ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 271

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
15 oktober 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1679/2005 van de Raad van 6 oktober 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2075/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1680/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

3

 

 

Verordening (EG) nr. 1681/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 172e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

5

 

 

Verordening (EG) nr. 1682/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 172e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

7

 

 

Verordening (EG) nr. 1683/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijs van magere melkpoeder voor de 91e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving

9

 

 

Verordening (EG) nr. 1684/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 344e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90

10

 

 

Verordening (EG) nr. 1685/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 28e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

11

 

*

Verordening (EG) nr. 1686/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen en de coëfficiënt voor de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2004/2005

12

 

*

Verordening (EG) nr. 1687/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2869/95 inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen wat betreft de aanpassing van sommige taksen ( 1 )

14

 

*

Verordening (EG) nr. 1688/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bijzondere garanties ten aanzien van salmonella voor de verzending naar Finland en Zweden van bepaalde soorten vlees en eieren ( 1 )

17

 

*

Verordening (EG) nr. 1689/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de bij interventieaankoop van landbouwproducten toe te passen afschrijvingscoëfficiënten voor het boekjaar 2006

29

 

*

Verordening (EG) nr. 1690/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot 55e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

31

 

 

Verordening (EG) nr. 1691/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 betreffende de afgifte van certificaten voor de invoer van knoflook voor het kwartaal van 1 december 2005 tot en met 28 februari 2006

33

 

 

Verordening (EG) nr. 1692/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 oktober 2005

35

 

 

Verordening (EG) nr. 1693/2005 van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

38

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Beschikking van de Raad van 11 oktober 2005 waarbij de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden gemachtigd worden tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 3 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

39

 

*

Besluit BiH/7/2005 van het Politiek en Veiligheidscomité van 20 september 2005 tot benoeming van het hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

41

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 10 oktober 2005 tot vaststelling, voor het begrotingsjaar 2005, van de definitieve financiële toewijzingen per lidstaat, voor een bepaald aantal hectaren, voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3737)

42

 

*

Beschikking van de Commissie van 10 oktober 2005 tot vaststelling, voor het wijnoogstjaar 2005/2006, van de indicatieve financiële toewijzingen per lidstaat, voor een bepaald aantal hectaren, voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3738)

45

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 oktober 2005 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3754)  ( 1 )

48

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 oktober 2005 betreffende de overeenstemming van bepaalde normen met het algemene veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en de bekendmaking van de referenties ervan in het Publicatieblad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3803)  ( 1 )

51

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Besluit 2005/719/JBZ van de Raad van 12 oktober 2005 tot vaststelling van de datum voor de toepassing van sommige bepalingen van Besluit 2005/211/JBZ betreffende de invoering van enkele nieuwe functies in het Schengeninformatiesysteem, inclusief bij de bestrijding van terrorisme

54

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/1


VERORDENING (EG) Nr. 1679/2005 VAN DE RAAD

van 6 oktober 2005

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2075/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de titels I en II van Verordening (EEG) nr. 2075/92 (3) zijn een premieregeling en een regeling voor de beheersing van de productie vastgesteld.

(2)

In artikel 152 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (4), waarbij gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en bepaalde steunregelingen voor landbouwers zijn vastgesteld, is bepaald dat de titels I en II van Verordening (EEG) nr. 2075/92 met ingang van 1 januari 2005 worden geschrapt, maar dat zij van toepassing blijven voor de oogst 2005. De bij Verordening (EEG) nr. 2075/92 vastgestelde premieregeling en regeling voor de beheersing van de productie zijn na de oogst 2005 niet langer van toepassing.

(3)

Een aantal artikelen van Verordening (EEG) nr. 2075/92 wordt hierdoor overbodig en moet om redenen van juridische duidelijkheid en doorzichtigheid worden geschrapt.

(4)

Verordening (EEG) nr. 2075/92 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2075/92 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

De gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak geldt voor ruwe en niet tot verbruik bereide tabak en afvallen van tabak van GN-code 2401.”

.

2)

De artikelen 2, 12, 19, 25, 26 en 27 en de bijlage worden geschrapt.

3)

In artikel 13, lid 2, wordt punt b) vervangen door:

„b)

specifieke acties inzake omschakeling van de producenten van ruwe tabak op andere teelten of andere werkgelegenheid scheppende economische activiteiten en studies over de omschakelingsmogelijkheden voor producenten van ruwe tabak op andere teelten of activiteiten.”

.

4)

Artikel 14 wordt geschrapt.

5)

Artikel 14 bis wordt vervangen door:

„Artikel 14 bis

De uitvoeringsbepalingen van artikel 13 worden vastgesteld volgens de in artikel 23 bedoelde procedure.”

.

6)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

1.   De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te controleren of en ervoor te zorgen dat de communautaire voorschriften voor de sector ruwe tabak in acht worden genomen.

2.   De uitvoeringsbepalingen van deze titel worden vastgesteld volgens de in artikel 23 bedoelde procedure.”

.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punten 1, 2 en 6, zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

De bepalingen die nodig zijn voor het beheer van en de controle inzake de premieregeling, blijven evenwel van toepassing voor de oogst 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 6 oktober 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

A. DARLING


(1)  Advies uitgebracht op 6 september 2005 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  Advies uitgebracht op 28 september 2005 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3)  PB L 215 van 30.7.1992, blz. 70. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2319/2003 (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 17).

(4)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie (PB L 24 van 27.1.2005, blz. 15).


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/3


VERORDENING (EG) Nr. 1680/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

49,2

204

45,6

999

47,4

0707 00 05

052

105,9

999

105,9

0709 90 70

052

96,3

999

96,3

0805 50 10

052

73,1

388

65,2

524

57,2

528

64,9

999

65,1

0806 10 10

052

89,2

400

215,8

999

152,5

0808 10 80

388

85,3

400

101,3

512

86,0

528

11,2

720

48,5

800

163,1

804

80,4

999

82,3

0808 20 50

052

92,7

388

56,9

720

55,6

999

68,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/5


VERORDENING (EG) Nr. 1681/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 172e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 172e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit interventievoorraden alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 172e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Verwerkingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Minimumverkoopprijs

Boter ≥ 82 %

In ongewijzigde staat

206

210

Concentraat

204,1

Verwerkingszekerheid

In ongewijzigde staat

79

79

Concentraat

79


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/7


VERORDENING (EG) Nr. 1682/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 172e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 172e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de maximumbedragen van de steun alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 14 oktober 2005 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 172e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Verwerkingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Maximumbedrag van de steun

Boter ≥ 82 %

39

35

39

35

Boter < 82 %

37

34,1

34

Boterconcentraat

46,5

42,6

46,5

42

Room

19

15

Verwerkingszekerheid

Boter

43

43

Boterconcentraat

51

51

Room

21


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/9


VERORDENING (EG) Nr. 1683/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van de minimumverkoopprijs van magere melkpoeder voor de 91e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 26 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en magere melkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd magere melkpoeder (2), houden de interventiebureaus voor bepaalde in hun bezit zijnde hoeveelheden magere melkpoeder een permanente verkoop bij inschrijving.

(2)

Volgens de voorwaarden van artikel 30 van deze verordening, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen voor iedere bijzondere inschrijving, wordt een minimumverkoopprijs vastgesteld of wordt besloten de verkoop bij inschrijving geen doorgang te laten vinden. Het bedrag van de verwerkingszekerheid moet worden vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met het verschil tussen de marktprijs van magere melkpoeder en de minimumverkoopprijs.

(3)

Het verdient aanbeveling, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen, de minimumverkoopprijs op de hiernavolgende hoogte vast te stellen en dienovereenkomstig de verwerkingszekerheid te bepalen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 91e bijzondere inschrijving in het kader van Verordening (EG) nr. 2799/1999, waarvoor de termijn voor indiening van de offertes is afgelopen op 11 oktober 2005, worden de minimumverkoopprijs en de verwerkingszekerheid als volgt vastgesteld:

minimumverkoopprijs:

185,30 EUR/100 kg,

verwerkingszekerheid:

35,00 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 340 van 31.12.1999, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/10


VERORDENING (EG) Nr. 1684/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 344e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 429/90 van de Commissie van 20 februari 1990 betreffende de toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap (2), houden de interventiebureaus een permanente verkoop bij inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 6 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, voor boterconcentraat met een botervetgehalte van ten minste 96 % een maximumbedrag voor de steun wordt vastgesteld of wordt besloten om aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

Het verdient aanbeveling, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen, het maximumbedrag van de steun op de hiernavolgende hoogte vast te stellen en dienovereenkomstig de bestemmingszekerheid te bepalen.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 344e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90, worden de maximumbedrag en de bestemmingszekerheid als volgt vastgesteld:

maximumbedrag:

45,5 EUR/100 kg,

bestemmingszekerheid

50 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 45 van 21.2.1990, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 van de Commissie (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/11


VERORDENING (EG) Nr. 1685/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 28e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 2771/1999 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen boter toe te wijzen.

(3)

Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 28e bijzondere inschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 2771/1999, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 11 oktober 2005, wordt de minimumverkoopprijs voor boter vastgesteld op 261,00 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/12


VERORDENING (EG) Nr. 1686/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen en de coëfficiënt voor de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2004/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 15, lid 8, eerste streepje, en artikel 16, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 8 van Verordening (EG) nr. 314/2002 van de Commissie van 20 februari 2002 houdende uitvoeringsbepalingen voor de quotaregeling in de sector suiker (2) is bepaald dat de bedragen van de basisproductieheffing en van de B-heffing en in voorkomend geval de in artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde coëfficiënt voor suiker, isoglucose en inulinestroop vóór 15 oktober worden vastgesteld voor het voorafgaande verkoopseizoen.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1462/2004 van de Commissie van 17 augustus 2004 houdende herziening, voor de suikersector en voor het verkoopseizoen 2004/2005, van het maximumbedrag van de B-heffing en de minimumprijs voor B-suikerbieten (3) is het in artikel 15, lid 4, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde maximumbedrag van de B-heffing voor het verkoopseizoen 2004/2005 verhoogd tot 37,5 % van de interventieprijs voor witte suiker.

(3)

Voor het verkoopseizoen 2004/2005 leidt het overeenkomstig artikel 15, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 geconstateerde te verwachten totale verlies er overeenkomstig de leden 4 en 5 van dat artikel toe dat voor de basisproductieheffing het in lid 3, tweede alinea, eerste streepje, van dat artikel vastgestelde maximum van 2 % en voor de B-heffing het in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1462/2004 vastgestelde maximum van 37,5 % worden aangehouden.

(4)

In artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat een aanvullende heffing wordt geïnd wanneer het overeenkomstig artikel 15, leden 1 en 2, van die verordening geconstateerde totale verlies niet volledig door de ontvangsten uit de basisproductieheffing en de B-heffing wordt gedekt. Voor het verkoopseizoen 2004/2005 bedraagt dit niet-gedekte totale verlies 133 529 997 EUR. Derhalve dient de in artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde coëfficiënt te worden vastgesteld. Bij de bepaling van die coëfficiënt moet rekening worden gehouden met de bedragen van de heffingen die voor het verkoopseizoen 2003/2004 zijn vastgesteld voor de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004.

(5)

Het Comité van beheer voor suiker heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bedragen van de productieheffingen in de sector suiker worden voor het verkoopseizoen 2004/2005 vastgesteld op:

a)

12,638 EUR per ton witte suiker als basisproductieheffing op A-suiker en op B-suiker;

b)

236,963 EUR per ton witte suiker als B-heffing op B-suiker;

c)

5,330 EUR per ton droge stof als basisproductieheffing op A-isoglucose en op B-isoglucose;

d)

99,424 EUR per ton droge stof als B-heffing op B-isoglucose;

e)

12,638 EUR per ton in suiker/isoglucose-equivalent uitgedrukte droge stof als basisproductieheffing op A-inulinestroop en op B-inulinestroop;

f)

236,963 EUR per ton in suiker/isoglucose-equivalent uitgedrukte droge stof als B-heffing op B-inulinestroop.

Artikel 2

Voor het verkoopseizoen 2004/2005 wordt de in artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde coëfficiënt vastgesteld op 0,27033 voor Tsjechië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije en op 0,15935 voor de overige lidstaten.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 50 van 21.2.2002, blz. 40. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 38/2004 (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 13).

(3)  PB L 270 van 18.8.2004, blz. 4.


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/14


VERORDENING (EG) Nr. 1687/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2869/95 inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen wat betreft de aanpassing van sommige taksen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (1), en met name op artikel 139, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 139, lid 2, van Verordening (EG) nr. 40/94 bepaalt dat het bedrag van de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (hierna „het Bureau” genoemd) te betalen taksen zodanig moet worden vastgesteld dat met de daaruit voortvloeiende ontvangsten het evenwicht in de begroting van het Bureau kan worden gehandhaafd.

(2)

Op middellange termijn is een aanzienlijke toename van de ontvangsten van het Bureau te verwachten, met name door de betaling van de taksen voor de vernieuwing van Gemeenschapsmerken.

(3)

De bij Besluit 2003/793/EG van de Raad (2) goedgekeurde toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (hierna „het Protocol van Madrid” genoemd), alsmede het elektronische beheer van de inschrijvingsprocedure zouden de procedure moeten vereenvoudigen en besparingen op de procedurekosten moeten opleveren. De efficiëntie bij het beheer van het Bureau leidt eveneens tot een daling van de kosten.

(4)

Bijgevolg blijkt een verlaging van de taksen een adequate maatregel om het nodige begrotingsevenwicht te handhaven en tegelijkertijd de toegang van de gebruikers tot het stelsel te vergemakkelijken. Een relatief overschot is echter steeds op zijn plaats, omdat daarmee min of meer onvoorziene situaties kunnen worden opgevangen en ongewenste tekorten kunnen worden voorkomen.

(5)

Het is dan ook zaak de taksen zodanig te wijzigen dat dit resulteert in een vermindering met ongeveer 35 tot 40 miljoen EUR per jaar. Dit totaalbedrag zou moeten worden uitgesplitst over enerzijds de indienings– en inschrijvingstaks en anderzijds de vernieuwingstaks. Bovendien moet een lagere taks worden vastgesteld voor de indiening van een aanvraag langs elektronische weg.

(6)

De ontwikkeling van de voornaamste indicatoren zal worden gevolgd teneinde het evenwicht tussen ontvangsten en uitgaven te handhaven.

(7)

Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie (3) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor vraagstukken inzake de taksen, de uitvoeringsverordening en de procesvoering voor de kamers van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2869/95 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De tabel van artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 1 wordt vervangen door:

„1.

Basistaks voor de indiening van een aanvraag om een individueel merk (artikel 26, lid 2; regel 4, ondera)

900”;

b)

het volgende punt 1 ter wordt ingevoegd:

„1ter.

Basistaks voor de indiening van een aanvraag om een individueel merk langs elektronische weg (artikel 26, lid 2; regel 4, onder a))

750”;

c)

de punten 2 tot en met 4 worden vervangen door:

„2.

Taks voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren of diensten voor een individueel merk (artikel 26, lid 2; regel 4, onder a))

150

3.

Basistaks voor de indiening van een aanvraag om een collectief merk (artikel 26, lid 2, en artikel 64, lid 3; regel 4, onder a), en regel 42)

1 300

4.

Taks voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren of diensten voor een collectief merk (artikel 26, lid 2, en artikel 64, lid 3; regel 4, onder b), en regel 42)

300”;

d)

de punten 7 tot en met 10 worden vervangen door:

„7.

Basistaks voor de inschrijving van een individueel merk (artikel 45; regel 23, lid 1, onder a))

850

8.

Taks voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren of diensten voor een individueel merk (artikel 45; regel 23, lid 1, onder b))

150

9.

Basistaks voor de inschrijving van een collectief merk (artikel 45; regel 23, lid 1, onder a), en regel 42)

1 700

10.

Taks voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren of diensten voor een collectief merk (artikel 45 en artikel 64, lid 3; regel 23, lid 1, onder b), en regel 42)

300”;

e)

de punten 12 tot en met 15 worden vervangen door:

„12.

Basistaks voor de vernieuwing van een individueel merk (artikel 47, lid 1; regel 30, lid 2, onder a))

1 500

12bis.

Basistaks voor de vernieuwing van een individueel merk langs elektronische weg (artikel 47, lid 1; regel 30, lid 2, onder a))

1 350

13.

Taks voor de vernieuwing van elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren of diensten voor een individueel merk (artikel 47, lid 1; regel 30, lid 2, onder b))

400

14.

Basistaks voor de vernieuwing van een collectief merk (artikel 47, lid 1, en artikel 64, lid 3; regel 30, lid 2, onder a), en regel 42)

3 000

15.

Taks voor de vernieuwing van elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren of diensten voor een collectief merk (artikel 47, lid 1, en artikel 64, lid 3; regel 30, lid 2, onder b), en regel 42)

800”.

2)

In artikel 5, lid 1, worden de punten b) en c) geschrapt.

3)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 worden de punten b) en c) geschrapt;

b)

in lid 3 worden de punten a), i), en a), iii), geschrapt.

4)

In artikel 11, lid 3, worden de punten a) en b) vervangen door:

„a)

voor een individueel merk: 1 450 EUR, in voorkomend geval vermeerderd met 300 EUR voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren en diensten;

b)

voor een collectief merk zoals bedoeld in regel 121, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie: 2 700 EUR, in voorkomend geval vermeerderd met 600 EUR voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren en diensten.”.

5)

In artikel 12, lid 2, worden de punten a) en b) vervangen door:

„a)

voor een individueel merk: 1 200 EUR, vermeerderd met 400 EUR voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren en diensten in de internationale inschrijving;

b)

voor een collectief merk zoals bedoeld in regel 121, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie: 2 700 EUR, vermeerderd met 800 EUR voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren en diensten in de internationale inschrijving.”.

6)

In artikel 13, lid 1, worden de punten a) en b) vervangen door:

„a)

voor een individueel merk: 850 EUR, vermeerderd met 150 EUR voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren en diensten in de internationale inschrijving;

b)

voor een collectief merk: 1 700 EUR, vermeerderd met 300 EUR voor elke de derde klasse te boven gaande klasse van waren en diensten in de internationale inschrijving.”.

Artikel 2

Indien de in de artikelen 2, 11 en 12 vastgestelde taksbedragen worden gewijzigd, geldt de volgende overgangsregeling:

1)

Het bedrag van de voor de indiening van een aanvrage om een Gemeenschapsmerk te betalen taks, in voorkomend geval de klassetaksen inbegrepen, is het bedrag dat is vastgesteld bij de verordening die van kracht is op het moment van de ontvangst van de aanvraag krachtens artikel 25, lid 1, onder a) of b), van Verordening (EG) nr. 40/94.

2)

Het bedrag van de voor de inschrijving van een Gemeenschapsmerk te betalen taks, in voorkomend geval de klassetaksen inbegrepen, is het bedrag dat is vastgesteld bij de verordening die van kracht is op het moment van de verzending van de kennisgeving zoals bedoeld in regel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie.

3)

Het bedrag van de taks die moet worden betaald voor de indiening van elk ander verzoek of de opstelling van elk ander document, is het bedrag dat is vastgesteld bij de verordening die van kracht is op het moment van de betaling.

4)

Het bedrag van de in de artikelen 11 en 12 vastgestelde taksen is het bedrag dat is vastgesteld overeenkomstig het Uitvoeringsreglement bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken en het protocol daarbij.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 422/2004 (PB L 70 van 9.3.2004, blz. 1).

(2)  PB L 296 van 14.11.2003, blz. 20.

(3)  PB L 303 van 15.12.1995, blz. 33. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1042/2005 (PB L 172 van 5.7.2005, blz. 22).


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/17


VERORDENING (EG) Nr. 1688/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bijzondere garanties ten aanzien van salmonella voor de verzending naar Finland en Zweden van bepaalde soorten vlees en eieren

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op het tijdstip van hun toetreding zijn aan Finland en Zweden aanvullende garanties ten aanzien van salmonella toegekend voor de handel in vers vlees van runderen en varkens, vers pluimveevlees en consumptie-eieren die bij Richtlijn 94/65/EG van de Raad (2) zijn uitgebreid tot gehakt vlees. Deze garanties waren vastgesteld in bepaalde richtlijnen, zoals gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor Oostenrijk, Finland en Zweden, met name wat levensmiddelen betreft in Richtlijn 64/433/EEG van de Raad (3) met betrekking tot vers vlees, Richtlijn 71/118/EEG van de Raad (4) met betrekking tot vers pluimveevlees en Richtlijn 92/118/EEG van de Raad (5) met betrekking tot eieren.

(2)

Op 1 januari 2006 worden de Richtlijnen 64/433/EEG, 71/118/EEG en 94/65/EG ingetrokken door Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van Beschikking 95/408/EG van de Raad (6). Richtlijn 92/118/EEG wordt gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG.

(3)

Artikel 4 van Richtlijn 2004/41/EG bepaalt dat in afwachting van de vaststelling van de noodzakelijke bepalingen op basis van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad (7), Verordening (EG) nr. 853/2004, Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad (8) of Richtlijn 2002/99/EG van de Raad (9), de uitvoeringsbepalingen vastgesteld op grond van de Richtlijnen 71/118/EEG en 94/65/EG en op grond van bijlage II bij Richtlijn 92/118/EEG, met uitzondering van Beschikking 94/371/EG van de Raad (10), van overeenkomstige toepassing blijven.

(4)

Met ingang van 1 januari 2006 zijn er op grond van Verordening (EG) nr. 853/2004 nieuwe voorschriften met bijzondere garanties voor levensmiddelen met betrekking tot salmonella van toepassing.

(5)

Daarom is er behoefte aan actualisering en aanvulling, naar gelang van het geval, van de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld in Beschikking 95/168/EG van de Commissie van 8 mei 1995 tot vaststelling van aanvullende garanties ten aanzien van salmonella voor de verzending naar Finland en Zweden van bepaalde soorten voor menselijke consumptie bestemde eieren (11), Beschikking 95/409/EG van de Raad van 22 juni 1995 tot vaststelling, met betrekking tot salmonella, van de voorschriften voor de steekproefsgewijze microbiologische test van vers rund- en varkensvlees met als bestemming Finland en Zweden (12), Beschikking 95/411/EG van de Raad van 22 juni 1995 tot vaststelling, met betrekking tot salmonella, van de voorschriften voor de steekproefsgewijze microbiologische test van vers vlees van pluimvee met als bestemming Finland en Zweden (13) en Beschikking 2003/470/EG van de Commissie van 24 juni 2003 inzake de goedkeuring van bepaalde alternatieve methoden voor microbiologisch onderzoek van vlees met als bestemming Finland en Zweden (14), overeenkomstig de nieuwe bepalingen van Verordening (EG) nr. 853/2004. Bovendien moeten alle bepalingen in één verordening van de Commissie worden samengevoegd en de Beschikkingen 95/168/EG, 95/409/EG, 95/411/EG en 2003/470/EG worden ingetrokken.

(6)

Ook dienen er uitvoeringsbepalingen te worden vastgesteld voor de nieuwe in Verordening (EG) nr. 853/2004 vervatte bijzondere garanties betreffende gehakt vlees van pluimvee.

(7)

De voorschriften voor steekproefsgewijs te verrichten microbiologische tests moeten worden vastgesteld, met name de bemonsteringsmethode, het aantal te nemen monsters en de voor het onderzoek van de monsters toe te passen microbiologische methode.

(8)

In de voorschriften voor bemonsteringsmethoden moet bij vlees van runderen en varkens een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds hele en halve karkassen en anderzijds vierendelen, delen en kleinere stukken, en bij pluimveevlees een onderscheid tussen enerzijds hele karkassen en anderzijds delen van karkassen en slachtafval.

(9)

Er moet rekening worden gehouden met internationale methoden voor bemonstering en voor het microbiologisch onderzoeken van monsters als referentiemethode, en daarbij moet het gebruik worden toegelaten van bepaalde gevalideerde en gecertificeerde alternatieve methoden die gelijkwaardige garanties bieden.

(10)

Er is behoefte aan actualisering en aanvulling, naar gelang van het geval, van de modellen van handels- en certificeringsdocumenten die zendingen begeleiden en die verklaren of certificeren dat aan de garanties is voldaan.

(11)

Op grond van artikel 8, lid 2, onder c) en d), van Verordening (EG) nr. 853/2004, moeten de bijzondere waarborgen niet gelden voor zendingen waarop een controleprogramma wordt toegepast dat is erkend als gelijkwaardig met het voor Zweden en Finland goedgekeurde programma, of op zendingen vlees van runderen en varkens en op eieren die bijzondere behandelingen ondergaan.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bemonstering van vlees van runderen

De bemonstering van vlees van runderen, met inbegrip van gehakt vlees maar met uitzondering van vleesbereidingen en separatorvlees, dat Finland en Zweden als bestemming heeft en een microbiologische test moet ondergaan, wordt verricht overeenkomstig bijlage I.

Artikel 2

Bemonstering van vlees van varkens

De bemonstering van vlees van varkens, met inbegrip van gehakt vlees maar met uitzondering van vleesbereidingen en separatorvlees, dat Finland en Zweden als bestemming heeft en een microbiologische test moet ondergaan, wordt verricht overeenkomstig bijlage I.

Artikel 3

Bemonstering van vlees van pluimvee

De bemonstering van vlees van kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden en ganzen, met inbegrip van gehakt vlees maar met uitzondering van vleesbereidingen en separatorvlees, dat Finland en Zweden als bestemming heeft en een microbiologische test moet ondergaan, wordt verricht overeenkomstig bijlage II.

Artikel 4

Bemonstering van koppels van herkomst van eieren

De bemonstering van koppels van herkomst van eieren die Finland en Zweden als bestemming hebben en een microbiologische test moeten ondergaan, wordt verricht overeenkomstig bijlage III.

Artikel 5

Microbiologische methoden voor het onderzoeken van de monsters

1.   Het microbiologisch testen op salmonella van de monsters die overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 4 zijn genomen, gebeurt overeenkomstig de meest recente uitgave van:

a)

EN/ISO-norm 6579 (15) (hierna „EN/ISO 6579” genoemd), of

b)

methode nr. 71, beschreven door het Noordse Comité voor Voedselanalyse (NMKL) (16) (hierna „methode nr. 71” genoemd).

Wanneer de resultaten van de microbiologische tests tussen lidstaten worden betwist, moet de meest recente uitgave van EN/ISO 6579 als de referentiemethode worden beschouwd.

2.   Voor monsters van vlees van runderen en varkens en van vlees van pluimvee, kunnen echter de volgende analysemethoden, die moeten worden gevalideerd door het gebruik van vleesmonsters in de valideringsstudies, worden gebruikt voor het microbiologisch testen op salmonella:

methoden die zijn gevalideerd ten opzichte van de meest recente uitgaven van EN/ISO 6579 of methode nr. 71 en die, in geval van een door eigendomsrecht beschermde methode, door een derde zijn gecertificeerd overeenkomstig het protocol in EN/ISO-norm 16140 (hierna „EN/ISO 16140” genoemd) of andere internationaal aanvaarde protocollen.

Artikel 6

Documenten

1.   De in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde zendingen vlees moeten vergezeld gaan van een handelsdocument dat voldoet aan het model in bijlage IV.

2.   De in artikel 4 bedoelde zendingen eieren moeten vergezeld gaan van een handelsdocument dat voldoet aan het model in bijlage V.

Artikel 7

De Beschikkingen 95/168/EG, 95/409/EG, 95/411/EG en 2003/470/EG worden ingetrokken.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 3. Verordening gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.

(2)  PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(3)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(5)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 445/2004 van de Commissie (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 60).

(6)  PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33. Richtlijn gerectificeerd in PB L 195 van 2.6.2004, blz. 12.

(7)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.

(8)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206. Verordening gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83.

(9)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(10)  PB L 168 van 2.7.1994, blz. 34.

(11)  PB L 109 van 16.5.1995, blz. 44. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 97/278/EG (PB L 110 van 26.4.1997, blz. 77).

(12)  PB L 243 van 11.10.1995, blz. 21. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 98/227/EG (PB L 87 van 21.3.1998, blz. 14).

(13)  PB L 243 van 11.10.1995, blz. 29. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 98/227/EG.

(14)  PB L 157 van 26.6.2003, blz. 66.

(15)  EN/ISO 6579: Microbiologie van voedingsmiddelen en diervoeders — Horizontale methode voor het aantonen van Salmonella spp.

(16)  NMKL-methode nr. 71, Salmonella. Aantonen in levensmiddelen.


BIJLAGE I

Bemonsteringsvoorschriften voor vlees en gehakt vlees van runderen en varkens met als bestemming Finland en Zweden

Deel A

BEMONSTERINGSMETHODE

1.   Karkassen en halve karkassen en vierendelen die in het slachthuis van oorsprong verkregen zijn („swab-techniek”)

De niet-destructieve bemonsteringsmethode, omschreven in ISO-norm 17604, met inbegrip van de regels voor de opslag en het vervoer van monsters, moet worden toegepast.

Hele geslachte runderen worden op drie plaatsten bemonsterd (poot, flank en nek). Hele geslachte varkens worden op twee plaatsen bemonsterd (poot en borststuk). De monsters worden met een schuurspons genomen. Per gekozen plaats wordt minimaal 100 cm2 bemonsterd. De monsters van de verschillende bemonsteringsplaatsen van het karkas worden voor het onderzoek samengevoegd.

Elk monster wordt naar behoren gemerkt en geïdentificeerd.

2.   Vierendelen die op een andere plaats dan in het slachthuis van oorsprong van het karkas verkregen zijn, delen en kleinere stukken („destructieve methode”)

Het weefsel wordt verkregen door een steriele kurkboor in het vleesoppervlak te duwen of door met steriele instrumenten een plak weefsel van ongeveer 25 cm2 af te snijden. De monsters worden aseptisch overgebracht in een monsterrecipiënt of een plastic dilutiezak en vervolgens gehomogeniseerd (met een Stomacher of een Blender). Monsters van bevroren vlees moeten bevroren blijven tijdens het vervoer naar het laboratorium. Monsters van gekoeld vlees mogen niet bevroren worden maar moeten gekoeld worden gehouden. Afzonderlijke monsters van dezelfde zending mogen worden samengevoegd zoals voorgeschreven in EN/ISO 6579, met een maximum van tien.

Elk monster wordt naar behoren gemerkt en geïdentificeerd.

3.   Gehakt vlees („destructieve methode”)

Stukken vlees worden verkregen door ongeveer 25 g weg te nemen met steriele instrumenten. De monsters worden aseptisch overgebracht in een monsterrecipiënt of een plastic dilutiezak en vervolgens gehomogeniseerd (met een Stomacher of een Blender). Monsters van bevroren vlees moeten bevroren blijven tijdens het vervoer naar het laboratorium. Monsters van gekoeld vlees mogen niet bevroren worden maar moeten gekoeld worden gehouden. Afzonderlijke monsters van dezelfde zending mogen worden samengevoegd zoals voorgeschreven in EN/ISO 6579, met een maximum van tien.

Elk monster wordt naar behoren gemerkt en geïdentificeerd.

Deel B

AANTAL TE NEMEN MONSTERS

1.   Hele en halve karkassen, halve karkassen die in maximaal drie stukken zijn gesneden en de onder deel A, punt 1, bedoelde vierendelen

Het aantal hele en halve karkassen (eenheden) in een zending waarvan afzonderlijke steekproefmonsters moeten worden genomen, is als volgt:

Zending (aantal verpakkingseenheden)

Aantal te bemonsteren verpakkingseenheden

1-24

Aantal gelijk aan het aantal verpakkingseenheden, met een maximum van 20

25-29

20

30-39

25

40-49

30

50-59

35

60-89

40

90-199

50

200-499

55

500 of meer

60

2.   Vierendelen, delen en kleinere stukken zoals bedoeld in deel A, punt 2, en gehakt vlees als bedoeld in deel A, punt 3

Het aantal verpakkingseenheden in de zending waarvan afzonderlijke steekproefmonsters moeten worden genomen, is als volgt:

Zending (aantal verpakkingseenheden)

Aantal te bemonsteren verpakkingseenheden

1-24

Aantal gelijk aan het aantal verpakkingseenheden, met een maximum van 20

25-29

20

30-39

25

40-49

30

50-59

35

60-89

40

90-199

50

200-499

55

500 of meer

60

Afhankelijk van het gewicht van de verpakkingseenheden mag het aantal te bemonsteren verpakkingseenheden worden verminderd met behulp van de volgende multiplicatiefactoren:

Gewicht verpakkingseenheden

> 20 kg

10-20 kg

< 10 kg

Multiplicatiefactoren

× 1

× 3/4

× 1/2


BIJLAGE II

Bemonsteringsvoorschriften voor vlees of gehakt vlees van pluimvee met als bestemming Finland en Zweden

Deel A

BEMONSTERINGSMETHODE

1.   Karkassen (met nekvel)

Steekproefmonsters worden evenredig over de hele zending verdeeld. De monsters bestaan uit stukken van ongeveer 10 g nekvel die aseptisch worden weggenomen met een steriel scalpel en pincet. De monsters worden gekoeld gehouden tot aan het onderzoek. Monsters mogen worden samengevoegd zoals voorgeschreven in EN/ISO 6579, met een maximum van tien.

De monsters worden naar behoren gemerkt en geïdentificeerd.

2.   Karkassen zonder nekvel, karkasdelen en slachtafval („Destructieve methode”)

Stukken weefsel van ongeveer 25 g worden verkregen door een steriele kurkboor in het vleesoppervlak te duwen of door met steriele instrumenten een plak weefsel af te snijden. De monsters worden gekoeld gehouden tot aan het onderzoek. Monsters mogen worden samengevoegd zoals voorgeschreven in EN/ISO 6579, met een maximum van tien.

De monsters worden naar behoren gemerkt en geïdentificeerd.

3.   Gehakt vlees („Destructieve methode”)

Stukken vlees worden verkregen door ongeveer 25 g weg te nemen met steriele instrumenten. De monsters worden gekoeld gehouden tot aan het onderzoek. Monsters mogen worden samengevoegd zoals voorgeschreven in EN/ISO 6579, met een maximum van tien.

De monsters worden naar behoren gemerkt en geïdentificeerd.

Deel B

AANTAL TE NEMEN MONSTERS

Het aantal verpakkingseenheden in de zending waarvan afzonderlijke steekproefmonsters moeten worden genomen, is als volgt:

Zending (aantal verpakkingseenheden)

Aantal te bemonsteren verpakkingseenheden

1-24

Aantal gelijk aan het aantal verpakkingseenheden, met een maximum van 20

25-29

20

30-39

25

40-49

30

50-59

35

60-89

40

90-199

50

200-499

55

500 of meer

60

Afhankelijk van het gewicht van de verpakkingseenheden mag het aantal monsters worden verminderd met behulp van de volgende multiplicatiefactoren:

Gewicht verpakkingseenheden

> 20 kg

10-20 kg

< 10 kg

Multiplicatiefactoren

× 1

× 3/4

× 1/2


BIJLAGE III

Bemonsteringsvoorschriften voor koppels van herkomst van eieren met als bestemming Finland en Zweden

Deel A

BEMONSTERINGSMETHODE

Monsters bestaan uit fecaal materiaal dat volgens een van de volgende methoden is ingezameld:

1.

Wanneer de kippen worden gehouden op stokken of met vrije uitloop:

1.1.

worden fecesmonsters, elk bestaande uit aparte monsters van verse uitwerpselen, met een gewicht van ten minste 1 g, aselect genomen op enkele plaatsen in het gebouw waar de dieren zijn gehuisvest of, wanneer de dieren vrije toegang hebben tot meer dan één gebouw op een bedrijf, in elke groep bedrijfsgebouwen waar de dieren zijn gehuisvest.

1.2.

Swabmonsters van laarzen (bv. overlaarzen of tubegauze overschoentjes): bevochtig de oppervlakte van de overschoentjes met een geschikt oplosmiddel voor terugwinning (zoals 0,8 % keukenzout, 0,1 % pepton in steriel gedeïoniseerd water), of steriel water, of een ander door de bevoegde autoriteit goedgekeurd oplosmiddel. Landbouwwater dat antimicrobiële stoffen of extra desinfecterende stoffen bevat, mag niet worden gebruikt. Er moet zo worden gelopen dat alle onderdelen van het gebouw, ook die met strooisel en latten (als dit veilig kan), representatief worden bemonsterd. Als de bemonstering gereed is, worden de overschoentjes voorzichtig uitgetrokken zodat het aanhangend materiaal niet loskomt. De twee paar overschoentjes mogen voor de analyse worden samengevoegd.

2.

Wanneer de kippen worden gehouden in batterijen, worden de monsters genomen uit de mestgoot of van de bovenste laag feces in de mestput.

Deel B

HOEVEELHEID TE NEMEN MONSTERS

De hoeveelheid monsters is als volgt, afhankelijk van de gebruikte in deel A genoemde bemonsteringsmethode:

Bij de onder 1.1 genoemde methode worden 60 fecesmonsters genomen in het gebouw of de groep bedrijfsgebouwen.

Bij de onder 1.2 genoemde methode worden twee paar overschoentjes gebruikt.

Bij de onder 2 genoemde methode worden 60 fecesmonsters genomen, of ten minste 60 g natuurlijk gemengde feces.

Deel C

BEMONSTERINGSFREQUENTIE

De koppel wordt bemonsterd ten vroegste twee weken vóór het begin van de leg en vervolgens ten minste om de 25 weken.


BIJLAGE IV

Noten:

a)

Handelsdocumenten worden overeenkomstig het model in deze bijlage opgesteld. Op elk document worden, in de in het model aangegeven volgorde, de verklaringen opgenomen die voor het vervoer van vlees van runderen of varkens of vlees van pluimvee — met inbegrip van gehakt vlees.

b)

Het wordt opgesteld in een van de officiële talen van de EU-lidstaat van bestemming. Het mag echter ook in andere EU-talen worden opgesteld, indien het vergezeld is van een officiële vertaling of indien dit vooraf met de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming is overeengekomen.

c)

Dit handelsdocument moet ten minste in drievoud worden opgemaakt (een origineel en twee afschriften). Het origineel gaat samen met de zending naar de eindbestemming. De ontvanger moet het bewaren. De producent en de vervoerder bewaren ieder een afschrift.

d)

Het originele exemplaar van elk handelsdocument bestaat uit één enkel blad waarvan de beide zijden worden gebruikt, of, indien meer tekst benodigd is, wordt het formulier in zodanige vorm ingediend dat alle bladen één enkel ondeelbaar geheel vormen.

e)

Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending extra bladen aan het document worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele document en wordt op elk blad de handtekening van de verantwoordelijke persoon geplaatst.

f)

Indien het document, inclusief de onder e), bedoelde extra bladen, meer dan één blad beslaat, wordt elk blad onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elk blad bovenaan voorzien van het codenummer van het document dat door de verantwoordelijke persoon is toegekend.

g)

Het originele exemplaar van het document wordt ingevuld en ondertekend door de verantwoordelijke persoon.

h)

De kleur van de handtekening van de verantwoordelijke persoon moet verschillen van die van de gedrukte tekst.

Image


BIJLAGE V

Model voor een handelsdocument voor de verzending naar Finland en Zweden van eieren bestemd voor menselijke consumptie

Image

Image


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/29


VERORDENING (EG) Nr. 1689/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van de bij interventieaankoop van landbouwproducten toe te passen afschrijvingscoëfficiënten voor het boekjaar 2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1883/78 van de Raad van 2 augustus 1978 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie (1), en met name op artikel 8, lid 1, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 1883/78 dient de afschrijving wegens waardevermindering op landbouwproducten in openbare interventieopslag plaats te vinden bij de aankoop van die producten. Voor elk betrokken product komt het afschrijvingspercentage ten hoogste overeen met het verschil tussen de aankoopprijs en de verwachte verkoopprijs.

(2)

Op grond van artikel 8, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1883/78 kan de Commissie de afschrijving bij aankoop beperken tot een gedeelte van dat afschrijvingspercentage, welk gedeelte niet lager mag zijn dan 70 % van de totale afschrijving.

(3)

Voor het boekjaar 2006 dienen voor bepaalde producten coëfficiënten te worden vastgesteld die de interventiebureaus op de waarde van de maandelijks aangekochte hoeveelheden van die producten moeten toepassen ter bepaling van de af te schrijven bedragen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van het EOGFL,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de in de bijlage genoemde producten die, als gevolg van aankoop in het kader van openbare interventie, door de interventiebureaus in de periode van 1 oktober 2005 tot en met 30 september 2006 worden ingeslagen of overgenomen, passen de interventiebureaus op de waarde van de in elke maand aangekochte producten de in die bijlage vermelde afschrijvingscoëfficiënten toe.

Artikel 2

De bedragen aan uitgaven die zijn berekend met inachtneming van de in artikel 1 bedoelde afschrijving, worden aan de Commissie meegedeeld in het kader van de op grond van Verordening (EG) nr. 296/96 van de Commissie (2) opgestelde declaraties.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 216 van 5.8.1978, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 695/2005 (PB L 114 van 4.5.2005, blz. 1).

(2)  PB L 39 van 17.2.1996, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1607/2005 (PB L 256 van 1.10.2005, blz. 12).


BIJLAGE

Afschrijvingscoëfficiënten die moeten worden toegepast op de waarde van de maandelijks aangekochte producten

Product

Coëfficiënt

Zachte tarwe van bakkwaliteit

0,10

Gerst

0,15

Maïs

Sorgho

Suiker

0,40

Rijst (padie)

Alcohol

0,55

Boter

0,01

Mageremelkpoeder

0,02

Voor- en achtervoeten van runderen

Rundvlees zonder been


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/31


VERORDENING (EG) Nr. 1690/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot 55e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd van welke de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

De Commissie Sancties van de VN-veiligheidsraad, heeft op 6 oktober 2005 besloten de gegevens aan te vullen van twee personen die op 29 september 2005 zijn toegevoegd aan de lijst van natuurlijke en rechtspersonen, groeperingen en entiteiten waarop de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van toepassing zou moeten zijn. Bijlage I moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt hierbij gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

Eneko LANDÁBURU

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1629/2005 (PB L 260 van 6.10.2005, blz. 9).


BIJLAGE

Bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De vermelding „Hani El Sayyed Elsebai Yusef (alias Abu Karim). Geboortedatum: 1.3.1961. Geboorteplaats: Qaylubiyah. Egyptische nationaliteit. Overige informatie: woonachtig in het Verenigd Koninkrijk”. Op de lijst van natuurlijke personen wordt vervangen door:

„Hani Al-Sayyid Al-Sebai (alias a) Hani Yousef Al-Sebai, b) Hani Youssef, c) Hany Youseff, d) Hani Yusef, e) Hani al-Sayyid Al-Sabai, f) Hani al-Sayyid El Sebai, g) Hani al-Sayyid Al Siba’i, h) Hani al-Sayyid El Sabaay, i) El-Sababt, j) Abu Tusnin, k) Abu Akram, l) Hani El Sayyed Elsebai Yusef, m) Abu Karim). Adres: Londen, Verenigd Koninkrijk. Geboortedatum: a) 1.3.1961, b) 16.6.1960. Geboorteplaats: Qaylubiyah, Egypte. Egyptische nationaliteit.”

2)

De vermelding „El Sayed Ahmad Fathi Hussein Elaiwa (alias a) Hatim, b) Hisham, c) Abu Umar). Geboortedatum: 30.7.1964. Geboorteplaats: Suez. Egyptische nationaliteit”. Op de lijst van natuurlijke personen wordt vervangen door:

„Al Sayyid Ahmed Fathi Hussein Eliwah (alias a) Al Sayyid Ahmed Fathi Hussein Eliwa, b) Al Sayyid Ahmed Fathi Hussein Alaiwah, c) Al Sayyid Ahmed Fathi Hussein Elaiwa, d) Al Sayyid Ahmed Fathi Hussein Ilewah, e) Al Sayyid Ahmed Fathi Hussein Alaywah, f) El Sayed Ahmad Fathi Hussein Elaiwa, g) Hatim, h) Hisham, i) Abu Umar). Geboortedatum: a) 30.7.1964, b) 30.1.1964. Geboorteplaats: a) Suez, Egypte, b) Alexandrië, Egypte. Egyptische nationaliteit. Overige informatie: woonachtig in het Verenigd Koninkrijk.”


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/33


VERORDENING (EG) Nr. 1691/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

betreffende de afgifte van certificaten voor de invoer van knoflook voor het kwartaal van 1 december 2005 tot en met 28 februari 2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 565/2002 van de Commissie van 2 april 2002 tot vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en invoering van een stelsel van oorsprongscertificaten, voor uit derde landen ingevoerde knoflook (2), en met name op artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De hoeveelheden waarvoor op 10 en 11 oktober 2005 op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 565/2002 door de traditionele importeurs en door de nieuwe importeurs certificaten zijn aangevraagd, overtreffen de beschikbare hoeveelheden voor producten van oorsprong uit China en alle derde landen dan China en Argentinië.

(2)

De hoeveelheden waarvoor op 10 en 11 oktober 2005 op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 565/2002 door de nieuwe importeurs certificaten zijn aangevraagd, overtreffen de beschikbare hoeveelheden voor producten van oorsprong uit Argentinië.

(3)

Derhalve moet worden vastgesteld in welke mate de op 13 oktober 2005 aan de Commissie toegezonden certificaataanvragen kunnen worden ingewilligd en moet, per importeurscategorie en per oorsprong van het product, worden bepaald tot welke data de afgifte van certificaten moet worden geschorst,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Invoercertificaataanvragen die op grond van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 565/2002 zijn ingediend op 10 en 11 oktober 2005 en die aan de Commissie zijn toegezonden op 13 oktober 2005, worden ingewilligd tot de in bijlage I van deze verordening vermelde percentages van de gevraagde hoeveelheden.

Artikel 2

Voor de betrokken importeurscategorie en de betrokken oorsprong worden de invoercertificaataanvragen op grond van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 565/2002 die betrekking hebben op het kwartaal van 1 december 2005 tot en met 28 februari 2006 en die na 11 oktober 2005 en vóór de in bijlage II van deze verordening genoemde datum zijn ingediend, afgewezen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 86 van 3.4.2002, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 537/2004 (PB L 86 van 24.3.2004, blz. 9).


BIJLAGE I

Oorsprong producten

Toekenningspercentages

China

Andere derde landen dan China en Argentinië

Argentinië

traditionele importeurs

(artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 565/2002)

10,642 %

100 %

95,813 %

nieuwe importeurs

(artikel 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 565/2002)

0,650 %

29,335 %

2,088 %

„X”

:

Voor deze oorsprong geen contingent voor het betrokken kwartaal.

„—”

:

Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


BIJLAGE II

Oorsprong producten

Data

China

Andere derde landen dan China en Argentinië

Argentinië

traditionele importeurs

(artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 565/2002)

28.2.2006

28.2.2006

nieuwe importeurs

(artikel 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 565/2002)

28.2.2006

2.1.2006

28.2.2006


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/35


VERORDENING (EG) Nr. 1692/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 oktober 2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat bij de invoer van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden geheven. Voor de producten als bedoeld in lid 2 van dat artikel is het invoerrecht echter gelijk aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs van de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat de cif-invoerprijzen worden berekend aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1249/96 zijn bepalingen vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen.

(4)

De vastgestelde invoerrechten zijn van toepassing totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt.

(5)

Voor het normaal functioneren van het stelsel van invoerrechten moeten deze rechten worden berekend aan de hand van de in een referentieperiode geconstateerde representatieve marktkoersen.

(6)

De toepassing van Verordening (EG) nr. 1249/96 leidt ertoe de invoerrechten vast te stellen zoals vermeld in bijlage I bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen worden vastgesteld in bijlage I bij deze verordening en zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 16 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).


BIJLAGE I

Vanaf 16 oktober 2005 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(in EUR/ton)

1001 10 00

Harde tarwe van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden

0,00

1002 00 00

Rogge

37,19

1005 10 90

Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden

50,97

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed (2)

50,97

1007 00 90

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

37,19


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of

2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Berekeningselementen

periode van 30.9.2005-13.10.2005

1)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Beursnotering

Minneapolis

Chicago

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Product (eiwitgehalte bij 12 % vocht)

HRS2

YC3

HAD2

Van gemiddelde kwaliteit (1)

Van lage kwaliteit (2)

US barley 2

Notering (EUR/t)

131,95 (3)

67,02

173,31

163,31

143,31

91,88

Golfpremie (EUR/t)

17,01

 

 

Grote-Merenpremie (EUR/t)

30,28

 

 

2)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 22,03 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 27,96 EUR/t.

3)

Subsidies bedoeld in artikel 4, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

0,00 EUR/t (HRW2)

0,00 EUR/t (SRW2).


(1)  Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/38


VERORDENING (EG) Nr. 1693/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2005

tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het aan de Akte van Toetreding van Griekenland gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt op gezette tijden een wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald, rekening houdende met de historische verhouding tussen de in aanmerking genomen wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen en de berekende prijs voor niet-geëgreneerde katoen. Deze historische verhouding is vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 van de Commissie van 2 augustus 2001, houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor katoen (3). Als de wereldmarktprijs niet op die wijze kan worden bepaald, wordt hij bepaald op basis van de laatst vastgestelde prijs.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald voor een product met bepaalde kenmerken, waarbij rekening wordt gehouden met de gunstigste, voor de werkelijke markttendens representatief geachte aanbiedingen en noteringen. Om deze prijs te bepalen, wordt het gemiddelde berekend van de aanbiedingen en noteringen op één of meer Europese beurzen voor in een haven van Noord-Europa cif-geleverde producten uit de verschillende, voor de internationale handel als meest representatief beschouwde productielanden. Evenwel is bepaald dat deze criteria voor het bepalen van de wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen worden aangepast, om rekening te houden met de verschillen op grond van de kwaliteit van het geleverde product en de aard van de aanbiedingen en noteringen. In artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 is bepaald welke aanpassingen kunnen plaatsvinden.

(3)

Op grond van bovenbedoelde criteria moet de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen op het hieronder aangegeven niveau worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 bedoelde wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen wordt vastgesteld op 24,010 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1.

(2)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.

(3)  PB L 210 van 3.8.2001, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2002 (PB L 223 van 20.8.2002, blz. 3).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/39


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 11 oktober 2005

waarbij de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden gemachtigd worden tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 3 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(2005/713/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), en met name op artikel 27, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen.

(2)

Bij brieven, geregistreerd door het secretariaat-generaal van de Commissie op 14 oktober 2004 en 27 oktober 2004, hebben de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden verzocht om een bijzondere maatregel te mogen toepassen met betrekking tot de bouw, het herstel en de renovatie van een grensoverschrijdende brug over de Rodebach tussen Selfkant (ten noorden van Millen, Duitsland) en Echt-Susteren (ten noorden van Sittard, Nederland).

(3)

Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 11 januari 2005 van het verzoek van de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden in kennis gesteld. Bij brief van 14 januari 2005 heeft de Commissie de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)

De bijzondere maatregel strekt ertoe dat, voor wat betreft de levering van goederen en diensten, intracommunautaire verwerving en invoer van goederen bestemd voor de bouw, het herstel en de renovatie van de brug, het volledige bouwterrein van de grensoverschrijdende brug en de grensoverschrijdende brug zelf, nadat zij is voltooid, worden geacht zich op Duits grondgebied te bevinden.

(5)

Zonder een bijzondere maatregel zou voor iedere levering van goederen of diensten ten behoeve van de bouw, het herstel of de renovatie van de brug in kwestie moeten worden bepaald of de plaats van belastingheffing zich in de Bondsrepubliek Duitsland of het Koninkrijk der Nederlanden bevindt, wat in de praktijk zeer ingewikkeld zou zijn voor de aannemers die belast zijn met de betrokken werkzaamheden.

(6)

Deze afwijking strekt ertoe de procedure voor de belastingheffing terzake van de bouw, het herstel en de renovatie van de brug in kwestie te vereenvoudigen.

(7)

De afwijking zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Gemeenschap uit de BTW,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 3 van Richtlijn 77/388/EEG worden de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden gemachtigd om, wat betreft de levering van goederen en diensten, intracommunautaire verwervingen en invoer van goederen bestemd voor de bouw, het herstel en de renovatie van de grensoverschrijdende brug over de Rodebach tussen Selfkant (ten noorden van Millen, Duitsland) en Echt-Susteren (ten noorden van Sittard, Nederland), het volledige bouwterrein van de grensoverschrijdende brug en de grensoverschrijdende brug zelf, nadat zij is voltooid, te behandelen alsof zij zich op Duits grondgebied bevinden.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Luxemburg, 11 oktober 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

G. BROWN


(1)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/66/EG (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/41


BESLUIT BiH/7/2005 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 20 september 2005

tot benoeming van het hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

(2005/714/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, derde alinea,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de briefwisseling tussen de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de secretaris-generaal van de NAVO van respectievelijk 28 september 2004 en 8 oktober 2004 heeft de Noord-Atlantische Raad ermee ingestemd de stafchef van het hoofdkwartier van het commando van de gemeenschappelijke strijdkrachten te Napels ter beschikking te stellen voor de functie van hoofd van het EU-commando-element te Napels.

(2)

Het Militair Comité van de Europese Unie heeft zich gesteld achter de aanbeveling van de operationeel commandant van de Europese Unie om de stafchef van het hoofdkwartier van het commando van de gemeenschappelijke strijdkrachten te Napels, luitenant-generaal (i.d.l.) Giuseppe MARANI, te benoemen tot hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

(3)

Op grond van artikel 6 van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om de politieke controle en de strategische leiding van de militaire operatie van de Europese Unie uit te oefenen.

(4)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied.

(5)

De Europese Raad van Kopenhagen van 12 en 13 december 2002 heeft een verklaring aangenomen volgens welke de Berlijn Plus-regeling en de uitvoering daarvan slechts van toepassing zijn op de lidstaten van de Europese Unie die ook ofwel NAVO-leden zijn ofwel partijen bij het partnerschap voor de vrede, en die derhalve bilaterale veiligheidsovereenkomsten met de NAVO hebben gesloten,

BESLUIT:

Artikel 1

Luitenant-generaal (i.d.l.) Giuseppe MARANI wordt benoemd tot hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Gedaan te Brussel, 20 september 2005.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

J. KING


(1)  PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.


Commissie

15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/42


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

tot vaststelling, voor het begrotingsjaar 2005, van de definitieve financiële toewijzingen per lidstaat, voor een bepaald aantal hectaren, voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3737)

(Slechts de teksten in de Spaanse, Tsjechische, Duitse, Griekse, Engelse, Franse, Italiaanse, Hongaarse, Portugese, Slowaakse en Sloveense taal zijn authentiek)

(2005/715/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De regels met betrekking tot de herstructurering en omschakeling van wijngaarden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 en Verordening (EG) nr. 1227/2000 van de Commissie van 31 mei 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, inzonderheid met betrekking tot het productiepotentieel (2).

(2)

Bij de in Verordening (EG) nr. 1227/2000 vastgestelde uitvoeringsbepalingen voor de financiële planning en voor de deelneming in de financiering van de regeling voor herstructurering en omschakeling, is bepaald dat de verwijzingen naar een begrotingsjaar gelden als verwijzingen naar betalingen die de lidstaten van 16 oktober tot en met 15 oktober van het daaropvolgende jaar daadwerkelijk hebben verricht.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 kent de Commissie de lidstaten jaarlijks een eerste toewijzing toe aan de hand van objectieve criteria waarbij met specifieke situaties en behoeften en met de in het licht van het doel van de regeling te leveren inspanningen rekening wordt gehouden.

(4)

De Commissie heeft de indicatieve financiële toewijzingen voor het wijnoogstjaar 2004/2005 vastgesteld bij Beschikking 2004/687/EG (3).

(5)

Krachtens artikel 17, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 1227/2000 worden de daadwerkelijk gedane en betaalbaar gestelde uitgaven van de lidstaten beperkt tot het bedrag van hun toewijzingen, zoals vastgesteld in Beschikking 2004/687/EG. Voor het begrotingsjaar 2005 is deze beperking voor geen enkele lidstaat van toepassing.

(6)

Krachtens artikel 17, lid 4, wordt een boete toegepast wanneer de werkelijke uitgaven van een lidstaat per hectare hoger liggen dan de bij Beschikking 2004/687/EG vastgestelde uitgaven. Dit jaar wordt aan Luxemburg een boete van 289 EUR opgelegd.

(7)

Krachtens artikel 16, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1227/2000 kunnen de lidstaten voor het lopende begrotingsjaar een tweede aanvraag indienen. Dit is het geval voor Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Oostenrijk en Portugal.

(8)

Krachtens artikel 17, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1227/2000 mogen lidstaten die in het begrotingsjaar 2005 de herstructurerings- en omschakelingsregeling voor het eerst toepassen, een aanvraag tot aanvullende financiering indienen, waarbij het maximum van 90 % van de krachtens Beschikking 2004/687/EG voor hen vastgestelde financiële toewijzing in acht moet worden genomen. Deze bepaling is van toepassing voor Tsjechië, Hongarije, Malta en Slowakije.

(9)

Krachtens artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1227/2000 worden de uit hoofde van artikel 16, lid 1, onder c), ingediende aanvragen voor de lidstaten die hun oorspronkelijke toewijzing hebben uitgegeven, ingewilligd naar rato van de door hen gevraagde bedragen, met gebruikmaking van de kredieten die overblijven nadat alle overeenkomstig artikel 16, lid 1, onder a) en b), van voornoemde verordening gemelde bedragen, eventueel gecorrigeerd overeenkomstig artikel 17, leden 1 en 3, en alle uit hoofde van artikel 17, lid 9, van die verordening meegedeelde en aanvaarde bedragen voor alle lidstaten zijn afgetrokken van het totaal van de financiële toewijzingen aan de lidstaten. Deze bepaling is voor het begrotingsjaar 2005 van toepassing voor Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Oostenrijk en Portugal,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De definitieve financiële toewijzingen per lidstaat, voor het wijnoogstjaar 2004/2005 en voor een bepaald aantal hectaren, voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1493/1999 worden voor het begrotingsjaar 2005 vastgesteld in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 143 van 16.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1216/2005 (PB L 199 van 29.7.2005, blz. 32).

(3)  PB L 313 van 12.10.2004, blz. 23.


BIJLAGE

Definitieve financiële toewijzingen voor het wijnoogstjaar 2004/2005 (begrotingsjaar 2005)

Lidstaat

Oppervlakte

(ha)

Financiële toewijzing

(EUR)

Tsjechië

84

772 352

Duitsland

1 975

12 695 680

Griekenland

988

7 047 724

Spanje

19 888

149 316 032

Frankrijk

13 691

108 227 509

Italië

14 633

103 757 903

Cyprus

193

2 340 941

Luxemburg

10

83 200

Hongarije

1 132

9 054 545

Malta

15

154 474

Oostenrijk

1 275

7 248 066

Portugal

7 153

45 588 331

Slovenië

172

2 913 565

Slowakije

221

799 448

Totaal

61 429

449 999 711


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/45


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

tot vaststelling, voor het wijnoogstjaar 2005/2006, van de indicatieve financiële toewijzingen per lidstaat, voor een bepaald aantal hectaren, voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3738)

(Slechts de teksten in de Spaanse, Tsjechische, Duitse, Griekse, Engelse, Franse, Italiaanse, Hongaarse, Portugese, Slowaakse en Sloveense taal zijn authentiek)

(2005/716/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De regels met betrekking tot de herstructurering en omschakeling van wijngaarden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 en Verordening (EG) nr. 1227/2000 van de Commissie van 31 mei 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, inzonderheid met betrekking tot het productiepotentieel (2).

(2)

Bij de in Verordening (EG) nr. 1227/2000 vastgestelde uitvoeringsbepalingen voor de financiële planning en voor de deelneming in de financiering van de regeling voor herstructurering en omschakeling is bepaald dat de verwijzingen naar een begrotingsjaar gelden als verwijzingen naar betalingen die de lidstaten van 16 oktober tot en met 15 oktober van het daaropvolgende jaar daadwerkelijk hebben verricht.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 wordt bij de toewijzing van de financiële middelen aan de lidstaten terdege rekening gehouden met het aandeel van de betrokken lidstaat in het wijnbouwoppervlak in de Gemeenschap.

(4)

Met het oog op de toepassing van artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is het van belang dat de financiële toewijzingen voor een bepaald aantal hectaren worden verleend.

(5)

Krachtens artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is de deelname van de Gemeenschap in de herstructurerings- en omschakelingskosten hoger in de regio's die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen met betrekking tot de structuurfondsen (3) als doelstelling 1-regio's worden aangemerkt.

(6)

Er dient rekening te worden gehouden met de compensatie voor het inkomstenverlies dat wijnbouwers lijden tijdens de periode waarin de wijngaarden nog niet in productie zijn.

(7)

In artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1227/2000 is vastgesteld dat, indien de werkelijke uitgaven van een lidstaat voor een bepaald begrotingsjaar lager zijn dan een drempel van 75 % van de oorspronkelijke toewijzing, de voor het volgende begrotingsjaar te erkennen uitgaven en de daarmee overeenstemmende totale oppervlakte worden verlaagd met een derde van het verschil tussen deze drempel en de werkelijke uitgaven in de loop van dat begrotingsjaar. Deze bepaling is voor het wijnoogstjaar 2005/2006 van toepassing op Griekenland, waar de uitgaven voor het begrotingsjaar 2005 slechts 72,63 % van de oorspronkelijke toewijzing bedragen, en op Luxemburg, waar de uitgaven slechts 74,54 % van de oorspronkelijke toewijzing bedragen. Overeenkomstig artikel 17, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1227/2000 is deze bepaling niet van toepassing op lidstaten die in het wijnoogstjaar 2004/2005 de herstructurerings- en omschakelingsregeling voor het eerst toepassen.

(8)

Overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 wordt de eerste toewijzing aangepast aan de werkelijke uitgaven en aan de hand van door de lidstaten ingediende herziene uitgavenramingen, waarbij met het doel van de regeling en met de beschikbare middelen rekening wordt gehouden,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De indicatieve financiële toewijzingen aan de betrokken lidstaten, voor het wijnoogstjaar 2005/2006 en voor een bepaald aantal hectaren, voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1493/1999 worden vastgesteld in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 143 van 16.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1216/2005 (PB L 199 van 29.7.2005, blz. 32).

(3)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).


BIJLAGE

Indicatieve financiële toewijzingen voor het wijnoogstjaar 2005/2006

Lidstaat

Oppervlakte

(ha)

Financiële toewijzing

(EUR)

Tsjechië

526

1 821 677

Duitsland

1 998

12 468 667

Griekenland

1 249

8 574 504

Spanje

21 131

151 508 106

Frankrijk

11 380

106 286 269

Italië

13 874

99 743 891

Cyprus

206

2 378 971

Luxemburg

10

76 000

Hongarije

1 331

10 645 176

Malta

23

119 973

Oostenrijk

1 077

6 574 057

Portugal

5 747

44 975 908

Slovenië

153

2 336 740

Slowakije

299

2 490 063

Totaal

59 002

450 000 000


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/48


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2005

tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3754)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/717/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (1), en met name op artikel 5, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2002/95/EG moet de Commissie bepaalde gevaarlijke stoffen beoordelen die verboden zijn overeenkomstig artikel 4, lid 1, van die richtlijn.

(2)

Bepaalde materialen en onderdelen die lood, kwik, cadmium, zeswaardig chroom, polybroombifenylen (PBB's) of polybroomdifenylethers (PBDE's) bevatten, dienen van dit verbod te worden vrijgesteld omdat de verwijdering of vervanging van deze gevaarlijke stoffen in deze specifieke materialen en onderdelen nog steeds onmogelijk is.

(3)

Aangezien de risicobeoordeling van DecaBDE, die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (2) is uitgevoerd, heeft aangetoond dat er momenteel geen redenen zijn om risicobeperkende maatregelen te nemen die verder gaan dan de maatregelen die al worden toegepast, maar dat er gelet op de risicobeoordeling nader onderzoek nodig is, kan DecaBDE voorlopig worden vrijgesteld van de vereisten van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/95/EG. Indien nieuwe feiten ertoe zouden leiden dat de risicobeoordeling moet worden herzien, dan wordt deze beschikking opnieuw onderzocht en eventueel gewijzigd. Het bedrijfsleven voert tegelijk ook een vrijwillig emissiebeperkingsprogramma uit.

(4)

Het toepassingsgebied van vrijstellingen voor bepaalde specifieke materialen of onderdelen moet worden beperkt om tot een geleidelijke beëindiging van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur te komen, aangezien het gebruik van deze stoffen voor dergelijke toepassingen op den duur zal kunnen worden vermeden.

(5)

Uit hoofde van artikel 5, lid 1, onder c), van Richtlijn 2002/95/EG dient elke in de bijlage vermelde vrijstelling ten minste om de vier jaar dan wel vier jaar na toevoeging van een item aan de lijst te worden herzien met het oog op de eventuele schrapping van materialen en onderdelen van elektrische en elektronische apparatuur uit de bijlage, indien verwijdering of vervanging ervan door middel van ontwerpwijzigingen of door middel van materialen en onderdelen waarvoor geen gebruik hoeft te worden gemaakt van de in artikel 4, lid 1, bedoelde stoffen of materialen, technisch of wetenschappelijk mogelijk is, mits de vervanging voor het milieu, de gezondheid en/of de veiligheid van de consument niet meer nadelen dan voordelen inhoudt. De herziening van alle in deze beschikking vastgestelde vrijstellingen dient derhalve vóór 2010 plaats te vinden.

(6)

Krachtens artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2002/95/EG heeft de Commissie de producenten van elektrische en elektronische apparatuur, recycleerders, verwerkers, milieuorganisaties en werknemers- en consumentenverenigingen geraadpleegd en hun opmerkingen toegezonden aan het comité dat is ingesteld bij artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (3), hierna „het comité” genoemd.

(7)

De Commissie heeft de in deze beschikking vastgestelde maatregelen op 19 april 2005 ter stemming voorgelegd aan het comité dat is opgericht bij artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen. Deze maatregelen kregen geen gekwalificeerde meerderheid achter zich. Overeenkomstig de procedure van artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG werd op 6 juni 2005 een voorstel voor een beschikking van de Raad ingediend bij de Raad. Aangezien de Raad na het verstrijken van de in artikel 7, lid 2, van Richtlijn 2002/95/EG vastgestelde termijn de voorgestelde maatregelen niet had goedgekeurd, noch zich tegen deze voorstellen had verzet overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4), dienen deze maatregelen door de Commissie te worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Enig artikel

De bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG wordt overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking gewijzigd.

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2005.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19.

(2)  PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(3)  PB L 194 van 25.7.1975, blz. 39. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.


BIJLAGE

De bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door:

2)

Het volgende punt 9a wordt toegevoegd:

„9a.

DecaBDE in polymeertoepassingen;”.

3)

Het volgende punt 9b wordt toegevoegd:

„9b.

Lood in loodbronzen lagerschalen en -bussen”.


15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/51


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2005

betreffende de overeenstemming van bepaalde normen met het algemene veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en de bekendmaking van de referenties ervan in het Publicatieblad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3803)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/718/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (1), en met name op artikel 4, lid 2, tweede en vierde alinea,

Na raadpleging van het Permanent Comité dat is opgericht overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2001/95/EG legt producenten de verplichting op om uitsluitend veilige producten op de markt te brengen.

(2)

Volgens artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2001/95/EG wordt een product verondersteld veilig te zijn, wat de risico's en risicocategorieën betreft die zijn geregeld in de betrokken nationale normen, wanneer het voldoet aan de niet-bindende nationale normen tot omzetting van Europese normen waarvan de referenties door de Commissie overeenkomstig artikel 4 van die Richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.

(3)

Volgens artikel 4, lid 1, van de richtlijn dienen de Europese normen uitgewerkt te worden door Europese normalisatie-instellingen, op basis van een door de Commissie verleend mandaat. De Commissie maakt de referenties van die normen bekend.

(4)

Artikel 4, lid 2, van de richtlijn legt een procedure vast voor de bekendmaking van de referenties van normen die door Europese normalisatie-instellingen zijn aangenomen vóór de inwerkingtreding van de richtlijn. Indien die normen aan het algemene veiligheidsvereiste voldoen, besluit de Commissie de referenties ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie. In deze gevallen stelt de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, overeenkomstig de procedure van artikel 15, lid 2, van die richtlijn, vast of de norm aan het algemene veiligheidsvereiste voldoet. De Commissie besluit de referenties ervan bekend te maken nadat zij het comité van artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG heeft geraadpleegd. De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van haar besluit.

(5)

De Europese normalisatie-instellingen hebben echter ook na de inwerkingtreding van de richtlijn een aantal normen goedgekeurd zonder een mandaat zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, van de richtlijn. De bedoeling van de wetgever was de samenwerking met de Europese normalisatie-instellingen te verzekeren en passende veiligheidsnormen te erkennen voor producten die binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen maar waarvoor geen mandaat van de Commissie was verleend overeenkomstig de relevante bepalingen van artikel 4. Het is daarom zinvol de referenties van dergelijke normen bekend te maken en daartoe de procedure van artikel 4, lid 2, te volgen.

(6)

Deze beschikking betreffende de overeenstemming van de in de bijlage genoemde normen met het algemene veiligheidsvereiste is een initiatief van de Commissie.

(7)

De in deze beschikking bepaalde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van Richtlijn 2001/95/EG,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in de bijlage genoemde normen voldoen aan het algemene veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG voor de risico's waarop ze betrekking hebben.

Artikel 2

De referenties van de in de bijlage genoemde normen worden gepubliceerd in deel C van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

(2)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18).


BIJLAGE

In de artikelen 1 en 2 van deze beschikking bedoelde normen:

1)

EN 13899:2003 — Rolsportmaterieel; Rolschaatsen; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

2)

EN 13138-2:2003 — Zwemvesten voor zwemles; Deel 2: Eisen en beproevingsmethoden voor drijvende middelen om vast te houden

3)

EN 13319:2000 — Duiktoebehoren; Dieptemeters en gecombineerde diepte- en tijdmeetinstrumenten; Functionele en veiligheidseisen, beproevingsmethoden

4)

EN 1651:1999 — Uitrusting voor schermvliegen; Harnasgordels; Veiligheidseisen en sterktebeproeving

5)

EN 12491:2001 — Schermvliegtuigen; Noodparachutes; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

6)

EN 913:1996 — Turntoestellen; Algemene veiligheidseisen en beproevingsmethoden

7)

EN 12655:1998 — Turntoestellen; Ringentoestellen; Functionele en veiligheidseisen, beproevingsmethoden

8)

EN 12197:1997 — Turntoestellen; Rekstokken; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

9)

EN 12346:1998 — Turntoestellen; Balken, ladders en klimrekken; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

10)

EN 12432:1998 — Turntoestellen; Evenwichtsbalken; Functionele en veiligheidseisen, beproevingsmethoden

11)

EN 916:2003 — Turntoestellen; Springkasten; Eisen (inclusief veiligheid) en beproevingsmethoden

12)

EN 12196:2003 — Turntoestellen; Paarden en turnbokken; Functionele en veiligheidseisen, beproevingsmethoden

13)

EN 1860-1:2003 — Apparaten, vaste brandstoffen en aanmaakhulpmiddelen voor barbecuen; Deel 1: Barbecues voor vaste brandstoffen; Eisen en beproevingsmethoden

14)

EN 1129-1:1995 — Meubelen; Opklapbedden; Veiligheidseisen en beproeving; Deel 1: Veiligheidseisen

15)

EN 1129-2:1995 — Meubelen; Opklapbedden; Veiligheidseisen en beproeving; Deel 2: Beproevingsmethoden

16)

EN 14344:2004 — Artikelen voor zuigelingen en peuters; Kinderzitjes voor de fiets; Veiligheidseisen en beproevingsmethoden

17)

EN 14350-1:2004 — Artikelen voor zuigelingen en peuters; Drinkgerei; Deel 1: Algemene en mechanische eisen en beproevingsmethoden


Besluiten aangenomen krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie

15.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/54


BESLUIT 2005/719/JBZ VAN DE RAAD

van 12 oktober 2005

tot vaststelling van de datum voor de toepassing van sommige bepalingen van Besluit 2005/211/JBZ betreffende de invoering van enkele nieuwe functies in het Schengeninformatiesysteem, inclusief bij de bestrijding van terrorisme

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Besluit 2005/211/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 betreffende de invoering van enkele nieuwe functies in het Schengeninformatiesysteem, inclusief bij de bestrijding van terrorisme (1), en met name op artikel 2, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Besluit 2005/211/JBZ zijn de bepalingen in artikel 1 van dat besluit van toepassing vanaf een door de Raad vastgestelde datum, zodra aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan, waarbij de Raad kan besluiten om voor de toepassing van verschillende bepalingen verschillende data vast te stellen.Ten aanzien van punt 12 van artikel 1 van Besluit 2005/211/JBZ is aan de noodzakelijke voorwaarden voldaan.

(2)

Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis zoals bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (2), waarbij de te ontwikkelen bepalingen betrekking hebben op het gebied genoemd in artikel 1, punt G van Besluit 1999/437/EG (3), juncto artikel 4, lid 1, van de Besluiten 2004/849/EG (4) en 2004/860/EG (5) van de Raad, betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap, en inzake de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van die overeenkomst,

BESLUIT:

Artikel 1

Punt 12 van artikel 1 van Besluit 2005/211/JBZ is van toepassing met ingang van 15 oktober 2005.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 12 oktober 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

C. CLARKE


(1)  PB L 68 van 15.3.2005, blz. 44.

(2)  Raadsdoc. 13054/04 te vinden op http://register.consilium.eu.int

(3)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(4)  PB L 368 van 15.12.2004, blz. 26.

(5)  PB L 370 van 17.12.2004, blz. 78.