ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2010.303.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 303

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

53e jaargang
19 november 2010


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 1053/2010 van de Commissie van 18 november 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 494/98 wat administratieve sancties betreft wanneer de identiteit van een dier niet kan worden bewezen ( 1 )

1

 

*

Verordening (EU) nr. 1054/2010 van de Commissie van 18 november 2010 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad, wat betreft de uitgaven die de lidstaten doen bij de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende toezicht- en controleregelingen

3

 

*

Verordening (EU) nr. 1055/2010 van de Commissie van 18 november 2010 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivels in gebied VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

5

 

*

Verordening (EU) nr. 1056/2010 van de Commissie van 18 november 2010 tot vaststelling van een verbod op de visserij op doornhaai in gebied EU-wateren van IIa en IV door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

7

 

 

Verordening (EU) nr. 1057/2010 van de Commissie van 18 november 2010 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

9

 

 

Verordening (EU) nr. 1058/2010 van de Commissie van 18 november 2010 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

11

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2010/694/GBVB van de Raad van 17 november 2010 betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie

13

 

 

2010/695/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 17 november 2010 tot wijziging van de bijlagen bij Beschikking 93/52/EEG wat betreft de erkenning dat Estland, Letland en de Autonome Gemeenschap van de Balearen in Spanje officieel vrij zijn van brucellose (B. melitensis) en tot wijziging van de bijlagen I en II bij Beschikking 2003/467/EG wat betreft de verklaring dat Estland officieel vrij is van tuberculose en brucellose wat betreft rundveebeslagen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 7856)  ( 1 )

14

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 945/2010 van de Commissie van 21 oktober 2010 tot vaststelling van het programma voor de toewijzing aan de lidstaten van aan het begrotingsjaar 2011 toe te rekenen financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit de interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Europese Unie en houdende afwijking van Verordening (EU) nr. 807/2010 (PB L 278 van 22.10.2010)

18

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

19.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/1


VERORDENING (EU) Nr. 1053/2010 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 494/98 wat administratieve sancties betreft wanneer de identiteit van een dier niet kan worden bewezen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (1), en met name artikel 10, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 494/98 van de Commissie van 27 februari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad wat de toepassing van de minimale administratieve sancties in het kader van de identificatie- en registratieregeling voor runderen betreft (2) is vastgesteld op grond van artikel 10, onder e), van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (3). Die verordening is ingetrokken bij en vervangen door Verordening (EG) nr. 1760/2000.

(2)

Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 494/98 bepaalt: „Indien de houder van een dier de identiteit van dat dier niet binnen twee werkdagen kan bewijzen, wordt het dier onverwijld onder toezicht van de veterinaire autoriteiten vernietigd zonder dat door de bevoegde autoriteit een compensatie wordt verleend”.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 (4) worden specifieke voorschriften vastgesteld voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong.

(4)

Overeenkomstig die verordening moet de officiële dierenarts controleren dat de dieren niet worden geslacht tenzij het slachthuis de nodige informatie over de voedselketen heeft gekregen en gecontroleerd.

(5)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 854/2004 mag de officiële dierenarts bovendien toestaan dat dieren in het slachthuis worden geslacht als de relevante informatie over de voedselketen ontbreekt. In dat geval moet de officiële dierenarts evenwel over alle relevante informatie over de voedselketen beschikken, voordat de karkassen van deze dieren voor menselijke consumptie geschikt kunnen worden verklaard. In afwachting van een definitieve beslissing worden de karkassen en het bijbehorende slachtafval gescheiden van het overige vlees opgeslagen.

(6)

Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt eveneens dat wanneer de relevante informatie over de voedselketen niet binnen 24 uur na aankomst van het dier in het slachthuis beschikbaar is, al het vlees van het dier ongeschikt voor menselijke consumptie moet worden verklaard. Indien het dier nog niet is geslacht, moet het gescheiden van de overige dieren worden gedood.

(7)

De risico's van niet-geïdentificeerde dieren voor de volksgezondheid worden bij Verordening (EG) nr. 854/2004 beperkt. De vernietiging van dieren krachtens Verordening (EG) nr. 494/98 heeft tegenwoordig bijgevolg vooral een afschrikkend effect, aangezien de identificatie van dieren voor andere doeleinden dan voedselveiligheid wordt bevorderd.

(8)

Dieren van onbekende oorsprong kunnen de diergezondheidsstatus van de gebieden waar ze werden gehouden beïnvloeden.

(9)

Uit de ervaring met de toepassing van Verordening (EG) nr. 494/98 is gebleken dat de strikte termijn van twee dagen onvoldoende is om de identiteit van niet-geïdentificeerde dieren naar behoren te evalueren. De lidstaten moeten over de nodige administratieve beoordelingsvrijheid beschikken om de situatie op grond van een risicoanalyse te evalueren en evenredige sancties op te leggen.

(10)

Verordening (EG) nr. 494/98 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

Het Comité voor de landbouwfondsen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter gestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 494/98 wordt vervangen door:

„2.   Indien de houder van een dier de identiteit en traceerbaarheid van dat dier niet kan bewijzen, beveelt de bevoegde autoriteit, in voorkomend geval en op grond van een evaluatie van de gezondheid van het dier en de voedselveiligheidsrisico's, de vernietiging van het dier zonder compensatie.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.

(2)  PB L 60 van 28.2.1998, blz. 78.

(3)  PB L 117 van 7.5.1997, blz. 1.

(4)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.


19.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/3


VERORDENING (EU) Nr. 1054/2010 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2010

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad, wat betreft de uitgaven die de lidstaten doen bij de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende toezicht- en controleregelingen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad van 22 mei 2006 houdende communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht (1), en met name artikel 31,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Acties van de lidstaten op het gebied van visserijcontrole en wetshandhaving worden sinds 1990 door de Unie gefinancierd in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid die met name bij Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad (2) zijn vastgesteld.

(2)

Verordening (EG) nr. 861/2006 voorziet onder meer in maatregelen voor EU-financiering van uitgaven inzake visserijcontrole, -inspectie en -bewaking in de periode 2007-2013. Bij Verordening (EG) nr. 391/2007 van de Commissie (3) zijn bepalingen voor de uitvoering van dergelijke maatregelen vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer moeten de lidstaten degelijk worden geïnformeerd over de geldende voorschriften inzake steunverlening door de Unie voor uitgaven op het gebied van visserijcontrole en wetshandhaving.

(4)

De voorschriften inzake de steunverlening door de Unie voor nationale controleprogramma’s moeten worden vereenvoudigd en verduidelijkt.

(5)

Aangezien de lidstaten voor bepaalde grote investeringen soms meer dan de nu toegestane tijd nodig hebben om juridische verbintenissen en vastleggingen in de begroting aan te gaan, moet, teneinde problemen met vergoedingen in de toekomst te beperken, een langere termijn worden toegepast met ingang van 22 juni 2010, de dag waarop het eerste financieringsbesluit van de Commissie van 2010 is vastgesteld.

(6)

Vergoedingen voor vaar- en vliegtuigen die niet voor 100 % van de tijd voor visserijcontroledoeleinden worden gebruikt, moeten worden betaald pro rata van het gebruik dat ervan wordt gemaakt.

(7)

Een verzoek om een voorschot hoeft slechts vergezeld te gaan van een contract tussen de betrokken instantie en de leverancier indien een dergelijk contract vanwege de aard van het project noodzakelijk is.

(8)

Verordening (EG) nr. 391/2007 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 391/2007 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Vastlegging van uitgaven

1.   De lidstaten gaan uiterlijk 12 maanden na het einde van het jaar waarin hun het in artikel 21 van Verordening (EG) nr. 861/2006 bedoelde besluit is meegedeeld, juridische verbintenissen en vastleggingen in de begroting aan voor acties die krachtens dat besluit subsidiabel zijn.

2.   Onverminderd lid 1 gaan de lidstaten uiterlijk 24 maanden na het einde van het jaar waarin hun het in artikel 21 van Verordening (EG) nr. 861/2006 bedoelde besluit is meegedeeld, juridische verbintenissen en vastleggingen in de begroting aan voor projecten inzake de aankoop of de modernisering van vaar- of vliegtuigen.

3.   Lid 2 is van toepassing met ingang van 22 juni 2010, de dag waarop het eerste financieringsbesluit van de Commissie van 2010 is vastgesteld.”

2)

Artikel 6, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Voor de aankoop of de modernisering van vaar- of vliegtuigen gedane uitgaven zijn subsidiabel, voor zover de door de lidstaten gemelde uitgaven voldoen aan het bepaalde in bijlage III en de vaar- of vliegtuigen ten minste 25 % van de tijd worden gebruikt voor toezicht op en controle van visserijactiviteiten. De vergoeding voor vaar- of vliegtuigen die minder dan 100 % van de tijd voor toezicht op en controle van visserijactiviteiten worden gebruikt, wordt berekend pro rata het gebruik dat ervan wordt gemaakt.”

3)

Artikel 10, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Indien op grond van de aard van een project een contract tussen de betrokken instantie en de leverancier vereist is, moet het verzoek van de lidstaat vergezeld gaan van een gewaarmerkt afschrift van dat contract.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 160 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(3)  PB L 97 van 12.4.2007, blz. 30.


19.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/5


VERORDENING (EU) Nr. 1055/2010 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2010

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivels in gebied VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van 14 januari 2010 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EU en, voor vaartuigen van de EU, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2010 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2010 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2010 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 21 van 26.1.2010, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

2/T&Q

Lidstaat

Frankrijk

Bestand

ANF/8C3411

Soort

Zeeduivels (Lophiidae)

Gebied

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

Datum

21.1.2010


19.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/7


VERORDENING (EU) Nr. 1056/2010 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2010

tot vaststelling van een verbod op de visserij op doornhaai in gebied EU-wateren van IIa en IV door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 53/2010 van de Raad van 14 januari 2010 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EU en, voor vaartuigen van de EU, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2010 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2010 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2010 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 21 van 26.1.2010, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

43/T&Q

Lidstaat

Frankrijk

Bestand

DGS/2AC4-C

Soort

Doornhaai (Squalus acanthias)

Gebied

EU-wateren van IIa en IV

Datum

30.9.2010


19.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/9


VERORDENING (EU) Nr. 1057/2010 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2010

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 november 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

54,4

IL

95,1

MA

72,1

MK

63,0

ZZ

71,2

0707 00 05

AL

59,4

EG

150,8

JO

182,1

MK

59,4

TR

125,3

ZZ

115,4

0709 90 70

MA

73,3

TR

144,9

ZZ

109,1

0805 20 10

MA

63,8

ZA

141,4

ZZ

102,6

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

HR

62,8

IL

76,8

MA

61,9

TN

78,6

TR

62,4

UY

58,6

ZZ

66,9

0805 50 10

AR

39,0

CL

79,2

MA

68,0

TR

66,5

UY

57,1

ZZ

62,0

0806 10 10

BR

259,1

TR

134,3

US

294,1

ZA

79,2

ZZ

191,7

0808 10 80

AR

75,7

AU

237,7

BR

49,6

CL

78,5

CN

82,6

MK

27,2

NZ

96,7

US

96,5

ZA

105,1

ZZ

94,4

0808 20 50

CL

78,3

CN

82,5

US

160,9

ZZ

107,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


19.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/11


VERORDENING (EU) Nr. 1058/2010 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2010

tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 143,

Gelet op Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (2), en met name op artikel 3, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de regeling inzake aanvullende invoerrechten en zijn de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, vastgesteld.

(2)

Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. De representatieve prijzen moeten derhalve worden bekendgemaakt.

(3)

Deze wijziging moet, gezien de marktsituatie, zo spoedig mogelijk worden toegepast.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 181 van 14.7.2009, blz. 8.

(3)  PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47.


BIJLAGE

van de verordening van de Commissie van 18 november 2010 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

„BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

In artikel 3, lid 3, bedoelde zekerheid

(EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 10

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 70 %), bevroren

118,0

0

AR

0207 12 90

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren

123,9

0

BR

123,8

0

AR

0207 14 10

Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren

202,5

29

BR

254,2

14

AR

326,9

0

CL

0207 14 50

Borsten van kippen, bevroren

180,5

9

BR

0207 14 60

Dijen van kippen, bevroren

103,9

12

BR

0207 27 10

Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren

258,2

12

BR

401,4

0

CL

0408 11 80

Eigeel

315,7

0

AR

0408 91 80

Eieren uit de schaal, gedroogd

339,6

0

AR

1602 32 11

Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken

280,9

2

BR

3502 11 90

Ovoalbumine, gedroogd

543,9

0

AR


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.”


BESLUITEN

19.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/13


BESLUIT 2010/694/GBVB VAN DE RAAD

van 17 november 2010

betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 oktober 2009 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2009/787/GBVB betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie (1) vastgesteld op grond waarvan de geldigheid van hun nationale vergunningen om het grondgebied van de in Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB van de Raad van 21 mei 2002 betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie (2) bedoelde lidstaten te betreden en daar te verblijven, met nog eens 12 maanden wordt verlengd.

(2)

Op basis van een evaluatie van de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB acht de Raad het gepast de geldigheidsduur van die vergunningen met nog eens 12 maanden te verlengen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 2 van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB bedoelde lidstaten verlengen de geldigheidsduur van de overeenkomstig artikel 3 van dat gemeenschappelijk standpunt verleende nationale vergunningen om hun grondgebied te betreden en daar te verblijven met nog eens 12 maanden.

Artikel 2

De Raad evalueert de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB uiterlijk 6 maanden na de vaststelling van dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 november 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

D. REYNDERS


(1)  PB L 281 van 28.10.2009, blz. 6.

(2)  PB L 138 van 28.5.2002, blz. 33.


19.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/14


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 17 november 2010

tot wijziging van de bijlagen bij Beschikking 93/52/EEG wat betreft de erkenning dat Estland, Letland en de Autonome Gemeenschap van de Balearen in Spanje officieel vrij zijn van brucellose (B. melitensis) en tot wijziging van de bijlagen I en II bij Beschikking 2003/467/EG wat betreft de verklaring dat Estland officieel vrij is van tuberculose en brucellose wat betreft rundveebeslagen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 7856)

(Voor de EER relevante tekst)

(2010/695/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (1), en met name bijlage A, deel I, punt 4 en bijlage A, deel II, punt 7,

Gezien Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (2), en met name bijlage A, hoofdstuk 1, deel II,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 91/68/EEG stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor het handelsverkeer van schapen en geiten binnen de Unie. Bij die richtlijn wordt bepaald onder welke voorwaarden de lidstaten of regio's daarvan als officieel brucellosevrij kunnen worden erkend.

(2)

Beschikking 93/52/EEG van de Commissie van 21 december 1992 houdende constatering dat bepaalde lidstaten of gebieden aan de voorwaarden voldoen om te worden erkend als officieel brucellosevrij (B. melitensis) (3) bevat in de bijlagen lijsten van de lidstaten en regio's daarvan die overeenkomstig Richtlijn 91/68/EEG als officieel brucellosevrij (B. melitensis) worden erkend.

(3)

Estland en Letland hebben bij de Commissie bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden van Richtlijn 91/68/EEG om hun gehele grondgebied als officieel brucellosevrij (B. melitensis) te erkennen.

(4)

Op grond van de evaluatie van de door Estland en Letland ingediende bewijsstukken moeten beide lidstaten worden erkend als zijnde officieel vrij van die ziekte. Bijlage I bij Beschikking 93/52/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Spanje heeft bij de Commissie bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat de Autonome Gemeenschap van de Balearen aan de voorwaarden van Richtlijn 91/68/EEG voldoet, zodat die regio in Spanje als officieel brucellosevrij (B. melitensis) kan worden erkend.

(6)

Op grond van de evaluatie van de door Spanje ingediende bewijsstukken moet de Autonome Gemeenschap van de Balearen worden erkend als zijnde officieel vrij van die ziekte. Bijlage II bij Beschikking 93/52/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Richtlijn 64/432/EEG is van toepassing op het handelsverkeer in runderen en varkens binnen de Unie. Zij stelt de voorwaarden vast waaronder een lidstaat officieel vrij van tuberculose en officieel vrij van brucellose kan worden verklaard wat rundveebeslagen betreft.

(8)

De bijlagen I en II bij Beschikking 2003/467/EG van de Commissie van 23 juni 2003 houdende erkenning van bepaalde lidstaten en delen van lidstaten als officieel tuberculosevrij, officieel brucellosevrij en officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagen (4) bevatten lijsten van de lidstaten die officieel vrij van tuberculose respectievelijk officieel vrij van brucellose zijn verklaard.

(9)

Estland heeft bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat voor het gehele grondgebied van die lidstaat wordt voldaan aan de in Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde voorwaarden voor de erkenning van de officieel tuberculosevrije en officieel brucellosevrije status.

(10)

Op grond van de evaluatie van de door Estland ingediende bewijsstukken moet die lidstaat officieel vrij van tuberculose en officieel vrij van brucellose worden verklaard. De bijlagen I en II bij Beschikking 2003/467/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De Beschikkingen 93/52/EEG en 2003/467/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen bij Beschikking 93/52/EEG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

De bijlagen I en II bij Beschikking 2003/467/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 november 2010.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.

(2)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19.

(3)  PB L 13 van 21.1.1993, blz. 14.

(4)  PB L 156 van 25.6.2003, blz. 74.


BIJLAGE I

De bijlagen bij Beschikking 93/52/EEG worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt vervangen door:

„BIJLAGE I

Lidstaten die officieel vrij van brucellose (B. melitensis) zijn

ISO-code

Lidstaat

BE

België

CZ

Tsjechië

DK

Denemarken

DE

Duitsland

EE

Estland

IE

Ierland

LV

Letland

LT

Litouwen

LU

Luxemburg

HU

Hongarije

NL

Nederland

AT

Oostenrijk

PL

Polen

RO

Roemenië

SI

Slovenië

SK

Slowakije

FI

Finland

SE

Zweden

UK

Verenigd Koninkrijk”

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende titel wordt ingevoegd:

b)

de gegevens voor Spanje worden vervangen door:

„In Spanje:

Autonome Gemeenschap van de Balearen;

Autonome Gemeenschap van de Canarische Eilanden: de provincies Santa Cruz de Tenerife en Las Palmas.”.


BIJLAGE II

De bijlagen I en II bij Beschikking 2003/467/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage I wordt hoofdstuk 1 vervangen door:

HOOFDSTUK 1

Officieel tuberculosevrije lidstaten

ISO-code

Lidstaat

BE

België

CZ

Tsjechië

DK

Denemarken

DE

Duitsland

EE

Estland

FR

Frankrijk

LU

Luxemburg

NL

Nederland

AT

Oostenrijk

PL

Polen

SI

Slovenië

SK

Slowakije

FI

Finland

SE

Zweden”

2)

In bijlage II wordt hoofdstuk 1 vervangen door:

HOOFDSTUK 1

Officieel brucellosevrije lidstaten

ISO-code

Lidstaat

BE

België

CZ

Tsjechië

DK

Denemarken

DE

Duitsland

EE

Estland

IE

Ierland

FR

Frankrijk

LU

Luxemburg

NL

Nederland

AT

Oostenrijk

PL

Polen

SI

Slovenië

SK

Slowakije

FI

Finland

SE

Zweden”


Rectificaties

19.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/18


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 945/2010 van de Commissie van 21 oktober 2010 tot vaststelling van het programma voor de toewijzing aan de lidstaten van aan het begrotingsjaar 2011 toe te rekenen financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit de interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Europese Unie en houdende afwijking van Verordening (EU) nr. 807/2010

( Publicatieblad van de Europese Unie L 278 van 22 oktober 2010 )

Bladzijde 2, artikel 5, eerste alinea:

in plaats van:

„Verordening (EU) nr. 807/2011”,

te lezen:

„Verordening (EU) nr. 807/2010”.

Bladzijde 2, artikel 6:

in plaats van:

„Verordening (EU) nr. 807/2011”,

te lezen:

„Verordening (EU) nr. 807/2010”.