ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 241

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

66e jaargang
29 september 2023


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2023/2079 van de Raad van 18 september 2023 inzake de sluiting, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan over een aantal bepalingen van overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten

1

 

*

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan over een aantal bepalingen van overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten

2

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2023/2080 van de Raad van 28 september 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden

13

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2081 van de Raad van 28 september 2023 tot uitvoering van Verordening (EU) 2023/1214 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

16

 

*

Verordening (EU) 2023/2082 van de Commissie van 26 september 2023 tot vaststelling van een sluiting van de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en de Middellandse Zee voor vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

18

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2083 van de Commissie van 26 september 2023 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van artikel 16, lid 1, van Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de templates die kredietinstellingen moeten gebruiken voor het aan kopers verstrekken van informatie over hun kredietblootstellingen in de bankportefeuille ( 1 )

21

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2084 van de Commissie van 27 september 2023 tot wijziging van de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de gegevens voor Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten in de lijsten van derde landen waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan ( 1 )

64

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2085 van de Commissie van 27 september 2023 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

70

 

*

Verordening (EU) 2023/2086 van de Commissie van 28 september 2023 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft het gebruik van gebufferde azijn als conserveermiddel en zuurteregelaar ( 1 )

73

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2087 van de Commissie van 28 september 2023 tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie Lysoform IPA Surface overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

78

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2088 van de Commissie van 28 september 2023 tot goedkeuring van de reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

99

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2089 van de Commissie van 28 september 2023 tot goedkeuring van de reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 4 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

102

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2090 van de Commissie van 28 september 2023 tot vaststelling van regels voor de toepassing van Verordening (EU) 2023/1231 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de inhoud en het modelformulier van het fytosanitaire etiket voor voor opplant bestemde planten met uitzondering van pootaardappelen, en voor machines en voertuigen die voor landbouw- of bosbouwdoeleinden zijn geëxploiteerd, die vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk Noord-Ierland binnenkomen om in de handel te worden gebracht ( 1 )

106

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2091 van de Commissie van 28 september 2023 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2023/1231 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorschriften voor de binnenkomst van zendingen van voor opplant bestemde knollen van Solanum tuberosum L. (pootaardappelen) in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk en het gebruik daarvan in Noord-Ierland, en betreffende het modelformulier van het fytosanitaire etiket voor pootaardappelen ( 1 )

111

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2092 van de Commissie van 28 september 2023 inzake de vaststelling, voor de sector suiker, van de vanaf 1 oktober 2023 geldende representatieve prijzen, invoerrechten en aanvullende invoerrechten voor melasse

116

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2023/2093 van de Raad van 25 september 2023 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

119

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2094 van de Raad van 25 september 2023 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 inzake een verlenging van de machtiging van Denemarken om een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

121

 

*

Besluit (GBVB) 2023/2095 van de Raad van 28 september 2023 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2020/1465 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen (UNVIM)

123

 

*

Besluit (EU) 2023/2096 van de Raad van 28 september 2023 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, met betrekking tot de wijziging van bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIII-C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) bij die overeenkomst

125

 

*

Besluit (GBVB) 2023/2097 van de Raad van 28 september 2023 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

141

 

*

Besluit (EU) 2023/2098 van de Raad van 28 september 2023 tot benoeming van een Europese aanklager van het Europees Openbaar Ministerie

142

 

*

Besluit (EU) 2023/2099 van de Commissie van 28 september 2023 ter bevestiging van de deelname van Ierland aan Verordening (EU) 2022/850 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een geautomatiseerd systeem voor de grensoverschrijdende elektronische gegevensuitwisseling op het gebied van justitiële samenwerking in civiele en strafzaken (e-Codex) ( 1 )

144

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2100 van de Commissie van 28 september 2023 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van koper(II)oxide voor gebruik in biociden van productsoort 8 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

145

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2101 van de Commissie van 28 september 2023 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

147

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/1


BESLUIT (EU) 2023/2079 VAN DE RAAD

van 18 september 2023

inzake de sluiting, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan over een aantal bepalingen van overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2023/362 van de Raad (2) is de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan over een aantal bepalingen van overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten (“de overeenkomst”) ondertekend op 20 februari 2023, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(2)

De overeenkomst heeft tot doel de bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen 13 lidstaten en Japan in overeenstemming te brengen met het Unierecht.

(3)

De overeenkomst moet worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan inzake een aantal bepalingen van overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten wordt namens de Unie goedgekeurd (3).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Unie de in artikel 6, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (4).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 18 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

L. PLANAS PUCHADES


(1)  Goedkeuring van 11 juli 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Besluit (EU) 2023/362 van de Raad van 14 februari 2023 inzake de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan over een aantal bepalingen van overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten (PB L 50 van 17.2.2023, blz. 1).

(3)  Zie bladzijde 2 van dit Publicatieblad.

(4)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/2


OVEREENKOMST tussen de Europese Unie en Japan over een aantal bepalingen van overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten

DE EUROPESE UNIE en JAPAN,

VASTSTELLEND dat in een lidstaat van de Europese Unie gevestigde luchtvervoerders die over een geldige door een EU-lidstaat verleende exploitatievergunning beschikken overeenkomstig de wetgeving van de Europese Unie het recht hebben op niet-discriminerende toegang tot routes tussen de lidstaten van de Europese Unie en derde landen;

GELET OP de overeenkomsten tussen de Europese Unie en bepaalde derde landen waarin deze derde landen en hun onderdanen de mogelijkheid wordt geboden tot het verwerven van eigendom in en zeggenschap over luchtvervoerders die een vergunning hebben gekregen overeenkomstig de wetgeving van de Europese Unie;

ERKENNENDE dat samenhang tussen de wetgeving van de Europese Unie en een aantal bepalingen van overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten een solide rechtsgrondslag zal bieden voor luchtdiensten tussen de Europese Unie en Japan, de continuïteit van die luchtdiensten zal waarborgen en zal bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Japan op het gebied van luchtvervoer; en

VASTSTELLEND dat deze overeenkomst niet tot doel heeft de interpretatie van de bestaande overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten voor luchtverkeersrechten te beïnvloeden,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

“overeenkomstsluitende partij”: een partij bij deze Overeenkomst;

b)

“lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie, en

c)

“partij”: een overeenkomstsluitende partij bij de desbetreffende overeenkomst tussen een lidstaat en Japan voor de in bijlage I vermelde luchtdiensten.

Artikel 2

1.   Lid 2 van dit artikel is van toepassing in plaats van de overeenkomstige bepalingen als genoemd in bijlage II-A.

2.

a)

Elke partij behoudt zich het recht voor de in de overeenkomstige bepalingen van bijlage II-B vermelde voorrechten, rechten of vergunningen voor een door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappij te weigeren of in te trekken, dan wel de voorwaarden op te leggen die zij noodzakelijk acht voor de uitoefening van die voorrechten of rechten door die luchtvaartmaatschappij of voor de vergunning, in elk geval wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

i)

in het geval van een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen door de partij die een lidstaat is:

A)

de luchtvaartmaatschappij niet op het grondgebied van die partij is gevestigd of niet beschikt over een geldige exploitatievergunning die door een lidstaat overeenkomstig het recht van de Europese Unie is afgegeven;

B)

de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operator’s Certificate niet op doeltreffende wijze controleert of de luchtvaartmaatschappij de regelgeving naleeft, of wanneer de relevante luchtvaartautoriteit niet duidelijk in de aanwijzing is vermeld;

C)

de meerderheidseigendom van en de feitelijke zeggenschap over de luchtvaartmaatschappij niet berusten bij lidstaten of in bijlage III vermelde staten, noch bij onderdanen van die staten;

D)

de hoofdvestiging van de luchtvaartmaatschappij zich niet bevindt op het grondgebied van de lidstaat die de exploitatievergunning heeft afgegeven;

E)

de luchtvaartmaatschappij een exploitatievergunning heeft gekregen op grond van een overeenkomst voor luchtdiensten tussen een andere lidstaat en Japan, en Japan kan aantonen dat zij de beperkingen op routes en capaciteit uit hoofde van die overeenkomst omzeilt door in het kader van de overeenkomst tussen die partij en Japan overeengekomen diensten te exploiteren op een route die een punt in die andere lidstaat omvat, of

F)

de luchtvaartmaatschappij in het bezit is van een air operator's certificate dat is afgegeven door een lidstaat die met Japan geen overeenkomst inzake luchtdiensten heeft gesloten en die lidstaat niet heeft ingestemd met de exploitatie van internationale luchtdiensten door een Japanse luchtvaartmaatschappij tussen die lidstaat en Japan, en

ii)

in het geval van een door Japan aangewezen luchtvaartmaatschappij, een aanmerkelijk deel van de eigendom van en de feitelijke zeggenschap over de luchtvaartmaatschappij niet berusten bij Japan of bij onderdanen van Japan.

b)

Bij de uitoefening van zijn rechten uit hoofde van dit lid, en onverminderd zijn rechten uit hoofde van punt a), i), E) en F) van dit lid, maakt Japan geen onderscheid tussen de eigendom in of zeggenschap over luchtvaartmaatschappijen die zijn aangewezen door de partij die een lidstaat is, en waarvan de meerderheidseigendom en de feitelijke zeggenschap berusten bij de lidstaten of de in bijlage III vermelde staten, dan wel bij onderdanen van die staten.

Artikel 3

1.   Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar luchtvaartmaatschappijen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt die verwijzing begrepen als een verwijzing naar de door die lidstaat aangewezen luchtvaartmaatschappijen.

2.   In aanvulling op lid 1 van dit artikel worden verwijzingen in alle in bijlage IV genoemde bepalingen van de desbetreffende in bijlage I vermelde overeenkomst naar luchtvaartmaatschappijen van de lidstaat die partij is bij die overeenkomst, begrepen als verwijzingen naar luchtvaartmaatschappijen van die lidstaat die niet door die lidstaat zijn aangewezen.

Artikel 4

De bijlagen bij deze Overeenkomst vormen een integraal deel van deze Overeenkomst.

Artikel 5

1.   Elke overeenkomstsluitende partij kan te allen tijde verzoeken om overleg met de andere overeenkomstsluitende partij met het oog op wijziging van deze Overeenkomst. Dat overleg vangt aan binnen een periode van zestig dagen na de datum van ontvangst van het verzoek.

2.   Deze Overeenkomst kan worden gewijzigd bij overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen; wijzigingen treden in werking op de wijze als beschreven in artikel 6 van deze Overeenkomst.

3.   Niettegenstaande lid 2 van dit artikel kunnen wijzigingen die uitsluitend betrekking hebben op de bijlagen, worden aangebracht middels een uitwisseling van diplomatieke nota’s tussen de Europese Unie en de regering van Japan, overeenkomstig hun toepasselijke interne procedures.

Artikel 6

1.   Elke overeenkomstsluitende partij doet de andere overeenkomstsluitende partij langs diplomatieke kanalen de kennisgeving toekomen waarin zij bevestigt dat zij haar interne procedures voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst heeft voltooid.

2.   Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum van ontvangst van de laatstgenoemde kennisgeving.

3.   Kennisgevingen aan de Europese Unie overeenkomstig dit artikel worden gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 7

1.   Indien een in bijlage I vermelde overeenkomst wordt beëindigd, zijn de bepalingen van deze Overeenkomst met ingang van de datum van opzegging niet langer van toepassing op die overeenkomst. Verwijzingen in deze Overeenkomst naar de beëindigde overeenkomst zijn met ingang van die datum nietig.

2.   In het geval alle in bijlage I vermelde overeenkomsten worden beëindigd, wordt deze Overeenkomst beëindigd op de datum waarop de laatste van die overeenkomsten wordt beëindigd.

Artikel 8

1.   Deze Overeenkomst is in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Japanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

2.   In het geval van interpretatieverschillen heeft de tekst in de taal waarin over deze Overeenkomst is onderhandeld voorrang.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Image 1

Image 2

Image 3


BIJLAGE I

Lijst van de overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in de artikelen 1, 3 en 7 van deze Overeenkomst

De volgende overeenkomsten tussen lidstaten en Japan inzake luchtdiensten, zoals eventueel gewijzigd, zijn van kracht op de datum van ondertekening van deze Overeenkomst:

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de Republiek Oostenrijk en Japan, gedaan te Wenen op 7 maart 1989 (“Overeenkomst tussen Oostenrijk en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen België en Japan, gedaan te Tokio op 20 juni 1959 (“Overeenkomst tussen België en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Denemarken en Japan, gedaan te Kopenhagen op 26 februari 1953 (“Overeenkomst tussen Denemarken en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de Republiek Finland en Japan, gedaan te Helsinki op 23 december 1980 (“Overeenkomst tussen Finland en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Frankrijk en Japan, gedaan te Parijs op 17 januari 1956 (“Overeenkomst tussen Frankrijk en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de Bondsrepubliek Duitsland en Japan, gedaan te Bonn op 18 januari 1961 (“Overeenkomst tussen Duitsland en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen het Koninkrijk Griekenland en Japan, gedaan te Athene op 12 januari 1973 (“Overeenkomst tussen Griekenland en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van de Republiek Hongarije en Japan, gedaan te Boedapest op 23 februari 1994 (“Overeenkomst tussen Hongarije en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Italië en Japan, gedaan te Tokio op 31 januari 1962 (“Overeenkomst tussen Italië en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Japan, gedaan te Den Haag op 17 februari 1953 (“Overeenkomst tussen Nederland en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van de Republiek Polen en de regering van Japan, gedaan te Tokio op 7 december 1994 (“Overeenkomst tussen Polen en Japan”);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Spanje en Japan, gedaan te Madrid op 18 maart 1980 (“Overeenkomst tussen Spanje en Japan”), en

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Zweden en Japan, gedaan te Stockholm op 20 februari 1953 (“Overeenkomst tussen Zweden en Japan”).


BIJLAGE II-A

Lijst van de bepalingen als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze Overeenkomst

Artikel 7, lid 1, van de Overeenkomst tussen Oostenrijk en Japan;

Artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst tussen België en Japan;

Artikel 7, lid 1, van de Overeenkomst tussen Denemarken en Japan;

Artikel 7, lid 1, van de Overeenkomst tussen Finland en Japan;

Artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst tussen Frankrijk en Japan;

Artikel 3, lid 4, en artikel 4, tweede zin, van de Overeenkomst tussen Duitsland en Japan;

Artikel 7, lid 1, van de Overeenkomst tussen Griekenland en Japan;

Artikel 7, lid 1, van de Overeenkomst tussen Hongarije en Japan;

Artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst tussen Italië en Japan;

Artikel 7, lid 1, van de Overeenkomst tussen Nederland en Japan;

Artikel 7, lid 1, van de Overeenkomst tussen Polen en Japan;

Artikel 9, lid 1, van de Overeenkomst tussen Spanje en Japan;

Artikel 7, lid 1, van de Overeenkomst tussen Zweden en Japan.


BIJLAGE II-B

Lijst van de bepalingen als bedoeld in artikel 2, lid 2, van deze Overeenkomst

Artikel 4, leden 1 en 2, van de Overeenkomst tussen Oostenrijk en Japan;

Artikel 4, lid 1, van de Overeenkomst tussen België en Japan;

Artikel 5, lid 1, van de Overeenkomst tussen Denemarken en Japan;

Artikel 4, leden 1 en 2, van de Overeenkomst tussen Finland en Japan;

Artikel 4, lid 1, van de Overeenkomst tussen Frankrijk en Japan;

Artikel 3, lid 2, van de Overeenkomst tussen Duitsland en Japan;

Artikel 4, lid 1, van de Overeenkomst tussen Griekenland en Japan;

Artikel 4, leden 1 en 2, van de Overeenkomst tussen Hongarije en Japan;

Artikel 4, lid 1, van de Overeenkomst tussen Italië en Japan;

Artikel 5, lid 1, van de Overeenkomst tussen Nederland en Japan;

Artikel 4, leden 1 en 2, van de Overeenkomst tussen Polen en Japan;

Artikel 4, lid 1, van de Overeenkomst tussen Spanje en Japan;

Artikel 5, lid 1, van de Overeenkomst tussen Zweden en Japan.


BIJLAGE III

Lijst van de staten als bedoeld in artikel 2, lid 2, van deze Overeenkomst

IJsland (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

Het Vorstendom Liechtenstein (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

Het Koninkrijk Noorwegen (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

De Zwitserse Bondsstaat (in het kader van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat).


BIJLAGE IV

Lijst van de bepalingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, van deze Overeenkomst

Artikel 4, lid 1, artikel 5 en artikel 13, leden 3 en 4, van de Overeenkomst tussen Oostenrijk en Japan;

Artikel 5, leden 1 en 2, van de Overeenkomst tussen België en Japan;

Artikel 6, leden 1 en 2, en artikel 8 van de Overeenkomst tussen Denemarken en Japan;

Artikel 4, lid 1, en artikel 5 van de Overeenkomst tussen Finland en Japan;

Artikel 5, leden 1 en 2, en artikel 7 van de Overeenkomst tussen Frankrijk en Japan;

De artikelen 5 en 6 van de Overeenkomst tussen Duitsland en Japan;

Artikel 4, lid 1, artikel 5 en artikel 13, leden 3 en 4, van de Overeenkomst tussen Hongarije en Japan;

Artikel 6, leden 1 en 2, en artikel 8 van de Overeenkomst tussen Nederland en Japan;

Artikel 4, lid 1, artikel 5 en artikel 13, leden 3 en 4, van de Overeenkomst tussen Polen en Japan;

Artikel 6, leden 1 en 2, en artikel 8 van de Overeenkomst tussen Zweden en Japan.


VERORDENINGEN

29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/13


VERORDENING (EU) 2023/2080 VAN DE RAAD

van 28 september 2023

tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) 2023/194 van de Raad (1) zijn voor 2023 voor bepaalde visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

(2)

Bij Verordening (EU) 2023/194 is een voorlopige totale toegestane vangst (TAC) vastgesteld voor ansjovis in de deelgebieden 9 en 10 van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en de wateren van de Unie van sector 34.1.1 van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) voor de periode van 1 juli tot en met 30 september 2023, in afwachting van het wetenschappelijk advies van de ICES voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024, waardoor de visserij op dat bestand kan worden voortgezet. Naar aanleiding van de bekendmaking van dat advies van de ICES op 21 juni 2023 moet de definitieve TAC voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024 worden vastgesteld op 20 555 ton, overeenkomstig dat advies.

(3)

Verordening (EU) 2023/194 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de datum van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(5)

De TAC voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf-sector 34.1.1 moet van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2023. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien de betrokken vangstmogelijkheden door de wijziging worden verhoogd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) 2023/194

Bijlage IA bij Verordening (EU) 2023/194 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

F. GRANDE-MARLASKA GÓMEZ


(1)  Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PB L 28 van 31.1.2023, blz. 1).


BIJLAGE

In deel A van bijlage IA bij Verordening (EU) 2023/194 wordt de tweede tabel als volgt gelezen:

“Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

 

9 831

(1)

Analytische TAC

Portugal

 

10 724

(1)

Unie

 

20 555

(1)

 

 

 

 

TAC

 

20 555

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.”


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2081 VAN DE RAAD

van 28 september 2023

tot uitvoering van Verordening (EU) 2023/1214 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2023/1214 van de Raad van 23 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (1), en met name artikel 1, punt 33),

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 31 juli 2014 Verordening (EU) nr. 833/2014 (2) vastgesteld die beperkende maatregelen betreft naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.

(2)

Op 23 juni 2023 heeft de Raad Verordening (EU) 2023/1214 vastgesteld, waarbij Verordening (EU) nr. 833/2014 werd gewijzigd en er verdere beperkende maatregelen werden ingevoerd om de uitzendingen van bepaalde mediakanalen, vermeld in bijlage IV bij Verordening (EU) 2023/1214, in de Unie of gericht tegen de Unie te schorsen. Op grond van artikel 1, punt 33), van Verordening (EU) 2023/1214 is de toepasselijkheid van die maatregelen ten aanzien van een of meer van die mediakanalen afhankelijk van de vaststelling van uitvoeringshandelingen door de Raad.

(3)

Na de respectieve gevallen te hebben onderzocht, is de Raad tot de conclusie gekomen dat de in artikel 2 septies van Verordening (EU) nr. 833/2014 bedoelde beperkende maatregelen met ingang van 1 oktober 2023 van toepassing moeten zijn ten aanzien van alle in bijlage IV bij Verordening (EU) 2023/1214 vermelde entiteiten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De beperkende maatregelen bedoeld in artikel 2 septies van Verordening (EU) nr. 833/2014 zijn met ingang van 1 oktober 2023 van toepassing ten aanzien van alle in bijlage IV bij Verordening (EU) 2023/1214 vermelde entiteiten.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

F. GRANDE-MARLASKA GÓMEZ


(1)   PB L 159 I van 23.6.2023, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 229 van 31.7.2014, blz. 1).


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/18


VERORDENING (EU) 2023/2082 VAN DE COMMISSIE

van 26 september 2023

tot vaststelling van een sluiting van de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en de Middellandse Zee voor vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2023/194 van de Raad (2) zijn quota voor 2023 vastgesteld.

(2)

Uit de door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en de Middellandse Zee door vaartuigen die de vlag voeren van of geregistreerd zijn in Portugal, het voor 2023 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moeten bepaalde visserijactiviteiten met betrekking tot dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het vangstquotum dat voor 2023 is toegewezen aan Portugal voor het in de bijlage genoemde blauwvintonijnbestand in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en de Middellandse Zee, wordt met ingang van de in die bijlage vermelde datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

Visserijactiviteiten met betrekking tot het in artikel 1 bedoelde bestand door vaartuigen die de vlag voeren van of geregistreerd zijn in Portugal, zijn met ingang van de in de bijlage vermelde datum verboden. Het is met name verboden om vis uit dat bestand die na die datum door die vaartuigen is gevangen, aan boord te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 september 2023.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Virginijus SINKEVIČIUS

Lid van de Commissie


(1)   PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PB L 28 van 31.1.2023, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

10/TQ194

Lidstaat

Portugal

Bestand

BFT/AE45WM (met inbegrip van de bijzondere voorwaarden BFT/*641, BFT/*643, BFT/*8301, BFT/*8302, BFT/*8303F)

Soort

Blauwvintonijn (Thunnus thynnus)

Gebied

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

Datum van sluiting

22 augustus 2023


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/21


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2083 VAN DE COMMISSIE

van 26 september 2023

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van artikel 16, lid 1, van Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de templates die kredietinstellingen moeten gebruiken voor het aan kopers verstrekken van informatie over hun kredietblootstellingen in de bankportefeuille

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU (1), en met name artikel 16, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voordat zij een niet-renderende kredietovereenkomst kopen, moeten potentiële kopers per kredietovereenkomst toegang krijgen tot gedetailleerde informatie over de niet-renderende kredietovereenkomst zelf, de tegenpartij, de zekerheid, de garanties, de juridische en uitwinningsprocedures en de invorderings- en aflossingsgeschiedenis. Standaardisering van die informatie door middel van gemeenschappelijke templates, gegevensvelden, definities en kenmerken moet de verkoop van niet-renderende kredietovereenkomsten op secundaire markten vergemakkelijken en moet zorgen voor lagere toetredingsdrempels voor kleine kredietinstellingen en kleinere beleggers die transacties met betrekking tot niet-renderende kredietovereenkomsten willen aangaan.

(2)

Kredietinstellingen moeten bij de verkoop of overdracht van niet-renderende kredietovereenkomsten die in een te verkopen of over te dragen portefeuille zijn opgenomen, gebruikmaken van transactiegegevenstemplates voor niet-renderende kredietovereenkomsten om potentiële kopers van alle nodige informatie te voorzien en hen zo in staat te stellen de waarde van de rechten van de kredietgever krachtens de niet-renderende kredietovereenkomst, of van de niet-renderende kredietovereenkomst zelf, en de kans op inning van de waarde ervan naar behoren te beoordelen. Tevens zou het gebruik van zulke gegevenstemplates bij kredietovereenkomsten de informatieasymmetrieën tussen potentiële kopers en verkopers van kredietovereenkomsten verminderen en zo bijdragen tot de ontwikkeling van een goed werkende secundaire markt in de Unie. Kredietinstellingen moeten de templates gebruiken wanneer bij de verkoop of overdracht van dergelijke kredietovereenkomsten de in het kader van de betrokken kredietovereenkomst geregistreerde kredietverlener wordt gewijzigd.

(3)

Om potentiële kopers alle informatie te verstrekken die zij nodig hebben om een weloverwogen besluit te nemen, moeten kredietinstellingen transactiegegevenstemplates gebruiken voor overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten, met inbegrip van overdrachten aan andere kredietinstellingen. De gegevenstemplates moeten in verhouding staan tot de aard en de omvang van de kredieten en kredietportefeuilles. Om die reden moet die verplichting alleen gelden voor overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten en niet voor complexe transacties die een niet-renderende kredietovereenkomst omvatten. Kredietinstellingen hoeven die templates niet te gebruiken in het geval van complexe transacties, bij de verkoop of overdracht van andere soorten contracten, waaronder kredietverzuimswaps, total-returnswaps en andere derivatencontracten, verzekeringscontracten en subparticipatiecontracten met betrekking tot niet-renderende kredietovereenkomsten, en bij de overdracht van niet-renderende kredietovereenkomsten op grond van dergelijke contracten.

(4)

Om dezelfde reden hoeven kredietinstellingen de transactiegegevenstemplates voor kredietovereenkomsten niet te gebruiken bij de verkoop of overdracht van effecten, derivaten of andere financiële instrumenten die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) vallen, bij effectenfinancieringstransacties, met uitzondering van margeleningstransacties, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 10, van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad (3), bij financiële of andere leases van roerende of onroerende goederen die niet onder Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) vallen, en bij de verkoop of overdracht van rechten uit hoofde van dergelijke instrumenten, transacties of leases.

(5)

Om de verwerkingskosten overeenkomstig artikel 16, lid 4, punt d), van Richtlijn (EU) 2021/2167 voor kredietinstellingen en kredietkopers tot een minimum te beperken, hoeven kredietinstellingen de transactiegegevenstemplates niet te gebruiken bij het vervreemden van niet-renderende kredietovereenkomsten door middel van securitisatie, waarbij Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad (5) van toepassing is en de desbetreffende informatie moet worden verstrekt overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1224 van de Commissie (6) en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1225 van de Commissie (7).

(6)

Om dezelfde reden hoeven kredietinstellingen de transactiegegevenstemplates voor niet-renderende leningen niet te gebruiken wanneer de verkoop van dergelijke leningen deel uitmaakt van de verkoop van bijkantoren, de verkoop van bedrijfsonderdelen of de verkoop van portefeuilles van cliënten die niet alleen bestaan uit niet-renderende leningen, of voor overdrachten van dergelijke leningen in het kader van een lopende herstructureringsoperatie van de verkopende kredietinstelling in het kader van een insolventie-, afwikkelings- of liquidatieprocedure.

(7)

Om het evenredigheidsbeginsel in acht te nemen, moet de in de transactiegegevenstemplates voor niet-renderende kredietovereenkomsten op te nemen informatie verschillen naargelang de aard en de omvang van de niet-renderende kredietovereenkomsten, en moet worden gespecificeerd welke gegevensvelden moeten worden ingevuld en in welke omstandigheden het niet verplicht is bepaalde gegevensvelden in te vullen. Om dezelfde reden mogen kredietinstellingen niet verplicht worden om voor bepaalde transacties alle gegevensvelden in de transactiegegevenstemplates in te vullen. Tot dergelijke transacties moeten behoren de verkoop of overdracht van: 1) één enkele niet-renderende kredietovereenkomst, 2) meerdere niet-renderende kredietovereenkomsten met één enkele kredietnemer, 3) niet-renderende kredietovereenkomsten die deel uitmaken van overeenkomsten inzake gesyndiceerde kredietfaciliteiten, 4) niet-renderende kredietovereenkomsten met een buiten de Unie gevestigde kredietnemer, 5) niet-renderende kredietovereenkomsten die zijn verworven van een entiteit die geen kredietinstelling is, aangezien kredietinstellingen in dergelijke situaties mogelijk niet over alle informatie beschikken die nodig is om alle gegevensvelden in te vullen, 6) niet-renderende kredietovereenkomsten aan natuurlijke personen, wanneer die transacties betrekking hebben op kleine ongedekte kredietovereenkomsten die buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/48/EG vallen. Die benadering moet ook worden gevolgd in het geval van een verkoop of overdracht van niet-renderende kredietovereenkomsten tussen kredietinstellingen die tot dezelfde groep behoren.

(8)

Om potentiële kopers van niet-renderende kredietovereenkomsten in staat te stellen een financieel boekenonderzoek (due diligence) uit te voeren en niet-renderende kredietovereenkomsten te waarderen voordat zij een koop-verkooptransactie aangaan en voordat zij zich tot een specifieke prijs verbinden, moeten kredietinstellingen die potentiële kopers vroeg genoeg in het verkoopproces alle nodige informatie verstrekken. Gezien de mate van gedetailleerdheid van dergelijke informatie en de daaraan verbonden gevolgen voor de vertrouwelijkheid, mogen kredietinstellingen dergelijke informatie echter alleen verstrekken aan potentiële kopers met een oprechte belangstelling in de aankoop van de betrokken niet-renderende kredietovereenkomsten. Om redenen van gegevensbescherming mag het kredietinstellingen alleen worden toegestaan persoonsgegevens te verstrekken wanneer personen met een niet-renderende kredietovereenkomst moeten worden geïdentificeerd. Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (8) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van deze uitvoeringsverordening.

(9)

Informatie die potentiële kopers van niet-renderende kredietovereenkomsten nodig hebben met het oog op financieel boekenonderzoek (due diligence) en op de waardering van die kredietovereenkomsten, kan elementen bevatten die de kredietinstellingen op basis van wettelijke vertrouwelijkheidsvereisten of commerciële overwegingen vertrouwelijk achten. Kredietinstellingen moeten daarom bepalen welke gegevensvelden als vertrouwelijk moeten worden beschouwd en moeten ervoor zorgen dat alle vertrouwelijke informatie via veilige kanalen wordt gedeeld en pas nadat door de kredietinstelling en de potentiële koper passende vertrouwelijkheidsregelingen zijn getroffen. Dergelijke veilige kanalen kunnen elektronische virtuele datarooms zijn die door de kredietinstellingen zijn opgezet om potentiële kopers toegang te verlenen tot de nodige informatie. Kredietinstellingen moeten ervoor zorgen dat dergelijke virtuele datarooms voldoen aan de toepasselijke sectorale normen voor vertrouwelijkheid en gegevensbeveiliging.

(10)

Om de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken, moeten kredietinstellingen de informatie in een elektronisch en machineleesbaar formaat verstrekken, tenzij de kredietinstelling en de potentiële koper anders overeenkomen. Wanneer kredietinstellingen ter wille van het verkoop- of overdrachtsproces van niet-renderende kredietovereenkomsten gebruikmaken van elektronische veilingplatforms of elektronische transactieplatforms, kunnen die platforms specifieke eisen stellen aan het elektronische en machineleesbare formaat.

(11)

Kredietinstellingen kunnen bij de onderhandelingen over een verkoop- of overdrachtstransactie met potentiële kopers overeenkomen om aanvullende informatie over niet-renderende kredietovereenkomsten te verstrekken die verder gaat dan wat op grond van gegevenstemplates vereist is. Daarom moeten de templates zo worden ontworpen dat zij dergelijke aanvullende gegevensvelden kunnen omvatten. Dergelijke aanvullende informatie mag in de regel geen aanvullende persoonsgegevens bevatten, in overeenstemming met de beginselen van minimale gegevensverwerking en gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen.

(12)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) bij de Commissie heeft ingediend. De EBA heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies van de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (9) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen.

(13)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (10) over deze uitvoeringsverordening geraadpleegd en heeft op 25 juli 2023 advies uitgebracht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de verkopen en overdrachten door in de Unie gevestigde kredietinstellingen van overeenkomstig artikel 47 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11) als niet-renderende blootstellingen aangemerkte kredietovereenkomsten die door die kredietinstellingen worden aangehouden in hun bankportefeuille en niet in hun handelsportefeuille zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 86, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die voldoen aan de tijdscriteria van artikel 16, lid 7, van Richtlijn (EU) 2021/2167.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

verkopen van niet-renderende kredietovereenkomsten in het kader van de verkoop van bijkantoren, de verkoop van bedrijfsonderdelen of de verkoop van portefeuilles van cliënten die niet alleen bestaan uit niet-renderende kredietovereenkomsten, en overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten in het kader van een lopende herstructurering van de verkopende kredietinstelling binnen een insolventie-, afwikkelings- of liquidatieprocedure;

b)

verkopen of overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten door middel van securitisatie, waarbij Verordening (EU) 2017/2402 van toepassing is en de desbetreffende informatie moet worden verstrekt overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1224 en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1225;

c)

verkopen of overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten uit hoofde van kredietverzuimswaps, total-returnswaps en andere derivatencontracten, verzekeringscontracten en subparticipatiecontracten;

d)

verkopen of overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten krachtens een financiëlezekerheidsovereenkomst zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt a), van Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad (12) of een transactie die een effectenfinancieringstransactie zou zijn zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 139, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“koper”: een kredietkoper, of een kredietinstelling die een niet-renderende kredietovereenkomst ontvangt bij een transactie met een andere kredietinstelling;

2)

“tegenpartij”: een kredietnemer of een protectiegever uit hoofde van de niet-renderende kredietovereenkomst die wordt verkocht of overgedragen;

3)

“protectiegever”: protectiegever zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 13, van Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank (13);

4)

“afsluitdatum”: de referentiedatum voor het verstrekken van informatie door kredietinstellingen;

5)

“niet-renderende kredietovereenkomst”: een kredietovereenkomst zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 13, van Richtlijn (EU) 2021/2167 die is aangemerkt als een niet-renderende blootstelling overeenkomstig artikel 47 bis, lid 3, punten a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 3

Door kredietinstellingen te verstrekken informatie

1.   Voor elke kredietovereenkomst verstrekken kredietinstellingen potentiële kopers informatie over:

a)

de tegenpartij, overeenkomstig template 1 van bijlage I;

b)

de kredietovereenkomst, overeenkomstig template 3 van bijlage I;

c)

de zekerheid, de garantie en de uitwinning daarvan, overeenkomstig template 4.1 van bijlage I;

d)

de hypotheekgarantie, overeenkomstig template 4.2 van bijlage I;

e)

het historisch overzicht van aflossingen, overeenkomstig template 5 van bijlage I.

2.   Kredietinstellingen verstrekken de in lid 1 bedoelde informatie overeenkomstig de criteria en definities van het glossarium voor gegevens in bijlage II en de instructies in bijlage III.

3.   Bij het verstrekken van de in lid 1 bedoelde informatie gebruiken kredietinstellingen de relatietabel in template 2 van bijlage I, waarin de relaties tussen de gegevensvelden worden weergegeven.

Artikel 4

Granulariteit van de informatie, volledigheid en nauwkeurigheid

1.   Kredietinstellingen verstrekken informatie voor alle gegevensvelden die in het glossarium voor gegevens in bijlage II als verplicht zijn aangemerkt, behalve wanneer die gegevensvelden niet van toepassing zijn op grond van de criteria in de instructies in bijlage III, en met uitzondering van informatie over alle volgende transacties:

a)

verkopen of overdrachten van één enkele niet-renderende kredietovereenkomst of van niet-renderende kredietovereenkomsten met één enkele kredietnemer;

b)

verkopen of overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten in het kader van of als onderdeel van overeenkomsten inzake gesyndiceerde kredietfaciliteiten;

c)

verkopen of overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten waarbij de kredietnemer niet in de Unie is gevestigd of geen statutaire zetel in de Unie heeft;

d)

verkopen of overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten door een kredietinstelling aan een onderneming die deel uitmaakt van dezelfde groep zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 138, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

e)

verkopen of overdrachten van niet-renderende kredietovereenkomsten die de kredietinstelling eerder heeft verworven van een andere entiteit dan een in de Unie gevestigde kredietinstelling met inachtneming van de vereisten van Verordening (EU) nr. 575/2013;

f)

verkopen of overdrachten van ongedekte niet-renderende kredietovereenkomsten waarbij de kredietnemer een natuurlijke persoon is en die niet onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/48/EG vallen.

2.   Behalve voor de in lid 1, punten a) tot en met f), gespecificeerde transacties, leveren de kredietinstellingen redelijke inspanningen om informatie te verstrekken voor de gegevensvelden die in het glossarium voor gegevens in bijlage II niet als verplicht zijn aangemerkt.

Artikel 5

Operationele procedures voor het verstrekken van informatie

1.   Onverminderd artikel 6, lid 2, punt b), verstrekken kredietinstellingen aan potentiële kopers de in artikel 3 gespecificeerde informatie voordat zij een contract sluiten voor de verkoop of overdracht van niet-renderende kredietovereenkomsten.

2.   Kredietinstellingen verstrekken de in artikel 3 bedoelde informatie aan potentiële kopers in een elektronisch en machineleesbaar formaat, tenzij anders overeengekomen tussen de kredietinstelling en de potentiële koper.

Artikel 6

Behandeling van persoonsgegevens en vertrouwelijke informatie

1.   Wanneer kredietinstellingen de in artikel 3 bedoelde informatie verstrekken, gaan zij na welke informatie als vertrouwelijk moet worden beschouwd op grond van het toepasselijke recht van de Unie inzake de vertrouwelijkheid van gegevens of het bankgeheim, of op grond van eigen interne regels of marktpraktijken, en zorgen zij voor een passende bescherming van die informatie overeenkomstig het toepasselijke recht van de Unie inzake de vertrouwelijkheid van gegevens of het bankgeheim.

2.   Voordat de in artikel 3 bedoelde informatie wordt verstrekt, zorgen kredietinstellingen en potentiële kopers ervoor dat zij:

a)

een vertrouwelijkheidsovereenkomst sluiten die in overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie is opgesteld;

b)

persoonsgegevens alleen delen voor zover dat noodzakelijk is vóór het sluiten van een contract voor de overdracht of verkoop van niet-renderende kredietovereenkomsten.

3.   Kredietinstellingen verstrekken de in artikel 3 bedoelde informatie via veilige kanalen, met inbegrip van virtuele datarooms of soortgelijke elektronische middelen.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 438 van 8.12.2021, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(3)  Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).

(5)  Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1224 van de Commissie van 16 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad betreffende technische reguleringsnormen ter specificatie van de door de initiator, de sponsor en de SSPE beschikbaar te stellen informatie over een securitisatie (PB L 289 van 3.9.2020, blz. 1).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1225 van de Commissie van 29 oktober 2019 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat en gestandaardiseerde templates voor het beschikbaar stellen van de informatie en gegevens over een securitisatie door de initiator, sponsor en SSPE (PB L 289 van 3.9.2020, blz. 217).

(8)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(10)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(11)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(12)  Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43).

(13)  Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (PB L 144 van 1.6.2016, blz. 44).


BIJLAGE I

Template 1:   Tegenpartij

Index

Gegevensveld

1,00

Identificatiecode groep tegenpartijen

1,01

Naam groep tegenpartijen

1,02

Identificatiecode tegenpartij

1,03

Naam tegenpartij

1,04

Economische activiteit

1,05

Rol van de tegenpartij

1,06

Rechtsvorm van de tegenpartij

1,07

Geboortedatum

1,08

Vestigingsplaats tegenpartij

1,09

Tegenpartij overleden

1,10

Nationale identificatiecode (ondernemingen)

1,11

Nationale identificatiecode (particulieren)

1,12

Bron van de nationale identificatiecode

1,13

Identificatie voor rechtspersonen (LEI)

1,14

Adres van tegenpartij

1,15

Woonplaats van tegenpartij

1,16

Postcode van tegenpartij

1,17

Land van tegenpartij

1,18

Beschikbaarheid van e-mailadres

1,19

Beschikbaarheid van telefoonnummer

1,20

Datum van laatste contact

1,21

Datum van meest recente jaarrekening

1,22

Valuta van de jaarrekening

1,23

Vaste activa

1,24

Vlottende activa

1,25

Geldmiddelen en kasequivalenten

1,26

Totaal activa

1,27

Totaal passiva

1,28

Totale schuld

1,29

Jaaromzet

1,30

Jaarlijkse ebit

1,31

Naam van de insolventie-/herstructureringsprocedure

1,32

Status van de gerechtelijke procedure

1,33

Beschrijving van andere wettelijke maatregelen

1 ,xx

 

Template 2.1:   Verband kredietnemer - lening

Index

2,00

2,01

Gegevensveld

Identificatiecode tegenpartij

Identificatiecode lening

 

 

 

Template 2.2:   Verband hypotheeklening - protectie:

Index

2,01

2,02

2,03

Gegevensveld

Identificatiecode lening

Identificatiecode hypotheek

Identificatiecode protectie

Template 2.3:   Verband lening anders dan hypotheeklening - protectie (zekerheid, garantie)

Index

2,01

2,03

Gegevensveld

Identificatiecode lening

Identificatiecode protectie

 

 

 

Template 2.4:   Verband garantiegever – garantie

Index

2,00

2,03

Gegevensveld

Identificatiecode tegenpartij

Identificatiecode protectie

 

 

 

Template 3:   Lening

Index

Gegevensveld

3,00

Afsluitdatum

3,01

Identificatiecode lening

3,02

Aanvangsdatum

3,03

Toepasselijk recht van de leningsovereenkomst

3,04

Gezamenlijke tegenpartijen

3,05

Activaklasse

3,06

Soort instrument

3,07

Wettelijke eindvervaldatum

3,08

Valuta

3,09

Hoofdsom

3,10

Opgelopen rente

3,11

Andere saldi

3,12

Wettelijk saldo

3,13

Dagen achterstal

3,14

Rentevoet

3,15

Rentevoettype

3,16

Beschrijving van rentevoettype

3,17

Rentespread/-marge

3,18

Referentierente

3,19

Interval voor herziening van rentevoet

3,20

Betalingsfrequentie

3,21

Meest recente betalingsdatum

3,22

Bedrag van laatste betaling

3,23

Datum wanbetalingsstatus van het instrument

3,24

Juridische status van de lening

3,25

Datum waarop de gerechtelijke procedure is ingeleid

3,26

Stadium van de gerechtelijke procedure

3,27

Rechtsgebied van de rechtbank

3,28

Datum van verkrijging bevel tot inbezitstelling

3,29

Verjaringstermijn

3,30

Syndicaatslening

3,31

Gesyndiceerd gedeelte

3,32

Gesecuritiseerd

3,33

Leaseovereenkomst

3,34

Begindatum van de lease

3,35

Einddatum van de lease

3,36

Optie tot verbreking van de lease

3,37

Soort lease

3,38

Respijtmaatregel

3,39

Soort respijtmaatregel

3,40

Einddatum respijtmaatregel

3,41

Beschrijving van de respijtmaatregelen

3,42

Schuldkwijtschelding

3,43

Aantal historische respijtgebeurtenissen

3 ,xx

 

Template 4.1:   Zekerheid, garantie en uitwinning

Index

Gegevensveld

4,00

Identificatiecode protectie

4,01

Soort onroerende goederen

4,02

Soort roerende goederen, andere zekerheden en garanties

4,03

Adres van het onroerend goed

4,04

Gemeente van het onroerend goed

4,05

Postcode van het onroerend goed

4,06

Land van het onroerend goed

4,07

Kadasternummer van het onroerend goed dat dient als zekerheid

4,08

Identificatie van het kadaster

4,09

Pandrechtpositie

4,10

Lening van hogere rang

4,11

Nummer in het register van akten

4,12

Bouwjaar

4,13

Bouwoppervlakte (m2)

4,14

Landoppervlakte (m2)

4,15

Voltooiing van het onroerend goed

4,16

Waarde van energieprestatiecertificaat

4,17

Soort bewoning

4,18

Valuta van zekerheid en garantie

4,19

Bedrag van meest recente interne waardering

4,20

Datum van de meest recente interne waardering

4,21

Soort taxatiebedrag voor de meest recente interne waardering

4,22

Type van de meest recente interne waardering

4,23

Bedrag van meest recente externe waardering

4,24

Datum van de meest recente externe waardering

4,25

Soort taxatiebedrag voor de meest recente externe waardering

4,26

Type van de meest recente externe waardering

4,27

Bedrag van de financiële garantie

4,28

ISIN

4,29

Status uitwinning

4,30

Status uitwinning door derden

4,31

Rechtsgebied van de rechtbank

4,32

Valuta uitwinning

4,33

Uitwinningsindicator

4,34

Bedrag gerechtelijke taxatie

4,35

Datum gerechtelijke taxatie

4,36

Geld op derdenrekening

4,37

Overeengekomen verkoopprijs

4,38

Datum volgende veiling

4,39

Reserveprijs executieveiling voor volgende veiling

4,40

Datum meest recente veiling

4,41

Reserveprijs executieveiling voor meest recente veiling

4,42

Aantal mislukte veilingen

4 ,xx

 

Template 4.2:   Hypotheekgarantie

NIEUW Index

Gegevensveld

4,43

Identificatiecode hypotheek

4,44

Hypotheekbedrag

4,45

Pandrechtpositie

4,46

Lening van hogere rang

4,47

Nummer in het register van akten

4 .xx

 

Template 5:   Historisch overzicht van aflossingen

Index

Vóór de afsluitdatum

Gegevensveld

 

Maand 1

Maand 2

Maand 3

Maand 4

Maand 5

Maand 6

Maand 7

Maand 8

Maand 9

Maand 10

Maand 11

Maand 12

5,00

Identificatiecode lening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,01

Soort invordering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,02

Naam van het externe incassobureau

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,03

Geschiedenis van totale aflossingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,04

Geschiedenis van aflossingen — uit de verkoop van zekerheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5 .xx

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Index

Vóór de afsluitdatum

Gegevensveld

 

Maand 13

Maand 14

Maand 15

Maand 16

Maand 17

Maand 18

Maand 19

Maand 20

Maand 21

Maand 22

Maand 23

Maand 24

5,00

Identificatiecode lening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,01

Soort invordering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,02

Naam van het externe incassobureau

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,03

Geschiedenis van totale aflossingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,04

Geschiedenis van aflossingen — uit de verkoop van zekerheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5 .xx

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Index

Vóór de afsluitdatum

Gegevensveld

 

Maand 25

Maand 26

Maand 27

Maand 28

Maand 29

Maand 30

Maand 31

Maand 32

Maand 33

Maand 34

Maand 35

Maand 36

5,00

Identificatiecode lening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,01

Soort invordering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,02

Naam van het externe incassobureau

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,03

Geschiedenis van totale aflossingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,04

Geschiedenis van aflossingen — uit de verkoop van zekerheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5 .xx

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE II

Index

Template

Gegevensveld

Soort kredietnemer

Soort lening

Beschrijving

Verplichte gegevensvelden

Veldtype

ESMA

(RTS 2020/1224)

ANACREDIT (AnaCredit Reporting Manual bij ECB/2016/13)

FINREP

(ITS 2021/451)

VKV

IAS/IFRS

1,00

Tegenpartij

Identificatiecode groep tegenpartijen

Alle soorten

Alle soorten

Interne identificatiecode van de instelling om elke groep tegenpartijen op unieke wijze te identificeren. Een groep tegenpartijen wordt gedefinieerd als een groep verbonden tegenpartijen. Een groep kan bestaan uit slechts één of uit meerdere tegenpartijen. Elke groep tegenpartijen moet één identificatiecode hebben.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

1,01

Tegenpartij

Naam groep tegenpartijen

Alle soorten

Alle soorten

Naam waarmee naar de groep tegenpartijen wordt verwezen.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

1,02

Tegenpartij

Identificatiecode tegenpartij

Alle soorten

Alle soorten

Interne identificatiecode van de instelling om elke tegenpartij op unieke wijze te identificeren. Elke tegenpartij moet op de afsluitdatum één identificatiecode hebben. Deze waarde kan voor geen enkele andere tegenpartij als identificatiecode worden gebruikt.

Verplicht

Alfanumeriek

 

2.2.3; 12.4.1

 

 

 

1,03

Tegenpartij

Naam tegenpartij

Alle soorten

Alle soorten

Volledige officiële naam van de tegenpartij.

Verplicht

Alfanumeriek

 

12,1

 

 

 

1,04

Tegenpartij

Economische activiteit

Ondernemingen

Alle soorten

Classificatie van de onderneming die optreedt als tegenpartij, naar economische activiteit, overeenkomstig de statistische classificatie NACE Rev. 2 zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1893/2006.

Verplicht

Aan de hand van de classificatie van NACE-codes moet een NACE-code van het tweede, derde of vierde niveau overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1893/2006 worden ingevuld.

 

12.4.15

 

 

 

1,05

Tegenpartij

Rol van de tegenpartij

Alle soorten

Alle soorten

Rol van de tegenpartij (“protectiegever”, “kredietnemer”).

Verplicht

Keuze:

a)

protectiegever;

b)

kredietnemer.

 

 

 

 

 

1,06

Tegenpartij

Rechtsvorm van de tegenpartij

Alle soorten

Alle soorten

Soort tegenpartij uitgesplitst naar sector als omschreven in bijlage V bij Verordening (EU) 2021/451 (“niet-financiële vennootschappen — kmo’s”; “niet-financiële vennootschappen niet zijnde kmo’s”; “huishoudens”).

Verplicht

Keuze:

a)

niet-financiële vennootschappen – kmo’s;

b)

niet-financiële vennootschappen niet zijnde kmo’s;

c)

huishoudens.

 

 

Bijlage V, deel 1, punt 5, i); punt 42, e) en f)

 

 

1,07

Tegenpartij

Geboortedatum

Particulier

Alle soorten

Geboortedatum van de particuliere tegenpartij.

 

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

1,08

Tegenpartij

Ingezetenschap tegenpartij

Particulier

Alle soorten

Vermelding of de particuliere tegenpartij een inwoner is van het land waar de instelling zich bevindt.

Verplicht

Booleaans (ja of nee).

 

 

 

 

 

1,09

Tegenpartij

Tegenpartij overleden

Particulier

Alle soorten

Vermelding of de particuliere tegenpartij is overleden.

 

Booleaans (ja of nee).

Bijlage X.NPEL 9

 

 

 

 

1,10

Tegenpartij

Nationale identificatiecode

Ondernemingen

Alle soorten

Een algemeen gebruikte identificatiecode waarmee de tegenpartij in het land van ingezetenschap ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

1,11

Tegenpartij

Nationale identificatiecode

Particulier

Alle soorten

Een algemeen gebruikte identificatiecode waarmee de tegenpartij in het land van ingezetenschap ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd.

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

1,12

Tegenpartij

Bron van de nationale identificatiecode

Ondernemingen

Alle soorten

Naam van het landspecifieke registratiebureau dat de nationale identificatiecode van de tegenpartij verstrekt.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

1,13

Tegenpartij

Identificatie voor rechtspersonen (LEI)

Ondernemingen

Alle soorten

De identificatiecode voor rechtspersonen van de tegenpartij, toegekend overeenkomstig de normen van de Internationale Organisatie voor Normalisatie.

 

In te vullen aan de hand van ISO 17442.

 

12.4.2

 

 

 

1,14

Tegenpartij

Adres van tegenpartij

Ondernemingen

Alle soorten

Straatnaam van de tegenpartij, met inbegrip van het huisnummer.

Verplicht

Alfanumeriek

 

12.4.8

 

 

 

1,15

Tegenpartij

Woonplaats van tegenpartij

Ondernemingen

Alle soorten

Stad, gemeente of dorp van de tegenpartij.

Verplicht

Alfanumeriek

 

12.4.9

 

 

 

1,16

Tegenpartij

Postcode van tegenpartij

Alle soorten

Alle soorten

Postcode van de tegenpartij.

Verplicht

Alfanumeriek

 

12.4.10

 

 

 

1,17

Tegenpartij

Land van tegenpartij

Alle soorten

Alle soorten

Land van de tegenpartij.

Verplicht

ISO 3166-1 tweeletterige code van het land invullen.

 

12.4.12

 

 

 

1,18

Tegenpartij

Beschikbaarheid van e-mailadres

Alle soorten

Alle soorten

Aangeven of de instelling beschikt over een e-mailadres van de tegenpartij.

 

Booleaans (ja of nee).

 

 

 

 

 

1,19

Tegenpartij

Beschikbaarheid van telefoonnummer

Alle soorten

Alle soorten

Aangeven of de instelling beschikt over een (mobiel of vast) telefoonnummer van de tegenpartij.

 

Booleaans (ja of nee).

 

 

 

 

 

1,20

Tegenpartij

Datum van laatste contact

Alle soorten

Alle soorten

De meest recente datum van mondeling of schriftelijk contact met de tegenpartij (d.w.z. brief, telefoongesprek, e-mail) waarbij de tegenpartij heeft geantwoord.

 

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

1,21

Tegenpartij

Datum van meest recente jaarrekening

Ondernemingen

Alle soorten

Datum van de laatst beschikbare jaarrekening.

 

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

1,22

Tegenpartij

Valuta van de jaarrekening

Ondernemingen

Alle soorten

Valuta waarin de laatst beschikbare jaarrekening is uitgedrukt.

 

Valutacode invullen volgens ISO 4217.

 

 

 

 

 

1,23

Tegenpartij

Vaste activa

Ondernemingen

Alle soorten

Boekwaarde van de vaste activa van de zakelijke tegenpartij volgens de laatst beschikbare jaarrekening. “Vaste activa” worden overeenkomstig IAS 16 (Materiële vaste activa) of vergelijkbare definities in andere standaarden voor jaarrekeningen gedefinieerd als activa die worden gebruikt voor de bedrijfsvoering, waaraan een waarde wordt toegekend en die een economische levensduur van meer dan één jaar hebben.

 

Getal

 

 

 

 

IAS 16.6

1,24

Tegenpartij

Vlottende activa

Ondernemingen

Alle soorten

Boekwaarde van de vlottende activa van de zakelijke tegenpartij, exclusief geldmiddelen en kasequivalenten, volgens de laatst beschikbare jaarrekening. “Vlottende activa” worden overeenkomstig IAS 1.60 of vergelijkbare definities in andere standaarden voor jaarrekeningen gedefinieerd als activa waarvan wordt verwacht dat ze gerealiseerd zullen worden in de normale exploitatiecyclus van de entiteit, die voornamelijk voor handelsdoeleinden worden aangehouden en die naar verwachting binnen twaalf maanden na de verslagperiode zullen worden gerealiseerd.

 

Getal

 

 

 

 

IAS 1.60; IAS 1.66

1,25

Tegenpartij

Geldmiddelen en kasequivalenten

Ondernemingen

Alle soorten

Boekwaarde van de geldmiddelen en kasequivalenten van de zakelijke tegenpartij, volgens de laatst beschikbare jaarrekening. “Geldmiddelen en kasequivalenten” worden overeenkomstig IAS 7 of vergelijkbare definities in andere standaarden voor jaarrekeningen gedefinieerd als kortlopende, zeer liquide beleggingen die onmiddellijk kunnen worden omgezet in geldmiddelen, waarvan het bedrag bekend is en die geen materieel risico van waardeverandering in zich dragen.

 

Getal

 

 

 

 

IAS 7.6

1,26

Tegenpartij

Totaal activa

Ondernemingen

Alle soorten

Boekwaarde van de totale activa van de zakelijke tegenpartij, zoals gedefinieerd in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen, volgens de laatst beschikbare jaarrekeningen.

 

Getal

 

 

 

 

IAS 1.9(a), TL 6

1,27

Tegenpartij

Totaal passiva

Ondernemingen

Alle soorten

Boekwaarde van de totale passiva van de zakelijke tegenpartij, zoals gedefinieerd in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen, volgens de laatst beschikbare jaarrekeningen.

 

Getal

 

 

 

 

IAS 1.9(b), TL 6

1,28

Tegenpartij

Totale schuld

Ondernemingen

Alle soorten

Boekwaarde van de totale schuld van de zakelijke tegenpartij, zoals gedefinieerd in IAS 32.11 (financiële verplichtingen) of een vergelijkbare toepasselijke standaard voor jaarrekeningen, volgens de laatst beschikbare jaarrekeningen. Deze heeft betrekking op alle formele, schriftelijke financieringsovereenkomsten, zoals terug te betalen kortlopende leningen, langlopende leningen en obligaties, volgens de laatst beschikbare jaarrekening.

 

Getal

 

 

 

 

IAS 32.11

1,29

Tegenpartij

Jaaromzet

Ondernemingen

Alle soorten

Jaarlijkse omzet na alle kortingen en omzetbelasting van de tegenpartij overeenkomstig Aanbeveling 2003/361/EG. Equivalent aan het begrip “totale jaaromzet” in artikel 153, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

 

Getal

 

12.4.22

 

Art. 153, lid 4

 

1,30

Tegenpartij

Jaarlijkse ebit

Ondernemingen

Alle soorten

Bedrag van het jaarlijkse resultaat vóór rente en belastingen (ebit) van de zakelijke tegenpartij volgens de meest recente beschikbare jaarrekening.

 

Getal

 

 

 

 

 

1,31

Tegenpartij

Naam van de insolventie-/herstructureringsprocedure

Alle soorten

Alle soorten

Naam van eventuele insolventie- of herstructureringsprocedures waaraan de tegenpartij is onderworpen.

Verplicht

Afhankelijk van het land.

 

 

 

 

 

1,32

Tegenpartij

Status van de gerechtelijke procedure

Alle soorten

Alle soorten

Categorieën ter beschrijving van de juridische situatie van een tegenpartij in termen van solvabiliteit volgens het nationale rechtskader.

De instelling moet de in de kolom “veldtype” vermelde waarden omzetten op basis van het nationale rechtskader.

Verplicht

a)

geen gerechtelijke stappen ondernomen;

b)

onder gerechtelijk beheer, curatele of soortgelijke maatregelen;

c)

faillissement/insolventie;

d)

andere wettelijke maatregelen.

 

12.4.16

 

 

 

1,33

Tegenpartij

Beschrijving van andere wettelijke maatregelen

Alle soorten

Alle soorten

Beschrijving van de status van gerechtelijke procedures wanneer “andere wettelijke maatregelen” is geselecteerd in het gegevensveld “status van de gerechtelijke procedure”.

 

Alfanumeriek

 

12.4.16

 

 

 

1 ,xx

Tegenpartij

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2,00

Verband

Identificatiecode tegenpartij

Alle soorten

Alle soorten

Interne identificatiecode van de instelling om elke tegenpartij op unieke wijze te identificeren. Elke tegenpartij moet op de afsluitdatum één identificatiecode hebben. Deze waarde kan voor geen enkele andere tegenpartij als identificatiecode worden gebruikt.

Verplicht

Alfanumeriek

 

2.2.3; 12.4.1

 

 

 

2,01

Verband

Identificatiecode lening

Alle soorten

Alle soorten

Interne identificatiecode van de instelling om elke lening in het kader van één enkele leningsovereenkomst op unieke wijze te identificeren. Elke lening moet op de afsluitdatum één identificatiecode hebben. Deze waarde kan voor geen enkele andere lening in het kader van dezelfde of een andere leningsovereenkomst als identificatiecode worden gebruikt.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

2,02

Verband

Identificatiecode hypotheek

Alle soorten

Gedekte lening

Interne identificatiecode van de instelling voor de hypotheekovereenkomst.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

2,03

Verband

Identificatiecode protectie

Alle soorten

Gedekte lening

Interne identificatiecode van de instelling om elke protectie die wordt gebruikt ter dekking van de lening (zekerheid of garantie) op unieke wijze te identificeren. Elke protectie moet op de afsluitdatum één identificatiecode hebben. Deze waarde kan voor geen enkele andere protectie als identificatiecode worden gebruikt. De categorieën zekerheden en garanties zijn gedefinieerd in template F13.01 van de bijlagen III en IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 451/2021.

Verplicht

Alfanumeriek

 

2.2.6

Bijlage III en bijlage IV, punt 13.01

 

 

3,00

Lening

Afsluitdatum

Alle soorten

Alle soorten

Referentiedatum van de gegevens in de EBA-templates voor niet-renderende leningen. Tenzij anders vermeld in de beschrijving van het veld, hebben de gegevens in het algemeen betrekking op de afsluitdatum.

Verplicht

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

3,01

Lening

Identificatiecode lening

Alle soorten

Alle soorten

Interne identificatiecode van de instelling om elke lening in het kader van één enkele leningsovereenkomst op unieke wijze te identificeren. Elke lening moet op de afsluitdatum één identificatiecode hebben. Deze waarde kan voor geen enkele andere lening in het kader van dezelfde of een andere leningsovereenkomst als identificatiecode worden gebruikt.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

3,02

Lening

Aanvangsdatum

Alle soorten

Alle soorten

De datum waarop de contractuele relatie is ontstaan, d.w.z. de datum waarop de overeenkomst bindend werd voor alle partijen.

Verplicht

dd/mm/jjjj

 

3.4.4

 

 

 

3,03

Lening

Toepasselijk recht van de leningsovereenkomst

Alle soorten

Alle soorten

Jurisdictie waarin de leningsovereenkomst geldt. Dit is niet noodzakelijkerwijs het land waar de leningsovereenkomst is geïnitieerd.

Verplicht

In te vullen aan de hand van ISO 3166 (tweeletterige code).

Bijlage V.NPEL 23

 

 

 

 

3,04

Lening

Gezamenlijke tegenpartijen

Alle soorten

Alle soorten

Aantal tegenpartijen die gezamenlijk schuldenaar van de lening zijn. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de betalingen aan de kredietgever op grond van de leningsovereenkomst.

Verplicht

Keuze:

a)

geen gezamenlijke tegenpartijen;

b)

twee tegenpartijen;

c)

meer dan twee tegenpartijen.

 

 

 

 

 

3,05

Lening

Activaklasse

Alle soorten

Alle soorten

Activaklasse van de lening als omschreven in artikel 2, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1224 van de Commissie.

Verplicht

Keuze:

a)

niet-zakelijk onroerend goed;

b)

zakelijk onroerend goed;

c)

ondernemingen;

d)

auto’s;

e)

consumenten;

f)

creditcards;

g)

leasing;

h)

overige

Artikel 2, lid 1.

 

 

 

 

3,06

Lening

Soort instrument

Alle soorten

Alle soorten

Classificatie van de lening op basis van het soort contractuele voorwaarden die zijn overeengekomen tussen de partijen.

Verplicht

In te vullen op basis van de segmentering van de verkoper. Voorgestelde lijst:

a)

deposito’s, andere dan omgekeerde retrocessieovereenkomsten;

b)

rekening-courantkrediet;

c)

kredietkaartschulden;

d)

doorlopend krediet, met uitzondering van rekening-courantkredieten en kredietkaartschulden;

e)

andere kredietlijnen dan doorlopende kredieten;

f)

omgekeerde retrocessieovereenkomsten;

g)

handelsvorderingen;

h)

financiële leases;

i)

overige leningen.

 

3.4.1

 

 

 

3,07

Lening

Wettelijke eindvervaldatum

Alle soorten

Alle soorten

Contractuele vervaldatum van de lening ten tijde van de afsluitdatum, rekening houdend met eventuele overeenkomsten tot wijziging van initiële contracten, met inbegrip van respijtmaatregelen. Dit gegevensveld is alleen vereist als in het veld “dagen achterstal” een waarde van ten hoogste 365 dagen is ingevuld.

 

dd/mm/jjjj

 

3.4.6

 

 

 

3,08

Lening

Valuta

Alle soorten

Alle soorten

Valuta waarin de lening is gedenomineerd, overeenkomstig de ISO 4217-standaard.

Verplicht

Valutacode invullen volgens ISO 4217.

 

3.4.3

 

 

 

3,09

Lening

Hoofdsom

Alle soorten

Alle soorten

Het bedrag van de uitstaande hoofdsom zoals opgenomen op de balans op de afsluitdatum. Het bedrag omvat niet de bedragen die zijn opgenomen in de velden “opgebouwde rente” en “andere saldi”.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

3,10

Lening

Opgelopen rente

Alle soorten

Alle soorten

Het bedrag aan opgelopen rente op leningen zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) op de afsluitdatum. Overeenkomstig het algemene principe van boekhouding op transactiebasis, dient te ontvangen lopende rente op instrumenten op de balans te worden opgenomen naarmate die gevormd wordt (d.w.z. op transactiebasis) en niet wanneer de rente feitelijk ontvangen wordt (d.w.z. op kasbasis).

Verplicht

Getal

 

04.4.11

 

 

 

3,11

Lening

Andere saldi

Alle soorten

Alle soorten

Totaalbedrag van andere uitstaande bedragen zoals opgenomen op de balans, op de afsluitdatum.Daaronder vallen andere kosten, provisies, vergoedingen en andere uitstaande bedragen die geen deel uitmaken van de bedragen onder “hoofdsom” en “opgelopen rente”.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

3,12

Lening

Wettelijk saldo

Alle soorten

Alle soorten

Totaal vorderingsbedrag, met inbegrip van blootstellingen binnen de balanstelling (exclusief schuldkwijtscheldingen), blootstellingen buiten de balanstelling en achterstandsrente, dat de kredietverstrekker op de afsluitdatum van de debiteur nog moet ontvangen.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

3,13

Lening

Dagen achterstal

Alle soorten

Alle soorten

Aantal dagen dat de lening op de afsluitdatum achterstallig is. In het geval van niet-renderende leningen die niet achterstallig zijn, is deze waarde nul. De lening is “achterstallig” wanneer zij voldoet aan de criteria van deel 2, punt 96, van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 451/2021.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

3,14

Lening

Rentevoet

Alle soorten

Alle soorten

Overeengekomen rente per jaar of nauwkeurig omschreven rentevoet overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/34). Waarde op de afsluitdatum, waarbij rekening wordt gehouden met actuele respijtmaatregelen. Dit gegevensveld is alleen vereist als in het veld “dagen achterstal” een waarde van ten hoogste 365 dagen is ingevuld.

 

Percentage

 

4.4.1

 

 

 

3,15

Lening

Rentevoettype

Alle soorten

Alle soorten

Classificatie van leningen op basis van de basisrente met het oog op de vaststelling van de rentevoet voor elke betalingsperiode. Waarde op de afsluitdatum, waarbij rekening wordt gehouden met actuele respijtmaatregelen. Dit gegevensveld is alleen vereist als in het veld “dagen achterstal” een waarde van ten hoogste 365 dagen is ingevuld.

 

Keuze:

a)

vast;

b)

variabel;

c)

gemengd.

 

3.4.8

 

 

 

3,16

Lening

Beschrijving van rentevoettype

Alle soorten

Alle soorten

Beschrijving van het type rentevoet wanneer “gemengd” wordt geselecteerd in het veld “rentevoettype”. Dit gegevensveld is alleen vereist als in het veld “dagen achterstal” een waarde van ten hoogste 365 dagen is ingevuld.

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

3,17

Lening

Rentespread/-marge

Alle soorten

Alle soorten

Marge of spread (uitgedrukt als percentage) bovenop de referentierente zoals gebruikt voor de berekening van de rentevoet in basispunten. Waarde op de afsluitdatum, rekening houdend met actuele respijtmaatregelen. Dit gegevensveld is alleen vereist als in het veld “dagen achterstal” een waarde van ten hoogste 365 dagen is ingevuld.

 

Percentage

 

03.4.12

 

 

 

3,18

Lening

Referentierente

Alle soorten

Alle soorten

Referentierente die wordt gebruikt voor de berekening van de werkelijke rentevoet.

Combinatie van de waarde van de referentierente en de looptijdwaarde, van toepassing op de afsluitdatum, wanneer “variabel” wordt geselecteerd in het veld “rentevoettype”. Dit gegevensveld is alleen vereist als in het veld “dagen achterstal” een waarde van ten hoogste 365 dagen is ingevuld.

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

3,19

Lening

Interval voor herziening van rentevoet

Alle soorten

Alle soorten

Frequentie waarmee de rentevoet wordt herzien na een eventuele initiële vaste periode.

Waarde op de afsluitdatum, waarbij rekening wordt gehouden met actuele respijtmaatregelen. Dit gegevensveld is alleen vereist als in het veld “dagen achterstal” een waarde van ten hoogste 365 dagen is ingevuld.

 

Keuze:

a)

niet herzienbaar

b)

dagelijks

c)

maandelijks

d)

driemaandelijks

e)

halfjaarlijks

f)

jaarlijks

g)

ter beoordeling van de kredietgever

h)

andere frequentie.

 

3.4.9

 

 

 

3,20

Lening

Betalingsfrequentie

Alle soorten

Alle soorten

Frequentie van de verschuldigde betalingen, hetzij van de hoofdsom, hetzij van rente, d.w.z. het aantal maanden tussen de betalingen.

Waarde op basis van de actuele leningsovereenkomst op de afsluitdatum, waarbij rekening wordt gehouden met actuele respijtmaatregelen. Dit gegevensveld is alleen vereist als in het veld “dagen achterstal” een waarde van ten hoogste 365 dagen is ingevuld.

 

Keuze:

a)

maandelijks

b)

driemaandelijks

c)

halfjaarlijks

d)

jaarlijks

e)

aflossingsvrij

f)

nulcoupon

g)

andere.

 

03.4.16

 

 

 

3,21

Lening

Meest recente betalingsdatum

Alle soorten

Alle soorten

Datum waarop de laatste betaling is verricht.

 

dd/mm/jjjj

Bijlage X.NPEL 30.

 

 

 

 

3,22

Lening

Bedrag van laatste betaling

Alle soorten

Alle soorten

Bedrag van de laatste betaling.

 

Getal

 

 

 

 

 

3,23

Lening

Datum wanbetalingsstatus van het instrument

Alle soorten

Alle soorten

De datum vanaf wanneer de wanbetalingsstatus wordt geacht te bestaan, in de zin van artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (VKV). Dit gegevensveld wordt niet ingevuld voor niet-renderende leningen die niet de wanbetalingsstatus hebben.

Verplicht

dd/mm/jjjj

 

4.4.5

 

Wanbetaling zoals omschreven in artikel 178

 

3,24

Lening

Juridische status van de lening

Alle soorten

Alle soorten

Juridische status van de lening op de afsluitdatum.

Verplicht

Keuze:

a)

minnelijke schikking;

b)

gerechtelijke procedure;

c)

geen gerechtelijke procedure of minnelijke schikking.

 

 

 

 

 

3,25

Lening

Datum waarop de gerechtelijke

procedure is ingeleid

Alle soorten

Alle soorten

De datum waarop de gerechtelijke procedure is ingeleid. Dit moet de meest recente relevante datum zijn vóór de afsluitdatum en moet alleen worden ingevuld als het veld “juridische status van de lening” de waarde “gerechtelijke procedure” heeft.

Verplicht

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

3,26

Lening

Stadium van de gerechtelijke procedure

Alle soorten

Alle soorten

Hiermee wordt de stand van de betrokken gerechtelijke procedure weergegeven na de voltooiing van verschillende juridische stappen in de gerechtelijke procedure voor elke gedekte of ongedekte lening. Hieronder wordt een overzicht gegeven van algemene gestandaardiseerde rechtsvorderingen in alle landen. Dit is geen uitputtende lijst van rechtsvorderingen en de instelling moet dus nagaan of aanvullende rechtsvorderingen moeten worden toevoegd aan de algemene gestandaardiseerde rechtsvorderingen. In voorkomend geval mogen meerdere stadia worden geselecteerd:

a)

initiële fase;

b)

de verkoper heeft een bewijs van vordering ingediend;

c)

er is kennis gegeven van het voornemen om door zekerheden gedekte activa te verkopen;

d)

een uitkering aan de verkoper heeft plaatsgevonden;

e)

er is kennis gegeven van de beëindiging van de procedure.

Dit gegevensveld hoeft alleen te worden ingevuld als het veld “juridische status van de lening” de waarde “gerechtelijke procedure” heeft.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

3,27

Lening

Rechtsgebied van de rechtbank

Alle soorten

Alle soorten

Plaats van het gerecht waar de zaak wordt behandeld. Dit veld is alleen vereist wanneer een rechtszaak is aangespannen.

Verplicht

In te vullen aan de hand van ISO 3166 (tweeletterige code).

Bijlage X.NPEL 20

 

 

 

 

3,28

Lening

Datum van verkrijging bevel tot inbezitstelling

Alle soorten

Gedekte lening

Datum waarop het bevel tot inbezitstelling door de rechtbank wordt verleend. Dit veld is alleen vereist wanneer de rechtbank een bevel tot inbezitstelling heeft verleend.

 

dd/mm/jjjj

Bijlage X.NPEL 21

 

 

 

 

3,29

Lening

Verjaringstermijn

Alle soorten

Alle soorten

Datum waarop de lening vervalt en geen gerechtelijke procedures meer kunnen plaatsvinden.Dit veld is alleen vereist indien van toepassing op grond van het toepasselijke recht van de leningsovereenkomst en de juridische status van de lening.

Verplicht

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

3,30

Lening

Syndicaatslening

Alle soorten

Alle soorten

Geeft weer of de lening wordt verstrekt door een syndicaat of consortium van twee of meer kredietinstellingen. Dit betekent dat de instelling in het geval van een syndicaatslening minder dan 100 % van de totale lening in handen heeft.

 

Booleaans (ja of nee).

 

 

 

 

 

3,31

Lening

Gesyndiceerd gedeelte

Alle soorten

Alle soorten

Percentage van het deel dat in handen is van de instelling. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “Syndicaatslening”.

 

Percentage

Bijlage V.NPEL 31

 

 

 

 

3,32

Lening

Gesecuritiseerd

Alle soorten

Alle soorten

Geeft weer of de lening is gesecuritiseerd of is opgenomen in een pool van gedekte obligaties.

 

Booleaans (ja of nee).

 

 

 

 

 

3,33

Lening

Leaseovereenkomst

Alle soorten

Gedekte lening

Geeft weer of de kredietovereenkomst een leaseovereenkomst omvat.

Verplicht

Booleaans (ja of nee).

 

 

 

 

IFRS 16.9

3,34

Lening

Begindatum van de lease

Alle soorten

Gedekte lening

Datum waarop de huidige leaseovereenkomst aanvangt als “ja” is geselecteerd in het veld “leaseovereenkomst”.

 

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

3,35

Lening

Einddatum van de lease

Alle soorten

Gedekte lening

Datum waarop de huidige leaseovereenkomst eindigt als “ja” is geselecteerd in het veld “leaseovereenkomst”.

 

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

3,36

Lening

Optie tot verbreking van de lease

Alle soorten

Gedekte lening

Details van (een) eventuele verbrekingsclausule(s) als “ja” is geselecteerd in het veld “leaseovereenkomst”.

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

3,37

Lening

Soort lease

Alle soorten

Gedekte lening

Soort leaseovereenkomst met de tegenpartij als “ja” is geselecteerd in het veld “leaseovereenkomst”.

 

Keuze:

a)

triple net (de huurder betaalt het basishuurbedrag plus de exploitatiekosten, met inbegrip van onroerendgoedbelastingen, verzekeringspremies, onderhoud en reparaties);

b)

double net (de huurder betaalt het basishuurbedrag, de onroerendgoedbelastingen en de verzekeringspremies).

 

 

 

 

 

3,38

Lening

Respijtmaatregel

Alle soorten

Alle soorten

Geeft aan of actuele respijtmaatregelen op de lening worden toegepast op de afsluitdatum.

Verplicht

Booleaans (ja of nee).

 

 

 

Art. 47 ter

 

3,39

Lening

Soort respijtmaatregel

Alle soorten

Alle soorten

Soorten respijtmaatregelen overeenkomstig de criteria en definities in deel 2, punten 357 en 358, van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 451/2021. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “respijtmaatregel”. Er kan meer dan één waarde worden gekozen.

Verplicht

Keuze:

a)

aflossingsvrije periode/betalingsmoratorium;

b)

verlaging rentetarief;

c)

verlenging looptijd/termijn;

d)

herschikte betalingen;

e)

schuldkwijtschelding;

f)

debt-assets swaps;

g)

andere respijtmaatregelen.

 

 

Bijlage V.Deel 2.357-358.

 

 

3,40

Lening

Einddatum respijtmaatregel

Alle soorten

Alle soorten

Datum waarop de actuele toepasselijke respijtmaatregel afloopt. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “respijtmaatregel”. In het geval van meerdere respijtmaatregelen wordt de meest recente einddatum van de respijtmaatregelen in aanmerking genomen.

Verplicht

dd/mm/jjjj

Bijlage V.NPEL 41

 

 

 

 

3,41

Lening

Beschrijving van de respijtmaatregelen

Alle soorten

Alle soorten

Verdere opmerkingen/details over de respijtmaatregelen, inclusief een beschrijving van eventuele clausules met betrekking tot de beëindiging van respijtmaatregelen en meervoudige respijtmaatregelen die op de lening van toepassing zijn. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “respijtmaatregel”.

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

3,42

Lening

Schuldkwijtschelding

Alle soorten

Alle soorten

Brutoboekwaarde van het deel van de lening dat gedeeltelijk is kwijtgescholden als onderdeel van een actuele respijtmaatregel, met inbegrip van door externe incassobureaus goedgekeurde kwijtschelding van de hoofdsom, op de afsluitdatum. Schuldkwijtschelding heeft betrekking op een gedeeltelijke annulering van de lening door de instelling doordat deze afziet van het recht om die lening juridisch in te vorderen, zoals gespecificeerd in deel 2, punt 358, van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 451/2021. De brutoboekwaarde wordt bepaald overeenkomstig deel 1, punt 34, van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 451/2021. Van toepassing wanneer categorie e) (schuldkwijtschelding) wordt geselecteerd in het veld “soort respijtmaatregel”.

 

Getal

 

 

Bijlage V.Deel 1.34 en deel 2.358

 

 

3,43

Lening

Aantal historische respijtgebeurtenissen

Alle soorten

Alle soorten

Aantal respijtmaatregelen in de afgelopen twee jaar. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “respijtmaatregel”.

 

Getal

 

 

 

 

 

3 ,xx

Lening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4,00

Zekerheid, garantie en uitwinning

Identificatiecode protectie

Alle soorten

Gedekte lening

Interne identificatiecode van de instelling om elke protectie die wordt gebruikt ter dekking van de lening (zekerheid of garantie) op unieke wijze te identificeren. Elke protectie moet op de afsluitdatum één identificatiecode hebben. Deze waarde kan voor geen enkele andere protectie als identificatiecode worden gebruikt. De categorieën zekerheden en garanties zijn gedefinieerd in template F13.01 van de bijlagen III en IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 451/2021.

Verplicht

Alfanumeriek

 

2.2.6

Bijlagen III en IV. F 13.01

 

 

4,01

Zekerheid, garantie en uitwinning

Soort onroerende goederen

Alle soorten

Gedekte lening

Soort onroerend goed dat dient als zekerheid. Van toepassing op alle onroerende zekerheden (vastgoed).

Verplicht

Keuze:

a)

kantoor

b)

retail

c)

industrieel

d)

residentieel

e)

andere.

 

 

 

 

 

4,02

Zekerheid, garantie en uitwinning

Soort roerende goederen, andere zekerheden en garanties

Alle soorten

Gedekte lening

Soort roerende goederen, andere zekerheden en garanties. Van toepassing op zekerheden (andere dan onroerend goed) en garanties.

Verplicht

In te vullen op basis van de segmentering van de verkoper. Voorgestelde lijst:

a)

personenauto’s

b)

industriële en bedrijfsvoertuigen (met inbegrip van bedrijfsvrachtwagens, spoorvoertuigen enz.)

c)

zeevaartuigen en schepen (met inbegrip van nautische recreatievaartuigen)

d)

vliegtuigen

e)

industriële uitrusting (met inbegrip van werktuigmachines en uitrusting op energiegebied en vlottende zekerheden)

f)

kantooruitrusting

g)

medische apparatuur

h)

goederen en voorraden (goederen en producten van de onderneming die verkoopklaar zijn, samen met de grondstoffen die worden gebruikt om deze te produceren)

i)

andere fysieke zekerheden

j)

aandelen en schuldbewijzen

k)

financiële garanties

l)

in pand gegeven levensverzekeringsovereenkomsten

m)

goud, chartaal geld en deposito’s

n)

overige zekerheden.

 

 

 

 

 

4,03

Zekerheid, garantie en uitwinning

Adres van het onroerend goed

Alle soorten

Gedekte lening

Straatadres van de locatie van het onroerend goed, met inbegrip van appartement/huis, nummer of naam. Van toepassing op alle onroerende zekerheden (vastgoed).

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

4,04

Zekerheid, garantie en uitwinning

Gemeente van het onroerend goed

Alle soorten

Gedekte lening

Gemeente waar het onroerend goed gelegen is. Van toepassing op alle onroerende zekerheden (vastgoed).

Verplicht

In te vullen aan de hand van UN/LOCODE.

 

 

 

 

 

4,05

Zekerheid, garantie en uitwinning

Postcode van het onroerend goed

Alle soorten

Gedekte lening

Postcode van de locatie van het onroerend goed. Van toepassing op alle onroerende zekerheden (vastgoed), tenzij er geen postcode voor grond of dergelijke is.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

4,06

Zekerheid, garantie en uitwinning

Land van het onroerend goed

Alle soorten

Gedekte lening

Regio of land waar het onroerend goed dat dient als zekerheid, gelegen is. Van toepassing op alle onroerende zekerheden (vastgoed).

Verplicht

Tweeletterige code volgens ISO 3166 invullen van de regio of het land waar de zekerheid gelegen is.

 

 

 

 

 

4,07

Zekerheid, garantie en uitwinning

Kadasternummer van het onroerend goed dat dient als zekerheid

Alle soorten

Gedekte lening

Het identificatienummer waaronder het onroerend goed dat dient als zekerheid, in het kadaster is geregistreerd.

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

4,08

Zekerheid, garantie en uitwinning

Identificatie van het kadaster

Alle soorten

Gedekte lening

De naam en/of identificatiecode van het officiële register (kadaster) met gegevens over eigendom, grenzen en waarde van het onroerend goed (zekerheid).

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

4,09

Zekerheid, garantie en uitwinning

Pandrechtpositie

Alle soorten

Gedekte lening

De hoogste door de instelling ingenomen positie met betrekking tot andere zekerheden dan de hypotheekgarantie, die de volgorde bepaalt waarin de wet de vorderingen van de instelling op de zekerheid erkent in geval van executie. Indien meerdere pandrechten op één zekerheid zijn gevestigd, wordt in dit veld de hoogste vordering van de instelling gerapporteerd.

Van toepassing indien het pandrecht op de zekerheid is geregistreerd in de officiële akte.

In het geval van hypothecaire garanties wordt dit veld niet ingevuld in deze template, maar in template 4.2: Hypotheekgarantie.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

4,10

Zekerheid, garantie en uitwinning

Lening van hogere rang

Alle soorten

Gedekte lening

Het bedrag waarop hoger gerangschikte eisers/pandrechthouders in eerste rang recht hebben voordat de instelling aan de beurt komt in het geval van executie van zekerheden die geen hypotheekgarantie zijn. Het doel van dit veld is weer te geven hoeveel de instelling in het kader van een executie van de uitstaande schuld zal kunnen recupereren nadat de pandrechten in eerste rang volledig zijn geëxecuteerd.

Van toepassing indien de instelling geen pandrecht in eerste rang op de zekerheid heeft.

In het geval van hypothecaire garanties wordt dit veld niet ingevuld in deze template, maar in template 4.2: Hypotheekgarantie.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

4,11

Zekerheid, garantie en uitwinning

Nummer in het register van akten

Alle soorten

Gedekte lening

Registratienummer waaronder het pandrecht van de instelling op een andere zekerheid dan de hypotheekgarantie is geregistreerd in de officiële akte.

Van toepassing indien de instelling een pandrecht heeft op de zekerheid.

In het geval van hypothecaire garanties wordt dit veld niet ingevuld in deze template, maar in template 4.2: Hypotheekgarantie.

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

4,12

Zekerheid, garantie en uitwinning

Bouwjaar

Alle soorten

Gedekte lening

Het bouwjaar van de zekerheid.

 

 

 

 

 

 

 

4,13

Zekerheid, garantie en uitwinning

Bouwoppervlakte (m2)

Alle soorten

Gedekte lening

Bouwoppervlakte (in vierkante meter) van het onroerend goed. Van toepassing op alle onroerende zekerheden (vastgoed).

 

Getal

 

 

 

 

 

4,14

Zekerheid, garantie en uitwinning

Landoppervlakte (m2)

Alle soorten

Gedekte lening

Landoppervlakte rond het onroerend goed (in vierkante meter). Van toepassing op alle onroerende zekerheden (vastgoed).

 

Getal

 

 

 

 

 

4,15

Zekerheid, garantie en uitwinning

Voltooiing van het onroerend goed

Alle soorten

Gedekte lening

Geeft weer of de bouw van het onroerend goed voltooid is.

 

Booleaans (ja of nee).

 

 

 

 

 

4,16

Zekerheid, garantie en uitwinning

Waarde van energieprestatiecertificaat

Alle soorten

Gedekte lening

Voor zekerheden in de vorm van onroerend goed, de waarde vermeld op het energieprestatiecertificaat zoals gedefinieerd in de EU-energie-efficiëntierichtlijn van 2012. Van toepassing op alle onroerende zekerheden (vastgoed).

 

Keuze:

a)

A;

b)

B;

c)

C;

d)

D;

e)

E;

f)

F;

g)

G.

 

 

 

 

 

4,17

Zekerheid, garantie en uitwinning

Soort bewoning

Alle soorten

Gedekte lening

Soort bewoning van het onroerend goed dat dient als zekerheid.

Indien het onroerend goed een gemengd gebruik heeft, kan het worden ingedeeld op basis van het hoofdgebruik (bijvoorbeeld op basis van de voor elk gebruik bestemde oppervlakte).

Van toepassing op alle onroerende zekerheden (vastgoed).

 

Keuze:

a)

bewoond door eigenaar;

b)

verhuurd;

c)

andere.

 

 

 

 

 

4,18

Zekerheid, garantie en uitwinning

Valuta van zekerheid en garantie

Alle soorten

Gedekte lening

Valuta waarin de waardering en kasstromen met betrekking tot de zekerheid of garantie worden uitgedrukt. Van toepassing op alle soorten zekerheden (onroerende en roerende goederen) en garanties.

Verplicht

Valutacode invullen volgens ISO 4217.

 

 

 

 

 

4,19

Zekerheid, garantie en uitwinning

Bedrag van meest recente interne waardering

Alle soorten

Gedekte lening

Waarde van de zekerheid zoals vastgesteld voor het desbetreffende soort zekerheid volgens de gekozen internewaarderingsbenadering, bij de laatste beoordeling op of vóór de afsluitdatum. Dit weerspiegelt de waarde van de zekerheid, zonder rekening te houden met (wettelijke) haircuts. Dit gegevensveld is vereist wanneer de instelling vóór of op de afsluitdatum een recente interne waardering heeft uitgevoerd.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

4,20

Zekerheid, garantie en uitwinning

Datum van de meest recente interne waardering

Alle soorten

Gedekte lening

Datum van de meest recente interne waardering zoals gerapporteerd in het veld “bedrag van meest recente interne waardering” op of vóór de afsluitdatum.

Van toepassing wanneer de instelling vóór of op de afsluitdatum een recente interne waardering heeft uitgevoerd.

Verplicht

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

4,21

Zekerheid, garantie en uitwinning

Soort taxatiebedrag voor de meest recente interne waardering

Alle soorten

Gedekte lening

Het soort taxatiebedrag dat is toegepast voor de meest recente interne waardering van de zekerheid: marktwaarde, boekwaarde, liquidatiewaarde, andere.

De marktwaarde is de verwachte prijs waartegen de zekerheid tussen een bereidwillige en geïnformeerde koper en een dito verkoper kan worden overgedragen.

De liquidatiewaarde is de verwachte waarde van de zekerheid indien deze zou worden geliquideerd, vermoedelijk met verlies (omdat er onvoldoende tijd is om op de open markt te verkopen).

De boekwaarde is de waarde van de zekerheid die wordt bepaald aan de hand van een intrinsiek kenmerk, zoals de kostprijs, het saldo van de hoofdsom of het bedrag dat een derde contractueel verplicht is te betalen om de zekerheid te verwerven, af te wikkelen of af te lossen.

Het soort taxatiebedrag wordt aangevuld met informatie over de voor de waardering toegepaste methode in het veld “type van de meest recente interne waardering”.

Van toepassing wanneer de instelling vóór of op de afsluitdatum een interne waardering heeft uitgevoerd.

Verplicht

Keuze:

a)

marktwaarde;

b)

liquidatiewaarde;

c)

boekwaarde;

d)

andere.

 

 

 

 

 

4,22

Zekerheid, garantie en uitwinning

Type van de meest recente interne waardering

Alle soorten

Gedekte lening

Type van de meest recente interne waardering voor de zekerheid zoals gerapporteerd in het veld “bedrag van meest recente interne waardering”. Van toepassing wanneer de instelling vóór of op de afsluitdatum een interne waardering heeft uitgevoerd.

 

In te vullen op basis van de segmentering van de verkoper. Voorgestelde lijst:

a)

volledige taxatie;

b)

taxatie op zicht;

c)

geautomatiseerd waarderingsmodel;

d)

geïndexeerd;

e)

desktoptaxatie;

f)

beheerder of vastgoedmakelaar;

g)

aankoopprijs;

h)

haircut-taxatie;

i)

waardering tegen marktwaarde;

j)

waardering door tegenpartijen;

k)

andere.

 

 

 

 

 

4,23

Zekerheid, garantie en uitwinning

Bedrag van meest recente externe waardering

Alle soorten

Gedekte lening

Waarde van de zekerheid zoals vastgesteld voor het desbetreffende soort zekerheid volgens de gekozen externewaarderingsbenadering, bij de laatste beoordeling op of vóór de afsluitdatum. Dit weerspiegelt de waarde van de zekerheid, zonder rekening te houden met (wettelijke) haircuts. Dit gegevensveld is vereist wanneer de instelling vóór of op de afsluitdatum heeft verzocht om een recente externe waardering.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

4,24

Zekerheid, garantie en uitwinning

Datum van de meest recente externe waardering

Alle soorten

Gedekte lening

Datum van de meest recente externe waardering zoals gerapporteerd in het veld “bedrag van meest recente externe waardering” op of vóór de afsluitdatum.

Van toepassing wanneer de instelling vóór of op de afsluitdatum een recente externe waardering heeft laten verrichten.

Verplicht

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

4,25

Zekerheid, garantie en uitwinning

Soort taxatiebedrag voor de meest recente externe waardering

Alle soorten

Gedekte lening

Het soort taxatiebedrag dat is toegepast voor de meest recente externe waardering van de zekerheid: marktwaarde, boekwaarde, liquidatiewaarde, andere.

De marktwaarde is de verwachte prijs waartegen de zekerheid tussen een bereidwillige en geïnformeerde koper en een dito verkoper kan worden overgedragen.

De liquidatiewaarde is de verwachte waarde van de zekerheid indien deze zou worden geliquideerd, vermoedelijk met verlies (omdat er onvoldoende tijd is om op de open markt te verkopen).

De boekwaarde is de waarde van de zekerheid die wordt bepaald aan de hand van een intrinsiek kenmerk, zoals de kostprijs, het saldo van de hoofdsom of het bedrag dat een derde contractueel verplicht is te betalen om de zekerheid te verwerven, af te wikkelen of af te lossen.

Het soort taxatiebedrag wordt aangevuld met informatie over de voor de waardering toegepaste methode in het veld “type van de meest recente externe waardering”.

Van toepassing wanneer de instelling vóór of op de afsluitdatum een externe waardering heeft laten verrichten.

Verplicht

Keuze:

a)

marktwaarde;

b)

liquidatiewaarde;

c)

boekwaarde;

d)

andere

 

 

 

 

 

4,26

Zekerheid, garantie en uitwinning

Type van de meest recente externe waardering

Alle soorten

Gedekte lening

Type van de meest recente externe waardering voor de zekerheid zoals gerapporteerd in het veld “bedrag van meest recente externe waardering”. Van toepassing wanneer de instelling vóór of op de afsluitdatum een externe waardering heeft laten uitvoeren.

 

Keuze:

a)

volledige taxatie;

b)

taxatie op zicht;

c)

geautomatiseerd waarderingsmodel;

d)

geïndexeerd;

e)

desktoptaxatie;

f)

beheerder of vastgoedmakelaar;

g)

aankoopprijs;

h)

haircut-taxatie;

i)

waardering tegen marktwaarde;

j)

waardering door tegenpartijen;

k)

andere.

 

 

 

 

 

4,27

Zekerheid, garantie en uitwinning

Bedrag van de financiële garantie

Alle soorten

Gedekte lening

Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de garantie zoals gedefinieerd in deel 2, punt 119, van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451 van de Commissie, d.w.z. voor ontvangen financiële garanties is het “maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de garantie” het maximale bedrag dat de garantiegever zou moeten betalen als de garantie wordt aangesproken.

Van toepassing wanneer “financiële garanties” wordt geselecteerd in het veld “soort roerende goederen, andere zekerheden en garanties”.

Verplicht

Getal

 

 

Bijlage V.Deel 2.119

 

 

4,28

Zekerheid, garantie en uitwinning

ISIN

Alle soorten

Gedekte lening

ISIN-nummer overeenkomstig de gegevens over aangehouden effecten met een ISIN-code. Van toepassing wanneer “aandelen en schuldbewijzen” wordt geselecteerd in het veld “soort roerende goederen, andere zekerheden en garanties”.

 

Getal

 

 

 

 

 

4,29

Zekerheid, garantie en uitwinning

Status uitwinning

Alle soorten

Gedekte lening

Geeft weer of de zekerheid op de afsluitdatum voorwerp uitmaakt van een uitwinningsprocedure. Van toepassing op alle soorten zekerheden (onroerende en roerende goederen).

Verplicht

Booleaans (ja of nee).

Bijlage X.NPEC 7

 

 

 

 

4,30

Zekerheid, garantie en uitwinning

Status uitwinning door derden

Alle soorten

Gedekte lening

Geeft weer of andere schuldeisers met een zekerheid op de afsluitdatum stappen hebben ondernomen om hun zekerheidsrechten uit te winnen. Van toepassing op alle soorten zekerheden (onroerende en roerende goederen).

 

Booleaans (ja of nee).

Bijlage X.NPEC 8

 

 

 

 

4,31

Zekerheid, garantie en uitwinning

Rechtsgebied van de rechtbank

Alle soorten

Gedekte lening

Land van de rechtbank die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de uitwinningsprocedure.

Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

Verplicht

In te vullen aan de hand van ISO 3166 (tweeletterige code).

 

 

 

 

 

4,32

Zekerheid, garantie en uitwinning

Valuta uitwinning

Alle soorten

Gedekte lening

Valuta waarin de velden in verband met uitwinning zijn uitgedrukt. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

 

Valutacode invullen volgens ISO 4217.

 

 

 

 

 

4,33

Zekerheid, garantie en uitwinning

Uitwinningsindicator

Alle soorten

Gedekte lening

Geeft weer of de zakelijke of particuliere individuele tegenpartij een uitwinningsprocedure heeft ingeleid. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

 

Booleaans (ja of nee).

 

 

 

 

 

4,34

Zekerheid, garantie en uitwinning

Bedrag gerechtelijke taxatie

Alle soorten

Gedekte lening

Bedrag van de gerechtelijke taxatie van de zekerheid. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

Verplicht

Getal

Bijlage X.NPEC 12

 

 

 

 

4,35

Zekerheid, garantie en uitwinning

Datum gerechtelijke taxatie

Alle soorten

Gedekte lening

Datum waarop de gerechtelijke taxatie heeft plaatsgevonden. Van toepassing in geval van een gerechtelijke taxatie, als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

Verplicht

dd/mm/jjjj

Bijlage X.NPEC 13

 

 

 

 

4,36

Zekerheid, garantie en uitwinning

Geld op derdenrekening

Alle soorten

Gedekte lening

Geld op derdenrekening afkomstig uit verkochte activa die wachten op uitbetaling aan de instelling.

 

Getal

 

 

 

 

 

4,37

Zekerheid, garantie en uitwinning

Overeengekomen verkoopprijs

Alle soorten

Gedekte lening

Overeengekomen prijs voor het vervreemden van de zekerheid. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

Verplicht

Getal

Bijlage X.NPEC 19

 

 

 

 

4,38

Zekerheid, garantie en uitwinning

Datum volgende veiling

Alle soorten

Gedekte lening

Datum van de volgende voorgenomen veiling voor verkoop van de zekerheid. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

Verplicht

dd/mm/jjjj

Bijlage X.NPEC 23

 

 

 

 

4,39

Zekerheid, garantie en uitwinning

Reserveprijs executieveiling voor volgende veiling

Alle soorten

Gedekte lening

Door de rechtbank vastgestelde reserveprijs voor volgende veiling. Het gaat om de door de rechtbank geëiste minimumprijs. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

Verplicht

Getal

Bijlage X.NPEC 24

 

 

 

 

4,40

Zekerheid, garantie en uitwinning

Datum meest recente veiling

Alle soorten

Gedekte lening

Datum waarop de meest recente veiling voor verkoop van de zekerheid plaatsvond. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

Verplicht

dd/mm/jjjj

Bijlage X.NPEC 25

 

 

 

 

4,41

Zekerheid, garantie en uitwinning

Reserveprijs executieveiling voor meest recente veiling

Alle soorten

Gedekte lening

Door de rechtbank vastgestelde reserveprijs voor de meest recente veiling. Het gaat om de door de rechtbank geëiste minimumprijs. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

 

Getal

Bijlage X.NPEC 26

 

 

 

 

4,42

Zekerheid, garantie en uitwinning

Aantal mislukte veilingen

Alle soorten

Gedekte lening

Aantal eerder mislukte veilingen voor de zekerheid. Van toepassing als “ja” wordt geselecteerd in het veld “status uitwinning”.

 

Getal

Bijlage X.NPEC 27

 

 

 

 

4 ,xx

Zekerheid, garantie en uitwinning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4,43

Hypotheekgarantie

Identificatiecode hypotheek

Alle soorten

Gedekte lening

Interne identificatiecode van de instelling voor de hypotheekovereenkomst.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

4,44

Hypotheekgarantie

Hypotheekbedrag

Alle soorten

Gedekte lening

Het maximumbedrag (met inbegrip van eventuele vergoedingen, uitgaven en pandrechten op het onroerend goed) waarop de instelling recht heeft bij een executie van het onroerend goed dat dient als zekerheid voor de hypotheek, zoals ingeschreven in het officiële register van akten.

Van toepassing indien een hypothecair pandrecht op de zekerheid is gevestigd.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

4,45

Hypotheekgarantie

Pandrechtpositie

 

Gedekte lening

De hoogste door de instelling ingenomen positie met betrekking tot de zekerheid, die de volgorde bepaalt waarin de wet de vorderingen van de instelling op de zekerheid erkent in geval van executie. Indien meerdere pandrechten op één zekerheid zijn gevestigd, wordt in dit veld de hoogste vordering van de instelling gerapporteerd.

Van toepassing indien in de officiële akte een hypothecair pandrecht is gevestigd op de zekerheid.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

4,46

Hypotheekgarantie

Lening van hogere rang

 

Gedekte lening

Het bedrag waarop hoger gerangschikte eisers/pandrechthouders in eerste rang recht hebben voordat de instelling aan de beurt komt in het geval van executie van de zekerheid. Het doel van dit veld is weer te geven hoeveel de instelling in het kader van een executie van de uitstaande schuld zal kunnen recupereren nadat de pandrechten in eerste rang volledig zijn geëxecuteerd.

Van toepassing indien de instelling geen hypothecair pandrecht in eerste rang op de zekerheid heeft.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

4,47

Hypotheekgarantie

Nummer in het register van akten

 

Gedekte lening

Registratienummer waaronder het hypothecair pandrecht van de instelling op de zekerheid is geregistreerd in de officiële akte.

Van toepassing indien de instelling een hypothecair pandrecht heeft op de zekerheid.

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

4 ,xx

Hypotheekgarantie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5,00

Historisch overzicht van aflossingen

Identificatiecode lening

Alle soorten

Alle soorten

Interne identificatiecode van de instelling om elke lening in het kader van één enkele leningsovereenkomst op unieke wijze te identificeren. Elke lening moet op de afsluitdatum één identificatiecode hebben. Deze waarde kan voor geen enkele andere lening in het kader van dezelfde of een andere leningsovereenkomst als identificatiecode worden gebruikt.

Verplicht

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

5,01

Historisch overzicht van aflossingen

Soort invordering

Alle soorten

Alle soorten

Geeft weer of de invordering van aflossingen intern of via een extern incassobureau is verricht.

 

Keuze:

a)

intern;

b)

extern.

 

 

 

 

 

5,02

Historisch overzicht van aflossingen

Naam van het externe incassobureau

Alle soorten

Alle soorten

Naam van het externe incassobureau. Het veld is alleen verplicht in het geval van extern incasso.

 

Alfanumeriek

 

 

 

 

 

5,03

Historisch overzicht van aflossingen

Geschiedenis van totaal aflossingen

Alle soorten

Alle soorten

Totale door de instelling ontvangen aflossingen gedurende ten minste de laatste zesendertig maanden vanaf de afsluitdatum, ongeacht de bron van de aflossing, met inbegrip van invorderingen door externe incassobureaus. De bedragen worden per maand geaggregeerd en in afzonderlijke kolommen gepresenteerd.

Verplicht

Getal

 

 

 

 

 

5,04

Historisch overzicht van aflossingen

Geschiedenis van aflossingen — uit de verkoop van zekerheden

Alle soorten

Gedekte lening

Uit het beschikkingsrecht over zekerheden voortvloeiende aflossingsbedragen gedurende ten minste de laatste zesendertig maanden vanaf de afsluitdatum. De bedragen worden per maand geaggregeerd en in afzonderlijke kolommen gepresenteerd.

 

Getal

 

 

 

 

 

5 ,xx

Historisch overzicht van aflossingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE III

Instructies voor het invullen van informatie per lening in de templates

Deze bijlage III bevat instructies voor het gebruik van de gegevenstemplates voor niet-renderende leningen, als bedoeld in bijlage I, en van het in bijlage II opgenomen glossarium voor gegevens. De instructies bestaan uit twee delen. Deel 1 bevat algemene instructies met referenties, afspraken die van toepassing zijn op de templates en een toelichting over het gebruik van het glossarium voor gegevens. Deel 2 bevat specifieke instructies met betrekking tot de gegevenstemplates.

DEEL 1

ALGEMENE INSTRUCTIES

1.   REFERENTIES

Naast de definities in artikel 2 zijn de volgende definities en afkortingen van toepassing voor de gegevenstemplates voor niet-renderende leningen en voor het glossarium voor gegevens:

a)

“lening”: deze term wordt in de gegevenstemplates doorgaans gebruikt om te verwijzen naar “kredietovereenkomsten” zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 13, van Richtlijn (EU) 2021/2167;

b)

“gedekte lening”: een lening waarvoor een zekerheid is gesteld of financiële garanties zijn gegeven, met inbegrip van het ongedekte deel van een gedeeltelijk gedekte of gedeeltelijk gegarandeerde blootstelling;

c)

“zakelijk onroerend goed”: bestaand onroerend goed of onroerend goed in aanbouw dat inkomen genereert, met uitzondering van sociale huisvesting en onroerend goed dat eigendom is van eindgebruikers, zoals gedefinieerd in artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1224 van de Commissie van 16 oktober 2019;

d)

“niet-zakelijk onroerend goed”: onroerend goed dat beschikbaar is voor bewoning, met inbegrip van voor verhuur bestemde woningen of onroerende goederen, en dat is verworven, gebouwd of gerenoveerd door een particulier huishouden en niet kwalificeert als zakelijk onroerend goed, zoals gedefinieerd in artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1224 van de Commissie van 16 oktober 2019;

e)

“IAS” of “IFRS”: de “internationale standaarden voor jaarrekeningen” zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad;

f)

“FINREP”: de templates voor financiële informatie zoals opgenomen in bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451 van de Commissie;

g)

“ANACREDIT”: de gemeenschappelijke analytische database voor kredietgegevens zoals bedoeld in Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank.

2.   GLOSSARIUM VOOR GEGEVENS

Het glossarium voor gegevens, dat integraal deel uitmaakt van de gegevenstemplates, bevat alle informatie over de gegevensvelden die in de gegevenstemplates voor niet-renderende leningen moeten worden verstrekt. Die informatie stelt kredietinstellingen en potentiële kopers in staat te begrijpen hoe elk gegevensveld moet worden gebruikt/ingevuld en hoe elk veld van toepassing is op het type kredietnemer of het type lening. Het glossarium voor gegevens bevat ook verwijzingen naar rechtshandelingen van de EU waarin soortgelijke gegevensvelden worden gebruikt.

Aan de hand van het glossarium voor gegevens kunnen kredietinstellingen hun intern beschikbare gegevens voor de waardering van transacties met betrekking tot niet-renderende leningen in kaart brengen en deze gegevens vergelijken met het glossarium. Meer bepaald bevat het glossarium voor gegevens een lijst van alle gegevensvelden in de gegevenstemplates voor niet-renderende leningen met hun specificaties, onder vermelding van:

a)

het indexnummer voor elk gegevensveld;

b)

het label van elk gegevensveld;

c)

voor elk gegevensveld een beschrijving van de te verstrekken informatie;

d)

voor elk gegevensveld het type kredietnemer waarop het van toepassing is, namelijk ondernemingen, particulieren of beide;

e)

voor elk gegevensveld het soort lening waarop het van toepassing is, namelijk gedekte leningen of alle leningen (gedekte en ongedekte leningen);

f)

de gegevensvelden die “verplicht” zijn;

g)

het veldtype, dat een van de volgende kan zijn: “booleaans”, “keuze”, “datum (dd/mm/jjjj)”, “alfanumeriek”, “percentage” en “getal”;

h)

verwijzingen naar rechtshandelingen van de EU in soortgelijke gegevensvelden worden gebruikt.

3.   AFSPRAKEN

Tenzij anders vermeld in de kolom “beschrijving” van het glossarium voor gegevens, vullen de kredietinstellingen alle gegevensvelden in met de gegevens per de afsluitdatum.

In het glossarium kan in de kolom “veldtype” worden gekozen uit “booleaans”, “keuze”, “alfanumeriek”, “getal”, “percentage” en “datum”. De bij de transactie betrokken partijen kunnen echter overeenkomen andere opmaakregels te gebruiken.

Wanneer het veldtype “booleaans” is, kan het veld worden ingevuld met “ja” of “nee”.

Wanneer het veldtype “keuze” is, kiezen de kredietinstellingen uit een lijst wat op het gegevensveld van toepassing is. De tekst van de gekozen optie wordt in het keuzeveld volledig ingevuld. Wanneer bijvoorbeeld gekozen wordt voor “a) particulier”, vult de kredietinstelling in de gegevenstemplate “particulier” in.

Als het veldtype “alfanumeriek” is, voeren de kredietinstellingen in dat gegevensveld vrije tekst in. Die vrije tekst kan bestaan uit alfabetische en numerieke symbolen of uit een eindige reeks tekens.

Wanneer het veldtype een “getal” is, voeren de kredietinstellingen een getal in, tot op twee decimalen. Tenzij anders vermeld in het glossarium, worden alle numerieke waarden uitgedrukt als positieve getallen. Voorts verstrekken de kredietinstellingen in voorkomend geval de bedragen in hun eigen valuta.

Wanneer het veldtype een “percentage” is, voeren de kredietinstellingen een percentage in, tot op twee decimalen.

Wanneer het veldtype een “datum” is, gebruiken de kredietinstellingen het formaat “dd/mm/jjjj”.

4.   VERPLICHTE GEGEVENSVELDEN EN AANVULLENDE INFORMATIE

Kredietinstellingen verstrekken een waarde voor alle gegevensvelden die in het glossarium voor gegevens als verplicht zijn aangemerkt, tenzij die gegevens niet relevant zijn voor de in de beschrijving van het gegevensveld gespecificeerde acceptatiecriteria of voor het type kredietnemer of het type lening.

Voor gegevensvelden die in het glossarium voor gegevens niet als verplicht zijn aangemerkt, leveren de kredietinstellingen redelijke inspanningen om informatie te verstrekken. Wanneer die gegevens echter niet beschikbaar zijn in het templateformaat, mogen de kredietinstellingen die gegevens in een ander formaat verstrekken of volledig weglaten.

Kredietinstellingen die met een potentiële koper overeenkomen meer informatie te verstrekken dan op grond van deze verordening bij gebruik van het templateformaat vereist is, voegen rijen toe met hun eigen specifieke index (1.xx.1; 3.xx; 4.xx; 5.xx) overeenkomstig de betrokken template en het glossarium voor gegevens. Voor dergelijke aanvullende informatie mogen kredietinstellingen de EBA-templates voor transactiegegevens betreffende niet-renderende leningen, versie 1.1 van 2018, als referentie gebruiken. Dergelijke aanvullende informatie mag in de regel geen aanvullende persoonsgegevens bevatten, in overeenstemming met de beginselen van minimale gegevensverwerking en gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen.

DEEL 2

INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES

1.   TEGENPARTIJ (template 1)

Template 1 bevat de informatie die nodig is om de tegenpartij te identificeren, waarbij die tegenpartij de rol van “kredietnemer” of “protectiegever” kan vervullen voor verschillende leningsovereenkomsten. De tegenpartij kan op haar beurt een particulier of een onderneming zijn. Wanneer de tegenpartij een onderneming is, kan zij al dan niet deel uitmaken van een groep tegenpartijen. Voorts bevat template 1 informatie over eventuele insolventie- of herstructureringsprocedures waaraan de tegenpartij is onderworpen. De kredietinstellingen verstrekken in template 3 nadere informatie over eventuele gerechtelijke procedures met betrekking tot een bepaalde lening.

De kredietinstellingen verstrekken de in template 1 vereiste informatie overeenkomstig de specificaties in het glossarium voor gegevens van bijlage II. Template 1 is gekoppeld aan de andere templates aan de hand van de identificatiecode van de tegenpartij, die ook in template 2 is opgenomen. De kredietinstellingen kunnen aanvullende informatie verstrekken overeenkomstig deel 1 “Algemene instructies”, punt 4.

2.   VERBAND (templates 2.1; 2.2; 2.3; 2.4)

Template 2 toont het verband tussen template 1 en de andere templates aan de hand van unieke identificatiecodes voor elke tegenpartij, lening, hypotheekgarantie en protectie. De kredietinstellingen specificeren die identificatiecodes op de afsluitdatum ter identificatie van de niet-renderende lening die het voorwerp is van een verkoop- of overdrachtstransactie.

Template 2.1 geeft het verband weer tussen kredietnemers en leningen. Eén kredietnemer kan meerdere leningen hebben die worden geïdentificeerd aan de hand van de bijbehorende leningidentificatiecodes. Een lening kan op haar beurt een of meer tegenpartijen hebben.

Template 2.2 geeft het verband weer tussen hypotheekleningen en protecties (zekerheden, garanties). Een hypotheekakte kan betrekking hebben op een of meerdere zekerheden, die op hun beurt betrekking kunnen hebben op een of meerdere leningen. Anderzijds kan een zekerheid betrekking hebben op een of meer hypotheekakten.

Template 2.3 geeft het verband weer tussen leningen, andere dan hypotheekleningen, en protecties (zekerheden, garanties). Een lening kan meerdere zekerheden hebben en een zekerheid kan betrekking hebben op meerdere leningen.

Template 2.4 geeft het verband weer tussen de ontvangen garantie en de protectiegever.

De kredietinstellingen verstrekken de in template 2 vereiste informatie overeenkomstig de specificaties in het glossarium voor gegevens van bijlage II.

3.   LENING (template 3)

Template 3 verstrekt informatie over de contractuele leningsovereenkomst, met inbegrip van eventuele huurovereenkomsten en toegekende respijtmaatregelen. Daarnaast bevat template 3 informatie over alle gerechtelijke procedures in verband met de lening, met inbegrip van onder meer de juridische status, het stadium van de gerechtelijke procedure en de datum waarop de gerechtelijke procedure is ingeleid.

De kredietinstellingen verstrekken de in template 3 vereiste informatie overeenkomstig de specificaties in het glossarium voor gegevens van bijlage II. Template 3 is gekoppeld aan de andere templates aan de hand van de identificatiecode van de lening, die ook in template 2 is opgenomen. De kredietinstellingen kunnen aanvullende informatie verstrekken overeenkomstig deel 1 “Algemene instructies”, punt 4.

4.   ZEKERHEID, GARANTIE EN UITWINNING (templates 4.1; 4.2)

Template 4.1 verstrekt informatie over alle zekerheden, met inbegrip van de zekerheden in de vorm van onroerende goederen en roerende goederen, en over de garanties ter dekking van een lening. Daarnaast bevat de template relevante informatie over alle toepasselijke uitwinningsprocedures.

Kredietinstellingen die lessees zijn in een leasecontract, moeten informatie verstrekken over alle leaseactiva (d.w.z. activa met gebruiksrecht) die in hun jaarrekening zijn opgenomen in overeenstemming met de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen.

De kredietinstellingen verstrekken ook de meest recente geraamde waarde van alle zekerheden vóór of op de afsluitdatum. De meest recente geraamde waarde kan intern door de kredietinstelling of door een externe taxateur worden berekend. De kredietinstellingen verstrekken de meest recente (interne of externe) waardering, wanneer deze beschikbaar is. Wanneer zowel interne als externe waarderingen beschikbaar zijn, kunnen kredietinstellingen de potentiële koper beide waarden met de overeenkomstige waarderingsdatums verstrekken.

In het geval van hypothecaire garanties verstrekken de kredietinstellingen de informatie over het “hypotheekbedrag”, de “pandrechtpositie” en de “lening van hogere rang” in template 4.2.

De kredietinstellingen verstrekken de in template 4 vereiste informatie overeenkomstig de specificaties in het glossarium voor gegevens van bijlage II.Templates 4.1 en 4.2 zijn gekoppeld aan de andere templates aan de hand van de identificatiecodes van de protectie en van de hypotheek, die ook in template 2 zijn opgenomen. De kredietinstellingen kunnen aanvullende informatie verstrekken overeenkomstig deel 1 “Algemene instructies”, punt 4.

5.   HISTORISCH OVERZICHT VAN AFLOSSINGEN (template 5)

Template 5 bevat voor elke lening een historisch overzicht van de aflossingen vóór de afsluitdatum, ook wanneer de kredietinstelling een beroep heeft gedaan op een extern incassobureau.

De kredietinstellingen aggregeren de totale historische aflossingsbedragen per maand en nemen deze bedragen op in afzonderlijke kolommen, die betrekking hebben op een periode van ten minste 36 maanden vóór de afsluitdatum.

De kredietinstellingen verstrekken de in template 5 vereiste informatie overeenkomstig de specificaties in het glossarium voor gegevens van bijlage II. Template 5 is gekoppeld aan de andere templates aan de hand van de identificatiecode van de lening, die ook in templates 2 en 3 is opgenomen. De kredietinstellingen kunnen aanvullende informatie verstrekken overeenkomstig deel 1 “Algemene instructies”, punt 4. Kredietinstellingen kunnen informatie verstrekken over een langere tijdreeks vóór de afsluitdatum.


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/64


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2084 VAN DE COMMISSIE

van 27 september 2023

tot wijziging van de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 wat betreft de gegevens voor Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten in de lijsten van derde landen waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 230, lid 1, artikel 232, lid 1, en artikel 232, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat zendingen dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die de Unie binnenkomen, afkomstig moeten zijn uit een derde land of gebied, of een zone of compartiment daarvan, dat/die overeenkomstig artikel 230, lid 1, van die verordening in een lijst is opgenomen.

(2)

In Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (2) zijn de diergezondheidsvoorschriften vastgesteld waaraan zendingen van bepaalde soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong uit derde landen of gebieden, of zones of, in het geval van aquacultuurdieren, compartimenten daarvan, moeten voldoen om de Unie binnen te komen.

(3)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie (3) zijn de lijsten vastgesteld van derde landen of gebieden, of zones of compartimenten daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van de soorten en categorieën dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong die binnen het toepassingsgebied van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 vallen, is toegestaan.

(4)

Meer in het bijzonder bevatten de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 de lijsten van derde landen of gebieden, of zones daarvan, waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee en levende producten van pluimvee, respectievelijk van zendingen vers vlees van pluimvee en vederwild is toegestaan.

(5)

Canada heeft de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) bij pluimvee in de provincie Alberta, die op 11 september 2023 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd.

(6)

Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van HPAI bij pluimvee op het eiland Lewis in Schotland, die op 25 augustus 2023 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd.

(7)

De Verenigde Staten hebben de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van HPAI bij pluimvee in de staat New Jersey, die op 15 september 2023 door laboratoriumanalyses (RT-PCR) is bevestigd.

(8)

Naar aanleiding van deze recente uitbraken van HPAI hebben de veterinaire autoriteiten van Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten beperkingszones met een straal van ten minste tien kilometer rond de getroffen inrichtingen ingesteld en een ruimingsbeleid ingevoerd om de aanwezigheid van HPAI te bestrijden en de verspreiding van die ziekte te beperken.

(9)

Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben de Commissie informatie verstrekt over de epidemiologische situatie op hun grondgebied en de maatregelen die zij hebben genomen ter voorkoming van de verdere verspreiding van HPAI.

(10)

De Commissie heeft die informatie geëvalueerd. De Commissie is van mening dat, gezien de diergezondheidssituatie in de gebieden waarvoor door de veterinaire autoriteiten van Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten beperkingen zijn ingesteld, de binnenkomst in de Unie van zendingen pluimvee, levende producten van pluimvee en vers vlees van pluimvee en vederwild uit die gebieden moet worden opgeschort om de diergezondheidsstatus van de Unie te beschermen.

(11)

Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben de Commissie geactualiseerde informatie verstrekt met betrekking tot de epidemiologische situatie op hun grondgebied met betrekking tot HPAI die hebben geleid tot de opschorting van de binnenkomst van bepaalde producten in de Unie, zoals vastgesteld in de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404.

(12)

Met name heeft het Verenigd Koninkrijk geactualiseerde informatie ingediend over de epidemiologische situatie in verband met drie uitbraken van HPAI in pluimveebedrijven in het graafschap Aberdeenshire en op het eiland Lewis, Schotland, die tussen 9 juli 2023 en 8 augustus 2023 zijn bevestigd.

(13)

Verder hebben de Verenigde Staten geactualiseerde informatie ingediend over de epidemiologische situatie op hun grondgebied in verband met twee uitbraken van HPAI in pluimveebedrijven in de staat New York, die op 12 april 2023 en 17 april 2023 zijn bevestigd.

(14)

Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hebben ook informatie ingediend over de maatregelen die zijn genomen om de verdere verspreiding van HPAI te voorkomen. Naar aanleiding van die uitbraken van die ziekte hebben het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten met name een ruimingsbeleid ingevoerd om de verspreiding van die ziekte te beheersen en te beperken, en hebben zij ook de vereiste reiniging en ontsmetting voltooid na de uitvoering van het ruimingsbeleid in de besmette pluimveebedrijven op hun grondgebied.

(15)

De Commissie heeft de door het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ingediende informatie geëvalueerd en is van oordeel dat het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten passende garanties hebben geboden dat de diergezondheidssituatie die tot de opschortingen heeft geleid, niet langer een bedreiging vormt voor de diergezondheid of de volksgezondheid in de Unie, en dat bijgevolg de binnenkomst in de Unie van pluimveeproducten uit de desbetreffende zones van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten waaruit de binnenkomst in de Unie was opgeschort, opnieuw moet worden toegestaan.

(16)

De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten daarom worden gewijzigd om rekening te houden met de huidige epidemiologische situatie ten aanzien van HPAI in Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

(17)

Rekening houdend met de huidige epidemiologische situatie in Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ten aanzien van HPAI, en teneinde onnodige verstoringen van de handel met het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten te voorkomen, moeten de wijzigingen die door deze verordening in de bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 moeten worden aangebracht, met spoed in werking treden.

(18)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepasselijkheid

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).


BIJLAGE

De bijlagen V en XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel 1 wordt afdeling B als volgt gewijzigd:

i)

in de vermelding voor Canada wordt de volgende rij voor zone CA-2.191 toegevoegd na de rij voor zone CA-2.190:

CA

Canada

CA-2.191

BPP, BPR, DOC, DOR, SP, SR, POU-LT20, HEP, HER, HE-LT20

N, P1

 

11.9.2023”

 

ii)

in de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk wordt de rij voor zone GB-2.307 vervangen door:

GB

Verenigd Koninkrijk

GB-2.307

BPP, BPR, DOC, DOR, SP, SR, POU-LT20, HEP, HER, HE-LT20

N, P1

 

9.7.2023

11.9.2023”

iii)

in de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk worden de rijen voor de zones GB-2.309 en GB-2.310 vervangen door:

GB

Verenigd Koninkrijk

GB-2.309

BPP, BPR, DOC, DOR, SP, SR, POU-LT20, HEP, HER, HE-LT20

N, P1

 

8.8.2023

15.9.2023

GB-2.310

N, P1

 

8.8.2023

12.9.2023”

iv)

in de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk wordt de volgende rij voor zone GB-2.321 toegevoegd na de rij voor zone GB-2.320:

GB

Verenigd Koninkrijk

GB-2.321

BPP, BPR, DOC, DOR, SP, SR, POU-LT20, HEP, HER, HE-LT20

N, P1

 

25.8.2023”

 

v)

in de vermelding voor de Verenigde Staten worden de rijen voor de zones US-2.451 en US-2.452 vervangen door:

US

Verenigde Staten

US-2.451

BPP, BPR, DOC, DOR, SP, SR, POU-LT20, HEP, HER, HE-LT20

N, P1

 

12.4.2023

20.9.2023

US-2.452

N, P1

 

17.4.2023

20.9.2023”

vi)

in de vermelding voor de Verenigde Staten worden de volgende rij voor zone US-2.459 toegevoegd na de rij voor zone US-2.458:

US

Verenigde Staten

US-2.459

BPP, BPR, DOC, DOR, SP, SR, POU-LT20, HEP, HER, HE-LT20

N, P1

 

15.9.2023”

 

b)

deel 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de vermelding voor Canada wordt de volgende beschrijving van zone CA-2.191 toegevoegd na de beschrijving van zone CA-2.190:

“Canada

CA-2.191

Alberta: Latitude 49.47, Longitude -112.25

The municipalities involved are:

3 km PZ: New Dayton

10 km SZ: Judson and Wrentham”

ii)

in de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk wordt de volgende beschrijving van zone GB-2.321 toegevoegd na de beschrijving van zone GB-2.320:

“United Kingdom

GB-2.321

Ness, Isle of Lewis, Scotland, GB

The area contained within a circle of a radius of 10 km, centred on WGS84 dec, coordinates Lat: N58.47 and Long: W6.29”

iii)

in de vermelding voor de Verenigde Staten wordt de volgende beschrijving van zone US-2.459 toegevoegd na de beschrijving van zone US-2.458:

“United States

US-2.459

State of New Jersey

Union 01

Union County: A circular zone of a 10 km radius starting with North point (gps coordinates: 74.1690838°W 40.7406971°N)”

2)

In bijlage XIV, deel 1, wordt afdeling B als volgt gewijzigd:

a)

in de vermelding voor Canada wordt de volgende rij voor zone CA-2.191 toegevoegd na de rij voor zone CA-2.190:

CA

Canada

CA-2.191

POU, RAT

N, P1

 

11.9.2023

 

GBM

P1

 

11.9.2023”

 

b)

in de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk worden de rijen voor zone GB-2.307 vervangen door:

GB

Verenigd Koninkrijk

GB-2.307

POU, RAT

N, P1

 

9.7.2023

11.9.2023

GBM

P1

 

9.7.2023

11.9.2023”

c)

in de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk worden de rijen voor de zones GB-2.309 en GB-2.310 vervangen door:

GB

Verenigd Koninkrijk

GB-2.309

POU, RAT

N, P1

 

8.8.2023

15.9.2023

GBM

P1

 

8.8.2023

15.9.2023

GB-2.310

POU, RAT

N, P1

 

8.8.2023

12.9.2023

GBM

P1

 

8.8.2023

12.9.2023”

d)

in de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk worden de volgende rijen voor zone GB-2.321 toegevoegd na de rijen voor zone GB-2.320:

GB

Verenigd Koninkrijk

GB-2.321

POU, RAT

N, P1

 

25.8.2023

 

GBM

P1

 

25.8.2023”

 

e)

in de vermelding voor de Verenigde Staten worden de rijen voor de zones US-2.451 en US-2.452 vervangen door:

US

Verenigde Staten

US-2.451

POU, RAT

N, P1

 

12.4.2023

20.9.2023

GBM

P1

 

12.4.2023

20.9.2023

US-2.452

POU, RAT

N, P1

 

17.4.2023

20.9.2023

GBM

P1

 

17.4.2023

20.9.2023”

f)

in de vermelding voor de Verenigde Staten worden de volgende rijen voor zone US-2.459 toegevoegd na de rijen voor zone US-2.458:

US

Verenigde Staten

US-2.459

POU, RAT

N, P1

 

15.9.2023

 

GBM

P1

 

15.9.2023”

 


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/70


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2085 VAN DE COMMISSIE

van 27 september 2023

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, punt b),

Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, punt a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, en voor ovalbumine, bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten, alsmede de representatieve prijzen vastgesteld.

(2)

Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1484/95 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 september 2023.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Wolfgang BURTSCHER

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)   PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.

(3)  Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).


BIJLAGE

“BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

In artikel 3 bedoelde zekerheid

(EUR/100 kg)

Oorsprong  (1)

0207 14 10

Delen zonder been, van pluimvee van de soort Gallus domesticus, bevroren

219,7

24

BR


(1)  Nomenclatuur vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1470 van de Commissie van 12 oktober 2020 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de Europese statistieken over internationale handel in goederen en betreffende de geografische uitsplitsing voor andere bedrijfsstatistieken (PB L 334 van 13.10.2020, blz. 2).


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/73


VERORDENING (EU) 2023/2086 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft het gebruik van gebufferde azijn als conserveermiddel en zuurteregelaar

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3, en artikel 14,

Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (2), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en de gebruiksvoorwaarden ervan vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3) zijn de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 kan de EU-lijst van levensmiddelenadditieven en specificaties voor levensmiddelenadditieven hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag van een lidstaat of een belanghebbende partij worden bijgewerkt.

(4)

In maart 2021 is bij de Commissie een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van het gebruik van gebufferde azijn als conserveermiddel en zuurteregelaar in een groot aantal levensmiddelencategorieën. Die aanvraag is vervolgens overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 toegankelijk gemaakt voor de lidstaten.

(5)

In het op 1 juli 2022 gepubliceerde advies (4) heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna “de Autoriteit” genoemd) de veiligheid van het voorgestelde gebruik van gebufferde azijn als levensmiddelenadditief beoordeeld. Aangezien azijnzuur en zouten daarvan de hoofdbestanddelen van gebufferde azijn vormen, heeft de Autoriteit verwezen naar haar eerdere beoordeling van azijnzuur als werkzame stof in gewasbeschermingsmiddelen uit 2013 (5), waarin zij concludeerde dat de vaststelling van een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) voor azijnzuur niet noodzakelijk wordt geacht. Een dergelijke conclusie wordt gehanteerd voor stoffen met een zeer gering veiligheidsrisico en alleen als er betrouwbare informatie beschikbaar is over zowel blootstelling als toxiciteit en de kans op schadelijke gezondheidseffecten bij mensen bij dosissen die niet leiden tot onevenwichtigheden in de voeding bij dieren gering is (6). Rekening houdend met de beoordeling van azijnzuur uit 2013 en het feit dat gebufferde azijn dissocieert tot acetaat, een natuurlijk bestanddeel van de menselijke voeding en het menselijk lichaam waarover uitgebreide gegevens over de biologische effecten ervan beschikbaar zijn, heeft de Autoriteit de veiligheid van gebufferde azijn beoordeeld zonder biologische of toxicologische gegevens over dit levensmiddelenadditief te verkrijgen, en geconcludeerd dat het gebruik van gebufferde azijn als levensmiddelenadditief bij de voorgestelde maximale gebruiksconcentraties geen veiligheidsrisico oplevert.

(6)

In bijlage II, deel C, bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 worden alle groepen additieven gedefinieerd. In groep I van deel C zijn levensmiddelenadditieven opgenomen, met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen, waarvoor geen behoefte is aan een in cijfers uitgedrukte aanvaardbare dagelijkse inname en waarvan het gebruik in veel levensmiddelen overeenkomstig het in artikel 3, lid 2, punt h), van die verordening omschreven “quantum-satis”-beginsel is toegestaan. Het resultaat van de veiligheidsbeoordeling van gebufferde azijn staat toe dat gebufferde azijn in deel C, groep I, van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt opgenomen.

(7)

Gebufferde azijn is een vloeibaar of gedroogd product dat wordt bereid door toevoeging van natrium- en kaliumhydroxiden (E 524-525) en natrium- en kaliumcarbonaten (E 500-501) aan azijn, die voldoet aan de Europese norm EN 13188:2000 en uitsluitend is verkregen uit agrarische bronnen (met uitzondering van hout/cellulose) door dubbele (alcoholische en azijnzure) gisting. Gebufferde azijn is bedoeld als alternatief voor andere toegestane conserveermiddelen of zuurteregelaars, met name azijnzuur en zouten daarvan (E 260-263). Het bufferen verhoogt de pH-waarde en maakt het gebruik als conserveermiddel of zuurteregelaar in veel levensmiddelencategorieën mogelijk zonder dat dit gevolgen heeft voor de kwaliteit van de levensmiddelen.

(8)

Daarom moet het gebruik van gebufferde azijn als levensmiddelenadditief worden toegestaan en moet aan dat additief het E-nummer E 267 worden toegekend.

(9)

De specificaties van gebufferde azijn (E 267) moeten in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 worden opgenomen aangezien dit additief voor het eerst in de EU-lijst van levensmiddelenadditieven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt opgenomen.

(10)

De Verordeningen (EG) nr. 1333/2008 en (EU) nr. 231/2012 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)   PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).

(4)   EFSA Journal 2022;20(7):7351.

(5)   EFSA Journal 2013;11(1):3060.

(6)   EFSA Journal 2014;12(6):3697: verklaring over een conceptueel kader voor de risicobeoordeling van bepaalde levensmiddelenadditieven die krachtens Verordening (EU) nr. 257/2010 van de Commissie opnieuw zijn beoordeeld.


BIJLAGE I

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In deel B, punt 3 “Andere additieven dan kleurstoffen en zoetstoffen”, wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 263, Calciumacetaat, de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:

“E 267

Gebufferde azijn”

b)

In deel C, groep I, wordt na de vermelding voor E 263, Calciumacetaat, de vermelding voor E 267 ingevoegd:

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis”

c)

Deel E wordt als volgt gewijzigd:

1)

in categorie 01.7.1 (Ongerijpte kaas, met uitzondering van producten die onder categorie 16 vallen) wordt na de vermelding voor E 260, Azijnzuur, de vermelding voor E 267 (Gebufferde azijn) ingevoegd:

 

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis

 

alleen mozzarella”

2)

in categorie 01.7.4 (Weikaas) wordt na de vermelding voor E 260, Azijnzuur, de vermelding voor E 267 (Gebufferde azijn) ingevoegd:

 

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis”

 

 

3)

in categorie 04.2.3 (Groente- en fruitconserven in blik of in glas) wordt na de vermelding voor E 263, Calciumacetaat, de vermelding voor E 267 (Gebufferde azijn) ingevoegd:

 

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis”

 

 

4)

in categorie 06.4.1 (Verse deegwaren) wordt vóór de vermelding E 270, Melkzuur, de vermelding voor E 267 (Gebufferde azijn) ingevoegd:

 

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis”

 

 

5)

in categorie 06.4.3 (Voorgekookte deegwaren, vers) wordt vóór de vermelding E 270, Melkzuur, de vermelding voor E 267 (Gebufferde azijn) ingevoegd:

 

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis”

 

 

6)

in categorie 06.4.4 (Gnocchi van aardappelen) wordt na de vermelding voor E 200 — E 202, Sorbinezuur — Kaliumsorbaat, de vermelding voor E 267 (Gebufferde azijn) ingevoegd:

 

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis

 

alleen verse, gekoelde gnocchi van aardappelen”

7)

in categorie 07.1.1 (Brood, uitsluitend bereid van de volgende ingrediënten: tarwebloem, water, gist of bakpoeder, zout) wordt na de vermelding voor E 263, Calciumacetaat, de vermelding voor E 267 (Gebufferde azijn) ingevoegd:

 

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis”

 

 

 

8)

in categorie 07.1.2 (Pain courant français; friss búzakenyér, fehér és félbarna kenyerek) wordt na de vermelding voor E 263, Calciumacetaat, de vermelding voor E 267 (Gebufferde azijn) ingevoegd:

 

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis”

 

 

9)

in categorie 08.2 (Vleesbereidingen als omschreven in Verordening (EG) nr. 853/2004) wordt na de vermelding voor E 263, Calciumacetaat, de vermelding voor E 267 (Gebufferde azijn) ingevoegd:

 

“E 267

Gebufferde azijn

quantum satis

 

alleen voorverpakte bereidingen van vers gehakt vlees en vleesbereidingen waaraan andere ingrediënten dan additieven of zout zijn toegevoegd”


BIJLAGE II

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 263, CALCIUMACETAAT, de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:

E 267 GEBUFFERDE AZIJN

Synoniemen

Gebufferde azijn (vloeibaar); gebufferde azijn (poeder)

Definitie

Gebufferde azijn is een vloeibaar of gedroogd product dat wordt bereid door toevoeging van buffermiddelen aan azijn. De gebruikte buffermiddelen zijn natrium- en kaliumhydroxiden (E 524-525) en natrium- en kaliumcarbonaten (E 500-501). De azijn voldoet aan de Europese norm EN 13188:2000 en is uitsluitend verkregen uit agrarische bronnen (met uitzondering van hout/cellulose) door dubbele (alcoholische en azijnzure) gisting. De hoofdbestanddelen van gebufferde azijn zijn azijnzuur en zouten daarvan.

Gehalte

Vloeibaar: 15-40 % (m/m) azijnzuurequivalenten

Poeder: 55-75 % (m/m) azijnzuurequivalenten

2-20 % (m/m) vrij azijnzuur

Beschrijving

Vloeibaar: kleurloze tot bruine viskeuze vloeistof

Poeder: wit tot roomwit kristallijn poeder

Identificatie

Vloeibaar: pH 4,75-7,5

Poeder: pH 4,75-6,75 (10 %-oplossing in water)

Zuiverheid

Kationen

Vloeibaar: maximaal 10 % natrium en 30 % kalium

Poeder: maximaal 30 % natrium en 40 % kalium

Watergehalte

Poeder: maximaal 18 % (Karl Fischer-methode)

Ethanol

Maximaal 0,5 % (m/m)

Arseen

Maximaal 0,05 mg/kg

Lood

Maximaal 0,05 mg/kg

Cadmium

Maximaal 0,05 mg/kg

Kwik

Maximaal 0,05 mg/kg”


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/78


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2087 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie “Lysoform IPA Surface” overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 44, lid 5, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 25 november 2022 is door Lysoform Dr. Hans Rosemann GmbH bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het agentschap”) overeenkomstig artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 en artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 414/2013 van de Commissie (2) een aanvraag ingediend voor de toelating van dezelfde biocidefamilie, als bedoeld in artikel 1 van die verordening, met als naam “Lysoform IPA Surface”, behorende tot de productsoorten 2 en 4 zoals omschreven in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. De aanvraag is in het biocidenregister (“het register”) geregistreerd onder zaaknummer BC-DP082158-26. In de aanvraag werd ook het aanvraagnummer van de verwante referentiebiocidefamilie “Lyso IPA Surface Disinfection” vermeld, dat in het register onder zaaknummer BC-GX025200-35 is geregistreerd.

(2)

Dezelfde biocidefamilie “Lysoform IPA Surface” bevat propaan-2-ol als werkzame stof; die stof is opgenomen in de Unielijst van goedgekeurde werkzame stoffen voor de productsoorten 2 en 4, als bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Op 31 maart 2023 heeft het agentschap overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 414/2013 bij de Commissie (3) een advies en de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide voor “Lysoform IPA Surface” ingediend.

(4)

In het advies wordt geconcludeerd dat de voorgestelde verschillen tussen dezelfde biocidefamilie en de verwante referentiebiocidefamilie louter betrekking hebben op informatie die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie (4) het voorwerp van een administratieve wijziging kan zijn, en dat dezelfde biocidefamilie op basis van de beoordeling van de verwante referentiebiocidefamilie “Lyso IPA Surface Disinfection”, onder voorbehoud van overeenstemming met de ontwerpsamenvatting van productkenmerken, voldoet aan de in artikel 19, leden 1 en 6, van Verordening (EU) nr. 528/2012 gestelde voorwaarden.

(5)

Op 31 maart 2023 heeft het agentschap, in overeenstemming met artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 528/2012, de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide in alle officiële talen van de Unie aan de Commissie doen toekomen.

(6)

De Commissie is het eens met het advies van het agentschap en acht het daarom passend een toelating van de Unie voor dezelfde biocidefamilie “Lysoform IPA Surface” te verlenen.

(7)

De vervaldatum van deze toelating is afgestemd op de vervaldatum van de referentiebiocidefamilie “Lyso IPA Surface Disinfection”.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan Lysoform Dr. Hans Rosemann GmbH wordt een toelating van de Unie met toelatingsnummer EU-0030790-0000 verleend voor het op de markt aanbieden en het gebruik van dezelfde biocidefamilie “Lysoform IPA Surface”, overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde samenvatting van de productkenmerken van het biocide.

De toelating van de Unie is geldig van 19 oktober 2023 tot en met 30 november 2030.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 414/2013 van de Commissie van 6 mei 2013 tot vaststelling van de procedure voor de toelating van dezelfde biociden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 125 van 7.5.2013, blz. 4).

(3)  Advies van het ECHA van 31 maart 2023 over “Lysoform IPA Surface”, https://echa.europa.eu/opinions-on-union-authorisation

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie van 18 april 2013 betreffende wijzigingen in overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad toegelaten biociden (PB L 109 van 19.4.2013, blz. 4).


BIJLAGE

Samenvatting van de productkenmerken van een biocide familie

Lysoform IPA Surface

Productsoort 2 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt (Desinfecteermiddelen)

Productsoort 4 — Voeding en diervoeders (Desinfecteermiddelen)

Toelatingsnummer: EU-0030790-0000

Toelatingsnummer in R4BP: EU-0030790-0000

DEEL I

EERSTE INFORMATIENIVEAU

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE

1.1.   Familienaam

Naam

Lysoform IPA Surface

1.2.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

PT 04 — Voeding en diervoeders

1.3.   Toelatingshouder

Naam en adres van de toelatingshouder

Naam

Lysoform Dr. Hans Rosemann GmbH

Adres

Kaiser-Wilhelm-Str. 133, 12247 Berlin, Duitsland

Toelatingsnummer

EU-0030790-0000

Toelatingsnummer in R4BP

EU-0030790-0000

Toelatingsdatum

19 oktober 2023

Vervaldatum

30 november 2030

1.4.   Fabrikant(en) van de biociden

Naam van de fabrikant

Lysoform Dr. Hans Rosemann GmbH

Adres van de fabrikant

Kaiser-Wilhelm-Straße 133, 12247 Berlijn, Duitsland

Productielocatie

Kaiser-Wilhelm-Straße 133, 12247 Berlijn, Duitsland


Naam van de fabrikant

Imeco

Adres van de fabrikant

Boschstr. 5, 63768 Hösbach, Duitsland

Productielocatie

Boschstr. 5, 63768 Hösbach, Duitsland

Neue Straße 2-4, 09471 Köningswalde, Duitsland


Naam van de fabrikant

A.F.P. GmbH

Adres van de fabrikant

Otto Brenner Straße 16, 21337 Lüneburg, Duitsland

Productielocatie

Otto Brenner Straße 16, 21337 Lüneburg, Duitsland


Naam van de fabrikant

Sterisol AB

Adres van de fabrikant

Kronoängsgatan 3, 592 23 Vadstena, Zweden

Productielocatie

Kronoängsgatan 3, 592 23 Vadstena, Zweden


Naam van de fabrikant

WHR GmbH

Adres van de fabrikant

Am Galgenturm 2, 97638 Mellrichstadt, Duitsland

Productielocatie

Am Galgenturm 2, 97638 Mellrichstadt, Duitsland


Naam van de fabrikant

Hygan GmbH | Srl

Adres van de fabrikant

Meucci-Str. 5, 39055 Leifers/Laives (BZ), Italië

Productielocatie

Meucci-Str. 5, 39055 Leifers/Laives (BZ), Italië


Naam van de fabrikant

Laboratoire Sarbec SA.

Adres van de fabrikant

10 rue du Vertuquet, 59960 Neuville-en-Ferrain, Frankrijk

Productielocatie

10 rue du Vertuquet, 59960 Neuville-en-Ferrain, Frankrijk


Naam van de fabrikant

Dr. Schumacher GmbH

Adres van de fabrikant

Am Roggenfeld 3, 34323 Malsfeld, Duitsland

Productielocatie

Am Roggenfeld 3, 34323 Malsfeld, Duitsland

Jeleniogórska 12, 59-800 Lubań, Polen

1.5.   Fabrikant(en) van de werkzame stof(fen)

Werkzame stof

Propaan-2-ol

Naam van de fabrikant

Ineos Solvents Germany GmbH (voorheen Sasol)

Adres van de fabrikant

Römerstraße 733, 47443 Moers, Duitsland

Productielocatie

Römerstraße 733, 47443 Moers, Duitsland

Shamrockstr. 88, 44643 Herne, Duitsland


Werkzame stof

Propaan-2-ol

Naam van de fabrikant

Shell Chemicals Europe B.V.

Adres van de fabrikant

Postbus 2334, 3000 CH Rotterdam, Nederland

Productielocatie

Shell Nederland Raffinaderij B.V., Vondelingenweg 601, 3196 KK Rotterdam-Pernis, Nederland

2.   SAMENSTELLING EN FORMULERING VAN DE BIOCIDEFAMILIE

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de familie

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar, doekjes geïmpregneerd met desinfecterende formulering

DEEL II

TWEEDE INFORMATIENIVEAU — META-SPC(“s)

META-SPC 1

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 1

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 1

Identificatiecode

Superficid®

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-1

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 1

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 1

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 1

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

Oogbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten. Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

In geval van brand: blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren. Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 1

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 1

Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — spuiten

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: bacteriën

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Wetenschappelijke naam: gist

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak gespoten.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: Gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 125-1 000  ml

Verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van klepdeksel: PP; nevelspuit: complex systeem (PE-LD, PP, PBT, POM, EVA, roestvrij staal); spuitkop: complex systeem (PP, PE, POM, synthetische olie, siliconenolie)

4.1.1.   Gebruikspecifieke gebruiksinstructies

Spuit het gebruiksklare product op de oppervlakken en laat het minstens 1 minuut bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruikspecifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen: tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 2

Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: bacteriën

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Wetenschappelijke naam: gist

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt op doekjes aangebracht door schenken, spuiten of doordrenken en het oppervlak wordt daarna grondig afgeveegd met het doordrenkte doekje (nat afvegen).

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%):—

Aantal en timing van de toepassing:

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 125-1 000  ml

Verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van klepdop: PP

Nevelspuit: complex systeem (PE-LD, PP, PBT, POM, EVA, roestvrij staal)

Spuitkop: complex systeem (PP, PE, POM, synthetische olie, siliconenolie)

Bus: 5-30 l

Verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van de sluiting: HDPE

4.2.1.   Gebruikspecifieke gebruiksinstructies

Breng het gebruiksklare product op doekjes aan door schenken, spuiten of doordrenken en veeg het oppervlak grondig met het natte doekje (nat afvegen). Laat minstens 5 minuten inwerken bij kamertemperatuur (2 ± 2 °C).

4.2.2.   Gebruikspecifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen: tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 3

Gebruik # 3 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — spuiten

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: bacteriën

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Wetenschappelijke naam: gist

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Wetenschappelijke naam: virussen

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak gespoten.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%):—

Aantal en timing van de toepassing:

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 125-1 000  ml

Verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van klepdop: PP

Nevelspuit: complex systeem (PE-LD, PP, PBT, POM, EVA, roestvrij staal)

Spuitkop: complex systeem (PP, PE, POM, synthetische olie, siliconenolie)

4.3.1.   Gebruikspecifieke gebruiksinstructies

Spuit gebruiksklaar product op het oppervlak en laat het minstens 1 minuut (voor bacterie- en gistdodende werking) of 2 minuten (virusdodende werking) bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.3.2.   Gebruikspecifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor desinfectie van voedingsmiddelenverwerkende machinerie en bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen: Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.3.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.3.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.4.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 4

Gebruik # 4 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: bacteriën

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Wetenschappelijke naam: gist

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Wetenschappelijke naam: virussen

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt op doekjes aangebracht door schenken, spuiten of doordrenken en het oppervlak wordt daarna grondig afgeveegd met het doordrenkte doekje (nat afvegen).

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: gebruiksklaar. Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Verdunning (%):—

Aantal en timing van de toepassing:

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Fles: 125-1 000  ml

Verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van klepdop: PP

Nevelspuit: complex systeem (PE-LD, PP, PBT, POM, EVA, roestvrij staal)

Spuitkop: complex systeem (PP, PE, POM, synthetische olie, siliconenolie)

Bus: 5-30 l

Verpakkingsmateriaal: HDPE

Materiaal van de sluiting: HDPE

4.4.1.   Gebruikspecifieke gebruiksinstructies

Breng het gebruiksklare product op doekjes aan door schenken, spuiten of doordrenken en veeg het oppervlak grondig met het natte doekje (nat afvegen). Laat minstens 5 minuten inwerken bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C).

4.4.2.   Gebruikspecifieke risicobeperkende maatregelen

De volgende persoonlijke risicobeperkende maatregel kan toegepast worden voor desinfectie van voedingsmiddelenverwerkende machinerie en bijvulprocedure, tenzij deze vervangen kan worden door technische en/of organisatorische maatregelen: Tijdens het hanteren van het product oogbescherming dragen.

4.4.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.4.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.4.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (1) VAN DE META-SPC 1

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Niet meer dan 25 ml/m2 aanbrengen.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Gebruik een trechter voor het bijvullen.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

Bij ongeval: een antigifcentrum of een arts raadplegen.

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

Bij contact met de huid: wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 36 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 1

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Superficid®

Marktgebied: EU

 

Desocid rapid

Marktgebied: EU

Neoseptin rapid

Marktgebied: EU

Novosept rapid

Marktgebied: EU

Novoseptin rapid

Marktgebied: EU

Lyorthol rapid

Marktgebied: EU

Cosmo rapid

Marktgebied: EU

Fordesin rapid

Marktgebied: EU

Saltero rapid

Marktgebied: EU

Prop70 rapid

Marktgebied: EU

Aldovet rapid

Marktgebied: EU

Vetfarm rapid

Marktgebied: EU

MDI rapid

Marktgebied: EU

Antiseptica rapid

Marktgebied: EU

Sterisol Surface

Marktgebied: EU

MENNO® I-QUICK plus

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0030790-0001 1-1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Superficid® pure

Marktgebied: EU

 

Desocid rapid pure

Marktgebied: EU

Neoseptin rapid pure

Marktgebied: EU

Novosept rapid pure

Marktgebied: EU

Novoseptin rapid pure

Marktgebied: EU

Lyorthol rapid pure

Marktgebied: EU

Cosmo rapid pure

Marktgebied: EU

Fordesin rapid pure

Marktgebied: EU

Saltero rapid pure

Marktgebied: EU

Prop70 rapid pure

Marktgebied: EU

Aldovet rapid pure

Marktgebied: EU

Vetfarm rapid pure

Marktgebied: EU

MDI rapid pure

Marktgebied: EU

Antiseptica rapid pure

Marktgebied: EU

Sterisol Surface pure

Marktgebied: EU

BTS 6000

Marktgebied: EU

MENNO® I-QUICK

Marktgebied: EU

EWA® DES ready

Marktgebied: EU

Kiehl-Rapinol

Marktgebied: EU

Des A

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0030790-0002 1-1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

META-SPC 2

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 2

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 2

Identificatiecode

Descorapid®

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-2

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 04 — Voeding en diervoeders

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 2

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

63,1

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 2

Formulering(en)

Alle andere vloeistoffen (AL), gebruiksklaar, doekjes geïmpregneerd met desinfecterende formulering

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 2

Gevarencategorie

Licht ontvlambare vloeistof en damp.

Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

Veiligheidsaanbevelingen

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. — Niet roken.

In goed gesloten verpakking bewaren.

Opslag- en opvangreservoir aarden.

Explosieveilige elektrische-/ventilatie-/verlichtings apparatuur gebruiken.

Vonkvrij gereedschap gebruiken.

Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.

Inademing van damp vermijden.

Inademing van spuitnevel vermijden.

Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

Oogbescherming dragen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten. Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

In geval van brand: blussen met alcoholbestendig schuim, koolstofdioxide of waternevel.

Op een goed geventileerde plaats bewaren. Koel bewaren.

Achter slot bewaren.

Inhoud naar een goedgekeurde afvalverwijderingsinstallatie

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 2

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 5

Gebruik # 1 — Desinfectie van oppervlakken — wrijven

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: bacteriën

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Wetenschappelijke naam: gist

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken zoals kleine werkoppervlakken in medische en niet-medische ruimten, evenals oppervlakken in cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Houder: 100-150 doekjes

Verpakking: HDPE

Materiaal van de sluiting: HDPE

Pakket: 100-150 doekjes

Verpakking: PET/PE

4.1.1.   Gebruikspecifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.1.2.   Gebruikspecifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 6

Gebruik # 2 — Desinfectie van oppervlakken dat met voedsel en diervoeder in contact komt — wrijven

Productsoort

PT 04 — Voeding en diervoeders

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: bacteriën

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Wetenschappelijke naam: gist

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Wetenschappelijke naam: virussen

Triviale naam: —

Ontwikkelingsstadia: —

Toepassingsgebied

Binnen

Desinfectie van schone, niet-poreuze oppervlakken in keukens en voedingsmiddelenindustrie, met inbegrip van cleanrooms (klasse A/B)

Toepassingsmethode(n)

Methode: wrijven

Gedetailleerde beschrijving:

Product wordt rechtstreeks op het oppervlak geveegd.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: gebruiksklare doekjes

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Houder: 100-150 doekjes

Verpakking: HDPE

Materiaal van de sluiting: HDPE

Pakket: 100-150 doekjes

Verpakking: PET/PE

4.2.1.   Gebruikspecifieke gebruiksinstructies

Veeg het oppervlak grondig met het doekje af en laat minstens 5 minuten bij kamertemperatuur (20 ± 2 °C) inwerken.

4.2.2.   Gebruikspecifieke risicobeperkende maatregelen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (2) VAN DE META-SPC 2

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Reinig het oppervlak zorgvuldig vóór gebruik.

Verwijder vóór desinfectie overtollig water van het oppervlak, indien van toepassing.

Zorg dat het oppervlak volledig nat is geworden.

Gebruikte doekjes moeten in een gesloten vat worden afgevoerd.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Het product mag alleen voor desinfectie van kleine oppervlakken worden toegepast.

Zorg voor voldoende ventilatie om de vorming van explosieve atmosfeer te voorkomen.

Aanraking met de ogen vermijden.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.

Kinderen en huisdieren verwijderd houden van kamers waar desinfectie plaatsvindt. Zorg voor voldoende ventilatie voordat kinderen en huisdieren de behandelde kamers betreden. Dit geldt niet voor patiëntenkamers in ziekenhuizen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerste hulp:

Bij ongeval: een antigifcentrum of een arts raadplegen.

NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.

Bij contact met de huid: wassen met water. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Houdbaarheid: 24 maanden

In goed gesloten verpakking bewaren.

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Tegen zonlicht beschermen.

Bij kamertemperatuur in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Het product bevat propaan-2-ol (CAS-nr.: 67-63-0), waarvoor een Europese referentiewaarde van 129,28 mg/m3 voor de professionele gebruiker is overeengekomen en gebruikt voor de risicobeoordeling van het product.

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 2

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Descorapid® Tücher

Marktgebied: EU

 

Desocid Tücher

Marktgebied: EU

Neoseptin Tücher

Marktgebied: EU

Novosept Tücher

Marktgebied: EU

Novoseptin Tücher

Marktgebied: EU

Lyorthol Tücher

Marktgebied: EU

Cosmo Tücher

Marktgebied: EU

Fordesin Tücher

Marktgebied: EU

Saltero Tücher

Marktgebied: EU

Prop70 Tücher

Marktgebied: EU

Manosafe Tücher

Marktgebied: EU

Dermoguard Tücher

Marktgebied: EU

Dermosafe Tücher

Marktgebied: EU

Aldovet Tücher

Marktgebied: EU

Vetfarm Tücher

Marktgebied: EU

MDI Tücher

Marktgebied: EU

Antiseptica Tücher

Marktgebied: EU

Antiseptica wipes

Marktgebied: EU

MENNO®WIP

Marktgebied: EU

Descorapid® wipes

Marktgebied: EU

Desocid wipes

Marktgebied: EU

Neoseptin wipes

Marktgebied: EU

Novosept wipes

Marktgebied: EU

Novoseptin wipes

Marktgebied: EU

Lyorthol wipes

Marktgebied: EU

Cosmo wipes

Marktgebied: EU

Fordesin wipes

Marktgebied: EU

Saltero wipes

Marktgebied: EU

Prop70 wipes

Marktgebied: EU

Manosafe wipes

Marktgebied: EU

Dermoguard wipes

Marktgebied: EU

Dermosafe wipes

Marktgebied: EU

Aldovet wipes

Marktgebied: EU

Vetfarm wipes

Marktgebied: EU

MDI wipes

Marktgebied: EU

Antiseptica wipes

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0030790-0003 1-2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

Superficid® pure wipes

Marktgebied: EU

 

Desocid rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Neoseptin rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Novosept rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Novoseptin rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Lyorthol rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Cosmo rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Fordesin rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Saltero rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Prop70 rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Aldovet rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Vetfarm rapid pure wipes

Marktgebied: EU

MDI rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Antiseptica rapid pure wipes

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0030790-0004 1-2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Propaan-2-ol

 

Werkzame stof

67-63-0

200-661-7

63,1


(1)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 1.

(2)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 2.


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/99


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2088 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

tot goedkeuring van de reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Didecylmethylpoly(oxyethyl)ammoniumpropionaat is bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1093 van de Commissie (2) goedgekeurd als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8.

(2)

Didecylmethylpoly(oxyethyl)ammoniumpropionaat is ook opgenomen in de lijst van bestaande werkzame stoffen in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (3) voor de productsoorten 2, 4 en 10, waarnaar wordt verwezen met de chemische naam poly(oxy-1,2-ethaandiyl),.alfa.-[2-(didecylmethylammonio)ethyl]-.omega.-hydroxy-, propanoaat (zout) (Bardap 26).

(3)

Op 22 november 2022 heeft het Comité voor biociden van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”) de adviezen over de aanvragen tot goedkeuring van de werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 (4) en 4 (5) vastgesteld en bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014.

(4)

In die adviezen heeft het Agentschap geconcludeerd dat de samenstelling en de referentiespecificatie van de stof in overeenstemming waren met de voor productsoort 8 beoordeelde en goedgekeurde werkzame stof, maar dat de naam van de stof in de lijst van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 en bijgevolg in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1093 niet passend was. Daarom is overeenkomstig artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 de identiteit van de werkzame stof didecylmethylpoly(oxyethyl)ammoniumpropionaat opnieuw gedefinieerd als de reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat (“DMPAP”).

(5)

Bijgevolg moet de identiteit van de werkzame stof ook in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1093 worden gewijzigd. Aangezien een aantal wijzigingen in verband met de nieuwe definitie van de stof moet worden aangebracht in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1093, moet die verordening ter wille van de duidelijkheid worden vervangen.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8, onder de in de bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1093 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1093 van de Commissie van 6 juli 2016 tot goedkeuring van didecylmethylpoly(oxyethyl)ammoniumpropionaat als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 8 (PB L 182 van 7.7.2016, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(4)  Advies van het Comité voor biociden inzake de aanvraag tot goedkeuring van de werkzame stof reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat; productsoort 2; ECHA/BPC/363/2022.

(5)  Advies van het Comité voor biociden inzake de aanvraag tot goedkeuring van de werkzame stof reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat; productsoort 4; ECHA/BPC/364/2022.


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat (“DMPAP”)

Reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat

EG-nr.: —

CAS-nr.: —

86,1  % m/m drooggewicht

1 januari 2018

31 december 2027

8

Aan de toelating voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

a)

bij de beoordeling van het product wordt bijzondere aandacht besteed aan de blootstelling, de risico’s en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen onderwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie;

b)

bij de beoordeling van het product wordt bijzondere aandacht besteed aan:

i)

industriële en professionele gebruikers;

ii)

grondwater voor hout dat bij gebruik aan verwering zal worden blootgesteld;

c)

op de etiketten en, in voorkomend geval, op de veiligheidsinformatiebladen van toegelaten producten wordt aangegeven dat industriële of professionele toepassing plaatsvindt binnen een afgesloten gebied of op een ondoordringbare harde ondergrond met afdamming, dat pas behandeld hout na de behandeling onder een afdak of op een ondoordringbare harde ondergrond, of beide, wordt opgeslagen om rechtstreekse verliezen naar de bodem of naar water te voorkomen, en dat verliezen bij het aanbrengen van het product met het oog op hergebruik of verwijdering worden opgevangen.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de beoordeelde werkzame stof. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/102


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2089 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

tot goedkeuring van de reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 4 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. Didecylmethylpoly(oxyethyl)ammoniumpropionaat is in die lijst opgenomen.

(2)

Didecylmethylpoly(oxyethyl)ammoniumpropionaat is beoordeeld voor gebruik in biociden van productsoort 2 (desinfecterende middelen voor privégebruik en voor de openbare gezondheidszorg en andere biociden) en productsoort 4 (ontsmettingsmiddelen voor gebruik in de sector voeding en diervoeders), zoals beschreven in bijlage V bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), die overeenstemmen met productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 4 (voeding en diervoeders), zoals beschreven in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Italië is als lidstaat-rapporteur aangewezen en de beoordelende bevoegde autoriteit van Italië heeft op 27 juli 2010 de beoordelingsverslagen en haar conclusies bij de Commissie ingediend. Na de indiening van de beoordelingsverslagen hebben besprekingen in technische vergaderingen plaatsgevonden, die werden georganiseerd door de Commissie en, na 1 september 2013, door het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”).

(4)

Uit artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 vloeit voort dat stoffen waarvan de beoordeling door de lidstaten per 1 september 2013 is afgerond, op grond van de evaluatiecriteria van Richtlijn 98/8/EG moeten worden beoordeeld.

(5)

Tijdens het onderzoek van didecylmethylpoly(oxyethyl)ammoniumpropionaat is de identiteit van deze werkzame stof opnieuw gedefinieerd overeenkomstig artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 voor de reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat (“DMPAP”).

(6)

Overeenkomstig artikel 75, lid 1, tweede alinea, punt a), van Verordening (EU) nr. 528/2012 stelt het Comité voor biociden het advies van het Agentschap inzake de aanvragen tot goedkeuring van een werkzame stof op. Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 22 november 2022 de adviezen van het Agentschap ECHA/BPC/363/2022 (4) en ECHA/BPC/364/2022 (5)aangenomen, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(7)

Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2 en 4 die DMPAP bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen voldoen die overeenstemmen met die van artikel 5, lid 1, punten b), c) en d), van Richtlijn 98/8/EG, mits bepaalde eisen voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(8)

Rekening houdend met de adviezen van het Agentschap moet DMPAP worden goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoorten 2 en 4, mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd.

(9)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 4 onder de in de bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).

(4)  Advies van het Comité voor biociden inzake de aanvraag tot goedkeuring van de werkzame stof reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat; productsoort 2; ECHA/BPC/363/2022.

(5)  Advies van het Comité voor biociden inzake de aanvraag tot goedkeuring van de werkzame stof reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat; productsoort 4; ECHA/BPC/364/2022.


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat (“DMPAP”)

reactiemassa van N,N-didecyl-N-(2-hydroxyethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-hydroxyethoxy)ethyl)-N-methylammoniumpropionaat en N,N-didecyl-N-(2-(2-(2-hydroxyethoxy)ethoxy)-ethyl)-N-methylammoniumpropionaat

EG-nr.: -

CAS-nr.: -

86,1 % m/m drooggewicht

1 februari 2025

31 januari 2035

2

Aan de toelating voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

a)

bij de beoordeling van het product wordt bijzondere aandacht besteed aan de blootstelling, de risico’s en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen onderwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie;

b)

bij de beoordeling van het product wordt bijzondere aandacht besteed aan:

i)

professionele gebruikers;

ii)

milieu: grondwater.

4

Aan de toelating voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

a)

bij de beoordeling van het product wordt bijzondere aandacht besteed aan de blootstelling, de risico’s en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen onderwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie;

b)

bij de beoordeling van het product wordt bijzondere aandacht besteed aan:

i)

professionele gebruikers;

ii)

milieu: grondwater.

c)

voor producten waarvan residuen in levensmiddelen of diervoeders kunnen achterblijven, moet worden beoordeeld of nieuwe dan wel gewijzigde maximumgehalten aan residuen (MRL’s) moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) of Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (3), en moeten passende risicobeperkende maatregelen worden genomen om te garanderen dat die MRL’s niet worden overschreden;

d)

producten die DMPAP bevatten, worden niet verwerkt in materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4) vallen, tenzij de Commissie specifieke grenswaarden voor de migratie van DMPAP in levensmiddelen heeft vastgesteld of overeenkomstig die verordening is vastgesteld dat dergelijke grenswaarden niet nodig zijn.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de beoordeelde werkzame stof. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.

(2)  Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11).

(3)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4).


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/106


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2090 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

tot vaststelling van regels voor de toepassing van Verordening (EU) 2023/1231 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de inhoud en het modelformulier van het fytosanitaire etiket voor voor opplant bestemde planten met uitzondering van pootaardappelen, en voor machines en voertuigen die voor landbouw- of bosbouwdoeleinden zijn geëxploiteerd, die vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk Noord-Ierland binnenkomen om in de handel te worden gebracht

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2023/1231 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2023 betreffende specifieke regels voor de binnenkomst in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk van bepaalde zendingen detailhandelsgoederen, voor opplant bestemde planten, pootaardappelen, machines en bepaalde voertuigen die voor landbouw- of bosbouwdoeleinden zijn geëxploiteerd, alsook voor het niet-commerciële verkeer van bepaalde gezelschapsdieren naar Noord-Ierland (1), en met name artikel 10, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2023/1231 bevat specifieke regels voor onder meer de binnenkomst in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk van zendingen van voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pootaardappelen, en van machines en voertuigen die voor landbouw- of bosbouwdoeleinden zijn geëxploiteerd, voor verzending en verkoop door exploitanten (“de zendingen”).

(2)

Met name is in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2023/1231 bepaald dat vóór de binnenkomst in Noord-Ierland voor de zendingen specifieke regels voor de binnenkomst in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk en het in de handel brengen ervan in Noord-Ierland moeten gelden, alsmede verplichte fytosanitaire etikettering, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, waaronder schriftelijke garanties die door het Verenigd Koninkrijk worden verstrekt overeenkomstig artikel 10, lid 1, punt g), van die verordening (“de schriftelijke garanties”).

(3)

De schriftelijke garanties moeten verzekeren dat er een machtigings- en registratieproces voor exploitanten bestaat om te waarborgen dat de zendingen overeenkomstig Verordening (EU) 2023/1231 worden verzonden, met inbegrip van officiële procedures om hun naleving van die verordening te waarborgen en gevallen van niet-naleving aan te pakken, en dat er vóór binnenkomst in Noord-Ierland in de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie van eerste aankomst in Noord-Ierland officiële controles op zendingen worden uitgevoerd die voldoen aan de vereisten van bijlage II bij die verordening, en dat die officiële controles overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (2) worden uitgevoerd. De schriftelijke garanties moeten ook verzekeren dat er officiële controles, zoals aangetoond door middel van een controleplan, en toezichtsmaatregelen worden uitgevoerd op het vervoer van die zendingen van de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie van eerste aankomst in Noord-Ierland naar de plaats van bestemming in Noord-Ierland, om te waarborgen dat de zendingen vervolgens niet naar een lidstaat worden verplaatst.

(4)

Het Verenigd Koninkrijk stelt in zijn brieven van 4, 11 en 15 september 2023 dat er een machtigings- en registratieproces voor exploitanten in andere delen van het Verenigd Koninkrijk dan Noord-Ierland en in Noord-Ierland bestaat, en dat de officiële procedures om te waarborgen dat die exploitanten Verordening (EU) 2023/1231 naleven en gevallen van niet-naleving aan te pakken, uiterlijk op 1 oktober 2023 zullen worden vastgesteld en uitgevoerd.

(5)

In zijn brieven van 4, 11 en 15 september 2023 stelt het Verenigd Koninkrijk verder dat de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie van eerste aankomst in Noord-Ierland uiterlijk op 1 oktober 2023 zullen voldoen aan de vereisten van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) 2023/1231 en dat er in de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 officiële controles op zendingen zullen worden uitgevoerd.

(6)

In zijn brieven van 4, 11 en 15 september 2023 stelt het Verenigd Koninkrijk tevens dat er met ingang van 1 oktober 2023 officiële controles en toezichtsmaatregelen zullen worden uitgevoerd met betrekking tot de verplaatsingen van de zendingen van de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie van eerste aankomst in Noord-Ierland naar de plaats van bestemming in Noord-Ierland.

(7)

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2023/1231 hebben de diensten van de Commissie van 11 tot en met 14 september 2023 in Noord-Ierland een controle op de naleving van de vereisten van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) 2023/1231 door de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie in Noord-Ierland uitgevoerd. In het verslag van 15 september 2023 dat na die controle van de Commissie is opgesteld, wordt geconcludeerd dat de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie van de haven van Belfast, de haven van Larne en de haven van Warrenpoint voldoen aan de vereisten van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) 2023/1231.

(8)

Het Verenigd Koninkrijk heeft in zijn brieven van 4, 11 en 15 september 2023 de op grond van artikel 10, lid 1, punt g), van Verordening (EU) 2023/1231 vereiste schriftelijke garanties verstrekt. Het is derhalve passend regels vast te stellen over de inhoud en het modelformulier van het in artikel 10, lid 3, van die verordening bedoelde fytosanitaire etiket.

(9)

Op het fytosanitaire etiket dat moet worden gebruikt voor de binnenkomst van de zendingen in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk, moeten alle elementen worden vermeld die nodig zijn voor de identificatie en traceerbaarheid ervan, met inbegrip van het registratienummer van de betrokken exploitant, de traceerbaarheidscode en een verwijzing naar de toepasselijke wetgeving van de Unie. Op het fytosanitaire etiket moeten met name de botanische naam van de betrokken plantensoort of het betrokken taxon en eventueel de naam van het plantenras worden vermeld. In het geval van machines en voertuigen moet op het fytosanitaire etiket bovendien de naam van het betrokken voorwerp worden vermeld.

(10)

Het formaat van het fytosanitaire etiket moet worden gestandaardiseerd zodat het zichtbaar is en te onderscheiden is van andere etiketten waarvan de betrokken voor opplant bestemde planten met uitzondering van pootaardappelen en de betrokken machines en voertuigen kunnen zijn voorzien. Om producenten en gebruikers transparantie en passende informatie te bieden, moet het fytosanitaire etiket de vermeldingen “NI plant health label” en “for use in the United Kingdom only” bevatten.

(11)

Met het oog op de rechtszekerheid en om onnodige handelsverstoringen te voorkomen, moet deze verordening met spoed in werking treden.

(12)

In de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte schriftelijke garanties staat dat met ingang van 1 oktober 2023 aan alle in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2023/1231 bedoelde voorwaarden zal worden voldaan. Deze verordening moet daarom met ingang van die datum van toepassing zijn om de rechtszekerheid te waarborgen en onnodige handelsverstoringen te voorkomen.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij deze verordening worden regels vastgesteld over de inhoud en het modelformulier van het in artikel 10, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2023/1231 bedoelde fytosanitaire etiket dat vereist is voor de binnenkomst in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk en voor het in Noord-Ierland in de handel brengen van de volgende zendingen (“het fytosanitaire etiket”):

a)

voor opplant bestemde planten met uitzondering van pootaardappelen;

b)

machines en voertuigen die voordat zij Noord-Ierland binnenkomen voor landbouw- of bosbouwdoeleinden zijn geëxploiteerd.

Artikel 2

Vereisten inzake fytosanitaire etikettering en modelformulier van het fytosanitaire etiket

1.   Het fytosanitaire etiket bevat de volgende elementen:

a)

in het bovenste gedeelte van het fytosanitaire etiket de woorden “NI plant health label”;

b)

de letter “A.”, gevolgd door:

i)

in het geval van voor opplant bestemde planten, de botanische naam van de betrokken plantensoort of het betrokken taxon en eventueel de naam van het plantenras, of

ii)

in het geval van een machine of voertuig, de naam van het voorwerp;

c)

de letter “B.”, gevolgd door het registratienummer van de exploitant;

d)

de letter “C.”, gevolgd door:

i)

in het geval van voor opplant bestemde planten, de traceerbaarheidscode van de voor opplant bestemde plant, of,

ii)

in het geval van een machine of voertuig, de traceerbaarheidscode van het voorwerp;

e)

de letter “D.”, gevolgd door:

i)

een QR-code die verwijst naar een pagina op de officiële websites van de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk die relevant is voor de exploitant in Noord-Ierland die de in artikel 1 bedoelde zendingen ontvangt en die exploitant informeert over de toepasselijke wetgeving van de Unie met een expliciete verwijzing naar Verordening (EU) 2023/1231 en deze verordening, of

ii)

de vermelding “complies with Article 10 of Regulation (EU) 2023/1231”;

f)

in het onderste gedeelte van het fytosanitaire etiket staan de woorden “for use in the United Kingdom only”.

2.   Het fytosanitaire etiket is in overeenstemming met het modelformulier in de bijlage.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 165 van 29.6.2023, blz. 103.

(2)  Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).


BIJLAGE

Modelformulier van het fytosanitaire etiket voor voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pootaardappelen, en voor machines en voertuigen die vóór binnenkomst in Noord-Ierland voor landbouw- of bosbouwdoeleinden zijn geëxploiteerd, zoals bedoeld in artikel 2

(vlag van het Verenigd Koninkrijk)

NI plant health label

A.

xxx

B.

xxx

C.

xxx

D.

xxx

For use in the United Kingdom only


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/111


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2091 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2023/1231 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorschriften voor de binnenkomst van zendingen van voor opplant bestemde knollen van Solanum tuberosum L. (pootaardappelen) in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk en het gebruik daarvan in Noord-Ierland, en betreffende het modelformulier van het fytosanitaire etiket voor pootaardappelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2023/1231 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2023 betreffende specifieke regels voor de binnenkomst in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk van bepaalde zendingen detailhandelsgoederen, voor opplant bestemde planten, pootaardappelen, machines en bepaalde voertuigen die voor landbouw- of bosbouwdoeleinden zijn geëxploiteerd, alsook voor het niet-commerciële verkeer van bepaalde gezelschapsdieren naar Noord-Ierland (1), en met name artikel 11, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2023/1231 bevat specifieke regels voor onder meer de binnenkomst in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk van zendingen van voor opplant bestemde knollen van Solanum tuberosum L. (pootaardappelen) die bestemd zijn om in de handel te worden gebracht.

(2)

Met name bepaalt artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2023/1231 dat voor de binnenkomst in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk van zendingen pootaardappelen die bestemd zijn om in de handel te worden gebracht, specifieke regels gelden en een fytosanitair etiket verplicht is mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, onder meer schriftelijke garanties die door het Verenigd Koninkrijk moeten worden verstrekt overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt f), van die verordening.

(3)

De schriftelijke garanties moeten waarborgen dat er een registratie- en machtigingsproces voor exploitanten bestaat, met inbegrip van officiële procedures om de naleving van deze verordening te waarborgen en gevallen van niet-naleving aan te pakken, dat er in de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie van eerste aankomst in Noord-Ierland overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (2) officiële controles worden uitgevoerd op zendingen pootaardappelen die voldoen aan de vereisten van bijlage II bij die verordening, en dat er officiële controles en toezichtsmaatregelen worden uitgevoerd op het vervoer van die zendingen van de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie van eerste aankomst in Noord-Ierland naar de plaats van bestemming in Noord-Ierland, om te waarborgen dat die zendingen vervolgens niet naar een lidstaat worden vervoerd.

(4)

Het Verenigd Koninkrijk heeft in brieven van 4, 11 en 15 september 2023 meegedeeld dat het registratie- en machtigingsproces voor exploitanten in andere delen van het Verenigd Koninkrijk dan Noord-Ierland en in Noord-Ierland operationeel is, en dat de officiële procedures om ervoor te zorgen dat die exploitanten Verordening (EU) 2023/1231 naleven, en om gevallen van niet-naleving aan te pakken, uiterlijk 1 oktober 2023 zullen worden goedgekeurd en uitgevoerd.

(5)

In de brieven van 4, 11 en 15 september 2023 heeft het Verenigd Koninkrijk voorts meegedeeld dat de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie van eerste aankomst in Noord-Ierland uiterlijk 1 oktober 2023 zullen voldoen aan de vereisten van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) 2023/1231 en dat in de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie officiële controles op deze zendingen zullen worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625.

(6)

In de brief van 4 september 2023 heeft het Verenigd Koninkrijk ook meegedeeld dat met ingang van 1 oktober 2023 officiële controles en toezichtsmaatregelen zullen worden uitgevoerd op het vervoer van die zendingen van de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie van eerste aankomst in Noord-Ierland naar de plaats van bestemming in Noord-Ierland.

(7)

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2023/1231 hebben de diensten van de Commissie van 11 tot en met 14 september 2023 in Noord-Ierland gecontroleerd of de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie in Noord-Ierland aan de vereisten van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) 2023/1231 voldoen. In het verslag van 15 september 2023, dat is opgesteld naar aanleiding van de door de Commissie uitgevoerde controle, wordt geconcludeerd dat de faciliteiten voor sanitaire en fytosanitaire inspectie in de haven van Belfast, de haven van Larne en de haven van Warrenpoint aan de vereisten van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) 2023/1231 voldoen.

(8)

Aangezien het Verenigd Koninkrijk in de brieven van 4, 11 en 15 september 2023 overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt f), van Verordening (EU) 2023/1231 de nodige schriftelijke garanties heeft verstrekt, is het passend — conform artikel 11, lid 3, van die verordening — regels vast te stellen betreffende de voorschriften voor de binnenkomst van zendingen pootaardappelen in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk en het gebruik daarvan in Noord-Ierland, en betreffende het modelformulier van het fytosanitaire etiket waarvan die zendingen vergezeld moeten gaan.

(9)

Om de gezondheid van planten op het eiland Ierland maximaal te waarborgen, moeten regels worden vastgesteld betreffende het fytosanitaire etiket voor elke zending pootaardappelen, de registratie en de inspectie van de productiesites van pootaardappelen in Noord-Ierland, de inspectie van de pootaardappelen en de productiesites ervan in andere delen van het Verenigd Koninkrijk dan Noord-Ierland en de jaarlijkse rapportage van de hoeveelheden pootaardappelen die in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk zijn binnengebracht.

(10)

Op het fytosanitaire etiket dat moet worden gebruikt voor de binnenkomst en het gebruik van pootaardappelen in Noord-Ierland moeten alle voor de identificatie en de traceerbaarheid van de pootaardappelen noodzakelijke elementen worden vermeld. Op het fytosanitaire etiket moeten met name de botanische naam van de pootaardappelen, het registratienummer van de betrokken exploitant en de traceerbaarheidscode van de pootaardappelen worden vermeld. Op het fytosanitaire etiket moet ook naar de toepasselijke wetgeving van de Unie worden verwezen.

(11)

Het formaat van het fytosanitaire etiket moet worden gestandaardiseerd om de zichtbaarheid ervan te waarborgen en het etiket te onderscheiden van andere etiketten waarvan de betrokken goederen eventueel vergezeld gaan. Om de transparantie te waarborgen en producenten en gebruikers passend te informeren, moeten de vermeldingen “NI plant health label” en “for use in the United Kingdom only” op het fytosanitaire etiket worden aangebracht.

(12)

Om de rechtszekerheid te waarborgen en onnodige verstoringen van de handel te voorkomen, moet deze verordening met spoed in werking treden.

(13)

In de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte schriftelijke garanties staat dat met ingang van 1 oktober 2023 aan alle in artikel 11, lid 1, punt f), van Verordening (EU) 2023/1231 bedoelde voorwaarden zal worden voldaan. Deze verordening moet daarom met ingang van die datum van toepassing zijn om de rechtszekerheid te waarborgen en onnodige verstoringen van de handel te voorkomen.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening stelt — conform artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2023/1231 — regels vast betreffende de voorschriften voor de binnenkomst van zendingen pootaardappelen in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk en het gebruik daarvan in Noord-Ierland, en betreffende het modelformulier van het fytosanitaire etiket waarvan die zendingen vergezeld moeten gaan.

Artikel 2

Voorschriften voor de binnenkomst van zendingen pootaardappelen in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk en het gebruik daarvan in Noord-Ierland

Bij de binnenkomst van zendingen pootaardappelen in Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk en het gebruik daarvan in Noord-Ierland moet aan alle volgende vereisten worden voldaan:

a)

de pootaardappelen zijn bestemd voor geregistreerde exploitanten in Noord-Ierland;

b)

de pootaardappelen stammen uit andere delen van het Verenigd Koninkrijk dan Noord-Ierland en van productiesites die officieel zijn geïnspecteerd en waarvan is vastgesteld dat ze voldoen aan de vereisten van de Unie inzake:

i)

de in artikel 5, lid 2, artikel 32, lid 1, en artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (3) bedoelde EU-quarantaineorganismen, ZP-quarantaineorganismen en door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen (“gereguleerde niet-quarantaineorganismen”);

ii)

plaagorganismen die onderworpen zijn aan maatregelen van de Unie die zijn vastgesteld in krachtens artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde uitvoeringshandelingen van de Commissie;

c)

de pootaardappelen zijn officieel geïnspecteerd in andere delen van het Verenigd Koninkrijk dan Noord-Ierland — op de productie- of de verpakkingssites — en er is vastgesteld dat ze voldoen aan de vereisten van de Unie inzake:

i)

de in artikel 5, lid 2, artikel 32, lid 1, en artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde EU-quarantaineorganismen, ZP-quarantaineorganismen en gereguleerde niet-quarantaineorganismen;

ii)

plaagorganismen die onderworpen zijn aan maatregelen van de Unie die zijn vastgesteld in krachtens artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde uitvoeringshandelingen van de Commissie;

d)

na binnenkomst in Noord-Ierland worden de pootaardappelen alleen geteeld op productiesites in Noord-Ierland die daarvoor door de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk zijn geregistreerd;

e)

na binnenkomst in Noord-Ierland worden de pootaardappelen en de daarvan geteelde planten onderworpen aan jaarlijkse officiële inspecties op de productiesites in Noord-Ierland om de naleving te waarborgen van de vereisten van de Unie betreffende de in artikel 5, lid 2, artikel 32, lid 1, en artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde EU-quarantaineorganismen, ZP-quarantaineorganismen en gereguleerde niet-quarantaineorganismen, en de plaagorganismen die onderworpen zijn aan maatregelen van de Unie die zijn vastgesteld in krachtens artikel 30, lid 1, van die verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen van de Commissie;

f)

de hoeveelheden pootaardappelen die Noord-Ierland vanuit andere delen van het Verenigd Koninkrijk binnenkomen, en de resultaten van de in de punten b), c) en e) bedoelde inspecties worden uiterlijk 30 juni van elk jaar door het Verenigd Koninkrijk aan de Commissie meegedeeld voor de tussen 1 mei van het jaar n-1 en 30 april van het jaar n binnengekomen pootaardappelen;

g)

bij de binnenkomst van de zendingen in Noord-Ierland worden de toepasselijke regels van Verordening (EU) 2017/625 nageleefd.

Artikel 3

Vereisten inzake het fytosanitaire etiket en modelformulier van het fytosanitaire etiket

1.   Het in artikel 11, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2023/1231 bedoelde fytosanitaire etiket voor zendingen pootaardappelen bevat de volgende elementen:

a)

op het bovenste gedeelte van het fytosanitaire etiket de woorden “NI plant health label”;

b)

de letter “A.” gevolgd door de botanische naam van de pootaardappelen;

c)

de letter “B.” gevolgd door het registratienummer van de exploitant;

d)

de letter “C.” gevolgd door de traceerbaarheidscode van de pootaardappelen;

e)

de letter “D.” gevolgd door:

i)

een QR-code die naar een pagina op de officiële websites van de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk verwijst die relevant is voor de exploitant die de zendingen pootaardappelen ontvangt, en die exploitant informeert over de toepasselijke wetgeving van de Unie met een expliciete verwijzing naar Verordening (EU) 2023/1231 en deze verordening, of

ii)

de vermelding “complies with Article 11 of Regulation (EU) 2023/1231”;

f)

op het onderste gedeelte van het fytosanitaire etiket de woorden “for use in the United Kingdom only”.

2.   Het fytosanitaire etiket voor zendingen pootaardappelen komt overeen met het modelformulier in de bijlage.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 165 van 29.6.2023, blz. 103.

(2)  Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).


BIJLAGE

Modelformulier van het in artikel 3 bedoelde fytosanitaire etiket voor zendingen pootaardappelen

(vlag van het Verenigd Koninkrijk)

NI plant health label

A.

xxx

B.

xxx

C.

xxx

D.

xxx

For use in the United Kingdom only


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/116


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2092 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

inzake de vaststelling, voor de sector suiker, van de vanaf 1 oktober 2023 geldende representatieve prijzen, invoerrechten en aanvullende invoerrechten voor melasse

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name de artikelen 183 en 193 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 951/2006 (2) van de Commissie is bepaald dat de cif-invoerprijs van melasse van de in artikel 27 van die verordening gedefinieerde standaardkwaliteit als de “representatieve prijs” wordt beschouwd.

(2)

Bij de vaststelling van de representatieve prijzen moet rekening worden gehouden met alle in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 951/2006 genoemde inlichtingen, behalve in de in artikel 30 van die verordening genoemde gevallen, en die prijzen moeten, in voorkomend geval, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 33 van die verordening aangegeven werkwijze.

(3)

Voor de aanpassing van prijzen die geen betrekking hebben op de standaardkwaliteit, moeten de prijzen naargelang van de kwaliteit van de aangeboden melasse worden verhoogd of verlaagd overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EG) nr. 951/2006.

(4)

Krachtens artikel 40 van Verordening (EG) nr. 951/2006 moeten, wanneer de in artikel 34, lid 2, bedoelde representatieve melasseprijs, vermeerderd met het invoerrecht voor melasse van suikerriet van GN-code 1703 10 00 of voor melasse van suikerbieten van GN-code 1703 90 00, voor het betrokken product meer bedraagt dan 8,21 EUR/100 kg, de invoerrechten worden geschorst en vervangen door het door de Commissie geconstateerde bedrag van het verschil.

(5)

Indien de invoerrechten op grond van artikel 40 van Verordening (EG) nr. 951/2006 worden geschorst, moeten voor deze rechten tegelijk met de representatieve prijzen specifieke bedragen worden vastgesteld.

(6)

Indien er een verschil is tussen de reactieprijs voor het betrokken product en de representatieve prijs, moeten aanvullende invoerrechten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 39 van Verordening (EG) nr. 951/2006.

(7)

De representatieve prijzen, de invoerrechten en de aanvullende invoerrechten voor melasse van de GN-codes 1703 10 00 en 1703 90 00 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 34 en 40 van Verordening (EG) nr. 951/2006.

(8)

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1675 (3) van de Commissie moet daarom worden ingetrokken.

(9)

Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de tweede dag na die van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De representatieve prijzen, de invoerrechten en de aanvullende invoerrechten voor melasse van de GN-codes 1703 10 00 en 1703 90 00 zijn vermeld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1675 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Wolfgang BURTSCHER

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1675 van de Commissie van 29 september 2022 tot vaststelling, voor de sector suiker, van de vanaf 1 oktober 2022 geldende representatieve prijzen, invoerrechten en aanvullende invoerrechten voor melasse (PB L 252 van 30.9.2022, blz. 14).


BIJLAGE

VANAF 1 OKTOBER 2023 IN DE SECTOR SUIKER GELDENDE REPRESENTATIEVE PRIJZEN, INVOERRECHTEN EN AANVULLENDE INVOERRECHTEN VOOR MELASSE

(in EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Invoerrechten per 100 kg netto van het betrokken product (1)

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1703 10 00  (2)

23,22

0

1703 90 00  (2)

19,57

0


(1)  Dit bedrag komt overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EG) nr. 951/2006 in de plaats van het voor die producten vastgestelde recht van het gemeenschappelijke douanetarief.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 951/2006.


BESLUITEN

29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/119


BESLUIT (EU) 2023/2093 VAN DE RAAD

van 25 september 2023

tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),

Gezien de voordracht van de Duitse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering.

(2)

Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld.

(3)

In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van het nationale mandaat op grond waarvan de heer Gerry WOOP was voorgedragen.

(4)

De Duitse regering heeft de heer Florian HAUER, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die politiek verantwoording is verschuldigd aan een gekozen vergadering, Staatssekretär für Bundes- und Europaangelegenheiten und Internationales, Bevollmächtigter des Landes Berlin beim Bund (staatssecretaris voor Federale en Europese Aangelegenheden en Internationale Betrekkingen, federaal afgevaardigde voor de deelstaat Berlijn), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Duitse regering heeft de heer Florian HAUER, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die politiek verantwoording is verschuldigd aan een gekozen vergadering, Staatssekretär für Bundes- und Europaangelegenheiten und Internationales, Bevollmächtigter des Landes Berlin beim Bund (staatssecretaris voor Federale en Europese Aangelegenheden en Internationale Betrekkingen, federaal afgevaardigde voor de deelstaat Berlijn), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 25 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

H. GÓMEZ HERNÁNDEZ


(1)   PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.

(2)  Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/121


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/2094 VAN DE RAAD

van 25 september 2023

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 inzake een verlenging van de machtiging van Denemarken om een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 van de Raad (2) is Denemarken gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG om een forfaitaire regeling toe te passen voor het privégebruik van lichte bedrijfsvoertuigen met een toegestaan maximumgewicht van drie ton die uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden zijn ingeschreven (de “bijzondere maatregel”). De bijzondere maatregel verstrijkt op 31 december 2023.

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 21 maart 2023, heeft Denemarken verzocht de bijzondere maatregel ook na 31 december 2023 te mogen blijven toepassen.

(3)

Op grond van artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie bij brieven van 3 en 4 mei 2023 de overige lidstaten van het verzoek van Denemarken in kennis gesteld. Bij brief van 5 mei 2023 heeft de Commissie Denemarken meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van dat verzoek.

(4)

Door de bijzondere maatregel te blijven toepassen, kunnen belastingplichtigen die een voertuig uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden hebben ingeschreven, dat voertuig ook voor privédoeleinden gebruiken en de maatstaf van heffing voor de diensten die op grond van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG zijn verleend, berekenen volgens een vast bedrag per dag, in plaats van hun recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op de aankoopkosten van dat voertuig te verliezen.

(5)

De vereenvoudigde berekeningsmethode uit hoofde van de bijzondere maatregel moet echter worden beperkt tot 20 dagen gebruik voor privédoeleinden per kalenderjaar.

(6)

Volgens de informatie die Denemarken in zijn verzoek heeft verstrekt, zijn de feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging voor de bijzondere maatregel vormen, ongewijzigd. Denemarken heeft samen met zijn verzoek bij de Commissie een verslag ingediend met een evaluatie van het forfaitaire bedrag dat per dag moet worden betaald om een voertuig dat uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden is ingeschreven, voor privédoeleinden te gebruiken. In dat verslag voert Denemarken aan dat het bedrag van de per dag aangerekende btw ongewijzigd op 40 DKK blijft.

(7)

Denemarken stelt dat de bijzondere maatregel de afgelopen jaren erg goed heeft gewerkt en dat steeds meer belastingplichtigen de maatregel gebruiken. Denemarken voert ook aan dat de bijzondere maatregel is bedoeld om de btw-verplichtingen te vereenvoudigen voor belastingplichtigen die een voertuig dat uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden is ingeschreven, incidenteel voor privédoeleinden gebruiken, waardoor de procedure voor de inning van de btw wordt vereenvoudigd. Een belastingplichtige zou evenwel nog altijd de mogelijkheid hebben om een lichte bedrijfswagen voor zowel bedrijfs- als privédoeleinden in te schrijven. In dat geval zou de belastingplichtige het recht op aftrek van de btw op de aankoopkosten van het voertuig verliezen, maar voor gebruik voor privédoeleinden zou hij niet een vast bedrag per dag hoeven te betalen.

(8)

De machtiging voor de bijzondere maatregel ontneemt belastingplichtigen niet het recht op volledige aftrek van de btw op een uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden ingeschreven voertuig dat incidenteel voor privédoeleinden wordt gebruikt en is in overeenstemming met de algemene regels inzake aftrek zoals vastgesteld in Richtlijn 2006/112/EG.

(9)

Het is daarom passend de toepassing van de bijzondere maatregel te verlengen. Die verlenging moet in de tijd worden beperkt zodat de Commissie de doeltreffendheid en geschiktheid van de bijzondere maatregel kan evalueren. De machtiging voor de bijzondere maatregel moet daarom op 31 december 2026 vervallen.

(10)

Indien Denemarken om een verdere verlenging van de bijzondere maatregel na 31 december 2026 zou verzoeken, moet het bij de Commissie uiterlijk op 31 maart 2026 een verslag indienen samen met zijn verzoek om verlenging.

(11)

Op basis van de gegevens die Denemarken heeft verstrekt, zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst voor Denemarken in het stadium van het eindverbruik en zal de maatregel geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

(12)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 worden de tweede en derde alinea vervangen door:

“Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2026.

Een verzoek om verlenging van de in dit besluit vervatte maatregel wordt uiterlijk op 31 maart 2026 bij de Commissie ingediend, samen met een verslag dat een evaluatie van die maatregel omvat.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken.

Gedaan te Brussel, 25 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

F. GRANDE-MARLASKA GÓMEZ


(1)   PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 van de Raad van 19 maart 2018 waarbij Denemarken wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 81 van 23.3.2018, blz. 13).


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/123


BESLUIT (GBVB) 2023/2095 VAN DE RAAD

van 28 september 2023

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2020/1465 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen (UNVIM)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 september 2018 stelde de Raad op basis van een verzoek van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties (United Nations Verification and Inspection Mechanism — UNVIM) Besluit (GBVB) 2018/1249 (1) betreffende een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het UNVIM vast.

(2)

Op 12 oktober 2020 stelde de Raad op basis van een verzoek van het UNVIM Besluit (GBVB) 2020/1465 (2) vast en verlengde hij het optreden van de Unie ter ondersteuning van het UNVIM voor een periode van twaalf maanden.

(3)

Op 15 november 2021 wijzigde de Raad, op basis van een nieuw verzoek van het UNVIM, Besluit (GBVB) 2020/1465 bij Besluit (GBVB) 2021/1991 (3), teneinde het optreden van de Unie ter ondersteuning van het UNVIM verder te verlengen voor een periode van twaalf maanden, tot en met 30 september 2022.

(4)

Op 29 september 2022 stelde de Raad op basis van een verzoek van het UNVIM Besluit (GBVB) 2022/1682 (4) vast en verlengde hij het optreden van de Unie ter ondersteuning van het UNVIM voor een periode van twaalf maanden, tot en met 30 september 2023.

(5)

Op 12 december 2022 bevestigde de Raad in zijn conclusies over Jemen dat de Unie principieel vasthoudt aan de eenheid, soevereiniteit, onafhankelijkheid en territoriale integriteit van Jemen, en aan de ondersteuning van de vredesinspanningen van de Verenigde Naties en de bemiddelingspogingen van de speciale gezant van de Verenigde Naties. In dat verband herhaalde de Unie haar volledige steun voor het UNVIM, beloofde zij haar financiële bijdragen voort te zetten en moedigde zij andere donoren aan ook steun te verlenen. Verder riep de Unie de regering van Jemen en de coalitie op het UNVIM te steunen bij zijn operationele inspectie- en verificatieactiviteiten in Hodeida, Djedda en Koning Abdullahstad.

(6)

Op 10 juli 2023 is bij Resolutie 2691 (2023) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (de “VN-Veiligheidsraad”) het mandaat van de VN-missie ter ondersteuning van de overeenkomst van Hodeida) verlengd, teneinde de uitvoering te ondersteunen van de overeenkomst met betrekking tot de stad Hodeida en de havens van Hodeida, Salif en Ras Issa, zoals bepaald in de Overeenkomst van Stockholm, die op 13 december 2018 door de partijen bij het conflict in Jemen is gesloten en door de Resoluties 2451 (2018) en 2452 (2019) van de VN-Veiligheidsraad is bekrachtigd.

(7)

Het UNVIM heeft de Unie voor één jaar om verdere steun verzocht.

(8)

De Unie moet haar steun aan het UNVIM voor de uitvoering van zijn mandaat met één jaar verlengen.

(9)

Er moet derhalve een nieuw financieel referentiebedrag worden toegevoegd tot dekking van de periode van 1 oktober 2023 tot en met 30 september 2024,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit (GBVB) 2020/1465 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 3 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van het in artikel 1 bedoelde project bedraagt:

2 059 838 EUR voor de periode van 1 oktober 2020 tot en met 28 februari 2022;

2 200 000 EUR voor de periode van 1 maart 2022 tot en met 30 september 2022;

2 200 000 EUR voor de periode van 1 oktober 2022 tot en met 30 september 2023;

2 200 000 EUR voor de periode van 1 oktober 2023 tot en met 30 september 2024.”.

2)

In artikel 5 wordt de derde alinea vervangen door:

“Het verstrijkt op 30 september 2024.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Het is van toepassing met ingang van 1 oktober 2023.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

F. GRANDE-MARLASKA GÓMEZ


(1)  Besluit (GBVB) 2018/1249 van de Raad van 18 september 2018 betreffende een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het VN-verificatie- en inspectiemechanisme voor Jemen (PB L 235 van 19.9.2018, blz. 14).

(2)  Besluit (GBVB) 2020/1465 van de Raad van 12 oktober 2020 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen (PB L 335 van 13.10.2020, blz. 13).

(3)  Besluit (GBVB) 2021/1991 van de Raad van 15 november 2021 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2020/1465 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen (UNVIM) (PB L 405 van 16.11.2021, blz. 12).

(4)  Besluit (GBVB) 2022/1682 van de Raad van 29 september 2022 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2020/1465 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen (PB L 252 van 30.9.2022, blz. 76).


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/125


BESLUIT (EU) 2023/2096 VAN DE RAAD

van 28 september 2023

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, met betrekking tot de wijziging van bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIII-C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) bij die overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (1) (de “overeenkomst”) is op 1 juli 2016 in werking getreden.

(2)

Overeenkomstig artikel 436, lid 3, van de overeenkomst is de Associatieraad EU-Republiek Moldavië (de “Associatieraad”) bevoegd de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen.

(3)

Op grond van artikel 438, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen.

(4)

Bij Besluit nr. 3/2014 (2) heeft de Associatieraad de bevoegdheid om de bijlagen bij de overeenkomst die betrekking hebben op onder meer hoofdstuk 6 (Vestiging, handel in diensten en elektronische handel) van titel V (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen, overgedragen aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, voor zover hoofdstuk 6 geen specifieke bepalingen inzake de wijziging of actualisering van de bijlagen bevat. Hoofdstuk 6 bevat geen specifieke bepalingen inzake de wijziging of actualisering van die bijlagen.

(5)

Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken moet een besluit tot wijziging van bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten en bijlage XXVIII-C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) in de loop van 2023 vaststellen.

(6)

Zoals vermeld in de preambule van de overeenkomst en overeenkomstig de artikelen 230 en 240 van de overeenkomst, erkennen de Unie en de Republiek Moldavië (“Moldavië”) het belang van de aanpassing van de bestaande wetgeving van Moldavië aan die van de Unie, wat betekent dat Moldavië ervoor moet zorgen dat zijn bestaande en toekomstige wetgeving geleidelijk in overeenstemming wordt gebracht met het acquis van de Unie. Bovendien wordt in artikel 102 van de overeenkomst bepaald dat Moldavië zijn wetgeving moet aanpassen aan die van de EU en aan de internationale instrumenten als bedoeld in bijlage XXVIII-B bij de overeenkomst en volgens de bepalingen van die bijlage.

(7)

Moldavië heeft verzocht om verdere integratie met betrekking tot de roamingsector in de Unie en om de overeenkomst aan te passen om het recente acquis van de Unie op het gebied van telecommunicatie en post- en koeriersdiensten daarin op te nemen.

(8)

Aangezien bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) bij de overeenkomst moet worden aangevuld met de desbetreffende EU-handelingen met betrekking tot roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken en het andere recent acquis van de Unie op het gebied van telecommunicatiediensten, moeten de desbetreffende handelingen aan die bijlage worden toegevoegd. Ook moeten bepaalde handelingen die reeds in die bijlage zijn opgenomen, worden geschrapt wanneer zij zijn vervangen of gewijzigd door recentere handelingen.

(9)

Aangezien bijlage XXVIII-C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) moet worden aangevuld met het recente acquis van de Unie inzake post- en koeriersdiensten, moeten de desbetreffende handelingen aan die bijlage worden toegevoegd.

(10)

Het is daarom passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, aangezien het besluit tot wijziging van bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIII-C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) bij de overeenkomst voor de Unie bindend zal zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken dat is opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, betreffende de wijziging van bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIII-C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) bij die overeenkomst, is gebaseerd op het ontwerpbesluit van dat comité dat aan dit besluit is gehecht.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

F. GRANDE-MARLASKA GÓMEZ


(1)   PB L 260 van 30.8.2014, blz. 4.

(2)  Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad EU-Republiek Moldavië van 16 december 2014 inzake de overdracht van enkele bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken (PB L 110 van 29.4.2015, blz. 40).


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2023 VAN HET ASSOCIATIECOMITÉ EU-REPUBLIEK MOLDAVIË IN ZIJN SAMENSTELLING VOOR HANDELSVRAAGSTUKKEN

van …

tot wijziging van bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIII-C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds

HET ASSOCIATIECOMITÉ IN ZIJN SAMENSTELLING VOOR HANDELSVRAAGSTUKKEN

Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, en met name de artikelen 102, 230 en 240,

Gezien Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad EU-Republiek Moldavië van 16 december 2014 inzake de overdracht van enkele bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (de “overeenkomst”) is op 1 juli 2016 in werking getreden.

(2)

In artikel 1, lid 2, punt g), van de overeenkomst is bepaald dat de overeenkomst onder meer tot doel heeft de voorwaarden te scheppen voor sterkere economische banden en handelsrelaties met het oog op de geleidelijke integratie van de Republiek Moldavië (“Moldavië”) in de interne markt van de EU, onder meer door het opzetten van een diepe en brede vrijhandelsruimte, waarbij wordt voorzien in een verregaande aanpassing van de regelgeving en liberalisering van de markttoegang, met inachtneming van de rechten en plichten die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie van de partijen en de transparante toepassing van die rechten en verplichtingen.

(3)

In artikel 102 van de overeenkomst is bepaald dat Moldavië zijn wetgeving aanpast aan die van de EU en aan de internationale instrumenten als bedoeld in bijlage XXVIII-B bij de overeenkomst, volgens de bepalingen van die bijlage.

(4)

In artikel 230 van de overeenkomst is bepaald dat Moldavië zijn wetgeving aanpast aan die van de EU en aan de internationale instrumenten als bedoeld in bijlage XXVIII-C bij de overeenkomst, volgens de bepalingen van die bijlage.

(5)

Moldavië heeft verzocht om verdere liberalisering van de markttoegang wat roaming betreft.

(6)

Roamingregels maken deel uit van het EU-acquis op het gebied van telecommunicatie maar ze waren niet opgenomen in bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) toen de overeenkomst werd gesloten. Bijlage XXVIII-B moet daarom worden aangevuld met de toepasselijke EU-handelingen betreffende roaming.

(7)

In het huidige stadium van de economische en juridische ontwikkeling van de interne markt van de EU op het gebied van telecommunicatiediensten zijn de toepasselijke EU-handelingen betreffende roaming de volgende: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2286 van de Commissie (2), Verordening (EU) 2018/1971 (3) en Richtlijn (EU) 2018/1972 (4) van het Europees Parlement en de Raad, Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 van de Commissie (5) en Verordening (EU) 2022/612 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(8)

In artikel 1, lid 4, van Verordening (EU) 2022/612 en artikel 3, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 van de Commissie wordt verwezen naar referentiewisselkoersen die door de Europese Centrale Bank zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De Europese Centrale Bank publiceert momenteel geen wisselkoersen voor de Moldavische leu. Daarom is een aanpassing met betrekking tot die bepalingen nodig om te voorzien in het gebruik van de door de Nationale Bank van Moldavië gepubliceerde wisselkoersen tussen de euro en de Moldavische leu zolang de Europese Centrale Bank geen wisselkoersen voor de Moldavische leu publiceert.

(9)

Bovendien is het in bijlage XXVIII-B bedoelde acquis van de Unie sinds de laatste actualisering van de bijlage van 4 oktober 2019 geëvolueerd en is het in bijlage XXVIII-C bedoelde acquis van de Unie sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst geëvolueerd.

(10)

Daarom moeten de bijlagen XXVIII-B en XXVIII-C bij de overeenkomst worden bijgewerkt en gewijzigd door de relevante EU-handelingen toe te voegen aan de bijlagen XXVIII-B en XXVIII-C en door bepaalde handelingen die zij vervangen te schrappen.

(11)

Op 16 december 2014 heeft de Associatieraad bij Besluit nr. 3/2014 aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, zoals bedoeld in artikel 438, lid 3, van de overeenkomst, de bevoegdheid overgedragen om bepaalde met handel verband houdende bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen.

(12)

Zodra Moldavië meent dat een bepaalde rechtshandeling van de EU naar behoren is vastgesteld en uitgevoerd, zal Moldavië de desbetreffende omzettingstabellen, samen met een officiële Engelse vertaling van de desbetreffende Moldavische rechtshandeling, voorleggen aan de EU-cosecretaris van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) bij de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

Bijlage XXVIII-C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) bij de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit is opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te …,

Voor het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

De voorzitters

De secretarissen


(1)   PB L 110 van 29.4.2015, blz. 40.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2286 van de Commissie van 15 december 2016 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften betreffende de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik, betreffende de methodologie voor de beoordeling van de houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen en betreffende de ten behoeve van die beoordeling door een roamingaanbieder in te dienen aanvraag (PB EU L 344 van 17.12.2016, blz. 46).

(3)  Verordening (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009 (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 1).

(4)  Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB EU L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 van de Commissie van 18 december 2020 houdende aanvulling van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad door vaststelling van één enkel maximumtarief voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie en één enkel maximumtarief voor vaste gespreksafgifte voor de hele Unie (PB EU L 137 van 22.4.2021, blz. 1)

(6)  Verordening (EU) 2022/612 van het Europees Parlement en de Raad van 6 april 2022 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB EU L 115 van 13.4.2022, blz. 1).


BIJLAGE I

1.   

Bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) wordt gewijzigd door toevoeging van de volgende EU-handelingen:

Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking).

Tijdschema: de bepalingen van Richtlijn (EU) 2018/1972 worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Verordening (EU) 2022/612 van het Europees Parlement en de Raad van 6 april 2022 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (herschikking).

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van Verordening (EU) 2022/612 met de volgende aanpassing gelezen: Artikel 1, lid 4, betreft de referentiewisselkoersen die door de Europese Centrale Bank in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt. Zolang de Europese Centrale Bank geen wisselkoersen voor de Moldavische leu publiceert, worden voor de toepassing van artikel 1, lid 4, de door de Nationale Bank van Moldavië gepubliceerde wisselkoersen tussen de euro en de Moldavische leu gebruikt. De referentieperioden en de voorwaarden van artikel 1, lid 4, blijven ongewijzigd.

Tijdschema: de bepalingen van Verordening (EU) 2022/612 worden binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2286 van de Commissie van 15 december 2016 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften betreffende de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik, betreffende de methodologie voor de beoordeling van de houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen en betreffende de ten behoeve van die beoordeling door een roamingaanbieder in te dienen aanvraag.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2286 van de Commissie worden binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 van de Commissie van 18 december 2020 houdende aanvulling van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad waarbij één enkel maximumtarief voor mobiele gespreksafgifte voor de hele Unie en één enkel maximumtarief voor vaste gespreksafgifte voor de hele Unie wordt vastgesteld.

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 van de Commissie met de volgende aanpassing gelezen: in artikel 3, leden 2 en 3, wordt verwezen naar referentiewisselkoersen die door de Europese Centrale Bank in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. Zolang de Europese Centrale Bank geen wisselkoersen voor de Moldavische leu publiceert, worden voor de toepassing van artikel 3, leden 2 en 3, de door de Nationale Bank van Moldavië gepubliceerde wisselkoersen tussen de euro en de Moldavische leu gebruikt. De referentieperioden en voorwaarden van artikel 3, leden 2 en 3, blijven ongewijzigd.

Tijdschema: de bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 van de Commissie worden vóór de roamingverordening en binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Verordening (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009.

De nationale regelgevende instantie van Moldavië, waarbij de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de dagelijkse werking van de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten in de eerste plaats berust, neemt volledig deel aan de werkzaamheden van de raad van regulators van Berec, de werkgroepen van Berec en de raad van bestuur van het Berec-Bureau: de nationale regelgevende instantie van Moldavië heeft dezelfde rechten en plichten als de nationale regelgevende instanties van de EU-lidstaten, met uitzondering van stemrecht en het voorzitterschap van de raad van regulators en de raad van bestuur.

In het licht daarvan wordt de nationale regelgevende instantie van Moldavië op een passend niveau vertegenwoordigd overeenkomstig de bepalingen van de Berec-verordening. Overeenkomstig de desbetreffende regels van bovengenoemde EU-verordeningen verlenen Berec en het Berec-Bureau, naargelang van het geval, aan de nationale regelgevende instantie van Moldavië bijstand bij de verrichting van haar taken.

De nationale regelgevende instantie van Moldavië houdt zoveel mogelijk rekening met richtsnoeren, adviezen, aanbevelingen, gemeenschappelijke standpunten en beste praktijken die Berec heeft vastgesteld om de consistente uitvoering van het regelgevingskader voor elektronische communicatie te waarborgen.

Tijdschema: de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1971 worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2243 van de Commissie van 17 december 2019 tot vaststelling van een model voor de samenvatting van het contract die door aanbieders van voor het publiek beschikbare elektronischecommunicatiediensten moet worden gebruikt overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2243 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid.

Tijdschema: de bepalingen van Richtlijn 2014/61/EU worden vóór de roamingverordening en binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 1).

Tijdschema: de bepalingen van Verordening (EU) 2015/2120 worden vóór de roamingverordening en binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Beschikking 2007/176/EG van de Commissie van 11 december 2006: Lijst van normen en/of specificaties voor elektronische communicatienetwerken en -diensten en bijbehorende faciliteiten en diensten, waarmee alle eerdere versies worden vervangen (PB L 86 van 27.3.2007, blz. 11), zoals gewijzigd bij Besluit 2008/286/EG van de Commissie van 17 maart 2008 (PB L 93 van 4.4.2008, blz. 24).

Tijdschema: de bepalingen van Besluit 2007/176/EG van de Commissie worden binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/296 van de Commissie van 24 februari 2015 tot vaststelling van procedurele voorschriften betreffende de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van elektronische identificatie overeenkomstig artikel 12, lid 7, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/296 van de Commissie worden binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1501 van de Commissie van 8 september 2015 betreffende het interoperabiliteitskader bedoeld in artikel 12, lid 8, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1501 van de Commissie worden binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1502 van de Commissie van 8 september 2015 tot vaststelling van minimale technische specificaties en procedures betreffende het betrouwbaarheidsniveau voor elektronische identificatiemiddelen overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1502 van de Commissie worden binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1984 van de Commissie van 3 november 2015 tot vaststelling van de omstandigheden, formaten en procedures voor aanmeldingen in het kader van artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1984 van de Commissie worden binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (herschikking).

Tijdschema: de bepalingen van Richtlijn (EU) 2019/1024 worden binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/138 van de Commissie van 21 december 2022 tot vaststelling van een lijst met specifieke hoogwaardige datasets en de regelingen voor publicatie en hergebruik van die gegevens.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/138 van de Commissie worden binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening).

Tijdschema: de bepalingen van Verordening (EU) 2022/2065 worden binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Aanbeveling (EU) 2018/334 van de Commissie van 1 maart 2018 over maatregelen om illegale online-inhoud effectief te bestrijden.

Tijdschema: de bepalingen van Aanbeveling (EU) 2018/334 van de Commissie worden binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (Digitalemarktenverordening).

Tijdschema: de bepalingen van Verordening (EU) 2022/1925 worden binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (Platform-to-businessverordening).

Tijdschema: de bepalingen van Verordening (EU) 2019/1150 worden binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG (Geoblockingverordening).

Tijdschema: de bepalingen van Verordening (EU) 2018/302 worden binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (Richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Tijdschema: de bepalingen van Richtlijn (EU) 2002/58/EG worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

RADIOSPECTRUMWETGEVING

Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid.

Tijdschema: de bepalingen van Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit 2013/195/EU van de Commissie van 23 april 2013 tot vaststelling van de praktische modaliteiten, uniforme formaten en een methode in verband met de bij Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid opgestelde inventaris van het radiospectrum.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit 2013/195/EU van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/687 van de Commissie van 28 april 2016 betreffende de harmonisering van de frequentieband 694-790 MHz voor terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen verschaffen en voor flexibel nationaal gebruik in de Unie.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/687 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2317 van de Commissie van 16 december 2016 tot wijziging van Beschikking 2008/294/EG en Uitvoeringsbesluit 2013/654/EU met het oog op de vereenvoudiging van het gebruik van mobielecommunicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten) in de Unie.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2317 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/191 van de Commissie van 1 februari 2017 tot wijziging van Besluit 2010/166/EU met het oog op de invoering van nieuwe technologieën en frequentiebanden voor mobiele communicatiediensten aan boord van vaartuigen (MCV-diensten) in de Europese Unie.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/191 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Besluit (EU) 2017/899 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende het gebruik van de 470-790 MHz-frequentieband in de Unie.

Tijdschema: de bepalingen van Besluit (EU) 2017/899 worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1483 van de Commissie van 8 augustus 2017 tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur en tot intrekking van Beschikking 2006/804/EG.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1483 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2077 van de Commissie van 10 november 2017 tot wijziging van Beschikking 2005/50/EG inzake de harmonisatie van de 24 GHz-radiospectrumband voor in de tijd beperkt gebruik door kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen in de Gemeenschap.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2077 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/661 van de Commissie van 26 april 2018 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/750 betreffende de harmonisering van de frequentieband 1 452-1 492 MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie wat betreft de uitbreiding ervan met de geharmoniseerde frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 517 MHz.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/661 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 van de Commissie van 11 oktober 2018 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur binnen de frequentiebanden 874-876 MHz en 915-921 MHz.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/235 van de Commissie van 24 januari 2019 tot wijziging van Beschikking 2008/411/EG wat betreft een actualisering van relevante technische voorwaarden voor de 3 400-3 800 MHz-frequentieband.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/235 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/785 van de Commissie van 14 mei 2019 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie in de Unie en tot intrekking van Beschikking 2007/131/EG.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/785 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1345 van de Commissie van 2 augustus 2019 tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG ter actualisering van de geharmoniseerde technische voorwaarden betreffende het gebruik van radiospectrum voor korteafstandsapparatuur.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1345 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/784 van de Commissie van 14 mei 2019 betreffende de harmonisering van de frequentieband 24,25-27,5 GHz voor terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie kunnen leveren in de Unie.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/784 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/590 van de Commissie van 24 april 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/784 wat betreft een actualisering van relevante technische voorwaarden voor de frequentieband 24,25-27,5 GHz.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/590 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/636 van de Commissie van 8 mei 2020 tot wijziging van Beschikking 2008/477/EG wat betreft een actualisering van relevante technische voorwaarden voor de 2 500-2 690 MHz-frequentieband.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/636 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/667 van de Commissie van 6 mei 2020 tot wijziging van Besluit 2012/688/EU wat betreft een actualisering van relevante technische voorwaarden voor de frequentiebanden 1 920-1 980 MHz en 2 110-2 170 MHz.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/667 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1070 van de Commissie van 20 juli 2020 tot vaststelling van de kenmerken van draadloze toegangspunten met klein bereik krachtens artikel 57, lid 2, van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1070 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1426 van de Commissie van 7 oktober 2020 betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de 5 875-5 935 MHz-frequentieband voor veiligheidgerelateerde toepassingen van intelligente vervoerssystemen (ITS) en tot intrekking van Beschikking 2008/671/EG.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1426 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1067 van de Commissie van 17 juni 2021 betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de frequentieband 5 945-6 425 MHz voor de implementatie van draadloze toegangssystemen met inbegrip van radio local area networks (WAS/RLAN’s).

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1067 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1730 van de Commissie van 28 september 2021 betreffende het geharmoniseerde gebruik van de gepaarde frequentiebanden 874,4-880,0 MHz en 919,4-925,0 MHz en van de ongepaarde frequentieband 1 900-1 910 MHz voor mobiele spoorwegradio.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1730 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/172 van de Commissie van 7 februari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur binnen de frequentiebanden 874-876 MHz en 915-921 MHz.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/172 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/173 van de Commissie van 7 februari 2022 betreffende de harmonisatie van de 900 MHz- en 1 800 MHz-frequentiebanden voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie en tot intrekking van Beschikking 2009/766/EG.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/173 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/179 van de Commissie van 8 februari 2022 betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de 5GHz-frequentieband voor de implementatie van draadloze toegangssystemen met inbegrip van radio local area networks en tot intrekking van Beschikking 2005/513/EG.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/179 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/180 van de Commissie van 8 februari 2022 tot wijziging van Beschikking 2006/771/EG wat betreft de actualisering van de geharmoniseerde technische voorwaarden betreffende het gebruik van radiospectrum voor korteafstandsapparatuur.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/180 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2307 van de Commissie van 23 november 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/179 wat betreft de toewijzing en terbeschikkingstelling van de 5 150-5 250MHz-, 5 250-5 350MHz- en 5 470-5 725MHz-frequentiebanden overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde technische voorwaarden.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2307 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2324 van de Commissie van 23 november 2022 tot wijziging van Beschikking 2008/294/EG teneinde daarin aanvullende toegangstechnologieën en maatregelen voor de exploitatie van mobielecommunicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten) in de Unie op te nemen.

Tijdschema: de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2324 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.

2.   

Bijlage XXVIII-B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) wordt gewijzigd door schrapping van de volgende handelingen:

Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009.

Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009.

Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 en Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad.

Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad.

Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie.

Beschikking 2005/513/EG van de Commissie van 11 juli 2005 betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de 5 GHz-frequentieband voor de implementatie van draadloze toegangssystemen met inbegrip van Radio Local Area Networks (WAS/R-RLAN’s).

Beschikking 2007/90/EG van de Commissie van 12 februari 2007 tot wijziging van Beschikking 2005/513/EG betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de 5 GHz-frequentieband voor de implementatie van draadloze toegangssystemen met inbegrip van Radio Local Area Networks (WAS/RLAN’s).

Beschikking 2006/804/EG van de Commissie van 23 november 2006 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor apparaten voor identificatie met behulp van radiogolven (RFID) in de ultrahoge frequentieband (UHF).

Beschikking 2007/131/EG van de Commissie van 21 februari 2007 inzake het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de Gemeenschap voor apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie.

Beschikking 2009/343/EG van de Commissie van 21 april 2009 tot wijziging van Beschikking 2007/131/EG inzake het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de Gemeenschap voor apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie.

Uitvoeringsbesluit 2014/702/EU van de Commissie van 7 oktober 2014 tot wijziging van Beschikking 2007/131/EG inzake het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de Gemeenschap voor apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie.

Beschikking 2008/671/EG van de Commissie van 5 augustus 2008 betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de 5 875-5 905 MHz-frequentieband voor veiligheidgerelateerde toepassingen van intelligente vervoerssystemen (ITS).


BIJLAGE II

Bijlage XXVIII-C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) bij de overeenkomst wordt gewijzigd door toevoeging van de volgende EU-handelingen:

Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1263 van de Commissie van 20 september 2018 tot vaststelling van de formulieren voor de indiening van informatie door aanbieders van pakketbezorgdiensten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad.

Tijdschema: de bepalingen van Verordening (EU) 2018/644 en Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1263 van de Commissie worden binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd.


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/141


BESLUIT (GBVB) 2023/2097 VAN DE RAAD

van 28 september 2023

betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 31 juli 2014 Besluit 2014/512/GBVB (1) vastgesteld dat beperkende maatregelen betreft naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.

(2)

De Raad heeft op 23 juni 2023 Besluit (GBVB) 2023/1217 (2) vastgesteld, waarbij Besluit 2014/512/GBVB werd gewijzigd en verdere beperkende maatregelen werden ingevoerd om de uitzendingen van bepaalde mediakanalen als bedoeld in punt 3 van de bijlage bij Besluit (GBVB) 2023/1217 in de Unie of gericht aan de Unie te schorsen. Op grond van artikel 1, punt 24), van Besluit (GBVB) 2023/1217 is de toepasselijkheid van die maatregelen ten aanzien van een of meer van die mediakanalen onderworpen aan een nader besluit van de Raad.

(3)

Na de respectieve gevallen te hebben onderzocht, is de Raad tot de conclusie gekomen dat de in artikel 4 octies van Besluit 2014/512/GBVB bedoelde beperkende maatregelen met ingang van 1 oktober 2023 van toepassing moeten zijn ten aanzien van alle in punt 3 van de bijlage bij Besluit (GBVB) 2023/1217 bedoelde entiteiten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 octies van Besluit 2014/512/GBVB bedoelde beperkende maatregelen zijn met ingang van 1 oktober 2023 van toepassing op alle in punt 3 van de bijlage bij Besluit (GBVB) 2023/1217 bedoelde entiteiten.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

F. GRANDE-MARLASKA GÓMEZ


(1)  Besluit 2014/512/GBVB van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 229 van 31.7.2014, blz. 13).

(2)  Besluit (GBVB) 2023/1217 van de Raad van 23 juni 2023 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 159 I van 23.6.2023, blz. 451).


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/142


BESLUIT (EU) 2023/2098 VAN DE RAAD

van 28 september 2023

tot benoeming van een Europese aanklager van het Europees Openbaar Ministerie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (1), en met name artikel 16,

Gezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad van 13 juli 2018 over de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (2),

Gezien Besluit (EU) 2023/133 van de Raad van 17 januari 2023 tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie (3),

Gezien het gemotiveerd advies en de rangschikking van de kandidaten die door de selectiecommissie zijn opgesteld,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het EOM is ingesteld bij Verordening (EU) 2017/1939.

(2)

De Europese aanklagers houden overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) 2017/1939 toezicht op onderzoek en vervolging.

(3)

De mandaten van acht Europese aanklagers die bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1117 van de Raad (4) zijn benoemd voor een niet-verlengbare termijn van drie jaar, liepen af op 28 juli 2023. Ter waarborging van de continuïteit van het EOM, dat bestaat uit de Europees hoofdaanklager en één Europees aanklager per deelnemende lidstaat, moet de Raad alle acht Europese aanklagers benoemen voor de ambten die per 29 juli 2023 vacant zijn geworden.

(4)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 is de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 (de “werkwijze van de selectiecommissie”) vastgesteld.

(5)

Krachtens artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1939 dient elke deelnemende lidstaat drie kandidaten voor het ambt van Europees aanklager voor te dragen uit kandidaten die actief lid zijn van het openbaar ministerie of de rechterlijke macht van de betrokken lidstaat, die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en die aan alle gestelde eisen voldoen om in hun onderscheiden lidstaten de hoogste ambten als aanklager of rechterlijke ambten te bekleden, en die beschikken over relevante praktische ervaring met nationale rechtsstelsels, met financiële onderzoeken en met internationale justitiële samenwerking in strafzaken.

(6)

Nederland heeft zijn kandidaten voor één van de ambten die vanaf 29 juli 2023 vacant zijn geworden, voorgedragen.

(7)

De selectiecommissie heeft het gemotiveerd advies en de rangschikking opgesteld van elk van de door Nederland voorgedragen kandidaten die aan de voorwaarden in artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1939 voldoen, en deze aan de Raad voorgelegd, die ze heeft ontvangen op 8 september 2023.

(8)

Krachtens de vierde alinea van punt VII.2 van de werkwijze van de selectiecommissie heeft de selectiecommissie de kandidaten volgens hun kwalificaties en ervaring gerangschikt. Deze rangschikking geeft de voorkeur van de selectiecommissie weer maar is niet bindend voor de Raad.

(9)

Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1939 selecteert en benoemt de Raad, na ontvangst van het gemotiveerd advies van de selectiecommissie, één van de kandidaten tot Europees aanklager van de deelnemende lidstaat in kwestie.

(10)

Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 selecteert en benoemt de Raad met gewone meerderheid van stemmen de Europese aanklagers voor een niet-verlengbare termijn van zes jaar.

(11)

De Raad heeft de respectieve verdiensten van de kandidaten beoordeeld aan de hand van het gemotiveerd advies van de selectiecommissie.

(12)

Op basis van een beoordeling van de verdiensten van de kandidaten heeft de Raad de door de selectiecommissie aangegeven niet-bindende volgorde van voorkeur gevolgd voor de door Nederland voorgedragen kandidaten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende persoon wordt benoemd tot Europees aanklager van het EOM voor een niet-verlengbare termijn van zes jaar met ingang van 1 november 2023:

Mevrouw Miranda DE MEIJER (5).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

F. GRANDE-MARLASKA GÓMEZ


(1)   PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1.

(2)   PB L 282 van 12.11.2018, blz. 8.

(3)   PB L 17 van 19.1.2023, blz. 90.

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1117 van de Raad van 27 juli 2020 houdende benoeming van de Europees aanklagers van het Europees Openbaar Ministerie (PB L 244 van 29.7.2020, blz. 18).

(5)  Voorgedragen door Nederland.


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/144


BESLUIT (EU) 2023/2099 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

ter bevestiging van de deelname van Ierland aan Verordening (EU) 2022/850 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een geautomatiseerd systeem voor de grensoverschrijdende elektronische gegevensuitwisseling op het gebied van justitiële samenwerking in civiele en strafzaken (e-Codex)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 4,

Gezien de kennisgeving, door Ierland, van zijn wens Verordening (EU) 2022/850 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende een geautomatiseerd systeem voor de grensoverschrijdende elektronische gegevensuitwisseling op het gebied van justitiële samenwerking in civiele en strafzaken (e-Codex), en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (1) te aanvaarden en erdoor gebonden te zijn,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief van 28 juni 2023 heeft Ierland, overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 21, kennisgegeven van zijn wens Verordening (EU) 2022/850 te aanvaarden en erdoor gebonden te zijn.

(2)

Er zijn geen voorwaarden verbonden aan de deelname van Ierland aan Verordening (EU) 2022/850 en er zijn geen overgangsmaatregelen nodig.

(3)

De deelname van Ierland aan Verordening (EU) 2022/850 moet daarom worden bevestigd.

(4)

Om Ierland in staat te stellen Verordening (EU) 2022/850 zo spoedig mogelijk toe te passen, dient dit besluit in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De deelname van Ierland aan Verordening (EU) 2022/850 wordt bevestigd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 150 van 1.6.2022, blz. 1.


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/145


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/2100 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van koper(II)oxide voor gebruik in biociden van productsoort 8 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 14, lid 5,

Na raadpleging van het Permanent Comité voor biociden,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Koper(II)oxide is in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgenomen als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8. Daarom wordt deze stof overeenkomstig artikel 86 van Verordening (EU) nr. 528/2012 geacht op grond van die verordening te zijn goedgekeurd onder de in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG vastgestelde voorwaarden.

(2)

De goedkeuring van koper(II)oxide voor gebruik in biociden van productsoort 8 (hierna “de goedkeuring” genoemd) verstrijkt op 31 januari 2024. Op 27 juli 2022 is een aanvraag ingediend voor de verlenging van de goedkeuring overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 (hierna “de aanvraag” genoemd).

(3)

De beoordelende bevoegde autoriteit van Frankrijk heeft de Commissie op 21 maart 2023 geïnformeerd over haar besluit op grond van artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 dat een volledige beoordeling van de aanvraag noodzakelijk was. In artikel 8, lid 1, van die verordening is bepaald dat beoordelende bevoegde autoriteiten aanvragen binnen 365 dagen na validering volledig moeten beoordelen.

(4)

De beoordelende bevoegde autoriteit kan overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 in voorkomend geval de aanvrager verzoeken voldoende gegevens te verstrekken om de beoordeling uit te voeren. In dat geval wordt de periode van 365 dagen geschorst; de schorsing mag niet langer duren dan in totaal 180 dagen, tenzij de aard van de gevraagde gegevens of uitzonderlijke omstandigheden een langere schorsing rechtvaardigen.

(5)

Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 stelt het Europees Agentschap voor chemische stoffen binnen 270 dagen na ontvangst van een aanbeveling van de beoordelende bevoegde autoriteit een advies op over de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof en zendt dit toe aan de Commissie.

(6)

De goedkeuring zal dus om redenen buiten de invloed van de aanvrager waarschijnlijk verstrijken voordat een besluit over de verlenging ervan is genomen. Daarom moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring met een zodanige termijn worden verlengd dat er voldoende tijd is om de aanvraag te behandelen. Rekening houdend met de termijn waarover de beoordelende bevoegde autoriteit beschikt voor de beoordeling en die waarover het Europees Agentschap voor chemische stoffen beschikt voor de opstelling en indiening van het advies, en rekening houdend met de tijd die nodig is om te besluiten of de goedkeuring van koper(II)oxide voor gebruik in biociden van productsoort 8 kan worden verlengd, moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring worden verlengd tot en met 31 juli 2026.

(7)

Na de verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring, blijft de goedkeuring van koper(II)oxide gelden voor gebruik in biociden van productsoort 8, onder voorbehoud van de naleving van de voorwaarden vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG vastgestelde termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van koper(II)oxide voor gebruik in biociden van productsoort 8 wordt verlengd tot en met 31 juli 2026.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/147


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/2101 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2023

tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 14, lid 5,

Na raadpleging van het Permanent Comité voor biociden,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Sulfurylfluoride is in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgenomen als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18. Daarom werd deze stof overeenkomstig artikel 86 van Verordening (EU) nr. 528/2012 geacht op grond van die verordening te zijn goedgekeurd onder de in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG vastgestelde voorwaarden.

(2)

Op 28 juni 2017 zijn overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 aanvragen ingediend voor de verlenging van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18 (“de aanvragen”).

(3)

De beoordelende bevoegde autoriteit van Zweden heeft de Commissie op 14 februari 2018 geïnformeerd over haar besluit op grond van artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 dat een volledige beoordeling van de aanvragen noodzakelijk was. In artikel 8, lid 1, van die verordening is bepaald dat beoordelende bevoegde autoriteiten aanvragen binnen 365 dagen na validering volledig moeten beoordelen.

(4)

De beoordelende bevoegde autoriteit kan overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 in voorkomend geval de aanvrager verzoeken voldoende gegevens te verstrekken om de beoordeling uit te voeren. In dat geval wordt de periode van 365 dagen geschorst; de schorsing mag niet langer duren dan in totaal 180 dagen, tenzij de aard van de gevraagde gegevens of uitzonderlijke omstandigheden een langere schorsing rechtvaardigen.

(5)

Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 stelt het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het agentschap”) binnen 270 dagen na ontvangst van een aanbeveling van de beoordelende bevoegde autoriteit een advies op over de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof en zendt dit toe aan de Commissie.

(6)

Om voldoende tijd te laten voor de behandeling van de aanvraag is de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van productsoort 8 krachtens Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1479 van de Commissie (3) verlengd tot en met 30 juni 2021, wat overeenkwam met de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van productsoort 18 krachtens Richtlijn 2009/84/EG van de Commissie (4).

(7)

De termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18 is bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/713 van de Commissie (5) verder verlengd tot en met 31 december 2023, zodat er voldoende tijd was voor de behandeling van de aanvragen.

(8)

Op 20 januari 2023 heeft het agentschap de aanbevelingen van de beoordelende bevoegde autoriteit voor de verlenging van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18 ontvangen.

(9)

De goedkeuring zal dus om redenen buiten de invloed van de aanvrager waarschijnlijk verstrijken voordat een besluit over de verlenging ervan is genomen. Daarom moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring met een zodanige termijn verder worden verlengd dat er voldoende tijd is om de behandeling van de aanvragen af te ronden. Rekening houdend met de termijn waarover het agentschap beschikt voor de opstelling en indiening van zijn adviezen en de termijn die de Commissie nodig heeft om te besluiten of de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18 kan worden verlengd, moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring worden verlengd tot en met 31 december 2024.

(10)

Na de verdere verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring, blijft de goedkeuring van sulfurylfluoride gelden voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18, onder voorbehoud van de naleving van de voorwaarden vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/713 vastgestelde termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18 wordt verlengd tot en met 31 december 2024.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 september 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1479 van de Commissie van 3 oktober 2018 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van productsoort 8 (PB L 249 van 4.10.2018, blz. 16).

(4)  Richtlijn 2009/84/EG van de Commissie van 28 juli 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde sulfurylfluoride als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen (PB L 197 van 29.7.2009, blz. 67).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/713 van de Commissie van 29 april 2021 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van de productsoorten 8 en 18 (PB L 147 van 30.4.2021, blz. 21).