European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2024/414

29.1.2024

BESLUIT (EU) 2024/414 VAN DE RAAD

van 21 december 2023

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de internationale gevolgen van gerechtelijke verkopen van schepen, dat op 7 december 2022 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te New York is vastgesteld

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 2, punten b) en c), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 mei 2022 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen over een verdrag inzake de internationale gevolgen van gerechtelijke verkopen van schepen. Die onderhandelingen zijn met succes afgerond met de vaststelling van de tekst van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de internationale gevolgen van gerechtelijke verkopen van schepen (het “verdrag”) door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te New York op 7 december 2022.

(2)

Met het verdrag wordt het bestaande internationale rechtskader inzake scheepvaart versterkt en een nuttige bijdrage aan de ontwikkeling van harmonieuze internationale economische betrekkingen geleverd. Daarom is het wenselijk dat de bepalingen van het verdrag zo spoedig mogelijk worden toegepast.

(3)

De Unie ontwikkelt een justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen, die berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken. In dat verband heeft de Uniewetgever onder meer Verordeningen (EU) nr. 1215/2012 (1) en (EU) 2020/1784 (2) van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld. De Unie is derhalve exclusief bevoegd voor de aangelegenheden die onder die verordeningen vallen, terwijl de andere aangelegenheden die onder het verdrag vallen niet onder die bevoegdheid vallen

(4)

In artikel 18, lid 1, van het verdrag is bepaald dat regionale organisaties voor economische integratie die bevoegd zijn ter zake van bepaalde aangelegenheden die in het verdrag worden geregeld, het verdrag kunnen ondertekenen, aanvaarden, goedkeuren of ertoe toetreden.

(5)

In artikel 18, lid 2, van het verdrag is bepaald dat een regionale organisatie voor economische integratie een verklaring moet afleggen waarin de in dat verdrag geregelde aangelegenheden worden gespecificeerd ter zake waarvan de bevoegdheid door haar lidstaten aan die organisatie is overgedragen. In artikel 20, lid 1, van het verdrag is bepaald dat die verklaring bij de ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding wordt afgelegd. De Unie moet derhalve een dergelijke verklaring afleggen bij de ondertekening van het verdrag.

(6)

Het verdrag moet namens de Unie worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum, en de aangehechte verklaring moet worden goedgekeurd.

(7)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(8)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Unie, van het verdrag van de Verenigde Naties inzake de internationale gevolgen van gerechtelijke verkopen van schepen, dat op 7 december 2022 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te New York is vastgesteld, onder voorbehoud van de sluiting van dat verdrag (3).

Artikel 2

De aan dit besluit gehechte verklaring wordt namens de Unie goedgekeurd. Bij de ondertekening van het verdrag legt de Unie de aan dit besluit gehechte verklaring af, overeenkomstig artikel 18, lid 2, en artikel 20, leden 1 en 2, van het verdrag.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) het verdrag namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 21 december 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

P. NAVARRO RÍOS


(1)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PB L 405 van 2.12.2020, blz. 40).

(3)  De tekst van het verdrag wordt samen met het besluit betreffende de sluiting ervan bekendgemaakt.


VERKLARING UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 18, LID 2, VAN HET VERDRAG VAN PEKING INZAKE GERECHTELIJKE VERKOPEN VAN SCHEPEN, DAT OP 7 DECEMBER 2022 DOOR DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES TE NEW YORK IS VASTGESTELD, BETREFFENDE DE BEVOEGDHEID VAN DE EUROPESE UNIE TER ZAKE VAN DE AANGELEGENHEDEN DIE WORDEN GEREGELD IN DAT VERDRAG TEN AANZIEN WAARVAN DE LIDSTATEN HUN BEVOEGDHEID AAN DE EUROPESE UNIE HEBBEN OVERGEDRAGEN

In artikel 18, lid 1, van het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen (het “verdrag”) is bepaald dat een regionale organisatie voor economische integratie die is samengesteld uit soevereine staten en die bevoegd is ter zake van bepaalde aangelegenheden die in het verdrag worden geregeld, het verdrag kan ondertekenen. In artikel 18, lid 2, van het verdrag is bepaald dat de regionale organisatie voor economische integratie een verklaring aflegt, waarin de door het verdrag geregelde aangelegenheden worden opgesomd ten aanzien waarvan aan die organisatie de bevoegdheid is overgedragen door de lidstaten ervan. De Europese Unie heeft besloten het verdrag te ondertekenen en legt die verklaring af.

Voor zover zij van invloed kunnen zijn op gemeenschappelijke regels of de werkingssfeer van de in punten a) en b) bedoelde rechtshandelingen kunnen wijzigen, worden de volgende aangelegenheden geregeld door bepalingen van het verdrag ten aanzien waarvan de lidstaten van de Europese Unie bevoegdheid hebben overgedragen en ten aanzien waarvan de Europese Unie exclusieve bevoegdheid heeft in de zin van artikel 3, lid 2, VWEU:

a)

artikel 9 van het verdrag (“Bevoegdheid om een gerechtelijke verkoop te annuleren of op te schorten”) met betrekking tot de regels op het gebied van de rechterlijke bevoegdheid in Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1), en

b)

artikel 4 van het verdrag (“Kennisgeving van gerechtelijke verkoop”) met betrekking tot de regels op het gebied van de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken) in Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PB L 405 van 2.12.2020, blz. 40).

De bevoegdheid van de Europese Unie op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is door haar aard voortdurend aan ontwikkeling onderhevig. In het kader van de Verdragen kunnen de bevoegde instellingen besluiten nemen die de draagwijdte van de bevoegdheid van de Europese Unie bepalen. Daarom behoudt de Europese Unie zich het recht voor deze verklaring dienovereenkomstig te wijzigen, zonder dat dergelijke wijziging een absolute voorwaarde is voor de uitoefening van haar bevoegdheid in aangelegenheden die in het verdrag worden geregeld.

De Unie verduidelijkt hierbij dat het verdrag, wat de bevoegdheid van de Unie betreft, van toepassing zal zijn op het grondgebied van de lidstaten waarop het VEU en het VWEU van toepassing zijn, krachtens artikel 52 VEU en onder de voorwaarden die onder meer zijn neergelegd in artikel 355 VWEU.


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/414/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)