op zeoliet, speciaal ontworpen voor katalytisch ontzwavelen;

d.

Palladium-, nikkel-, chroom- en wolfraamkatalysatoren op type aluminiumoxide of op zeoliet, speciaal ontworpen voor katalytisch hydrokraken.

5.

Benzineadditieven speciaal bereid voor een groter octaangehalte van de benzine.

Opmerking:

Hieronder zijn begrepen ethyl-tertiair-butylether (ETBE)(CAS 637-92-3) en methyl-tertiair-butylether (MTBE)(CAS 1634-04-4).

2.D.   Programmatuur

1.

„Programmatuur” speciaal ontworpen voor het „gebruik” van LNG-installaties of specifieke ondereenheden van dergelijke installaties.

2.

„Programmatuur” speciaal ontworpen voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van installaties (inclusief ondereenheden ervan) voor olieraffinage.

2.E.   Technologie

1.

„Technologie” voor de conditionering en de zuivering van ruw aardgas (dehydratie, verzoeten, verwijdering van verontreiniging).

2.

„Technologie” voor de vloeibaarmaking van aardgas, met inbegrip van „technologie” die is vereist voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van LNG-installaties.

3.

„Technologie” voor het transport van vloeibaargemaakt aardgas.

4.

„Technologie” die is „vereist” voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van zeeschepen die speciaal zijn ontworpen voor het transport van vloeibaargemaakt aardgas.

5.

„Technologie” voor de opslag van ruwe aardolie en brandstoffen

6.

„Technologie” die is „vereist” voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van een raffinaderij, zoals:

6.1.

„Technologie” voor de omzetting van lichte olefinen naar benzine;

6.2.

Katalytisch reformerings- en isomerisatietechnologie;

6.3.

Technologie voor katalytisch en thermisch kraken.


BIJLAGE VII

Lijst van personen, entiteiten en lichamen bedoeld in artikel 16, lid 1

A.   Rechtspersonen, entiteiten en lichamen

 

Naam

Nadere gegevens

Redenen

Datum plaatsing op de lijst

1.

Abzar Boresh Kaveh Co. (ook bekend als BK Co.)

 

Betrokken bij de productie van centrifugeonderdelen.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

2.

Amin Industrial Complex (ook bekend als a) Amin IndustrialCompound, b) Amin Industrial Company)

Adres:

a)

P.O. Box 91735-549, Mashad, Iran;

b)

Amin Industrial Estate, Khalage Rd., Seyedi District, Mashad, Iran;

c)

Kaveh Complex, Khalaj Rd., Seyedi St., Mashad, Iran.

a)

Amin Industrial Complex heeft geprobeerd temperatuurregelingen te verwerven die kunnen worden gebruikt voor kernonderzoek en nucleaire faciliteiten voor onderzoek en productie;

b)

Amin Industrial Complex is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Defense Industries Organization (DIO), die werd aangewezen in Resolutie 1737 (2006) van de VN-Veiligheidsraad.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

3.

Ammunition and Metallurgy Industries Group (ook bekend als a) AMIG, b) Ammunition Industries Group)

 

a)

AMIG controleert 7th of Tir;

b)

AMIG is eigendom van en wordt gecontroleerd door de Defence Industries Organisation (DIO).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

4.3.2007

4.

Armament Industries Group

Adres:

a)

Sepah Islam Road, Karaj Special Road Km 10, Iran;

b)

Pasdaran Ave., P.O. Box 19585/777, Tehran, Iran.

a)

Armament Industries Group (AIG) produceert en onderhoudt allerlei handvuurwapens en lichte wapens, waaronder vuurwapens van groot en middelgroot kaliber en daarmee samenhangende technologie;

b)

AIG koopt veelal aan via Hadid Industries Complex.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 9.6.2010)

5.

Atomic Energy Organization of Iran (AEOI)

 

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

6.

Bank Sepah en Bank Sepah International

 

Bank Sepah verleent steun aan de Aerospace Industries Organisation (AIO) en de ondergeschikte entiteiten daarvan, onder andere de Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG) en de Shahid Bagheri Industrial Group (SBIG).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

7.

Barzagani Tejarat Tavanmad Saccal companies

 

a)

Dochteronderneming van Saccal System companies;

b)

Dit bedrijf probeerde gevoelige goederen te kopen voor een entiteit die is genoemd in Resolutie 1737 (2006).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

8.

Cruise Missile Industry Group (ook bekend als Naval Defence Missile Industry Group)

 

 

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

9.

Defence Industries Organisation (DIO).

 

a)

Overkoepelende, door het MODAFL gecontroleerde entiteit, waarvan enkele ondergeschikte entiteiten betrokken zijn geweest bij het vervaardigen van onderdelen voor het centrifugeprogramma, en bij het rakettenprogramma;

b)

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

10.

Defense Technology and Science Research Center

Adres:

Pasdaran Ave, P.O. Box 19585/777, Tehran, Iran.

Defense Technology and Science Research Center (DTSRC) is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens het Iraanse ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten (MODAFL), dat toezicht houdt op het Iraanse programma voor onderzoek en ontwikkeling, productie, onderhoud, export en aankoop op het gebied van defensie.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 9.6.2010)

11.

Doostan International Company

 

Doostan International Company (DICO) levert onderdelen voor het Iraanse programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

12.

Electro Sanam Company (ook bekend als a) E. S. Co., b) E. X. Co.)

 

Dekmantelbedrijf voor AIO, betrokken bij het programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

13.

Esfahan Nuclear Fuel Research and Production Centre (NFRPC) en Esfahan Nuclear Technology Centre (ENTC)

 

Deze centra zijn onderdelen van de Nuclear Fuel Production and Procurement Company, die onder de Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI) ressorteert.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

14.

Ettehad Technical Group

 

Dekmantelbedrijf voor AIO, betrokken bij het programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

15.

Fajr Industrial Group

 

a)

Voorheen Instrumentation Factory Plant;

b)

Ondergeschikte entiteit van AIO;

c)

Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

16.

Farasakht Industries

Adres:

P.O. Box 83145-311, Kilometer 28, Esfahan-Tehran Freeway, Shahin Shahr, Esfahan, Iran.

Farasakht Industries is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Iran Aircraft Manufacturing Company, dat op zijn beurt eigendom is van of onder zeggenschap staat van het MODAFL.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

17.

Farayand Technique

 

a)

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran (centrifugeprogramma);

b)

Genoemd in IAEA-rapporten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

18.

Fater (of Faater) Institute

 

a)

Dochteronderneming van Khatam al-Anbiya (KAA);

b)

Fater heeft gebruikgemaakt van buitenlandse leveranciers, waarschijnlijk namens andere KAA-bedrijven of IRGC-projecten in Iran;

c)

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

19.

First East Export Bank, P.L.C.:

Adres:

Unit Level 10 (B1), Main Office Tower, Financial Park Labuan, Jalan Merdeka, 87000 WP Labuan, Maleisië

a)

First East Export Bank, PLC is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Bank Mellat;

b)

De afgelopen zeven jaar heeft Bank Mellat meegewerkt aan transacties van honderden miljoenen dollars voor Iraanse organisaties op het gebied van nucleaire activiteiten, raketten en defensie;

c)

Inschrijving in het handelsregister van Maleisië onder nummer LL06889.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

20.

Gharagahe Sazandegi Ghaem

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Gharagahe Sazandegi Ghaem is eigendom van of staat onder zeggenschap van KAA (zie aldaar).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

21.

Ghorb Karbala

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Ghorb Karbala is eigendom van of staat onder zeggenschap van KAA (zie aldaar).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

22.

Ghorb Nooh

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Ghorb Nooh is eigendom van of staat onder zeggenschap van KAA (zie aldaar).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

23.

Hara Company

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Is eigendom van of staat onder zeggenschap van Ghorb Nooh.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

24.

Imensazan Consultant Engineers Institute

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA (zie aldaar).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

25.

Industrial Factories of Precision (IFP) Machinery (ook bekend als Instrumentation Factories Plant)

 

Gebruikt door AIO voor een aantal aankooppogingen.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

26.

Irano Hind Shipping Company

Adres:

a)

18 Mehrshad Street, Sadaghat Street, Opposite of Park Mellat, Vali-e-Asr Ave., Tehran, Iran;

b)

265, Next to Mehrshad, Sedaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Tehran 1A001, Iran.

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Islamic Republic of Iran Shipping Lines.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

27.

IRISL Benelux NV

Adres:

Noorderlaan 139, B-2030, Antwerp, Belgium. V.A.T. Number BE480224531 (Belgium).

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Islamic Republic of Iran Shipping Lines.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

28.

Jabber Ibn Hayan

 

AEOI-laboratorium betrokken bij splijtstofcyclusactiviteiten.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

29.

Joza Industrial Co.

 

Dekmantelbedrijf voor AIO, betrokken bij het programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

30.

Kala-Electric (ook bekend als Kalaye Electric)

 

a)

Leverancier van de PFEP - Natanz;

b)

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

31.

Karaj Nuclear Research Centre

 

Onderdeel van de onderzoeksdivisie van AEOI.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

32.

Kaveh Cutting Tools Company

Adres:

a)

3rd Km of Khalaj Road, Seyyedi Street, Mashad 91638, Iran;

b)

Km 4 of Khalaj Road, End of Seyedi Street, Mashad, Iran;

c)

P.O. Box 91735-549, Mashad, Iran;

d)

Khalaj Rd., End of Seyyedi Alley, Mashad, Iran;

e)

Moqan St., Pasdaran St., Pasdaran Cross Rd., Tehran, Iran.

Kaveh Cutting Tools Company is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens DIO.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

33.

Kavoshyar Company

 

Dochteronderneming van AEOI.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

34.

Khatam al-Anbiya Construction Headquarters

 

Khatam al-Anbiya Construction Headquarters (KAA) is eigendom van de Iraanse revolutionaire garde (IRGC) en is betrokken bij grootschalige civiele en militaire bouwprojecten en andere ingenieursactiviteiten. Het bedrijf doet veel voor projecten van de Passive Defense Organization. Dochterondernemingen van KAA speelden met name een grote rol bij de bouw van de uraniumverrijkingsfabriek in Qom/Fordow.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.6.2008

(VN: 9.6.2010)

35.

Khorasan Metallurgy Industries

 

a)

Dochteronderneming van Ammunition Industries Group (AMIG), die afhangt van DIO;

b)

Betrokken bij de productie van centrifugeonderdelen.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

36.

M. Babaie Industries

Adres:

P.O. Box 16535-76, Tehran, 16548, Iran.

a)

Babaie Industries valt onder Shahid Ahmad Kazemi Industries Group (voorheen de Air Defense Missile Industries Group) van de Iraanse lucht- en ruimtevaartorganisatie (AIO);

b)

AIO heeft zeggenschap over de raketorganisaties Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG) en Shahid Bakeri Industrial Group (SBIG), die beide werden aangewezen in Resolutie 1737 (2006).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010.

37.

Makin

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Makin is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA en is een dochteronderneming van KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010.

38.

Malek Ashtar University

Adres:

Corner of Imam Ali Highway and Babaei Highway, Tehran, Iran.

a)

Valt onder DTRSC binnen het MODAFL;

b)

De universiteit heeft onderzoeksgroepen die voorheen onder het Physics Research Center (PHRC) vielen;

c)

IAEA-inspecteurs kregen geen toestemming om met medewerkers te spreken of documenten van deze organisatie in te zien om na te gaan of het Iraanse nucleaire programma al dan niet een militaire dimensie heeft.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.6.2008

(VN: 9.6.2010)

39.

Mesbah Energy Company

 

a)

Leverancier van de A40-onderzoeksreactor - Arak; .

b)

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

40.

Ministry of Defense Logistics Export

Adres:

a)

P.O. Box 16315-189, Tehran, Iran;

b)

Gevestigd aan de westkant van Dabestan Street, Abbas Abad District, Teheran, Iran.

Ministry of Defense Logistics Export (MODLEX) verkoopt door Iran geproduceerde wapens aan klanten in de hele wereld en schendt daarmee Resolutie 1747 (2007) van de VN-Veiligheidsraad, op grond waarvan Iran geen wapens of daarmee verband houdend materieel mag verkopen.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.6.2008

(VN: 9.6.2010)

41.

Mizan Machinery Manufacturing (ook bekend als 3MG)

Adres:

P.O. Box 16595-365, Tehran, Iran.

Mizan Machinery Manufacturing (3M) is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens SHIG.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.6.2008

(VN: 9.6.2010)

42.

Modern Industries Technique Company (ook bekend als a) Rahkar Company, b) Rahkar Industries, c) Rahkar Sanaye Company, d) Rahkar Sanaye Novin)

Adres:

Arak, Iran.

a)

Modern Industries Technique Company (MITEC) is verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van de IR-40 zwaarwaterreactor in Arak;

b)

MITEC speelde een belangrijke rol bij de aanschaf van materialen voor de bouw van de IR-40 zwaarwaterreactor.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

43.

Niru Battery Manufacturing Company

 

a)

Dochteronderneming van DIO;

b)

Heeft als taak voedingseenheden te maken voor het Iraanse leger, o.a. voor raketsystemen.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

44.

Novin Energy Company (ook bekend als Pars Novin)

 

Opereert binnen AEOI.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

45.

Nuclear Research Center for Agriculture and Medicine (ook bekend als a) Center for Agricultural Research and Nuclear Medicine, b) Karaji Agricultural and Medical Research Center)

Adres:

P.O. Box 31585-4395, Karaj, Iran.

a)

Het Nuclear Research Center for Agriculture and Medicine (NFRPC) is een grote onderzoeksafdeling van de Atomic Energy Organization of Iran (AEOI), die werd aangewezen in Resolutie 1737 (2006) van de VN-Veiligheidsraad;

b)

Het NFRPC is het centrum van AEOI voor de ontwikkeling van splijtstof en is betrokken bij opwerkingsactiviteiten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

46.

Omran Sahel

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Is eigendom van of staat onder zeggenschap van Ghorb Nooh.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

47.

Oriental Oil Kish

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Oriental Oil Kish is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

48.

Parchin Chemical Industries

 

Onderdeel van DIO.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

49.

Pars Aviation Services Company

 

Verzorgt het onderhoud van vliegtuigen.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

50.

Pars Trash Company

 

a)

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran (centrifugeprogramma);

b)

Genoemd in IAEA-rapporten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

51.

Pejman Industrial Services Corporation

Adres:

P.O. Box 16785-195, Tehran, Iran.

Pejman Industrial Services Corporation is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens SBIG.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

52.

Pishgam (Pioneer) Energy Industries

 

Heeft deelgenomen aan de bouw van de uraniumconversie-installatie te Isfahan.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

53.

Qods Aeronautics Industries

 

Produceert onbemande luchtvaartuigen (UAV’s), parachutes, paragliders, paramotors, enz.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

54.

Rah Sahel

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Rah Sahel is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

55.

Rahab Engineering Institute

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Rahab is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

56.

Sabalan Company

Adres:

Damavand Tehran Highway, Tehran, Iran.

Sabalan is een schuilnaam voor SHIG.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

57.

Sanam Industrial Group

 

Ondergeschikte entiteit van AIO.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

58.

Safety Equipment Procurement (SEP)

 

Dekmantelbedrijf voor AIO, betrokken bij het programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

59.

Sahand Aluminum Parts Industrial Company (SAPICO)

Adres:

Damavand Tehran Highway, Tehran, Iran.

SAPICO is een schuilnaam voor SHIG.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

60.

Sahel Consultant Engineers

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Is eigendom van of staat onder zeggenschap van Ghorb Nooh.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

61.

Sepanir

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Sepanir is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

62.

Sepasad Engineering Company

 

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Iraanse revolutionaire garde. Sepasad Engineering Company is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

63.

7th of Tir.

 

a)

Ondergeschikte entiteit van DIO, waarvan algemeen wordt aangenomen dat het rechtstreeks betrokken is bij het nucleaire programma van Iran;

b)

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006.

64.

Shahid Bagheri Industrial Group (SBIG)

 

a)

Ondergeschikte entiteit van AIO;

b)

Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006.

65.

Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG)

 

a)

Ondergeschikte entiteit van AIO;

b)

Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006.

66.

Shahid Karrazi Industries

Adres:

Teheran, Iran.

Shahid Karrazi Industries is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens SBIG.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

67.

Shahid Satarri Industries (ook bekend als Shahid Sattari Group Equipment Industries)

Adres:

Zuidoost-Teheran, Iran.

Shahid Sattari Industries is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens SBIG.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

68.

Shahid Sayyade Shirazi Industries

Adres:

a)

Next to Nirou Battery Mfg. Co, Shahid Babaii Expressway, Nobonyad Square, Tehran, Iran;

b)

Pasdaran St., P.O. Box 16765, Tehran 1835, Iran,

c)

Babaei Highway — Next to Niru M.F.G, Tehran, Iran.

Shahid Sayyade Shirazi Industries (SSSI) is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens DIO.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

69.

Sho’a’ Aviation

 

Produceert ultralichte vliegtuigen (microlights).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

70.

South Shipping Line Iran (SSL)

Adres:

a)

Apt. No. 7, 3rd Floor, No. 2, 4th Alley, Gandi Ave., Tehran, Iran;

b)

Qaem Magham Farahani St., Tehran, Iran.

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Islamic Republic of Iran Shipping Lines.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

71.

Special Industries Group

Adres:

Pasdaran Avenue, P.O. Box 19585/777, Tehran, Iran.

Special Industries Group (SIG) valt onder DIO.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 9.6.2010)

72.

TAMAS Company

 

a)

Betrokken bij verrijkingsactiviteiten;

b)

TAMAS is een overkoepelend lichaam met vier ondergeschikte entiteiten, waaronder een voor uraniumwinning t/m -concentratie en een ander voor uraniumverwerking, -verrijking en -afval.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

73.

Tiz Pars

Adres:

Damavand Tehran Highway, Tehran, Iran.

a)

Tiz Pars is een schuilnaam voor SHIG;

b)

Tussen april en juli 2007 probeerde Tiz Pars namens SHIG een vijfassige laserlas- en -snijmachine te kopen, die gebruikt zou kunnen worden voor het Iraanse raketprogramma.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010

74.

Ya Mahdi Industries Group

 

Ondergeschikte entiteit van AIO.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

75.

Yazd Metallurgy Industries (ook bekend als a) Yazd Ammunition Manufacturing and Metallurgy Industries, b) Directorate of Yazd Ammunition and Metallurgy Industries.)

Adres:

a)

Pasdaran Avenue, Next to Telecommunication Industry, Tehran 16588, Iran;

b)

Postal Box 89195/878, Yazd, Iran,

c)

P.O. Box 89195-678, Yazd, Iran,

d)

Km 5 of Taft Road, Yazd, Iran.

Metallurgy Industries (YMI) valt onder DIO.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

9.6.2010


B.   Natuurlijke personen

 

Naam

Nadere gegevens

Redenen

Datum plaatsing op de lijst

1.

Fereidoun Abbasi-Davani.

 

Hoofdwetenschapper van het ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten (MODAFL), met banden met het Institute of Applied Physics. Werkt nauw samen met Mohsen Fakhrizadeh-Mahabadi.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

2.

Dawood Agha-Jani.

 

Functie: Hoofd van de PFEP – Natanz.

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

3.

Ali Akbar Ahmadian.

 

Titel: Vice-Admiraal.

Functie: Hoofd van de gezamenlijke staf van de Iraanse revolutionaire garde (IRGC).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

4.

Amir Moayyed Alai.

 

Betrokken bij het beheer van de assemblage en engineering van centrifuges.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

5.

Behman Asgarpour

 

Functie: Operationeel Manager (Arak)

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

6.

Mohammad Fedai Ashiani

 

Betrokken bij de productie van ammoniumuranylcarbonaat en het beheer van het verrijkingscomplex van Natanz.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

7.

Abbas Rezaee Ashtiani.

 

Hoge ambtenaar in het AEIO-bureau voor onderzoek en mijnaangelegenheden.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

8.

Bahmanyar Morteza Bahmanyar.

 

Functie: Hoofd van de Afdeling Financiën en Begroting, Aerospace Industries Organisation (AIO). Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

9.

Haleh Bakhtiar.

 

Betrokken bij de productie van magnesium met een concentratie van 99,9 %.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

10.

Morteza Behzad

 

Betrokken bij het vervaardigen van centrifugeonderdelen.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

11.

Ahmad Vahid Dastjerdi

 

Functie: Hoofd van de Aerospace Industries Organisation (AIO).

Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

12.

Ahmad Derakhshandeh.

 

Functie: President en directeur van Bank Sepah.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

13.

Mohammad Eslami.

Titel: Dr.

Hoofd van het opleidings- en onderzoeksinstituut voor defensie-industrieën (Defence Industries Training and Research Institute).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

14.

Reza-Gholi Esmaeli.

 

Functie: Hoofd van de afdeling Handel en Internationale aangelegenheden, Aerospace Industries Organisation (AIO).

Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

15.

Mohsen Fakhrizadeh-Mahabadi

 

Hoofdwetenschapper van het MODAFL en voormalig hoofd van het Physics Research Centre (PHRC).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

16.

Mohammad Hejazi

 

Titel: Brigadegeneraal. Functie: Bevelhebber van de Bassij-weermacht.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

17.

Mohsen Hojati

 

Functie: Hoofd van de Fajr Industrial Group.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

18.

Seyyed Hussein Hosseini.

 

AEOI-ambtenaar betrokken bij het project voor een zwaarwaterreactor voor onderzoeksdoeleinden te Arak.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

19.

M. Javad Karimi Sabet.

 

Hoofd van de Novin Energy Company, die is vermeld in Resolutie 1747 (2007).

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

20.

Mehrdada Akhlaghi Ketabachi

 

Functie: Hoofd van de Shahid Bagheri Industrial Group (SBIG).

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

21.

Ali Hajinia Leilabadi

 

Functie: Algemeen directeur van de Mesbah Energy Company.

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

22.

Naser Maleki.

 

Functie: Hoofd van Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG).

Naser Maleki is voorts een functionaris van het MODAFL die toezicht houdt op de werkzaamheden in verband met het programma voor de ballistische raket Shahab-3. De Shahab-3 is de huidige ballistische langeafstandsraket van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

23.

Hamid-Reza Mohajerani.

 

Betrokken bij het productiebeheer van de uraniumconversie-installatie te Isfahan.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

24.

Jafar Mohammadi

 

Functie: Technisch adviseur van de Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI) (beheert de productie van kleppen voor centrifuges).

Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

25.

Ehsan Monajemi

 

Functie: Directeur bouwprojecten, Natanz. Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

26.

Mohammad Reza Naqdi

Titel: Brigadegeneraal.

Voormalig plaatsvervangend hoofd van de generale staf van de strijdkrachten voor logistiek en industrieel onderzoek / hoofd van het overheidsbureau voor de strijd tegen smokkel, betrokken bij pogingen om de sancties van de Resoluties 1737 (2006) en 1747 (2007) te omzeilen.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

27.

Houshang Nobari

 

Betrokken bij het beheer van de verrijkingsinstallaties in Natanz.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

28.

Mohammad Mehdi Nejad Nouri

Titel: Luitenant-Generaal

Functie: Rector van Malek Ashtar University of Defence Technology. De afdeling scheikunde van de Ashtar University of Defence Technology is verbonden met het ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten en heeft experimenten met beryllium verricht. Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

29.

Mohammad Qannadi

 

Functie: AEOI – vicevoorzitter Onderzoek & Ontwikkeling. Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

30.

Amir Rahimi

 

Functie: Hoofd van het Esfahan Nuclear Fuel Research and Production Center. Het Esfahan Nuclear Fuel Research and Production Center is onderdeel van de Nuclear Fuel Production and Procurement Company (onderdeel van AEOI), die betrokken is bij verrijkingsactiviteiten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

31.

Javad Rahiqi

 

Geboortedatum:

24.4.1954.

 

Geboorteplaats:

Marshad.

Functie: Hoofd van het Esfahan Nuclear Technology Center van de Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI).

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 9.6.2010)

32.

Abbas Rashidi

 

Betrokken bij verrijkingsactiviteiten te Natanz.

Datum plaatsing op de EU-lijst:

24.4.2007

(VN: 3.3.2008)

33

Morteza Rezaie

Titel: Brigadegeneraal. Functie: Plaatsvervangend bevelhebber van de IRGC.

 

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

34.

Morteza Safari

Titel: Vice-admiraal.

Functie: Bevelhebber van de marine van de IRGC.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

35.

Yahya Rahim Safavi

Titel: Generaal-Majoor.

Functie: Bevelhebber van de IRGC (Pasdaran). Betrokken bij zowel het nucleaire programma als het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

36.

Seyed Jaber Safdari

 

Directeur van de verrijkingsinstallaties in Natanz.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

37.

Hosein Salimi

Titel: Generaal

Functie: Bevelhebber van de luchtmacht, IRGC (Pasdaran). Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

23.12.2006

38.

Qasem Soleimani

Titel: Brigadegeneraal.

Functie: Bevelhebber van de Qods-strijdkrachten.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

39.

Ghasem Soleymani

 

Directeur van de Uranium Mining Operations van de Saghand Uranium Mine.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

3.3.2008

40.

Mohammad Reza Zahedi

Titel: Brigadegeneraal.

Functie: Bevelhebber van de landstrijdkrachten van de IRGC.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007

41.

Generaal Zolqadr

 

Functie: Onderminister van Binnenlandse Zaken, belast met veiligheid, officier van de IRGC.

Datum plaatsing op de VN-lijst:

24.3.2007


BIJLAGE VIII

Lijst van personen, entiteiten en organen bedoeld in artikel 16, lid 2

A.   Natuurlijke personen

 

Naam

Nadere gegevens

Redenen

Datum plaatsing op de lijst

1.

Reza AGHAZADEH

Geboortedatum: 15/3/1949 Paspoortnummer: S4409483 geldig 26/4/2000 – 27/4/2010 Afgegeven: Teheran, Diplomatiek paspoort nummer: D9001950, afgegeven op 22/1/2008, geldig tot 21/1/2013, Geboorteplaats: Khoy

Voormalig directeur Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI). AEOI houdt toezicht op het Iraanse kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

2.

Javad DARVISH-VAND

 

Brigadegeneraal van de IRGC. Plaatsvervangend minister van het MODAFL voor inspectie. Verantwoordelijk voor alle faciliteiten en installaties van het MODAFL.

23.6.2008

3.

Ali DIVANDARI (ook bekend als DAVANDARI)

 

Hoofd van de Bank Mellat (zie Deel B, nr. 4).

26.7.2010

4.

Vice-admiraal Ali FADAVI

 

Bevelhebber van de marine van de IRGC.

26.7.2010

5.

Dr. Hoseyn (Hossein) FAQIHIAN

Adres van NFPC:AEOI-NFPD, P.O.Box: 11365-8486, Tehran, Iran

Plaatsvervangend directeur van AEOI en directeur-generaal van de Nuclear Fuel Production and Procurement Company (NFPC) (zie Deel B, nr. 30), onderdeel van AEOI. AEOI houdt toezicht op het Iraanse kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006). NFPC is betrokken bij verrijkingsgerelateerde activiteiten die Iran op last van de Raad van Beheer IAEA en de Veiligheidsraad moet opschorten.

23.4.2007

6.

Seyyed Mahdi FARAHI

 

Brigadegeneraal van de IRGC. Directeur Defence Industries Organisation (DIO), die wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.6.2008

7.

Parviz FATAH

Geboren in 1961

De nummer 2 van Khatam al Anbiya.

26.7.2010

8.

Ingenieur Mojtaba HAERI

 

Plaatsvervangend minister van het MODAFL voor industrie. Supervisie over AIO en DIO.

23.6.2008

9.

Ali HOSEYNITASH

 

Brigadegeneraal van de IRGC. Directeur Algemene Afdeling van de Hoge Nationale Veiligheidsraad en betrokken bij beleidsontwikkeling inzake het nucleaire vraagstuk.

23.6.2008

10.

Mohammad Ali JAFARI

 

Commandant van de IRGC.

23.6.2008

11.

Mahmood JANNATIAN

Geboortedatum: 21/4/1946 Paspoortnummer: T12838903

Plaatsvervangend Directeur van de Atomic Energy Organisation of Iran.

23.6.2008

12.

Said Esmail KHALILIPOUR (ook bekend als LANGROUDI)

Geboortedatum: 24/11/1945 Geboorteplaats: Langroud

Plaatsvervangend Directeur AEOI. AEOI houdt toezicht op het Iraanse kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

13.

Ali Reza KHANCHI

AEOI-NRC P.O.Box: 11365-8486 Tehran/ Iran; Fax: (+9821) 8021412

Directeur Tehran Nuclear Research Center van AEOI. IAEA wil opheldering van Iran over plutoniumscheidingsexperimenten in TNRC, incl. over de aanwezigheid van deeltjes hoogverrijkt uranium in het milieu, aangetroffen in monsters genomen op de Karaj Waste Storage Facility, waar zich containers bevinden met verarmde uraniumdoelen die gebruikt zijn bij dergelijke experimenten. AEOI houdt toezicht op het Iraanse kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

14.

Fereydoun MAHMOUDIAN

Geboren op 7.11.1943 in Iran. Paspoort nr. 05HK31387 afgegeven op 1.1.2002 in Iran, geldig tot 7.8.2010.

Verkreeg Frans staatsburgerschap op 7.5.2008.

Directeur van Fulmen (zie Deel B, nr. 13).

26.7.2010

15.

Ebrahim MAHMUDZADEH

 

Directeur Iran Electronic Industries (zie Deel B, nr. 20).

23.6.2008

16.

Brigadegeneraal Beik MOHAMMADLU

 

Plaatsvervangend minister van het MODAFL voor Bevoorrading en Logistiek (zie Deel B, nr. 29).

23.6.2008

17.

Mohammad MOKHBER

4th Floor, No 39 Ghandi street Tehran

Iran 1517883115

Voorzitter van de Setad Ejraie stichting, een investeringsfonds met banden met Ali Khamenei, de Opperste Leider. Lid van de raad van bestuur van Sina Bank.

26.7.2010

18.

Mohammad Reza MOVASAGHNIA

 

Hoofd van Samen Al A’Emmeh Industries Group (SAIG), ook bekend als Cruise Missile Industry Group. Deze organisatie wordt vermeld in UNSCR 1747 en in bijlage I bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.

26.7.2010

19.

Anis NACCACHE

 

Bestuurder Barzagani Tejarat Tavanmad Saccal Companies; Deze onderneming heeft getracht gevoelige goederen te verwerven ten gunste van entiteiten die in Resolutie 1737 (2006) worden vermeld.

23.6.2008

20.

Brigadegeneraal Mohammad NADERI

 

Directeur Aerospace Industries Organisation (AIO) (zie Deel B, nr. 1). AIO is betrokken bij gevoelige programma’s van Iran.

23.6.2008

21.

Mostafa Mohammad NAJJAR

 

Brigadegeneraal van de IRGC. Minister van Binnenlandse Zaken, voormalig minister van het MODAFL, belast met alle militaire programma’s, incl. programma's voor ballistische raketten.

23.6.2008

22.

Mohammad Reza NAQDI

Geboren in 1953 in Nadjaf (Irak)

Brigadegeneraal. Bevelhebber van de Bassij-weermacht.

26.7.2010

23.

Mohammad PAKPUR

 

Brigadegeneraal. Bevelhebber van de landstrijdkrachten van de IRGC.

26.7.2010

24.

Rostam Qasemi (ook bekend als Rostam GHASEMI)

Geboren in 1961

Bevelhebber van Khatam al-Anbiya

26.7.2010

25.

Hossein SALAMI

 

Brigadegeneraal. Plaatsvervangend bevelhebber van de IRGC.

26.7.2010

26.

Ali Akbar SALEHI

 

Directeur Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI). AEOI houdt toezicht op het Iraanse kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

17.11.2009

27.

Vice-admiraal Mohammad SHAFI'I RUDSARI

 

Voormalig plaatsvervangend minister van het MODAFL voor coördinatie (zie Deel B, nr. 29).

23.6.2008

28.

Ali SHAMSHIRI

 

Brigadegeneraal van de IRGC. Plaatsvervangend minister van het MODAFL voor contra-inlichtingen, belast met beveiliging MODAFL-personeel en -installaties.

23.6.2008

29.

Abdollah SOLAT SANA

 

Directeur Uranium Conversion Facility (UCF) in Isfahan. Deze faciliteit produceert het uitgangsmateriaal (UF6) voor de verrijkingsfaciliteiten in Natanz. Op 27 augustus 2006 heeft Solat Sana van president Ahmadinejad een speciale onderscheiding voor zijn rol gekregen.

23.4.2007

30.

Ahmad VAHIDI

 

Brigadegeneraal van de IRGC. minister van het MODAFL en voormalig plaatsvervangend directeur van het MODAFL.

23.6.2008


B.   Rechtspersonen, entiteiten en organen

 

Naam

Nadere gegevens

Redenen

Datum plaatsing op de lijst

1.

Aerospace Industries Organisation, AIO

AIO, 28 Shian 5, Lavizan, Tehran, Iran

Langare Street,

Nobonyad Square, Tehran, Iran

AIO superviseert Irans productie van raketten, incl. Shahid Hemmat Industrial Group, Shahid Bagheri Industrial Group en Fajr Industrial Group, alle drie vermeld in UNSCR 1737 (2006). De Directeur van AIO en twee andere hoge functionarissen worden ook vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

2.

Armed Forces Geographical Organisation

 

Verstrekt vermoedelijk geospatiale gegevens ten behoeve van het programma voor ballistische raketten.

23.6.2008

3.

Azarab Industries

Ferdowsi Ave, PO Box 11365-171, Tehran, Iran

Bedrijf uit de energiesector dat productiesteun biedt aan het nucleaire programma, met inbegrip van aangewezen proliferatiegevoelige activiteiten. Is betrokken bij de bouw van de zwaarwaterreactor van Arak.

26.7.2010

4.

Bank Mellat (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Head Office Building, 327 Takeghani (Taleghani) Avenue, Tehran 15817, Iran

P.O. Box 11365-5964, Tehran, 15817, Iran

Bank Mellat is een overheidsbank in Iran. Bank Mellat steunt en faciliteert het programma voor ballistische raketten en het nucleaire programma van Iran. De bank heeft financiële diensten verleend aan op VN- en EU-lijsten geplaatste entiteiten, of entiteiten die optreden namens of op last van, eigendom zijn van, of onder zeggenschap staan van hen. Het is de moederbank van de First East Export Bank die wordt vermeld in UNSCR 1929.

26.7.2010

a)

Mellat Bank SB CJSC

P.O. Box 24, Yerevan 0010, Republiek Armenië

100 % eigendom van Bank Mellat.

26.7.2010

b)

Persia International Bank Plc

Number 6 Lothbury, Post Code: EC2R 7HH, Verenigd Koninkrijk

60 % eigendom van Bank Mellat.

26.7.2010

5.

Bank Melli,

Bank Melli Iran (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen

Ferdowsi Avenue, P.O. Box 11365-171, Tehran, Iran

Verleent financiële ondersteuning (of tracht die te verlenen) aan ondernemingen die betrokken zijn bij, of goederen aankopen voor, Irans nucleaire programma’s en raketprogramma’s (AIO, SHIG, SBIG, AEOI, Novin Energy Company, Mesbah Energy Company, Kalaye Electric Company en DIO). Bank Melli vervult een faciliterende rol bij de gevoelige activiteiten van Iran. Zij heeft tal van aankopen van gevoelige materialen voor de Iraanse nucleaire en raketprogramma’s gefaciliteerd. Zij heeft verscheidende financiële diensten verricht namens entiteiten die bij Irans nucleaire en raketindustrieën zijn betrokken, waaronder het openen van kredietbrieven en het aanhouden van rekeningen. Veel van bovengenoemde ondernemingen worden vermeld in de UNSCR-Resoluties 1737 (2006) en 1747 (2007).

Bank Melli blijft hierin volharden en steunt en faciliteert nog steeds de gevoelige activiteiten van Iran. Via haar bancaire relaties blijft de bank de voor deze activiteiten op VN- en EU-lijsten geplaatste entiteiten steunen en aan hen financiële diensten verlenen. De bank opereert tevens namens en volgens de aanwijzingen van dergelijke entiteiten, zoals de Bank Sepah, vaak via dochter- en partnerondernemingen daarvan.

23.6.2008

a)

Arian Bank (ook bekend als Aryan Bank)

House 2, Street Number 13, Wazir Akbar Khan, Kabul, Afghanistan

Arian Bank is een joint-venture tussen Bank Melli en Bank Saderat.

26.7.2010

b)

Assa Corporation

ASSA CORP, 650 (or 500) Fifth Avenue, New York, VS;

Tax ID nr. 1368932 (Verenigde Staten)

Assa Corporation is een dekmantelbedrijf dat is opgericht en wordt gecontroleerd door Bank Melli. Het werd opgericht door Bank Melli om fondsen uit de Verenigde Staten naar Iran te sluizen.

26.7.2010

c)

Assa Corporation Ltd

6 Britannia Place, Bath Street, St Helier JE2 4SU, Jersey Channel Islands

Assa Corporation Ltd is het moederbedrijf van Assa Corporation. Eigendom van of gecontroleerd door Bank Melli.

26.7.2010

d)

Bank Kargoshaie (ook bekend als Bank Kargoshaee, ook bekend als Kargosai Bank, ook bekend als Kargosa’i Bank)

587 Mohammadiye Square, Mowlavi St., Tehran 11986, Iran

Bank Kargoshaee is eigendom van Bank Melli.

26.7.2010

e)

Bank Melli Iran Investment Company (BMIIC)

No 1 - Didare Shomali Haghani Highway 1518853115 Tehran Iran;

Andere vestiging:No.2, Nader Alley, Vali-Asr Str., Tehran, Iran, P.O. Box 3898-15875;

Andere vestiging: Bldg 2, Nader Alley after Beheshi Forked Road, P.O. Box 15875-3898, Tehran, Iran 15116;

Andere vestiging: Rafiee Alley, Nader Alley, 2 After Serahi Shahid Beheshti, Vali E Asr Avenue, Tehran, Iran Bedrijfsregistratienummer: 89584.

Heeft banden met entiteiten aangewezen door de Verenigde Staten, de Europese Unie of de Verenigde Naties sinds 2000. Aangewezen door de Verenigde Staten als eigendom van of gecontroleerd door Bank Melli.

26.7.2010

f)

Bank Melli Iran

NR. 9/1, Ulitsa Mashkova, Moscow, 130064, Rusland

Ander adres:

Mashkova st. 9/1 Moscow 105062 Rusland

 

23.6.2008

g)

Bank Melli Printing And Publishing Company (BMPPC)

18th Km Karaj Special Road, 1398185611 Tehran, Iran, P.O. Box 37515-183;

Andere vestiging: 16 Karaj Special Road, Tehran, Iran;

Bedrijfsregistratienummer: 382231

Aangewezen door de Verenigde Staten als eigendom van of gecontroleerd door Bank Melli.

26.7.2010

h)

Cement Investment and Development Company (CIDCO) (ook bekend als: Cement Industry Investment and Development Company, CIDCO, CIDCO Cement Holding)

No 20, West Nahid Blvd. Vali Asr Ave. Tehran, Iran, 1967757451

No. 241, Mirdamad Street, Tehran, Iran

Volledig eigendom van Bank Melli Investment Co. Holding Company voor het beheer van alle cementbedrijven eigendom van BMIIC.

26.7.2010

i)

First Persian Equity Fund

Walker House, 87 Mary Street, George Town, Grand Cayman, KY1-9002, Kaaiman-eilanden;

Andere vestiging: Clifton House, 7z5 Fort Street, P.O. Box 190, Grand Cayman, KY1-1104 Kaaiman-eilanden;

Andere vestiging: Rafi Alley, Vali Asr Avenue, Nader Alley, Tehran, 15116, Iran, P.O.Box 15875-3898

Op de Kaaiman-eilanden gevestigd fonds, in licentie gegeven door de Iraanse regering voor buitenlandse investeringen op de effectenbeurs van Teheran.

26.7.2010

j)

Mazandaran Cement Company

No 51, sattari st. Afric Ave. Tehran Iran

Andere vestiging: Africa Street, Sattari Street No. 40, P.O. Box 121, Tehran, Iran 19688;

Andere vestiging:40 Satari Ave. Afrigha Highway, P.O. Box 19688, Tehran, Iran

Gecontroleerd door Bank Melli Iran.

26.7.2010

k)

Mehr Cayman Ltd.

Kaaiman-eilanden; Handelsregisternummer: 188926 (Kaaiman-eilanden)

Eigendom van of gecontroleerd door Bank Melli.

26.7.2010

l)

Melli Agrochemical Company PJS (ook bekend als Melli Shimi Keshavarz)

5th Floor No 23 15th Street, Gandi Ave. Vanak Sq., Tehran, Iran

Andere vestiging:Mola Sadra Street, 215 Khordad, Sadr Alley No. 13, Vanak Sq., P.O. Box 15875-1734, Tehran, Iran

Eigendom van of gecontroleerd door Bank Melli.

26.7.2010

m)

Melli Bank plc

London Wall, 11e floor, Londen EC2Y 5EA, Verenigd Koninkrijk

 

23.6.2008

n)

Melli Investment Holding International

514 Business Avenue Building, Deira, P.O. Box 181878, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten;

Registratiecer-tificaatnummer (Dubai): 0107 afgegeven 30.11.2005.

Eigendom van of gecontroleerd door Bank Melli.

26.7.2010

o)

Shemal Cement Company (ook bekend als Siman Shomal, ook bekend als Shomal Cement Company)

No269 Dr Beheshti Ave. P.O. Box 15875/4571 Tehran - 15146 Iran

Andere vestiging: Dr Beheshti Ave No. 289, Tehran, Iran 151446;

Andere vestiging: 289 Candovan Cooy Enghelab Ave., P.O. Box 15146, Tehran, Iran

Gecontroleerd door Bank Melli Iran.

26.7.2010

6.

Bank Refah

40, North Shiraz Street, Mollasadra Ave., Vanak Sq., Tehran, 19917 Iran

Ingevolge de sancties van de Europese Unie ten aanzien van Bank Melli heeft Bank Refah de lopende verrichtingen van Bank Melli overgenomen.

26.7.2010

7.

Bank Saderat (waaronder alle dochteronder-nemingen) en filialen

Bank Saderat Tower, 43 Somayeh Ave, Tehran, Iran.

Bank Saderat is een Iraanse bank die gedeeltelijk eigendom is van de Iraanse regering. Bank Saderat heeft verscheidene financiële diensten verricht voor entiteiten die bij Irans nucleaire en ballistische raketindustrieën zijn betrokken, met inbegrip van entiteiten die zijn vermeld in UNSCR 1737. Bank Saderat verwerkte nog in maart 2009 betalingen en kredietbrieven van DIO (vermeld in UNSCR 1737) en Iran Electronics Industries. In 2003 behandelde Bank Saderat kredietbrieven namens de Iraanse nucleair-gerelateeerde Mesbah Energy Company (vervolgens vermeld in UNSR 1737).

26.7.2010

a)

Bank Saderat PLC (Londen)

5 Lothbury, Londen, EC2R 7HD, VK

Filiaal 100 % eigendom van Bank Saderat.

 

8.

Sina Bank

187, Avenue Motahari, Tehran, Iran

Deze bank heeft zeer nauwe banden met de belangen van het „Daftar” (bureau van de Opperste Leider, met een administratie van ongeveer 500 medewerkers). Op die manier draagt zij bij aan de financiering van de strategische belangen van het regime.

26.7.2010

9.

ESNICO (Equipment Supplier for Nuclear Industries Corporation)

No 1, 37th Avenue, Asadabadi Street, Tehran, Iran

Schaft industriegoederen aan, speciaal voor de nucleaire activiteiten van AEOI, Novin Energy en Kalaye Electric Company (alle vermeld in UNSCR 1737). Directeur van ESNICO is Haleh Bakhtiar (vermeld in UNSCR 1803).

26.7.2010

10.

Etemad Amin Invest Co Mobin

Pasadaran Av. Tehran, Iran

Heeft nauwe banden met Naftar en Bonyad-e Mostazafan; Etemad Amin Invest Co Mobin draagt bij aan de financiering van de strategische belangen van het regime en de parallelle Iraanse staat.

26.7.2010

11.

Export Development Bank of Iran (EDBI) (waaronder alle dochteronder-nemingen) en filialen

Export Development Building,

21th floor, Tose'e tower, 15th st, Ahmad Qasir Ave, Tehran - Iran, 15138-35711

Next to the 15th Alley, Bokharest Street, Argentina Square, Tehran, Iran;

Tose’e Tower, corner of 15th St, Ahmad Qasir Ave., Argentine Square, Tehran, Iran;

No. 129, 21 's Khaled Eslamboli, No. 1 Building, Tehran, Iran;

Handelsregister nr. 86936

(Iran)

The Export Development Bank of Iran (EDBI) was betrokken bij het verlenen van financiële diensten aan ondernemingen die betrokken zijn bij de Iraanse programma’s die zorgen baren qua proliferatie en zij heeft op VN-lijsten geplaatste entiteiten geholpen om sancties te omzeilen en te overtreden. Zij verstrekt financiële diensten aan entiteiten die afhangen van het MODAFL en aan hun dekmantelondernemingen, die het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran ondersteunen. Zij is betalingen blijven verrichten voor Bank Sepah, nadat deze op de VN-lijst was geplaatst, waaronder betalingen in verband met het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran. EDBI heeft transacties verricht in verband met Iraanse defensie- en raketentiteiten waarvan er verschillende door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (UNSC) op een lijst zijn geplaatst. EDBI was een belangrijke intermediair die instond voor het financiële verkeer van Bank Sepah (die sinds 2007 door de UNSC op een lijst is geplaatst), waaronder MVW-gerelateerde betalingen. EDBI verleent financiële diensten aan diverse MODAFL-entiteiten en heeft lopende aanbestedingsactiviteiten gefaciliteerd van dekmantelbedrijven die met MODAFL-entiteiten verbonden zijn.

26.7.2010

a)

EDBI Exchange Company (ook bekend als Export Development Exchange Broker Co.)

No 20, 13th St., Vozara Ave., Tehran, Iran 1513753411, P.O. Box: 15875-6353

Andere vestiging: Tose’e Tower, corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave.; Argentine Square, Tehran, Iran

De in Teheran gevestigde EDBI Exchange Company is voor 70% eigendom van de Export Development Bank of Iran (EDBI). Zij is in oktober 2008 door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat zij eigendom is van of onder controle staat van de EDBI.

26.7.2010

b)

EDBI Stock Brokerage Company

Tose’e Tower, corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave.; Argentine Square, Tehran, Iran

De in Teheran gevestigde EDBI Stock Brokerage Company is een volledige dochteronderneming van de Export Development Bank of Iran (EDBI). Zij is in oktober 2008 door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat zij eigendom is van of onder controle staat van de EDBI.

26.7.2010

c)

Banco Internacional De Desarrollo CA

Urb. El Rosal, Avenida Francesco de Miranda, Edificio Dozsa, Piso 8, Caracas C.P. 1060, Venezuela

Banco Internacional De Desarrollo CA is eigendom van de Export Development Bank of Iran.

26.7.2010

12.

Fajr Aviation Composite Industries

Mehrabad Airport, P.O. Box 13445-885, Tehran, Iran

Een dochteronderneming van de IAIO binnen het MODAFL (zie nr. 29), die hoofdzakelijk composietmaterialen voor de luchtvaartindustrie produceert, maar ook betrokken is bij de ontwikkeling van koolstofvezelcapaciteiten voor kern- en rakettoepassingen. Verbonden met de Technology Cooperation Office. Iran heeft recentelijk de massaproductie van centrifuges van de nieuwe generatie aangekondigd, waarvoor de productiecapaciteiten van de FACI voor koolstofvezels nodig zullen zijn.

26.7.2010

13.

Fulmen

167 Darya boulevard - Shahrak Ghods, 14669 - 8356 Tehran.

Fulmen was betrokken bij de installatie van elektrisch materieel op de site van Qom/Fordow toen het bestaan van deze site nog niet bekend was.

26.7.2010

a)

Arya Niroo Nik

 

Arya Niroo Nik is een dekmantelonderneming die door Fulmen voor bepaalde operaties wordt gebruikt.

26.7.2010

14.

Future Bank BSC

Block 304. City Centre Building. Building 199, Government Avenue, Road 383, Manama, Bahrain. P.O. Box 785; Bedrijfsregistratienummer: 54514-1 (Bahrein) vervalt op 9 juni 2009; Handelregisternummer 13388 (Bahrein)

De in Bahrein gebaseerde Future Bank is voor tweederde in handen van Iraanse banken. De op de EU-lijst geplaatste Bank Melli and Bank Saderat bezitten elk een derde van de aandelen, het resterende derde is in handen van Ahli United Bank (AUB) of Bahrain. Hoewel AUB volgens haar jaarverslag 2007 nog steeds haar aandelen in de Future Bank heeft, oefent zij niet langer een grote invloed uit op deze bank die de facto onder zeggenschap staat van haar Iraanse moederbanken die in UNSCR 1803 zijn aangemerkt als banken waarvoor bijzondere „waakzaamheid” vereist is. De nauwe banden tussen de Future Bank en Iran blijken voorts uit het feit dat de voorzitter van de Bank Melli tegelijkertijd ook voorzitter van de Future Bank is geweest.

26.7.2010

15.

Industrial Development & Renovation Organization (IDRO)

 

Overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de versnelde industrialisering van Iran. Deze instantie heeft zeggenschap over verscheidene ondernemingen die betrokken zijn bij werkzaamheden voor de kern- en raketprogramma’s en bij de aanbestedingen voor buitenlandse geavanceerde productietechnologie ter ondersteuning daarvan.

26.7.2010

16.

Iran Aircraft Industries (IACI)

 

Dochteronderneming van de IAIO binnen het MODAFL (zie nr. 29). Produceert, herstelt en controleert vliegtuigen en vliegtuigmotoren, en koopt luchtvaartonderdelen (vaak van Amerikaanse origine) via buitenlandse intermediairs. Van IACI en haar dochterondernemingen is ook bekend dat zij gebruik maken van een wereldwijd netwerk van tussenhandelaren die luchtvaartgerelateerde goederen proberen aan te kopen.

26.7.2010

17.

Iran Aircraft Manufacturing Company (ook bekend als HESA, HESA Trade Center, HTC, IAMCO, IAMI, Iran Aircraft Manufacturing Company, Iran Aircraft Manufacturing Industries, Karkhanejate Sanaye Havapaymaie Iran, Hava Peyma Sazi-e Iran, Havapeyma Sazhran, Havapeyma Sazi Iran, Hevapeimasazi)

P.O. Box 83145-311, 28 km Esfahan – Tehran Freeway, Shahin Shahr, Esfahan, Iran;

P.O. Box 14155-5568, No. 27 Ahahamat Ave., Vallie Asr Square, Tehran 15946, Iran;

P.O. Box 81465-935, Esfahan, Iran;

Shahih Shar Industrial Zone, Isfahan, Iran P.O. Box 8140, No. 107 Sepahbod Gharany Ave., Tehran, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens het MODAFL (zie nr. 29).

26.7.2010

18.

Iran Centrifuge Technology Company (ook bekend als TSA of TESA)

 

TESA heeft de activiteiten overgenomen van Farayand Technique (dat op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst). TESA produceert onderdelen voor centrifuges voor de verrijking van uranium, en ondersteunt rechtstreeks proliferatiegevoelige activiteiten die Iran op grond van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad moet opschorten. Werkt voor Kalaye Electric Company (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst).

26.7.2010

19.

Iran Communications Industries (ICI)

P.O. Box 19295-4731, Pasdaran Avenue, Tehran, Iran;

Ander adres: P.O. Box 19575-131, 34 Apadana Avenue, Tehran, Iran;

Ander adres: Shahid Langary Street, Nobonyad Square Ave, Pasdaran, Tehran

Iran Communications Industries, een dochteronderneming van Iran Electronics Industries (zie nr. 20), produceert diverse goederen waaronder communicatiesystemen, luchtvaartelektronica, optische en elektro-optische apparatuur, micro-elektronica, IT-systemen, test- en meetapparatuur, telecommunicatiebeveiligingssystemen, elektronische oorlogsvoeringssystemen, radarbuizen (productie en renovatie) en raketwerpers. Deze goederen kunnen worden gebruikt in programma’s die op grond van UNSCR 1737 niet zijn toegestaan.

26.7.2010

20.

Iran Electronics Industries (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

P. O. Box 18575-365, Tehran, Iran

Dochteronderneming, volledig in eigendom van het MODAFL (en bijgevolg zusterorganisatie van AIO, AvIO en DIO). Vervaardigt elektronische componenten voor Iraanse wapensystemen.

23.6.2008

a)

Isfahan Optics

P.O. Box 81465-313 Kaveh Ave. Isfahan - Iran

P.O. Box 81465-117, Isfahan, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Iran Electronics Industries.

26.7.2010

21.

Iran Insurance Company (ook bekend als Bimeh Iran)

121 Fatemi Ave., P.O. Box 14155-6363 Tehran, Iran

P.O. Box 14155-6363, 107 Fatemi Ave., Tehran, Iran

Iran Insurance Company heeft de aankoop verzekerd van diverse goederen die kunnen worden gebruikt in programma’s die op grond van UNSCR 1737 niet zijn toegestaan. Tot de verzekerde aangekochte goederen behoren helikopteronderdelen, elektronica en computers met toepassingen in de luchtvaart- en raketnavigatie.

26.7.2010

22.

Iranian Aviation Industries Organization (IAIO)

Ave. Sepahbod Gharani P.O. Box 15815/1775 Tehran, Iran

Ave. Sepahbod Gharani P.O. Box 15815/3446 Tehran, Iran

107 Sepahbod Gharani Avenue, Tehran, Iran

Organisatie binnen het MODAFL (zie nr. 29), verantwoordelijk voor de planning en het beheer van de militaire luchtvaartindustrie van Iran.

26.7.2010

23.

IRGC-luchtmacht

 

Beheert Irans bestand van raketten voor de korte en de middellange afstand. De directeur van de IRGC-luchtmacht wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.6.2008

24.

IRGC-Air Force Al-Ghadir Missile Command

 

De IRGC-Air Force Al-Ghadir Missile Command is een specifiek onderdeel van de luchtmacht van de IRGC die heeft samengewerkt met de SBIG (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst) in het kader van FATEH 110-raketten, ballistische korteafstandsraketten en de Ashura ballistische middellangeafstandsraket. Deze eenheid blijkt de entiteit te zijn die de operationele controle over de raketten heeft.

26.7.2010

25.

IRGC Qods Force

Tehran, Iran

De Qods-strijdkrachten van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC) zijn verantwoordelijk voor operaties buiten Iran en het belangrijkste instrument van het buitenlandse beleid van Teheran voor speciale operaties en steun aan terroristen en islamitische militanten in het buitenland. Volgens berichten in de media gebruikte de Hezbollah in 2006 tijdens het conflict met Israël raketten, antischipkruisraketten (ASCMs), draagbare luchtverdedigingssystemen (MANPADS) en onbemande luchtvaartuigen (UAVs) die door de Qods-strijdkrachten waren geleverd, en werden zij hiervoor door de Qods-strijdkrachten opgeleid. Volgens verschillende bronnen blijven de Qods-strijdkrachten de Hezbollah verder bevoorraden met geavanceerde wapens, luchtdoelraketten en langeafstandsraketten, en verstrekken zij hiervoor nog steeds opleidingen. In beperkte mate blijven de Qods-strijdkrachten op het doden van mensen gerichte steun, opleiding en financiering leveren aan Taliban-strijders in het zuiden en het westen van Afghanistan, waaronder handvuurwapens, munitie, mortieren en slagveldraketten voor de korte afstand. De bevelhebber staat op de VN-lijst

26.7.2010

26.

Islamitische Republiek Iran Shipping Lines (IRISL) (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

No. 37, Aseman Tower, Sayyade Shirazee Square, Pasdaran Ave., P.O. Box 19395-1311. Tehran. Iran;

No. 37, Corner of 7th Narenjestan, Sayad Shirazi Square, After Noboyand Square, Pasdaran Ave., Tehran, Iran

IRISL was betrokken bij de verscheping van militaire vracht, waaronder verboden vracht, uit Iran. Bij drie zulke incidenten waren duidelijk schendingen gemoeid die werden gemeld aan het Sanctiecomité voor Iran van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De betrokkenheid van IRISL bij proliferatiegevoelige activiteiten was van dien aard dat de VN-Veiligheidsraad in UNSCR 1803 en 1929 landen heeft opgeroepen om IRISL-vaartuigen te inspecteren, als er een redelijk vermoeden bestaat dat het vaartuig verboden goederen vervoert.

26.7.2010

a)

Bushehr Shipping Company Limited (Tehran)

143/1 Tower Road Sliema, Slm 1604, Malta; c/o Hafiz Darya Shipping Company, Ehteshamiyeh Square 60, Neyestani 7, Pasdaran, Tehran, Iran

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL.

26.7.2010

b)

Hafize Darya Shipping Lines (HDSL) (ook bekend als HDS Lines)

No35 Ehteshamieh SQ. Neyestan 7, Pasdaran, Tehran, Iran P.O. Box: 1944833546

Andere vestiging: No. 60 Ehteshamiyeh Square, 7th Neyestan Street, Pasdaran Avenue, Tehran, Iran;

Ander adres: Third Floor of IRISL’s Aseman Tower

Treedt namens IRISL op en voert daarbij containeroperaties uit met gebruikmaking van vaartuigen van IRISL.

26.7.2010

c)

Hanseatic Trade Trust & Shipping (HTTS) GmbH

Schottweg 7, 22087 Hamburg, Duitsland;

Opp 7th Alley, Zarafshan St, Eivanak St, Qods Township; HTTS GmbH

Wordt gecontroleerd door en/of treedt in Europa op namens IRISL.

26.7.2010

d)

Irano Misr Shipping Company

No37 Asseman tower, Shahid Lavasani (Farmanieh) Junction, Pasdaran Ave. Tehran - Iran P.O. Box: 19395- 1311

Andere vestiging: No 41, 3rd Floor, Corner of 6th Alley, Sunaei Street, Karim Khan Zand Ave, Tehran;

265, Next to Mehrshad, Sedaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Teheran 1A001, Iran;

18 Mehrshad Street, Sadaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Tehran 1A001, Iran

Treedt namens IRISL op langs het Suezkanaal en in Alexandrië en Port Said. Voor 51 % in handen van IRISL

26.7.2010

e)

Irinvestship Ltd

Global House, 61 Petty France, Londen SW1H 9EU, Verenigd Koninkrijk;

Bedrijfsregistratiedocument nr. 4110179 (Verenigd Koninkrijk)

Eigendom van IRISL. Verstrekt financiële, juridische en verzekeringsdiensten aan IRISL, en houdt zich ook bezig met marketing, bevrachting en bemanningsbeheer.

26.7.2010

f)

IRISL (Malta) Ltd

Flat 1, 181 Tower Road, Sliema SLM 1605, Malta

Treedt namens IRISL in Malta op. Een joint-venture met Duitse en Maltese aandeelhouders. IRISL gebruikt de Maltese route sinds 2004 en gebruikt Freeport als een overladingshub tussen de Perzische Golf en Europa.

26.7.2010

g)

IRISL Club

No 60 Ehteshamiyeh Square, 7th Neyestan Street, Pasdaran Avenue, Tehran

Eigendom van IRISL.

26.7.2010

h)

IRISL Europe GmbH (Hamburg)

Schottweg 5, 22087 Hamburg, Germany,

btw-nummer DE217283818 (Duitsland)

Agent van IRISL in Duitsland

26.7.2010

i)

IRISL Marine Services and Engineering Company

Sarbandar Gas Station P.O. Box 199, Bandar Imam Khomeini, Iran;

Karim Khan Zand Ave, Iran Shahr Shomai, No 221, Tehran, Iran;

nr. 221, Northern Iranshahr Street, Karim Khan Ave, Teheran, Iran.

Eigendom van IRISL. Levert brandstof, bunkers, water, verf, smeerolie en chemicaliën voor IRISL-vaartuigen. De onderneming voorziet ook in het onderhoud van schepen alsook in faciliteiten en diensten voor de bemanningsleden. IRISL-dochterondernemingen hebben onder schuilnamen bankrekeningen in US-dollars in Europa en het Midden-Oosten gebruikt om routinegeldtransfers gemakkelijker te laten verlopen. IRISL heeft herhaaldelijk inbreuken op bepalingen van UNSCR 1747 mogelijk gemaakt.

26.7.2010

j)

IRISL Multimodal Transport Company

No 25, Shahid Arabi Line, Sanaei St, Karim Khan Zand Zand St Tehran. Iran

Eigendom van IRISL. Verantwoordelijk voor vrachtvervoer per spoor. Volledige dochteronderneming van IRISL.

26.7.2010

k)

IRITAL Shipping SRL

Handelsregisternummer: GE 426505 (Italië); Italiaans fiscaal nummer: 03329300101 Italië

btw-nummer 12869140157 Italië Ponte Francesco Morosini 59, 16126 Genova (GE), Italië;

Contactpunt voor ECL- en PCL-diensten. Wordt gebruikt door de Marine Industries Group (MIG; nu bekend als Marine Industries Organization), een dochteronderneming van DIO, die verantwoordelijk is voor het ontwerp en de bouw van diverse marinestructuren en zowel militaire als niet-militaire vaartuigen. DIO is op de lijst van UNSCR 1737 geplaatst.

26.7.2010

l)

ISI Maritime Limited (Malta

147/1 St. Lucia Street, Valetta, Vlt 1185, Malta; c/o IranoHind Shipping Co. Ltd., Mehrshad Street, P.O. Box 15875, Tehran, Iran

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL.

26.7.2010

m)

Khazer Shipping Lines (Bandar Anzali)

No. 1; End of Shahid Mostafa Khomeini St., Tohid Square, O.O. Box 43145, Bandar Anzali 1711-324, Iran; M. Khomeini St., Ghazian, Bandar Anzali, Gilan, Iran

100 % dochteronderneming van IRISL. Beschikt over een vloot van in totaal zes vaartuigen; Is actief in de Kaspische Zee. Heeft verzendingen van op VN- en VS-lijsten geplaatste entiteiten, zoals Bank Melli, gefaciliteerd door proliferatiegevoelige vrachten te verschepen vanuit landen als Rusland en Kazachstan naar Iran.

26.7.2010

n)

Leading Maritime Pte Ltd (ook bekend als Leadmarine, ook bekend als Asia Marine Network Pte Ltd, ook bekend als IRISL Asia Pte Ltd, ook bekend als Leadmaritime)

200 Middle Road #14-01 Prime Centre Singapore 188980 (alt. 199090)

Treedt namens HDSL in Singapore op. Voorheen bekend als Asia Marine Network Pte Ltd en IRISL Asia Pte Ltd; trad namens IRISL in Singapore op.

26.7.2010

o)

Marble Shipping Limited (Malta)

143/1 Tower Road Sliema, Slm 1604, Malta.

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL.

26.7.2010

p)

Oasis Freight Agency

Al Meena Street, Opposite Dubai Ports & Customs, 2nd Floor, Sharaf Building, Dubai UAE;

Sharaf Building, 1st Floor, Al Mankhool St., Bur Dubai, P.O. Box 5562, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten;

Sharaf Building, No. 4, 2nd Floor, Al Meena Road, Opposite Customs, Dubai, United Arab Emirates,

Kayed Ahli Building, Jamal Abdul Nasser Road (Parallel to Al Wahda St.), P.O. Box 4840, Sharjah, Verenigde Arabische Emiraten.

Treedt namens IRISL in de Verenigde Arabische Emiraten op door te voorzien in brandstof en voorraden, uitrusting, reserveonderdelen en scheepsherstellingen. Treedt ook op namens HDSL.

26.7.2010

q)

Safiran Payam Darya (ook bekend als Safiran Payam Darya Shipping Lines, ook bekend als SAPID Shipping Company)

1 Eigth Narenjestan, Artesh Street, P.O. Box 19635-1116, Tehran, Iran;

Ander adres: 33 Eigth Narenjestan, Artesh Street, P.O. Box 19635-1116, Tehran, Iran;

Ander adres: Third Floor of IRISL’s Aseman Tower

Treedt namens IRISL op en verricht bulkdiensten.

26.7.2010

r)

Santexlines (ook bekend als IRISL China Shipping Company Ltd, ook bekend als Yi Hang Shipping Company)

Suite 1501, Shanghai Zhongrong Plaza, 1088, Pudong(S) road, Shanghai 200122, Shanghai, China

Ander adres: F23A-D, Times Plaza No. 1, Taizi Road, Shekou, Shenzhen 518067, China

Santexlines treedt op namens HDSL. Was voorheen bekend als IRISL China shipping Company, en trad namens IRISL op in China.

26.7.2010

s)

) Shipping Computer Services Company (SCSCOL)

No 37, Asseman Shahid Sayyad Shirazee square, Pasdaran Ave., P.O. Box 1587553 1351. Tehran. Iran;

No 13, 1st Floor, Abgan Alley, Aban ave., Karimkhan Zand Blvd, Tehran 15976, Iran.

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens IRISL.

26.7.2010

t)

SISCO Shipping Company Ltd (ook bekend als IRISL Korea Ltd)

Heeft kantoren in Seoul en Busan, Zuid-Korea

Treedt namens IRISL op in Zuid-Korea

26.7.2010

u)

Soroush Saramin Asatir (SSA)

No5, Shabnam Alley, Golriz St., Shahid Motahhari Ave., Tehran- Iran, P.O. Box 19635- 114

No 14 (alt. 5) Shabnam Alley, Fajr Street, Shahid Motahhari Avenue, P.O. Box 196365-1114, Tehran Iran

Treedt op namens IRISL. Een in Teheran gevestigd scheepsmanagementbedrijf dat optreedt als technisch manager voor vele schepen van SAPID.

26.7.2010

v)

South Way Shipping Agency Co Ltd

No. 101, Shabnam Alley, Ghaem Magham Street, Tehran, Iran

Staat onder zeggenschap van IRISL en treedt voor IRISL op in Iraanse havens waarbij het toezicht houdt op taken zoals laden en lossen.

26.7.2010

w)

Valfajr 8th Shipping Line Co. (ook bekend als Valfajr)

No119, Corner Shabnam Ally, Shoaa Square Ghaem-Magam Farahani, Tehran - Iran P.O. Box 15875/4155

Andere vestiging: Abyar Alley, Corner of Shahid Azodi St. & Karim Khan Zand Ave. Tehran, Iran;

Shahid Azodi St. Karim Khan Zand Zand Ave., Abiar Alley. P.O. Box 4155, Tehran, Iran

Een 100 % dochteronderneming van IRISL. Onderhoudt verbindingen tussen Iran en de Golfstaten zoals Koeweit, Qatar, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië. Valfajr is een in Dubai gevestigde dochteronderneming van de Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) die voorziet in ferry- en feederdiensten, en soms in koeriersvrachten en passagiersvervoer in de Perzische Golf. Valfaijr heeft in Dubai scheepsbemanningen en scheepsbevoorradingsdiensten geboekt, alsook schepen voor aankomst en vertrek en voor laden en lossen in havens klaargemaakt. Valfajr beschikt over aanloophavens in de Perzische Golf en India. Sinds medio juni 2009 deelt Valfajr hetzelfde gebouw met IRISL in Port Rashid in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten); de onderneming deelt ook hetzelfde gebouw met IRISL in Teheran (Iran).

26.7.2010

27.

Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC)

Tehran, Iran

Verantwoordelijk voor het nucleaire programma van Iran. Heeft de operationele controle over het programma voor ballistische raketten van Iran. Heeft getracht aanbestedingen te doen ter ondersteuning van het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran.

26.7.2010

28.

Javedan Mehr Toos

 

Ingenieursbedrijf dat aanbestedingen doet voor de Iraanse organisatie voor atoomenergie die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst.

26.7.2010

29.

Kala Naft

Kala Naft Tehran Co, P.O. Box 15815/1775, Gharani Avenue, Tehran, Iran;

No 242 Shahid Kalantri Street - Near Karim Khan Bridge - Sepahbod Gharani Avenue, Teheran;

Kish Free Zone, Trade Center, Kish Island, Iran;

Kala Ltd., NIOC House, 4 Victoria Street, London Sw1H1

Handelt in materieel voor de aardolie- en aardgasindustrie dat voor het Iraanse kernprogramma kan worden gebruikt. Heeft getracht materiaal (afsluiters van zeer resistente legeringen (alloy gates)) aan te kopen dat enkel in de nucleaire industrie kan worden gebruikt. Heeft banden met ondernemingen die betrokken zijn bij het nucleaire programma van Iran.

26.7.2010

30.

Machine Sazi Arak

4th km Tehran Road, P.O. Box 148, Arak, Iran

Aan IDRO verbonden onderneming uit de energiesector die fabricageondersteuning verleent aan het kernprogramma, daaronder begrepen aangewezen proliferatiegevoelige activiteiten. Is betrokken bij de bouw van de zwaarwaterreactor van Arak. Het Verenigd Koninkrijk heeft in juli 2009 een exportweigering voor een aluminium grafietstopstang („alumina graphite stopper rod”) ten aanzien van Machine Sazi Arak gemeld. In mei 2009 heeft Zweden de uitvoer naar Machine Sazi Arak verboden van „ bekleding van gewelfde bodems voor drukvaten” („cladding of dish ends for pressure vessels”).

26.7.2010

31.

Marine Industries

Pasdaran Av., P.O. Box 19585/ 777, Teheran

Filiaal van DIO.

23.4.2007

32.

MASNA (Moierat Saakht Niroogahye Atomi Iran) Managing Company for the Construction of Nuclear Power Plants

 

Ondergeschikt aan AEOI en Novin Energy (beide op de lijst van UNSCR 1737 geplaatst). Betrokken bij de ontwikkeling van kernreactoren.

26.7.2010

33.

Mechanic Industries Group

 

Heeft deelgenomen aan de productie van onderdelen voor het ballistische programma.

23.6.2008

34.

Ministry of Defence and Armed Forces Logistics (MODAFL)

West side of Dabestan Street, Abbas Abad District, Tehran

Verantwoordelijk voor defensieonderzoek en de ontwikkelings- en productieprogramma’s in Iran, waaronder ondersteuning van raket- en nucleaire programma’s.

23.6.2008

35.

Naserin Vahid

 

Naserin Vahid produceert wapenonderdelen namens de IRGC. Dekmantelbedrijf van de IRGC.

26.7.2010

36.

Nuclear Fuel Production and Procurement Company (NFPC)

AEOI-NFPD, P.O.Box: 11365-8486, Tehran / Iran

P.O. Box 14144-1339, Endof North Karegar Ave., Tehran, Iran

Nuclear Fuel Production Division (NFPD) van AEOI doet onderzoek en ontwikkeling i.v.m. de nucleaire brandstofcyclus, incl. uraniumexploratie, winning, fijnmalen, conversie en kernafvalbeheer. NFPC is opvolger van NFPD, dochterbedrijf onder AEOI die de leiding heeft bij onderzoek en ontwikkeling i.v.m. nucleaire brandstofcyclus, waaronder conversie en verrijking.

23.4.2007

37.

Parchin Chemical Industries

 

Heeft voor het ballistische programma van Iran werkzaamheden verricht op het gebied van voortstuwingstechnieken.

23.6.2008

38.

Parto Sanat Co

No. 1281 Valiasr Ave., Next to 14th St., Tehran, 15178 Iran.

Producent van frequentieomzetters; is tevens in staat om ingevoerde buitenlandse frequentieomzetters te ontwikkelen/wijzigen zodat deze kunnen worden gebruikt in gascentrifugeverrijking. Wordt geacht te zijn betrokken bij nucleaire proliferatieactiviteiten.

26.7.2010

39.

Passive Defense Organization

 

Verantwoordelijk voor de selectie en de bouw van strategische faciliteiten, waaronder - volgens Iraanse verklaringen - de site voor uraniumverrijking te Fordow (Qom) die in strijd met Irans verplichtingen gebouwd is zonder hiervan aangifte te doen aan de IAEA (bevestigd in een resolutie van de raad van beheer van het IAEA). Brigadegeneraal Gholam-Reza Jalali, voormalig lid van de IRGC, is voorzitter van de PDO.

26.7.2010

40.

Post Bank

237, Motahari Ave., Tehran, Iran 1587618118

De Post Bank is geëvolueerd van een Iraanse binnenlandse bank naar een bank die de internationale handel van Iran faciliteert. Zij verricht transacties voor Bank Sepah (die op de lijst van UNSCR 1747 is geplaatst) en maskeert de betrokkenheid van Bank Sepah bij bepaalde transacties om zo de sancties te omzeilen. In 2009 faciliteerde de Post Bank het zakendoen, namens Bank Sepah, tussen de Iraanse defensie-industrie en overzeese begunstigden. Zij faciliteerde tevens het zakendoen met het dekmantelbedrijf voor de Tranchon Commercial Bank (Democratische Volksrepubliek Korea), die bekendstaat voor het faciliteren van proliferatiegerelateerde zaken tussen Iran en de DVK.

26.7.2010

41.

Raka

 

Een afdeling van Kalaye Electric Company (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst). Deze onderneming, die eind 2006 is opgericht, was verantwoordelijk voor de bouw van de uraniumverrijkingsfabriek te Fordow (Qom).

26.7.2010

42.

Research Institute of Nuclear Science & Technology (Ook bekend als Nuclear Science & Technology Research Institute)

 

Ondergeschikt aan AEOI; zet de werkzaamheden voort van de voormalige onderzoeksafdeling van AEOI. Vice-voorzitter van AEOI, Mohammad Ghannadi (die op de lijst van UNSCR 1737 staat), is directeur van dit onderzoeksinstituut.

26.7.2010

43.

Schiller Novin

Gheytariyeh Avenue - no153 - 3rd Floor - P.O. BOX 17665/153 6 19389 Teheran.

Treedt op namens de Defense Industries Organisation (DIO).

26.7.2010

44.

Sepanir Oil and Gas Energy Engineering Company (ook bekend als Sepah Nir)

 

Een dochteronderneming van Khatam al-Anbya Construction Headquarters dat op de lijst van UNSCR 1929 is geplaatst. Sepanir Oil and Gas Engineering Company neemt deel aan het ontwikkelingsproject voor het South Pars offshore-gasveld fase 15-16.

26.7.2010

45.

Shahid Ahmad Kazemi Industrial Group

 

SAKIG ontwikkelt en produceert grond-luchtraketsystemen voor het Iraanse leger. Werkt aan militaire, raket- en luchtverdedigingsprojecten en koopt goederen aan van Rusland, Wit-Rusland en Noord-Korea.

26.7.2010

46.

Shakhese Behbud Sanat

 

Betrokken bij de productie van materieel en onderdelen voor de splijtstofcyclus.

26.7.2010

47.

State Purchasing Organisation (SPO)

 

SPO lijkt invoer van complete wapens te faciliteren. Lijkt filiaal te zijn van het MODAFL.

23.6.2008

48.

Technology Cooperation Office (TCO) van de Iranian President’s Office

Tehran, Iran

Verantwoordelijk voor de technologische vooruitgang van Iran door buitenlandse inkoop en opleiding. Verleent ondersteuning aan de kern- en raketprogramma’s.

26.7.2010

49.

Yasa Part, (waaronder alle dochteronder-nemingen) en filialen.

 

Onderneming die zich bezighoudt met aanbestedingsactiviteiten voor de aankoop van materialen en technologieën die noodzakelijk zijn voor nucleaire en ballistische programma’s.

26.7.2010

a)

Arfa Paint Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

b)

Arfeh Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

c)

Farasepehr Engineering Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

d)

Hosseini Nejad Trading Co.

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

e)

Iran Saffron Company of Iransaffron Co.

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

f)

Shetab G.

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

g)

Shetab Gaman

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

h)

Shetab Trading

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

i)

Y.A.S. Co. Ltd

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010


27.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/78


VERORDENING (EU) Nr. 962/2010 VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2010

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2042/2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1108/2009 (2), en met name artikel 5, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om een hoog uniform niveau van luchtvaartveiligheid in Europa te behouden, moeten de huidige eisen en procedures betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen, in stand worden gehouden, met name wat betreft de opleidings-, examinerings-, kennis- en ervaringsvereisten voor de afgifte van onderhoudslicenties voor luchtvaartuigen die niet voor commercieel luchtvervoer worden gebruikt.

(2)

Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna „het Agentschap” genoemd) heeft drie adviezen (3) voor de Commissie opgesteld overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008. De nodige tijd moet worden uitgetrokken voor de evaluatie van het effect van eventuele wijzigingen van de momenteel toepasselijke regels, teneinde te garanderen dat deze regels in alle gevallen eenvoudig, proportioneel, kosteneffectief en efficiënt blijven, rekening houdende met de beoordeling van de risico’s.

(3)

Het is dan ook noodzakelijk de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de belanghebbende partijen toestemming te verlenen om de toepassing van bepalingen die betrekking hebben op luchtvaartuigen, behalve grote luchtvaartuigen, die niet voor commercieel vervoer worden gebruikt, gedurende één jaar uit te stellen.

(4)

Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie (4) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 7, lid 3, onder g), van Verordening (EG) nr. 2042/2003 wordt vervangen door:

„g)

de vereiste voor luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren, behalve grote luchtvaartuigen, om in de volgende bepalingen tot 28 september 2011 te voldoen aan bijlage III (deel 66):

M.A.606 g) en M.A.801 b) 2 van bijlage I (deel M),

145.A.30 g) en h) van bijlage II (deel 145).”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.

(2)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 51.

(3)  EASA-advies nr. 05/2008 „Time limit for demonstrating compliance with knowledge and experience requirements”, advies nr. 04/2009 „Aircraft maintenance license for non-complex aircraft” en advies nr. 05/2009 „Privileges of B1 and B2 aircraft maintenance license” en „type and group ratings” en „type rating training”.

(4)  PB L 315 van 28.11.2003, blz. 1.


27.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/79


VERORDENING (EU) Nr. 963/2010 VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2010

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 27 oktober 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

79,1

MK

64,0

XS

73,2

ZZ

72,1

0707 00 05

MK

87,5

TR

152,2

ZZ

119,9

0709 90 70

TR

146,9

ZZ

146,9

0805 50 10

AR

63,5

BR

68,9

CL

65,0

TR

86,6

UY

61,0

ZA

65,0

ZZ

68,3

0806 10 10

BR

224,5

TR

134,9

US

155,2

ZA

64,2

ZZ

144,7

0808 10 80

AR

77,8

CL

110,8

CN

82,6

NZ

103,7

ZA

76,2

ZZ

90,2

0808 20 50

CN

74,2

ZA

88,6

ZZ

81,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

27.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/81


BESLUIT 2010/644/GBVB VAN DE RAAD

van 25 oktober 2010

tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien Besluit 2010/413/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (1), en met name artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 26 juli 2010 Besluit 2010/413/GBVB van de Raad aangenomen.

(2)

De Raad heeft een volledige evaluatie uitgevoerd van de in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB vervatte lijst van personen en entiteiten waarop artikel 19, lid 1, onder b), en artikel 20, lid 1, onder b), van het besluit van toepassing zijn. Daarbij heeft hij rekening gehouden met de opmerkingen die door de betrokkenen zijn ingediend.

(3)

De Raad heeft geconcludeerd dat, met uitzondering van twee entiteiten, de in dat besluit vastgestelde specifieke beperkende maatregelen van toepassing moeten blijven op de personen en entiteiten in de lijst van bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB.

(4)

De Raad heeft tevens geconcludeerd dat de tekst betreffende bepaalde entiteiten op de lijst gewijzigd moet worden.

(5)

De lijst van personen en entiteiten als bedoeld in artikel 19, lid 1, onder b), en artikel 20, lid 1, onder b), van Besluit 2010/413/GBVB moet dienovereenkomstig worden geactualiseerd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:

Artikel 1

Bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 25 oktober 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.


BIJLAGE

„BIJLAGE II

Lijst van de in artikel 19, lid 1, onder b), bedoelde personen en de in artikel 20, lid 1, onder b), bedoelde personen en entiteiten

I.   Bij nucleaire activiteiten en activiteiten in verband met ballistische raketten betrokken personen en entiteiten

A.   Natuurlijke personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

Reza AGHAZADEH

Geboren: 15/03/1949 Paspoortnr.: S4409483 geldig 26/04/2000 – 27/04/2010 Plaats van afgifte: Teheran, Nr. diplomatiek paspoort: D9001950, afgegeven op 22/01/2008, geldig t/m 21/01/2013, Geboren te Khoy

Voormalig directeur Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI). AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

2.

Ali DIVANDARI (ook bekend als DAVANDARI)

 

Hoofd van Bank Mellat (zie deel B, nr. 4)

26.7.2010

3.

Dr. Hoseyn (Hossein) FAQIHIAN

Adres van NFPC: AEOI-NFPD, P.O.Box: 11365-8486, Teheran, Iran

Plaatsvervangend directeur van de AEOI en Directeur-Generaal Nuclear Fuel Production and Procurement Company (NFPC) (zie deel B, nr. 30), onderdeel van AEOI. AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006). NFPC is betrokken bij verrijkingsgerelateerde activiteiten die Iran op last van Raad van Beheer IAEA en Veiligheidsraad moet opschorten.

23.4.2007

4.

Ingenieur Mojtaba HAERI

 

Plaatsvervangend Minister van MODAFL voor industrie. Supervisie over AIO en DIO

23.6.2008

5.

Mahmood JANNATIAN

Geboren: 21/04/1946 Paspoortnr. T12838903

Plaatsvervangend Directeur van de Atomic Energy Organisation of Iran

23.6.2008

6.

Said Esmail KHALILIPOUR (alias LANGROUDI)

Geboren op 24/11/1945 te Langroud

Plaatsvervangend Directeur AEOI. AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

7.

Ali Reza KHANCHI

Adres van NRC: AEOI-NRC P.O.Box: 11365-8486 Teheran, Iran; Fax: (+9821) 8021412

Directeur Teheran Nuclear Research Center van AEOI. IAEA wil opheldering van Iran over plutoniumscheidingsexperimenten in TNRC, incl. over de aanwezigheid van deeltjes hoogverrijkt uranium in het milieu, aangetroffen in monsters genomen op de Karaj Waste Storage Facility, waar zich containers bevinden met verarmde uraniumdoelen die gebruikt zijn bij dergelijke experimenten. AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

8.

Ebrahim MAHMUDZADEH

 

Directeur Iran Electronic Industries (zie deel B, nr. 20)

23.6.2008

9.

Fereydoun MAHMOUDIAN

geboren op 07/11/1943 in Iran. Paspoortnr. 05HK31387 afgegeven op 01/01/2002 in Iran, geldig t/m 07/08/2010

genaturaliseerd tot Fransman op 07/05/2008

Directeur van Fulmen (zie deel B, nr. 13)

26.7.2010

10.

Brigadegeneraal Beik MOHAMMADLU

 

Plaatsvervangend Minister van MODAFL voor Bevoorrading en Logistiek (zie deel B, nr. 29)

23.6.2008

11.

Mohammad MOKHBER

4th Floor, No39 Ghandi street

Tehran

Iran 1517883115

Voorzitter van de stichting Setad Ejraie, een investeringsfonds gelieerd aan Ali Khamenei, opperste leider. Lid van de raad van bestuur van de bank Sina.

26.7.2010

12.

Mohammad Reza MOVASAGHNIA

 

Hoofd van Samen Al A’Emmeh Industries Group (SAIG), ook bekend als de Cruise Missile Industry Group. Deze organisatie staat op de lijst van UNSCR 1747 en is opgenomen in bijlage I bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.

26.7.2010

13.

Anis NACCACHE

 

Bestuurder Barzagani Tejarat Tavanmad Saccal Companies; deze onderneming heeft getracht gevoelige goederen te verwerven ten gunste van entiteiten die in Resolutie 1737 (2006) worden vermeld.

23.6.2008

14.

Brigadegeneraal Mohammad NADERI

 

Directeur Aerospace Industries Organisation (AIO) (zie deel B, nr. 1). AIO is betrokken bij gevoelige programma's van Iran

23.6.2008

15.

Ali Akbar SALEHI

 

Directeur Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI). AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

17.11.2009

16.

Viceadmiraal Mohammad SHAFI’I RUDSARI

 

Voormalig plaatsvervangend minister van MODAFL voor coördinatie (zie deel B, nr. 29).

23.6.2008

17.

Abdollah SOLAT SANA

 

Directeur Uranium Conversion Facility (UCF) in Isfahan. Deze faciliteit produceert het uitgangsmateriaal (UF6) voor de verrijkingsfaciliteiten in Natanz. Op 27 augustus 2006 heeft Solat Sana van President Ahmadinejad een speciale onderscheiding voor zijn rol gekregen.

23.4.2007


B.   Entiteiten

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

Aerospace Industries Organisation, AIO

AIO, 28 Shian 5, Lavizan, Teheran, Iran

Langare Street;

Nobonyad Square,

Teheran, Iran

AIO superviseert Irans productie van raketten, incl. Shahid Hemmat Industrial Group, Shahid Bagheri Industrial Group en Fajr Industrial Group, alle drie vermeld in UNSCR 1737 (2006). De Directeur van AIO en twee andere hoge functionarissen worden ook vermeld in UNSCR 1737 (2006)

23.4.2007

2.

Armed Forces Geographical Organisation

 

Verstrekt vermoedelijk geospatiale gegevens ten behoeve van het programma voor ballistische raketten

23.6.2008

3.

Azarab Industries

Ferdowsi Ave, PO Box 11365-171, Teheran, Iran

Onderneming in de energiesector die productie-ondersteuning verleent aan het kernprogramma, daaronder begrepen aangewezen proliferatiegevoelige activiteiten. Betrokken bij de bouw van de zwaarwaterreactor van Arak.

26.7.2010

4.

Bank Mellat (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Head Office Building, 327 Takeghani (Taleghani) Avenue, Teheran 15817, Iran;

P.O. Box 11365-5964, Teheran 15817, Iran

Zij steunt en faciliteert het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran. Zij verleende bankdiensten aan op VN- en EU-lijsten geplaatste entiteiten, aan entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen of aan entiteiten die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan. Het is de moederbank van First East Export Bank die op de lijst van UNSCR 1929 staat.

26.7.2010

(a)

Mellat Bank SB CJSC

P.O. Box 24, Jerevan 0010, Republiek Armenië

Voor 100 % in het bezit van Bank Mellat

26.7.2010

(b)

Persia International Bank Plc

Number 6 Lothbury, Post Code: EC2R 7HH, Verenigd Koninkrijk

Voor 60 % in het bezit van Bank Mellat

26.7.2010

5.

Bank Melli,

Bank Melli Iran (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Ferdowsi Avenue, P.O. Box 11365-171, Teheran, Iran

Verleent financiële ondersteuning (of tracht die te verlenen) aan ondernemingen die betrokken zijn bij, of goederen aankopen voor, Irans nucleaire programma's en raketprogramma's (AIO, SHIG, SBIG, AEOI, Novin Energy Company, Mesbah Energy Company, Kalaye Electric Company en DIO). Bank Melli vervult een faciliterende rol bij de gevoelige activiteiten van Iran. Zij heeft tal van aankopen van gevoelige materialen voor de Iraanse nucleaire en raketprogramma's gefaciliteerd. Zij heeft verscheidende financiële diensten verricht namens entiteiten die bij Irans nucleaire en raketindustrieën zijn betrokken, waaronder het openen van kredietbrieven en het aanhouden van rekeningen. Veel van bovengenoemde ondernemingen worden vermeld in de UNSCR-Resoluties 1737 (2006) en 1747 (2007).

Bank Melli blijft hierin volharden en steunt en faciliteert nog steeds de gevoelige activiteiten van Iran. Via zijn bancaire relaties blijft de bank de voor deze activiteiten op VN- en EU-lijsten geplaatste entiteiten steunen en aan hen financiële diensten verlenen. De bank opereert tevens namens en volgens de aanwijzingen van dergelijke entiteiten, zoals de Bank Sepah, vaak via dochter- en partnerondernemingen daarvan.

23.6.2008

(a)

Arian Bank (o.b.a Aryan Bank)

House 2, Street Number 13, Wazir Akbar Khan, Kabul, Afghanistan

Arian Bank is een joint venture tussen Bank Melli en Bank Saderat.

26.7.2010

(b)

Assa Corporation

ASSA CORP, 650 (or 500) Fifth Avenue, New York, USA;

Tax ID No. 1368932 (Verenigde Staten)

Assa Corporation is een dekmantelbedrijf opgericht door en onder zeggenschap van Bank Melli. De onderneming is door Bank Melli opgericht om geld van de Verenigde Staten naar Iran door te sluizen.

26.7.2010

(c)

Assa Corporation Ltd

6 Britannia Place, Bath Street, St Helier JE2 4SU, Jersey

Assa Corporation Ltd is de moederorganisatie van Assa Corporation. In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

26.7.2010

(d)

Bank Kargoshaie

(o.b.a. Bank Kargoshaee, o.b.a.. Kargosai Bank, o.b.a. Kargosa'i Bank)

587 Mohammadiye Square, Mowlavi St., Teheran 11986, Iran

Bank Kargoshaee is eigendom van Bank Melli.

26.7.2010

(e)

Bank Melli Iran Investment Company (BMIIC)

No1 - Didare Shomali

Haghani Highway

151883115 Tehran

Iran;

Alternatief adres: No.2, Nader Alley, Vali-Asr Str., Teheran, Iran, P.O. Box 3898-15875;

Alternatief adres: Bldg 2, Nader Alley after Beheshi Forked Road, P.O. Box 15875-3898, Teheran, Iran 15116;

Alternatief adres: Rafiee Alley, Nader Alley, 2 After Serahi Shahid Beheshti, Vali E Asr Avenue, Teheran, Iran; Inschrijving in het handelsregister onder nummer: 89584.

Verbonden met entiteiten waaraan de Verenigde Staten, de Europese Unie of de Verenigde Naties sinds 2000 sancties opleggen. Door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat deze onderneming eigendom is van of onder zeggenschap staat van Bank Melli.

26.7.2010

(f)

Bank Melli Iran

Number 9/1, Ulitsa Mashkova, Moscow, 130064, Russia

Alternatief adres:

Mashkova st. 9/1 Moscow

105062

Russia

 

23.6.2008

(g)

Bank Melli Printing And Publishing Company (BMPPC)

18th Km Karaj Special Road, Teheran, Iran, P.O. Box 37515-183;

Alternatief adres: Km 16 Karaj Special Road, 1398185611 Teheran, Iran;

Inschrijving in het handelsregister onder nummer 382231

Door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat deze onderneming eigendom is van of onder zeggenschap staat van Bank Melli.

26.7.2010

(h)

Cement Investment and Development Company (CIDCO) (o.b.a: Cement Industry Investment and Development Company, CIDCO, CIDCO Cement Holding)

No 20, West Nahid Blvd.

Vali Asr Ave.

Tehran, Iran, 1967757451

No. 241, Mirdamad Street, Teheran, Iran

Volledig in eigendom van Bank Melli Investment Co. Holding Company voor het beheer van alle cementbedrijven die eigendom zijn van BMIIC.

26.7.2010

(i)

First Persian Equity Fund

Walker House, 87 Mary Street, George Town, Grand Cayman, KY1-9002, Kaaimaneilanden; Alternatief adres: Clifton House, 7z5 Fort Street, P.O. Box 190, Grand Cayman, KY1-1104; Kaaimaneilanden; Alternatief adres: Rafi Alley, Vali Asr Avenue, Nader Alley, Teheran, 15116, Iran, P.O.Box 15875-3898

Op de Kaaimaneilanden gevestigd fonds dat door de Iraanse regering is gemachtigd om buitenlandse investeringen op de beurs van Teheran te verrichten.

26.7.2010

(j)

Mazandaran Cement Company

No 51, sattari st.

Afric Ave.

Tehran

Iran

Alternatief adres: Africa Street, Sattari Street No. 40, P.O. Box 121, Teheran, Iran 19688;

Alternatief adres: 40 Satari Ave. Afrigha Highway, P.O. Box 19688, Teheran, Iran

Onder zeggenschap van Bank Melli Iran

26.7.2010

(k)

Mehr Cayman Ltd.

Cayman Islands; Inschrijving in het handelsregister onder nummer 188926 (Kaaimaneilanden)

In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

26.7.2010

(l)

Melli Agrochemical Company PJS (o.b.a.: Melli Shimi Keshavarz)

5th Floor No 23

15th Street, Gandi Ave. Vanak Sq., Tehran, Iran

Alternatief adres: Mola Sadra Street, 215 Khordad, Sadr Alley No. 13, Vanak Sq., P.O. Box 15875-1734, Teheran, Iran

In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

26.7.2010

(m)

Melli Bank plc

London Wall, 11th floor, London EC2Y 5EA, United Kingdom

 

23.6.2008

 

(n)

Melli Investment Holding International

514 Business Avenue Building, Deira, P.O. Box 181878, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten;

Inschrijving in het handelsregister (Dubai) onder nummer 0107 op 30 november 2005.

In eigendom of staat onder zeggenschap van Bank Melli

26.7.2010

 

(o)

Shemal Cement Company (o.b.a. Siman Shomal, o.b.a. Shomal Cement Company)

No 269 Dr Behshti Ave. P.O. Box 15875/4571 Tehran - 15146 Iran;

Alternatief adres: Dr Beheshti Ave No. 289, Teheran, Iran 151446;

Alternatief adres: 289 Shahid Baheshti Ave., P.O. Box 15146, Teheran, Iran

Staat onder zeggenschap van Bank Melli Iran

26.7.2010

6.

Bank Refah

40, North Shiraz Street, Mollasadra Ave., Vanak Sq., Teheran, 19917 Iran

Bank Refah heeft de lopende activiteiten van Bank Melli overgenomen als gevolg van de sancties van de Europese Unie tegen deze laatste

26.7.2010

7.

Bank Saderat Iran (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Bank Saderat Tower, 43 Somayeh Ave, Teheran, Iran

Bank Saderat is een Iraanse bank, die gedeeltelijk in handen van de Iraanse overheid is. Bank Saderat heeft financiële diensten verleend aan entiteiten die aanbestedingen doen voor het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran, waaronder entiteiten die op de lijst van UNSCR 1737 staan. Bank Saderat verwerkte nog tot maart 2009 betalingen en kredietbrieven van DIO (dat op de lijst van UNSCR 1737 staat) en van Iran Electronics Industries. In 2003 verwerkte Bank Saderat kredietbrieven namens de aan nucleaire activiteiten gerelateerde Iraanse Mesbah Energy Company (die achteraf op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst).

26.7.2010

(a)

Bank Saderat PLC (London)

5 Lothbury, London, EC2R 7 HD, UK

100 % dochteronderneming van Bank Saderat

 

8.

Sina Bank

187, Avenue Motahari, Teheran, Iran

Deze bank is nauw verbonden met de „ Daftar ” (bureau van de Leider: administratie bestaande uit ongeveer 500 medewerkers). Zij draagt tevens bij aan de financiering van de strategische belangen van het regime.

26.7.2010

9.

ESNICO (Equipment Supplier for Nuclear Industries Corporation)

No 1, 37th Avenue, Asadabadi Street, Teheran, Iran

Koopt industriële goederen aan, meer bepaald voor activiteiten van het kernprogramma die worden uitgevoerd door AEOI, Novin Energy en Kalaye Electric Company (die alle op de lijst van UNSCR 1737 staan). De directeur van ESNICO is Haleh Bakhtiar (die op de lijst van UNSCR 1803 staat).

26.7.2010

10.

Etemad Amin Invest Co Mobin

Pasadaran Av. Teheran, Iran

Nauw verbonden met Naftar en Bonyad-e Mostazafan; Etemad Amin Invest Co Mobin draagt bij aan de financiering van de strategische belangen van het regime en van de parallelle Iraanse staat.

26.7.2010

11.

Export Development Bank of Iran (EDBI) (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Export Development Building,

21th floor, Tose’e tower, 15th st, Ahmad Qasir Ave, Tehran - Iran, 15138-35711

next to the 15th Alley, Bokharest Street, Argentina Square, Teheran, Iran;

Tose'e Tower, Corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave., Argentine Square, Teheran, Iran;

No. 129, 21’s Khaled Eslamboli, No. 1 Building, Teheran, Iran;

C.R. No. 86936

(Iran)

The Export Development Bank of Iran (EDBI) was betrokken bij het verlenen van financiële diensten aan ondernemingen die betrokken zijn bij de Iraanse programma’s die zorgen baren qua proliferatie en zij heeft op VN-lijsten geplaatste entiteiten geholpen om sancties te omzeilen en te overtreden. Zij verstrekt financiële diensten aan entiteiten die afhangen van het MODAFL en aan hun dekmantelondernemingen, die het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran ondersteunen. Zij is betalingen blijven verrichten voor Bank Sepah, nadat deze door de VN op een lijst was geplaatst, waaronder betalingen in verband met het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran. EDBI verrichtte transacties in verband met Iraanse defensie- en raketentiteiten waarvan er verschillende door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (UNSC) op een lijst zijn geplaatst. EDBI was een belangrijke intermediair die instond voor het financiële verkeer van Bank Sepah (die sinds 2007 door de UNSC op een lijst is geplaatst), waaronder MVW-gerelateerde betalingen. EDBI verleent financiële diensten aan diverse MODAFL-entiteiten en heeft lopende aanbestedingsactiviteiten gefaciliteerd van dekmantelbedrijven die met MODAFL-entiteiten verbonden zijn.

26.7.2010

(a)

EDBI Exchange Company (o.b.a. Export Development Exchange Broker Co.)

No 20, 13th St., Vozara Ave., Tehran, Iran 1513753411, P.O. Box: 15875-6353

Alternatief adres: Tose'e Tower, Corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave.; Argentine Square, Teheran, Iran

De in Teheran gevestigde EDBI Exchange Company is voor 70 % eigendom van de Export Development Bank of Iran (EDBI). Zij is in oktober 2008 door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat zij eigendom is van of onder controle staat van de EDBI.

26.7.2010

(b)

EDBI Stock Brokerage Company

Tose'e Tower, Corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave.; Argentine Square, Teheran, Iran

De in Teheran gevestigde EDBI Stock Brokerage Company is een volledige dochteronderneming van de Export Development Bank of Iran (EDBI). Zij is in oktober 2008 door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat zij eigendom is van of onder controle staat van de EDBI.

26.7.2010

(c)

Banco Internacional De Desarrollo CA

Urb. El Rosal, Avenida Francesco de Miranda, Edificio Dozsa, Piso 8, Caracas C.P. 1060, Venezuela

Banco Internacional De Desarrollo CA is eigendom van de Export Development Bank of Iran.

26.7.2010

12.

Fajr Aviation Composite Industries

Mehrabad Airport, PO Box 13445-885, Teheran, Iran

Een dochteronderneming van de IAIO binnen het MODAFL (zie nr. 29), die hoofdzakelijk composietmaterialen voor de luchtvaartindustrie produceert, maar ook betrokken is bij de ontwikkeling van koolstofvezelcapaciteiten voor kern- en rakettoepassingen. Verbonden met de Technology Cooperation Office. Iran heeft recentelijk de massaproductie van centrifuges van de nieuwe generatie aangekondigd, waarvoor de productiecapaciteiten van de FACI voor koolstofvezels nodig zullen zijn.

26.7.2010

13.

Fulmen

167 Darya boulevard - Shahrak Ghods, 14669 - 8356 Teheran.

Fulmen was betrokken bij de installatie van elektrisch materieel op de site van Qom/Fordow toen het bestaan van deze site nog niet bekend was.

26.7.2010

(a)

Arya Niroo Nik

 

Arya Niroo Nik is een dekmantelonderneming die door Fulmen voor bepaalde operaties wordt gebruikt.

26.7.2010

14.

Future Bank BSC

Block 304. City Centre Building. Building 199, Government Avenue, Road 383, Manama, Bahrain PO Box 785;

Handelsregister (2kDocument): 54514-1 (Bahrain) geldig tot en met 9 juni 2009; Handelslicentie nr. 13388 (Bahrain)

De in Bahrein gebaseerde Future Bank is voor twee derde in handen van Iraanse banken. De op de EU-lijst geplaatste Bank Melli and Bank Saderat bezitten elk een derde van de aandelen, het resterende derde is in handen van Ahli United Bank (AUB) of Bahrein. Hoewel AUB volgens haar jaarverslag 2007 nog steeds haar aandelen in de Future Bank heeft, oefent zij niet langer een grote invloed uit op deze bank die de facto onder zeggenschap staat van haar Iraanse moederbanken die in UNSCR 1803 zijn aangemerkt als banken waarvoor bijzondere „waakzaamheid” vereist is. De nauwe banden tussen de Future Bank en Iran blijken voorts uit het feit dat de voorzitter van de Bank Melli tegelijkertijd ook voorzitter van de Future Bank is geweest.

26.7.2010

15.

Industrial Development & Renovation Organization (IDRO)

 

Overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor een versnelde industrialisering van Iran. Deze instantie heeft zeggenschap over verscheidene ondernemingen die betrokken zijn bij werkzaamheden voor de kern- en raketprogramma’s en bij de aanbestedingen voor buitenlandse geavanceerde productietechnologie ter ondersteuning daarvan

26.7.2010

16.

Iran Aircraft Industries (IACI)

 

Een dochteronderneming van de IAIO binnen het MODAFL (zie nr. 29). Produceert, herstelt en reviseert vliegtuigen en vliegtuigmotoren, en koopt luchtvaartonderdelen (vaak van Amerikaanse origine) via buitenlandse intermediairs. Van IACI en haar dochterondernemingen is ook bekend dat zij gebruik maken van een wereldwijd netwerk van tussenhandelaren die luchtvaartgerelateerde goederen proberen aan te kopen.

26.7.2010

17.

Iran Aircraft Manufacturing Company (o.b.a.: HESA, HESA Trade Center, HTC, IAMCO, IAMI, Iran Aircraft Manufacturing Company, Iran Aircraft Manufacturing Industries, Karkhanejate Sanaye Havapaymaie Iran, Hava Peyma Sazi-e Iran, Havapeyma Sazhran, Havapeyma Sazi Iran, Hevapeimasazi)

P.O. Box 83145-311, 28 km Esfahan – Teheran Freeway, Shahin Shahr, Esfahan, Iran;

P.O. Box 14155-5568, No. 27 Ahahamat Ave., Vallie Asr Square, Teheran 15946, Iran;

P.O. Box 81465-935, Esfahan, Iran;

Shahih Shar Industrial Zone, Isfahan, Iran; P.O. Box 8140, No. 107 Sepahbod Gharany Ave., Teheran, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens het MODAFL (zie nr. 29).

26.7.2010

18.

Iran Centrifuge Technology Company (o.b.a. TSA of TESA)

 

TESA heeft de activiteiten overgenomen van Farayand Technique (dat op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst). TESA produceert onderdelen voor centrifuges voor de verrijking van uranium, en ondersteunt rechtstreeks proliferatiegevoelige activiteiten die Iran op grond van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad moet opschorten. Werkt voor Kalaye Electric Company (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst).

26.7.2010

19.

Iran Communications Industries (ICI)

P.O. Box 19295-4731, Pasdaran Avenue, Teheran, Iran;

Alternatief adres: P.O. Box 19575-131, 34 Apadana Avenue, Teheran, Iran;

Alternatief adres: Shahid Langary Street, Nobonyad Square Ave, Pasdaran, Teheran

Iran Communications Industries, een dochteronderneming van Iran Electronics Industries (zie nr. 20), produceert diverse goederen waaronder communicatiesystemen, luchtvaartelektronica, optische en elektro-optische apparatuur, micro-elektronica, IT-systemen, test- en meetapparatuur, telecommunicatiebeveiligingssystemen, elektronische oorlogsvoeringssystemen, radarbuizen (productie en renovatie) en raketwerpers. Deze goederen kunnen worden gebruikt in programma's die op grond van UNSCR 1737 niet zijn toegestaan.

26.7.2010

20.

Iran Electronics Industries

(waaronder alle dochterondernemingen) en filialen

P. O. Box 18575-365, Teheran, Iran

Dochteronderneming, volledig in eigendom van MODAFL (en bijgevolg zusterorganisatie van AIO, AvIO en DIO). Vervaardigt elektronische componenten voor Iraanse wapensystemen.

23.6.2008

(a)

Isfahan Optics

P.O. Box 81465-313 Kaveh Ave. Isfahan - Iran

P.O. Box 81465-117, Isfahan, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Iran Electronics.

26.7.2010

21.

Iran Insurance Company (o.b.a. Bimeh Iran)

121 Fatemi Ave., P.O. Box 14155-6363 Tehran, Iran

P.O. Box 14155-6363, 107 Fatemi Ave., Teheran, Iran

Iran Insurance Company heeft de aankoop verzekerd van diverse goederen die kunnen worden gebruikt in programma's die op grond van UNSCR 1737 niet zijn toegestaan. Tot de verzekerde aangekochte goederen behoren helikopteronderdelen, elektronica en computers met toepassingen in de luchtvaart- en raketnavigatie.

26.7.2010

22.

Iranian Aviation Industries Organization (IAIO)

Ave. Sepahbod Gharani P.O. Box 15815/1775 Tehran, Iran

Ave. Sepahbod Gharani P.O. Box 15815/3446 Tehran, Iran

107 Sepahbod Gharani Avenue, Teheran, Iran

Een organisatie binnen het MODAFL (zie nr. 29), verantwoordelijk voor de planning en het beheer van de militaire luchtvaartindustrie van Iran

26.7.2010

23.

Javedan Mehr Toos

 

Engineeringsbedrijf dat aanbestedingen doet voor de Iraanse organisatie voor atoomenergie die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst.

26.7.2010

24.

Kala Naft

Kala Naft Tehran Co, P.O. Box 15815/1775, Gharani Avenue, Tehran, Iran;

No 242 Shahid Kalantri Street - Near Karim Khan Bridge - Sepahbod Gharani Avenue, Teheran;

Kish Free Zone, Trade Center, Kish Island, Iran;

Kala Ltd., NIOC House, 4 Victoria Street, London Sw1H1

Handelt in materieel voor de aardolie- en aardgasindustrie dat voor het Iraanse kernprogramma kan worden gebruikt. Heeft getracht materiaal (afsluiters van zeer resistente legeringen (alloy gates)) aan te kopen dat enkel in de nucleaire industrie kan worden gebruikt. Heeft banden met ondernemingen die betrokken zijn bij het nucleaire programma van Iran.

26.7.2010

25.

Machine Sazi Arak

4th km Tehran Road, PO Box 148, Arak, Iran

Aan IDRO verbonden onderneming uit de energiesector die fabricageondersteuning verleent aan het kernprogramma, daaronder begrepen aangewezen proliferatiegevoelige activiteiten. Is betrokken bij de bouw van de zwaarwaterreactor van Arak. Het Verenigd Koninkrijk heeft in juli 2009 een exportweigering voor een aluminium grafietstopstang („alumina graphite stopper rod”) ten aanzien van Machine Sazi Arak gemeld. In mei 2009 heeft Zweden de uitvoer naar Machine Sazi Arak verboden van „ bekleding van gewelfde bodems voor drukvaten” („cladding of dish ends for pressure vessels”).

26.7.2010

26.

Marine Industries

Pasdaran Av., PO Box 19585/ 777, Teheran

Filiaal van DIO.

23.4.2007

27.

MASNA (Moierat Saakht Niroogahye Atomi Iran) Managing Company for the Construction of Nuclear Power Plants

 

Ondergeschikt aan AEOI en Novin Energy (beide op de lijst van UNSCR 1737 geplaatst). Betrokken bij de ontwikkeling van kernreactoren.

26.7.2010

28.

Mechanic Industries Group

 

Heeft deelgenomen aan de productie van onderdelen voor het ballistisch programma.

23.6.2008

29.

Ministry of Defence and Armed Forces Logistics (MODAFL)

West side of Dabestan Street, Abbas Abad District, Teheran

Verantwoordelijk voor defensieonderzoek en de ontwikkelings- en productieprogramma's in Iran, waaronder ondersteuning van raket- en nucleaire programma’s.

23.6.2008

30.

Nuclear Fuel Production and Procurement Company (NFPC)

AEOI-NFPD, P.O.Box: 11365-8486, Teheran/Iran

P.O. Box 14144-1339, Endof North Karegar Ave., Tehran, Iran

Nuclear Fuel Production Division (NFPD) van AEOI doet onderzoek en ontwikkeling i.v.m. de nucleaire brandstofcyclus, incl. uraniumexploratie, winning, fijnmalen, conversie en kernafvalbeheer. NFPC is opvolger van NFPD, dochterbedrijf onder AEOI die de leiding heeft bij onderzoek en ontwikkeling i.v.m. nucleaire brandstofcyclus, waaronder conversie en verrijking.

23.4.2007

31.

Parchin Chemical Industries

 

Heeft voor het ballistisch programma van Iran werkzaamheden verricht op het gebied van voortstuwingstechnieken.

23.6.2008

32.

Parto Sanat Co

No. 1281 Valiasr Ave., Next to 14th St., Tehran, 15178 Iran.

Producent van frequentieomzetters; is tevens in staat om ingevoerde buitenlandse frequentieomzetters te ontwikkelen/wijzigen zodat deze kunnen worden gebruikt in gascentrifugeverrijking. Waarschijnlijk betrokken bij nucleaire proliferatieactiviteiten.

26.7.2010

33.

Passive Defense Organization

 

Verantwoordelijk voor de selectie en de bouw van strategische faciliteiten, waaronder - volgens Iraanse verklaringen - de site voor uraniumverrijking te Fordow (Qom) die in strijd met Irans verplichtingen gebouwd is zonder hiervan aangifte te doen aan de IAEA (bevestigd in een resolutie van de raad van beheer van het IAEA). Brigadegeneraal Gholam-Reza Jalali, voormalig lid van de IRGC, is voorzitter van de PDO.

26.7.2010

34.

Post Bank

237, Motahari Ave., Teheran, Iran 1587618118

De Post Bank is geëvolueerd van een Iraanse binnenlandse bank naar een bank die de internationale handel van Iran faciliteert. Zij verricht transacties voor Bank Sepah (die op de lijst van UNSCR 1747 is geplaatst) en maskeert de betrokkenheid van Bank Sepah bij bepaalde transacties om zo de sancties te omzeilen. In 2009 faciliteerde de Post Bank het zakendoen, namens Bank Sepah, tussen de Iraanse defensie-industrie en overzeese begunstigden. Zij faciliteerde tevens het zakendoen met het dekmantelbedrijf voor de Tranchon Commercial Bank (Democratische Volksrepubliek Korea), die bekendstaat voor het faciliteren van proliferatiegerelateerde zaken tussen Iran en de DVK.

26.7.2010

35.

Raka

 

Een afdeling van Kalaye Electric Company (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst). Deze onderneming, die eind 2006 is opgericht, was verantwoordelijk voor de bouw van de uraniumverrijkingsfabriek te Fordow (Qom).

26.7.2010

36.

Research Institute of Nuclear Science & Technology (o.b.a. Nuclear Science & Technology Research Institute)

 

Ondergeschikt aan de AEOI; zet de werkzaamheden voort van de voormalige onderzoeksafdeling van de AEOI. Vice-voorzitter van de AEOI, Mohammad Ghannadi (die op de lijst van UNSCR 1737 staat), is directeur van dit onderzoeksinstituut.

26.7.2010

37.

Schiller Novin

Gheytariyeh Avenue - no153 - 3rd Floor - PO BOX 17665/153 6 19389 Teheran

Treedt op namens Defense Industries Organisation (DIO).

26.7.2010

38.

Shahid Ahmad Kazemi Industrial Group

 

SAKIG ontwikkelt en produceert grond-luchtraketsystemen voor het Iraanse leger; werkt aan militaire, raket- en luchtverdedigingsprojecten en koopt goederen aan van Rusland, Belarus en Noord-Korea

26.7.2010

39.

Shakhese Behbud Sanat

 

Betrokken bij de productie van materieel en onderdelen voor de splijtstofcyclus.

26.7.2010

40.

State Purchasing Organisation (SPO)

 

SPO lijkt invoer van complete wapens te faciliteren. Lijkt filiaal te zijn van MODAFL

23.6.2008

41.

Technology Cooperation Office (TCO) of the Iranian President's Office

Teheran, Iran

Verantwoordelijk voor de technologische vooruitgang van Iran door buitenlandse inkoop en opleiding; verleent ondersteuning aan de kern- en raketprogramma's

26.7.2010

42.

Yasa Part, (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

 

Onderneming die zich bezighoudt met aanbestedingsactiviteiten voor de aankoop van materialen en technologieën die noodzakelijk zijn voor nucleaire en ballistische programma's.

26.7.2010

(a)

Arfa Paint Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(b)

Arfeh Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(c)

Farasepehr Engineering Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(d)

Hosseini Nejad Trading Co.

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(e)

Iran Saffron Company or Iransaffron Co.

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(f)

Shetab G.

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(g)

Shetab Gaman

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(h)

Shetab Trading

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(i)

Y.A.S. Co. Ltd

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

II.   Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)

A.   Natuurlijke personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

IRGC-Brigadegeneraal Javad DARVISH-VAND

 

Plaatsvervangend Minister van MODAFL voor Inspectie. Verantwoordelijk voor alle MODAFL-faciliteiten en installaties

23.6.2008

2.

Viceadmiraal Ali FADAVI

 

Bevelhebber van de marine van de IRG

26.7.2010

3.

Parviz FATAH

geboren in 1961

nummer twee van Khatam al Anbiya

26.7.2010

4.

IRGC-Brigadegeneraal Seyyed Mahdi FARAHI

 

Directeur Defence Industries Organisation (DIO), die wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.6.2008

5.

IRGC-Brigadegeneraal Ali HOSEYNITASH

 

Directeur Algemene Afdeling van de Hoge Nationale Veiligheidsraad en betrokken bij beleidsontwikkeling inzake het nucleaire vraagstuk

23.6.2008

6.

Mohammad Ali JAFARI, IRGC

 

Bevelhebber van de IRGC

23.6.2008

7.

IRGC-Brigadegeneraal Mostafa Mohammad NAJJAR

 

Minister van Binnenlandse Zaken, voormalig minister van MODAFL, belast met alle militaire programma’s, incl. programma’s voor ballistische raketten.

23.6.2008

8.

Brigadegeneraal Mohammad Reza NAQDI

geboren in 1953, Nadjaf (Irak)

Bevelhebber van de Basij-weermacht

26.7.2010

9.

Brigadegeneraal Mohammad PAKPUR

 

Bevelhebber van de landmacht van de IRGC

26.7.2010

10.

Rostam QASEMI (o.b.a. Rostam GHASEMI)

geboren in 1961

Hoofd van Khatam al-Anbiya

26.7.2010

11.

Brigadegeneraal Hossein SALAMI

 

Plaatsvervangend bevelhebber van de IRGC

26.7.2010

12.

IRGC-Brigadegeneraal Ali SHAMSHIRI

 

Plaatsvervangend Minister van MODAFL voor contra-inlichtingen, belast met beveiliging MODAFL-personeel en -installaties

23.6.2008

13.

IRGC-Brigadegeneraal Ahmad VAHIDI

 

Minister van MODAFL en voormalig plaatsvervangend Directeur MODAFL

23.6.2008


B.   Entiteiten

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)

Teheran, Iran

Verantwoordelijk voor het Iraans kernprogramma. Heeft de operationele controle over het programma voor ballistische raketten van Iran. Heeft getracht aanbestedingen te doen ter ondersteuning van het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran.

26.7.2010

2.

IRGC-luchtmacht

 

Beheert Irans waaier van raketten voor de korte en de middellange afstand. Directeur van de IRGC-luchtmacht wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.6.2008

3.

IRGC-Air Force Al-Ghadir Missile Command

 

De IRGC-Air Force Al-Ghadir Missile Command is een specifiek onderdeel van de luchtmacht van de IRG die heeft samengewerkt met de SBIG (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst) in het kader van FATEH 110-raketten, ballistische korteafstandsraketten en de Ashura ballistische middellangeafstandsraket. Deze eenheid blijkt de entiteit te zijn die de operationele controle over de raketten heeft.

26.7.2010

4.

Naserin Vahid

 

Naserin Vahid produceert wapenonderdelen namens de IRG. Het is een dekmantelbedrijf van de IRG.

26.7.2010

5.

Qods-strijdkrachten van de IRG

Teheran, Iran

De Qods-strijdkrachten van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRG) zijn verantwoordelijk voor operaties buiten Iran en het belangrijkste instrument van het buitenlandse beleid van Teheran voor speciale operaties en steun aan terroristen en islamitische militanten in het buitenland. Volgens berichten in de media gebruikte de Hezbollah gebruikte in 2006 tijdens het conflict met Israël raketten, antischipkruisraketten, draagbare luchtverdedigingssystemen (MANPADS) en onbemande luchtvaartuigen (UAVs) die door de Qods-strijdkrachten waren geleverd, en werden zij hiervoor door de Qods-strijdkrachten opgeleid. Volgens verschillende bronnen blijven de Qods-strijdkrachten de Hezbollah verder bevoorraden met geavanceerde wapens, luchtdoelraketten en langeafstandsraketten, en verstrekken zij hiervoor nog steeds opleidingen. In beperkte mate blijven de Qods-strijdkrachten op het doden van mensen gerichte steun, opleiding en financiering leveren aan Taliban-strijders in het zuiden en het westen van Afghanistan, waaronder handvuurwapens, munitie, mortieren en slagveldraketten voor de korte afstand. De bevelhebber staat op de VN-lijst.

26.7.2010

6.

Sepanir Oil and Gas Energy Engineering Company (o.b.a. Sepah Nir)

 

Een dochteronderneming van Khatam al-Anbya Construction Headquarters dat op de lijst van UNSCR 1929 is geplaatst. Sepanir Oil and Gas Engineering Company neemt deel aan het ontwikkelingsproject voor het South Pars offshore-gasveld fase 15-16.

26.7.2010


C.   Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL)

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

No. 37, Aseman Tower, Sayyade Shirazee Square, Pasdaran Ave., PO Box 19395- 1311. Teheran. Iran;

No. 37,. Corner of 7th Narenjestan, Sayad Shirazi Square, After Noboyand Square, Pasdaran Ave., Teheran, Iran

IRIS L was betrokken bij de verscheping van militaire vracht, waaronder verboden vracht, uit Iran. Bij drie zulke incidenten waren duidelijk schendingen gemoeid die werden gemeld aan het Sanctiecomité voor Iran van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De betrokkenheid van IRISL bij proliferatiegevoelige activiteiten was van dien aard dat de VN-Veiligheidsraad in UNSCR 1803 en 1929 landen heeft opgeroepen om IRISL-vaartuigen te inspecteren, als er een redelijk vermoeden bestaat dat het vaartuig verboden goederen vervoert.

26.7.2010

a)

Bushehr Shipping Company Limited (Tehran)

143/1 Tower Road Sliema, Slm 1604, Malta;

c/o Hafiz Darya Shipping Company, Ehteshamiyeh Square 60, Neyestani 7, Pasdaran, Tehran, Iran

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL

26.7.2010

b)

Hafize Darya Shipping Lines (HDSL) (o.b.a. HDS Lines)

No35 Ehteshamieh SQ. Neyestan 7, Padaran, Tehran, Iran P.O.Box: 1944833546

Alternatief adres: No. 60 Ehteshamiyeh Square, 7th Neyestan Street, Pasdaran Avenue, Tehran, Iran;

Alternatief adres: Third Floor of IRISL’s Aseman Tower

Treedt namens IRISL op en voert daarbij containeroperaties uit met gebruikmaking van vaartuigen van IRISL.

26.7.2010

c)

Hanseatic Trade Trust & Shipping (HTTS) GmbH

Schottweg 7, 22087 Hamburg, Duitsland;

Opp 7th Alley, Zarafshan St, Eivanak St, Qods Township; HTTS GmbH,

Staat onder zeggenschap van en/of treedt namens IRISL op.

26.7.2010

d)

Irano Misr Shipping Company

No37 Asseman Tower, Shalid Lavasani (Farmanieh) Juniction, Pasdaran Ave. Tehran - Iran P.O.Box: 19395-1311

Alternatief adres: No 41, 3rd Floor, Corner of 6th Alley, Sunaei Street, Karim Khan Zand Ave, Teheran;

265, Next to Mehrshad, Sedaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Teheran 1A001, Iran;

18 Mehrshad Street, Sadaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Teheran 1A001, Iran

Treedt namens IRISL op langs het Suezkanaal en in Alexandrië en Port Said. Voor 51 % in handen van IRISL.

26.7.2010

e)

Irinvestship Ltd

Global House, 61 Petty France, London SW1H 9EU, Verenigd Koninkrijk;

Inschrijving in het handelsregister onder document # 4110179 (Verenigd Koninkrijk)

Eigendom van IRISL. Verstrekt financiële, juridische en verzekeringsdiensten aan IRISL, en houdt zich ook bezig met marketing, bevrachting en bemanningsbeheer.

26.7.2010

f)

IRISL (Malta) Ltd

Flat 1, 181 Tower Road, Sliema SLM 1605, Malta

Treedt namens IRISL in Malta op. Een joint venture met Duitse en Maltese aandeelhouders. IRISL gebruikt de Maltese route sinds 2004 en gebruikt Freeport als een overladingshub tussen de Perzische Golf en Europa

26.7.2010

g)

IRISL Club

No 60 Ehteshamiyeh Square, 7th Neyestan Street, Pasdaran Avenue, Teheran

Is eigendom van IRISL.

26.7.2010

h)

IRISL Europe GmbH (Hamburg)

Schottweg 5, 22087 Hamburg, Duitsland

btw-nummer DE217283818 (Duitsland)

Agent van IRISL in Duitsland.

26.7.2010

i)

IRISL Marine Services and Engineering Company

Sarbandar Gas Station PO Box 199, Bandar Imam Khomeini, Iran;

Karim Khan Zand Ave, Iran Shahr Shomai, No 221, Teheran, Iran;

No 221, Northern Iranshahr Street, Karim Khan Ave, Teheran, Iran

Is eigendom van IRISL. Levert brandstof, bunkers, water, verf, smeerolie en chemicaliën voor IRISL-vaartuigen. De onderneming voorziet ook in het onderhoud van schepen alsook in faciliteiten en diensten voor de bemanningsleden. IRISL-dochterondernemingen hebben onder schuilnamen bankrekeningen in US-dollars in Europa en het Midden-Oosten gebruikt om routinegeldtransfers gemakkelijker te laten verlopen. IRISL heeft herhaaldelijk inbreuken op bepalingen van UNSCR 1747 mogelijk gemaakt.

26.7.2010

j)

IRISL Multimodal Transport Company

No 25, Shahid Arabi Line, Sanaei St, Karim Khan Zand Zand St Teheran. Iran

Is eigendom van IRISL. Verantwoordelijk voor vrachtvervoer per spoor. Het is een volledige dochteronderneming van IRISL.

26.7.2010

k)

IRITAL Shipping SRL

Ingeschreven in het handelsregister onder nummer: GE 426505 (Italië); Italiaanse fiscale code: 03329300101 (Italië); btw-nummer: 12869140157 (Italië)

Ponte Francesco Morosini 59, 16126 Genova (GE), Italië;

Contactpunt voor ECL- en PCL-diensten. Wordt gebruikt door de Marine Industries Group (MIG; nu bekend als Marine Industries Organization), een dochteronderneming van DIO, die verantwoordelijk is voor het ontwerp en de bouw van diverse marinestructuren en zowel militaire als niet-militaire vaartuigen. DIO is op de lijst van UNSCR 1737 geplaatst.

26.7.2010

l)

ISI Maritime Limited (Malta)

147/1 St. Lucia Street, Valetta, Vlt 1185, Malta;

c/o IranoHind Shipping Co. Ltd., Mehrshad Street, PO Box 15875, Teheran, Iran

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL

26.7.2010

m)

Khazer Shipping Lines (Bandar Anzali)

No. 1; End of Shahid Mostafa Khomeini St., Tohid Square, O.O. Box 43145, Bandar Anzali 1711-324, Iran; M. Khomeini St., Ghazian, Bandar Anzali, Gilan, Iran

Een 100 % dochteronderneming van IRISL. Beschikt over een vloot van in totaal zes vaartuigen; is actief in de Kaspische Zee; heeft verzendingen van op VN- en VS-lijsten geplaatste entiteiten, zoals Bank Melli, gefaciliteerd door proliferatiegevoelige vrachten te verschepen vanuit landen als Rusland en Kazachstan naar Iran.

26.7.2010

n)

Leading Maritime Pte Ltd (o.b.a. Leadmarine, o.b.a. Asia Marine Network Pte Ltd, aka IRISL Asia Pte Ltd, o.b.a. Leadmaritime)

200 Middle Road #14-01 Prime Centre Singapore 188980 (alt. 199090)

Leadmarine treedt namens HDSL op in Singapore. Voorheen bekend als Asia Marine Network Pte Ltd en IRISL Asia Pte Ltd; trad namens IRISL in Singapore op.

26.7.2010

o)

Marble Shipping Limited (Malta)

143/1 Tower Road, Sliema, Slm 1604, Malta

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL.

26.7.2010

p)

Oasis Freight Agencies (o.b.a. Pacific Shipping Company

Al Meena Street, Opposite Dubai Ports & Customs, 2nd Floor, Sharaf Building, Dubai Verenigde Arabische Emiraten;

Sharaf Building, 1st Floor, Al Mankhool St., Bur Dubai, P.O. Box 5562, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten;

Sharaf Building, No. 4, 2nd Floor, Al Meena Road, Opposite Customs, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten,

Kayed Ahli Building, Jamal Abdul Nasser Road (Parallel to Al Wahda St.), P.O. Box 4840, Sharjah, Verenigde Arabische Emiraten

Treedt namens IRISL in de Verenigde Arabische Emiraten op door te voorzien in brandstof en voorraden, uitrusting, reserveonderdelen en scheepsherstellingen. Treedt verder op namens HDSL.

26.7.2010

q)

Safiran Payam Darya (o.b.a. Safiram Payam Darya Shipping Lines, o.b.a. SAPID Shipping Company)

No 1 Eight Narengestan, Artesh Street, Farmanieh, PO Box 19635-1116, Tehran, Iran;

Alternatief adres: 33 Eigth Narenjestan, Artesh Street, PO Box 19635-1116, Teheran, Iran;

Alternatief adres: Third Floor of IRISL’s Aseman Tower

Treedt namens IRISL op en verricht bulkdiensten

26.7.2010

r)

Santexlines (o.b.a. IRISL China Shipping Company Ltd, o.b.a. Yi Hang Shipping Company)

Suite 1501, Shanghai Zhongrong Plaza, 1088, Pudong(S) road, Shanghai 200122, Shanghai, China

Alternatief adres: F23A-D, Times Plaza No. 1, Taizi Road, Shekou, Shenzhen 518067, China

Santexlines treedt op namens HDSL. Was voorheen bekend als IRISL China shipping Company, en trad namens IRISL op in China.

26.7.2010

s)

Shipping Computer Services Company (SCSCOL)

No37 Asseman Shahid Sayyad Shirazee sq., Pasdaran ave., P.O. Box 1587553 1351, Teheran, Iran;

No13, 1st Floor, Abgan Alley, Aban ave., Karimkhan Zand Blvd, Teheran 15976, Iran.

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens IRISL

26.7.2010

t)

SISCO Shipping Company Ltd (o.b.a. IRISL Korea Ltd)

Houdt kantoor in Seoul and Busan, Zuid-Korea.

Treedt namens IRISL in Zuid-Korea op.

26.7.2010

u)

Soroush Saramin Asatir (SSA)

No5, Shabnam Alley, Golriz St., Shadid Motahhari Ave., Tehran-Iran P.O.Box 19635-114

No 14 (alt. 5) Shabnam Alley, Fajr Street, Shahid Motahhari Avenue, PO Box 196365-1114, Teheran Iran

Treedt namens IRISL op. Een in Teheran gevestigd scheepsmanagementbedrijf dat optreedt als technisch manager voor vele schepen van SAPID;

26.7.2010

v)

South Way Shipping Agency Co Ltd

No. 101, Shabnam Alley, Ghaem Magham Street, Teheran, Iran

Staat onder zeggenschap van IRISL en treedt voor IRISL op in Iraanse havens waarbij het toezicht houdt op taken zoals laden en lossen.

26.7.2010

w)

Valfajr 8th Shipping Line Co. (o.b.a.. Valfajr)

No119, Corner Shabnam Ally, Shoaa Square Ghaem-Magam Farahani, Tehran - Iran P.O.Box 15875/4155

Alternatief adres: Abyar Alley, Corner of Shahid Azodi St. & Karim Khan Zand Ave. Teheran, Iran;

Shahid Azodi St. Karim Khan Zand Zand Ave.,

Abiar Alley. PO Box 4155, Teheran, Iran

Een 100 % dochteronderneming van IRISL; voert verbindingen uit tussen Iran en de Golfstaten zoals Koeweit, Qatar, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië. Valfajr is een in Dubai gevestigde dochteronderneming van de Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) die voorziet in ferry- en feederdiensten, en soms in koeriersvrachten en passagiersvervoer in de Perzische Golf. Valfaijr heeft in Dubai scheepsbemanningen en scheepsbevoorradingsdiensten geboekt, alsook schepen voor aankomst en vertrek en voor laden en lossen in havens klaargemaakt. Valfajr beschikt over aanloophavens in de Perzische Golf en India. Sinds medio juni 2009 deelt Valfajr hetzelfde gebouw met IRISL in Port Rashid in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten); de onderneming deelt ook hetzelfde gebouw met IRISL in Teheran (Iran)

26.7.2010’


27.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/96


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2010

tot verlenging van de geldigheidsduur van Beschikking 2002/887/EG voor op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., van oorsprong uit Japan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 7249)

(2010/645/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2002/887/EG van de Commissie van 8 november 2002 houdende machtiging om voor op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., van oorsprong uit Japan, afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad toe te staan (2) worden de lidstaten gemachtigd om voor bepaalde perioden en onder specifieke voorwaarden te voorzien in afwijkingen van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG ten aanzien van andere planten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., dan vruchten en zaden van oorsprong uit Japan.

(2)

De eerst bij Beschikking 93/452/EEG van de Commissie (3) en later bij Beschikking 2002/887/EG toegestane afwijkingen waren in de tijd beperkt en de in deze beschikkingen vastgestelde data zijn eerst bij de Beschikkingen 94/816/EG (4), 96/711/EG (5), 98/641/EG (6) en 2001/841/EG (7) van de Commissie en later bij de Beschikkingen 2004/826/EG (8), 2006/915/EG (9) en 2008/826/EG (10) van de Commissie verlengd.

(3)

Aangezien de omstandigheden op grond waarvan deze afwijkingen zijn toegestaan nog steeds dezelfde zijn en er geen nieuwe informatie is ontvangen die aanleiding geeft tot een herziening van de specifieke voorwaarden, moet de geldigheidsduur van de afwijkingen worden verlengd. Bovendien is lering getrokken uit de informatie die door de lidstaten overeenkomstig artikel 2 van Beschikking 2002/887/EG is verzameld, alsook uit de contacten met Japan. Verder worden in deze beschikking passende mechanismen vastgesteld om te zorgen voor de monitoring van de toepassingsvoorwaarden voor de afwijkingen. Daarom moeten de in deze beschikking toegestane afwijkingen worden verlengd voor een langere periode dat die welke bij voorgaande beschikkingen is toegestaan, namelijk tot en met 31 december 2020.

(4)

Om fytosanitaire redenen mag de invoer van op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Juniperus L. van oorsprong uit Japan tot en met 31 december 2020 slechts gedurende een specifieke periode van elk jaar plaatsvinden.

(5)

Beschikking 2002/887/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2002/887/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de eerste en de tweede alinea van artikel 2 wordt „1 augustus 2009 en vóór 1 augustus 2010” vervangen door „1 augustus van elk jaar”.

2)

De tabel in artikel 4 wordt vervangen door de onderstaande tabel:

„Planten

Periode

Chamaecyparis

Van 1.1.2011 tot en met 31.12.2020

Juniperus

Van 1.11 tot en met 31.3 van elk jaar tot en met 31.12.2020

Pinus

Van 1.1.2011 tot en met 31.12.2020”

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2010.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  PB L 309 van 12.11.2002, blz. 8.

(3)  PB L 210 van 21.8.1993, blz. 29.

(4)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 87.

(5)  PB L 326 van 17.12.1996, blz. 66.

(6)  PB L 304 van 14.11.1998, blz. 36.

(7)  PB L 313 van 30.11.2001, blz. 44.

(8)  PB L 358 van 3.12.2004, blz. 32.

(9)  PB L 349 van 12.12.2006, blz. 51.

(10)  PB L 290 van 31.10.2008, blz. 25.


27.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 281/98


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2010

tot verlenging van de geldigheidsduur van Beschikking 2002/499/EG voor op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., van oorsprong uit de Republiek Korea

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 7281)

(2010/646/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2002/499/EG van de Commissie van 26 juni 2002 houdende machtiging om voor op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., van oorsprong uit de Republiek Korea, afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad toe te staan (2) worden de lidstaten gemachtigd om voor bepaalde perioden en onder specifieke voorwaarden te voorzien in afwijkingen van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van andere planten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L. dan vruchten en zaden van oorsprong uit de Republiek Korea.

(2)

De bij Beschikking 2002/499/EG van de Commissie toegestane afwijkingen waren in de tijd beperkt en de in die beschikking vastgestelde data zijn bij de Beschikkingen 2005/775/EG (3) en 2007/432/EG (4) van de Commissie verlengd.

(3)

Aangezien de omstandigheden op grond waarvan deze afwijkingen zijn toegestaan, nog steeds dezelfde zijn en er geen nieuwe informatie is ontvangen die aanleiding geeft tot een herziening van de specifieke voorwaarden, moet de geldigheidsduur van de afwijkingen worden verlengd. Bovendien is lering getrokken uit de informatie die door de lidstaten overeenkomstig artikel 2 van Beschikking 2002/499/EG is verzameld, alsook uit de contacten met de Republiek Korea. Verder worden in deze beschikking passende mechanismen vastgesteld om te zorgen voor de monitoring van de toepassingsvoorwaarden voor de afwijkingen. Daarom moeten de in deze beschikking toegestane afwijkingen worden verlengd voor een langere periode dan die welke bij voorgaande beschikkingen is toegestaan, namelijk tot en met 31 december 2020.

(4)

Om fytosanitaire redenen mag de invoer van op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Juniperus L. van oorsprong uit de Republiek Korea tot en met 31 december 2020 slechts gedurende een specifieke periode van elk jaar plaatsvinden.

(5)

Beschikking 2002/499/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2002/499/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de eerste en de tweede alinea van artikel 2 wordt „1 augustus van elk jaar vanaf 2005 tot en met 2010” vervangen door „1 augustus van elk jaar”.

2)

De tabel in artikel 4 wordt vervangen door de onderstaande tabel:

„Planten

Periode

Chamaecyparis

Van 1.1.2011 tot en met 31.12.2020

Juniperus

Van 1.11 tot en met 31.3 van elk jaar tot en met 31.12.2020

Pinus

Van 1.1.2011 tot en met 31.12.2020”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2010.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  PB L 168 van 27.6.2002, blz. 53.

(3)  PB L 292 van 8.11.2005, blz. 11.

(4)  PB L 161 van 22.6.2007, blz. 65.