ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 141

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
4 juni 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 850/2005 van de Raad van 30 mei 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2500/2001 ertoe strekkende dat de communautaire bijstandsverlening ten uitvoer kan worden gelegd overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002

1

 

*

Verordening (EG) nr. 851/2005 van de Raad van 2 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, wat betreft het wederkerigheidsmechanisme

3

 

 

Verordening (EG) nr. 852/2005 van de Commissie van 3 juni 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

6

 

*

Verordening (EG) nr. 853/2005 van de Commissie van 3 juni 2005 tot 47e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

8

 

*

Richtlijn 2005/37/EG van de Commissie van 3 juni 2005 tot wijziging van de Richtlijnen 86/362/EEG en 90/642/EEG van de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van bepaalde bestrijdingsmiddelen in en op granen en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit ( 1 )

10

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 mei 2005 tot wijziging van de Beschikkingen 2004/696/EG en 2004/863/EG wat betreft de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de TSE-uitroeiings- en bewakingsprogramma's voor 2005 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1550)

24

 

*

Beschikking van de Commissie van 30 mei 2005 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2003/634/EG houdende goedkeuring van programma's ter verkrijging van de status van erkend gebied of erkend bedrijf in een niet-erkend gebied ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS) en infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) bij vis (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1563)  ( 1 )

29

 

*

Beschikking van de Commissie van 1 juni 2005 tot machtiging van Malta om in plaats van de enquêtes naar de rundveestapel gebruik te maken van de bij titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde regeling (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1588)  ( 1 )

30

 

 

Rectificaties

 

 

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 770/2005 van de Commissie van 20 mei 2005 betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië (PB L 128 van 21.5.2005)

31

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

4.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/1


VERORDENING (EG) Nr. 850/2005 VAN DE RAAD

van 30 mei 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2500/2001 ertoe strekkende dat de communautaire bijstandsverlening ten uitvoer kan worden gelegd overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181 A, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 54, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2) (Financieel Reglement) is bepaald dat de communautaire begroting op indirecte gecentraliseerde wijze mag worden uitgevoerd en zijn specifieke eisen voor de uitvoering vastgesteld.

(2)

Indirect gecentraliseerd beheer zoals vastgelegd in artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement is een instrument dat op het gebied van de pretoetredingssteun in het verleden al zijn waarde heeft bewezen, met name in het kader van de activiteiten van het Bureau voor de uitwisseling van informatie over technische bijstand (TAIEX).

(3)

Turkije heeft de afgelopen jaren een sterk beroep gedaan op TAIEX en moet in staat worden gesteld ook overeenkomstig de regels van het nieuwe Financieel Reglement van dit instrument gebruik te blijven maken.

(4)

Aangezien het wenselijk is dat de pretoetredingssteun op geharmoniseerde wijze wordt georganiseerd, moet dezelfde formulering worden gebruikt als in de Verordeningen (EEG) nr. 3906/1989 (Phare) (3) en (EG) nr. 2666/2000 (CARDS) (4) van de Raad.

(5)

Verordening (EG) nr. 2500/2001 van de Raad van 17 december 2001 betreffende pretoetredingssteun voor Turkije (5) moet derhalve worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EG) nr. 2500/2001 wordt het volgende artikel ingevoegd:

„Artikel 6 bis

De Commissie mag, binnen de beperkingen van artikel 54 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), overheidstaken, en met name taken tot uitvoering van de begroting, toevertrouwen aan de in artikel 54, lid 2, van die verordening genoemde organen. De in artikel 54, lid 2, onder c), van die verordening genoemde organen mogen worden belast met overheidstaken als zij een goede internationale reputatie genieten, internationaal erkende beheers- en controlesystemen hanteren en gecontroleerd worden door de overheid.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

F. BODEN


(1)  Advies uitgebracht op 28 april 2005 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad).

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2257/2004 (PB L 389 van 30.12.2004, blz. 1).

(4)  PB L 306 van 7.12.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2257/2004.

(5)  PB L 342 van 27.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 1).

(6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.”.


4.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/3


VERORDENING (EG) Nr. 851/2005 VAN DE RAAD

van 2 juni 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, wat betreft het wederkerigheidsmechanisme

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, letter b), onder i),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het mechanisme van artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 539/2001 (2) is ongeschikt gebleken voor de aanpak van situaties van niet-wederkerigheid waarbij een in bijlage II bij bovengenoemde verordening opgenomen derde land, dit wil zeggen een derde land waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld, de visumplicht ten aanzien van de onderdanen van één of meer lidstaten handhaaft of invoert. Uit het oogpunt van solidariteit ten aanzien van de lidstaten die door deze situaties van niet-wederkerigheid worden getroffen, dient het bestaande mechanisme te worden aangepast zodat het doeltreffend wordt.

(2)

Gelet op de ernst van dergelijke situaties van niet-wederkerigheid is het noodzakelijk dat de betrokken lidstaten dienaangaande tot kennisgeving worden verplicht. Om te bereiken dat het betrokken derde land opnieuw de vrijstelling van visumplicht toepast voor de onderdanen van de betrokken lidstaten, moet er een mechanisme komen waarmee snel uitvoerbare acties op verschillende niveaus en van verschillende intensiteit kunnen worden gecombineerd. De Commissie dient hierbij onverwijld stappen te ondernemen ten aanzien van het derde land. Zij moet verslag uitbrengen bij de Raad en de mogelijkheid hebben om op elk moment aan de Raad voor te stellen om te besluiten tot de voorlopige herinvoering van de visumplicht ten aanzien van de onderdanen van het betrokken derde land. Het nemen van een dergelijk voorlopig besluit mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheid om het betrokken derde land naar bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 over te hevelen. Tevens moet een verband worden gelegd tussen het tijdstip van de inwerkingtreding van de voorlopige maatregel en het moment waarop een eventueel voorstel tot overheveling van het land naar bijlage I wordt ingediend.

(3)

Het besluit van een derde land tot het invoeren of herinvoeren van de vrijstelling van visumplicht voor de onderdanen van één of meer lidstaten, dient automatisch een einde te maken aan de voorlopige herinvoering van de visumplicht bij besluit van de Raad.

(4)

Het aangepaste solidariteitsmechanisme strekt ertoe volledige wederkerigheid ten aanzien van alle lidstaten tot stand te brengen en ter waarborging daarvan een doeltreffend en verantwoordelijk mechanisme in te stellen.

(5)

Verordening (EG) nr. 539/2001 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Er dient te worden voorzien in een overgangsregeling voor gevallen waarbij lidstaten op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze verordening aan de visumplicht zijn onderworpen door in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 539/2001 vermelde derde landen.

(7)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis zoals bedoeld in de tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (3), vallend onder het in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG (4) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst bedoelde gebied.

(8)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn niet gebonden door Verordening (EG) nr. 539/2001. Zij nemen niet deel aan de vaststelling van de onderhavige verordening en zijn derhalve niet door haar gebonden en dienen haar evenmin toe te passen.

(9)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis zoals bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5), vallend onder artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/849/EG (6) en artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/860/EG (7),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De invoering van de visumplicht door een in de lijst van bijlage II opgenomen derde land ten aanzien van de onderdanen van een lidstaat leidt tot toepassing van de volgende bepalingen:

a)

binnen 90 dagen na de aankondiging of toepassing van deze invoering door het derde land stelt de betrokken lidstaat de Raad en de Commissie hiervan schriftelijk in kennis; deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie. De kennisgeving bevat de datum van uitvoering van de maatregel en specificeert de betrokken soorten reisdocumenten en visa.

Indien het derde land besluit de verplichting in te trekken voordat deze termijn is verstreken, wordt de kennisgeving overbodig;

b)

de Commissie onderneemt, onmiddellijk na bekendmaking en in overleg met de betrokken lidstaat, stappen bij de autoriteiten van het betrokken derde land met het oog op de herinvoering van de vrijstelling van de visumplicht;

c)

binnen 90 dagen na de bekendmaking van die kennisgeving brengt de Commissie, in overleg met de betrokken lidstaat, verslag uit bij de Raad. Het verslag kan vergezeld gaan van een voorstel dat voorziet in de tijdelijke herinvoering van de visumplicht ten aanzien van de onderdanen van het betrokken derde land. De Commissie kan dit voorstel ook indienen na beraadslagingen in de Raad over haar verslag. De Raad neemt binnen drie maanden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over dit voorstel;

d)

wanneer zij dit gerechtvaardigd acht, kan de Commissie het onder c) bedoelde voorstel tot tijdelijke herinvoering van de visumplicht ten aanzien van de onderdanen van het derde land zonder voorafgaand verslag indienen. De onder c) bedoelde procedure is op dit voorstel van toepassing. De betrokken lidstaat kan aangeven of hij wenst dat de Commissie afziet van de tijdelijke herinvoering van bedoelde visumplicht zonder voorafgaand verslag;

e)

de onder c) en d) bedoelde procedure doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de Commissie voor te stellen dat de onderhavige verordening wordt gewijzigd en het betrokken derde land naar bijlage I wordt overgebracht. Ingeval een tijdelijke maatregel zoals bedoeld onder c) en d) is genomen, wordt het voorstel tot wijziging van de onderhavige verordening uiterlijk negen maanden na de inwerkingtreding van de tijdelijke maatregel door de Commissie ingediend. Dat voorstel bevat ook bepalingen tot opheffing van tijdelijke maatregelen die op grond van de onder c) en d) bedoelde procedures zouden zijn ingevoerd. In de tussentijd zet de Commissie haar inspanningen voort om de autoriteiten van het betrokken derde land ertoe te bewegen de vrijstelling van visumplicht opnieuw toe te passen voor de onderdanen van de betrokken lidstaat;

f)

wanneer het betrokken derde land de visumplicht opheft, stelt de lidstaat de Raad en de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis. Deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie. Een eventuele tijdelijke maatregel overeenkomstig het bepaalde onder d) wordt zeven dagen na de bekendmaking in het Publicatieblad beëindigd. Indien het betrokken derde land een visumplicht heeft ingevoerd ten aanzien van de onderdanen van twee of meer lidstaten, wordt de tijdelijke maatregel pas na de laatste bekendmaking beëindigd.”.

2)

Het volgende lid wordt toegevoegd:

„5.   Zolang er tussen een lidstaat en een derde land dat voorkomt op de lijst van bijlage II geen wederkerigheid inzake visumvrijstelling blijft bestaan, brengt de Commissie vóór 1 juli van elk even jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de niet-wederkerigheidssituatie en dient zij in voorkomend geval passende voorstellen in.”.

Artikel 2

De lidstaten waarvan de onderdanen op 24 juni 2005 door een in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 539/2001 vermeld derde land aan de visumplicht zijn onderworpen, stellen de Raad en de Commissie hiervan uiterlijk op 24 juli 2005 schriftelijk in kennis. Deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.

De bepalingen van artikel 1, lid 4, onder b) tot en met f), van Verordening (EG) nr. 539/2001 zijn van toepassing.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Luxemburg, 2 juni 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

L. FRIEDEN


(1)  Advies uitgebracht op 28 april 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

(3)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(4)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(5)  Document 13054/04 van de Raad: zie http://register.consilium.eu.int.

(6)  PB L 368 van 15.12.2004, blz. 26.

(7)  PB L 370 van 17.12.2004, blz. 78.


4.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/6


VERORDENING (EG) Nr. 852/2005 VAN DE COMMISSIE

van 3 juni 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 juni 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 juni 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 3 juni 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

77,8

204

91,4

999

84,6

0707 00 05

052

91,5

999

91,5

0709 90 70

052

86,5

624

107,4

999

97,0

0805 50 10

052

88,7

388

60,2

508

50,9

528

46,3

624

63,9

999

62,0

0808 10 80

204

70,2

388

88,0

400

144,7

404

126,8

508

66,5

512

70,6

524

63,6

528

65,3

624

173,6

720

63,8

804

96,7

999

93,6

0809 10 00

052

252,7

999

252,7

0809 20 95

052

296,9

220

108,0

400

466,8

999

290,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


4.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/8


VERORDENING (EG) Nr. 853/2005 VAN DE COMMISSIE

van 3 juni 2005

tot 47e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd van welke de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

De Commissie Sancties van de VN-veiligheidsraad heeft op 1 juni 2005 besloten de lijst te wijzigen van natuurlijke en rechtspersonen, groeperingen en entiteiten waarop de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van toepassing zou moeten zijn. Bijlage I dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(3)

Willen de maatregelen in deze verordening effectief zijn, dan dient deze verordening met onmiddellijke ingang in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 juni 2005.

Voor de Commissie

Eneko LANDÁBURU

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 757/2005 (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 38).


BIJLAGE

Bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

De volgende vermelding wordt toegevoegd aan de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten”:

 

Islamic Jihad Group (ook bekend als a) Jama’at al-Jihad, b) Libyan Society, c) Kazakh Jama’at, d) Jamaat Mojahedin, e) Jamiyat, f) Jamiat al-Jihad al-Islami, g) Dzhamaat Modzhakhedov, h) Islamic Jihad Group of Uzbekistan, i) al-Djihad al-Islami).


4.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/10


RICHTLIJN 2005/37/EG VAN DE COMMISSIE

van 3 juni 2005

tot wijziging van de Richtlijnen 86/362/EEG en 90/642/EEG van de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van bepaalde bestrijdingsmiddelen in en op granen en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (1), en met name op artikel 10,

Gelet op Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (2), en met name op artikel 7,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (3), en met name op artikel 4, lid 1, onder f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De volgende bestaande werkzame stoffen zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG: maleïnehydrazide bij Richtlijn 2003/31/EG van de Commissie (4), propyzamide bij Richtlijn 2003/39/EG van de Commissie (5) en mecoprop en mecoprop-P bij Richtlijn 2003/70/EG van de Commissie (6).

(2)

De nieuwe werkzame stoffen isoxaflutool, trifloxystrobin, carfentrazone-ethyl en fenamidone zijn bij Richtlijn 2003/68/EG van de Commissie (7) opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(3)

De betrokken werkzame stoffen zijn in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen op grond van de evaluatie die is verstrekt met betrekking tot het voorgestelde gebruik. Sommige lidstaten hebben informatie betreffende dit gebruik verstrekt overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG. De beschikbare informatie is onderzocht en is toereikend om een aantal maximumresidugehalten (MRL's) vast te stellen.

(4)

Wanneer nog geen communautair MRL of voorlopig MRL bestaat, moeten de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG een nationaal voorlopig MRL vaststellen voordat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, mogen worden toegelaten.

(5)

De communautaire MRL's en de door de Codex Alimentarius aanbevolen gehalten worden volgens vergelijkbare procedures vastgesteld en geëvalueerd. Voor maleïnehydrazide bestaat een beperkt aantal door de Codex vastgestelde maximumgehalten. Er staan al communautaire MRL's in Richtlijn 90/642/EEG voor maleïnehydrazide (Richtlijn 93/58/EG van de Raad (8)) en in de Richtlijnen 86/362/EEG en 90/642/EEG voor propyzamide (Richtlijnen 96/32/EG (9) en 96/33/EG van de Raad (10)). Daarmee is rekening gehouden bij de vaststelling van de MRL's waarop deze richtlijn betrekking heeft. Met Codex-MRL's waarvoor in de nabije toekomst aanbevelingen tot intrekking zullen worden gedaan, is geen rekening gehouden. De op Codex-MRL's gebaseerde MRL's zijn geëvalueerd in het licht van het risico voor de consument. Er is geen risico geconstateerd wanneer gebruik werd gemaakt van de toxicologische eindpunten die zijn vervat in de studies waarover de Commissie beschikt.

(6)

Met betrekking tot de opneming van de betrokken werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn de desbetreffende technische en wetenschappelijke evaluaties verwerkt in het evaluatieverslag van de Commissie. De evaluatieverslagen voor de genoemde stoffen zijn goedgekeurd op de data die zijn vermeld in de in de overwegingen 1 en 2 genoemde richtlijnen van de Commissie. In deze evaluatieverslagen is de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI), en zo nodig de acute referentiedosis (ARfD), vastgesteld. De blootstelling van consumenten aan met de betrokken werkzame stof behandelde levensmiddelen is geraamd en geëvalueerd volgens de communautaire procedures. Voorts is rekening gehouden met de door de Wereldgezondheidsorganisatie gepubliceerde richtsnoeren (11) en met het advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten (12) over de gebruikte methoden. De conclusie is dat de voorgestelde MRL's niet leiden tot overschrijding van de ADI of de ARfD.

(7)

Om ervoor te zorgen dat de consument op adequate wijze wordt beschermd tegen blootstelling aan residuen als gevolg van ongeoorloofd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moeten voor dergelijke combinaties product/bestrijdingmiddel voorlopige MRL's worden vastgesteld op de ondergrens van de analytische bepaling.

(8)

De vaststelling op communautair niveau van dergelijke voorlopige MRL's laat onverlet dat de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), en bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG voorlopige MRL's mogen vaststellen voor de betrokken stoffen. Een periode van vier jaar wordt voldoende geacht om verdere toepassingen van de betrokken werkzame stoffen toe te staan. Daarna moeten de voorlopige MRL's definitief worden.

(9)

Alle bestrijdingsmiddelenresiduen die bij het gebruik van deze gewasbeschermingsmiddelen ontstaan, moeten bijgevolg in de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG en 90/642/EEG worden opgenomen of vervangen om te zorgen voor een degelijke bewaking van en controle op dit toepassingsverbod en om de consument te beschermen. Wanneer in de bijlagen bij die richtlijnen al MRL's zijn vastgesteld, moeten ze gewijzigd worden. Zijn nog geen MRL's vastgesteld, dan moet dat nu gebeuren.

(10)

Richtlijn 86/362/EEG en Richtlijn 90/642/EEG moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 86/362/EEG wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan deel A van bijlage II worden de in bijlage I bij deze richtlijn vermelde maximumgehalten aan residuen voor isoxaflutool, trifloxystrobin, carfentrazone-ethyl, mecoprop, mecoprop-P, maleïnehydrazide en fenamidone toegevoegd;

b)

in deel A van bijlage II worden de maximumgehalten aan residuen voor propyzamide vervangen door de in bijlage II bij deze richtlijn vermelde waarden.

Artikel 2

Richtlijn 90/642/EEG wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan bijlage II worden de in bijlage III bij deze richtlijn vermelde maximumgehalten aan residuen voor isoxaflutool, trifloxystrobin, carfentrazone-ethyl, mecoprop, mecoprop-P en fenamidone toegevoegd;

b)

in bijlage II worden de maximumgehalten aan residuen voor propyzamide en maleïnehydrazide vervangen door de in bijlage IV bij deze richtlijn vermelde waarden.

Artikel 3

1.   De lidstaten dragen zorg voor vaststelling en bekendmaking uiterlijk op 4 december 2005 van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 4 december 2006.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 juni 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 221 van 7.8.1986, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/61/EG van de Commissie (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 81).

(2)  PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/115/EG van de Commissie (PB L 374 van 22.12.2004, blz. 64).

(3)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/62/EG van de Commissie (PB L 125 van 18.5.2005, blz. 5).

(4)  PB L 101 van 23.4.2003, blz. 3.

(5)  PB L 124 van 20.5.2003, blz. 30.

(6)  PB L 184 van 23.7.2003, blz. 9.

(7)  PB L 177 van 16.7.2003, blz. 12.

(8)  PB L 211 van 23.8.1993, blz. 6.

(9)  PB L 144 van 18.6.1996, blz. 12.

(10)  PB L 144 van 18.6.1996, blz. 35.

(11)  Guidelines for predicting dietary intake of pesticide residues (herziene versie), opgesteld door GEMS/voedselprogramma in samenwerking met het Codex-comité voor residuen van bestrijdingsmiddelen, gepubliceerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, 1997 (WHO/FSF/FOS/97.7).

(12)  Opinion of the Scientific Committee on Plants regarding questions relating to amending the annexes to Council Directives 86/362/EEC, 86/363/EEC and 90/642/EEC (advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten van 14 juli 1998) (http://europa.eu.int/comm/food/fs/sc/index_en.html).


BIJLAGE I

Maximumgehalten aan residuen (mg/kg)

Residuen van bestrijdingsmiddelen

Afzonderlijke producten waarop de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen van toepassing zijn

Isoxaflutool (som van isoxaflutool, RPA 202248 en RPA 203328, uitgedrukt als isoxaflutool) (1)

0,05 (2)  (3)

GRANEN

Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen

Trifloxystrobin

0,3 (3) Gerst

0,05 (3) Rogge

0,05 (3) Triticale, Tarwe

0,02 (2)  (3) Andere granen

Carfentrazone-ethyl (bepaald als carfentrazone en uitgedrukt als carfentrazone-ethyl)

0,05 (2)  (3)

GRANEN

Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen

Fenamidone

0,02 (2)  (3)

GRANEN

Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen

Mecoprop (som van mecoprop-P en mecoprop uitgedrukt als mecoprop)

0,05 (2)  (3)

GRANEN

Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen

Maleïnehydrazide

0,2 (2)  (3)

GRANEN

Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen


(1)  RPA 202248 is 2-cyaan-3-cyclopropyl-1-(2-methylsulfonyl-4-trifluormethylfenyl)propaan-1,3-dion. RPA 203328 is 2-methaansulfonyl-4-trifluormethylbenzoëzuur.

(2)  Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.

(3)  Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief met ingang van 24 juni 2009.


BIJLAGE II

Maximumgehalten aan residuen (mg/kg)

Residuen van bestrijdingsmiddelen

Afzonderlijke producten waarop de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen van toepassing zijn

Propyzamide

0,02 (1)  (2)

GRANEN

Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen


(1)  Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.

(2)  Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief met ingang van 24 juni 2009.


BIJLAGE III

Residuen van bestrijdingsmiddelen en maximumgehalten aan residuen (mg/kg)

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarop de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen van toepassing zijn

Isoxaflutool (som van isoxaflutool, RPA 202248 en RPA 203328, uitgedrukt als isoxaflutool) (1)

Trifloxystrobin

Carfentrazone-ethyl (bepaald als carfentrazone, uitgedrukt als carfentrazone-ethyl)

Fenamidone

Mecoprop (som van mecoprop-P en mecoprop, uitgedrukt als mecoprop)

1.

Fruit, vers, gedroogd of ongekookt, bevroren, zonder toegevoegde suiker; noten

0,05 (2)  (3)

 

0,01 (2)  (3)

 

0,05 (2)  (3)

i)

CITRUSVRUCHTEN

 

0,3 (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

Grapefruits

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

Limoenen

 

 

 

 

 

Mandarijnen (inclusief clementines en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten)

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

Pomelo's

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

ii)

NOTEN (al dan niet in de dop, schil of schaal)

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

Amandelen

 

 

 

 

 

Paranoten

 

 

 

 

 

Cashewnoten

 

 

 

 

 

Kastanjes

 

 

 

 

 

Kokosnoten

 

 

 

 

 

Hazelnoten

 

 

 

 

 

Macadamia

 

 

 

 

 

Pecannoten

 

 

 

 

 

Pijnappels

 

 

 

 

 

Pistaches (pimpernoten)

 

 

 

 

 

Walnoten (okkernoten)

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

iii)

PITVRUCHTEN

 

0,5 (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

Appelen

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

Kweeperen

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

iv)

STEENVRUCHTEN

 

 

 

0,02 (2)  (3)

 

Abrikozen

 

1 (3)

 

 

 

Kersen

 

1 (3)

 

 

 

Perziken (inclusief nectarines en soortgelijke kruisingen)

 

1 (3)

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

Overige

 

0,02 (2)  (3)

 

 

 

v)

BESVRUCHTEN EN KLEINFRUIT

 

 

 

 

 

a)

Tafel en -wijndruiven

 

5 (3)

 

0,5 (3)

 

Tafeldruiven

 

 

 

 

 

Wijndruiven

 

 

 

 

 

b)

Aardbeien (andere dan bosaardbeien)

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

c)

Rubussoorten (andere dan wilde vruchten)

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

Bramen

 

 

 

 

 

Dauwbramen

 

 

 

 

 

Loganbessen

 

 

 

 

 

Frambozen

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

d)

Ander kleinfruit en besvruchten (voorzover niet wild)

 

 

 

0,02 (2)  (3)

 

Blauwe bosbessen

 

 

 

 

 

Veenbessen

 

 

 

 

 

Aalbessen (rood, zwart en wit)

 

1 (3)

 

 

 

Kruisbessen

 

1 (3)

 

 

 

Overige

 

0,02 (2)  (3)

 

 

 

e)

Wilde besvruchten en wilde vruchten

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

vi)

DIVERSE VRUCHTEN

 

 

 

0,02 (2)  (3)

 

Avocado's

 

 

 

 

 

Bananen

 

0,05 (3)

 

 

 

Dadels

 

 

 

 

 

Vijgen

 

 

 

 

 

Kiwi's

 

 

 

 

 

Kumquats

 

 

 

 

 

Lychees

 

 

 

 

 

Mango's

 

 

 

 

 

Olijven

 

 

 

 

 

Passievruchten

 

 

 

 

 

Ananassen

 

 

 

 

 

Granaatappels

 

 

 

 

 

Andere

 

0,02 (2)  (3)

 

 

 

2.

Groenten, vers of ongekookt, bevroren of gedroogd

0,05 (2)  (3)

 

0,01 (2)  (3)

 

0,05 (2)  (3)

i)

WORTEL- EN KNOLGEWASSEN

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

Rode bieten

 

 

 

 

 

Wortelen

 

 

 

 

 

Knolselderij

 

 

 

 

 

Mierikswortel (peperwortel)

 

 

 

 

 

Aardperen (topinamboers)

 

 

 

 

 

Pastinaken

 

 

 

 

 

Wortelpeterselie

 

 

 

 

 

Radijs

 

 

 

 

 

Schorseneren

 

 

 

 

 

Bataten (zoete aardappelen)

 

 

 

 

 

Koolraap

 

 

 

 

 

Rapen

 

 

 

 

 

Yam

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

ii)

BOLGEWASSEN

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

Knoflook

 

 

 

 

 

Uien

 

 

 

 

 

Sjalotten

 

 

 

 

 

Bosuien

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

iii)

VRUCHTGROENTEN

 

 

 

 

 

a)

Solanaceae

 

 

 

 

 

Tomaten

 

0,5 (3)

 

0,5 (3)

 

Pepers (paprika's)

 

 

 

 

 

Aubergines

 

 

 

 

 

Overige

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

0,2 (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

Komkommers

 

 

 

 

 

Augurken

 

 

 

 

 

Courgettes

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

 

 

 

 

 

Meloenen

 

0,3 (3)

 

0,1 (3)

 

Pompoenen

 

 

 

 

 

Watermeloenen

 

 

 

 

 

Overige

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

d)

Suikermaïs

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

iv)

KOOLSOORTEN

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

a)

Bloemkoolachtigen

 

 

 

 

 

Broccoli

 

 

 

 

 

Bloemkool

 

 

 

 

 

Andere

 

 

 

 

 

b)

Sluitkoolachtigen

 

 

 

 

 

Spruitjes

 

 

 

 

 

Sluitkool

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

c)

Bladkoolachtigen

 

 

 

 

 

Chinese kool

 

 

 

 

 

Boerenkool

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

d)

Koolrabi

 

 

 

 

 

v)

BLADGROENTEN EN VERSE KRUIDEN

 

0,02 (2)  (3)

 

 

 

a)

Sla en dergelijke

 

 

 

2 (3)

 

Tuinkers

 

 

 

 

 

Veldsla

 

 

 

 

 

Sla

 

 

 

 

 

Andijvie

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

b)

Spinazie en dergelijke

 

 

 

0,02 (2)  (3)

 

Spinazie

 

 

 

 

 

Snijbiet

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

c)

Waterkers

 

 

 

0,02 (2)  (3)

 

d)

Witlof

 

 

 

0,02 (2)  (3)

 

e)

Kruiden

 

 

 

0,02 (2)  (3)

 

Kervel

 

 

 

 

 

Bieslook

 

 

 

 

 

Peterselie

 

 

 

 

 

Selderijbladeren

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

vi)

PEULGROENTEN (vers)

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

Bonen (met peul)

 

 

 

 

 

Bonen (zonder peul)

 

 

 

 

 

Erwten (met peul)

 

 

 

 

 

Erwten (zonder peul)

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

vii)

STENGELGROENTEN (vers)

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

Asperges

 

 

 

 

 

Kardoen

 

 

 

 

 

Bleekselderij, groene selder

 

 

 

 

 

Knolvenkel

 

 

 

 

 

Artisjokken

 

 

 

 

 

Prei

 

 

 

 

 

Rabarber

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

viii)

FUNGI

 

0,02 (2)  (3)

 

0,02 (2)  (3)

 

a)

Gekweekte paddestoelen

 

 

 

 

 

b)

Wilde paddestoelen

 

 

 

 

 

3.

Peulvruchten (droog)

0,05 (2)  (3)

0,02 (2)  (3)

0,01 (2)  (3)

0,02 (2)  (3)

0,05 (2)  (3)

Bonen

 

 

 

 

 

Linzen

 

 

 

 

 

Erwten

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

4.

Oliehoudende zaden

0,1 (2)  (3)

0,05 (2)  (3)

0,02 (2)  (3)

0,05 (2)  (3)

0,05 (2)  (3)

Lijnzaad

 

 

 

 

 

Pinda's

 

 

 

 

 

Papaverzaad

 

 

 

 

 

Sesamzaad

 

 

 

 

 

Zonnebloempitten

 

 

 

 

 

Kool- en raapzaad

 

 

 

 

 

Sojabonen

 

 

 

 

 

Mosterdzaad

 

 

 

 

 

Katoenzaad

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

5.

Aardappelen

0,05 (2)  (3)

0,02 (2)  (3)

0,01 (2)  (3)

0,02 (2)  (3)

0,05 (2)  (3)

Vroege aardappelen

 

 

 

 

 

Bewaaraardappelen

 

 

 

 

 

6.

Thee (gedroogde bladeren en stengels, al dan niet gefermenteerd, van Camellia sinensis)

0,1 (2)  (3)

0,05 (2)  (3)

0,02 (2)  (3)

0,05 (2)  (3)

0,1 (2)  (3)

7.

Hop (gedroogd), inclusief hoppellets en niet-geconcentreerd poeder

0,1 (2)  (3)

30 (3)

0,02 (2)  (3)

0,05 (2)  (3)

0,1 (2)  (3)


(1)  RPA 202248 is 2-cyaan-3-cyclopropyl-1-(2-methylsulfonyl-4-trifluormethylfenyl)propaan-1,3-dion. RPA 203328 is 2-methaansulfonyl-4-trifluormethylbenzoëzuur.

(2)  Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.

(3)  Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief met ingang van 24 juni 2009.


BIJLAGE IV

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarop de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen van toepassing zijn

Propyzamide

Maleïnehydrazide

1.

Fruit, vers, gedroogd of ongekookt, bevroren, zonder toegevoegde suiker; noten

0,02 (1)  (2)

0,2 (1)  (2)

i)

CITRUSVRUCHTEN

 

 

Grapefruits, pompelmoezen

 

 

Citroenen

 

 

Lemmetjes

 

 

Mandarijnen (clementines en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten)

 

 

Sinaasappelen

 

 

Pomelo's

 

 

Andere

 

 

ii)

NOTEN (al dan niet in de dop, schil of schaal)

 

 

Amandelen

 

 

Paranoten

 

 

Cashewnoten

 

 

Kastanjes

 

 

Kokosnoten

 

 

Hazelnoten

 

 

Macadamia

 

 

Pecannoten

 

 

Pijnappels

 

 

Pistaches (Pimpernoten)

 

 

Walnoten (Okkernoten)

 

 

Andere

 

 

iii)

PITVRUCHTEN

 

 

Appelen

 

 

Peren

 

 

Kweeperen

 

 

Andere

 

 

iv)

STEENVRUCHTEN

 

 

Abrikozen

 

 

Kersen

 

 

Perziken (nectarines en soortgelijke kruisingen daaronder begrepen)

 

 

Pruimen

 

 

Andere

 

 

v)

BESVRUCHTEN EN KLEINFRUIT

 

 

a)

Tafel en -wijndruiven

 

 

Tafeldruiven

 

 

Wijndruiven

 

 

b)

Aardbeien (andere dan bosaardbeien)

 

 

c)

Rubussoorten (andere dan wilde vruchten)

 

 

Bramen

 

 

Dauwbramen

 

 

Loganbessen

 

 

Frambozen

 

 

Andere

 

 

d)

Ander kleinfruit en besvruchten (voorzover niet wild)

 

 

Blauwe bosbessen

 

 

Veenbessen

 

 

Aalbessen (rood, zwart en wit)

 

 

Kruisbessen

 

 

Andere

 

 

e)

Wilde besvruchten en wilde vruchten

 

 

vi)

DIVERSE VRUCHTEN

 

 

Avocado's

 

 

Bananen

 

 

Dadels

 

 

Vijgen

 

 

Kiwi's

 

 

Kumquats

 

 

Litchi's

 

 

Mango's

 

 

Olijven

 

 

Passievruchten

 

 

Ananassen

 

 

Granaatappels

 

 

Andere

 

 

2.

Groenten, vers of ongekookt, bevroren of gedroogd

 

 

i)

WORTEL- EN KNOLGEWASSEN

0,02 (1)  (2)

0,2 (1)  (2)

Rode bieten

 

 

Wortelen

 

 

Knolselderij

 

 

Mierikswortel (peperwortel)

 

 

Aardperen (topinamboers)

 

 

Pastinaken

 

 

Wortelpeterselie

 

 

Radijs

 

 

Schorseneren

 

 

Bataten (zoete aardappelen)

 

 

Koolraap

 

 

Rapen

 

 

Yam

 

 

Andere

 

 

ii)

BOLGEWASSEN

0,02 (1)  (2)

 

Knoflook

 

15 (2)

Uien

 

15 (2)

Sjalotten

 

15 (2)

Bosuien

 

 

Andere

 

0,2 (1)  (2)

iii)

VRUCHTGROENTEN

0,02 (1)  (2)

0,2 (1)  (2)

a)

Solanaceae

 

 

Tomaten

 

 

Pepers (paprika's)

 

 

Aubergines

 

 

Andere

 

 

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

 

Komkommers

 

 

Augurken

 

 

Courgettes

 

 

Andere

 

 

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

 

 

Meloenen

 

 

Pompoenen

 

 

Watermeloenen

 

 

Andere

 

 

d)

Suikermaïs

 

 

iv)

KOOLSOORTEN

0,02 (1)  (2)

0,2 (1)  (2)

a)

Bloemkoolachtigen

 

 

Broccoli

 

 

Bloemkool

 

 

Andere

 

 

b)

Sluitkoolachtigen

 

 

Spruitjes

 

 

Sluitkool

 

 

Andere

 

 

c)

Bladkoolachtigen

 

 

Chinese kool

 

 

Boerenkool

 

 

Andere

 

 

d)

Koolrabi

 

 

v)

BLADGROENTEN EN VERSE KRUIDEN

 

0,2 (1)  (2)

a)

Sla en dergelijke

1 (2)

 

Tuinkers

 

 

Veldsla

 

 

Sla

 

 

Andijvie

 

 

Andere

 

 

b)

Spinazie en dergelijke

0,02 (1)  (2)

 

Spinazie

 

 

Snijbiet

 

 

Andere

 

 

c)

Waterkers

0,02 (1)  (2)

 

d)

Witlof

0,02 (1)  (2)

 

e)

Kruiden

1 (2)

 

Kervel

 

 

Bieslook

 

 

Peterselie

 

 

Selderijbladeren

 

 

Andere

 

 

vi)

PEULGROENTEN (vers)

0,02 (1)  (2)

0,2 (1)  (2)

Bonen (met peul)

 

 

Bonen (zonder peul)

 

 

Erwten (met peul)

 

 

Erwten (zonder peul)

 

 

Andere

 

 

vii)

STENGELGROENTEN (vers)

0,02 (1)  (2)

0,2 (1)  (2)

Asperges

 

 

Kardoen

 

 

Bleekselderij, groene selder

 

 

Knolvenkel

 

 

Artisjokken

 

 

Prei

 

 

Rabarber

 

 

Andere

 

 

viii)

FUNGI

0,02 (1)  (2)

0,2 (1)  (2)

a)

Gekweekte paddestoelen

 

 

b)

Wilde paddestoelen

 

 

3.

Peulvruchten (droog)

0,02 (1)  (2)

0,2 (1)  (2)

Bonen

 

 

Linzen

 

 

Erwten

 

 

Andere

 

 

4.

Oliehoudende zaden

0,05 (1)  (2)

0,5 (1)  (2)

Lijnzaad

 

 

Pinda's

 

 

Papaverzaad

 

 

Sesamzaad

 

 

Zonnebloempitten

 

 

Kool- en raapzaad

 

 

Sojabonen

 

 

Mosterdzaad

 

 

Katoenzaad

 

 

Andere

 

 

5.

Aardappelen

0,02 (1)  (2)

50 (3)

Vroege aardappelen

 

 

Bewaaraardappelen

 

 

6.

Thee (gedroogde bladeren en stengels, al dan niet gefermenteerd, van Camellia sinensis)

0,05 (1)  (2)

0,5 (1)  (2)

7.

Hop (gedroogd), inclusief hoppellets en niet-geconcentreerd poeder

0,05 (1)  (2)

0,5 (1)  (2)


(1)  Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.

(2)  Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief met ingang van 24 juni 2009.

(3)  Het maximumgehalte voor aardappelen wordt 18 maanden na de bekendmaking opnieuw bezien in het licht van de nog te verkrijgen gegevens.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

4.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/24


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 mei 2005

tot wijziging van de Beschikkingen 2004/696/EG en 2004/863/EG wat betreft de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de TSE-uitroeiings- en bewakingsprogramma's voor 2005

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1550)

(2005/413/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 24, leden 5 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2004/696/EG van de Commissie van 14 oktober 2004 betreffende de lijst van programma’s voor de uitroeiing en de bewaking van bepaalde TSE’s waaraan in 2005 een financiële bijdrage van de Gemeenschap kan worden verleend (2) bevat de lijst van deze programma’s alsmede de voorgestelde percentages en maximumbedragen voor de verschillende programma’s.

(2)

Beschikking 2004/863/EG van de Commissie van 30 november 2004 tot goedkeuring van de TSE-uitroeiings- en bewakingsprogramma’s voor 2005 van een aantal lidstaten en tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap (3).

(3)

Op 28 januari 2005 heeft een communautaire groep van deskundigen, onder voorzitterschap van het communautair referentielaboratorium voor TSE’s (CRL), bevestigd dat bij een in Frankrijk geslachte geit boviene spongiforme encefalopathie (BSE) geconstateerd is. Dit was het eerste geval van BSE bij een kleine herkauwer onder natuurlijke omstandigheden.

(4)

Het wetenschappelijk panel voor biologische gevaren van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft er in zijn verklaring van 28 januari 2005 op gewezen dat nog moet worden nagegaan wat dit ene geval van BSE-besmetting bij een geit in Frankrijk te betekenen heeft. De EFSA heeft aangegeven dat de resultaten van een verscherpte bewaking van TSE’s bij geiten hiervoor onontbeerlijk zijn.

(5)

Naar aanleiding van deze verklaring is bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (4), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2005 van de Commissie (5), een nieuw programma voor de bewaking van TSE’s bij geiten vastgesteld dat op 11 februari 2005 is begonnen. In dit nieuwe bewakingsprogramma zijn de te testen aantallen gezonde geslachte geiten en op het landbouwbedrijf gestorven geiten aanzienlijk verhoogd.

(6)

Vanwege de bijzondere kenmerken van de geitenvleessector, de geringe slachtwaarde van geiten die ouder zijn dan 18 maanden en het grote belang van een doeltreffende verscherpte bewaking voor de beoordeling van de prevalentie van BSE bij geiten, moet de maximale vergoeding die door de Gemeenschap aan de lidstaten wordt uitgekeerd, worden verhoogd tot 30 EUR per snelle test die bij geiten is uitgevoerd.

(7)

Bovendien moet vanaf 14 januari 2005 op alle schapen en geiten waarbij TSE’s zijn geconstateerd, krachtens Verordening (EG) nr. 999/2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 36/2005 van de Commissie (6), stelselmatig een onderscheidende test worden uitgevoerd om BSE van scrapie te onderscheiden. Deze maatregel moet in aanmerking komen voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de TSE-bewakings- en uitroeiingsprogramma’s van de lidstaten.

(8)

Omdat de beoordeling van de prevalentie van BSE bij kleine herkauwers van groot belang is voor het verwezenlijken van de volksgezondheids- en diergezondheidsdoelstellingen van de Gemeenschap, moeten de kosten van de primaire moleculaire test die de lidstaten uitvoeren om BSE van scrapie te onderscheiden, voor 100 % worden vergoed.

(9)

Daarom moet de maximumbijdrage van de Gemeenschap aan elk programma, zoals vastgesteld bij de Beschikkingen 2004/696/EG en 2004/863/EG, worden herzien.

(10)

Bij Beschikking 2004/863/EG zijn de voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap vastgesteld; een van de voorwaarden is dat de betrokken lidstaten maandelijks bij de Commissie een verslag over de voortgang van de TSE-bewakingsprogramma’s en de betaalde kosten indienen. In de bijlage bij die beschikking zijn de te betalen kosten vermeld. Die bijlage moet worden gewijzigd in verband met de wijziging van de bijlagen III en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001, zoals gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nr. 36/2005 en (EG) nr. 214/2005.

(11)

De Beschikkingen 2004/696/EG en 2004/863/EG moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage I bij Beschikking 2004/696/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze beschikking.

Artikel 2

Beschikking 2004/863/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 2, wordt „3 550 000 EUR” vervangen door „3 586 000 EUR”.

2)

In artikel 2, lid 2, wordt „1 700 000 EUR” vervangen door „1 736 000 EUR”.

3)

In artikel 3, lid 2, wordt „2 375 000 EUR” vervangen door „2 426 000 EUR”.

4)

In artikel 4, lid 2, wordt „15 020 000 EUR” vervangen door „15 170 000 EUR”.

5)

In artikel 5, lid 2, wordt „290 000 EUR” vervangen door „294 000 EUR”.

6)

In artikel 6, lid 2, wordt „585 000 EUR” vervangen door „1 487 000 EUR”.

7)

In artikel 7, lid 2, wordt „4 780 000 EUR” vervangen door „8 846 000 EUR”.

8)

In artikel 8, lid 2, wordt „24 045 000 EUR” vervangen door „29 755 000 EUR”.

9)

In artikel 9, lid 2, wordt „6 170 000 EUR” vervangen door „6 172 000 EUR”.

10)

In artikel 10, lid 2, wordt „6 660 000 EUR” vervangen door „8 677 000 EUR”.

11)

In artikel 11, lid 2, wordt „85 000 EUR” vervangen door „353 000 EUR”.

12)

In artikel 12, lid 2, wordt „835 000 EUR” vervangen door „836 000 EUR”.

13)

In artikel 13, lid 2, wordt „145 000 EUR” vervangen door „155 000 EUR”.

14)

In artikel 14, lid 2, wordt „1 085 000 EUR” vervangen door „1 184 000 EUR”.

15)

In artikel 15, lid 2, wordt „35 000 EUR” vervangen door „36 000 EUR”.

16)

In artikel 16, lid 2, wordt „4 270 000 EUR” vervangen door „4 510 000 EUR”.

17)

In artikel 17, lid 2, wordt „1 920 000 EUR” vervangen door „2 076 000 EUR”.

18)

In artikel 18, lid 2, wordt „1 135 000 EUR” vervangen door „1 480 000 EUR”.

19)

In artikel 19, lid 2, wordt „435 000 EUR” vervangen door „444 000 EUR”.

20)

In artikel 20, lid 2, wordt „1 160 000 EUR” vervangen door „1 170 000 EUR”.

21)

In artikel 21, lid 2, wordt „305 000 EUR” vervangen door „313 000 EUR”.

22)

In artikel 22, lid 2, wordt „5 570 000 EUR” vervangen door „5 690 000 EUR”.

23)

Artikel 23 wordt vervangen door:

„Artikel 23

De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in de artikelen 1 tot en met 22 bedoelde TSE-bewakingsprogramma’s bedraagt 100 % van de door de betrokken lidstaten betaalde kosten (exclusief BTW) voor de uitgevoerde tests, op de volgende voorwaarden:

a)

de maximale vergoeding per test bedraagt 8 EUR voor tests die tussen 1 januari en 31 december 2005 zijn uitgevoerd bij runderen en schapen als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

b)

de maximale vergoeding per test bedraagt 30 EUR voor tests die tussen 1 januari en 31 december 2005 zijn uitgevoerd bij geiten als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

c)

de maximale vergoeding per test bedraagt 145 EUR voor primaire moleculaire onderscheidende tests, als bedoeld in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder c), i), bij Verordening (EG) nr. 999/2001, die tussen 14 januari en 31 december 2005 zijn uitgevoerd.”.

24)

De bijlage wordt vervangen door bijlage II bij deze beschikking.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 316 van 15.10.2004, blz. 91.

(3)  PB L 370 van 17.12.2004, blz. 82.

(4)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 260/2005 van de Commissie (PB L 46 van 17.2.2005, blz. 9).

(5)  PB L 37 van 10.2.2005, blz. 9.

(6)  PB L 10 van 13.1.2005, blz. 9.


BIJLAGE I

Bijlage I bij Beschikking 2004/696/EG wordt vervangen door:

„BIJLAGE I

Lijst van programma’s voor de bewaking van TSE’s

Percentage en maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

(in EUR)

Ziekte

Lidstaat

Percentage voor uitgevoerde tests (1)

Maximumbedrag

TSE’s

Oostenrijk

100 %

2 076 000

België

100 %

3 586 000

Cyprus

100 %

353 000

Tsjechië

100 %

1 736 000

Denemarken

100 %

2 426 000

Estland

100 %

294 000

Finland

100 %

1 170 000

Frankrijk

100 %

29 755 000

Duitsland

100 %

15 170 000

Griekenland

100 %

1 487 000

Hongarije

100 %

1 184 000

Ierland

100 %

6 172 000

Italië

100 %

8 677 000

Litouwen

100 %

836 000

Luxemburg

100 %

155 000

Malta

100 %

36 000

Nederland

100 %

4 510 000

Portugal

100 %

1 480 000

Slovenië

100 %

444 000

Spanje

100 %

8 846 000

Zweden

100 %

313 000

Verenigd Koninkrijk

100 %

5 690 000

Totaal

96 396 000


(1)  Snelle tests en primaire moleculaire tests.”


BIJLAGE II

„BIJLAGE

TSE-bewaking

Lidstaat:

Maand:

Jaar:


Tests bij runderen

 

Aantal tests

Kosten per eenheid

Totale kosten

Tests bij dieren als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk A, deel I, punten 2.1, 3 en 4.1, bij Verordening (EG) nr. 999/2001

 

 

 

Tests bij dieren als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk A, deel I, punten 2.2, 4.2 en 4.3, bij Verordening (EG) nr. 999/2001

 

 

 

Totaal

 

 

 


Tests bij schapen

 

Aantal tests

Kosten per eenheid

Totale kosten

Tests bij dieren als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk A, deel II, punt 2, onder a), bij Verordening (EG) nr. 999/2001

 

 

 

Tests bij dieren als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk A, deel II, punt 3, bij Verordening (EG) nr. 999/2001

 

 

 

Tests bij dieren als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk A, deel II, punt 5, bij Verordening (EG) nr. 999/2001

 

 

 

Totaal

 

 

 


Tests bij geiten

 

Aantal tests

Kosten per eenheid

Totale kosten

Tests bij dieren als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk A, deel II, punt 2, onder b), bij Verordening (EG) nr. 999/2001

 

 

 

Tests bij dieren als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk A, deel II, punt 3, bij Verordening (EG) nr. 999/2001

 

 

 

Tests bij dieren als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk A, deel II, punt 5, bij Verordening (EG) nr. 999/2001

 

 

 

Totaal

 

 

 


Primaire moleculaire test met onderscheidende immunoblotting

 

Aantal tests

Kosten per eenheid

Totale kosten

Tests bij dieren als bedoeld in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder c), i), bij Verordening (EG) nr. 999/2001”

 

 

 


4.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/29


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 mei 2005

tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2003/634/EG houdende goedkeuring van programma's ter verkrijging van de status van erkend gebied of erkend bedrijf in een niet-erkend gebied ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS) en infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) bij vis

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1563)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/414/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (1), en met name op artikel 10, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2003/634/EG van de Commissie (2) zijn door een aantal lidstaten ingediende programma’s goedgekeurd, op grond waarvan zij de procedures kunnen inleiden om voor een gebied of voor een bedrijf in een niet-erkend gebied de status van erkend gebied of erkend bedrijf in een niet-erkend gebied te verkrijgen ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS), van infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) of van beide visziekten.

(2)

Bij brief van 23 september 2004 heeft Italië om goedkeuring verzocht van het programma voor het gebied. De ingediende aanvraag blijkt te voldoen aan artikel 10 van Richtlijn 91/67/EEG en het programma moet daarom worden goedgekeurd.

(3)

Beschikking 2003/634/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In bijlage I bij Beschikking 2003/634/EG wordt na punt 3.5 de volgende tekst ingevoegd:

„3.6.   HET OP 23 SEPTEMBER 2004 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR HET VOLGENDE GEBIED IN DE REGIO TOSCANE:

Zona Valle di Tosi

Het stroomgebied van de Vicano di S. Ellero, van de bron tot de dam bij Il Greto in de omgeving van het dorp Raggioli”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 220 van 3.9.2003, blz. 8. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/67/EG (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 55).


4.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/30


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 1 juni 2005

tot machtiging van Malta om in plaats van de enquêtes naar de rundveestapel gebruik te maken van de bij titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde regeling

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1588)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/415/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 93/24/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de rundveeproductie (1), en met name op artikel 1, leden 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een identificatie- en registratieregeling voor runderen vastgesteld.

(2)

Bij Beschikking 2004/588/EG van de Commissie (3) wordt erkend dat het Maltese gegevensbestand voor runderen volledig operationeel is.

(3)

Ingevolge Richtlijn 93/24/EEG kunnen de lidstaten op hun verzoek worden gemachtigd om in plaats van enquêtes naar de rundveestapel administratieve bronnen te gebruiken, op voorwaarde dat zij aan de uit die richtlijn voortvloeiende verplichtingen voldoen.

(4)

Ter ondersteuning van zijn verzoek van 11 maart 2005 heeft Malta technische documentatie verstrekt over de opzet en bijwerking van het in titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde gegevensbestand en de methoden voor de berekening van de statistische gegevens.

(5)

Malta heeft in het bijzonder methoden voorgesteld voor de berekening van de statistische gegevens voor de categorieën van artikel 3, lid 1, van Richtlijn 93/24/EEG, die niet rechtstreeks beschikbaar zijn in het in titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde gegevensbestand. Malta moet alle nodige maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de nauwkeurigheid van de statistische gegevens door deze berekeningsmethoden wordt gegarandeerd.

(6)

Na bestudering van de door de Maltese autoriteiten verstrekte technische documentatie blijkt dat het verzoek moet worden ingewilligd.

(7)

Deze beschikking is in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, dat is ingesteld bij Beschikking 72/279/EEG van de Raad (4),

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Malta wordt gemachtigd om in plaats van de in Richtlijn 93/24/EEG bedoelde enquêtes naar de rundveestapel gebruik te maken van de identificatie- en registratieregeling voor runderen als bedoeld in titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 voor het verzamelen van alle statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de uit die richtlijn voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 2

Indien de in artikel 1 bedoelde regeling niet langer operationeel is of als hiermee geen betrouwbare statistische informatie over alle of bepaalde categorieën runderen meer kan worden verzameld, gaat Malta voor de schatting van de rundveestapel of de categorieën in kwestie weer over op statistische enquêtes.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Malta.

Gedaan te Brussel, 1 juni 2005.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 149 van 21.6.1993, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(3)  PB L 257 van 4.8.2004, blz. 8.

(4)  PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.


Rectificaties

4.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/31


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 770/2005 van de Commissie van 20 mei 2005 betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 128 van 21 mei 2005 )

Op bladzijde 17, artikel 2, inleidende zin:

in plaats van:

„in de eerste tien dagen van de maand mei 2005”

te lezen:

„in de eerste tien dagen van de maand juni 2005”.