ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 93

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

66e jaargang
31 maart 2023


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2023/706 van de Raad van 30 maart 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2022/1369 wat betreft de verlenging van de vraagreductieperiode voor gasvraagreductiemaatregelen en de versterking van de rapportage en monitoring van de uitvoering van die maatregelen

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/707 van de Commissie van 19 december 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wat betreft gevarenklassen en criteria voor de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels ( 1 )

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/708 van de Commissie van 20 maart 2023 tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie HYPO-CHLOR Product Family overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

40

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/709 van de Commissie van 29 maart 2023 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

54

 

*

Verordening (EU) 2023/710 van de Commissie van 30 maart 2023 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van broompropylaat, chloridazon, fenpropimorf, imazaquin en tralkoxydim in of op bepaalde producten ( 1 )

57

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/711 van de Commissie van 30 maart 2023 tot aanvaarding van een verzoek om behandeling als nieuwe producent-exporteur met betrekking tot de definitieve antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198

84

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/712 van de Commissie van 30 maart 2023 tot opening van een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op trichloorisocyanuurzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China voor één Chinese producent-exporteur, tot intrekking van het recht ten aanzien van de invoer van die producent-exporteur en tot registratie van deze invoer

88

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2023/713 van de Raad van 28 maart 2023 tot benoeming van één lid en twee plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door het Koninkrijk der Nederlanden

94

 

*

Besluit (EU) 2023/714 van de Raad van 28 maart 2023 tot wijziging van Besluit 1999/70/EG betreffende de externe accountants van de nationale centrale banken, wat betreft de externe accountants van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland

96

 

*

Besluit (EU) 2023/715 van de Raad van 28 maart 2023 tot benoeming van een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken

98

 

*

Besluit (EU) 2023/716 van de Raad van 28 maart 2023 tot benoeming van een lid en een plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Portugese Republiek

100

 

*

Besluit (EU) 2023/717 van de Raad van 28 maart 2023 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door Malta

102

 

*

Besluit (EU) 2023/718 van de Raad van 28 maart 2023 betreffende het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot instelling van een subcomité voor maritieme samenwerking en de vaststelling van het mandaat daarvan

103

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/719 van de Commissie van 24 maart 2023 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 2189)  ( 1 )

108

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/1


VERORDENING (EU) 2023/706 VAN DE RAAD

van 30 maart 2023

tot wijziging van Verordening (EU) 2022/1369 wat betreft de verlenging van de vraagreductieperiode voor gasvraagreductiemaatregelen en de versterking van de rapportage en monitoring van de uitvoering van die maatregelen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 122, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad (1) heeft tot doel de gasvraag van de Unie vrijwillig en, indien nodig, verplicht te reduceren, het vullen van gasopslagfaciliteiten te vergemakkelijken en te zorgen voor een betere voorbereiding op verdere verstoringen van de levering. Verordening (EU) 2022/1369 werd op basis van artikel 122, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vastgesteld in het licht van de dreigende gasvoorzieningscrisis als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde invasie van Oekraïne door Rusland in februari 2022 en de noodzaak voor de Unie om te reageren met tijdelijke maatregelen in een geest van solidariteit tussen de lidstaten.

(2)

Op grond van Verordening (EU) 2022/1369 moesten de lidstaten naar beste vermogen trachten om hun gasverbruik in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 maart 2023 met 15 % te reduceren. Indien de vrijwillige vraagreductiemaatregelen ontoereikend bleken om het risico van een ernstig leveringstekort aan te pakken, werd de Raad gemachtigd om op voorstel van de Commissie een Unie-alarm af te kondigen, waardoor de vraagreductie verplicht zou worden. De afgelopen maanden hebben de lidstaten nauwgezet gewerkt en maatregelen vastgesteld die erop gericht zijn hun respectieve gasvraag in een geest van solidariteit met 15 % te reduceren. Daardoor is de Uniebrede vraag naar gas van augustus 2022 tot en met januari 2023 daadwerkelijk al met meer dan 15 % gereduceerd.

(3)

De energievoorzieningszekerheid blijft echter met ernstige problemen kampen. De mondiale situatie op de gasmarkt is sinds februari 2022 niet verbeterd en de Unie blijft afhankelijk van bepaalde volumes Russisch gas om aan haar totale gasvraag te voldoen, ondanks de reductie van de vraag in het kader van Verordening (EU) 2022/1369. Dankzij doeltreffende maatregelen met betrekking tot het bijvullen van de opslagfaciliteiten en de reductie van de vraag is het niet nodig geweest de energievraag van de burgers van de Unie het afgelopen jaar te beperken. In elf lidstaten geldt echter nog steeds een vroegtijdige waarschuwing en in één lidstaat een alarmniveau, overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad (2). Aangezien de gasprijzen nog steeds uitzonderlijk hoog zijn en aangezien het mondiale aanbod sinds augustus 2022, toen Verordening (EU) 2022/1369 vastgesteld werd, niet verbeterd is, moeten de maatregelen die bijgedragen hebben tot de beheersing van de crisis, vooral door de vraagreductie voort te zetten, dringend verlengd worden. Een stopzetting van de vraagreductiemaatregelen zou leiden tot veranderingen in de broze stabiliteit die de Unie tot dusver bereikt heeft en zou haar veerkracht om een antwoord te bieden op waarschijnlijke toekomstige ontwikkelingen, zoals de volledige stopzetting van de invoer uit Rusland, ondermijnen. Daarom is het van het grootste belang om te blijven voorkomen dat de Unie blootgesteld wordt aan gastekorten en hoge prijsvolatiliteit.

(4)

Als gevolg van de aanzienlijke daling van de invoer van Russisch gas via pijpleidingen in het afgelopen jaar is het vermogen van de Unie om de opslag aan te vullen momenteel aanzienlijk verminderd, onder meer in vergelijking met de situatie in de zomer van 2022. Ondanks het feit dat de energiecrisis in 2022 begon, kon de Unie dat jaar ongeveer 60 miljard kubieke meter gas uit Rusland invoeren om opslagfaciliteiten te vullen, onder meer via de NordStream 1-pijpleiding. In de zomer van 2022 heeft Rusland de gasleveringen via die pijpleiding echter onderbroken en uiteindelijk volledig stopgezet; in september 2022 werd de pijpleiding zodanig door sabotage beschadigd dat zij momenteel en in de nabije toekomst niet voor gasvervoer gebruikt kan worden. Rekening houdend met de huidige niveaus van invoer van gas via pijpleidingen zal de Unie slechts maximaal 20 miljard kubieke meter Russisch gas via pijpleidingen ontvangen, als die onbetrouwbare invoer tenminste niet volledig verstoord wordt. Er bestaat dus een ernstig risico van gastekorten in de Unie in de winter van 2023-2024.

(5)

Die ernstige moeilijkheden worden verergerd door een aantal extra risico’s en nieuwe factoren, waaronder een opleving van de Aziatische vraag naar vloeibaar aardgas (liquified natural gas – lng), waardoor de beschikbaarheid van gas op de mondiale gasmarkt afneemt, lage waterstanden als gevolg van onlangs verder verslechterde weersomstandigheden, die negatieve gevolgen hebben voor de opslag van waterkracht en de productie van kernenergie, nieuwe technische ontwikkelingen die voor meer onzekerheid zorgen omtrent de beschikbaarheid van bestaande bronnen van kernenergie en die tot gevolg hebben dat meer gebruikgemaakt moet worden van gasgestookte elektriciteitsopwekking, en mogelijke verdere verstoringen van de gasvoorziening, waaronder een volledige stopzetting van de invoer van gas uit Rusland.

(6)

Die aanhoudende en nieuwe ernstige moeilijkheden hebben gevolgen voor het vermogen van de Unie om aan de gasvraag te voldoen, met name het tijdig en efficiënt vullen van ondergrondse opslagfaciliteiten voor de winter van 2023-2024, en de onderlinge afstemming van vraag en aanbod in de winter van 2023-2024.

(7)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2022/1369 heeft de Commissie een evaluatie van die verordening verricht en de resultaten daarvan samengevat in een verslag dat de Commissie aan de Raad gepresenteerd heeft. In het verslag worden verschillende scenario’s geanalyseerd, met en zonder een verlenging van de inspanningen om de vraag te reduceren in het kader van Verordening (EU) 2022/1369, waaronder een verlenging met zeven maanden van april 2023 tot en met oktober 2023, een verlenging met acht maanden van augustus 2023 tot en met maart 2024 en een verlenging met een jaar van april 2023 tot en met maart 2024. In het verslag wordt geconcludeerd dat zonder verdere reductie van de vraag de opslagniveaus eind oktober 2023 slechts 69 miljard kubieke meter zouden bedragen, wat aanzienlijk lager is dan het in Verordening (EU) 2017/1938 vastgelegde streefdoel van 90 % (89,4 miljard kubieke meter) voor 1 november, en dat de voorraden tegen februari 2024 volledig uitgeput zouden zijn.

(8)

Wat betreft de verschillende scenario’s die in het verslag zijn beoordeeld, zouden de opslagfaciliteiten bij een verlenging met zeven maanden van april tot en met oktober 2023 tegen het einde van de zomer van 2023 voldoende gevuld zijn (namelijk met 95 miljard kubieke meter tegen eind oktober 2023, waarmee het streefdoel van 90 % wordt gehaald). De opslagfaciliteiten zouden tegen het einde van de winter van 2023-2024 echter bijna volledig uitgeput zijn (9 miljard kubieke meter eind maart 2024), omdat de vraag zelfs in normale winters twee keer zo hoog is als in de zomer. Dat leidt tot zeer ernstige bezorgdheid over de voorzieningszekerheid en maakt het zeer moeilijk om de opslagfaciliteiten voor de daaropvolgende winter voldoende te vullen. Bij een verlenging met acht maanden van augustus 2023 tot en met maart 2024 zouden de opslagfaciliteiten te langzaam gevuld worden en zouden de voorraden tegen eind oktober 2023 slechts 80 miljard kubieke meter bedragen, wat aanzienlijk lager is dan het streefdoel, en zouden de opslagniveaus tegen het einde van de winter van 2023-2024 dalen tot minder dan 30 % (minder dan 28 miljard kubieke meter), wat de voorzieningszekerheid ernstig in gevaar zou brengen en het moeilijk zou maken om de opslagfaciliteiten voor de daaropvolgende winter voldoende te vullen. Alleen met een verlenging van een jaar en een voortgezette vraagreductie van 15 % van april 2023 tot en met maart 2024 zouden de opslagniveaus tegen 1 november 2023 kunnen voldoen aan het opslagstreefdoel van 90 % en tegen die tijd 89,4 miljard kubieke meter bedragen, waardoor de lidstaten op schema zouden zitten voor een verzekerde gasvoorziening voor de winter van 2023-2024 met op Unieniveau 43 miljard kubieke meter opgeslagen gas tegen eind maart 2024.

(9)

In het licht van die scenario’s wordt in het verslag geconcludeerd dat een voortgezette vraagreductie van 15 % over een periode van twaalf maanden tot eind maart 2024 noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de lidstaten kunnen voldoen aan het in Verordening (EU) 2017/1938 vastgelegde opslagstreefdoel van 90 %, dat noodzakelijk is voor de gasvoorzieningszekerheid en om een leveringskloof in de winter van 2023-2024 te voorkomen.

(10)

Hoewel de lidstaten kunnen beslissen welke maatregelen het geschiktst zijn om ervoor te zorgen dat de opslagstreefdoelen gehaald worden, kan dat niet bereikt worden zonder vraagreductiemaatregelen. In het verslag wordt geconcludeerd dat de gasvolumes op de markt onvoldoende zijn om in alle lidstaten aan die verplichting te voldoen. Dat betekent dat niet alle lidstaten fysiek in staat zijn om de opslagfaciliteiten voldoende te vullen, hetgeen tegen het einde van de winter van 2023-2024 tot ernstige problemen voor de gasvoorzieningszekerheid zou leiden.

(11)

In het verslag wordt ook aangegeven dat in de periode van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024 een reductie van het gasverbruik nodig is die in verhouding staat tot die waarin Verordening (EU) 2022/1369 voorziet. De verlengde reductie die nodig is, zou betekenen dat tijdens de periode van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024 15 % minder verbruikt wordt dan tijdens een referentieperiode van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2022. De verlenging van de vraagreductiemaatregelen en de verlenging van de reductieperiode zouden de markt ook flexibiliteit bieden om de volatiliteit van de gasprijzen in te dammen en prijspieken zoals die welke in 2022 waargenomen werden, te voorkomen.

(12)

Gezien het huidige krappe evenwicht tussen vraag en aanbod kan zelfs een matige verstoring van de gasvoorziening een dramatische impact hebben op de gasmarkt en de economie en de burgers van de Unie ernstig en langdurig schaden. De verplichting tot het vullen van gasopslagfaciliteiten is van toepassing tenzij een noodsituatie op regionaal of Unieniveau werd afgekondigd overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1938. Een plotselinge verstoring van 10 % van de invoer via gaspijpleidingen in de Unie zou daarom ofwel dwingen tot drastische geïsoleerde maatregelen ten aanzien van afzonderlijke lidstaten om aan hun opslagverplichting te voldoen, ofwel leiden tot het afkondigen van een noodsituatie op regionaal of Unieniveau, tenzij de vrijwillige gecoördineerde vraagreductie voortgezet wordt. Een dergelijke langdurige gecoördineerde vraagreductie door alle lidstaten in een geest van solidariteit is van essentieel belang om de opslagfaciliteiten op efficiënte wijze en met minimale marktverstoringen bij te vullen, wat absoluut noodzakelijk blijft voor de gasvoorzieningszekerheid in de aanloop naar de winter van 2023-2024.

(13)

De verlenging van Verordening (EU) 2022/1369 is een noodmaatregel in reactie op aanhoudende en nieuwe ernstige problemen bij de energievoorziening die een dreigende crisis met zich meebrengen en die vereisen dat de gasvraagreductieperiode aangepast wordt, zowel om de vrijwillige reductie van de gasvraag te verlengen als om de mogelijkheid te waarborgen om een Unie-alarm af te kondigen en de bijbehorende verplichte reductie van de gasvraag na maart 2023 in gang te zetten.

(14)

De huidige crisis stelt de hele Unie bloot aan de risico’s van energietekorten en hoge energieprijzen. Aangezien de Unie een eengemaakte markt is, zou een gastekort in één lidstaat ernstige gevolgen hebben in alle andere lidstaten wegens een fysiek tekort aan gas, prijsvolatiliteit of een verstoring van industriële ketens als gevolg van mogelijke inperkingen van specifieke bedrijfstakken in een lidstaat. Bovendien kunnen alle lidstaten in een geest van solidariteit een rol spelen bij het voortgezet reduceren van de risico’s van energietekorten en bij het beperken van de volatiliteit van de gasprijzen door hun vraag te reduceren. Het positieve effect van die geest van solidariteit is het afgelopen jaar zelfs nog aanzienlijk toegenomen door de ontwikkeling van nieuwe interconnectiecapaciteit naar het oosten en door extra lng-invoercapaciteit die de lidstaten beter verbinden met de hervergassingsinstallaties voor lng, zowel fysiek als virtueel. Een voortgezet gecoördineerd optreden met op Unieniveau getroffen vraagreductiemaatregelen zou derhalve alle lidstaten ten goede komen omdat er minder kans is op ernstiger gevolgen voor hun economieën.

(15)

Dringende actie is geboden, aangezien het seizoen om de opslagfaciliteiten te vullen in april begint. Gezien de hardnekkige en nieuwe ernstige problemen die hierboven zijn beschreven, zou het niet tijdig verlengen van de gecoördineerde reductie van de vraag vóór het vullen van de opslagfaciliteiten onmiddellijke gevolgen hebben voor de trajecten om opslagfaciliteiten te vullen, voor de marktomstandigheden die van invloed zijn op de voorzieningszekerheid en voor de volatiliteit van de prijzen.

(16)

Overeenkomstig artikel 122, lid 1, VWEU kan de Raad op voorstel van de Commissie in een geest van solidariteit tussen de lidstaten bij besluit de voor de economische situatie passende maatregelen vaststellen, met name indien zich bij de voorziening van bepaalde producten, in het bijzonder op energiegebied, ernstige moeilijkheden voordoen. Gezien het voorgaande vormt de huidige crisis bij de voorziening van gas - een energieproduct - een dergelijke situatie. Daarom zijn een tijdelijke verlenging en gerichte wijzigingen van Verordening (EU) 2022/1369 noodzakelijk om in een geest van solidariteit tussen de lidstaten op de huidige situatie te reageren. Het is derhalve gerechtvaardigd artikel 122, lid 1, VWEU als rechtsgrondslag voor deze verordening te nemen.

(17)

De bepalingen van Verordening (EU) 2022/1369 die specifieke nationale omstandigheden erkennen in geval van een verplichte reductie van de vraag die in gang werd gezet door een Unie-alarm, blijven van toepassing. De lidstaten blijven de mogelijkheid hebben de verplichte vraagreductie tijdelijk te beperken indien een lidstaat met een elektriciteitscrisis als bedoeld in Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad (3) geconfronteerd wordt. In een dergelijk scenario is onder meer een beperking mogelijk die in verhouding staat tot een aanzienlijk toegenomen gebruik van gas voor energieopwekking, dat noodzakelijk is om aanzienlijk meer elektriciteit uit te voeren naar een naburige lidstaat, wegens uitzonderlijke omstandigheden zoals een lage beschikbaarheid van waterkracht of kernenergie in de betrokken lidstaat, of in de naburige lidstaat waarnaar aanzienlijk meer elektriciteit uitgevoerd wordt. Die beperking mag niet groter zijn dan het volume gas van de bovengenoemde extra uitvoer. De lidstaten moeten rekening houden met die beperking wanneer zij hun uitsplitsing van het gasverbruik per sector rapporteren.

(18)

De lidstaten die ingrijpende decarbonisatiemaatregelen invoeren door voor stadsverwarming over te stappen van steenkool op gas, moeten die gasvolumes kunnen aftrekken van hun verplichting tot vraagreductie, mits die gasvolumes rechtstreeks aan de overstap van steenkool op gas toegeschreven kunnen worden.

(19)

De lidstaten moeten ten minste om de twee maanden en uiterlijk op de 15e dag van de volgende maand via Eurostat aan de Commissie verslag uitbrengen over hun gasverbruik. Om ervoor te zorgen dat de cijfers geactualiseerd zijn, worden de lidstaten aangemoedigd maandelijks verslag uit te brengen over hun gasverbruik teneinde de bereikte vraagreductie te beoordelen. Indien een Unie-alarm afgekondigd wordt, moet maandelijks verslag uitgebracht worden. Om de vraagreductiemaatregelen doelgerichter te maken en de monitoring van het gasverbruik te verbeteren, worden de lidstaten aangemoedigd om in hun verslag een uitsplitsing van het gasverbruik per sector op te nemen, met inbegrip van gasinput voor elektriciteits- en warmteopwekking, gasverbruik in de industrie en gasverbruik in huishoudens en voor diensten, overeenkomstig de definities en statistische afspraken van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(20)

De Commissie dient overeenkomstig Verordening (EU) 2022/1369 een evaluatie te verrichten, en mag op basis van de bevindingen daarvan voorstellen de toepassingsperiode van die verordening te verlengen. Om rekening te houden met de verdere verlenging van de toepassingsperiode van Verordening (EU) 2022/1369, moet een nieuwe herzieningsdatum vastgesteld worden op 1 maart 2024.

(21)

De verlengde en gewijzigde vraagreductiemaatregelen moeten tijdelijk zijn en moeten van kracht blijven tot het einde van de winter van 2023-2024. Op basis van de nieuwe evaluatie die uiterlijk op 1 maart 2024 verricht moet worden, moet de Commissie indien nodig kunnen voorstellen de toepassingsperiode ervan te verlengen.

(22)

Deze verordening moet op 1 april 2023 in werking treden om te zorgen voor een voortgezette vraagreductie van 15 % over de periode van twaalf maanden van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024 en om de marktdeelnemers, de lidstaten en de Commissie in staat te stellen de nodige maatregelen te nemen om die doelstelling te verwezenlijken.

(23)

Daar de doelstelling van deze verordening niet voldoende door de lidstaten verwezenlijkt kan worden, maar beter door de Unie verwezenlijkt kan worden, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(24)

Verordening (EU) 2022/1369 moet derhalve dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2022/1369

Verordening (EU) 2022/1369 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 2 worden de punten 5) en 6) vervangen door:

“5)

“referentiegasverbruik”: het gemiddelde gasverbruik van een lidstaat gedurende de referentieperiode; voor lidstaten waarvan het gasverbruik in de periode van 1 april 2021 tot en met 31 maart 2022 met ten minste 8 % gestegen is ten opzichte van het gemiddelde gasverbruik gedurende de referentieperiode, betekent “referentiegasverbruik” alleen het gasverbruik in de periode van 1 april 2021 tot en met 31 maart 2022;

6)

“referentieperiode”: de periode van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2022;”;

2)

artikel 3 wordt vervangen door:

“Artikel 3

Vrijwillige vraagreductie

De lidstaten trachten naar beste vermogen hun gasverbruik in de periode van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024 met ten minste 15 % te reduceren ten opzichte van hun gemiddelde gasverbruik in de periode van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2022 (“vrijwillige vraagreductie”). De artikelen 6, 7 en 8 zijn op die maatregelen ter vrijwillige vraagreductie van toepassing.”;

3)

in artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Voor de toepassing van de verplichte vraagreductie voor de duur van het Unie-alarm is het gasverbruik per lidstaat voor de periode van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024 (de “reductieperiode”) 15 % lager dan het referentiegasverbruik. De vraagreducties die door de lidstaten verwezenlijkt werden tijdens de periode voordat het Unie-alarm afgekondigd werd, worden voor de toepassing van de verplichte vraagreductie in aanmerking genomen.”

;

4)

aan artikel 5 wordt het volgende lid toegevoegd:

“6   bis. Een lidstaat kan het referentiegasverbruik dat gebruikt wordt voor de berekening van het streefdoel inzake verplichte vraagreductie op grond van lid 2 beperken met het volume toegenomen gasverbruik als gevolg van de overstap van steenkool op gas voor stadsverwarming, indien die toename in de periode van 1 augustus 2023 tot en met 31 maart 2024 ten minste 8 % bedraagt ten opzichte van het gemiddelde gasverbruik tijdens de referentieperiode en voor zover die toename rechtstreeks aan de overstap toegeschreven kan worden.”

;

5)

in artikel 8 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De bevoegde autoriteit van iedere lidstaat monitort de uitvoering van de vraagreductiemaatregelen op haar grondgebied. De lidstaten brengen ten minste om de twee maanden en uiterlijk op de 15e dag van de volgende maand aan de Commissie verslag uit over hun gasverbruik (in terajoule, TJ). Indien een Unie-alarm afgekondigd wordt overeenkomstig artikel 4, lid 1, wordt maandelijks verslag uitgebracht.

De lidstaten kunnen in hun verslag een uitsplitsing opnemen van het gasverbruik per sector, met inbegrip van het gasverbruik voor de volgende sectoren:

a)

gasinput voor de opwekking van elektriciteit en warmte;

b)

gasverbruik in de industrie;

c)

gasverbruik in huishoudens en voor diensten.

Voor de toepassing van dit lid zijn de definities en statistische afspraken van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad (*1) van toepassing.

De GCG ondersteunt de Commissie bij het monitoren van de vrijwillige en de verplichte vraagreductie.

(*1)  Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).”;"

6)

in artikel 9 wordt de datum “1 mei 2023” vervangen door “1 maart 2024”;

7)

in artikel 10 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Zij is van toepassing tot en met 31 maart 2024.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

J. ROSWALL


(1)  Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (PB L 206 van 8.8.2022, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/7


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/707 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2022

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wat betreft gevarenklassen en criteria voor de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (1), en met name artikel 53, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De delen 2 tot en met 5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 bevatten geharmoniseerde criteria voor de indeling van stoffen, mengsels en bepaalde voorwerpen in gevarenklassen en in onderverdelingen van die gevarenklassen, en bevatten bepalingen over de wijze waarop die criteria moeten worden toegepast, alsmede de overeenkomstige etiketteringsvoorschriften. Deel 3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 bevat criteria inzake gevaren voor de gezondheid en deel 4 van die bijlage bevat criteria inzake milieugevaren.

(2)

In de Europese Green Deal (2) is als doel gesteld de menselijke gezondheid en het milieu beter te beschermen in het kader van een ambitieuze aanpak om verontreiniging uit alle bronnen tegen te gaan en stappen te zetten naar een milieu dat vrij is van gif.

(3)

De noodzaak om een juridisch bindende identificatie van de gevaren van hormoonontregelaars vast te stellen, op basis van de definitie die de Wereldgezondheidsorganisatie in 2002 heeft vastgesteld (3) en voortbouwend op de reeds ontwikkelde criteria voor gewasbeschermingsmiddelen (4) en biociden (5), en deze in alle wetgeving van de Unie toe te passen, wordt benadrukt in de mededeling van de Commissie “Strategie voor duurzame chemische stoffen — Op weg naar een gifvrij milieu” (6). In die mededeling wordt ook gewezen op de noodzaak om in Verordening (EG) nr. 1272/2008 nieuwe gevarenklassen en criteria op te nemen om milieutoxiciteit, persistentie, mobiliteit en bioaccumulatie integraal aan te pakken.

(4)

De Commissie heeft een effectbeoordeling van de toevoeging van nieuwe gevarenklassen en criteria aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 uitgevoerd, die een openbare raadpleging en een raadpleging van belanghebbenden omvatte. De Commissie heeft ook de deskundigengroep van het Europees Agentschap voor chemische stoffen inzake persistente, bioaccumulerende en toxische chemische stoffen, de bevoegde instanties voor Reach en CLP (Caracal) en de subgroep inzake hormoonontregelaars van die deskundigengroep geraadpleegd over de nieuwe gevarenklassen en criteria voor de indeling en etikettering van stoffen en mengsels, en zij heeft rekening gehouden met hun wetenschappelijk advies.

(5)

Op basis van de ervaring en de toegenomen wetenschappelijke kennis die is opgedaan bij de identificatie, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (7), van stoffen die als zeer zorgwekkende stoffen moeten worden beschouwd vanwege hun hormoonontregelende eigenschappen, alsmede van stoffen die PBT (persistent, bioaccumulerend, toxisch), zPzB (zeer persistent, zeer bioaccumulerend), PMT (persistent, mobiel, toxisch) en zPzM (zeer persistent, zeer mobiel) zijn, moet Verordening (EG) nr. 1272/2008 worden aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang door de opname van nieuwe gevarenklassen en criteria. De wetenschappelijke criteria aan de hand waarvan de beschikbare gegevens voor indeling in die gevarenklassen moeten worden beoordeeld, moeten de huidige stand van de wetenschap weerspiegelen.

(6)

Stoffen en mengsels met hormoonontregelende eigenschappen leveren een gevaar op voor de volksgezondheid en het milieu. Er is aangetoond dat hormoonontregeling kan leiden tot bepaalde aandoeningen bij de mens, zoals geboorteafwijkingen, ontwikkelingsstoornissen, voortplantingsstoornissen of neurologische ontwikkelingsstoornissen, kanker, diabetes en obesitas, en dat deze aandoeningen zowel bij kinderen als bij volwassenen een hoge en toenemende incidentie hebben. Ook is aangetoond dat hormoonverstorende eigenschappen schadelijke effecten kunnen hebben voor dierpopulaties.

(7)

De ervaring leert dat stoffen en mengsels met PBT- of zPzB-eigenschappen zeer zorgwekkend zijn. Ze breken niet gemakkelijk af in het milieu en accumuleren zich vaak in levende organismen binnen het voedselweb. De accumulatie van deze stoffen in het milieu is moeilijk ongedaan te maken, aangezien hun concentratie in het milieu niet zomaar afneemt door de emissies ervan te verlagen, en de effecten van deze accumulatie zijn op lange termijn vaak moeilijk te voorspellen. Bovendien kunnen bepaalde PBT- en zPzB-stoffen die over lange afstanden worden vervoerd, afgelegen ongerepte gebieden besmetten. Zodra deze stoffen in het milieu vrijkomen, is blootstelling eraan moeilijk ongedaan te maken, wat leidt tot cumulatieve blootstelling van zowel dieren als mensen via het milieu.

(8)

PMT- en zPzM-stoffen geven aanleiding tot bezorgdheid omdat zij, vanwege hun hoge persistentie in combinatie met een hoge mobiliteit als gevolg van hun lage adsorptievermogen, in de watercyclus, inclusief het drinkwater, terecht kunnen komen en zich over grote afstanden kunnen verspreiden. Veel PMT- en zPzM-stoffen worden slechts gedeeltelijk verwijderd door afvalwaterbehandelingsprocessen en kunnen zelfs aan de meest geavanceerde zuiveringsprocessen in drinkwaterzuiveringsinstallaties ontsnappen. Een dergelijke onvolledige verwijdering in combinatie met nieuwe emissies betekent dat de concentratie van die PMT- en zPzM-stoffen in het milieu mettertijd toeneemt. Zodra PMT- en zPzM-stoffen in het milieu vrijkomen, is blootstelling eraan moeilijk ongedaan te maken, wat leidt tot cumulatieve blootstelling van zowel dieren als mensen via het milieu. De eventuele effecten van deze blootstelling zijn op lange termijn onvoorspelbaar.

(9)

In het licht van de toegenomen wetenschappelijke kennis en ervaring die is opgedaan bij de identificatie van hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid en voor het milieu, alsmede van PBT-, zPzB-, PMT- en zPzM-stoffen en -mengsels, is het passend voor die stoffen en mengsels gevarenklassen en etiketteringsvoorschriften in te voeren, evenals de overeenkomstige wetenschappelijke criteria om deze te identificeren.

(10)

Het beschikbare bewijs met betrekking tot hormoonontregelende eigenschappen kan uit wetenschappelijk oogpunt meer of minder overtuigend zijn. Het is daarom passend twee categorieën van hormoonontregelaars in te voeren: bekende of veronderstelde hormoonontregelaars (categorie 1) en vermoedelijke hormoonontregelaars (categorie 2), zowel wat betreft de gevolgen voor de menselijke gezondheid als die voor het milieu.

(11)

Bij het opstellen van richtsnoeren voor de toepassing van de criteria voor hormoonontregelaars kan het Europees Agentschap voor chemische stoffen putten uit de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de wetgeving inzake gewasbeschermingsmiddelen en biociden en uit andere wetenschappelijke onderbouwingen, zodat het richtsnoeren kan verstrekken die verduidelijken welke effecten die niet tot chronische gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu leiden, buiten de definitie van “schadelijk effect” kunnen vallen.

(12)

De intrinsieke eigenschappen van PBT- en zPzB-stoffen en -mengsels vertonen overeenkomsten, maar verschillen aanzienlijk wat betreft het toxiciteitscriterium. Het is daarom passend een nieuwe gevarenklasse in te voeren, met een onderverdeling, en tegelijkertijd gemeenschappelijke regels vast te stellen voor de wetenschappelijke beoordeling van de intrinsieke eigenschappen in verband met persistentie en bioaccumulatie.

(13)

De intrinsieke eigenschappen van PMT- en zPzM-stoffen en -mengsels vertonen overeenkomsten, maar verschillen aanzienlijk wat betreft het toxiciteitscriterium. Het is daarom passend een nieuwe gevarenklasse in te voeren, met een onderverdeling, en tegelijkertijd gemeenschappelijke regels vast te stellen voor de wetenschappelijke beoordeling van de intrinsieke eigenschappen in verband met persistentie en mobiliteit.

(14)

Om een adequate indeling van stoffen en mengsels als PBT en zPzB mogelijk te maken, ongeacht of deze al dan niet krachtens Verordening (EG) nr. 1907/2006 zijn geregistreerd, moeten de bestaande criteria voor de identificatie van PBT- en zPzB-stoffen van punt 1 van bijlage XIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden opgenomen in Verordening (EG) nr. 1272/2008. In dit verband zou opname van gevarencategorieën voor PBT en zPzB in Verordening (EG) nr. 1272/2008 niet passend zijn gezien de hoge eisen die worden gesteld aan het wetenschappelijke bewijs dat nodig is om te voldoen aan de PBT- en zPzB-criteria — en dat overeenstemt met de tot dusver in bijlage XIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 vastgestelde criteria. Bovendien dient de in die bijlage vastgestelde screeninginformatie, waarmee rekening moet worden gehouden bij het screenen op P-, zP-, B-, zB- en T-eigenschappen, een ander doel dan de identificatie van gevaren en de indeling in gevarenklassen. Daarnaast zou de ontwikkeling van criteria voor verdere gevarencategorieën op basis van die screeninginformatie leiden tot overclassificatie en aanzienlijke overlappingen met bestaande indelingen op milieugebied. Daarom zou het niet passend zijn om in Verordening (EG) nr. 1272/2008 aanvullende gevarencategorieën voor PBT en zPzB op te nemen.

(15)

De indelingscriteria voor M/zM hebben met name betrekking op de log Koc-waarde (adsorptiecoëfficiënt van de bodem). De Koc-waarde is de verdelingscoëfficiënt organische koolstof/water en weerspiegelt het vermogen van een stof om te worden geadsorbeerd aan de organische fractie van vaste milieucompartimenten zoals bodem, slib en sediment, en is derhalve omgekeerd gerelateerd aan het vermogen van de stoffen om in het grondwater terecht te komen. Het is daarom passend het mobiliteitscriterium te beoordelen aan de hand van de log Koc-waarde van een stof, waarbij een lage Koc op een hoge mobiliteit duidt.

(16)

De vaststelling van nieuwe gevarenklassen houdt in dat deze klassen met hun naam, hun respectieve gevarenaanduidingen en hun respectieve gevarencategoriecodes worden opgenomen. Het is daarom nodig die gevarenklassen, gevarenaanduidingen en categoriecodes in de bijlagen I, III en VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 op te nemen. Er moeten “EUH-aanduidingen” (EU-gevarenaanduidingen) worden opgenomen, die moeten fungeren als “H-aanduidingen” (“hoofdgevarenaanduidingen”).

(17)

Pictogrammen zijn een essentieel instrument om informatie over gevaren over te brengen. Zij moeten worden toegevoegd aan de gevareninformatie met betrekking tot de nieuwe gevarenklassen zodra deze in het VN-GHS zijn opgenomen, om interferentie met het gebruik van bestaande pictogrammen voor de huidige gevaren te voorkomen. Indien voor deze nieuwe gevarenklassen nieuwe pictogrammen worden aangemaakt, moet hierover eerst op het niveau van het VN-GHS overeenstemming worden bereikt, zodat zij voor alle VN-GHS-lidstaten kunnen gelden.

(18)

Om ervoor te zorgen dat leveranciers van stoffen en mengsels genoeg tijd hebben om zich op de nieuwe indeling en nieuwe etiketteringsvoorschriften in te stellen, moeten in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 bepalingen over de uitgestelde toepassing van de verplichting om stoffen en mengsels in te delen en te etiketteren overeenkomstig deze verordening worden opgenomen. Die bijlage moet ook voorzien in de mogelijkheid dat stoffen en mengsels die al vóór het einde van die uitstelperiode in de handel zijn gebracht, in de handel kunnen blijven worden gebracht zonder te worden ingedeeld en geëtiketteerd overeenkomstig deze verordening, om extra lasten voor de leveranciers van stoffen en mengsels te voorkomen.

(19)

In overeenstemming met de overgangsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1272/2008 die het mogelijk maken de nieuwe bepalingen op vrijwillige basis eerder toe te passen, moeten leveranciers de mogelijkheid hebben om de nieuwe indelings- en etiketteringsbepalingen toe te passen vóór de datum van toepassing van de verplichtingen om stoffen en mengsels overeenkomstig deze verordening in te delen en te etiketteren.

(20)

Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

2)

Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

3)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

4)

Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.

(2)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “De Europese Green Deal” (COM(2019) 640 final van 11 december 2019).

(3)  Internationaal Programma voor chemische veiligheid van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO/IPCS), 2002. Global assessment of the State-of-the-Science of Endocrine Disruptors (WHO/PCS/EDC/02.2), https://apps.who.int/iris/bitstream/handle/10665/67357/WHO_PCS_EDC_02.2.pdf.

(4)  Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie van 19 april 2018 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 met betrekking tot de vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen (PB L 101 van 20.4.2018, blz. 33).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 van de Commissie van 4 september 2017 tot vaststelling van wetenschappelijke criteria voor het identificeren van hormoonontregelende eigenschappen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 301 van 17.11.2017, blz. 1).

(6)  Strategie voor duurzame chemische stoffen (COM(2020) 667 final).

(7)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE I

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

aan deel 3 wordt het volgende punt 3.11 toegevoegd:

“3.11.   Hormoonontregeling met gevolgen voor de menselijke gezondheid

3.11.1.    Definities en algemene bepalingen

3.11.1.1.   Definities

Voor de toepassing van punt 3.11 wordt verstaan onder:

a)

“hormoonontregelaar”: een stof die of mengsel dat een of meer functies van het endocrien systeem wijzigt en bijgevolg in een intact organisme, zijn nageslacht, populaties of subpopulaties schadelijke effecten veroorzaakt;

b)

“hormoonontregeling”: de wijziging van een of meer functies van het endocrien systeem als gevolg van een hormoonontregelaar;

c)

“endocriene activiteit”: een interactie met het endocrien systeem die kan leiden tot een reactie van dat systeem, van doelorganen of doelweefsels, en die een stof of mengsel de mogelijkheid geeft een of meer functies van het endocrien systeem te wijzigen;

d)

“schadelijk effect”: een verandering in de morfologie, fysiologie, groei, ontwikkeling, voortplanting of levensduur van een organisme, systeem, populatie of deelpopulatie die leidt tot een functiebeperking, een beperking van het vermogen om bijkomende belasting te compenseren of een grotere gevoeligheid voor andere factoren;

e)

“biologisch plausibel verband”: de correlatie tussen een endocriene activiteit en een schadelijk effect, op basis van biologische processen, waarbij het bestaan van deze correlatie aannemelijk is op grond van de bestaande wetenschappelijke kennis.

3.11.1.2.   Algemene overwegingen

3.11.1.2.1.

Stoffen en mengsels die voldoen aan de criteria voor hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid op basis van de in tabel 3.11.1 bedoelde gegevens worden beschouwd als bekende, veronderstelde of vermoedelijke hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid, tenzij er overtuigend bewijs is dat de schadelijke effecten niet relevant zijn voor de mens.

3.11.1.2.2.

Gegevens die in aanmerking moeten worden genomen voor de indeling van stoffen overeenkomstig andere delen van deze bijlage, kunnen ook worden gebruikt voor de indeling van stoffen als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid indien aan de criteria in dit deel is voldaan.

3.11.2.    Indelingscriteria voor stoffen

3.11.2.1.   Gevarencategorieën

Stoffen worden in een van de twee categorieën voor hormoonontregeling met gevolgen voor de menselijke gezondheid ingedeeld.

Tabel 3.11.1

Gevarencategorieën voor hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid

Categorieën

Criteria

CATEGORIE 1

Bekende of veronderstelde hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid

De indeling in categorie 1 moet grotendeels gestaafd zijn met ten minste een van de volgende soorten gegevens:

a)

gegevens met betrekking tot mensen;

b)

gegevens met betrekking tot dieren;

c)

niet op dieren betrekking hebbende gegevens met een voorspellend vermogen dat gelijkwaardig is aan dat van de in punt a) of b) bedoelde gegevens.

Uit deze gegevens moet blijken dat de stof aan alle volgende criteria voldoet:

a)

endocriene activiteit;

b)

een schadelijk effect op een intact organisme of zijn nakomelingen of toekomstige generaties;

c)

een biologisch plausibel verband tussen de endocriene activiteit en het schadelijke effect.

Wanneer er echter informatie is die ernstige twijfel doet rijzen omtrent de relevantie van de schadelijke effecten voor de mens, kan indeling in categorie 2 passender zijn.

CATEGORIE 2

Vermoedelijke hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid

Een stof wordt in categorie 2 ingedeeld indien aan alle volgende criteria wordt voldaan:

a)

er zijn aanwijzingen voor:

i.

een endocriene activiteit, en

ii.

een schadelijk effect op een intact organisme of zijn nakomelingen of toekomstige generaties;

b)

de in punt a) bedoelde aanwijzingen zijn onvoldoende overtuigend om de stof in categorie 1 in te delen;

c)

er zijn aanwijzingen voor een biologisch plausibel verband tussen de endocriene activiteit en het schadelijke effect.

Wanneer er overtuigend bewijs is dat de schadelijke effecten niet relevant zijn voor de mens, wordt de stof niet als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid beschouwd.

3.11.2.2.   Indelingsgrondslag

3.11.2.2.1.

De indeling vindt plaats aan de hand van de hierboven vermelde criteria en een bepaling van de bewijskracht van elk van de criteria (zie punt 3.11.2.3) en van de bewijskracht van de totale hoeveelheid informatie (zie punt 1.1.1). De indeling als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid is bedoeld om te worden gebruikt voor stoffen die een met hormonen samenhangend schadelijk effect bij de mens veroorzaken of kunnen veroorzaken.

3.11.2.2.2.

Schadelijke effecten die uitsluitend niet-specifieke gevolgen zijn van andere toxische effecten komen niet in aanmerking voor de identificatie van een stof als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid.

3.11.2.3.   Bewijskracht en de mening van deskundigen

3.11.2.3.1.

De indeling als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid vindt plaats op basis van een bepaling van de totale bewijskracht met behulp van de mening van deskundigen (zie punt 1.1.1). Dit betekent dat alle beschikbare informatie die relevant is voor de vaststelling van hormoonontregeling met gevolgen voor de menselijke gezondheid, naast elkaar wordt gelegd, bijvoorbeeld:

a)

in-vivostudies of andere studies (bv. in vitro, in silico) die schadelijke effecten, endocriene activiteit of een biologisch plausibel verband bij mens of dier voorspellen;

b)

gegevens over analoge stoffen waarop structuur-activiteitsrelaties (SAR) worden toegepast;

c)

een mogelijk daarnaast op te nemen beoordeling van stoffen die chemisch verwant zijn aan de onderzochte stof (groepering, “read-across”), met name wanneer de hoeveelheid informatie over de stof beperkt is;

d)

alle aanvullende relevante en aanvaardbare wetenschappelijke gegevens.

3.11.2.3.2.

Bij de toepassing van de bepaling van de bewijskracht en de mening van deskundigen worden bij de in punt 3.11.2.3.1 bedoelde beoordeling van de wetenschappelijke gegevens met name alle volgende factoren in aanmerking genomen:

a)

zowel positieve als negatieve resultaten;

b)

de relevantie van de onderzoeksopzetten voor de beoordeling van de schadelijke effecten en van de endocriene activiteit;

c)

de kwaliteit en de consistentie van de gegevens, rekening houdend met het patroon en de samenhang van de resultaten binnen en tussen onderzoeken met een soortgelijke opzet, alsook met betrekking tot verschillende soorten;

d)

het onderzoek naar de blootstellingsroute, de toxicokinetiek en het metabolisme;

e)

het concept van de limietdosis (limietconcentratie) en de internationale richtsnoeren inzake aanbevolen maximale doses (concentraties) en betreffende de beoordeling van verstorende effecten van excessieve toxiciteit.

3.11.2.3.3.

Aan de hand van een bepaling van de bewijskracht wordt het verband tussen de endocriene activiteit en de schadelijke effecten vastgesteld op basis van de biologische plausibiliteit, die wordt bepaald in het licht van de beschikbare wetenschappelijke kennis. Het biologisch plausibele verband hoeft niet te worden aangetoond met stofspecifieke gegevens.

3.11.2.3.4.

Met gebruikmaking van een bepaling van de bewijskracht wordt bij de beoordeling van de indeling van de stof als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid overeenkomstig punt 3.11 rekening gehouden met gegevens die in aanmerking worden genomen voor de indeling van een stof als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu zoals bedoeld in punt 4.2.

3.11.2.4.   Toepassing in de tijd

Uiterlijk vanaf 1 mei 2025 worden stoffen op grond van de criteria van de punten 3.11.2.1 tot en met 3.11.2.3 ingedeeld.

Stoffen die vóór 1 mei 2025 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 november 2026 niet op grond van de criteria van de punten 3.11.2.1 tot en met 3.11.2.3 te worden ingedeeld.

3.11.3.    Indelingscriteria voor mengsels

3.11.3.1.   Indeling van mengsels wanneer gegevens over alle of sommige bestanddelen beschikbaar zijn

3.11.3.1.1.

Een mengsel wordt als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid ingedeeld als ten minste één bestanddeel als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid, categorie 1 of 2, is ingedeeld en ten minste in een hoeveelheid van de toepasselijke in tabel 3.11.2 vermelde algemene concentratiegrens voor respectievelijk categorie 1 of categorie 2 in het mengsel aanwezig is.

Tabel 3.11.2.

Algemene concentratiegrenzen voor als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid ingedeelde bestanddelen van een mengsel waarbij het mengsel wordt ingedeeld

Bestanddeel ingedeeld als:

Algemene concentratiegrenzen waarbij het mengsel wordt ingedeeld als:

Hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid, categorie 1

Hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid, categorie 2

Hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid, categorie 1

≥ 0,1 %

 

Hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid, categorie 2

 

≥ 1 %

[Noot 1]

Noot:

de concentratiegrenzen in deze tabel zijn van toepassing op vaste stoffen en vloeistoffen (gewichtspercent) alsmede op gassen (volumepercent).

Noot 1:

Als een hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid van categorie 2 in een concentratie ≥ 0,1 % in het mengsel aanwezig is, dan moet op aanvraag een veiligheidsinformatieblad voor het mengsel beschikbaar zijn.

3.11.3.2.   Indeling van mengsels wanneer gegevens over het mengsel als geheel beschikbaar zijn

3.11.3.2.1.

De indeling van mengsels wordt gebaseerd op de beschikbare testgegevens over de afzonderlijke bestanddelen van het mengsel, met gebruikmaking van de concentratiegrenzen voor de bestanddelen die als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid zijn ingedeeld. Per geval kan worden overwogen testgegevens over het mengsel als geheel voor de indeling te gebruiken wanneer die een hormoonontregeling met gevolgen voor de menselijke gezondheid aantonen die niet uit de beoordeling op basis van de afzonderlijke bestanddelen blijkt. In dergelijke gevallen moet aangetoond zijn dat uit de testresultaten voor het mengsel als geheel een conclusie kan worden getrokken, rekening houdend met de dosis (concentratie) en andere factoren zoals duur, waarnemingen, gevoeligheid en statistische analyses van de testsystemen. Passende documentatie die de indeling onderbouwt, wordt bewaard en op verzoek ter beschikking gesteld om te worden bestudeerd.

3.11.3.3.   Indeling van mengsels wanneer geen gegevens over het mengsel als geheel beschikbaar zijn: extrapolatieprincipes

3.11.3.3.1.

Wanneer het mengsel zelf niet op hormoonontregeling met gevolgen voor de menselijke gezondheid is getest, maar wel voldoende gegevens over de afzonderlijke bestanddelen en over soortgelijke geteste mengsels beschikbaar zijn (waarvoor punt 3.11.3.2.1 geldt) om de gevaren van het mengsel adequaat te typeren, worden die gegevens gebruikt overeenkomstig de extrapolatiebeginselen in punt 1.1.3.

3.11.3.4.   Toepassing in de tijd

Uiterlijk vanaf 1 mei 2026 worden mengsels op grond van de criteria van de punten 3.11.3.1, 3.11.3.2 en 3.11.3.3 ingedeeld.

Mengsels die vóór 1 mei 2026 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 mei 2028 niet op grond van de criteria van de punten 3.11.3.1, 3.11.3.2 en 3.11.3.3 te worden ingedeeld.

3.11.4.    Voorlichting over de gevaren

3.11.4.1.

Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse (Hormoonontregeling met gevolgen voor de menselijke gezondheid) voldoen, worden de in tabel 3.11.3 vermelde etiketteringselementen gebruikt.

Tabel 3.11.3

Etiketteringselementen voor hormoonontregeling met gevolgen voor de menselijke gezondheid

Indeling

Categorie 1

Categorie 2

Symbool/pictogram

 

 

Signaalwoord

Gevaar

Waarschuwing

Gevarenaanduiding

EUH380: Kan hormoonontregeling bij de mens veroorzaken

EUH381: Wordt ervan verdacht hormoonontregeling bij de mens te veroorzaken

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. preventie

P201

P202

P263

P280

P201

P202

P263

P280

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. reactie

P308 + P313

P308 + P313

Veiligheidsaanbeveling i.v.m. opslag

P405

P405

Veiligheidsaanbeveling i.v.m. verwijdering

P501

P501

3.11.4.2.   Toepassing in de tijd voor stoffen

Uiterlijk vanaf 1 mei 2025 worden stoffen overeenkomstig punt 3.11.4.1 geëtiketteerd.

Stoffen die vóór 1 mei 2025 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 november 2026 niet te worden geëtiketteerd overeenkomstig punt 3.11.4.1.

3.11.4.3.   Toepassing in de tijd voor mengsels

Uiterlijk vanaf 1 mei 2026 worden mengsels overeenkomstig punt 3.11.4.1 geëtiketteerd.

Mengsels die vóór 1 mei 2026 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 mei 2028 niet te worden geëtiketteerd overeenkomstig punt 3.11.4.1.”;

2)

aan deel 4 worden de volgende punten 4.2, 4.3 en 4.4 toegevoegd:

“4.2.   Hormoonontregeling met gevolgen voor het milieu

4.2.1.    Definities en algemene overwegingen

4.2.1.1.   Definities

Voor de toepassing van punt 4.2 wordt verstaan onder:

a)

“hormoonontregelaar”: een stof die of mengsel dat een of meer functies van het endocrien systeem wijzigt en bijgevolg in een intact organisme, zijn nageslacht, populaties of subpopulaties schadelijke effecten veroorzaakt;

b)

“hormoonontregeling”: de wijziging van een of meer functies van het endocrien systeem als gevolg van een hormoonontregelaar;

c)

“endocriene activiteit”: een interactie met het endocrien systeem die kan leiden tot een reactie van dat systeem, van doelorganen of doelweefsels, en die een stof of mengsel de mogelijkheid geeft een of meer functies van het endocrien systeem te wijzigen;

d)

“schadelijk effect”: een verandering in de morfologie, fysiologie, groei, ontwikkeling, voortplanting of levensduur van een organisme, systeem, populatie of deelpopulatie die leidt tot een functiebeperking, een beperking van het vermogen om bijkomende belasting te compenseren of een grotere gevoeligheid voor andere factoren;

e)

“biologisch plausibel verband”: de correlatie tussen een endocriene activiteit en een schadelijk effect, op basis van biologische processen, waarbij het bestaan van deze correlatie aannemelijk is op grond van de bestaande wetenschappelijke kennis.

4.2.1.2.   Algemene overwegingen

4.2.1.2.1.

Stoffen en mengsels die voldoen aan de criteria voor hormoonontregelaars met gevolgen voor het milieu op basis van de in tabel 4.2.1 bedoelde gegevens worden beschouwd als bekende, veronderstelde of vermoedelijke hormoonontregelaars met gevolgen voor het milieu, tenzij er overtuigend bewijs is dat de vastgestelde schadelijke effecten niet relevant op het niveau van de populatie of deelpopulatie.

4.2.1.2.2.

Gegevens die in aanmerking moeten worden genomen voor de indeling van stoffen overeenkomstig andere delen van deze bijlage, kunnen ook worden gebruikt voor de indeling van stoffen als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu indien aan de criteria in dit deel is voldaan.

4.2.2.    Indelingscriteria voor stoffen

4.2.2.1.   Gevarencategorieën

Stoffen worden in een van de twee categorieën voor hormoonontregeling met gevolgen voor het milieu ingedeeld.

Tabel 4.2.1

Gevarencategorieën voor hormoonontregelaars met gevolgen voor het milieu

Categorieën

Criteria

CATEGORIE 1

Bekende of veronderstelde hormoonontregelaars met gevolgen voor het milieu

De indeling in categorie 1 moet grotendeels gestaafd zijn met ten minste een van de volgende soorten gegevens:

a)

gegevens met betrekking tot dieren;

b)

niet op dieren betrekking hebbende gegevens met een voorspellend vermogen dat gelijkwaardig is aan dat van de in punt a) bedoelde gegevens.

Uit deze gegevens moet blijken dat de stof aan alle volgende criteria voldoet:

a)

endocriene activiteit;

b)

een schadelijk effect op een intact organisme of zijn nakomelingen of toekomstige generaties;

c)

een biologisch plausibel verband tussen de endocriene activiteit en het schadelijke effect.

Wanneer er echter informatie is die twijfel doet rijzen omtrent de relevantie van de op het niveau van de populatie of deelpopulatie vastgestelde schadelijke effecten, kan indeling in categorie 2 passender zijn.

CATEGORIE 2

Vermoedelijke hormoonontregelaars met gevolgen voor het milieu

Een stof wordt in categorie 2 ingedeeld indien aan alle volgende criteria wordt voldaan:

a)

er zijn aanwijzingen voor:

i.

een endocriene activiteit, en

ii.

een schadelijk effect op een intact organisme of zijn nakomelingen of toekomstige generaties;

b)

de in punt a) bedoelde aanwijzingen zijn onvoldoende overtuigend om de stof in categorie 1 in te delen;

c)

er zijn aanwijzingen voor een biologisch plausibel verband tussen de endocriene activiteit en het schadelijke effect.

Wanneer er overtuigend bewijs is dat de vastgestelde schadelijke effecten niet relevant zijn op het niveau van de populatie of deelpopulatie, wordt de stof niet noodzakelijkerwijs als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu beschouwd.

4.2.2.2.   Indelingsgrondslag

4.2.2.2.1.

De indeling vindt plaats aan de hand van de hierboven vermelde toepasselijke criteria en een bepaling van de bewijskracht van elk van de criteria (zie punt 4.2.2.3) en van de bewijskracht van de totale hoeveelheid informatie (zie punt 1.1.1). De indeling als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu is bedoeld om te worden gebruikt voor stoffen die een met hormonen samenhangend schadelijk effect op het niveau van de populatie of deelpopulatie veroorzaken of kunnen veroorzaken.

4.2.2.2.2.

Schadelijke effecten die uitsluitend niet-specifieke gevolgen zijn van andere toxische effecten komen niet in aanmerking voor de identificatie van een stof als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu.

4.2.2.3.   Bewijskracht en de mening van deskundigen

4.2.2.3.1.

De indeling als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu vindt plaats op basis van een bepaling van de totale bewijskracht met behulp van de mening van deskundigen (zie punt 1.1.1). Dit betekent dat alle beschikbare informatie die relevant is voor de vaststelling van hormoonontregeling met gevolgen voor het milieu, naast elkaar wordt gelegd, bijvoorbeeld:

a)

in-vivostudies of andere studies (bv. in vitro, in silico) die schadelijke effecten, endocriene activiteit of een biologisch plausibel verband bij dieren voorspellen;

b)

gegevens over analoge stoffen waarop structuur-activiteitsrelaties (SAR) worden toegepast;

c)

een mogelijk daarnaast op te nemen beoordeling van stoffen die chemisch verwant zijn aan de onderzochte stof (groepering, “read-across”), met name wanneer de hoeveelheid informatie over de stof beperkt is;

d)

alle aanvullende relevante en aanvaardbare wetenschappelijke gegevens.

4.2.2.3.2.

Bij de toepassing van de bepaling van de bewijskracht en de mening van deskundigen worden bij de in punt 4.2.2.3.1 bedoelde beoordeling van de wetenschappelijke gegevens met name alle volgende factoren in aanmerking genomen:

a)

zowel positieve als negatieve resultaten;

b)

de relevantie van de onderzoeksopzet voor de beoordeling van schadelijke effecten — ook op het niveau van de populatie of deelpopulatie — en voor de beoordeling van de endocriene activiteit;

c)

de schadelijke effecten op de voortplanting en de groei of ontwikkeling alsook andere relevante schadelijke effecten die waarschijnlijk een impact op populaties of deelpopulaties hebben.

d)

de kwaliteit en de consistentie van de gegevens, rekening houdend met het patroon en de samenhang van de resultaten binnen en tussen onderzoeken met een soortgelijke opzet, alsook met betrekking tot verschillende soorten;

e)

het onderzoek naar de blootstellingsroute, de toxicokinetiek en het metabolisme;

f)

het concept van de limietdosis (limietconcentratie) en de internationale richtsnoeren inzake aanbevolen maximale doses (concentraties) en betreffende de beoordeling van verstorende effecten van excessieve toxiciteit;

g)

indien beschikbaar, adequate, betrouwbare en representatieve praktijk- of monitoringgegevens of resultaten van populatiemodellen.

4.2.2.3.3.

Aan de hand van een bepaling van de bewijskracht wordt het verband tussen de endocriene activiteit en de schadelijke effecten vastgesteld op basis van de biologische plausibiliteit, die wordt bepaald in het licht van de beschikbare wetenschappelijke kennis. Het biologisch plausibele verband hoeft niet te worden aangetoond met stofspecifieke gegevens.

4.2.2.3.4.

Met gebruikmaking van een bepaling van de bewijskracht wordt bij de beoordeling van de indeling van de stof als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu overeenkomstig punt 4.2 rekening gehouden met gegevens die in aanmerking worden genomen voor de indeling van een stof als een hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid zoals bedoeld in punt 3.11.

4.2.2.4.   Toepassing in de tijd

Uiterlijk vanaf 1 mei 2025 worden stoffen op grond van de criteria van de punten 4.2.2.1 tot en met 4.2.2.3 ingedeeld.

Stoffen die vóór 1 mei 2025 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 november 2026 niet op grond van de criteria van de punten 4.2.2.1 tot en met 4.2.2.3 te worden ingedeeld.

4.2.3.    Indelingscriteria voor mengsels

4.2.3.1.   Indeling van mengsels wanneer gegevens over alle of sommige bestanddelen beschikbaar zijn

4.2.3.1.1.

Een mengsel wordt als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu ingedeeld als ten minste één bestanddeel als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu, categorie 1 of 2, is ingedeeld en ten minste in een hoeveelheid van de toepasselijke in tabel 4.2.2 vermelde algemene concentratiegrens voor respectievelijk categorie 1 of categorie 2 in het mengsel aanwezig is.

Tabel 4.2.2.

Algemene concentratiegrenzen voor als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu ingedeelde bestanddelen van een mengsel waarbij het mengsel wordt ingedeeld

Bestanddeel ingedeeld als:

Algemene concentratiegrenzen waarbij het mengsel wordt ingedeeld als:

Hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu, categorie 1

Hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu, categorie 2

Hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu, categorie 1

≥ 0,1  %

 

Hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu, categorie 2

 

≥ 1  %

[Noot 1 ]

Noot:

de concentratiegrenzen in deze tabel zijn van toepassing op vaste stoffen en vloeistoffen (gewichtspercent) alsmede op gassen (volumepercent).

Noot 1:

Als een hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu van categorie 2 in een concentratie ≥ 0,1 % in het mengsel aanwezig is, dan moet op aanvraag een veiligheidsinformatieblad voor het mengsel beschikbaar zijn.

4.2.3.2.   Indeling van mengsels wanneer gegevens over het mengsel als geheel beschikbaar zijn

4.2.3.2.1.   

 

De indeling van mengsels wordt gebaseerd op de beschikbare testgegevens over de afzonderlijke bestanddelen van het mengsel, met gebruikmaking van de concentratiegrenzen voor de bestanddelen die als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu zijn ingedeeld. Per geval kan worden overwogen testgegevens over het mengsel als geheel voor de indeling te gebruiken wanneer die een hormoonontregeling met gevolgen voor het milieu aantonen die niet uit de beoordeling op basis van de afzonderlijke bestanddelen blijkt. In dergelijke gevallen moet aangetoond zijn dat uit de testresultaten voor het mengsel als geheel een conclusie kan worden getrokken, rekening houdend met de dosis (concentratie) en andere factoren zoals duur, waarnemingen, gevoeligheid en statistische analyses van de testsystemen. Passende documentatie die de indeling onderbouwt, wordt bewaard en op verzoek ter beschikking gesteld om te worden bestudeerd.

4.2.3.3.   Indeling van mengsels wanneer geen gegevens over het mengsel als geheel beschikbaar zijn: extrapolatieprincipes

4.2.3.3.1.

Wanneer het mengsel zelf niet op hormoonontregeling met gevolgen voor het milieu is getest, maar wel voldoende gegevens over de afzonderlijke bestanddelen en over soortgelijke geteste mengsels beschikbaar zijn (waarvoor punt 4.2.3.2.1 geldt) om de gevaren van het mengsel adequaat te typeren, worden die gegevens gebruikt overeenkomstig de extrapolatiebeginselen in punt 1.1.3.

4.2.3.4.   Toepassing in de tijd

Uiterlijk vanaf 1 mei 2026 worden mengsels op grond van de criteria van de punten 4.2.3.1 tot en met 4.2.3.3 ingedeeld.

Mengsels die vóór 1 mei 2026 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 mei 2028 niet op grond van de criteria van de punten 4.2.3.1, 4.2.3.2 en 4.2.3.3 te worden ingedeeld.

4.2.4.    Voorlichting over de gevaren

4.2.4.1.

Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse (Hormoonontregeling met gevolgen voor het milieu) voldoen, worden de in tabel 4.2.3 vermelde etiketteringselementen gebruikt.

Tabel 4.2.3

Etiketteringselementen voor hormoonontregeling met gevolgen voor het milieu

Indeling

Categorie 1

Categorie 2

Symbool/pictogram

 

 

Signaalwoord

Gevaar

Waarschuwing

Gevarenaanduiding

EUH430: Kan hormoonontregeling in het milieu veroorzaken

EUH431: Wordt ervan verdacht hormoonontregeling in het milieu te veroorzaken

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. preventie

P201

P202

P273

P201

P202

P273

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. reactie

P391

P391

Veiligheidsaanbeveling i.v.m. opslag

P405

P405

Veiligheidsaanbeveling i.v.m. verwijdering

P501

P501

4.2.4.2.   Toepassing in de tijd voor stoffen

Uiterlijk vanaf 1 mei 2025 worden stoffen overeenkomstig punt 4.2.4.1 geëtiketteerd.

Stoffen die vóór 1 mei 2025 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 november 2026 niet te worden geëtiketteerd overeenkomstig punt 4.2.4.1.

4.2.4.3.   Toepassing in de tijd voor mengsels

Uiterlijk vanaf 1 mei 2026 worden mengsels overeenkomstig punt 4.2.4.1 geëtiketteerd.

Mengsels die vóór 1 mei 2026 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 mei 2028 niet te worden geëtiketteerd overeenkomstig punt 4.2.4.1.

4.3.   Persistente, bioaccumulerende en toxische of zeer persistente, zeer bioaccumulerende eigenschappen

4.3.1.    Definities en algemene overwegingen

4.3.1.1.

Voor de toepassing van punt 4.3 wordt verstaan onder:

“PBT”: een persistente, bioaccumulerende en toxische stof die of een persistent, bioaccumulerend en toxisch mengsel dat voldoet aan de indelingscriteria van punt 4.3.2.1;

“zPzB”: een zeer persistente en zeer bioaccumulerende stof die of een zeer persistent en zeer bioaccumulerend mengsel dat voldoet aan de indelingscriteria van punt 4.3.2.2.

4.3.1.2.

De gevarenklasse “persistente, bioaccumulerende en toxische of zeer persistente, zeer bioaccumulerende eigenschappen” wordt onderverdeeld in:

PBT-eigenschappen en

zPzB-eigenschappen.

4.3.2.    Indelingscriteria voor stoffen

4.3.2.1.   Indelingscriteria voor PBT

Een stof wordt als PBT-stof beschouwd wanneer zij aan de persistentie-, bioaccumulatie- en toxiciteitscriteria van de punten 4.3.2.1.1 tot en met 4.3.2.1.3 voldoet, en overeenkomstig punt 4.3.2.3 is beoordeeld.

4.3.2.1.1.   Persistentie

Een stof wordt geacht te voldoen aan het persistentiecriterium (P) wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de halfwaardetijd in zeewater is langer dan 60 dagen;

b)

de halfwaardetijd in zoet of estuarien water is langer dan 40 dagen;

c)

de halfwaardetijd in marien sediment is langer dan 180 dagen;

d)

de halfwaardetijd in zoetwatersediment of sediment van estuaria is langer dan 120 dagen;

e)

de halfwaardetijd in de bodem is langer dan 120 dagen.

4.3.2.1.2.   Bioaccumulatie

Een stof wordt geacht te voldoen aan het bioaccumulatiecriterium (B) wanneer de bioconcentratiefactor bij aquatische soorten groter is dan 2 000.

4.3.2.1.3.   Toxiciteit

Een stof wordt geacht te voldoen aan het toxiciteitscriterium (T) in een van de volgende situaties:

a)

de langetermijn-NOEC (no-observed-effect concentration, concentratie waarbij geen effect meer wordt waargenomen) of ECx (bv. EC10) voor mariene of zoetwaterorganismen is lager dan 0,01 mg/l;

b)

de stof voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1A of 1B), mutageen in geslachtscellen (categorie 1A of 1B) of giftig voor de voortplanting (categorie 1A, 1B of 2) overeenkomstig punt 3.5, 3.6 of 3.7;

c)

er zijn andere aanwijzingen voor chronische toxiciteit, doordat de stof voldoet aan de criteria voor de indeling “specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling” (STOT RE, categorie 1 of 2) overeenkomstig punt 3.9;

d)

de stof voldoet aan de criteria voor indeling als hormoonontregelaar (categorie 1) met gevolgen voor de mens of het milieu overeenkomstig punt 3.11 of 4.2.

4.3.2.2.   Indelingscriteria voor zPzB

Een stof wordt als zPzB-stof beschouwd wanneer zij aan de persistentie- en bioaccumulatiecriteria van de punten 4.3.2.2.1 en 4.3.2.2.2 voldoet, en overeenkomstig punt 4.3.2.3 is beoordeeld.

4.3.2.2.1.   Persistentie

Een stof wordt geacht te voldoen aan het criterium “zeer persistent” (P) wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de halfwaardetijd in zeewater, zoet water of estuarien water is langer dan 60 dagen;

b)

de halfwaardetijd in marien sediment, zoetwatersediment of sediment van estuaria is langer dan 180 dagen;

c)

de halfwaardetijd in de bodem is langer dan 180 dagen.

4.3.2.2.2.   Bioaccumulatie

Een stof wordt geacht te voldoen aan het criterium “zeer bioaccumulerend” (zB) wanneer de bioconcentratiefactor bij aquatische soorten groter is dan 5 000.

4.3.2.3.   Indelingsgrondslag

Voor de indeling van PBT-stoffen en zPzB-stoffen wordt de bewijskracht bepaald met behulp van de mening van deskundigen, door alle relevante en beschikbare informatie in punt 4.3.2.3 te vergelijken met de in de punten 4.3.2.1 en 4.3.2.2 bedoelde criteria. Die bewijskracht wordt in het bijzonder bepaald indien de in de punten 4.3.2.1 en 4.3.2.2 bedoelde criteria niet rechtstreeks op de beschikbare informatie kunnen worden toegepast.

De informatie die gebruikt wordt bij de beoordeling van de PBT/zPzB-eigenschappen moet gebaseerd zijn op onder relevante omstandigheden verkregen gegevens.

Bij de identificatie dient ook rekening te worden gehouden met de PBT/zPzB-eigenschappen van relevante bestanddelen, additieven of onzuiverheden en relevante omzettings- of afbraakproducten van een stof.

Deze gevarenklasse (Persistente, bioaccumulerende en toxische (PBT) of zeer persistente, zeer bioaccumulerende (zPzB) eigenschappen) is van toepassing op alle organische stoffen, met inbegrip van organometalen.

De in de punten 4.3.2.3.1, 4.3.2.3.2 en 4.3.2.3.3 beschreven informatie wordt in aanmerking genomen voor de beoordeling van de P-, zP-, B-, zB- en T-eigenschappen.

4.3.2.3.1.   Beoordeling van P- of zP-eigenschappen:

Voor de beoordeling van P- of zP-eigenschappen moet de volgende informatie in aanmerking worden genomen:

a)

resultaten van simulatietesten voor de afbraak in oppervlaktewater;

b)

resultaten van simulatietesten voor de afbraak in de bodem;

c)

resultaten van simulatietesten voor de afbraak in sediment;

d)

andere informatie, zoals informatie uit veldonderzoek of monitoringonderzoek, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

4.3.2.3.2.   Beoordeling van B- of zB-eigenschappen:

Voor de beoordeling van B- of zB-eigenschappen moet de volgende informatie in aanmerking worden genomen:

a)

resultaten van een bioconcentratie- of bioaccumulatieonderzoek aan aquatische soorten;

b)

andere informatie over het bioaccumulatiepotentieel, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond, zoals:

i)

resultaten van een bioaccumulatieonderzoek aan terrestrische soorten;

ii)

gegevens uit wetenschappelijke analyses van menselijke lichaamsvochten of weefsels, zoals bloed, melk of vet;

iii)

detectie van een verhoogd niveau in biota, met name in bedreigde diersoorten of in kwetsbare populaties of deelpopulaties, vergeleken met het niveau in het omringende milieu;

iv)

resultaten van een onderzoek naar de chronische toxiciteit bij dieren;

v)

beoordeling van het toxicokinetisch gedrag van de stof;

c)

informatie over het vermogen van de stof tot biomagnificatie in de voedselketen, voor zover mogelijk uitgedrukt door biomagnificatiefactoren of trofische magnificatiefactoren.

4.3.2.3.3.   Beoordeling van T-eigenschappen:

Voor de beoordeling van T-eigenschappen moet de volgende informatie in aanmerking worden genomen:

a)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij ongewervelde waterdieren;

b)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij vissen;

c)

resultaten van groeiremmingsonderzoek bij algen of waterplanten;

d)

of de stof al dan niet voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend, categorie 1A of 1B (toegekende gevarenaanduidingen: H350 of H350i), mutageen in geslachtscellen, categorie 1A of 1B (toegekende gevarenaanduiding: H340), giftig voor de voortplanting, categorie 1A, 1B of 2 (toegekende gevarenaanduidingen: H360, H360F, H360D, H360FD, H360Fd, H360fD, H361, H361f, H361d of H361fd), of specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling, categorie 1 of 2 (toegekende gevarenaanduidingen: H372 of H373);

e)

of de stof al dan niet voldoet aan de criteria voor indeling als hormoonontregelaar (categorie 1) met gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu (toegekende gevarenaanduidingen: EUH380 of EUH430);

f)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij terrestrische organismen; ongewervelde dieren en planten;

g)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij organismen in het sediment;

h)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn of giftigheid voor de voortplanting bij vogels;

i)

andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

4.3.2.4.   Bewijskracht en de mening van deskundigen

4.3.2.4.1.

Bij de toepassing van de bepaling van de bewijskracht met behulp van de mening van deskundigen, zoals bedoeld in punt 1.1.1, worden alle beschikbare relevante wetenschappelijke gegevens tezamen genomen, zoals:

a)

in-vivostudies of andere studies (bv. in vitro, in silico);

b)

informatie afkomstig uit de categoriebenadering (groepering, “read-across”);

c)

gegevens van analoge stoffen waarop structuur-activiteitsrelaties (SAR) worden toegepast, en die informatie verschaffen over P-, zP-, B-, zB- en T-eigenschappen;

d)

resultaten van monitoring en modellering;

e)

ervaringen bij mensen, zoals beroepsgegevens en gegevens uit ongevallendatabanken;

f)

epidemiologische en klinische studies;

g)

goed gedocumenteerde casusverslagen, collegiaal getoetste gepubliceerde studies en waarnemingen;

h)

alle aanvullende aanvaardbare gegevens.

Aan de kwaliteit en de consistentie van de gegevens wordt een passend gewicht toegekend. Bij de bepaling van de bewijskracht worden alle beschikbare resultaten, ongeacht de conclusies waartoe deze afzonderlijk kunnen leiden, meegenomen.

4.3.2.4.2.

Bij de toepassing van de bepaling van de bewijskracht wordt, naast de in de punten 4.3.2.3.1, 4.3.2.3.2 en 4.3.2.3.3 bedoelde informatie, de volgende informatie in aanmerking genomen als onderdeel van de wetenschappelijke beoordeling van de informatie die relevant is voor de P-, zP-, B-, zB- en T-eigenschappen:

a)

indicatie van P- of zP-eigenschappen:

i)

resultaten van testen op gemakkelijke biologische afbreekbaarheid;

ii)

resultaten van andere screeningtesten voor afbraak (bv. de “enhanced ready test”, testen voor intrinsieke biologische afbreekbaarheid);

iii)

resultaten van goed ontwikkelde en betrouwbare (Q)SAR-modellen voor biodegradatie;

iv)

andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond;

b)

indicatie van B- of zB-eigenschappen:

i)

de verdelingscoëfficiënt octanol/water, proefondervindelijk bepaald of geraamd aan de hand van goed ontwikkelde en betrouwbare (Q)SAR-modellen;

ii)

andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond;

c)

indicatie van T-eigenschappen:

i)

aquatische toxiciteit op korte termijn (bv. resultaten van onderzoek naar acute toxiciteit bij ongewervelde dieren, algen of waterplanten of vissen, in-vitro-onderzoek naar acute toxiciteit met viscellijn);

ii)

andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond;

4.3.2.5.   Toepassing in de tijd

Uiterlijk vanaf 1 mei 2025 worden stoffen op grond van de criteria van de punten 4.3.2.1 tot en met 4.3.2.4 ingedeeld.

Stoffen die vóór 1 mei 2025 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 november 2026 niet op grond van de criteria van de punten 4.3.2.1 tot en met 4.3.2.4 te worden ingedeeld.

4.3.3.    Indelingscriteria voor mengsels

4.3.3.1.

Een mengsel wordt respectievelijk als PBT of zPzB ingedeeld als ten minste één bestanddeel in het mengsel is ingedeeld als respectievelijk PBT of zPzB en ten minste in een hoeveelheid aanwezig is die overeenstemt met 0,1 gewichtsprocent.

4.3.3.2.

Toepassing in de tijd

Uiterlijk vanaf 1 mei 2026 worden mengsels op grond van de criteria van punt 4.3.3.1 ingedeeld.

Mengsels die vóór 1 mei 2026 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 mei 2028 niet op grond van de criteria van punt 4.3.3.1 te worden ingedeeld.

4.3.4.    Voorlichting over de gevaren

4.3.4.1.

Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse voldoen, worden de in tabel 4.3.1 vermelde etiketteringselementen gebruikt.

Tabel 4.3.1

Etiketteringselementen voor PBT- en zPzB-eigenschappen

 

PBT

zPzB

Symbool/pictogram

 

 

Signaalwoord

Gevaar

Gevaar

Gevarenaanduiding

EUH440: Accumulates in the environment and living organisms including in humans

EUH441: Strongly accumulates in the environment and living organisms including in humans

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. preventie

P201

P202

P273

P201

P202

P273

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. reactie

P391

P391

Veiligheidsaanbeveling i.v.m. verwijdering

P501

P501

4.3.4.2.   Toepassing in de tijd voor stoffen

Uiterlijk vanaf 1 mei 2025 worden stoffen overeenkomstig punt 4.3.4.1 geëtiketteerd.

Stoffen die vóór 1 mei 2025 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 november 2026 niet te worden geëtiketteerd overeenkomstig punt 4.3.4.1.

4.3.4.3.   Toepassing in de tijd voor mengsels

Uiterlijk vanaf 1 mei 2026 worden mengsels overeenkomstig punt 4.3.4.1 geëtiketteerd.

Mengsels die vóór 1 mei 2026 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 mei 2028 niet te worden geëtiketteerd overeenkomstig punt 4.3.4.1.

4.4.   Persistente, mobiele en toxische of zeer persistente, zeer mobiele eigenschappen

4.4.1.    Definities en algemene overwegingen

4.4.1.1.   Voor de toepassing van punt 4.4 wordt verstaan onder:

“PMT”: een persistente, mobiele en toxische stof die of een persistent, mobiel en toxisch mengsel dat voldoet aan de indelingscriteria van punt 4.4.2.1;

“zPzM”: een zeer persistente en zeer mobiele stof die of een zeer persistent en zeer mobiel mengsel dat voldoet aan de indelingscriteria van punt 4.4.2.2;

“log Koc”: de briggse logaritme van de verdelingscoëfficiënt organische koolstof/water (d.w.z. Koc).

4.4.1.2.   De gevarenklasse “persistente, mobiele en toxische of zeer persistente, zeer mobiele eigenschappen” wordt onderverdeeld in:

PMT-eigenschappen en

zPzM-eigenschappen.

4.4.2.    Indelingscriteria voor stoffen

4.4.2.1.   Indelingscriteria voor PMT

Een stof wordt als PMT-stof beschouwd wanneer zij aan de persistentie-, mobiliteits- en toxiciteitscriteria van de punten 4.4.2.1.1, 4.4.2.1.2 en 4.4.2.1.3 voldoet, en overeenkomstig punt 4.4.2.3 is beoordeeld.

4.4.2.1.1.   Persistentie

Een stof wordt geacht te voldoen aan het persistentiecriterium (P) in een van de volgende situaties:

a)

de halfwaardetijd in zeewater is langer dan 60 dagen;

b)

de halfwaardetijd in zoet of estuarien water is langer dan 40 dagen;

c)

de halfwaardetijd in marien sediment is langer dan 180 dagen;

d)

de halfwaardetijd in zoetwatersediment of sediment van estuaria is langer dan 120 dagen;

e)

de halfwaardetijd in de bodem is langer dan 120 dagen.

4.4.2.1.2.   Mobiliteit

Een stof wordt geacht te voldoen aan het mobiliteitscriterium (M) wanneer log Koc lager is dan 3. Voor een ioniseerbare stof wordt geacht aan het mobiliteitscriterium te zijn voldaan wanneer de laagste log Koc-waarde bij een pH-waarde tussen 4 en 9 lager is dan 3.

4.4.2.1.3.   Toxiciteit

Een stof wordt geacht te voldoen aan het toxiciteitscriterium (T) in een van de volgende situaties:

a)

de langetermijn-NOEC (no-observed-effect concentration, concentratie waarbij geen effect meer wordt waargenomen) of ECx (bv. EC10) voor mariene of zoetwaterorganismen is lager dan 0,01 mg/l;

b)

de stof voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1A of 1B), mutageen in geslachtscellen (categorie 1A of 1B) of giftig voor de voortplanting (categorie 1A, 1B of 2) overeenkomstig punt 3.5, 3.6 of 3.7;

c)

er zijn andere aanwijzingen van chronische toxiciteit, doordat de stof voldoet aan de criteria voor de indeling “specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling” (STOT RE, categorie 1 of 2) overeenkomstig punt 3.9;

d)

de stof voldoet aan de criteria voor indeling als hormoonontregelaar (categorie 1) met gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu overeenkomstig punt 3.11 of 4.2.

4.4.2.2.   Indelingscriteria voor zPzM

Een stof wordt als zPzM-stof beschouwd wanneer zij aan de persistentie- en mobiliteitscriteria van de punten 4.4.2.2.1 en 4.4.2.2.2 voldoet, en overeenkomstig punt 4.4.2.3 is beoordeeld.

4.4.2.2.1.   Persistentie

Een stof wordt geacht te voldoen aan het criterium “zeer persistent” (zP) in een van de volgende situaties:

a)

de halfwaardetijd in zeewater, zoet water of estuarien water is langer dan 60 dagen;

b)

de halfwaardetijd in marien sediment, zoetwatersediment of sediment van estuaria is langer dan 180 dagen;

c)

de halfwaardetijd in de bodem is langer dan 180 dagen.

4.4.2.2.2.   Mobiliteit

Een stof wordt geacht te voldoen aan het criterium “zeer mobiel” (zM) wanneer log Koc lager is dan 2. Voor een ioniseerbare stof wordt geacht aan het mobiliteitscriterium te zijn voldaan wanneer de laagste log Koc-waarde bij een pH-waarde tussen 4 en 9 lager is dan 2.

4.4.2.3.   Indelingsgrondslag

Voor de indeling van PMT-stoffen en zPzM-stoffen wordt de bewijskracht bepaald met behulp van de mening van deskundigen, door alle relevante en beschikbare informatie in punt 4.4.2.3 te vergelijken met de in de punten 4.4.2.1 en 4.4.2.2 bedoelde criteria. Die bewijskracht wordt in het bijzonder bepaald indien de in de punten 4.4.2.1 en 4.4.2.2 bedoelde criteria niet rechtstreeks op de beschikbare informatie kunnen worden toegepast.

De informatie die gebruikt wordt bij de beoordeling van de PMT/zPzM-eigenschappen moet gebaseerd zijn op onder relevante omstandigheden verkregen gegevens.

Bij de identificatie dient ook rekening te worden gehouden met de PMT/zPzM-eigenschappen van relevante bestanddelen, additieven of onzuiverheden en relevante omzettings- of afbraakproducten van een stof.

Deze gevarenklasse (PMT- en zPzM-eigenschappen) is van toepassing op alle organische stoffen, met inbegrip van organometalen.

De in de punten 4.4.2.3.1, 4.4.2.3.2 en 4.4.2.3.3 beschreven informatie wordt in aanmerking genomen voor de beoordeling van de P-, zP-, M-, zM- en T-eigenschappen.

4.4.2.3.1.   Beoordeling van P- of zP-eigenschappen:

Voor de beoordeling van P- of zP-eigenschappen moet de volgende informatie in aanmerking worden genomen:

a)

resultaten van simulatietesten voor de afbraak in oppervlaktewater;

b)

resultaten van simulatietesten voor de afbraak in de bodem;

c)

resultaten van simulatietesten voor de afbraak in sediment;

d)

andere informatie, zoals informatie uit veldonderzoek of monitoringonderzoek, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

4.4.2.3.2.   Beoordeling van M- of zM-eigenschappen:

Voor de beoordeling van M- of zM-eigenschappen moet de volgende informatie in aanmerking worden genomen:

a)

resultaten van adsorptie-/desorptietesten;

b)

andere informatie, zoals informatie uit onderzoek naar uitspoeling of modellerings- of monitoringonderzoek, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

4.4.2.3.3.   Beoordeling van T-eigenschappen:

Voor de beoordeling van T-eigenschappen moet de volgende informatie in aanmerking worden genomen:

a)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij ongewervelde waterdieren;

b)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij vissen;

c)

resultaten van groeiremmingsonderzoek bij algen of waterplanten;

d)

of de stof al dan niet voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend, categorie 1A of 1B (toegekende gevarenaanduidingen: H350 of H350i), mutageen in geslachtscellen, categorie 1A of 1B (toegekende gevarenaanduiding: H340), giftig voor de voortplanting, categorie 1A, 1B of 2 (toegekende gevarenaanduidingen: H360, H360F, H360D, H360FD, H360Fd, H360fD, H361, H361f, H361d of H361fd), of specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling, categorie 1 of 2 (toegekende gevarenaanduidingen: H372 of H373);

e)

of de stof al dan niet voldoet aan de criteria voor indeling als hormoonontregelaar (categorie 1) met gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu (toegekende gevarenaanduidingen: EUH380 of EUH430);

f)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij terrestrische organismen; ongewervelde dieren en planten;

g)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij organismen in het sediment;

h)

resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn of giftigheid voor de voortplanting bij vogels;

i)

andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

4.4.2.4.   Bewijskracht en de mening van deskundigen

4.4.2.4.1.

Bij de toepassing van de bepaling van de bewijskracht met behulp van de mening van deskundigen, zoals bedoeld in punt 1.1.1, worden alle beschikbare relevante wetenschappelijke gegevens tezamen genomen, zoals:

a)

in-vivostudies of andere studies (bv. in vitro, in silico);

b)

informatie afkomstig uit de categoriebenadering (groepering, “read-across”);

c)

gegevens van analoge stoffen waarop structuur-activiteitsrelaties (SAR) worden toegepast, en die informatie verschaffen over P-, zP-, M-, zM- en T-eigenschappen;

d)

resultaten van monitoring en modellering;

e)

ervaringen bij mensen, zoals beroepsgegevens en gegevens uit ongevallendatabanken;

f)

epidemiologische en klinische studies;

g)

goed gedocumenteerde casusverslagen, collegiaal getoetste gepubliceerde studies en waarnemingen;

h)

alle aanvullende aanvaardbare gegevens.

Aan de kwaliteit en de consistentie van de gegevens wordt een passend gewicht toegekend. Bij de bepaling van de bewijskracht worden alle beschikbare resultaten, ongeacht de conclusies waartoe deze afzonderlijk kunnen leiden, meegenomen.

4.4.2.4.2.

Bij de toepassing van de bepaling van de bewijskracht wordt, naast de in de punten 4.4.2.3.1, 4.4.2.3.2 en 4.4.2.3.3 bedoelde informatie, de volgende informatie in aanmerking genomen als onderdeel van de wetenschappelijke beoordeling van de informatie die relevant is voor de P-, zP-, M-, zM- en T-eigenschappen:

a)

indicatie van P- of zP-eigenschappen:

i)

resultaten van testen op gemakkelijke biologische afbreekbaarheid;

ii)

resultaten van andere screeningtesten voor afbraak (bv. de “enhanced ready test”, testen voor intrinsieke biologische afbreekbaarheid);

iii)

resultaten van goed ontwikkelde en betrouwbare (Q)SAR-modellen voor biodegradatie;

iv)

andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond;

b)

informatie die relevant is voor de M- of zM-eigenschappen:

i)

de verdelingscoëfficiënt organische koolstof/water (Koc), geraamd aan de hand van goed ontwikkelde en betrouwbare (Q)SAR-modellen;

ii)

andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond;

c)

informatie die relevant is voor de T-eigenschappen:

i)

aquatische toxiciteit op korte termijn (bv. resultaten van onderzoek naar acute toxiciteit bij ongewervelde dieren, algen of waterplanten of vissen, in-vitro-onderzoek naar acute toxiciteit met viscellijn);

ii)

andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond;

4.4.2.5.   Toepassing in de tijd

Uiterlijk vanaf 1 mei 2025 worden stoffen op grond van de criteria van de punten 4.4.2.1 tot en met 4.4.2.4 ingedeeld.

Stoffen die vóór 1 mei 2025 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 november 2026 niet op grond van de criteria van de punten 4.4.2.1 tot en met 4.4.2.4 te worden ingedeeld.

4.4.3.    Indelingscriteria voor mengsels

4.4.3.1.

Een mengsel wordt als PMT of zPzM ingedeeld als ten minste één bestanddeel ervan is ingedeeld als PMT of zPzM en ten minste in een hoeveelheid aanwezig is die overeenstemt met 0,1 gewichtsprocent.

4.4.3.2.   Toepassing in de tijd

Uiterlijk vanaf 1 mei 2026 worden mengsels op grond van de criteria van punt 4.4.3.1 ingedeeld.

Mengsels die vóór 1 mei 2026 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 mei 2028 niet op grond van de criteria van punt 4.4.3.1 te worden ingedeeld.

4.4.4.    Voorlichting over de gevaren

4.4.4.1.

Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse (PMT- en zPzM-eigenschappen) voldoen, worden de in tabel 4.4.1 vermelde etiketteringselementen gebruikt.

Tabel 4.4.1

Etiketteringselementen voor PMT- en zPzM-eigenschappen

 

PMT

zPzM

Symbool/pictogram

 

 

Signaalwoord

Gevaar

Gevaar

Gevarenaanduiding

EUH450: Can cause long-lasting and diffuse contamination of water resources

EUH451: Can cause very long-lasting and diffuse contamination of water resources

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. preventie

P201

P202

P273

P201

P202

P273

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. reactie

P391

P391

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. verwijdering

P501

P501

4.4.4.2.   Toepassing in de tijd voor stoffen

Uiterlijk vanaf 1 mei 2025 worden stoffen overeenkomstig punt 4.4.4.1 geëtiketteerd.

Stoffen die vóór 1 mei 2025 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 november 2026 niet te worden geëtiketteerd overeenkomstig punt 4.4.4.1.

4.4.4.3.   Toepassing in de tijd voor mengsels

Uiterlijk vanaf 1 mei 2026 worden mengsels overeenkomstig punt 4.4.4.1 geëtiketteerd.

Mengsels die vóór 1 mei 2026 in de handel zijn gebracht, hoeven echter tot 1 mei 2028 niet te worden geëtiketteerd overeenkomstig punt 4.4.4.1.”.


BIJLAGE II

In deel 2, punt 2.10, eerste alinea, van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1272/2008

worden de volgende streepjes toegevoegd:

“—

≥ 0,1 % of meer van een stof die is ingedeeld als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid van categorie 2, of

≥ 0,1 % of meer van een stof die is ingedeeld als hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu van categorie 2,”.


BIJLAGE III

Deel 1 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende punten c) en d) worden toegevoegd:

“c)

als de gevarenaanduiding EUH441 “Sterke accumulatie in het milieu en levende organismen, met inbegrip van mensen” wordt toegekend, mag de gevarenaanduiding EUH440 “Accumulatie in het milieu en levende organismen, met inbegrip van mensen” worden weggelaten;

d)

als de gevarenaanduiding EUH451 “Kan zeer langdurige en diffuse verontreiniging van watervoorraden veroorzaken” wordt toegekend, mag de gevarenaanduiding EUH450 “Kan langdurige en diffuse verontreiniging van watervoorraden veroorzaken” worden weggelaten.”.

2)

Aan tabel 1.2 worden de volgende rijen toegevoegd:

“EUH380

Taal

 

 

BG

Може да причини нарушение на функциите на ендокринната система при хора

 

ES

Puede provocar alteración endocrina en los seres humanos

 

CS

Může způsobit narušení činnosti endokrinního systému u lidí.

 

DA

Kan forårsage hormonforstyrrelse hos mennesker

 

DE

Kann beim Menschen endokrine Störungen verursachen

 

ET

Võib põhjustada inimesel endokriinseid häireid

 

EL

Μπορεί να προκαλέσει ενδοκρινική διαταραχή στον άνθρωπο

 

EN

May cause endocrine disruption in humans

 

FR

Peut provoquer une perturbation endocrinienne chez l’être humain

 

GA

D’fhéadfadh sé a bheith ina chúis le suaitheadh inchríneach sa duine

 

HR

Može uzrokovati endokrinu disrupciju u ljudi

 

IT

Può interferire con il sistema endocrino negli esseri umani

 

LV

Var izraisīt endokrīnu disrupciju cilvēka organismā

 

LT

Gali ardyti žmonių endokrininę sistemą

 

HU

Endokrin károsító hatású lehet az embereknél

 

MT

Jistgħu jikkawżaw tfixkil fis-sistema endokrinali fil-bnedmin

 

NL

Kan hormoonontregeling bij de mens veroorzaken

 

PL

Może powodować zaburzenia funkcjonowania układu hormonalnego u ludzi

 

PT

Pode causar desregulação endócrina nos seres humanos

 

RO

Poate cauza dereglări endocrine la oameni

 

SK

Môže spôsobiť endokrinnú disrupciu u ľudí

 

SL

Lahko povzroči endokrine motnje pri ljudeh.

 

FI

Saattaa aiheuttaa hormonitoiminnan häiriöitä ihmisissä

 

SV

Kan orsaka hormonstörningar hos människor


EUH381

Taal

 

 

BG

Вероятно причинява нарушение на функциите на ендокринната система при хора

 

ES

Se sospecha que provoca alteración endocrina en los seres humanos

 

CS

Podezření, že vyvolává narušení činnosti endokrinního systému u lidí.

 

DA

Mistænkt for at forårsage hormonforstyrrelse hos mennesker

 

DE

Steht in dem Verdacht, beim Menschen endokrine Störungen zu verursachen

 

ET

Arvatavasti põhjustab inimesel endokriinseid häireid

 

EL

Ύποπτο για πρόκληση ενδοκρινικής διαταραχής στον άνθρωπο

 

EN

Suspected of causing endocrine disruption in humans

 

FR

Susceptible de provoquer une perturbation endocrinienne chez l’être humain

 

GA

Ceaptar go bhfuil sé ina chúis le suaitheadh inchríneach sa duine

 

HR

Sumnja se da uzrokuje endokrinu disrupciju u ljudi

 

IT

Sospettato di interferire con il sistema endocrino negli esseri umani

 

LV

Domājams, ka var izraisīt endokrīnu disrupciju cilvēka organismā

 

LT

Įtariama, kad ardo žmonių endokrininę sistemą

 

HU

Feltételezhetően endokrin zavart okozhat az embereknél

 

MT

Suspettati li jikkawżaw tfixkil fis-sistema endokrinali fil-bnedmin

 

NL

Wordt ervan verdacht hormoonontregeling bij de mens te veroorzaken

 

PL

Podejrzewa się, że powoduje zaburzenia funkcjonowania układu hormonalnego u ludzi

 

PT

Suspeito de causar desregulação endócrina nos seres humanos

 

RO

Suspectată că ar cauza dereglări endocrine la oameni

 

SK

Podozrenie, že spôsobuje endokrinnú disrupciu u ľudí

 

SL

Domnevno povzroča endokrine motnje pri ljudeh.

 

FI

Epäillään aiheuttavan hormonitoiminnan häiriöitä ihmisissä

 

SV

Misstänks orsaka hormonstörningar hos människor”

3)

Aan tabel 1.3 worden de volgende rijen toegevoegd:

“EUH430

Taal

 

 

BG

Може да причини нарушение на функциите на ендокринната система в околната среда

 

ES

Puede provocar alteración endocrina en el medio ambiente

 

CS

Může způsobit narušení činnosti endokrinního systému v životním prostředí.

 

DA

Kan forårsage hormonforstyrrelse hos miljøet

 

DE

Kann endokrine Störungen in der Umwelt verursachen

 

ET

võib põhjustada endokriinseid häireid keskkonnas

 

EL

Μπορεί να προκαλέσει ενδοκρινική διαταραχή στο περιβάλλον

 

EN

May cause endocrine disruption in the environment

 

FR

Peut provoquer une perturbation endocrinienne dans l’environnement

 

GA

D’fhéadfadh sé a bheith ina chúis le suaitheadh inchríneach sa chomhshaol

 

HR

Može uzrokovati endokrinu disrupciju u okolišu

 

IT

Può interferire con il sistema endocrino nell’ambiente

 

LV

Var izraisīt endokrīnu disrupciju vidē

 

LT

Būdama aplinkoje gali ardyti endokrininę sistemą

 

HU

Endokrin károsító hatású lehet a környezetben

 

MT

Jistgħu jikkawżaw tfixkil fis-sistema endokrinali fl-ambjent

 

NL

Kan hormoonontregeling in het milieu veroorzaken

 

PL

Może powodować zaburzenia funkcjonowania układu hormonalnego w środowisku

 

PT

Pode causar desregulação endócrina no ambiente

 

RO

Poate cauza perturbări endocrine la nivelul mediului

 

SK

Môže spôsobiť endokrinnú disrupciu v životnom prostredí

 

SL

Lahko povzroči endokrine motnje v okolju.

 

FI

Saattaa aiheuttaa hormonitoiminnan häiriöitä ympäristössä

 

SV

Kan orsaka hormonstörningar i miljön


EUH431

Taal

 

 

BG

Вероятно причинява нарушение на функциите на ендокринната система в околната среда

 

ES

Se sospecha que provoca alteración endocrina en el medio ambiente

 

CS

Podezření, že vyvolává narušení činnosti endokrinního systému v životním prostředí.

 

DA

Mistænkt for at forårsage hormonforstyrrelse hos miljøet

 

DE

Steht in dem Verdacht, endokrine Störungen in der Umwelt zu verursachen

 

ET

Arvatavasti põhjustab endokriinseid häireid keskkonnas

 

EL

Ύποπτο για πρόκληση ενδοκρινικής διαταραχής στο περιβάλλον

 

EN

Suspected of causing endocrine disruption in the environment

 

FR

Susceptible de provoquer une perturbation endocrinienne dans l’environnement

 

GA

Ceaptar go bhfuil sé ina chúis le suaitheadh inchríneach sa chomhshaol

 

HR

Sumnja se da uzrokuje endokrinu disrupciju u okolišu

 

IT

Sospettato di interferire con il sistema endocrino nell’ambiente

 

LV

Domājams, ka var izraisīt endokrīnu disrupciju vidē

 

LT

Įtariama, kad būdama aplinkoje ardo endokrininę sistemą

 

HU

Feltételezhetően endokrin zavart okozhat a környezetben

 

MT

Suspettati li jikkawżaw tfixkil fis-sistema endokrinali fl-ambjent

 

NL

Wordt ervan verdacht hormoonontregeling in het milieu te veroorzaken

 

PL

Podejrzewa się, że powoduje zaburzenia funkcjonowania układu hormonalnego w środowisku

 

PT

Suspeito de causar desregulação endócrina no ambiente

 

RO

Suspectată că ar cauza perturbări endocrine la nivelul mediului

 

SK

Podozrenie, že spôsobuje endokrinnú disrupciu v životnom prostredí

 

SL

Domnevno povzroča endokrine motnje v okolju.

 

FI

Epäillään aiheuttavan hormonitoiminnan häiriöitä ympäristössä

 

SV

Misstänks orsaka hormonstörningar i miljön


EUH440

Taal

 

 

BG

Натрупва се в околната среда и в живите организми, включително в човешкия организъм

 

ES

Se acumula en el medio ambiente y en los organismos vivos, incluidos los humanos

 

CS

Hromadí se v životním prostředí a živých organismech včetně člověka

 

DA

Ophobes i miljøet og levende organismer, herunder i mennesker

 

DE

Anreicherung in der Umwelt und in lebenden Organismen einschließlich Menschen

 

ET

Akumuleerub keskkonnas ja elusorganismides, sealhulgas inimestes

 

EL

Συσσωρεύεται στο περιβάλλον και σε ζωντανούς οργανισμούς, συμπεριλαμβανομένου του ανθρώπου

 

EN

Accumulates in the environment and living organisms including in humans

 

FR

S’accumule dans l’environnement et dans les organismes vivants, y compris chez l’être humain

 

GA

Carnann in orgánaigh bheo lena n-áirítear sa duine agus bíonn éifeachtaí fadtéarmacha acu

 

HR

Nakuplja se u okolišu i živim organizmima, uključujući ljude

 

IT

Si accumula nell’ambiente e negli organismi viventi, compresi gli esseri umani

 

LV

Uzkrājas vidē un dzīvos organismos, tai skaitā cilvēka organismā

 

LT

Kaupiasi aplinkoje ir gyvuose organizmuose, įskaitant žmones

 

HU

Felhalmozódik a környezetben és az élő szervezetekben, beleértve az embereket is

 

MT

Jakkumulaw fl-ambjent u fl-organiżmi ħajjin inkluż fil-bnedmin

 

NL

Accumulatie in het milieu en levende organismen, met inbegrip van mensen

 

PL

Akumuluje się w środowisku i organizmach żywych, w tym u ludzi

 

PT

Acumula-se no ambiente e nos organismos vivos, inclusive no ser humano

 

RO

Se acumulează în mediu și în organismele vii, inclusiv la oameni

 

SK

Akumuluje sa v životnom prostredí a živých organizmoch vrátane ľudí

 

SL

Se kopiči v okolju in živih organizmih, tudi v ljudeh.

 

FI

Kertyy ympäristöön ja eläviin eliöihin, myös ihmisiin

 

SV

Ackumuleras i miljön och i levande organismer, inbegripet människor.


EUH441

Taal

 

 

BG

Натрупва се в значителни количества в околната среда и в живите организми, включително в човешкия организъм

 

ES

Acumulación elevada en el medio ambiente y en los organismos vivos, incluidos los humanos

 

CS

Silně se hromadí v životním prostředí a živých organismech včetně člověka

 

DA

Ophobes i høj grad i miljøet og levende organismer, herunder i mennesker

 

DE

Starke Anreicherung in der Umwelt und in lebenden Organismen einschließlich Menschen

 

ET

Akumuleerub rohkelt keskkonnas ja elusorganismides, sealhulgas inimestes

 

EL

Συσσωρεύεται έντονα στο περιβάλλον και σε ζωντανούς οργανισμούς, συμπεριλαμβανομένου του ανθρώπου

 

EN

Strongly accumulates in the environment and living organisms including in humans

 

FR

S’accumule fortement dans l’environnement et dans les organismes vivants, y compris chez l’être humain

 

GA

Carnann go mór in orgánaigh bheo lena n-áirítear sa duine agus d’fhéadfadh éifeachtaí fadtéarmacha a bheith acu

 

HR

U velikoj se mjeri nakuplja u okolišu i živim organizmima, uključujući ljude

 

IT

Si accumula notevolmente nell’ambiente e negli organismi viventi, compresi gli esseri umani

 

LV

Izteikti uzkrājas vidē un dzīvos organismos, tai skaitā cilvēka organismā

 

LT

Gausiai kaupiasi aplinkoje ir gyvuose organizmuose, įskaitant žmones

 

HU

Nagymértékben felhalmozódik a környezetben és az élő szervezetekben, beleértve az embereket is

 

MT

Jakkumulaw ħafna fl-ambjent u fl-organiżmi ħajjin inkluż fil-bnedmin

 

NL

Sterke accumulatie in het milieu en levende organismen, met inbegrip van mensen

 

PL

W znacznym stopniu akumuluje się w środowisku i organizmach żywych, w tym u ludzi

 

PT

Acumula-se fortemente no ambiente e nos organismos vivos, inclusive no ser humano

 

RO

Se acumulează puternic în mediu și în organismele vii, inclusiv la oameni

 

SK

Výrazne sa akumuluje v životnom prostredí a živých organizmoch vrátane ľudí

 

SL

Se močno kopiči v okolju in živih organizmih, tudi v ljudeh.

 

FI

Kertyy voimakkaasti ympäristöön ja eläviin eliöihin, myös ihmisiin

 

SV

Ackumuleras kraftigt i miljön och i levande organismer, inbegripet människor.


EUH450

Taal

 

 

BG

Може да причини дълготрайно и дифузно замърсяване на водните ресурси

 

ES

Puede ser causa de una contaminación difusa y duradera de los recursos hídricos

 

CS

Může způsobit dlouhodobé a difúzní znečištění vodních zdrojů

 

DA

Kan forårsage langvarig og diffus forurening af vandressourcer

 

DE

Kann lang anhaltende und diffuse Verschmutzung von Wasserressourcen verursachen

 

ET

Võib põhjustada veevarude pikaajalist ja hajusat saastumist

 

EL

Μπορεί να προκαλέσει μακροχρόνια και διάχυτη μόλυνση υδάτινων πόρων

 

EN

Can cause long-lasting and diffuse contamination of water resources

 

FR

Peut provoquer une contamination diffuse à long terme des ressources en eau

 

GA

Substaint mharthanach ar féidir léi acmhainní uisce a thruailliú

 

HR

Može uzrokovati dugotrajno i raspršeno onečišćenje vodnih resursa

 

IT

Può provocare la contaminazione duratura e diffusa delle risorse idriche

 

LV

Var izraisīt ilgstošu un difūzu ūdens resursu kontamināciju

 

LT

Gali sukelti ilgalaikę ir pasklidąją vandens išteklių taršą

 

HU

Tartós, diffúz szennyezést okozhat a vízkészletekben

 

MT

Jistgħu jikkawżaw kontaminazzjoni dejjiema u diffuża tar-riżorsi tal-ilma

 

NL

Kan langdurige en diffuse verontreiniging van watervoorraden veroorzaken

 

PL

Może powodować długotrwałe i rozproszone zanieczyszczenie zasobów wodnych

 

PT

Pode causar uma contaminação prolongada e difusa dos recursos hídricos

 

RO

Poate cauza contaminarea difuză și de lungă durată a resurselor de apă

 

SK

Môže spôsobiť dlhotrvajúcu a difúznu kontamináciu vodných zdrojov

 

SL

Lahko povzroči dolgotrajno in razpršeno kontaminacijo vodnih virov.

 

FI

Voi aiheuttaa vesivarojen pitkäkestoista hajakuormitusta

 

SV

Långlivat ämne som kan förorena vattenkällor


EUH451

Taal

 

 

BG

Може да причини особено дълготрайно и дифузно замърсяване на водните ресурси

 

ES

Puede ser causa de una contaminación difusa y muy duradera de los recursos hídricos

 

CS

Může způsobit velmi dlouhodobé a difúzní znečištění vodních zdrojů

 

DA

Kan forårsage meget langvarig og diffus forurening af vandressourcer

 

DE

Kann sehr lang anhaltende und diffuse Verschmutzung von Wasserressourcen verursachen

 

ET

Võib põhjustada veevarude väga pikaajalist ja hajusat saastumist

 

EL

Μπορεί να προκαλέσει πολύ μακροχρόνια και διάχυτη μόλυνση υδάτινων πόρων

 

EN

Can cause very long-lasting and diffuse contamination of water resources

 

FR

Peut provoquer une contamination diffuse à très long terme des ressources en eau

 

GA

Substaint an-mharthanach ar féidir léi acmhainní uisce a thruailliú

 

HR

Može uzrokovati vrlo dugotrajno i raspršeno onečišćenje vodnih resursa

 

IT

Può provocare la contaminazione molto duratura e diffusa delle risorse idriche

 

LV

Var izraisīt ļoti ilgstošu un difūzu ūdens resursu kontamināciju

 

LT

Gali sukelti labai ilgalaikę ir pasklidąją vandens išteklių taršą

 

HU

Rendkívül tartós, diffúz szennyezést okozhat a vízkészletekben

 

MT

Jistgħu jikkawżaw kontaminazzjoni dejjiema u diffuża ħafna tar-riżorsi tal-ilma

 

NL

Kan zeer langdurige en diffuse verontreiniging van watervoorraden veroorzaken

 

PL

Może powodować bardzo długotrwałe i rozproszone zanieczyszczenie zasobów wodnych

 

PT

Pode causar uma contaminação muito prolongada e difusa dos recursos hídricos

 

RO

Poate cauza contaminarea difuză și de foarte lungă durată a resurselor de apă

 

SK

Môže spôsobiť veľmi dlhotrvajúcu a difúznu kontamináciu vodných zdrojov

 

SL

Lahko povzroči zelo dolgotrajno in razpršeno kontaminacijo vodnih virov.

 

FI

Voi aiheuttaa vesivarojen erittäin pitkäkestoista hajakuormitusta

 

SV

Mycket långlivat ämne som kan förorena vattenkällor”


BIJLAGE IV

In deel 1, punt 1.1.2.1.1, van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt tabel 1.1 als volgt gewijzigd:

1)

Na de rij voor de gevarenklasse “Aspiratiegevaar” wordt de volgende rij ingevoegd:

“Hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid

ED HH 1

ED HH 2”

2)

Na de rij voor de gevarenklasse “Gevaar voor het aquatisch milieu” worden de volgende rijen ingevoegd:

“Hormoonontregelaar met gevolgen voor het milieu

ED ENV 1

ED ENV 2

Persistent, bioaccumulerend en toxisch

Zeer persistent en zeer bioaccumulerend

PBT

zPzB

Persistent, mobiel en toxisch

Zeer persistent en zeer mobiel

PMT

zPzM”


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/40


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/708 VAN DE COMMISSIE

van 20 maart 2023

tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie “HYPO-CHLOR Product Family” overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 44, lid 5, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 20 december 2018 heeft Veltek Associates Inc. Europe overeenkomstig artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het agentschap”) een aanvraag ingediend voor een toelating van de Unie voor een biocidefamilie met als naam “HYPO-CHLOR Product Family”, behorende tot productsoort 2 als omschreven in bijlage V bij die verordening, tezamen met de schriftelijke bevestiging dat de bevoegde autoriteit van Frankrijk ermee heeft ingestemd de aanvraag te beoordelen. De aanvraag is in het biocidenregister geregistreerd onder zaaknummer BC-EF047438-44.

(2)

“HYPO-CHLOR Product Family” bevat uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor als werkzame stof; die stof is opgenomen in de Unielijst van goedgekeurde werkzame stoffen voor productsoort 2, als bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Op 24 augustus 2021 heeft de beoordelende bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een beoordelingsrapport en de conclusies van haar beoordeling bij het agentschap ingediend.

(4)

Op 23 maart 2022 heeft het agentschap bij de Commissie een advies (2) ingediend dat overeenkomstig artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken (SPC) van “HYPO-CHLOR Product Family” en het definitieve beoordelingsrapport betreffende de biocidefamilie bevat.

(5)

In het advies wordt geconcludeerd dat “HYPO-CHLOR Product Family” een biocidefamilie is als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt s), van Verordening (EU) nr. 528/2012, dat de biocidefamilie in aanmerking komt voor een toelating van de Unie overeenkomstig artikel 42, lid 1, van die verordening en dat de biocidefamilie, onder voorbehoud van overeenstemming met de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide, voldoet aan de in artikel 19, leden 1 en 6, van die verordening gestelde voorwaarden.

(6)

Op 12 april 2022 heeft het agentschap, in overeenstemming met artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 528/2012, de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide in alle officiële talen van de Unie aan de Commissie doen toekomen.

(7)

De Commissie sluit zich aan bij het advies van het agentschap en acht het daarom passend om voor “HYPO-CHLOR Product Family” een toelating van de Unie te verlenen.

(8)

In zijn advies beveelt het agentschap aan dat de houder van de toelating als voorwaarde voor de toelating een test van de stabiliteit op lange termijn bij omgevingstemperatuur uitvoert van producten in meta-SPC 2A en 2B in de commerciële verpakkingen waarin de producten op de markt zullen worden aangeboden. De test moet betrekking hebben op de relevante fysische, chemische en technische eigenschappen van de producten, zowel vóór als na de opslag, om een houdbaarheid van 24 maanden te bevestigen. De Commissie is het eens met deze aanbeveling en is van mening dat het voorleggen van de resultaten van die test een voorwaarde moet zijn die aan het op de markt aanbieden en het gebruik van de biocidefamilie “HYPO-CHLOR Product Family” is verbonden overeenkomstig artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012. De Commissie is ook van mening dat het feit dat gegevens moeten worden verstrekt nadat de toelating is verleend, geen invloed heeft op de conclusie over de naleving van de voorwaarde van artikel 19, lid 1, punt d), van die verordening op basis van de bestaande gegevens.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan Veltek Associates Inc. Europe wordt een toelating van de Unie met toelatingsnummer EU-0028423-0000 verleend voor het op de markt aanbieden en het gebruik van de biocidefamilie “HYPO-CHLOR Product Family”, onder voorbehoud van overeenstemming met de voorwaarden van bijlage I en de in bijlage II opgenomen samenvatting van de productkenmerken van het biocide.

De toelating van de Unie is geldig van 20 april 2023 tot en met 31 maart 2033.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Advies van het agentschap van 3 maart 2022 over de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “Hypo-Chlor product family” (ECHA/BPC/321/2022); https://echa.europa.eu/bpc-opinions-on-union-authorisation


BIJLAGE I

VOORWAARDEN (EU-0028423-0000)

De houder van de toelating voert een test van de stabiliteit op lange termijn bij omgevingstemperatuur uit van producten in meta-SPC 2A en 2B in de commerciële verpakkingen waarin zij op de markt zullen worden aangeboden. De test van de stabiliteit op lange termijn bij omgevingstemperatuur moet betrekking hebben op de relevante fysische, chemische en technische eigenschappen van de producten, zowel vóór als na de opslag, overeenkomstig punt 2.6.4 van de Guidance on the Biocidal Products Regulation (richtsnoeren voor de biocidenverordening), volume I: Identiteit van de werkzame stof/fysisch-chemische eigenschappen/analysemethode — Informatie-eisen, evaluatie en beoordeling (ECHA, maart 2022) (1), om een houdbaarheid van 24 maanden te bevestigen.

Uiterlijk op 20 oktober 2023 dient de houder van de toelating de resultaten van de test in bij het agentschap.


(1)  https://echa.europa.eu/documents/10162/23036412/bpr_guidance_vol_i_parts_abc_en.pdf/31b245e5-52c2-f0c7-04db-8988683cbc4b


BIJLAGE II

Samenvatting van de productkenmerken van een biocidefamilie

HYPO-CHLOR Product Family

Productsoort 2 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt (Desinfecteermiddelen)

Toelatingsnummer: EU-0028423-0000

Toelatingsnummer in R4BP: EU-0028423-0000

DEEL I

EERSTE INFORMATIENIVEAU

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE

1.1.   Familienaam

Naam

HYPO-CHLOR Product Family

1.2.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

1.3.   Toelatingshouder

Naam en adres van de toelatingshouder

Naam

Veltek Associates Inc. Europe

Adres

Rozengaard 1940, 8212DT Lelystad Nederland

Toelatingsnummer

EU-0028423-0000

Toelatingsnummer in R4BP

EU-0028423-0000

Toelatingsdatum

20 april 2023

Vervaldatum

31 maart 2033

1.4.   Fabrikant(en) van de biociden

Naam van de fabrikant

Veltek Associates, Inc.

Adres van de fabrikant

15 Lee Blvd., PA19355 Malvern Verenigde Staten van Amerika

Productielocatie

15 Lee Blvd., PA19355 Malvern Verenigde Staten van Amerika

1.5.   Fabrikant(en) van de werkzame stof(fen)

Werkzame stof

Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor

Naam van de fabrikant

Univar USA Inc.

Adres van de fabrikant

532 E. Emaus Street, Pennsylvania 17057 Middleton Verenigde Staten van Amerika

Productielocatie

532 E. Emaus Street, Pennsylvania 17057 Middleton Verenigde Staten van Amerika

2.   SAMENSTELLING EN FORMULERING VAN DE BIOCIDEFAMILIE

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de familie

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor

 

Werkzame stof

 

 

0,25

0,5

Sodium hypochlorite

Sodium hypochlorite

Niet-werkzame stof

7681-52-9

231-668-3

1,95

4,21

2.2.   Soort(en) formulering

Formulering(en)

AL — Gebruiksklaar

DEEL II

TWEEDE INFORMATIENIVEAU — META-SPC('s)

META-SPC 1

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 1

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 1

Identificatiecode

Meta SPC 2A

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-1

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 1

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor

 

Werkzame stof

 

 

0,25

0,25

Sodium hypochlorite

Sodium hypochlorite

Niet-werkzame stof

7681-52-9

231-668-3

1,95

2,0

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 1

Formulering(en)

AL — Gebruiksklaar

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 1

Gevarencategorie

Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

Voorkom lozing in het milieu.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

Houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.

Inhoud naar Inhoud afvoeren in overeenstemming met de lokale regelgeving

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 1

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 1

Gebruik # 1 — Voor desinfecteren en bacterie-, schimmel- en sporendodende toepassingen — Meta-SPC2A

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: bacteriën

Triviale naam: bacteriën

Ontwikkelingsstadia: bacteriële cellen

Wetenschappelijke naam: gistsoorten

Triviale naam: gist

Ontwikkelingsstadia: gist

Wetenschappelijke naam: schimmels

Triviale naam: schimmels

Ontwikkelingsstadia: schimmels

Wetenschappelijke naam: bacteriële sporen

Triviale naam: bacteriële sporen

Ontwikkelingsstadia: bacteriële sporen

Toepassingsgebied

Binnen

Voor het desinfecteren van harde, niet-poreuze levenloze oppervlakken, materialen en apparatuur die niet worden gebruikt voor direct contact met voedsel of diervoeders (behalve voor de medische sector en behalve gebruiksvormen die onder Verordening (EU) 2017/745 betreffende medische hulpmiddelen vallen).

Desinfectiemiddel voor gebruik in productieruimtes, inclusief cleanroomgebieden in de farmaceutische, biofarmaceutische industrie en de fabricage van medische en diagnostische apparatuur zonder mechanische ingrepen.

Uitsluitend cleanrooms voor gebufferde producten.

Toepassingsmethode(n)

Methode: dweil, doek, doekje, onderdompeling of sprayen (vernevelaar 1-3 bar of triggersprayer).

Gedetailleerde beschrijving:

Triggersprayer alleen voor gebufferde producten.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: gebruiksklaar.

Verdunning (%): —

Aantal en timing van de toepassing:

Naar behoefte aanbrengen.

Contacttijd:

bacterie-, gist- en schimmeldodende behandeling: 8 minuten;

sporendodende behandeling: 40 minuten.

Kamertemperatuur

Schone omstandigheden

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE)-fles van 100 ml tot 10 liter (in sommige verpakkingsgrootten zijn de sproeiers bijgeleverd, maar niet aan de fles bevestigd)

HDPE SimpleMix-fles van 473 ml en 3,79 liter met een kleinere polyethyleen met lage dichtheid (LDPE)-fles erin

HDPE-drum van 200 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Niet meer dan 35 ml/m2 gebruiken

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (1) VAN DE META-SPC 1

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Gebruiken volgens de gebruiksaanwijzing.

Om een effectief gebruik te garanderen, het product binnen maximaal 24 uur na toevoeging van de bufferoplossing gebruiken (alleen voor HYPO-CHLOR® Neutral 0,25 %).

Informeer de vergunninghouder als de behandeling niet effectief is.

De oppervlakken zorgvuldig schoonmaken voor het product wordt aangebracht.

Alleen aanbrengen op niet-poreuze oppervlakken.

Voor gebruik in combinatie met een dweil/doek/reinigingsdoekje het product op het te desinfecteren oppervlak aanbrengen (vernevelen/schenken) en vervolgens met een dweil/doek/reinigingsdoekje gelijkmatig verdelen over het oppervlak.

Ervoor zorgen dat oppervlakken volledig bevochtigd worden. Laat het product inwerken gedurende de vereiste contacttijd.

Na de benodigde contacttijd oppervlakken afspoelen. Oppervlakken aan de lucht laten drogen of afdrogen.

Deze autorisatie betreft niet het gebruik voor de desinfectie van instrumenten en materialen dat onder Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad valt.

Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen, tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 1223/2009, en tot intrekking van Richtlijnen 90/385/EEG en 93/42/EEG van de Raad (PB L 117 van 5.5.2017, blz. 1).

Producten mogen niet worden gebruikt in combinatie met zuren of ammoniak.

Triggersprayer (gebufferde producten) alleen gebruiken voor kleine oppervlakken.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Adembescherming dragen: minimaal APF 4 voor toepassing en spoelen met drukpompsproeier (1-3 bar).

Zorg dat er geen omstanders in het behandelingsgebied aanwezig zijn tijdens het desinfectieproces met behulp van drukpompsproeier (1-3 bar). Als het nodig is dat er omstanders aanwezig zijn, moeten zij dezelfde ademhalings- en persoonlijke beschermingsmiddelen dragen als de gebruiker.

De ventilatiesnelheid moet minimaal 20 uur zijn voor gebufferde producten (alleen voor HYPO-CHLOR® Neutral 0,25 %).

Elke onnodig blootstelling voorkomen.

Niet aanbrengen op of in de buurt van voedsel, diervoeders of dranken, of op oppervlakken of gebruiksvoorwerpen die waarschijnlijk in direct zullen contact komen met voedsel, diervoeders, dranken en dieren.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

BIJ CONTACT MET DE HUID: huid afspoelen met water. Bij symptomen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN: bij symptomen spoelen met water. Contactlenzen verwijderen, indien gedragen en zo mogelijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

NA INSLIKKEN: bij symptomen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

NA INADEMING: bij symptomen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Verpakking of het etiket bij de hand houden.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Ongebruikt product niet in de grond, in waterlopen, in leidingen (gootsteen, toilet) of in het riool lozen.

Ongebruikt product, de verpakking en alle overig afval afvoeren in overeenstemming met de lokale regelgeving.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Niet bewaren boven 30 °C.

Beschermen tegen vorst.

Beschermen tegen direct zonlicht.

Houdbaarheid: 24 maanden

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 1

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

HYPO-CHLOR NEUTRAL 0,25 %

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0028423-0001 1-1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor

 

Werkzame stof

 

 

0,25

Sodium hypochlorite

Sodium hypochlorite

Niet-werkzame stof

7681-52-9

231-668-3

1,95

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

HYPO-CHLOR 0,25 %

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0028423-0002 1-1

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor

 

Werkzame stof

 

 

0,25

Sodium hypochlorite

Sodium hypochlorite

Niet-werkzame stof

7681-52-9

231-668-3

2,0

META-SPC 2

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 2

1.1.   Identificatiecode van de meta-SPC 2

Identificatiecode

Meta SPC 2B

1.2.   Achtervoegsel van het toelatingsnummer

Nummer

1-2

1.3.   Productsoort(en)

Productsoort(en)

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

2.   SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 2

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Min.

Max.

Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor

 

Werkzame stof

 

 

0,47

0,5

Sodium hypochlorite

Sodium hypochlorite

Niet-werkzame stof

7681-52-9

231-668-3

3,92

4,21

2.2.   Soort(en) formulering van de meta-SPC 2

Formulering(en)

AL — Gebruiksklaar

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 2

Gevarencategorie

Kan bijtend zijn voor metalen.

Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Veiligheidsaanbevelingen

Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

Voorkom lozing in het milieu.

Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

Houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.

Inhoud naar Inhoud afvoeren in overeenstemming met de lokale regelgeving

4.   TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 2

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 2

Gebruik # 1 — Voor desinfecteren en bacterie-, schimmel- en sporendodende toepassingen — Meta SPC 2B

Productsoort

PT 02 — Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: bacteriële sporen

Triviale naam: bacteriële sporen

Ontwikkelingsstadia: bacteriële sporen

Wetenschappelijke naam: bacteriën

Triviale naam: bacteriën

Ontwikkelingsstadia: bacteriële cellen

Wetenschappelijke naam: gistsoorten

Triviale naam: gist

Ontwikkelingsstadia: gist

Wetenschappelijke naam: schimmels

Triviale naam: schimmels

Ontwikkelingsstadia: schimmels

Toepassingsgebied

Binnen

Voor het desinfecteren van harde, niet-poreuze levenloze oppervlakken, materialen en apparatuur die niet worden gebruikt voor direct contact met voedsel of diervoeders (behalve voor medische sector).

Desinfectiemiddel voor gebruik in productieruimtes, inclusief cleanroomgebieden in de farmaceutische, biofarmaceutische industrie en de fabricage van medische en diagnostische apparatuur zonder mechanische ingrepen.

Uitsluitend cleanrooms voor gebufferde producten.

Toepassingsmethode(n)

Methode: dweil, doek, doekje, onderdompeling of sprayen (vernevelaar 1-3 bar of triggersprayer).

Gedetailleerde beschrijving:

Triggersprayer alleen voor gebufferde producten.

Zie voor meer informatie het gebruiksvoorschrift.

Dosering(en) en frequentie

Toe te passen dosis: gebruiksklaar.

Verdunning (%): niet van toepassing

Aantal en timing van de toepassing:

Naar behoefte aanbrengen.

Contacttijd:

bacterie-, gist- en schimmeldodende behandeling: 8 minuten;

sporendodende behandeling: 40 minuten.

Kamertemperatuur

Schone omstandigheden

Categorie/categorieën gebruikers

Industrieel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE)-fles van 100 ml tot 10 liter (in sommige verpakkingsgrootten zijn de sproeiers bijgeleverd, maar niet aan de fles bevestigd)

HDPE SimpleMix-fles van 473 ml en 3,79 liter met een kleinere polyethyleen met lage dichtheid (LDPE)-fles erin

HDPE-drum van 200 liter

4.1.1.   Gebruik-specifieke gebruiksinstructies

Niet meer dan 35 ml/m2 gebruiken

4.1.2.   Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (2) VAN DE META-SPC 2

5.1.   Gebruiksvoorschrift

Gebruiken volgens de gebruiksaanwijzing.

Om een effectief gebruik te garanderen, het product binnen maximaal 24 uur na toevoeging van de bufferoplossing gebruiken (alleen voor HYPO-CHLOR® Neutral 0,52 %).

Informeer de vergunninghouder als de behandeling niet effectief is.

De oppervlakken zorgvuldig schoonmaken voor het product wordt aangebracht.

Alleen aanbrengen op niet-poreuze oppervlakken.

Voor gebruik in combinatie met een dweil/doek/reinigingsdoekje het product op het te desinfecteren oppervlak aanbrengen (vernevelen/schenken) en vervolgens met een dweil/doek/reinigingsdoekje gelijkmatig verdelen over het oppervlak.

Ervoor zorgen dat oppervlakken volledig bevochtigd worden. Laat het product inwerken gedurende de vereiste contacttijd.

Na de benodigde contacttijd oppervlakken afspoelen. Oppervlakken aan de lucht laten drogen of afdrogen.

Deze autorisatie betreft niet het gebruik voor de desinfectie van instrumenten en materialen dat onder Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad valt.

Producten mogen niet worden gebruikt in combinatie met zuren of ammoniak.

Triggersprayer (gebufferde producten) alleen gebruiken voor kleine oppervlakken.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Adembescherming dragen: minimaal APF 4 voor toepassing en spoelen met drukpompsproeier (1-3 bar).

Zorg dat er geen omstanders in het behandelingsgebied aanwezig zijn tijdens het desinfectieproces met behulp van drukpompsproeier (1-3 bar). Als het nodig is dat er omstanders aanwezig zijn, moeten zij dezelfde ademhalings- en persoonlijke beschermingsmiddelen dragen als de gebruiker.

De ventilatiesnelheid moet minimaal 20 uur zijn voor gebufferde producten (alleen voor HYPO-CHLOR® Neutral 0,52 %).

Elke onnodig blootstelling voorkomen.

Niet aanbrengen op of in de buurt van voedsel, diervoeders of dranken, of op oppervlakken of gebruiksvoorwerpen die waarschijnlijk in direct zullen contact komen met voedsel, diervoeders, dranken en dieren.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

BIJ CONTACT MET DE HUID: huid afspoelen met water. Bij symptomen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN: bij symptomen spoelen met water. Contactlenzen verwijderen, indien gedragen en zo mogelijk. Een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

NA INSLIKKEN: bij symptomen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

NA INADEMING: bij symptomen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

Verpakking of het etiket bij de hand houden.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Ongebruikt product niet in de grond, in waterlopen, in leidingen (gootsteen, toilet) of in het riool lozen.

Ongebruikt product, de verpakking en alle overig afval afvoeren in overeenstemming met de lokale regelgeving.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Niet bewaren boven 30 °C.

Beschermen tegen vorst.

Beschermen tegen direct zonlicht.

Houdbaarheid: 24 maanden

6.   OVERIGE INFORMATIE

7.   DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 2

7.1.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

HYPO-CHLOR 0,52 %

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0028423-0003 1-2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor

 

Werkzame stof

 

 

0,5

Sodium hypochlorite

Sodium hypochlorite

Niet-werkzame stof

7681-52-9

231-668-3

4,21

7.2.   Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide

Handelsnaam

HYPO-CHLOR NEUTRAL 0,52 %

Marktgebied: EU

Toelatingsnummer

EU-0028423-0004 1-2

Triviale naam

IUPAC-naam

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor

 

Werkzame stof

 

 

0,47

Sodium hypochlorite

Sodium hypochlorite

Niet-werkzame stof

7681-52-9

231-668-3

3,92


(1)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 1.

(2)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 2.


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/54


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/709 VAN DE COMMISSIE

van 29 maart 2023

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, punt b),

Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, punt a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, en voor ovalbumine, bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten, alsmede de representatieve prijzen vastgesteld.

(2)

Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1484/95 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 maart 2023.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Wolfgang BURTSCHER

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.

(3)  Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).


BIJLAGE

“BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

In artikel 3 bedoelde zekerheid

(EUR/100 kg)

Oorsprong  (1)

0207 14 10

Delen zonder been, van pluimvee van de soort Gallus domesticus, bevroren

230,1

21

BR


(1)  Nomenclatuur vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1470 van de Commissie van 12 oktober 2020 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de Europese statistieken over internationale handel in goederen en betreffende de geografische uitsplitsing voor andere bedrijfsstatistieken (PB L 334 van 13.10.2020, blz. 2).


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/57


VERORDENING (EU) 2023/710 VAN DE COMMISSIE

van 30 maart 2023

tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van broompropylaat, chloridazon, fenpropimorf, imazaquin en tralkoxydim in of op bepaalde producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, punt a), artikel 18, lid 1, punt b), en artikel 49, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor chloridazon, fenpropimorf en tralkoxydim zijn maximumresidugehalten (MRL’s) vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor broompropylaat zijn MRL’s vastgesteld in bijlage II en in deel B van bijlage III bij die verordening, naargelang van het product. Voor imazaquin zijn MRL’s vastgesteld in deel A van bijlage III bij die verordening.

(2)

Broompropylaat is in de Unie nooit goedgekeurd als werkzame stof in gewasbeschermingsmiddelen. De MRL’s voor die stof zijn vastgesteld op de bepaalbaarheidsgrens. Zij moeten daarom worden verplaatst naar bijlage V bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(3)

De goedkeuringen van de werkzame stoffen chloridazon en imazaquin zijn op 31 december 2018 verstreken, die van fenpropimorf en tralkoxydim op 30 april 2019 (2).

(4)

Alle bestaande toelatingen voor de toepassing op eetbare gewassen van gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stoffen chloridazon, fenpropimorf, imazaquin en tralkoxydim bevatten, zijn ingetrokken. Het is derhalve passend om de huidige in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 voor die stoffen vastgestelde MRL’s te schrappen overeenkomstig artikel 17 juncto artikel 14, lid 1, punt a), en artikel 14, lid 2, van die verordening. Sommige MRL’s kunnen worden gehandhaafd, met name die welke gebaseerd zijn op verzoeken om invoertoleranties die veilig zijn voor de consument en die gebaseerd zijn op Codex-grenswaarden (“CXL’s”) die niet zijn vastgesteld op basis van inmiddels verouderde toepassingen in de Unie, en die veilig zijn voor de consument.

(5)

Het MRL voor fenpropimorf in bananen komt overeen met een verzoek om invoertoleranties van Venezuela en is veilig voor de consument (3). De MRL’s voor fenpropimorf in gerst, haver, rogge, tarwe, suikerbiet, alle weefsels van zoogdieren en melk komen overeen met CXL’s die veilig zijn voor de consument (4). Die MRL’s moeten op de bestaande niveaus worden gehandhaafd overeenkomstig artikel 3, lid 2, punt g), en artikel 14, lid 2, punten a), c) en e), van Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor alle andere producten moeten de huidige MRL’s voor fenpropimorf in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 overeenkomstig artikel 14, lid 1, punt a), juncto artikel 17 van die verordening op de bepaalbaarheidsgrens worden vastgesteld.

(6)

De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie voor bestrijdingsmiddelenresiduen geraadpleegd over de noodzaak van de aanpassing van bepaalde bepaalbaarheidsgrenzen. Die laboratoria hebben analytisch haalbare bepaalbaarheidsgrenzen aanbevolen voor alle stoffen en producten.

(7)

De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL’s geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen.

(8)

Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Opdat alle werkzame stoffen die onder deze verordening vallen op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden, mag deze verordening niet van toepassing zijn op producten die in de Unie zijn geproduceerd of in de Unie zijn ingevoerd vóór de gewijzigde MRL’s van toepassing zijn geworden en waarvoor uit informatie blijkt dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd.

(10)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL’s van toepassing worden, zodat de lidstaten, derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL’s zullen voortvloeien.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 396/2005 blijft in de versie die vóór de wijziging uit hoofde van deze verordening van kracht was, van toepassing op producten die vóór 21 oktober 2023 in de Unie zijn geproduceerd of ingevoerd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 21 oktober 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(3)  Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels (MRLs) for fenpropimorph according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2015; 13(3):4050.

(4)  Scientific and technical support for preparing a EU position in the 50th Session of the Codex Committee on Pesticide Residues (CCPR). EFSA Journal 2018; 16(7):5306.


BIJLAGE

De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

de kolom voor fenpropimorf wordt vervangen door:

„BIJLAGE II

Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)

Codenummer

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL’s gelden  (1)

Fenpropimorf (som van de isomeren) (R) (F)

0100000

FRUIT, VERS of BEVROREN; NOTEN

 

0110000

Citrusvruchten

0,01  (*)

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

 

0110020

Sinaasappelen

 

0110030

Citroenen

 

0110040

Limoenen/lemmetjes

 

0110050

Mandarijnen

 

0110990

Overige (2)

 

0120000

Noten

0,01  (*)

0120010

Amandelen

 

0120020

Paranoten

 

0120030

Cashewnoten

 

0120040

Kastanjes

 

0120050

Kokosnoten

 

0120060

Hazelnoten

 

0120070

Macadamianoten

 

0120080

Pecannoten

 

0120090

Pijnboompitten

 

0120100

Pistaches

 

0120110

Walnoten

 

0120990

Overige (2)

 

0130000

Pitvruchten

0,01  (*)

0130010

Appelen

 

0130020

Peren

 

0130030

Kweeperen

 

0130040

Mispels

 

0130050

Loquats/Japanse mispels

 

0130990

Overige (2)

 

0140000

Steenvruchten

0,01  (*)

0140010

Abrikozen

 

0140020

Kersen (zoet)

 

0140030

Perziken

 

0140040

Pruimen

 

0140990

Overige (2)

 

0150000

Besvruchten en kleinfruit

0,01  (*)

0151000

a)

druiven

 

0151010

Tafeldruiven

 

0151020

Wijndruiven

 

0152000

b)

aardbeien

 

0153000

c)

rubussoorten

 

0153010

Bramen/braambessen

 

0153020

Dauwbramen

 

0153030

Frambozen (geel en rood)

 

0153990

Overige (2)

 

0154000

d)

ander kleinfruit en besvruchten

 

0154010

Blauwe bessen

 

0154020

Veenbessen

 

0154030

Aalbessen (rood, wit en zwart)

 

0154040

Kruisbessen (geel, groen en rood)

 

0154050

Rozenbottels

 

0154060

Moerbeien (wit en zwart)

 

0154070

Azaroles/Middellandse Zeemispels

 

0154080

Vlierbessen

 

0154990

Overige (2)

 

0160000

Diverse vruchten met

 

0161000

a)

eetbare schil

0,01  (*)

0161010

Dadels

 

0161020

Vijgen

 

0161030

Tafelolijven

 

0161040

Kumquats

 

0161050

Carambola’s

 

0161060

Kaki’s/Japanse persimoenen

 

0161070

Jambolans/djamblangs

 

0161990

Overige (2)

 

0162000

b)

niet-eetbare schil, klein

0,01  (*)

0162010

Kiwi’s (geel, groen, rood)

 

0162020

Lychees

 

0162030

Passievruchten/maracuja’s

 

0162040

Woestijnvijgen/cactusvruchten

 

0162050

Sterappelen

 

0162060

Noord-Amerikaanse persimoenen

 

0162990

Overige (2)

 

0163000

c)

niet-eetbare schil, groot

 

0163010

Avocado’s

0,01  (*)

0163020

Bananen

0,6

0163030

Mango’s

0,01  (*)

0163040

Papaja’s

0,01  (*)

0163050

Granaatappels

0,01  (*)

0163060

Cherimoya’s

0,01  (*)

0163070

Guaves

0,01  (*)

0163080

Ananassen

0,01  (*)

0163090

Broodvruchten

0,01  (*)

0163100

Doerians

0,01  (*)

0163110

Zuurzakken/doerian blanda

0,01  (*)

0163990

Overige (2)

0,01  (*)

0200000

GROENTEN, VERS of BEVROREN

 

0210000

Wortel- en knolgewassen

0,01  (*)

0211000

a)

aardappelen

 

0212000

b)

tropische wortel- en knolgewassen

 

0212010

Cassave/maniok

 

0212020

Bataten (zoete aardappelen)

 

0212030

Yams

 

0212040

Arrowroot/pijlwortel

 

0212990

Overige (2)

 

0213000

c)

andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet

 

0213010

Rode bieten

 

0213020

Wortels

 

0213030

Knolselderij

 

0213040

Mierikswortels

 

0213050

Aardperen/topinamboers

 

0213060

Pastinaken

 

0213070

Wortelpeterselie

 

0213080

Radijzen

 

0213090

Schorseneren

 

0213100

Koolrapen

 

0213110

Rapen

 

0213990

Overige (2)

 

0220000

Bolgewassen

0,01  (*)

0220010

Knoflook

 

0220020

Uien

 

0220030

Sjalotten

 

0220040

Bosuien/groene uien en stengeluien

 

0220990

Overige (2)

 

0230000

Vruchtgroenten

0,01  (*)

0231000

a)

Solanaceae en Malvaceae

 

0231010

Tomaten

 

0231020

Paprika’s

 

0231030

Aubergines

 

0231040

Okra’s, okers

 

0231990

Overige (2)

 

0232000

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

0232010

Komkommers

 

0232020

Augurken

 

0232030

Courgettes

 

0232990

Overige (2)

 

0233000

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

 

0233010

Meloenen

 

0233020

Pompoenen

 

0233030

Watermeloenen

 

0233990

Overige (2)

 

0234000

d)

suikermais

 

0239000

e)

andere vruchtgroenten

 

0240000

Koolsoorten (met uitzondering van wortels en babyleafgewassen van Brassica)

0,01  (*)

0241000

a)

bloemkoolachtigen

 

0241010

Broccoli

 

0241020

Bloemkolen

 

0241990

Overige (2)

 

0242000

b)

sluitkoolachtigen

 

0242010

Spruitjes

 

0242020

Sluitkolen

 

0242990

Overige (2)

 

0243000

c)

bladkoolachtigen

 

0243010

Chinese kool/petsai

 

0243020

Boerenkolen

 

0243990

Overige (2)

 

0244000

d)

koolrabi’s

 

0250000

Bladgroenten, kruiden en eetbare bloemen

 

0251000

a)

slasoorten

0,01  (*)

0251010

Veldsla

 

0251020

Sla

 

0251030

Andijvie

 

0251040

Tuinkers en andere kiemen en scheuten

 

0251050

Winterkers

 

0251060

Raketsla/rucola

 

0251070

Rode amsoi

 

0251080

Babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten)

 

0251990

Overige (2)

 

0252000

b)

spinazie en dergelijke bladgroente

0,01  (*)

0252010

Spinazie

 

0252020

Postelein

 

0252030

Snijbiet

 

0252990

Overige (2)

 

0253000

c)

druivenbladeren en bladeren van dergelijke soorten

0,01  (*)

0254000

d)

waterkers

0,01  (*)

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

0,01  (*)

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

0,02  (*)

0256010

Kervel

 

0256020

Bieslook

 

0256030

Bladselderij/snijselder

 

0256040

Peterselie

 

0256050

Salie

 

0256060

Rozemarijn

 

0256070

Tijm

 

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

 

0256090

Laurierblad

 

0256100

Dragon

 

0256990

Overige (2)

 

0260000

Peulgroenten

0,01  (*)

0260010

Bonen (met peul)

 

0260020

Bonen (zonder peul)

 

0260030

Erwten (met peul)

 

0260040

Erwten (zonder peul)

 

0260050

Linzen

 

0260990

Overige (2)

 

0270000

Stengelgroenten

0,01  (*)

0270010

Asperges

 

0270020

Kardoenen

 

0270030

Bleekselderij

 

0270040

Knolvenkel

 

0270050

Artisjokken

 

0270060

Preien

 

0270070

Rabarber

 

0270080

Bamboescheuten

 

0270090

Palmharten

 

0270990

Overige (2)

 

0280000

Paddenstoelen, mossen en korstmossen

0,01  (*)

0280010

Gekweekte paddenstoelen

 

0280020

Wilde paddenstoelen

 

0280990

Mossen en korstmossen

 

0290000

Algen en prokaryote organismen

0,01  (*)

0300000

PEULVRUCHTEN

0,01  (*)

0300010

Bonen

 

0300020

Linzen

 

0300030

Erwten

 

0300040

Lupinen/lupinebonen

 

0300990

Overige (2)

 

0400000

OLIEHOUDENDE ZADEN EN VRUCHTEN

0,01  (*)

0401000

Oliehoudende zaden

 

0401010

Lijnzaad

 

0401020

Pinda’s/aardnoten

 

0401030

Papaverzaad/maanzaad

 

0401040

Sesamzaad

 

0401050

Zonnebloemzaad

 

0401060

Koolzaad

 

0401070

Sojabonen

 

0401080

Mosterdzaad

 

0401090

Katoenzaad

 

0401100

Pompoenzaad

 

0401110

Saffloerzaad

 

0401120

Bernagiezaad

 

0401130

Huttentutzaad

 

0401140

Hennepzaad

 

0401150

Wonderbonen

 

0401990

Overige (2)

 

0402000

Oliehoudende vruchten

 

0402010

Olijven voor oliewinning

 

0402020

Palmpitten

 

0402030

Palmvruchten

 

0402040

Kapok

 

0402990

Overige (2)

 

0500000

GRANEN

 

0500010

Gerst

0,2

0500020

Boekweit en andere pseudogranen

0,01  (*)

0500030

Mais

0,01  (*)

0500040

Gierst/pluimgierst

0,01  (*)

0500050

Haver

0,2

0500060

Rijst

0,01  (*)

0500070

Rogge

0,07

0500080

Sorghum

0,01  (*)

0500090

Tarwe

0,07

0500990

Overige (2)

0,01  (*)

0600000

THEE, KOFFIE, KRUIDENTHEE, CACAO EN CAROB

0,05  (*)

0610000

Thee

 

0620000

Koffiebonen

 

0630000

Kruidenthee van

 

0631000

a)

bloemen

 

0631010

Kamille

 

0631020

Hibiscus/roselle

 

0631030

Roos

 

0631040

Jasmijn

 

0631050

Lindebloesem

 

0631990

Overige (2)

 

0632000

b)

bladeren en kruiden

 

0632010

Aardbei

 

0632020

Rooibos

 

0632030

Maté

 

0632990

Overige (2)

 

0633000

c)

wortels

 

0633010

Valeriaan

 

0633020

Ginseng

 

0633990

Overige (2)

 

0639000

d)

alle andere delen van de plant

 

0640000

Cacaobonen

 

0650000

Carob/johannesbrood

 

0700000

HOP

0,05  (*)

0800000

SPECERIJEN

 

0810000

Als specerij gebruikte zaden

0,05  (*)

0810010

Anijs

 

0810020

Zwarte komijn

 

0810030

Selderij

 

0810040

Koriander

 

0810050

Komijn

 

0810060

Dille

 

0810070

Venkel

 

0810080

Fenegriek

 

0810090

Nootmuskaat

 

0810990

Overige (2)

 

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

0,05  (*)

0820010

Piment

 

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

 

0820030

Karwij

 

0820040

Kardemom

 

0820050

Jeneverbes

 

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

 

0820070

Vanille

 

0820080

Tamarinde

 

0820990

Overige (2)

 

0830000

Als specerij gebruikte bast

0,05  (*)

0830010

Kaneel

 

0830990

Overige (2)

 

0840000

Als specerij gebruikte wortels en wortelstokken

 

0840010

Zoethout

0,05  (*)

0840020

Gember (10)

 

0840030

Geelwortel/kurkuma/koenjit

0,05  (*)

0840040

Mierikswortel (11)

 

0840990

Overige (2)

0,05  (*)

0850000

Als specerij gebruikte knoppen

0,05  (*)

0850010

Kruidnagels

 

0850020

Kappertjes

 

0850990

Overige (2)

 

0860000

Als specerij gebruikte stampers

0,05  (*)

0860010

Saffraan

 

0860990

Overige (2)

 

0870000

Als specerij gebruikte zaadrokken

0,05  (*)

0870010

Foelie

 

0870990

Overige (2)

 

0900000

SUIKERGEWASSEN

 

0900010

Suikerbiet

0,03

0900020

Suikerriet

0,01  (*)

0900030

Wortelcichorei

0,01  (*)

0900990

Overige (2)

0,01  (*)

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - LANDDIEREN

 

1010000

Producten afkomstig van

 

1011000

a)

varkens

 

1011010

Spier

0,03

1011020

Vet

0,05

1011030

Lever

0,7

1011040

Nier

0,7

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,7

1011990

Overige (2)

0,01  (*)

1012000

b)

runderen

 

1012010

Spier

0,03

1012020

Vet

0,05

1012030

Lever

0,7

1012040

Nier

0,7

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,7

1012990

Overige (2)

0,01  (*)

1013000

c)

schapen

 

1013010

Spier

0,03

1013020

Vet

0,05

1013030

Lever

0,7

1013040

Nier

0,7

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,7

1013990

Overige (2)

0,01  (*)

1014000

d)

geiten

 

1014010

Spier

0,03

1014020

Vet

0,05

1014030

Lever

0,7

1014040

Nier

0,7

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,7

1014990

Overige (2)

0,01  (*)

1015000

e)

paardachtigen

 

1015010

Spier

0,03

1015020

Vet

0,05

1015030

Lever

0,7

1015040

Nier

0,7

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,7

1015990

Overige (2)

0,01  (*)

1016000

f)

pluimvee

0,01  (*)

1016010

Spier

 

1016020

Vet

 

1016030

Lever

 

1016040

Nier

 

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1016990

Overige (2)

 

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

 

1017010

Spier

0,03

1017020

Vet

0,05

1017030

Lever

0,7

1017040

Nier

0,7

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,7

1017990

Overige (2)

0,01  (*)

1020000

Melk

0,01

1020010

Runderen

 

1020020

Schapen

 

1020030

Geiten

 

1020040

Paarden

 

1020990

Overige (2)

 

1030000

Vogeleieren

0,01  (*)

1030010

Kippen

 

1030020

Eenden

 

1030030

Ganzen

 

1030040

Kwartels

 

1030990

Overige (2)

 

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt (7)

0,05  (*)

1050000

Amfibieën en reptielen

0,01  (*)

1060000

Ongewervelde landdieren

0,01  (*)

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

0,01  (*)

1100000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - VIS, VISPRODUCTEN EN ANDERE PRODUCTEN VAN ZOUT- EN ZOETWATERDIEREN (8)

 

1200000

UITSLUITEND VOOR DIERVOEDER GEBRUIKTE PRODUCTEN OF DELEN VAN PRODUCTEN (8)

 

1300000

VERWERKTE VOEDINGSMIDDELEN (9)

 

Fenpropimorf (som van de isomeren) (R) (F)

(R)

Voor de volgende combinaties van bestrijdingsmiddel en codenummer geldt een andere residudefinitie: fenpropimorf - code 1000000 met uitzondering van 1040000 : fenpropimorf-carbonzuur (bf 421-2 ) uitgedrukt als fenpropimorf

(F)

Vetoplosbaar

b)

de kolommen voor broompropylaat, chloridazon, en tralkoxydim worden geschrapt;

2)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel A wordt de kolom voor imazaquin geschrapt;

b)

in deel B wordt de kolom voor broompropylaat geschrapt;

3)

In bijlage V worden de volgende kolommen voor broompropylaat, chloridazon, imazaquin en tralkoxydim toegevoegd:

„BIJLAGE V

Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)

Codenummer

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL’s gelden  (2)

Broompropylaat (F)

Chloridazon (som van chloridazon en chloridazon-desfenyl, uitgedrukt als chloridazon)

Imazaquin

Tralkoxydim (som van de samenstellende isomeren van tralkoxydim)

0100000

FRUIT, VERS of BEVROREN; NOTEN

0,01  (*)

 

0,01  (*)

0,01  (*)

0110000

Citrusvruchten

 

0,03  (*)

 

 

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

 

 

 

 

0110020

Sinaasappelen

 

 

 

 

0110030

Citroenen

 

 

 

 

0110040

Limoenen/lemmetjes

 

 

 

 

0110050

Mandarijnen

 

 

 

 

0110990

Overige (2)

 

 

 

 

0120000

Noten

 

0,04  (*)

 

 

0120010

Amandelen

 

 

 

 

0120020

Paranoten

 

 

 

 

0120030

Cashewnoten

 

 

 

 

0120040

Kastanjes

 

 

 

 

0120050

Kokosnoten

 

 

 

 

0120060

Hazelnoten

 

 

 

 

0120070

Macadamianoten

 

 

 

 

0120080

Pecannoten

 

 

 

 

0120090

Pijnboompitten

 

 

 

 

0120100

Pistaches

 

 

 

 

0120110

Walnoten

 

 

 

 

0120990

Overige (2)

 

 

 

 

0130000

Pitvruchten

 

0,03  (*)

 

 

0130010

Appelen

 

 

 

 

0130020

Peren

 

 

 

 

0130030

Kweeperen

 

 

 

 

0130040

Mispels

 

 

 

 

0130050

Loquats/Japanse mispels

 

 

 

 

0130990

Overige (2)

 

 

 

 

0140000

Steenvruchten

 

0,03  (*)

 

 

0140010

Abrikozen

 

 

 

 

0140020

Kersen (zoet)

 

 

 

 

0140030

Perziken

 

 

 

 

0140040

Pruimen

 

 

 

 

0140990

Overige (2)

 

 

 

 

0150000

Besvruchten en kleinfruit

 

0,03  (*)

 

 

0151000

a)

druiven

 

 

 

 

0151010

Tafeldruiven

 

 

 

 

0151020

Wijndruiven

 

 

 

 

0152000

b)

aardbeien

 

 

 

 

0153000

c)

rubussoorten

 

 

 

 

0153010

Bramen/braambessen

 

 

 

 

0153020

Dauwbramen

 

 

 

 

0153030

Frambozen (geel en rood)

 

 

 

 

0153990

Overige (2)

 

 

 

 

0154000

d)

ander kleinfruit en besvruchten

 

 

 

 

0154010

Blauwe bessen

 

 

 

 

0154020

Veenbessen

 

 

 

 

0154030

Aalbessen (rood, wit en zwart)

 

 

 

 

0154040

Kruisbessen (geel, groen en rood)

 

 

 

 

0154050

Rozenbottels

 

 

 

 

0154060

Moerbeien (wit en zwart)

 

 

 

 

0154070

Azaroles/Middellandse Zeemispels

 

 

 

 

0154080

Vlierbessen

 

 

 

 

0154990

Overige (2)

 

 

 

 

0160000

Diverse vruchten met

 

 

 

 

0161000

a)

eetbare schil

 

 

 

 

0161010

Dadels

 

0,03  (*)

 

 

0161020

Vijgen

 

0,03  (*)

 

 

0161030

Tafelolijven

 

0,04  (*)

 

 

0161040

Kumquats

 

0,03  (*)

 

 

0161050

Carambola’s

 

0,03  (*)

 

 

0161060

Kaki’s/Japanse persimoenen

 

0,03  (*)

 

 

0161070

Jambolans/djamblangs

 

0,03  (*)

 

 

0161990

Overige (2)

 

0,03  (*)

 

 

0162000

b)

niet-eetbare schil, klein

 

0,03  (*)

 

 

0162010

Kiwi’s (geel, groen, rood)

 

 

 

 

0162020

Lychees

 

 

 

 

0162030

Passievruchten/maracuja’s

 

 

 

 

0162040

Woestijnvijgen/cactusvruchten

 

 

 

 

0162050

Sterappelen

 

 

 

 

0162060

Noord-Amerikaanse persimoenen

 

 

 

 

0162990

Overige (2)

 

 

 

 

0163000

c)

niet-eetbare schil, groot

 

 

 

 

0163010

Avocado’s

 

0,04  (*)

 

 

0163020

Bananen

 

0,03  (*)

 

 

0163030

Mango’s

 

0,03  (*)

 

 

0163040

Papaja’s

 

0,03  (*)

 

 

0163050

Granaatappels

 

0,03  (*)

 

 

0163060

Cherimoya’s

 

0,03  (*)

 

 

0163070

Guaves

 

0,03  (*)

 

 

0163080

Ananassen

 

0,03  (*)

 

 

0163090

Broodvruchten

 

0,03  (*)

 

 

0163100

Doerians

 

0,03  (*)

 

 

0163110

Zuurzakken/doerian blanda

 

0,03  (*)

 

 

0163990

Overige (2)

 

0,03  (*)

 

 

0200000

GROENTEN, VERS of BEVROREN

 

 

 

 

0210000

Wortel- en knolgewassen

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0211000

a)

aardappelen

 

 

 

 

0212000

b)

tropische wortel- en knolgewassen

 

 

 

 

0212010

Cassave/maniok

 

 

 

 

0212020

Bataten (zoete aardappelen)

 

 

 

 

0212030

Yams

 

 

 

 

0212040

Arrowroot/pijlwortel

 

 

 

 

0212990

Overige (2)

 

 

 

 

0213000

c)

andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet

 

 

 

 

0213010

Rode bieten

 

 

 

 

0213020

Wortels

 

 

 

 

0213030

Knolselderij

 

 

 

 

0213040

Mierikswortels

 

 

 

 

0213050

Aardperen/topinamboers

 

 

 

 

0213060

Pastinaken

 

 

 

 

0213070

Wortelpeterselie

 

 

 

 

0213080

Radijzen

 

 

 

 

0213090

Schorseneren

 

 

 

 

0213100

Koolrapen

 

 

 

 

0213110

Rapen

 

 

 

 

0213990

Overige (2)

 

 

 

 

0220000

Bolgewassen

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0220010

Knoflook

 

 

 

 

0220020

Uien

 

 

 

 

0220030

Sjalotten

 

 

 

 

0220040

Bosuien/groene uien en stengeluien

 

 

 

 

0220990

Overige (2)

 

 

 

 

0230000

Vruchtgroenten

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0231000

a)

Solanaceae en Malvaceae

 

 

 

 

0231010

Tomaten

 

 

 

 

0231020

Paprika’s

 

 

 

 

0231030

Aubergines

 

 

 

 

0231040

Okra’s, okers

 

 

 

 

0231990

Overige (2)

 

 

 

 

0232000

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

 

 

 

0232010

Komkommers

 

 

 

 

0232020

Augurken

 

 

 

 

0232030

Courgettes

 

 

 

 

0232990

Overige (2)

 

 

 

 

0233000

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

 

 

 

 

0233010

Meloenen

 

 

 

 

0233020

Pompoenen

 

 

 

 

0233030

Watermeloenen

 

 

 

 

0233990

Overige (2)

 

 

 

 

0234000

d)

suikermais

 

 

 

 

0239000

e)

andere vruchtgroenten

 

 

 

 

0240000

Koolsoorten (met uitzondering van wortels en babyleafgewassen van Brassica)

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0241000

a)

bloemkoolachtigen

 

 

 

 

0241010

Broccoli

 

 

 

 

0241020

Bloemkolen

 

 

 

 

0241990

Overige (2)

 

 

 

 

0242000

b)

sluitkoolachtigen

 

 

 

 

0242010

Spruitjes

 

 

 

 

0242020

Sluitkolen

 

 

 

 

0242990

Overige (2)

 

 

 

 

0243000

c)

bladkoolachtigen

 

 

 

 

0243010

Chinese kool/petsai

 

 

 

 

0243020

Boerenkolen

 

 

 

 

0243990

Overige (2)

 

 

 

 

0244000

d)

koolrabi’s

 

 

 

 

0250000

Bladgroenten, kruiden en eetbare bloemen

 

 

 

 

0251000

a)

slasoorten

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0251010

Veldsla

 

 

 

 

0251020

Sla

 

 

 

 

0251030

Andijvie

 

 

 

 

0251040

Tuinkers en andere kiemen en scheuten

 

 

 

 

0251050

Winterkers

 

 

 

 

0251060

Raketsla/rucola

 

 

 

 

0251070

Rode amsoi

 

 

 

 

0251080

Babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten)

 

 

 

 

0251990

Overige (2)

 

 

 

 

0252000

b)

spinazie en dergelijke bladgroente

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0252010

Spinazie

 

 

 

 

0252020

Postelein

 

 

 

 

0252030

Snijbiet

 

 

 

 

0252990

Overige (2)

 

 

 

 

0253000

c)

druivenbladeren en bladeren van dergelijke soorten

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0254000

d)

waterkers

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

0,02  (*)

0,1  (*)

0,02  (*)

0,02  (*)

0256010

Kervel

 

 

 

 

0256020

Bieslook

 

 

 

 

0256030

Bladselderij/snijselder

 

 

 

 

0256040

Peterselie

 

 

 

 

0256050

Salie

 

 

 

 

0256060

Rozemarijn

 

 

 

 

0256070

Tijm

 

 

 

 

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

 

 

 

 

0256090

Laurierblad

 

 

 

 

0256100

Dragon

 

 

 

 

0256990

Overige (2)

 

 

 

 

0260000

Peulgroenten

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0260010

Bonen (met peul)

 

 

 

 

0260020

Bonen (zonder peul)

 

 

 

 

0260030

Erwten (met peul)

 

 

 

 

0260040

Erwten (zonder peul)

 

 

 

 

0260050

Linzen

 

 

 

 

0260990

Overige (2)

 

 

 

 

0270000

Stengelgroenten

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0270010

Asperges

 

 

 

 

0270020

Kardoenen

 

 

 

 

0270030

Bleekselderij

 

 

 

 

0270040

Knolvenkel

 

 

 

 

0270050

Artisjokken

 

 

 

 

0270060

Preien

 

 

 

 

0270070

Rabarber

 

 

 

 

0270080

Bamboescheuten

 

 

 

 

0270090

Palmharten

 

 

 

 

0270990

Overige (2)

 

 

 

 

0280000

Paddenstoelen, mossen en korstmossen

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0280010

Gekweekte paddenstoelen

 

 

 

 

0280020

Wilde paddenstoelen

 

 

 

 

0280990

Mossen en korstmossen

 

 

 

 

0290000

Algen en prokaryote organismen

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0300000

PEULVRUCHTEN

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0300010

Bonen

 

 

 

 

0300020

Linzen

 

 

 

 

0300030

Erwten

 

 

 

 

0300040

Lupinen/lupinebonen

 

 

 

 

0300990

Overige (2)

 

 

 

 

0400000

OLIEHOUDENDE ZADEN EN VRUCHTEN

0,01  (*)

0,04  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0401000

Oliehoudende zaden

 

 

 

 

0401010

Lijnzaad

 

 

 

 

0401020

Pinda’s/aardnoten

 

 

 

 

0401030

Papaverzaad/maanzaad

 

 

 

 

0401040

Sesamzaad

 

 

 

 

0401050

Zonnebloemzaad

 

 

 

 

0401060

Koolzaad

 

 

 

 

0401070

Sojabonen

 

 

 

 

0401080

Mosterdzaad

 

 

 

 

0401090

Katoenzaad

 

 

 

 

0401100

Pompoenzaad

 

 

 

 

0401110

Saffloerzaad

 

 

 

 

0401120

Bernagiezaad

 

 

 

 

0401130

Huttentutzaad

 

 

 

 

0401140

Hennepzaad

 

 

 

 

0401150

Wonderbonen

 

 

 

 

0401990

Overige (2)

 

 

 

 

0402000

Oliehoudende vruchten

 

 

 

 

0402010

Olijven voor oliewinning

 

 

 

 

0402020

Palmpitten

 

 

 

 

0402030

Palmvruchten

 

 

 

 

0402040

Kapok

 

 

 

 

0402990

Overige (2)

 

 

 

 

0500000

GRANEN

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0500010

Gerst

 

 

 

 

0500020

Boekweit en andere pseudogranen

 

 

 

 

0500030

Mais

 

 

 

 

0500040

Gierst/pluimgierst

 

 

 

 

0500050

Haver

 

 

 

 

0500060

Rijst

 

 

 

 

0500070

Rogge

 

 

 

 

0500080

Sorghum

 

 

 

 

0500090

Tarwe

 

 

 

 

0500990

Overige (2)

 

 

 

 

0600000

THEE, KOFFIE, KRUIDENTHEE, CACAO EN CAROB

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0610000

Thee

 

 

 

 

0620000

Koffiebonen

 

 

 

 

0630000

Kruidenthee van

 

 

 

 

0631000

a)

bloemen

 

 

 

 

0631010

Kamille

 

 

 

 

0631020

Hibiscus/roselle

 

 

 

 

0631030

Roos

 

 

 

 

0631040

Jasmijn

 

 

 

 

0631050

Lindebloesem

 

 

 

 

0631990

Overige (2)

 

 

 

 

0632000

b)

bladeren en kruiden

 

 

 

 

0632010

Aardbei

 

 

 

 

0632020

Rooibos

 

 

 

 

0632030

Maté

 

 

 

 

0632990

Overige (2)

 

 

 

 

0633000

c)

wortels

 

 

 

 

0633010

Valeriaan

 

 

 

 

0633020

Ginseng

 

 

 

 

0633990

Overige (2)

 

 

 

 

0639000

d)

alle andere delen van de plant

 

 

 

 

0640000

Cacaobonen

 

 

 

 

0650000

Carob/johannesbrood

 

 

 

 

0700000

HOP

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0800000

SPECERIJEN

 

 

 

 

0810000

Als specerij gebruikte zaden

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0810010

Anijs

 

 

 

 

0810020

Zwarte komijn

 

 

 

 

0810030

Selderij

 

 

 

 

0810040

Koriander

 

 

 

 

0810050

Komijn

 

 

 

 

0810060

Dille

 

 

 

 

0810070

Venkel

 

 

 

 

0810080

Fenegriek

 

 

 

 

0810090

Nootmuskaat

 

 

 

 

0810990

Overige (2)

 

 

 

 

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0820010

Piment

 

 

 

 

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

 

 

 

 

0820030

Karwij

 

 

 

 

0820040

Kardemom

 

 

 

 

0820050

Jeneverbes

 

 

 

 

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

 

 

 

 

0820070

Vanille

 

 

 

 

0820080

Tamarinde

 

 

 

 

0820990

Overige (2)

 

 

 

 

0830000

Als specerij gebruikte bast

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0830010

Kaneel

 

 

 

 

0830990

Overige (2)

 

 

 

 

0840000

Als specerij gebruikte wortels en wortelstokken

 

 

 

 

0840010

Zoethout

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0840020

Gember (10)

 

 

 

 

0840030

Geelwortel/kurkuma/koenjit

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0840040

Mierikswortel (11)

 

 

 

 

0840990

Overige (2)

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0850000

Als specerij gebruikte knoppen

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0850010

Kruidnagels

 

 

 

 

0850020

Kappertjes

 

 

 

 

0850990

Overige (2)

 

 

 

 

0860000

Als specerij gebruikte stampers

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0860010

Saffraan

 

 

 

 

0860990

Overige (2)

 

 

 

 

0870000

Als specerij gebruikte zaadrokken

0,05  (*)

0,1  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0870010

Foelie

 

 

 

 

0870990

Overige (2)

 

 

 

 

0900000

SUIKERGEWASSEN

0,01  (*)

0,03  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

0900010

Suikerbiet

 

 

 

 

0900020

Suikerriet

 

 

 

 

0900030

Wortelcichorei

 

 

 

 

0900990

Overige (2)

 

 

 

 

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - LANDDIEREN

 

 

 

 

1010000

Producten afkomstig van

0,01  (*)

 

0,01  (*)

0,01  (*)

1011000

a)

varkens

 

 

 

 

1011010

Spier

 

0,03  (*)

 

 

1011020

Vet

 

0,02  (*)

 

 

1011030

Lever

 

0,2  (*)

 

 

1011040

Nier

 

0,1  (*)

 

 

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

0,2  (*)

 

 

1011990

Overige (2)

 

0,02  (*)

 

 

1012000

b)

runderen

 

 

 

 

1012010

Spier

 

0,03  (*)

 

 

1012020

Vet

 

0,02  (*)

 

 

1012030

Lever

 

0,2  (*)

 

 

1012040

Nier

 

0,1  (*)

 

 

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

0,2  (*)

 

 

1012990

Overige (2)

 

0,02  (*)

 

 

1013000

c)

schapen

 

 

 

 

1013010

Spier

 

0,03  (*)

 

 

1013020

Vet

 

0,02  (*)

 

 

1013030

Lever

 

0,2  (*)

 

 

1013040

Nier

 

0,1  (*)

 

 

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

0,2  (*)

 

 

1013990

Overige (2)

 

0,02  (*)

 

 

1014000

d)

geiten

 

 

 

 

1014010

Spier

 

0,03  (*)

 

 

1014020

Vet

 

0,02  (*)

 

 

1014030

Lever

 

0,2  (*)

 

 

1014040

Nier

 

0,1  (*)

 

 

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

0,2  (*)

 

 

1014990

Overige (2)

 

0,02  (*)

 

 

1015000

e)

paardachtigen

 

 

 

 

1015010

Spier

 

0,03  (*)

 

 

1015020

Vet

 

0,02  (*)

 

 

1015030

Lever

 

0,2  (*)

 

 

1015040

Nier

 

0,1  (*)

 

 

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

0,2  (*)

 

 

1015990

Overige (2)

 

0,02  (*)

 

 

1016000

f)

pluimvee

 

 

 

 

1016010

Spier

 

0,03  (*)

 

 

1016020

Vet

 

0,02  (*)

 

 

1016030

Lever

 

0,2  (*)

 

 

1016040

Nier

 

0,1  (*)

 

 

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

0,2  (*)

 

 

1016990

Overige (2)

 

0,02  (*)

 

 

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

 

 

 

 

1017010

Spier

 

0,03  (*)

 

 

1017020

Vet

 

0,02  (*)

 

 

1017030

Lever

 

0,2  (*)

 

 

1017040

Nier

 

0,1  (*)

 

 

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

0,02  (*)

 

 

1017990

Overige (2)

 

0,02  (*)

 

 

1020000

Melk

0,01  (*)

0,1  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

1020010

Runderen

 

 

 

 

1020020

Schapen

 

 

 

 

1020030

Geiten

 

 

 

 

1020040

Paarden

 

 

 

 

1020990

Overige (2)

 

 

 

 

1030000

Vogeleieren

0,01  (*)

0,1  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

1030010

Kippen

 

 

 

 

1030020

Eenden

 

 

 

 

1030030

Ganzen

 

 

 

 

1030040

Kwartels

 

 

 

 

1030990

Overige (2)

 

 

 

 

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt (7)

0,05  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

0,05  (*)

1050000

Amfibieën en reptielen

0,01  (*)

0,1  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

1060000

Ongewervelde landdieren

0,01  (*)

0,1  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

0,01  (*)

0,1  (*)

0,01  (*)

0,01  (*)

1100000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - VIS, VISPRODUCTEN EN ANDERE PRODUCTEN VAN ZOUT- EN ZOETWATERDIEREN (8)

 

 

 

 

1200000

UITSLUITEND VOOR DIERVOEDER GEBRUIKTE PRODUCTEN OF DELEN VAN PRODUCTEN (8)

 

 

 

 

1300000

VERWERKTE VOEDINGSMIDDELEN (9)

 

 

 

 

Broompropylaat (F)

(F) =

vetoplosbaar

Chloridazon (som van chloridazon en chloridazon-desfenyl, uitgedrukt als chloridazon)

(R)

Voor de volgende combinaties van bestrijdingsmiddel en codenummer geldt een andere residudefinitie: chloridazon - code 1000000 met uitzondering van 1040000 : chloridazon (chloridazon-desfenyl, uitgedrukt als chloridazon)


(*)  Bepaalbaarheidsgrens

(1)  Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor MRL’s gelden, zie bijlage I.

(*)  Bepaalbaarheidsgrens

(2)  Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL’s gelden, zie bijlage I.


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/84


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/711 VAN DE COMMISSIE

van 30 maart 2023

tot aanvaarding van een verzoek om behandeling als nieuwe producent-exporteur met betrekking tot de definitieve antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 van de Commissie van 12 juli 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China (2), en met name artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   GELDENDE MAATREGELEN

(1)

Op 13 mei 2013 heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 412/2013 (“de oorspronkelijke verordening”) een definitief antidumpingrecht ingesteld op tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“het betrokken product”) dat in de Unie wordt ingevoerd (3).

(2)

Op 12 juli 2019 heeft de Commissie, na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 (“de basisverordening”) de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregelen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 met nog eens vijf jaar verlengd.

(3)

Op 28 november 2019 heeft de Commissie, na een onderzoek naar ontwijking op grond van artikel 13, lid 3, van de basisverordening, Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2131 (4).

(4)

In het kader van het oorspronkelijke onderzoek werd overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2016/1036 een steekproef van de producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China (“de VRC”) samengesteld.

(5)

De Commissie had voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs uit de VRC individuele antidumpingrechten variërend van 13,1 % tot 18,3 % op tafel- en keukengerei van keramiek ingesteld. Voor de medewerkende producenten-exporteurs die niet in de steekproef waren opgenomen, werd een recht van 17,9 % ingesteld. Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2131, bevat een lijst van niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs. Voorts werd een voor het gehele land geldend recht van 36,1 % ingesteld op tafel- en keukengerei van keramiek afkomstig van ondernemingen in de VRC die zich niet kenbaar hadden gemaakt of die niet aan het onderzoek hadden meegewerkt.

(6)

Volgens artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 kan de Commissie bijlage I bij die verordening wijzigen door aan een nieuwe producent-exporteur het recht toe te kennen dat van toepassing is op de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen of waaraan geen individuele behandeling is toegekend, namelijk het gewogen gemiddelde recht van 17,9 %, wanneer een nieuwe producent-exporteur in de VRC ten genoegen van de Commissie aantoont dat:

a)

hij het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak waarop de maatregelen zijn gebaseerd, d.w.z. van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 (“het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek”), niet naar de Unie heeft uitgevoerd;

b)

hij niet verbonden is met een exporteur of producent in de VRC voor wie de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde antidumpingmaatregelen gelden, en

c)

hij het betrokken product na het verstrijken van het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek daadwerkelijk naar de Unie heeft uitgevoerd of een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om een aanzienlijke hoeveelheid van dit product naar de Unie uit te voeren.

B.   VERZOEK OM BEHANDELING ALS NIEUWE PRODUCENT-EXPORTEUR

(7)

Op 12 augustus 2020 heeft Linyi Hongshun Porcelain Co., Ltd (“Linyi Hongshun” of “de indiener van het verzoek”) bij de Commissie een verzoek ingediend om behandeling als nieuwe producent-exporteur (“BNPE”) en bijgevolg om toepassing van het recht dat geldt voor de niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen in de VRC, namelijk 17,9 %, met als argument dat aan de drie voorwaarden van artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 was voldaan.

(8)

Om te bepalen of de indiener van het verzoek voldeed aan de voorwaarden voor een BNPE zoals vastgelegd in artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 (“de BNPE-voorwaarden”), heeft de Commissie de indiener van het verzoek eerst een vragenlijst toegezonden met het verzoek om aan te tonen dat hij aan die voorwaarden voldeed.

(9)

Na de antwoorden op de vragenlijst te hebben geanalyseerd, heeft de Commissie om verdere informatie en bewijsmateriaal verzocht, die door de indiener van het verzoek werden verstrekt.

(10)

De Commissie heeft alle gegevens gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of de indiener van het verzoek aan de BNPE-voorwaarden voldeed. Daartoe heeft zij het door de indiener van het verzoek in zijn antwoorden op de vragenlijst verstrekte bewijsmateriaal geanalyseerd, verschillende websites, waaronder die van de indiener van het verzoek en Qichacha (5), geraadpleegd en informatie over de onderneming getoetst aan de in eerdere zaken verstrekte informatie. Tegelijkertijd heeft de Commissie de bedrijfstak van de Unie geïnformeerd over het verzoek van de indiener van het verzoek en deze verzocht indien nodig opmerkingen in te dienen. De bedrijfstak van de Unie heeft opmerkingen over het verzoek ingediend.

(11)

Op 28 september 2022 werd de indiener van het verzoek in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie aanvankelijk had voorgesteld zijn verzoek om BNPE af te wijzen, en de indiener van het verzoek werd in de gelegenheid gesteld hierover opmerkingen te maken.

(12)

Op 17 oktober 2022 heeft de indiener van het verzoek nadere informatie verstrekt over de voorwaarde van artikel 2, punt b). Dit leidde tot een nadere analyse van de vraag of de indiener van het verzoek al dan niet aan deze voorwaarde voldeed, zoals uiteengezet in de overwegingen 14 tot en met 17.

C.   ANALYSE VAN HET VERZOEK

(13)

De Commissie heeft tijdens het onderzoek vastgesteld dat de indiener van het verzoek aan de in artikel 2, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 vermelde voorwaarde heeft voldaan en het betrokken product gedurende het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek dus niet naar de Unie heeft uitgevoerd. De indiener van het verzoek is in 2004 opgericht. In het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek heeft de indiener van het verzoek het betrokken product geproduceerd en verkocht op de binnenlandse markt en in niet-EU-landen. De indiener van het verzoek verstrekte een verkoopregister voor het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek, waaruit bleek dat in dit tijdvak alleen verkopen op de binnenlandse markt en in niet-EU-landen plaatsvonden.

(14)

Met betrekking tot de in artikel 2, punt b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 vermelde voorwaarde dat de indiener van het verzoek niet verbonden is met een exporteur of producent op wie de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, heeft de Commissie tijdens het onderzoek vastgesteld dat de indiener van het verzoek verbonden was met de Chinese exporteur Linyi Goldfuture. Ook werd vastgesteld dat Linyi Goldfuture het betrokken product na het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek naar de EU uitvoerde.

(15)

Uit opmerkingen die na de mededeling van feiten en overwegingen werden ontvangen, bleek bij het onderzoek echter ook dat de onderneming Linyi Goldfuture een handelaar was en niet verbonden was met een andere producent of producent-exporteur dan de indiener van het verzoek. Het door Linyi Goldfuture naar de EU uitgevoerde betrokken product werd vervaardigd door een onafhankelijke Chinese producent. Bovendien werd Linyi Goldfuture opgericht in augustus 2012, dus na het oorspronkelijke onderzoektijdvak. Op basis hiervan heeft de Commissie vastgesteld dat de indiener van het verzoek niet verbonden is met een exporteur of producent op wie het recht van toepassing is en die aan het oorspronkelijke onderzoek had kunnen meewerken. De indiener van het verzoek voldeed dan ook aan deze voorwaarde.

(16)

Met betrekking tot de in artikel 2, punt c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 vermelde voorwaarde dat de indiener van het verzoek het betrokken product na het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek daadwerkelijk naar de Unie heeft uitgevoerd of een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om een aanzienlijke hoeveelheid van dit product naar de Unie uit te voeren, heeft de Commissie tijdens het onderzoek vastgesteld dat de indiener van het verzoek na het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek producten naar de Unie heeft uitgevoerd. De indiener van het verzoek heeft e-mailverkeer met een klant in de EU, pro-formafacturen en handelsfacturen, paklijsten, cognossementen, douaneaangifteformulieren en betalingsbewijzen ingediend voor verschillende bestellingen die tussen 2017 en 2020 door in de EU gevestigde ondernemingen zijn geplaatst. De indiener van het verzoek voldoet dan ook aan deze voorwaarde.

(17)

Bijgevolg voldeed de indiener van het verzoek aan alle drie de voorwaarden van artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 voor een BNPE, zodat het verzoek moet worden ingewilligd. Voor de indiener van het verzoek moet dan ook het antidumpingrecht van 17,9 % voor niet in de steekproef van het oorspronkelijke onderzoek opgenomen medewerkende ondernemingen gelden.

D.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(18)

De indiener van het verzoek en de bedrijfstak van de Unie zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan het passend werd geacht het antidumpingrecht dat van toepassing is op de niet in de steekproef van het oorspronkelijke onderzoek opgenomen medewerkende ondernemingen aan de indiener van het verzoek toe te kennen.

(19)

De partijen zijn op 28 september 2022 in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen. De indiener van het verzoek diende opmerkingen in zoals vermeld in overweging 12 en voerde aan dat de onderneming Linyi Goldfuture een exporteur en geen producent is, die pas na het oorspronkelijke onderzoektijdvak is opgericht, en dat de relatie van Linyi Goldfuture met de indiener van het verzoek daarom geen invloed had op de bevindingen in het kader van de tweede bnp-voorwaarde. Gezien de wijziging van de bevindingen heeft de Commissie de partijen de mogelijkheid geboden om opmerkingen over een herzien algemeen informatiedocument in te dienen. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(20)

Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage 1 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2131 wordt de volgende onderneming toegevoegd aan de lijst van niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen:

Onderneming

Aanvullende Taric-code

“Linyi Hongshun Porcelain Co., Ltd.

899C”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  PB L 189 van 15.7.2019, blz. 8.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 412/2013 van de Raad van 13 mei 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op keuken- en tafelgerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 131 van 15.5.2013, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2131 van de Commissie van 28 november 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1198 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op tafel- en keukengerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 321 van 12.12.2019, blz. 139).

(5)  Qichacha is een particuliere databank met winstoogmerk in Chinese handen, die aan consumenten/beroepsbeoefenaars bedrijfsgegevens, kredietinformatie en analyses over in China gevestigde particuliere en openbare ondernemingen verstrekt.


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/88


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/712 VAN DE COMMISSIE

van 30 maart 2023

tot opening van een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op trichloorisocyanuurzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China voor één Chinese producent-exporteur, tot intrekking van het recht ten aanzien van de invoer van die producent-exporteur en tot registratie van deze invoer

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 4, en artikel 14, lid 5,

Na kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   VERZOEK

(1)

Op 30 september 2022 heeft de Commissie een verzoek ontvangen om op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur te openen. Het verzoek is op 28 februari 2023 geactualiseerd.

(2)

Het verzoek werd ingediend door Hebei Xingfei Chemical Co., Ltd (“de indiener van het verzoek”), een producent-exporteur van trichloorisocyanuurzuur in de Volksrepubliek China (“de VRC”).

2.   ONDERZOCHT PRODUCT

(3)

Het betrokken product is trichloorisocyanuurzuur en bereidingen daarvan, ook bekend onder de algemene internationale benaming (INN) “symcloseen”, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2933 69 80 en ex 3808 94 20 (Taric-codes 2933698070, 3808942020).

(4)

Het chemisch product trichloorisocyanuurzuur is een organisch breedspectrumontsmettings- en bleekmiddel op basis van chloor. Het wordt verkocht in de vorm van poeder, korrels, tabletten of chips.

3.   BESTAANDE MAATREGELEN

(5)

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1631/2005 van de Raad (2) en werd uitgebreid bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 van de Commissie (3). Het niveau van de rechten voor Chinese producenten-exporteurs varieert van 3,2 % tot 42,6 %.

(6)

Op 5 december 2022 heeft de Commissie naar aanleiding van een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek geopend in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van trichloorisocyanuurzuur van oorsprong uit de VRC (4).

4.   MOTIVERING VAN DE NIEUWE ONDERZOEKEN

(7)

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij het onderzochte product tijdens het onderzoektijdvak waarop de antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd (van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004), niet naar de Unie heeft uitgevoerd.

(8)

Hij heeft verder voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij niet verbonden is met een producent-exporteur van het onderzochte product die aan de geldende antidumpingrechten onderworpen is.

(9)

Ten slotte heeft de indiener van het verzoek voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij na het einde van het onderzoektijdvak waarop de antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd, is begonnen met het uitvoeren van het onderzochte product naar de Unie.

5.   PROCEDURE

5.1.   Opening van het onderzoek

(10)

Na onderzoek van het beschikbare bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit voldoende was om een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur te openen op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening teneinde voor de indiener van het verzoek een individuele dumpingmarge te kunnen vaststellen. Indien dumping wordt geconstateerd, zal de Commissie de hoogte bepalen van het recht dat moet worden toegepast op de invoer van het onderzochte product dat door de indiener van het verzoek is geproduceerd.

(11)

Overeenkomstig artikel 11, leden 3 en 4, van de basisverordening moet de normale waarde voor de indiener van het verzoek worden vastgesteld volgens de in artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, van de basisverordening vastgelegde methode, aangezien het meest recente nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen na 20 december 2017 werd geopend.

(12)

De bekende betrokken producenten in de Unie zijn op 28 februari 2023 van het verzoek om een nieuw onderzoek in kennis gesteld en zijn tot en met 8 maart 2023 in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken.

(13)

De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID-19 een mededeling (5) is bekendgemaakt over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken, die mogelijk van toepassing is op deze procedure.

5.2.   Intrekking van de bestaande maatregelen en registratie van de invoer

(14)

Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening moet het geldende antidumpingrecht worden ingetrokken ten aanzien van de invoer van het onderzochte product dat door de indiener van het verzoek is vervaardigd. Tegelijkertijd moet de invoer van dit product, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening, worden geregistreerd om te garanderen dat de antidumpingrechten vanaf de datum van registratie van deze invoer kunnen worden geheven indien uit het nieuwe onderzoek blijkt dat de indiener van het verzoek het betrokken product met dumping invoert. Voorts merkt de Commissie op dat het in dit stadium niet mogelijk is een betrouwbare raming te maken van de bedragen die eventueel later verschuldigd zullen zijn, onverminderd artikel 9, lid 4, van de basisverordening. Indien het verzoek wordt ingetrokken en het nieuwe onderzoek wordt beëindigd, blijft het bedrag van de verschuldigde rechten voor de geregistreerde invoer gebaseerd op het antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 is vastgesteld voor “alle andere ondernemingen”, namelijk 42,6 %.

5.3.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek

(15)

Het onderzoek zal de periode van 1 oktober 2021 tot en met 30 september 2022 bestrijken (“tijdvak van het nieuwe onderzoek”). De Commissie behoudt zich evenwel het recht voor ook te onderzoeken of er mogelijk in een daaropvolgende periode transacties hebben plaatsgevonden, en zij kan het tijdvak van het nieuwe onderzoek waar nodig wijzigen in het licht van de bevindingen van het onderzoek.

5.4.   Onderzoek naar de indiener van het verzoek

(16)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, heeft de Commissie een vragenlijst voor de indiener van het verzoek beschikbaar gesteld in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van het directoraat-generaal Handel (https://tron.trade.ec.europa.eu/investigations/case-view?caseId=2662). De indiener van het verzoek moet de ingevulde vragenlijst binnen de in artikel 4, lid 2, van deze verordening vermelde termijn indienen.

5.5.   Andere schriftelijke opmerkingen

(17)

Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van deze verordening hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal binnen de in artikel 4, lid 2, van deze verordening vermelde termijn in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.   Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

(18)

Alle belanghebbenden kunnen binnen de in artikel 4, lid 3, van deze verordening vermelde termijnen verzoeken om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.   Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

(19)

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten partijen de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens aan belanghebbenden in dit onderzoek te verstrekken in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

(20)

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (6). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

(21)

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen.

(22)

Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

(23)

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://webgate.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen.

(24)

Om toegang tot het platform TRON.tdi te krijgen, moeten belanghebbenden over een EU Login-account beschikken. Volledige instructies over het registreren voor en het gebruik van het platform TRON.tdi zijn beschikbaar op het adres https://webgate.ec.europa.eu/tron/resources/documents/gettingStarted.pdf

(25)

Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://europa.eu/!7tHpY3).

(26)

Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://webgate.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mail: TRADE-R794-TCCA@ec.europa.eu

6.   NIET-MEDEWERKING

(27)

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

(28)

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, zullen deze overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

(29)

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

7.   RAADADVISEUR-AUDITEUR

(30)

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

(31)

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

(32)

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moet een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt door de belanghebbenden worden ingediend. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de desbetreffende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

(33)

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (https://policy.trade.ec.europa.eu/contacts/hearing-officer_nl).

8.   TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK

(34)

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden afgesloten.

9.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(35)

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(36)

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (https://europa.eu/!vr4g9W),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit hoofde van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1036 wordt een nieuw onderzoek ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 geopend om vast te stellen of een individueel antidumpingrecht moet worden ingesteld op trichloorisocyanuurzuur en bereidingen daarvan, ook bekend onder de algemene internationale benaming (INN) “symcloseen”, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2933 69 80 en ex 3808 94 20 (Taric-codes 2933698070 en 3808942020) van oorsprong uit de VRC, vervaardigd voor uitvoer naar de Unie door Hebei Xingfei Chemical Co., Ltd (aanvullende Taric-code C629).

Artikel 2

Het bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 ingestelde antidumpingrecht wordt ingetrokken ten aanzien van het in artikel 1 van de onderhavige verordening omschreven product.

Artikel 3

De nationale douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 passende maatregelen om de invoer van het in artikel 1 van de onderhavige verordening omschreven product te registreren.

De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening beëindigd.

Artikel 4

1.   Belanghebbenden moeten binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening contact opnemen met de Commissie.

2.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en de Commissie de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens doen toekomen.

3.   Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen om door de Commissie te worden gehoord. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Verordening (EG) nr. 1631/2005 van de Raad van 3 oktober 2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige recht op trichloorisocyanuurzuur uit de Volksrepubliek China en de Verenigde Staten van Amerika (PB L 261 van 7.10.2005, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2230 van de Commissie van 4 december 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op trichloorisocyanuurzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 319 van 5.12.2017, blz. 10).

(4)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van trichloorisocyanuurzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 462 van 5.12.2022, blz. 10).

(5)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020XC0316%2802%29

(6)  Een “Sensitive”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst). Het document is ook beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(7)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BESLUITEN

31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/94


BESLUIT (EU) 2023/713 VAN DE RAAD

van 28 maart 2023

tot benoeming van één lid en twee plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door het Koninkrijk der Nederlanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),

Gezien de voordrachten van de Nederlandse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering.

(2)

Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld.

(3)

In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het aftreden van de heer Ronald Eduard DE HEER.

(4)

In het Comité van de Regio’s zijn twee zetels van plaatsvervanger vrijgekomen vanwege het aftreden van mevrouw Marcelle HENDRICKX en de heer Ben VAN ASSCHE.

(5)

De Nederlandse regering heeft mevrouw Elisabeth VAN SELM, vertegenwoordiger van een lokale gemeenschap die politiek verantwoording is verschuldigd aan een gekozen vergadering (burgemeester van de gemeente Purmerend), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s.

(6)

De Nederlandse regering heeft de volgende vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen die politiek verantwoording zijn verschuldigd aan een gekozen vergadering, voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s: de heer Bouke Roelof ARENDS (burgemeester van de gemeente Westland) en de heer Jeroen Bastiaan DIEPEMAAT (wethouder van de gemeente Enschede),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen die politiek verantwoording zijn verschuldigd aan een gekozen vergadering, worden voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, in het Comité van de Regio’s benoemd:

a)

tot lid:

mevrouw Elisabeth VAN SELM (burgemeester van de gemeente Purmerend),

alsmede

b)

tot plaatsvervanger:

de heer Bouke Roelof ARENDS (burgemeester van de gemeente Westland),

de heer Jeroen Bastiaan DIEPEMAAT (wethouder van de gemeente Enschede).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

E. BUSCH


(1)  PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.

(2)  Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/96


BESLUIT (EU) 2023/714 VAN DE RAAD

van 28 maart 2023

tot wijziging van Besluit 1999/70/EG betreffende de externe accountants van de nationale centrale banken, wat betreft de externe accountants van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien Protocol nr. 4 betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 27.1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Centrale Bank van 15 februari 2023 aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountants van de Central Bank of Ireland (ECB/2023/1) (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De rekeningen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, worden gecontroleerd door onafhankelijke externe accountants die door de Raad van bestuur van de ECB worden aanbevolen en door de Raad van de Europese Unie worden aanvaard.

(2)

In 2016 heeft de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland Mazars geselecteerd als haar externe accountant voor de boekjaren 2016 tot en met 2020. Op 15 november 2021 heeft de Raad Besluit (EU) 2021/2018 (2) vastgesteld, waarbij het mandaat van Mazars als externe accountant van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland voor de boekjaren 2021 en 2022 verlengd werd.

(3)

Het mandaat van Mazars als huidige externe accountant van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland eindigt na de audit van het boekjaar 2022. Het is daarom noodzakelijk om met ingang van het boekjaar 2023 een externe accountant te benoemen.

(4)

De Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland heeft Grant Thornton Ireland geselecteerd als haar externe accountant voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, met de mogelijkheid om het mandaat te verlengen voor de boekjaren 2028 en 2029.

(5)

De Raad van bestuur van de ECB beveelt aan om Grant Thornton Ireland te benoemen tot externe accountant van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, met de mogelijkheid om het mandaat te verlengen voor de boekjaren 2028 en 2029.

(6)

Ingevolge de aanbeveling van de Raad van bestuur van de ECB moet Besluit 1999/70/EG van de Raad (3) dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 1 van Besluit 1999/70/EG wordt lid 5 vervangen door:

“5.   Grant Thornton Ireland wordt aanvaard als externe accountant van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Europese Centrale Bank.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

E. BUSCH


(1)  PB C 66 van 23.2.2023, blz. 1.

(2)  Besluit (EU) 2021/2018 van de Raad van 15 november 2021 tot wijziging van Besluit 1999/70/EG betreffende de externe accountants van de nationale centrale banken, met betrekking tot de externe accountants van de Banc Ceannais na hÉireann/de Central Bank of Ireland (PB L 413 van 19.11.2021, blz. 1).

(3)  Besluit 1999/70/EG van de Raad van 25 januari 1999 betreffende de externe accountants van de nationale centrale banken (PB L 22 van 29.1.1999, blz. 69).


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/98


BESLUIT (EU) 2023/715 VAN DE RAAD

van 28 maart 2023

tot benoeming van een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 302,

Gezien Besluit (EU) 2019/853 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien de voordracht van de Deense regering,

Na raadpleging van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 300, lid 2, van het Verdrag bestaat het Europees Economisch en Sociaal Comité uit vertegenwoordigers van de organisaties van werkgevers, werknemers en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, met name sociaal-economische en culturele organisaties en burger- en beroepsorganisaties.

(2)

Op 2 oktober 2020 heeft de Raad Besluit (EU) 2020/1392 (2) tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2020 tot en met 20 september 2025 vastgesteld.

(3)

In het Europees Economisch en Sociaal Comité is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het aftreden van de heer Mordechaj Martin SALAMON.

(4)

De Deense regering heeft mevrouw Mette KINDBERG, Landsformand for Faglige Seniorer (nationaal voorzitter, vereniging van Deense ouderen), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2025, voorgedragen als lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Mevrouw Mette KINDBERG, Landsformand for Faglige Seniorer (nationaal voorzitter, vereniging van Deense ouderen), wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2025, benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

E. BUSCH


(1)  PB L 139 van 27.5.2019, blz. 15.

(2)  Besluit (EU) 2020/1392 van de Raad van 2 oktober 2020 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2020 tot en met 20 september 2025, en tot intrekking en vervanging van Besluit tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2020 tot en met 20 september 2025, vastgesteld op 18 september 2020 (PB L 322 van 5.10.2020, blz. 1).


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/100


BESLUIT (EU) 2023/716 VAN DE RAAD

van 28 maart 2023

tot benoeming van een lid en een plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door de Portugese Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),

Gezien de voordracht van de Portugese regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering.

(2)

Op 20 januari 2020 heeft de Raad Besluit (EU) 2020/102 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld.

(3)

In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van het nationale mandaat op grond waarvan de heer Luís Miguel DA SILVA MENDONÇA ALVES was voorgedragen.

(4)

In het Comité van de Regio’s komt een zetel van plaatsvervanger vrij door de benoeming van Pedro Miguel CÉSAR RIBEIRO tot lid.

(5)

De Portugese regering heeft de heer Pedro Miguel CÉSAR RIBEIRO, vertegenwoordiger van een lokale gemeenschap die in een lokaal lichaam is gekozen, Presidente da Câmara Municipal de Almeirim (burgemeester van Almeirim), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s.

(6)

De Portugese regering heeft mevrouw Cristina DE FÁTIMA SILVA CALISTO, vertegenwoordiger van een lokale gemeenschap die in een lokaal lichaam is gekozen, Presidente da Câmara Municipal de Lagoa (burgemeester van Lagoa), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen die in een lichaam zijn gekozen, worden voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, in het Comité van de Regio’s benoemd:

a)

tot lid:

de heer Pedro Miguel CÉSAR RIBEIRO, Presidente da Câmara Municipal de Almeirim (burgemeester van Almeirim),

en

b)

tot plaatsvervanger:

mevrouw Cristina DE FÁTIMA SILVA CALISTO, Presidente da Câmara Municipal de Lagoa (burgemeester van Lagoa).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

E. BUSCH


(1)  PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.

(2)  Besluit (EU) 2020/102 van de Raad van 20 januari 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 20 van 24.1.2020, blz. 2).


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/102


BESLUIT (EU) 2023/717 VAN DE RAAD

van 28 maart 2023

tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio’s, voorgedragen door Malta

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),

Gezien de voordracht van de Maltese regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 300, lid 3, van het Verdrag bestaat het Comité van de Regio’s uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering.

(2)

Op 26 maart 2020 heeft de Raad Besluit (EU) 2020/511 (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld.

(3)

In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van het nationale mandaat op grond waarvan de heer Anthony MIFSUD was voorgedragen.

(4)

De Maltese regering heeft de heer Anthony CHIRCOP, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die in een regionaal lichaam is gekozen, president, Reġjun Lvant (voorzitter, Oostelijke Regionale Raad), voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, voorgedragen als lid van het Comité van de Regio’s,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Anthony CHIRCOP, vertegenwoordiger van een regionale gemeenschap die in een lichaam is gekozen president, Reġjun Lvant (voorzitter, Oostelijke Regionale Raad), wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, tot lid van het Comité van de Regio’s benoemd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

E. BUSCH


(1)  PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.

(2)  Besluit (EU) 2020/511 van de Raad van 26 maart 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 113 van 8.4.2020, blz. 18).


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/103


BESLUIT (EU) 2023/718 VAN DE RAAD

van 28 maart 2023

betreffende het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot instelling van een subcomité voor maritieme samenwerking en de vaststelling van het mandaat daarvan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, en de artikelen 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (1) (“de overeenkomst”), is bij Besluit (EU) 2017/2414 van de Raad (2) door de Unie gesloten en op 1 maart 2018 in werking getreden.

(2)

Op grond van artikel 48 van de overeenkomst is het Gemengd Comité ingesteld en onder andere belast met de uitvoering van de overeenkomst. Volgens artikel 48, lid 3, van de overeenkomst dient het Gemengd Comité speciale subcomités in te stellen om zich te laten bijstaan bij de uitvoering van zijn taken. Het Gemengd Comité bepaalt de samenstelling en taken van dergelijke subcomités en de wijze van functioneren. Zowel de Unie als de Filipijnen heeft belangstelling getoond voor de instelling van een subcomité voor maritieme samenwerking teneinde een specifieke dialoog over alle aspecten van de maritieme samenwerking tussen de Unie en de Filipijnen te faciliteren.

(3)

Het Gemengd Comité stelt via een schriftelijke procedure, overeenkomstig artikel 8, lid 2, van zijn reglement van orde, een besluit vast tot instelling van het subcomité voor maritieme samenwerking en de vaststelling van het mandaat ervan.

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen, met betrekking tot de goedkeuring van een besluit tot instelling van een subcomité voor maritieme samenwerking en tot vaststelling van het mandaat daarvan, aangezien dat besluit voor de Unie bindend zal zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de schriftelijke procedure van het Gemengd Comité dat is ingesteld op grond van artikel 48 van de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, wat betreft de vaststelling van een besluit tot instelling van een subcomité voor maritieme samenwerking tussen de EU en de Filipijnen en de vaststelling van het mandaat daarvan, is gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité in de bijlage bij dit besluit.

2.   Kleine wijzigingen van het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

E. BUSCH


(1)  PB L 343 van 22.12.2017, blz. 3.

(2)  Besluit (EU) 2017/2414 van de Raad van 25 september 2017 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (PB L 343 van 22.12.2017, blz. 1).


ONTWERP

BESLUIT NR. …/2023 VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-FILIPIJNEN

van …

tot instelling van het subcomité voor maritieme samenwerking en tot vaststelling van het mandaat daarvan

HET GEMENGD COMITÉ EU-FILIPIJNEN,

Gezien de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (“de overeenkomst”), en met name artikel 48, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 48, lid 3, van de overeenkomst is bepaald dat het Gemengd Comité speciale subcomités dient in te stellen om zich te laten bijstaan bij de uitvoering van zijn taken. Het Gemengd Comité kan de samenstelling en taken van dergelijke subcomités en hun werkwijze vaststellen.

(2)

Het Gemengd Comité heeft een lijst van subcomités opgesteld en hun mandaat vastgesteld bij Besluit nr. 2/2020 van 28 januari 2020.

(3)

Na verder overleg tussen de partijen kunnen zowel lijst als de reikwijdte van elk subcomité worden gewijzigd.

(4)

De instelling van een nieuw speciaal subcomité voor maritieme samenwerking zou een specifieke dialoog over alle aspecten van de maritieme samenwerking tussen de EU en de Filipijnen faciliteren en de doeltreffende uitvoering van maritieme samenwerkingsprogramma’s tussen de Filipijnen en de EU bevorderen.

(5)

Het mandaat in bijlage B bij Besluit nr. 2/2020 van het Gemengd Comité van 28 januari 2020 moet ook van toepassing zijn op het subcomité voor maritieme samenwerking vanaf de instelling ervan.

(6)

Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van zijn reglement van orde kan het Gemengd Comité besluiten nemen door middel van een schriftelijke procedure, op voorwaarde dat beide partijen daarmee instemmen.

(7)

Opdat het subcomité voor maritieme samenwerking tijdig operationeel wordt, moet dit besluit bij schriftelijke procedure worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Instelling van het Subcomité voor maritieme samenwerking en vaststelling van het mandaat daarvan

1.   Het subcomité voor maritieme samenwerking wordt ingesteld als een gespecialiseerd subcomité van het Gemengd Comité.

2.   Het mandaat in bijlage B bij Besluit nr. 2/2020 van het Gemengd Comité van 28 januari 2020 is tevens van toepassing op het subcomité voor maritieme samenwerking.

Artikel 2

Wijziging van de lijst van subcomités

De lijst van subcomités in bijlage A bij Besluit nr. 2/2020 van het Gemengd Comité van 28 januari 2020 wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij dit besluit.

Gedaan te …,

Voor het Gemengd Comité EU-Filipijnen,

De voorzitter


BIJLAGE

Gemengd Comité EU-Filipijnen

Speciale subcomités

Subcomité voor ontwikkelingssamenwerking

Subcomité voor handel, investeringen en economische samenwerking

Subcomité voor goed bestuur, de rechtsstaat en mensenrechten

Subcomité voor maritieme samenwerking


31.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 93/108


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/719 VAN DE COMMISSIE

van 24 maart 2023

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2023) 2189)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 259, lid 1, punt c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) is een besmettelijke virale ziekte bij vogels die ernstige gevolgen kan hebben voor de rentabiliteit van pluimveehouderijen en die de handel binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen verstoort. HPAI-virussen kunnen trekvogels besmetten, die deze virussen vervolgens tijdens hun trek in de herfst en in de lente over lange afstanden kunnen verspreiden. De aanwezigheid van HPAI-virussen bij wilde vogels vormt derhalve een voortdurende bedreiging wat betreft de directe en indirecte insleep van deze virussen in inrichtingen waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Bij een uitbraak van HPAI bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere inrichtingen waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels worden gehouden.

(2)

Bij Verordening (EU) 2016/429 is een nieuw wetgevingskader vastgesteld voor de preventie en bestrijding van ziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen. HPAI valt onder de definitie van een in de lijst in die verordening opgenomen ziekte en is onderworpen aan de daarin vastgestelde regels inzake ziektepreventie en -bestrijding. Daarnaast vormt Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie (2) een aanvulling op Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten, waaronder ziektebestrijdingsmaatregelen voor HPAI.

(3)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie (3) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat noodmaatregelen op het niveau van de Unie in verband met uitbraken van HPAI.

(4)

Meer in het bijzonder is in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 bepaald dat de naar aanleiding van uitbraken van HPAI door de lidstaten overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings-, bewakings- en extra beperkingszones zijn opgenomen.

(5)

Naar aanleiding van uitbraken van HPAI bij pluimvee of in gevangenschap levende vogels in Tsjechië, Estland, Frankrijk, Italië en Hongarije die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moesten worden weerspiegeld, is die bijlage onlangs bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/665 van de Commissie (4) gewijzigd.

(6)

Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/665 is vastgesteld, hebben Duitsland, Frankrijk en Italië de Commissie in kennis gesteld van nieuwe uitbraken van HPAI in inrichtingen waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden, gelegen in de deelstaten Beieren, Mecklenburg-Voor-Pommeren, Rijnland-Palts en Sleeswijk-Holstein in Duitsland, in de administratieve regio Centre-Val de Loire in Frankrijk en in de regio Emilia-Romagna in Italië.

(7)

Daarnaast hebben Denemarken, Litouwen en Zweden de Commissie in kennis gesteld van uitbraken van HPAI in inrichtingen waar pluimvee of in gevangenschap levende vogels werden gehouden, gelegen in de gemeente Gribskov in Denemarken, in het district Matuizai in Litouwen en in de gemeente Kävlinge in Zweden.

(8)

De bevoegde autoriteiten van Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Litouwen en Zweden hebben de nodige ziektebestrijdingsmaatregelen genomen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687, waaronder de instelling van beschermings- en bewakingszones rond die uitbraken.

(9)

De Commissie heeft de door Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Litouwen en Zweden genomen ziektebestrijdingsmaatregelen in samenwerking met die lidstaten bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten ingestelde beschermings- en bewakingszones in Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Litouwen en Zweden op voldoende afstand liggen van de inrichtingen waar de uitbraken van HPAI zijn bevestigd.

(10)

In de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 zijn voor Denemarken, Litouwen en Zweden momenteel geen gebieden opgenomen als beschermings- en bewakingszones.

(11)

Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de door Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Litouwen en Zweden overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 ingestelde beschermings- en bewakingszones in samenwerking met die lidstaten snel worden vastgesteld op het niveau van de Unie.

(12)

Daarom moeten de gebieden die voor Duitsland, Frankrijk en Italië in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 als bewakingszones zijn opgenomen, worden gewijzigd.

(13)

Bovendien moeten voor Denemarken, Litouwen en Zweden beschermings- en bewakingszones worden opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641.

(14)

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet derhalve worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken om rekening te houden met de overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 door Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Litouwen en Zweden ingestelde beschermings- en bewakingszones en de duur van de daarin geldende maatregelen aan te geven.

(15)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(16)

Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van HPAI betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden.

(17)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 maart 2023.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 van de Commissie van 16 april 2021 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 134 van 20.4.2021, blz. 166).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/665 van de Commissie van 14 maart 2023 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/641 betreffende bepaalde noodmaatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 83 van 22.3.2023, blz. 70).


BIJLAGE

“BIJLAGE

DEEL A

In de artikelen 1 en 2 bedoelde beschermingszones in de betrokken lidstaten*:

Lidstaat: Tsjechië

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Pardubice Region

CZ-HPAI(P)-2023-00019

Kunčina (677141); Radišov (754471); Staré Město u Moravské Třebové (754480).

24.3.2023

Lidstaat: Denemarken

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

DK-HPAI(P)-2023-00002

The parts of Gribskov municipality that are contained within a circle of radius 3 km, centered on gps coordinates N 56.0319; E 12.1340

9.4.2023

Lidstaat: Duitsland

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

BAYERN

DE-HPAI(P)-2023-00019

Landkreis Ansbach

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 10.370223/49.339214. Betroffen sind Teile der Gemeinden Buch a. Wald, Colberg, Geslau und Leutershausen

4.4.2023

DE-HPAI(P)-2023-00017

Landkreis Kehlheim

Gebietsteile in den Gemeindebereichen Elsendorf, Siegenburg, Train, sowie Teile des gemeindefreien Gebietes Dürnbucher Forst

22.3.2023

MECKLENBURG-VORPOMMERN

DE-HPAI(P)-2023-00018

Landkreis Ludwigslust-Parchim

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 11,696565/53,457479

Betroffen sind Gemeinden oder Teile der Gemeinden

Domsühl und Lewitzrand

2.4.2023

RHEINLAND-PFALZ

DE-HPAI(P)-2023-00021

Kreis Cochem-Zell

3 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten:

7.156477/50.228485

Betroffen sind die Ortsgemeinden Düngenheim, Eulgem, Gamlen, Hambuch, Illerich, Kaisersesch, Landkern, Masburg, Urmersbach und Zettingen

11.4.2023

SCHLESWIG-HOLSTEIN

DE-HPAI(P)-2023-00020

Dithmarschen

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten

9.118042/54.088966

Gemeinde Nindorf sowie Teile der Gemeinden Bargenstedt, Elpersbüttel, Krumstedt, Meldorf, Sarzbüttel, Windbergen und Wolmersdorf

7.4.2023

Lidstaat: Estland

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

EE-HPAI(P)-2023-00001

The parts of Harju and Rapla county, that are contained within a circle of radius 3 kilometer, centered on gps coordinates N 59.190840; E 24.792034

29.3.2023

Lidstaat: Frankrijk

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Département: Calvados (14)

FR-HPAI(NON-P)-2023-00246

CESNY-AUX-VIGNES

MEZIDON VALLEE D'AUGE

OUEZY

27.3.2023

Département: Côtes-d'Armor (22)

FR-HPAI(P)-2023-00035 FR-HPAI(P)-2023-00037 FR-HPAI(P)-2023-00038 FR-HPAI(P)-2023-00039

FR-HPAI(P)-2023-00040

FR-HPAI(P)-2023-00045

FR-HPAI(P)-2023-00046

FR-HPAI(P)-2023-00047

FR-HPAI(P)-2023-00048

FR-HPAI(P)-2023-00049

FR-HPAI(P)-2023-00050

FR-HPAI(P)-2023-00051

FR-HPAI(P)-2023-00053

FR-HPAI(P)-2023-00054

FR-HPAI(P)-2023-00055

FR-HPAI(P)-2023-00056

FR-HPAI(P)-2023-00057

FR-HPAI(P)-2023-00058

FR-HPAI(P)-2023-00061

SAINT CONNAN

KERPERT

PLÉSIDY

SAINT-GILLES-PLIGEAUX

SEVEN-LÉHART

BOQUEHO

LANDRODEC

LA HARMOYE

LANFAINS

LE FOEIL

LE VIEUX BOURG

SAINT ADRIEN

SAINT BIHY

SAINT FIACRE

SAINT GILDAS

SAINT GILLES PLIGEAUX

SAINT PEVER

CANIHUEL

20.3.2023

Département: Eure (27)

FR-HPAI(P)-2023-00063

BEUZEVILLE

BOULLEVILLE

FORT-MOVILLE

MANNEVILLE-LA-RAOULT

SAINT-MACLOU

LE TORPT

28.3.2023

Département: Eure-et-Loir (28)

FR-HPAI(P)-2023-00064

FONTAINE-LA-GUYON

SAINT-ARNOULT-DES-BOIS

SAINT-AUBIN-DES-BOIS

SAINT-LUPERCE

3.4.2023

Département: Loire-Atlantique (44)

FR-HPAI(P)-2022-01466

FR-HPAI(P)-2022-01591

FR-HPAI(P)-2022-01592

FR-HPAI(P)-2022-01609

FR-HPAI(P)-2022-01616

FR-HPAI(P)-2023-00001

FR-HPAI(P)-2023-00015

FR-HPAI(P)-2023-00009

FR-HPAI(P)-2023-00028

FR-HPAI(P)-2022-01498

FR-HPAI(P)-2022-01554

FR-HPAI(P)-2022-01504

FR-HPAI(P)-2023-00010

FR-HPAI(P)-2023-00021

VIEILLEVIGNE

CORCOUE SUR LORGNE

LEGE

PAULX

TOUVOIS

22.3.2023

Département: Vendée (85)

FR-HPAI(P)-2022-01523

GROSBREUIL

CHÂTEAU D'OLONNE

SAINTE FOY

LE GIROUARD

GROSBREUIL

TALMONT SAINT HILAIRE

LES ACHARDS

SAINT MATHURIN

SAINTE FLAIVE DES LOUPS

22.3.2023

FR-HPAI(P)-2022-01526

AUIGNY LES CLOUZEAUX

BEAULIEU SOUS LA ROCHE

LANDERONDE

LA ROCHE SUR YON

VENANSAULT

22.3.2023

FR-HPAI(P)-2022-01465

FR-HPAI(P)-2022-01468

FR-HPAI(P)-2022-01439

FR-HPAI(P)-2022-01453

CHALLANS

LE PERRIER

SALLERTAINE

SOULLANS

APPREMONT

COMMEQUIERS

LA CHAPELLE PALLAU

SAINT PAUL MONT PENIT

SAINT CHRISTOPHE DU LIGNERON

22.3.2023

FR-HPAI(P)-2022-01536

LES LUCS SUR BOULOGNE

MONTREVERD

ROCHESERVIERE

SAINT PHILBERT DE BOUAINE

10.3.2023

FR-HPAI(P)-2022-01424

FR-HPAI(P)-2022-01426

FR-HPAI(P)-2022-01438

FR-HPAI(P)-2022-01440

FR-HPAI(P)-2022-01441

FR-HPAI(P)-2022-01442

FR-HPAI(P)-2022-01446

FR-HPAI(P)-2022-01451

FR-HPAI(P)-2022-01454

FR-HPAI(P)-2022-01455

FR-HPAI(P)-2022-01456

FR-HPAI(P)-2022-01459

FR-HPAI(P)-2022-01460

FR-HPAI(P)-2022-01461

FR-HPAI(P)-2022-01462

FR-HPAI(P)-2022-01463

FR-HPAI(P)-2022-01464

FR-HPAI(P)-2022-01469

FR-HPAI(P)-2022-01470

FR-HPAI(P)-2022-01478

FR-HPAI(P)-2022-01479

FR-HPAI(P)-2022-01488

FR-HPAI(P)-2022-01490

FR-HPAI(P)-2022-01491

FR-HPAI(P)-2022-01493

FR-HPAI(P)-2022-01494

FR-HPAI(P)-2022-01495

FR-HPAI(P)-2022-01500

FR-HPAI(P)-2022-01503

FR-HPAI(P)-2022-01507

FR-HPAI(P)-2022-01508

FR-HPAI(P)-2022-01509

FR-HPAI(P)-2022-01510

FR-HPAI(P)-2022-01513

FR-HPAI(P)-2022-01514

FR-HPAI(P)-2022-01520

FR-HPAI(P)-2022-01525

FR-HPAI(P)-2022-01527

FR-HPAI(P)-2022-01528

FR-HPAI(P)-2022-01529

FR-HPAI(P)-2022-01530

FR-HPAI(P)-2022-01531

FR-HPAI(P)-2022-01533

FR-HPAI(P)-2022-01537

FR-HPAI(P)-2022-01539

FR-HPAI(P)-2022-01540

FR-HPAI(P)-2022-01542

FR-HPAI(P)-2022-01543

FR-HPAI(P)-2022-01546

FR-HPAI(P)-2022-01551

FR-HPAI(P)-2022-01552

FR-HPAI(P)-2022-01553

FR-HPAI(P)-2022-01555

FR-HPAI(P)-2022-01556

FR-HPAI(P)-2022-01557

FR-HPAI(P)-2022-01560

FR-HPAI(P)-2022-01561

FR-HPAI(P)-2022-01562

FR-HPAI(P)-2022-01563

FR-HPAI(P)-2022-01565

FR-HPAI(P)-2022-01566

FR-HPAI(P)-2022-01567

FR-HPAI(P)-2022-01568

FR-HPAI(P)-2022-01570

FR-HPAI(P)-2022-01572

FR-HPAI(P)-2022-01574

FR-HPAI(P)-2022-01575

FR-HPAI(P)-2022-01576

FR-HPAI(P)-2022-01577

FR-HPAI(P)-2022-01583

FR-HPAI(P)-2022-01585

FR-HPAI(P)-2022-01589

FR-HPAI(P)-2022-01590

FR-HPAI(P)-2022-01593

FR-HPAI(P)-2022-01595

FR-HPAI(P)-2022-01596

FR-HPAI(P)-2022-01599

FR-HPAI(P)-2022-01600

FR-HPAI(P)-2022-01601

FR-HPAI(P)-2022-01602

FR-HPAI(P)-2022-01604

FR-HPAI(P)-2022-01607

FR-HPAI(P)-2022-01608

FR-HPAI(P)-2022-01610

FR-HPAI(P)-2022-01611

FR-HPAI(P)-2022-01613

FR-HPAI(P)-2022-01614

FR-HPAI(P)-2022-01615

FR-HPAI(P)-2022-01618

FR-HPAI(P)-2022-01620

FR-HPAI(P)-2023-00002

FR-HPAI(P)-2023-00003

FR-HPAI(P)-2023-00004

FR-HPAI(P)-2023-00005

FR-HPAI(P)-2023-00006

FR-HPAI(P)-2023-00020

ANTIGNY

BAZOGES EN PAILLERS

BAZOGES EN PAREDS

BEAUREPAIRE

BOUFFERE

BOURNEZEAU

CHANTONNAY

CHANVERRIE

CHAVAGNES EN PAILLERS

CHAVAGNES LES REDOUX

CHEFFOIS

FOUGERE

LA BOISSIERE DE MONT TAIGU

LA BRUFFIERE

LA CAILLERE SAINT HILAIRE

LA CHATAIGNERAIE

LA GUYONNIERE

LA JAUDONNIERE

LA MEILLERAIE TILLAY

LA TARDIERE

LE BOUPERE

LES EPESSES

LES HERBIERS

LES LANDES GENUSSON

MENOMBLET

MONSIREIGNE

MONTAIGU

MONTOURNAIS

MORTAGNE SUR SEVRE

MOUCHAMPS

MOUILLERON SAINT GERMAIN

POUZAUGES

REAUMUR

ROCHETREJOUX

SAINT AUBIN DES ORMEAUX

SAINT CYR DES GATS

SAINT GEORGES DE MONTAIGU

SAINT GERMAIN DE PRINCAY

SAINT HILAIRE DE LOULAY

SAINT HILAIRE LE VOUHIS

SAINT LAURENT SUR SEVRE

SAINT MALO DU BOIS

SAINT MARS LA REORTHE

SAINT MARTIN DES NOYERS

SAINT MARTINS DES TILLEULS

SAINT LMAURICE LE GIRARD

SAINT MESMIN

SAINT PAUL EN PÄREDS

SAINT PIERRE DU CHEMIN

SAINT PROUANT

SAINT SULPICE EN PAREDS

SAINT VINCENT STERLANGES

SAINTE CECILE

SEVREMONT

SIGOURNAIS

TALLUD SAINTE GEMME

THOUARSAIS BOUILDROUX

TIFFAUGES

VENDRENNES

22.3.2023

FR-HPAI(P)-2022-01602

FR-HPAI(P)-2022-01618

FR-HPAI(P)-2023-00011

L’HERMENAULT

MARSAIS-SAINTE-RADEGONDE

SAINT CYR DES GATS

SAINT MARTIN DES FONTAINES

SAINT VALERIEN est de la D52, D14 puis D99

POUILLE

SAINT ETIENNE DE BRILLOUET

THIRE

22.3.2023

FR-HPAI(P)-2022-01604

FR-HPAI(P)-2022-01611

FR-HPAI(P)-2023-00003

FR-HPAI(P)-2023-00004

LA GARNACHE

FROIDFOND

FALLERON

GRAND’LANDES

22.3.2023

Lidstaat: Italië

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Regions: Veneto and Lombardia

IT-HPAI(P)-2023-00001

The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.189848901, E11.01251936

30.3.2023

Region: Emilia Romagna

IT-HPAI(P)-2023-00002

The area of the parts of Emilia Romagna Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 44.172952, E 12.323829

12.4.2023

Lidstaat: Hongarije

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Bács-Kiskun vármegye

HU-HPAI(P)-2023-00005 — HU-HPAI(P)-2023-00008

HU-HPAI(P)-2023-00011 — HU-HPAI(P)-2023-00013

HU-HPAI(P)-2023-00018

HU-HPAI(P)-2023 — HU-HPAI(P)-2023-00025

Kiskunmajsa, Jásszentlászló, Móricgát és Szank települések közigazgatási területének a 46.567675 és a 19.643564, a 46.560250 és a 19.653790, a 46.475730 és a 19.743580, a 46.551046 és a 19.790439, a 46.561767 és a 19.663297, a 46.569793 és a 19.692088, a 46.570880 és a 19.682400, valamint a 46.550029 és a 19.723605 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

30.3.2023

HU-HPAI(P)-2023-00009 — HU-HPAI(P)-2023-00010

HU-HPAI(P)-2023-00015 — HU-HPAI(P)-2023-00017

HU-HPAI(P)-2023-00019 — HU-HPAI(P)-2023-00021

HU-HPAI(P)-2023-00024

HU-HPAI(P)-2023-00029

Bócsa, Bugac, Bugacpusztaháza, Kaskantyú, Soltvadkert, Szank és Tázlár települések közigazgatási területének a 46.572330 és a 19.486939, a 46.556370 és a 19.521271, a 46.641252 és a 19.532421, a 46.607374 és a 19.538858, a 46.616224 és a 19.444349, a 46.635031 és a 19.545341, a 46.609697 és a 19.530675, a 46.598273 és a 19.462954, a 46.631954 és a 19.533666, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

31.3.2023

HU-HPAI(P)-2023-00022

HU-HPAI(P)-2023-00023

Bugac, Bugacpusztaháza, Jakabszállás és Móricgát települések közigazgatási területének a 46.698392 és a 19.650317, avalamint a 46.675382 és a 19.663231 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

30.3.2023

Csongrád-Csanád vármegye

HU-HPAI(P)-2023-00008

Csengele település közigazgatási területének a 46.551046 és a 19.790439 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

30.3.2023

Békés vármegye

HU-HPAI(P)-2023-00026

HU-HPAI(P)-2023-00028

Békés, Békéscsaba és Murony települések közigazgatási területének a 46.717690 és a 21.046991, valamint a 46.686160 és a 21.069071 790439 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

29.3.2023

HU-HPAI(P)-2023-00027

Békéscsaba, Szabadkígyós és Újkígyós települések közigazgatási területének a 46.595656 és a 21.028554 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

28.3.2023

Lidstaat: Litouwen

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

LT-HPAI(P)-2023-00001

Varėnos r. sav. Matuizų sen., Valkininkų sen.

10.4.2023

Lidstaat: Zweden

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

SE-HPAI(P)-2023-00001

Those parts of the municipality Kävlinge contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N55.777073 and E13.012336

14.4.2023

DEEL B

In de artikelen 1 en 3 bedoelde bewakingszones in de betrokken lidstaten*:

Lidstaat: België

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

BE-HPAI(P)-2023-00004

Die delen van de gemeenten Aalst, Affligem, Asse, Buggenhout, Denderleeuw, Dendermonde, Dikbeek, Erpe-Mere, Haaltert, Hamme, Lebbeke, Lede, Liedekerke, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk en Ternat die zich uitstrekken voorbij het in de beschermingszone beschreven gebied en zich bevinden binnen een cirkel met een straal van tien kilometer met als middelpunt WGS84-decimale coördinaten lengte 4,14828, breedte 50,9485.

25.3.2023

Die delen van de gemeenten Aalst, Asse, Lebbeke, Merchtem en Opwijk die zich bevinden binnen een cirkel met een straal van drie kilometer met als middelpunt WGS84 decimale coördinaten lengte 4,14828 breedte 50,9485.

17.3.2023-25.3.2023

Lidstaat: Tsjechië

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Central Bohemian Region

CZ-HPAI(P)-2023-00018

Bdín (601225); Chrášťany u Rakovníka (654027); Janov (656879); Kalivody (662275); Kněževes u Rakovníka (666866); Kounov u Rakovníka (671151); Kozojedy (671894); Kroučová (675067); Lužná u Rakovníka (689378); Milostín (695122); Milý (695246); Mšec (700231); Mšecké Žehrovice (700240); Lhota pod Džbánem (700410); Mutějovice (700428); Nesuchyně (703826); Nové Strašecí (706744); Nový Dům (707279); Olešná u Rakovníka (710202); Chlum u Rakovníka (651443); Pochvalov (724955); Přerubenice (735051); Přílepy (736040); Rakovník (739081); Ruda u Nového Strašecí (743178); Řevničov (745383); Senomaty (747521); Smilovice (751022); Srbeč (752894); Svojetín (761184); Veclov u Svojetína (761192); Třeboc (770159); Třtice u Nového Strašecí (771171).

30.3.2023

Hředle (648949); Krupá (675253); Krušovice (675415); Lišany u Rakovníka (684929).

22.3.2023-30.3.2023

Pardubice Region

CZ-HPAI(P)-2023-00019

Anenská Studánka (600377); Helvíkov (600385); Borušov (608041); Prklišov (608050); Svojanov u Borušova (608068); Damníkov (624683); Dětřichov u Svitav (626031); Dětřichov u Moravské Třebové (626074); Dlouhá Loučka (626431); Gruna (636231); Žipotín (636258); Česká Kamenná Horka (662798); Moravská Kamenná Horka (662801); Koclířov (667595); Koruna (669636); Krasíkov (673200); Linhartice (683868); Květná u Lukové (689017); Luková (689025); Malíkov (690945); Pacov u Moravské Třebové (717274); Stará Trnávka (693367); Mladějov na Moravě (696927); Boršov u Moravské Třebové (607991); Moravská Třebová (698806); Nová Ves u Moravské Třebové (705641); Opatov v Čechách (711454); Radkov u Moravské Třebové (737976); Rozstání u Moravské Třebové (742473); Rychnov na Moravě (744093); Petrušov (754463); Tatenice (765180); Trpík (624691); Třebařov (769355); Útěchov u Moravské Třebové (775541); Žichlínek (796913).

2.4.2023

Kunčina (677141); Radišov (754471); Staré Město u Moravské Třebové (754480).

25.3.2023-2.4.2023

Ústí nad Labem Region

CZ-HPAI(P)-2023-00018

Dolní Ročov (740241); Domoušice (631019); Horní Ročov (740250); Konětopy u Pnětluk (722758); Pnětluky (722766); Solopysky (752436); Úlovice (740268).

30.3.2023

Lidstaat: Denemarken

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

DK-HPAI(P)-2023-00002

The parts of Gribskov, Halsnæs and Hillerød municipalities beyond the area described in the protection zone and within the circle of radius 10 kilometres, centred on gps koordinates coordinates N 56.0319; E 12.1340

18.4.2023

The parts of Gribskov municipality that are contained within a circle of radius 3 km, centered on gps coordinates N 56.0319; E 12.1340

10.4.2023-18.4.2023

Lidstaat: Duitsland

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

BAYERN

DE-HPAI(P)-2023-00019

Landkreis und Stadt Ansbach

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 10.370223/49.339214. Betroffen ist die Stadt Ansbach mit den Stadtteilen Dornberg, Liegenbach, Neudorf, Oberdormbach. Betroffen ist der Landkreis Ansbach mit der Gemeinde Herrieden mit dem Ortsteil Niederdombach, den Gemeinden oder Teilen der Gemeinden Leutershausen, Schillingsfürst, Aurach, Buch a. Wald, Colmberg, Dombühl, Gebsattel, Geslau, Lehrberg, Oberdachstetten und Windelsbach

13.4.2023

Landkreis Ansbach

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 10.370223/49.339214. Betroffen sind Teile der Gemeinden Buch a. Wald, Colberg, Geslau und Leutershausen

5.4.2023-13.4.2023

DE-HPAI(P)-2023-00017

Landkreis Eichstätt

Gemarkung Gaden im Gemeindebereich Pförring

1.4.2023

DE-HPAI(NON-P)-2023-00279

Landkreis Kelheim

Betroffen sind Gemeinden oder Teile der Gemeinden Elsendorf, Gemarkung Mitterstetten, Gemeinde Wildenberg, Gemeinde Kirchdorf, Gemeinde Rohr in Niederbayern, Gemeinde Langquaid, Gemarkung Adlhausen und Langquaid, Gemeinde Herrngiersdorf, Gemeinde Siegenburg, Gemarkung Tollbach, Gemeinde Hausen, Gemarkung Herrnwahlthann, Ortsteil Naffenhofen

24.3.2023

DE-HPAI(P)-2023-00017

Landkreis Kelheim

Betroffen sind Gebietsteile in den Gemeindebereichen Abensberg, Aiglsbach, Attenhofen, Biburg, Kirchdorf, Mainburg, Neustadt a.d. Donau, Elsendorf, Rohr i.NB, Siegenburg, Train, Wildenberg, sowie Teile des gemeindefreien Gebietes Dürnbucher Forst

1.4.2023

Landkreis Kehlheim

Gebietsteile in den Gemeindebereichen Elsendorf, Siegenburg, Train, sowie Teile des gemeindefreien Gebietes Dürnbucher Forst

23.3.2023-1.4.2023

DE-HPAI(NON-P)-2023-00279

Landkreis Landshut

Betroffen sind Teile der Gemeinde Rottenburg a.d. Laaber

16.3.2023-24.3.2023

Landkreis Landshut

betroffen sind Gemeinden oder Teile der Gemeinden Hohenthann, Neufahrn in Niederbayern, Rottenburg a.d. Laaber, Pfeffenhausen, Weihmichl

24.3.2023

DE-HPAI(P)-2023-00019

Landkreis Neustadt a.d. Aisch- Bad Windsheim

Betroffen sind die Gemeindeteile Marktbergel (Gemarkung Marktbergel), Munasiedlung (Gemarkung Marktbergel) und Ermetzhof (Gemarkung Ermetzhof) der Marktgemeinde Marktbergel

13.4.2023

DE-HPAI(P)-2023-00017

Landkreis Pfaffenhofen

Gemeindeteile Au, Auhausen, Dirnbergermühle, Forstpriel, Münchsmünster und Niedermühle im östlichen Gemeindegebiet der Gemeinde Münchsmünster

1.4.2023

DE-HPAI(NON-P)-2023-00279

Landkreis Straubing-Bogen

Betroffen ist der Ortsteil Oberhausen bei Oberhaselbach der Marktgemeinde Mallersdorf-Pafffenberg

24.3.2023

BREMEN

DE-HPAI(P)-2023-00010

Bremerhaven

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 8.550178/53.668897. Betroffen sind Leherheide-West, Königsheide, Fehrmoor inklusive der Enklave Fehrmoor, Weddewarden sowie im nördlichen Teil der stadtbremischen Überseehäfen.

23.3.2023

MECKLENBURG-VORPOMMERN

DE-HPAI(P)-2023-00018

Landkreis Ludwigslust-Parchim

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 11,696565/53,457479

Betroffen sind Gemeinden oder Teile der Gemeinden Brenz, Domsühl, Friedrichsruhe, Lewitzrand, Neustadt-Glewe, Parchim, Spornitz und Tramm

11.4.2023

NIEDERSACHSEN

DE-HPAI(P)-2023-00016

Landkreis Cloppenburg

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 7.512968/52.701149. Betroffen sind Teile der Gemeinde Löningen.

27.3.2023

DE-HPAI(P)-2023-00010

Landkreis Cuxhaven

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 8.550178/53.668897. Betroffen sind Teile der Gemeinden Wurster Nordseeküste und Geestland.

23.3.2023

DE-HPAI(P)-2023-00010

Landkreis Cuxhaven

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 8.550178/53.668897. Betroffen sind Teile der Gemeinden Wurster Nordseeküste und Geestland.

15.3.2023-23.3.2023

DE-HPAI(P)-2023-00016

Landkreis Emsland

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 7.512968/52.701149. Betroffen sind Teile der Gemeinden Dohren, Geeste, Gersten, Groß Berßen, Haselünne, Herzlake, Hüven, Klein Berßen, Lähden, Stavern und der Stadt Meppen.

27.3.2023

Landkreis Emsland

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps-Koordinaten 7.512968/52.701149. Betroffen sind Teile der Gemeinden Haselünne und Lähden.

19.3.2023-27.3.2023

NORDRHEIN-WESTFALEN

DE-HPAI(P)-2023-00009

Kreis Paderborn

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 8.454131 51.772199)

Betroffen sind Teile:

des Kreises Gütersloh mit der Stadt Rietberg

des Kreises Paderborn mit der Stadt Delbrück

14.3.2023-22.3.2023

Kreis Paderborn

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb (gps-Koordinaten 8.454131 51.772199)

Betroffen sind Teile:

des Kreises Gütersloh mit den Städten Rietberg, Rheda-Wiedenbrück und Verl und der Gemeinde Langenberg

des Kreises Paderborn mit den Städten Delbrück und Salzkotten und der Gemeinde Hövelhof

des Kreises Soest mit den Städten Lippstadt und Geseke

22.3.2023

RHEINLAND-PFALZ

DE-HPAI(P)-2023-00021

Kreis Cochem-Zell

3 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten:

7.156477/50.228485

Betroffen sind die Ortsgemeinden Düngenheim, Eulgem, Gamlen, Hambuch, Illerich, Kaisersesch, Landkern, Masburg, Urmersbach und Zettingen

12.4.2023-20.4.2023

Kreis Cochem-Zell

10 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten:

7.156477/50.228485

Betroffen sind die Ortsgemeinden und Ortsgemeindeteile Alflen, Binningen, Brachtendorf, Brieden, Brohl, Büchel, Cochem, Dünfus, Eppenberg, Faid, Forst (Eifel), Gevenich, Greimersburg, Hauroth, Kaifenheim, Kail, Kalenborn, Klotten, Laubach, Leienkaul, Möntenich, Müllenbach, Pommern, Roes, Treis-Karden (nördlich der Mosel und nördlich von Allmesch), Ulmen (östlich des Endertbaches), Valwig und Wirfus

20.4.2023

Kreis Mayen-Koblenz

10 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten:

7.156477/50.228485

Betroffen sind die Ortsgemeinden Alzheim, Anschau, Bermel, Ditscheid, Gering, Kehrig, Kollig, Monreal, Reudelsterz, Weiler

20.4.2023

Kreis Vulkaneifel

10 km-Radius um den Ausbruchsbetrieb mit den gps Koordinaten:

7.156477/50.228485

Betroffen sind die Ortsgemeinden Arbach, Höchstberg, Kaperich, Kötterichen, Lirstal, Oberelz, Retterath, Uersfeld

20.4.2023

SCHLESWIG-HOLSTEIN

DE-HPAI(P)-2023-00020

Dithmarschen

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten

9.118042/54.088966

Teile der Gemeinden Bargenstedt, Elpersbüttel, Krumstedt, Meldorf, Sarzbüttel, Windbergen und Wolmersdorf, die nicht in der Schutzzone liegen, die Gesamtflächen der Gemeinden Epenwöhrden, Gudendorf, Hemmingstedt, Lieth, Odderade, Süderhastedt und Teile der Gemeinden Albersdorf, Arkebek, Barlt, Busenwurth, Eggstedt, Frestedt, Großenrade, Heide, Lohe-Rickelshof, Nordhastedt, Nordermeldorf, Quickborn, Schafstedt, Tensbüttel-Röst, St. Michaelisdonn und Wöhrden

16.4.2023

Dithmarschen

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten

9.118042/54.088966

Gemeinde Nindorf sowie Teile der Gemeinden Bargenstedt, Elpersbüttel, Krumstedt, Meldorf, Sarzbüttel, Windbergen und Wolmersdorf

8.4.2023-16.4.2023

DE-HPAI(P)-2023-00011

Ostholstein

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten

10.709607/54.287553

Teile der Gemeinden Harmsdorf, Kasseedorf, Lensahn, Malente, Oldenburg in Holstein, Schönwalde am Bungsberg

26.3.2023

Ostholstein

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten

10.709607/54.287553

Teile der Gemeinde Wangels die nicht zur Schutzzone gehören

18.3.2023-26.3.2023

Plön

10 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten

10.709607/54.287553

Gesamtfläche der Gemeinden Högsdorf, Howacht, Kletkamp

Teile der Gemeinden Behrensdorf, Dannau, Helmsdorf, Kirchnüchel, Klamp, Lütjenburg, Panker

26.3.2023

Plön

3 km Radius um den Ausbruchsbetrieb gps-Koordinaten

10.709607/54.287553

Teile der Gemeinde Blekendorf die nicht zur Schutzzone gehören

18.3.2023-26.3.2023

Lidstaat: Estland

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

EE-HPAI(P)-2023-00001

The parts of Harju and Rapla county, beyond the area described in the protection zone and within the circle of radius 10 kilometres, centred on gps koordinates coordinates N 59.190840; E 24.792034

7.4.2023

The parts of Harju and Rapla county, that are contained within a circle of radius 3 kilometer, centered on gps coordinates N 59.190840; E 24.792034

30.3.2023-7.4.2023

Lidstaat: Frankrijk

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Département: Calvados (14)

FR-HPAI(NON-P)-2023-00246

VALAMBRAY

ARGENCES

BELLENGREVILLE

LE BU-SUR-ROUVRES

CANTELOUP

CESNY-AUX-VIGNES

CLEVILLE

CONDE-SUR-IFS

ERNES

MAIZIERES

MERY-BISSIERES-EN-AUGE

MEZIDON VALLEE D'AUGE

MOULT-CHICHEBOVILLE

NOTRE-DAME-D'ESTREES-CORBON

OUEZY

BELLE VIE EN AUGE

SAINT-OUEN-DU-MESNIL-OGER

SAINT-PIERRE-EN-AUGE

SAINT-SYLVAIN

SASSY

VENDEUVRE

VIMONT

5.4.2023

CESNY-AUX-VIGNES

MEZIDON VALLEE D'AUGE

OUEZY

28.3.2023-5.4.2023

FR-HPAI(P)-2023-00063

ABLON

LES AUTHIEUX-SUR-CALONNE

BONNEVILLE-LA-LOUVET

VANDEINS

QUETTEVILLE

LA RIVIERE-SAINT-SAUVEUR

SAINT-ANDRE-D'HEBERTOT

VONGNES

LE THEIL-EN-AUGE

VIEUX-BOURG

6.4.2023

Département: Côtes-d'Armor (22)

FR-HPAI(P)-2023-00035

FR-HPAI(P)-2023-00037

FR-HPAI(P)-2023-00038

FR-HPAI(P)-2023-00039

FR-HPAI(P)-2023-00040

FR-HPAI(P)-2023-00045

FR-HPAI(P)-2023-00046

FR-HPAI(P)-2023-00047

FR-HPAI(P)-2023-00048

FR-HPAI(P)-2023-00049

FR-HPAI(P)-2023-00050

FR-HPAI(P)-2023-00051

FR-HPAI(P)-2023-00053

FR-HPAI(P)-2023-00054

FR-HPAI(P)-2023-00055

FR-HPAI(P)-2023-00056

FR-HPAI(P)-2023-00057

FR-HPAI(P)-2023-00058

FR-HPAI(P)-2023-00061

BOQUEHO

BOURBRIAC

CANIHUEL

KERIEN

KERPERT

MAGOAR

LA HARMOYE

LANRIVAIN

LANRODEC

LE HAUT-CORLAY

LE LESLAY

LE VIEUX-BOURG

SAINT-ADRIEN

SAINT-GILLES-PLIGEAUX

CORLAY

PLUSSULIEN

SAINT-IGEAUX

SAINT-MAYEUX

BON REPOS SUR BLAVET

PLOUNEVEZ-QUINTIN

SAINT-MARTIN-DES-PRES

SAINT-GILLES-VIEUX-MARCHE

SAINT-NICOLAS-DU-PÉLEM

ALLINEUC

CAUREL

COADOUT

MERLEAC

LANFAINS

LE BODEO

PLAINE HAUTE

QUINTIN

SAINT AGATHON

SAINT BRANDAN

SAINT DONAN

SAINTE TREPHINE

COHINIAC

LE FOEIL

CHATELAUDREN PLOUAGAT

PLOEUC L'HERMITAGE

PLOUMAGOAR

PLOUVARA

SAINT JEAN KERDANIEL

CAUREL

29.3.2023

SAINT CONNAN

KERPERT

PLÉSIDY

SAINT-GILLES-PLIGEAUX

SEVEN-LÉHART

BOQUEHO

LANDRODEC

LA HARMOYE

LANFAINS

LE FOEIL

LE VIEUX BOURG

SAINT ADRIEN

SAINT BIHY

SAINT FIACRE

SAINT GILDAS

SAINT GILLES PLIGEAUX

SAINT PEVER

21.3.2023-29.3.2023

Département: Eure (27)

FR-HPAI(P)-2023-00063

BERVILLE-SUR-MER

LE BOIS-HELLAIN

LA CHAPELLE-BAYVEL

CONTEVILLE

EPAIGNES

FATOUVILLE-GRESTAIN

FIQUEFLEUR-EQUAINVILLE

FOULBEC

LA LANDE-SAINT-LEGER

MARTAINVILLE

LES PREAUX

SAINT-PIERRE-DU-VAL

SAINT-SAMSON-DE-LA-ROQUE

SAINT-SULPICE-DE-GRIMBOUVILLE

SAINT-SYMPHORIEN

SELLES

TOUTAINVILLE

TRIQUEVILLE

VANNECROCQ

6.4.2023

BEUZEVILLE

BOULLEVILLE

FORT-MOVILLE

MANNEVILLE-LA-RAOULT

SAINT-MACLOU

LE TORPT

29.3.2023-6.4.2023

Département: Eure-et-Loir (28)

FR-HPAI(P)-2023-00064

AMILLY

BAILLEAU-LE-PIN

BAILLEAU-L'EVEQUE

BILLANCELLES

BRICONVILLE

CERNAY

CHAUFFOURS

CHUISNES

CINTRAY

CLEVILLIERS

COURVILLE-SUR-EURE

DANGERS

FAVIERES

FONTENAY-SUR-EURE

FRESNAY-LE-GILMERT

FRUNCE

LANDELLES

LUCE

MAINVILLIERS

MITTAINVILLIERS-VERIGNY

NOGENT-SUR-EURE

OLLE

ORROUER

SAINT-GEORGES-SUR-EURE

SAINT-GERMAIN-LE-GAILLARD

THIMERT-GATELLES

12.4.2023

FONTAINE-LA-GUYON

SAINT-ARNOULT-DES-BOIS

SAINT-AUBIN-DES-BOIS

SAINT-LUPERCE

4.4.2023-12.4.2023

Département: Gers (32)

FR-HPAI(P)-2023-00052

FR-HPAI(P)-2023-00059

CASTERON

CASTET-ARROUY

GIMBREDE

MAUROUX

PLIEUX

SAINT-CREAC

L'ISLE BOUZON

LECTOURE

SAINT CLAR

SAINTE MERE

27.3.2023

FLAMARENS

PEYRECAVE

SAINT-ANTOINE

19.3.2023-27.3.2023

Département: Loire-Atlantique (44)

FR-HPAI(P)-2022-01466

FR-HPAI(P)-2022-01591

FR-HPAI(P)-2022-01592

FR-HPAI(P)-2022-01609

FR-HPAI(P)-2022-01616

FR-HPAI(P)-2023-00001

FR-HPAI(P)-2023-00015

FR-HPAI(P)-2023-00009

FR-HPAI(P)-2023-00028

FR-HPAI(P)-2022-01498

FR-HPAI(P)-2022-01554

FR-HPAI(P)-2022-01504

FR-HPAI(P)-2023-00010

FR-HPAI(P)-2023-00021

AIGREFEUILLE SUR MAINE

ANCENIS SANIT GEREON

LE BIGNON

LA BOISSIERE DU DORE

BOUAYE

BOUGUENAIS

BOUSSAY

CELLIER

CHÂTEAU THEBAUD

LA CHEVROLIERE

CLISSON

DIVATTE SUR LOIRE

GENESTON

GETIGNE

GORGES

LANDREAU

LA LIMOUZINIERE

LOROUX BOTTEREAU

LOIREAUXENCE

MACHECOUL SAINT MEME

MAISDON SUR SEVRE

LA MARNE

MONNIERES

MONTBERT

MOUZILLON

OUDON

PAULX

LA PLANCHE

PONT SAINT MARTIN

LA REGRIPIERE

REZE

LA REMAUDIERE

REMOUILLE

SAINT AIGNAN DE GRANDLIEU

SAINT COLOMBIAN

SAINT ETIENNE DE MER MORTE

SAINT HILAIRE DE CLISSON

SAINT JULIEN DE CONCELLES

SAINT LUMINE DE CLISSON

SAINT LUMINE DE COUTAIS

SAINT PHILBERT DE GRAND LIEU

LES SORINIERES

VAIR SUR LOIRE

VALLET

VALLONS DE L'ERDRE

30.3.2023

VIEILLEVIGNE

CORCOUE SUR LORGNE

LEGE

PAULX

TOUVOIS

23.3.2023-30.3.2023

Département: Deux-Sèvres (79)

FR-HPAI(P)-2022-01411

FR-HPAI(P)-2022-01415

FR-HPAI(P)-2022-01414

FR-HPAI(P)-2022-01417

FR-HPAI(P)-2022-01430

FR-HPAI(P)-2022-01436

FR-HPAI(P)-2022-01428

FR-HPAI(P)-2022-01447

FR-HPAI(P)-2022-01448

FR-HPAI(P)-2022-01477

FR-HPAI(P)-2022-01450

FR-HPAI(P)-2022-01475

FR-HPAI(P)-2022-01474

FR-HPAI(P)-2022-01482

FR-HPAI(P)-2022-01484

FR-HPAI(P)-2022-01473

FR-HPAI(P)-2022-01502

FR-HPAI(P)-2022-01504

FR-HPAI(P)-2022-01515

FR-HPAI(P)-2022-01499

FR-HPAI(P)-2022-01521

FR-HPAI(P)-2022-01522

FR-HPAI(P)-2022-01532

FR-HPAI(P)-2022-01541

FR-HPAI(P)-2022-01534

FR-HPAI(P)-2022-01538

FR-HPAI(P)-2022-01544

FR-HPAI(P)-2022-01569

FR-HPAI(P)-2022-01587

FR-HPAI(P)-2022-01588

ARGENTONNAY

BRESSUIRE

BRETIGNOLLES

CERIZAY

CIRIERES

COMBRAND

GENNETON

MAULEON

MONTRAVERS

NUEIL-LES-AUBIERS

LA PETITE-BOISSIERE

LE PIN

SAINT-AMAND-SUR-SEVRE

SAINT-ANDRE-SUR-SEVRE

SAINT-AUBIN-DU-PLAIN

SAINT PIERRE DES ECHAUBROGNES

VAL-EN-VIGNES

11.3.2023-22.3.2023

ARGENTON-L’EGLISE

BOUILLE-LORETZ

LA CHAPELLE-THIREUIL

CHATILLON-SUR-THOUET

COULONGES-THOUARSAIS

FAYE-L’ABESSE

LA FORÊT-SUR-SÈVRE

GEAY

LUCHE-THOUARSAIS

MAUZE-THOUARSAIS

MOUTIERS-SOUS-CHANTEMERLE

SAINT-MAURICE-ETUSSON

SAINT-PAUL-EN-GATINE

VOULMENTIN

22.3.2023

FR-HPAI(P)-2023-00019

AVON

CHANTECORPS

CHENAY

CHEY

LA COUARDE

COUTIERES

EXIREUIL

EXOUDUN

FOMPERRON

MENIGOUTE

LA MOTTE-SAINT-HERAY

NANTEUIL

SAINTE-EANNE

SAINT-GERMIER

SAINT-MAIXENT-L’ECOLE

SAINT-MARTIN-DE-SAINT-MAIXENT

SEPVRET

SOUVIGNE

22.3.2023

BOUGON

PAMPROUX

SALLES

SOUDAN

11.3.2023-22.3.2023

Département: Tarn-et-Garonne (82)

FR-HPAI(NON-P)-2023-00052

FR-HPAI(NON-P)-2023-00060

ASQUES

BALIGNAC

CAUMONT

DONZAC

DUNES

ESPALAIS

GOLFECH

GOUDOURVILLE

GRAMONT

LAVIT

MALAUSE

MERLES

MONTGAILLARD

LE PIN

POMMEVIC

PUYGAILLARD DE LOMAGNE

SAINT ARROUMEX

SAINT CIRICE

SAINT LOUP

SAINT MICHEL

SAINT NICOLAS DE LA GRAVE

SISTELS

VALENCE

26.3.2023

AUVILLAR

BARDIGUES

CASTERA BOUZET

LACHAPELLE

MANSONVILLE

MARSAC

POUPAS

SAINT JEAN DU BOUZET

18.3.2023-26.3.2023

Département: Vaucluse (84)

FR-HPAI(P)-2022-01620

ALTHEN-DES-PALUDS

AUBIGNAN

AVIGNON

BEAUMES-DE-VENISE

BEDARRIDES

CARPENTRAS

CHATEAUNEUF-DE-GADAGNE

CHATEAUNEUF-DU-PAPE

COURTHEZON

ENTRAIGUES-SUR-LA-SORGUE

JONQUERETTES

JONQUIERES

LORIOL-DU-COMTAT

MONTEUX

MORIERES-LES-AVIGNON

ORANGE

PERNES-LES-FONTAINES

LE PONTET

SAINT-SATURNIN-LES-AVIGNON

SARRIANS

SORGUES

LE THOR

VEDENE

VELLERON

22.3.2023

ALTHEN-DES-PALUDS

BEDARRIDES

ENTRAIGUES-SUR-LA-SORGUE

MONTEUX

SORGUES

11.3.2023-22.3.2023

Département: Vendée (85)

FR-HPAI(P)-2022-01424

FR-HPAI(P)-2022-01426

FR-HPAI(P)-2022-01438

FR-HPAI(P)-2022-01440

FR-HPAI(P)-2022-01441

FR-HPAI(P)-2022-01442

FR-HPAI(P)-2022-01446

FR-HPAI(P)-2022-01451

FR-HPAI(P)-2022-01454

FR-HPAI(P)-2022-01455

FR-HPAI(P)-2022-01456

FR-HPAI(P)-2022-01459

FR-HPAI(P)-2022-01460

FR-HPAI(P)-2022-01461

FR-HPAI(P)-2022-01462

FR-HPAI(P)-2022-01463

FR-HPAI(P)-2022-01464

FR-HPAI(P)-2022-01469

FR-HPAI(P)-2022-01470

FR-HPAI(P)-2022-01478

FR-HPAI(P)-2022-01479

FR-HPAI(P)-2022-01488

FR-HPAI(P)-2022-01490

FR-HPAI(P)-2022-01491

FR-HPAI(P)-2022-01493

FR-HPAI(P)-2022-01494

FR-HPAI(P)-2022-01495

FR-HPAI(P)-2022-01500

FR-HPAI(P)-2022-01503

FR-HPAI(P)-2022-01507

FR-HPAI(P)-2022-01508

FR-HPAI(P)-2022-01509

FR-HPAI(P)-2022-01510

FR-HPAI(P)-2022-01513

FR-HPAI(P)-2022-01514

FR-HPAI(P)-2022-01520

FR-HPAI(P)-2022-01525

FR-HPAI(P)-2022-01527

FR-HPAI(P)-2022-01528

FR-HPAI(P)-2022-01529

FR-HPAI(P)-2022-01530

FR-HPAI(P)-2022-01531

FR-HPAI(P)-2022-01533

FR-HPAI(P)-2022-01537

FR-HPAI(P)-2022-01539

FR-HPAI(P)-2022-01540

FR-HPAI(P)-2022-01542

FR-HPAI(P)-2022-01543

FR-HPAI(P)-2022-01546

FR-HPAI(P)-2022-01551

FR-HPAI(P)-2022-01552

FR-HPAI(P)-2022-01553

FR-HPAI(P)-2022-01555

FR-HPAI(P)-2022-01556

FR-HPAI(P)-2022-01557

FR-HPAI(P)-2022-01583

FR-HPAI(P)-2022-01585

FR-HPAI(P)-2022-01589

FR-HPAI(P)-2022-01590

FR-HPAI(P)-2022-01593

FR-HPAI(P)-2022-01595

FR-HPAI(P)-2022-01596

FR-HPAI(P)-2022-01599

FR-HPAI(P)-2022-01600

FR-HPAI(P)-2022-01601

FR-HPAI(P)-2022-01602

FR-HPAI(P)-2022-01604

FR-HPAI(P)-2022-01607

FR-HPAI(P)-2022-01608

FR-HPAI(P)-2022-01610

FR-HPAI(P)-2022-01611

FR-HPAI(P)-2022-01613

FR-HPAI(P)-2022-01614

FR-HPAI(P)-2022-01615

FR-HPAI(P)-2022-01618

FR-HPAI(P)-2022-01620

FR-HPAI(P)-2023-00002

FR-HPAI(P)-2023-00003

FR-HPAI(P)-2023-00004

FR-HPAI(P)-2023-00005

FR-HPAI(P)-2023-00006

FR-HPAI(P)-2023-00007

FR-HPAI(P)-2023-00011

FR-HPAI(P)-2023-00017

FR-HPAI(P)-2023-00018

FR-HPAI(P)-2023-00020

FR-HPAI(P)-2023-00030

SAINT HILAIRE DES LOGES au sud de la D745

FOUSSAIS PAYRE a l'ouest de la D49

FAYMOREAU

MARILLET

ANTIGNY

BOURNEAU

CEZAIS

FONTENAY-LE-COMTE

L'ORBRIE

LA CHATAIGNERAIE

LA TARDIERE

LOGE-FOUGEREUSE

MARSAIS-SAINTE-RADEGONDE

SAINT-MARTIN-DE-FRAIGNEAU

SAINT-MAURICE-DES-NOUES

SAINT-PIERRE-DU-CHEMIN

SERIGNE

PISSOTTE

MARVENT

NIEUL-SUR-L'AUTISTE

PUY-DE-SERRE

SAINT-HILAIRE-DE-VOUST

VOUVANT

SAINT-MICHEL-LE-CLOUCQ

XANTON-CHASSENON

SAINT HILAIRE DES LOGES au nord de la D745

FOUSSAIS PAYRE à l'est de la D49

BREUIL-BARRET

LA CHAPELLE-AUX-LYS

LOGE-FOUGEREUSE

SAINT-HILAIRE-DE-VOUST

BAZOGES-EN-PAILLERS

BEAUREPAIRE

BESSAY

BOURNEZEAU au nord de la D948 et de la D949B

CHAILLE-LES-MARAIS

CHAMPAGNE-LES-MARAIS

CHANTONNAY à l'ouest de la D137

CHÂTEAU-GUIBERT à l'est de la D746

CHAUCHE à l'ouest de l'A83

CHAVAGNES-EN-PAILLERS au nord de la D6

CORPE

DOMPIERRE-SUR-YON

ESSARTS EN BOCAGE

FOUGERE

LA BOISSIERE-DE-MONTAIGU au sud de la D23 et D72

LA CHAIZE-LE-VICOMTE au sud de la D948

LA COPECHAGNIERE

LA FERRIERE

LA MERLATIERE

LA RABATELIERE

LA REORTHE

LA ROCHE-SUR-YON à l'est de la D746 et D763

LES BROUZILS

LES HERBIERS au nord de la D160 et à l'ouest de la D23

LES LANDES-GENUSSON au sud de la D72 et D755

MAREUIL-SUR-LAY-DISSAIS à l'est de la D746

MESNARD-LA-BAROTIERE

MOUTIERS-SUR-LE-LAY au sud de la D19

RIVES-DE-L'YON à l'est de la D746

SAINT-ANDRE-GOULE-D'OIE au sud de l'A87

SAINTE-CECILE

SAINTE-HERMINE

SAINTE-PEXINE au sud de la D19

SAINT-FULGENT à l'est de l'A87

SAINT-GEORGES-DE-MONTAIGU

SAINT-HILAIRE-LE-VOUHIS

SAINT-JEAN-DE-BEUGNE

SAINT-JUIRE-CHAMPGILLON

SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'est de la D7

THORIGNY

LES MAGNILS-REIGNIERS

LUCON

MOUZEUIL-SAINT-MARTIN

NALLIERS

PUYRAVAULT

SAINT-AUBIN-LA-PLAINE

SAINTE-GEMME-LA-PLAINE

SAINTE-RADEGONDE-DES6NOYERS

SAINTE-ETIENNE-DE6BRILLOUET

TRIAIZE

VENDRENNES

BOURNEZEAU au sud de la D498 et de la D949B

LES PINEAUX

MOUTIERS-SUR-LE-LAY

SAINTE-PEXINE au nord de la D19

SAINT-MARTIN-DES-NOYERS à l'ouest de la D7

LA CHAIZE-LE-VICOME au nord de la D948

LA FERRIERE au sud de la D160

CHAUCHE à l'est de l'A83

CHAVAGNES-EN-PAILLERS au sud de la D6

SAINT-ANDRE-GOULE-D'OIE au nord de l'A87

SAINT-FULGENT à l'ouest de l'A87

BREM-SUR-MER

BRETIGNOLLES-SUR-MER

COEX

GIVRAND

LA CHAIZE-GIRAUD

LA CHAPELLE-HERMIER

L'AIUGUILLON-SUR-VIE

LES ACHARDS

L'ILE-D'OLONNE

MARTINET

OLONNE-SUR-MER

SAINTE-FOY

SAINT-GEORGES-DES-POINTINDOUX

SAINT-JULIEN-DES-LANDES

SAINT-MATHURIN

SAINT-REVEREND

BREM-SUR-MER

LANDEVIEILLE

SAINT-JULIEN-DES-LANDES

VAIRE

30.3.2023

Département: Vienne (86)

FR-HPAI(P)-2023-00019

CURZAY SUR VONNE

JAZENEUIL

ROUILLE

SAINT SAUVANT

SANXAY

22.3.2023

Lidstaat: Italië

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Regions: Veneto and Lombardia

IT-HPAI(P)-2023-00001

The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.189848901, E11.01251936

8.4.2023

The area of the parts of Veneto and Lombardia Regions contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 45.189848901, E11.01251936

31.3.2023-8.4.2023

Region: Emilia Romagna

IT-HPAI(P)-2023-00002

The area of the parts of Emilia Romagna Region extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 44.172952, E 12.323829

21.4.2023

The area of the parts of Emilia Romagna Region contained within a circle of radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N 44.172952, E 12.323829

13.4.2023-21.4.2023

Lidstaat: Hongarije

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

Bács-Kiskun és Csongrád-Csanád vármegye

HU-HPAI(P)-2023-00005 — HU-HPAI(P)-2023-00013

HU-HPAI(P)-2023-00015 — HU-HPAI(P)-2023-00025

HU-HPAI(P)-2023-00029

Bócsa, Bugac, Bugacpusztaháza, Csólyospálos, Fülöpjakab, Harkakötöny, Jakabszállás, Jászszentlászló, Kaskantyú, Kiskunmajsa, Kömpöc, Kunszállás, Móricgát, Pálmonostora, Petőfiszállás, Pirtó, Soltvadkert, Szank, Tázlár, Zsana, Csengele és Kistelek települések védőkörzeten kívül eső teljes közigazgatási területe.

Kecskemét település közigazgatási területének a 46.698392 és a 19.650317 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe.

Kiskőrös település közigazgatási területének a 46.572330 és a 19.486939, a 46.616224 és a 19.444349, a 46.598273 és a 19.462954, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe.

Kiskunfélegyháza település közigazgatási területének a 46.551046 és a 19.790439, a 46.561767 és a 19.663297, a 46.569793 és a19.692088, a 46.570880 és a 19.682400, a 46.550029 és a 19.723605, a 46.698392 és a 19.650317, a 46.675382 és a 19.663231, valamint a 46.537062 és a 19.727489

koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe.

Kiskunhalas település közigazgatási területének a 46.572330 és a 19.486939, a 46.556370 és a 19.521271, valamint a 46.598273 és a 19.462954 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe.

Nyárlőrinc, Tiszaalpár és Városföld települések közigazgatási területének a 46.765936 és a 19.858434 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe.

Orgovány település közigazgatási területének a 46.641252 és a 19.532421, a 46.607374 és a 19.538858, a 46.635031 és a 19.545341, a 46.609697 és a 19.530675, valamint a 46.631954 és a 19.533666 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe.

Páhi település közigazgatási területének a 46.641252 és a 19.532421, 46.616224 és a 19.444349, a 46.631954 és a 19.533666, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe.

Tabdi település közigazgatási területének a 46.616224 és a 19.444349, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területe.

9.4.2023

HU-HPAI(P)-2023-00014

Kiskunfélegyháza település közigazgatási területének a 46.765936 és a 19.858434 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe, valamint a 46.551046 és a 19.790439, a 46.561767 és a 19.663297, a 46.569793 és a19.692088, a 46.570880 és a 19.682400, a 46.550029 és a 19.723605, a 46.698392 és a 19.650317, a 46.675382 és a 19.663231, a 46.537062 és a 19.727489 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön kívül eső teljes közigazgatási területe.

27.3.2023

HU-HPAI(P)-2023-00005 — HU-HPAI(P)-2023-00008

HU-HPAI(P)-2023-00011 — HU-HPAI(P)-2023-00013

HU-HPAI(P)-2023-00018

HU-HPAI(P)-2023-00025

Kiskunmajsa, Jásszentlászló, Móricgát és Szank települések közigazgatási területének a 46.567675 és a 19.643564, a 46.560250 és a 19.653790, a 46.475730 és a 19.743580, a 46.551046 és a 19.790439, a 46.561767 és a 19.663297, a 46.569793 és a 19.692088, a 46.570880 és a 19.682400, valamint a 46.550029 és a 19.723605 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

31.3.2023-9.4.2023

HU-HPAI(P)-2023-00009 — HU-HPAI(P)-2023-00010

HU-HPAI(P)-2023-00015 — HU-HPAI(P)-2023-00017

HU-HPAI(P)-2023-00019 — HU-HPAI(P)-2023-00021

HU-HPAI(P)-2023-00024

HU-HPAI(P)-2023-00029

Bócsa, Bugac, Bugacpusztaháza, Kaskantyú, Soltvadkert, Szank és Tázlár települések közigazgatási területének a 46.572330 és a 19.486939, a 46.556370 és a 19.521271, a 46.641252 és a 19.532421, a 46.607374 és a 19.538858, a 46.616224 és a 19.444349, a 46.635031 és a 19.545341, a 46.609697 és a 19.530675, a 46.598273 és a 19.462954, a 46.631954 és a 19.533666, valamint a 46.614164 és a 19.439083 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

1.4.2023-9.4.2023

HU-HPAI(P)-2023-00014

Kiskunfélegyháza település közigazgatási területének a 46.765936 és 19.858434 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

19.3.2023-9.4.2023

HU-HPAI(P)-2023-00022

HU-HPAI(P)-2023-00023

Bugac, Bugacpusztaháza, Jakabszállás és Móricgát települések közigazgatási területének a 46.698392 és a 19.650317, avalamint a 46.675382 és a 19.663231 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

31.3.2023-9.4.2023

HU-HPAI(P)-2023-00008

Csengele település közigazgatási területének a 46.551046 és a 19.790439 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

31.3.2023-9.4.2023

Békés vármegye

HU-HPAI(P)-2023-00026 — HU-HPAI(P)-2023-00028

Békés, Békéscsaba, Csabaszabadi, Csanádapáca, Gerendás, Gyula, Kamut, Kétegyháza, Kétsoprony, Medgyesbodzás, Medgyesegyháza, Mezőberény, Murony, Pusztaottlaka, Szabadkígyós, Telekgerendás és Újkígyós települések közigazgatási területének 46.717690 és a 21.046991, a 46.595656 és a 21.028554, valamint a 46.686160 és a 21.069071 790439 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül és védőkörzeten kívül eső területe.

7.4.2023

HU-HPAI(P)-2023-00026

HU-HPAI(P)-2023-00028

Békés, Békéscsaba és Murony települések közigazgatási területének a 46.717690 és a 21.046991, valamint a 46.686160 és a 21.069071 790439 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

30.3.2023-7.4.2023

HU-HPAI(P)-2023-00027

Békéscsaba, Szabadkígyós és Újkígyós települések közigazgatási területének a 46.595656 és a 21.028554 gps-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területe.

29.3.2023-7.4.2023

Lidstaat: Litouwen

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

LT-HPAI(P)-2023-00001

Varėnos r. sav. Jakėnų sen., Vydenių sen. Barčių k., Kamorūnų k., Vaidagų k., and Šalčininkų r. sav. Kalesninkų sen., Dainavos sen., Pabarės sen.

19.4.2023

Varėnos r. sav. Matuizų sen., Valkininkų sen.

11.4.2023-19.4.2023

Lidstaat: Polen

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

PL-HPAI(P)-2023-00054

PL-HPAI(P)-2023-00065

W województwie łódzkim:

1.

Część gmin: Maków, Lipce Reymontowskie, Godzianów, Słupia, Skierniewice, m. Skierniewice

w powiecie skierniewickim.

1.

Część gmin: Nieborów, Łyszkowice, Domaniewice, Łowicz

w powiecie łowickim.

1.

Część gmin: Dmosin, Rogów

w powiecie brzezińskim.

1.

Część gminy Głowno

w powiecie zgierskim

zawierające się w promieniu 10 km od współrzędnych gps: 51.96132/19.96614

21.3.2023-29.3.2023

PL-HPAI(P)-2023-00062

W województwie zachodniopomorskim:

1.

W gminie Gryfino: Parsówek, Drzenin, Gardno, Wysoka Gryfińska, Raczki, Stare Brynki (południowa część obrębu Stare Brynki od wysokości miejscowości Raczki wzdłuż Strumienia Wełtyńskiego do jeziora Krzywienko), Wełtyń, Wirów, Wirówek, Szczawno, Bartkowo, Żórawie, Żórawki, Pniewo, obręb ewidencyjny 4 oraz 5 miasta Gryfino, Gajki, Ciosna, Śremsko, Nowe Czarnowo, Krajnik, Pastuszka, Krzypnica, Steklno, Steklinko, Stary Młyn, Włodkowice, Zaborze;

2.

W gminie Banie: Baniewice, Banie, Tywica, Górny Młyn, Lubanowo, Babinek, Sosnowo, Kunowo, Parnica;

3.

W gminie Widuchowa: Marwice, Pacholęta, Czarnówko, Tarnogórki, Lubicz, Żarczyn, Wilcze;

4.

W gminie Stare Czarnowo: Kartno, Żelisławiec;

w powiecie gryfińskim.

1.

W gminie Bielice: Swochowo, Linie, Bielice, Nowe Linie, Chabowo, Parsów, Babin, Babinek;

2.

W gminie Kozielice: Czarnowo.

w powiecie pyrzyckim.

26.3.2023

W województwie zachodniopomorskim:

1.

W gminie Gryfino: Borzym, Dołgie, Sobiemyśl, Skrzynice, Sobieradz, Chwarstnica, Osuch, Mielenko Gryfińskie, Pniewa;

2.

W gminie: Banie w powiecie gryfińskim — miejscowość: Różnowo.

w powiecie gryfińskim.

18.3.2023-26.3.2023

PL-HPAI(P)-2023-00064

W województwie śląskim:

1.

Miasta na prawach powiatu: Chorzów, Świętochłowice;

2.

Miasto na prawach powiatu Gliwice na wschód od autostrady A1 (dzielnica Sośnica);

3.

Miasto na prawach powiatu Katowice na wschód od ulicy Owsianej przechodzącej w ulicę Panewnicką w kierunku zachodnim w dzielnicy Ligota-Panewniki;

4.

Miasto na prawach powiatu Ruda Śląska na północ od drogi wojewódzkiej nr 902;

5.

Miasto na prawach powiatu Zabrze na południe od drogi krajowej nr 88;

6.

Gmina Gierałtowice w powiecie gliwickim;

W województwie śląskim w powiecie miłkowskim:

1.

Miasto Mikołów na południe od drogi krajowej nr 81 przebiegającej od wschodniej granicy miasta Mikołów do skrzyżowania z ulicą Wojska Polskiego oraz na południe od drogi wojewódzkiej nr 927 łączącej się z drogą wojewódzką nr 925 w kierunku zachodnio południowym;

2.

Gminy: Ornontowice, Orzesze, Wyry na północ od linii kolejowej nr 169;

3.

Miasto Łaziska Górne na północ od linii kolejowej nr 169.

24.3.2023

W województwie śląskim:

1.

Miasto na prawach powiatu Katowice na zachód od ulicy Owsianej przechodzącej w ulicę Panewnicką w kierunku zachodnim w dzielnicy Ligota-Panewniki;

2.

Miasto na prawach powiatu Ruda Śląska na południe od drogi wojewódzkiej nr 902;

3.

Miasto Mikołów na północ od drogi krajowej nr 81 przebiegającej od wschodniej granicy miasta Mikołów do skrzyżowania z ulicą Wojska Polskiego oraz na północ od drogi wojewódzkiej nr 927 łączącej się z drogą wojewódzką nr 925 w kierunku zachodnio południowym.

16.3.2023-24.3.2023

Lidstaat: Slovenië

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

SI-HPAI(P)-2023-00001

Municipality Cerklje na Gorenjskem: settlements Adergas, Ambrož pod Krvavcem, Češnjevek, Dvorje, Grad, Praprotna Polica, Ravne, Sidraž, Stiška vas, Sveti Lenart, Štefanja Gora, Trata pri Velesovem, Velesovo, Vrhovje

Municipality Domžale: settlements Homec, Hudo, Kolovec, Nožice, Preserje pri Radomljah, Radomlje, Zgornje Jarše

Municipality Kamnik: settlements Bistričica, Brezje nad Kamnikom, Briše, Črna pri Kamniku, Godič, Jeranovo, Kamnik, Kamniška Bistrica, Klemenčevo, Košiše, Kregarjevo, Kršič, Laniše, Mekinje, Nevlje, Okroglo, Oševek, Podgorje, Podjelše, Potok v Črni, Rudnik pri Radomljah, Spodnje Stranje, Stahovica, Stolnik, Šmarca, Tučna, Tunjice, Tunjiška Mlaka, Vodice nad Kamnikom, Volčji Potok, Vrhpolje pri Kamniku, Zagorica nad Kamnikom, Zakal, Zduša, Zgornje Stranje, Županje Njive

Municipality Komenda: settlements Gmajnica, Gora pri Komendi, Komenda, Križ, Mlaka, Moste, Poslovna cona Žeje pri Komendi, Suhadole, Žeje pri Komendi

Municipality Kranj: settlements Britof, Hrastje, Jama, Mavčiče, Praše

Municipality Medvode: settlements Dragočajna, Hraše, Moše, Smlednik, Valburga

Municipality Mengeš: settlements Dobeno, Loka pri Mengšu, Mengeš, Topole

Municipality Preddvor: settlements Kokra, Možjanca, Potoče, Tupaliče

Municipality Šenčur: settlements Hotemaže, Luže, Milje, Olševek, Prebačevo, Srednja vas pri Šenčurju, Šenčur, Trboje, Visoko, Voglje, Voklo, Žerjavka

Municipality Vodice: settlements Bukovica pri Vodicah, Dobruša, Dornice, Koseze, Polje pri Vodicah, Repnje, Selo pri Vodicah, Skaručna, Šinkov Turn, Torovo, Utik, Vesca, Vodice, Vojsko, Zapoge

28.3.2023

Municipality Cerklje na Gorenjskem: settlements Apno, Cerkljanska Dobrava, Cerklje na Gorenjskem, Glinje, Lahovče, Poženik, Pšata, Pšenična Polica, Spodnji Brnik, Šenturška Gora, Šmartno, Vašca, Viševca, Vopovlje, Zalog pri Cerkljah in Zgornji Brnik;

Municipality Komenda: settlements Breg pri Komendi, Klanec, Komendska Dobrava, Nasovče, Podboršt pri Komendi in Potok pri Komendi.

20.3.2023-28.3.2023

Lidstaat: Zweden

ADIS-referentienummer van de uitbraak

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687

SE-HPAI(P)-2023-00001

The area of the parts of the municipality Kävlinge extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of 10 kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N55.777073 and E13.012336

23.4.2023

Those parts of the municipality Kävlinge contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N55.777073 and E13.012336

15.4.2023-23.4.2023

DEEL C

In de artikelen 1 en 3 bis bedoelde extra beperkingszones in de betrokken lidstaten*:

Lidstaat: Frankrijk

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid van de in artikel 3 bis bedoelde maatregelen

Les communes suivantes dans le département: Calvados (14)

VALAMBRAY

ANGERVILLE

AUVILLARS

BANNEVILLE-LA-CAMPAGNE

BAROU-EN-AUGE

BASSENEVILLE

BAVENT

BERNIERES-D'AILLY

BEUVRON-EN-AUGE

LA BOISSIERE

BONS-TASSILLY

BOURGUEBUS

BRETTEVILLE-LE-RABET

BRETTEVILLE-SUR-LAIZE

BREVILLE-LES-MONTS

BRUCOURT

CAGNY

CAMBREMER

CASTILLON-EN-AUGE

CAUVICOURT

CINTHEAUX

CORMELLES-LE-ROYAL

COURCY

CRICQUEVILLE-EN-AUGE

CUVERVILLE

DAMBLAINVILLE

DEMOUVILLE

DOZULE

BEAUFOUR-DRUVAL

EMIEVILLE

EPANEY

ESCOVILLE

ESTREES-LA-CAMPAGNE

FONTAINE-LE-PIN

FONTENAY-LE-MARMION

FRENOUVILLE

FRESNEY-LE-PUCEUX

GERROTS

GIBERVILLE

GOUSTRANVILLE

GOUVIX

GRAINVILLE-LANGANNERIE

GRENTHEVILLE

HEROUVILLETTE

HOTOT-EN-AUGE

LA HOUBLONNIERE

IFS

JANVILLE

JORT

LEAUPARTIE

LESSARD-ET-LE-CHENE

LIVAROT-PAYS-D'AUGE

LOUVAGNY

LE MESNIL-SIMON

MEZIDON VALLEE D'AUGE

LES MONCEAUX

MONDEVILLE

MONTREUIL-EN-AUGE

MORTEAUX-COULIBÅ’UF

NOTRE-DAME-DE-LIVAYE

OLENDON

OUILLY-LE-TESSON

PERRIERES

PETIVILLE

POTIGNY

LE PRE-D'AUGE

PUTOT-EN-AUGE

REPENTIGNY

CASTINE-EN-PLAINE

LA ROQUE-BAIGNARD

ROUVRES

RUMESNIL

LE CASTELET

SAINT-GERMAIN-LE-VASSON

SAINT-JOUIN

SAINT-LEGER-DUBOSQ

SAINT-MARTIN-DE-FONTENAY

SAINT-OUEN-LE-PIN

SAINT-PAIR

SAINT-PIERRE-EN-AUGE

SAINT-SAMSON

SASSY

SOIGNOLLES

SOLIERS

SOULANGY

SOUMONT-SAINT-QUENTIN

TOUFFREVILLE

SALINE

URVILLE

VENDEUVRE

VERSAINVILLE

VICQUES

VICTOT-PONTFOL

5.4.2023

BARNEVILLE-LA-BERTRAN

BLANGY-LE-CHATEAU

BONNEVILLE-SUR-TOUQUES

LE BREVEDENT

CANAPVILLE

CRICQUEBÅ’UF

ENGLESQUEVILLE-EN-AUGE

EQUEMAUVILLE

FAUGUERNON

LE FAULQ

FIERVILLE-LES-PARCS

FOURNEVILLE

FUMICHON

GONNEVILLE-SUR-HONFLEUR

HONFLEUR

MANNEVILLE-LA-PIPARD

LE MESNIL-SUR-BLANGY

MOYAUX

NOROLLES

PENNEDEPIE

PIERREFITTE-EN-AUGE

LE PIN

PONT-L'EVEQUE

REUX

SAINT-ETIENNE-LA-THILLAYE

SAINT-GATIEN-DES-BOIS

SAINT-HYMER

SAINT-JULIEN-SUR-CALONNE

SAINT-MARTIN-AUX-CHARTRAINS

SAINT-PHILBERT-DES-CHAMPS

SURVILLE

TOUQUES

TOURVILLE-EN-AUGE

TROUVILLE-SUR-MER

VILLERVILLE

6.4.2023

Les communes suivantes dans le département: Cher (18)

GENOUILLY

GRACAY

SAINT-OUTRILLE

22.3.2023

Les communes suivantes dans le département: Eure (27)

AIZIER

ASNIERES

BAILLEUL-LA-VALLEE

BOUQUELON

BOURNEVILLE-SAINTE-CROIX

CAMPIGNY

COLLETOT

COLLETOT

CONDE-SUR-RISLE

CORMEILLES

CORNEVILLE-SUR-RISLE

EPREVILLE-EN-LIEUVIN

LE PERREY

FRESNE-CAUVERVILLE

HEUDREVILLE-EN-LIEUVIN

LIEUREY

MANNEVILLE-SUR-RISLE

MARAIS-VERNIER

MORAINVILLE-JOUVEAUX

NOARDS

LA NOE-POULAIN

PIENCOURT

PONT-AUDEMER

LA POTERIE-MATHIEU

QUILLEBEUF-SUR-SEINE

SAINT-AUBIN-DE-SCELLON

SAINT-AUBIN-SUR-QUILLEBEUF

SAINT-CHRISTOPHE-SUR-CONDE

SAINT-ETIENNE-L'ALLIER

LE MESNIL-SAINT-JEAN

SERRE-LES-SAPINS

SAINT-MARDS-DE-BLACARVILLE

SAINT-MARTIN-SAINT-FIRMIN

SAINTE-OPPORTUNE-LA-MARE

SAINT-PIERRE-DE-CORMEILLES

SAINT-PIERRE-DES-IFS

SAINT-SIMEON

SAINT-SYLVESTRE-DE-CORMEILLES

TOCQUEVILLE

TOURVILLE-SUR-PONT-AUDEMER

TROUVILLE-LA-HAULE

VALLETOT

VIEUX-PORT

6.4.2023

Les communes suivantes dans le département: Eure-et-Loir (28)

ARDELLES

AUNAY-SOUS-CRECY

BARJOUVILLE

BELHOMERT-GUEHOUVILLE

BERCHERES-LES-PIERRES

BERCHERES-SAINT-GERMAIN

BLANDAINVILLE

LA BOURDINIERE-SAINT-LOUP

BOUGLAINVAL

LE BOULLAY-LES-DEUX-EGLISES

LE BOULLAY-THIERRY

CHALLET

CHAMPHOL

CHAMPROND-EN-GATINE

CHARONVILLE

CHARTAINVILLIERS

CHARTRES

CHATEAUNEUF-EN-THYMERAIS

LES CHATELLIERS-NOTRE-DAME

COLTAINVILLE

CORANCEZ

LES CORVEES-LES-YYS

LE COUDRAY

DAMMARIE

DIGNY

EPEAUTROLLES

ERMENONVILLE-LA-GRANDE

ERMENONVILLE-LA-PETITE

LE FAVRIL

FRESNAY-LE-COMTE

FRIAIZE

GASVILLE-OISEME

GELLAINVILLE

HAPPONVILLIERS

ILLIERS-COMBRAY

JAUDRAIS

JOUY

LEVES

LA LOUPE

LUISANT

LUPLANTE

MAGNY

MARCHEVILLE

MAILLEBOIS

MEREGLISE

MESLAY-LE-GRENET

MIGNIERES

MONTIREAU

MORANCEZ

NERON

NOGENT-LE-PHAYE

NONVILLIERS-GRANDHOUX

POISVILLIERS

PONTGOUIN

PUISEUX

SAINT-ANGE-ET-TORCAY

SAINT-AVIT-LES-GUESPIERES

SAINT-DENIS-DES-PUITS

SAINT-ELIPH

SAINT-EMAN

SAINT-JEAN-DE-REBERVILLIERS

SAINT-MAIXME-HAUTERIVE

SAINT-MAURICE-SAINT-GERMAIN

SAINT-PREST

SAINT-SAUVEUR-MARVILLE

SANDARVILLE

SAULNIERES

SAUMERAY

SENONCHES

SERAZEREUX

SOURS

LE THIEULIN

THIVARS

TREMBLAY-LES-VILLAGES

VER-LES-CHARTRES

VILLEBON

VITRAY-EN-BEAUCE

12.4.2023

Les communes suivantes dans le département: Gers (32)

AVENSAC

AVEZAN

BIVES

BRUGNENS

CADEILHAN

CASTELNAU-D'ARBIEU

CASTERA-LECTOUROIS

ESTRAMIAC

GAUDONVILLE

LECTOURE

MAGNAS

PESSOULENS

SAINT-AVIT-FRANDAT

SAINT-LEONARD

SEMPESSERRE

TOURNECOUPE

URDENS

BAJONETTE

BERRAC

CERAN

FLEURANCE

GOUTZ

HOMPS

LAGARDE

LARROQUE ENGALIN

PAUILHAC

PERGAIN TAILLAC

SAINT MARTIN DE GOYNE

SAINT MEZARD

27.3.2023

Les communes suivantes dans le département: Loire-Atlantique (44)

LA CHAPELLE HEULIN

LOIREAUXENCE

MONTRELAIS

PALLET

30.3.2023

Les communes suivantes dans le département: Tarn-et-Garonne (82)

ANGEVILLE

AUTERIVE

BEAUMONT DE LOMAGNE

BELBEZE EN LOMAGNE

BOUDOU

BRASSAC

CASTELFERRUS

CASTELMAYRAN

CASTELSAGRAT

CASTELSARRASIN

COUTURES

CUMONT

ESPARSAC

FAJOLLES

GARGANIVILLAR

GASQUES

GENSAC

GIMAT

GLATENS

LABOURGADE

LAFFITE

LAMAGISTERE

LAMOTHE CUMONT

LARRAZET

MARIGNAC

MAUMUSSON

MOISSAC

MONTESQUIEU

MONTJOI

PERVILLE

SAINT AIGNAN

SAINT CLAIR

SAINT NAZAIRE DE VALENTANE

SAINT PAUL D'ESPIS

SAINT VINCENT LESPINASSE

SERIGNAC

VIGUERON

26.3.2023

Les communes suivantes dans le département: Vaucluse (84)

ALTHEN-DES-PALUDS

AUBIGNAN

AVIGNON

LE BARROUX

LE BEAUCET

BEAUMES-DE-VENISE

BEDARRIDES

BEDOIN

BLAUVAC

CABRIERES-D'AVIGNON

CADEROUSSE

CAIRANNE

CAMARET-SUR-AIGUES

CAROMB

CARPENTRAS

CAUMONT-SUR-DURANCE

CAVAILLON

CHATEAUNEUF-DE-GADAGNE

CHATEAUNEUF-DU-PAPE

COURTHEZON

CRILLON-LE-BRAVE

ENTRAIGUES-SUR-LA-SORGUE

GIGONDAS

GORDES

L'ISLE-SUR-LA-SORGUE

JONQUERETTES

JONQUIERES

LAFARE

LAGNES

LORIOL-DU-COMTAT

MALEMORT-DU-COMTAT

MAZAN

METHAMIS

MODENE

MONTEUX

MORIERES-LES-AVIGNON

MORMOIRON

ORANGE

PERNES-LES-FONTAINES

PIOLENC

LE PONTET

RASTEAU

ROBION

LA ROQUE-ALRIC

LA ROQUE-SUR-PERNES

SABLET

SAINT-DIDIER

SAINT-HIPPOLYTE-LE-GRAVEYRON

SAINT-PIERRE-DE-VASSOLS

SAINT-SATURNIN-LES-AVIGNON

SARRIANS

SAUMANE-DE-VAUCLUSE

SEGURET

22.3.2023

Les communes suivantes dans le département: Vendée (85)

AUCHAY SUR VENDEE

BESSAY

BOURNEZEAU

CHÂTEAU GUIBERT

CORPE

FONTENAY LE COMTE

FOUGERE

L'HERMANAULT

LA COUTURE

LE LANGON

LE TABLIER

LES MAGNILS REIGNIERS

LES VELLUIRE SUR VENDEE

LONGEVES

LUCON

MAREUIL SUR LAY DISSAIS

MOUZEUIL SAINT MARTIN

NALLIERS

PEAULT

PETOSSE

POUILLE

RIVE DE L'YON

ROSNAY

SAINT AUBIN LA PLAINE

SAINT ETIENNE DE BRILLOUET

SAINT JEAN DE BEUGNE

SAINTE GEMME LA PLAINE

SAINTE PEXINE

SERIGNE

THIRE

30.3.2023

Les communes suivantes dans le département: Vienne (86)

BENASSAY

CELLE LEVESCAULT

CHATILLON

CLOUE

COUHE

COULOMBIERS

LA CHAPELLE MONTREUIL

LAVAUSSEAU

LUSIGNAN

PAYRE

22.3.2023

Lidstaat: Polen

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid van de in artikel 3 bis bedoelde maatregelen

W województwie śląskim:

1.

Miasta na prawach powiatu: Bytom, Piekary Śląskie, Siemianowice Śląskie, Tychy;

2.

Miasto na prawach powiatu Gliwice na zachód od autostrady A1;

3.

Miasto na prawach powiatu Zabrze na północ od drogi krajowej nr 88;

4.

Gminy: Knurów, Pilchowice w powiecie gliwickim;

5.

Gmina Czerwionka-Leszczyny w powiecie rybnickim;

6.

Gminy: Orzesze, Wyry na południe od linii kolejowej nr 169 w powiecie mikołowskim;

7.

Miasto Łaziska Górne na południe od linii kolejowej nr 169 w powiecie mikołowskim.

24.3.2023

*

Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.