52001PC0618

Voorstel voor een Besluit van de Raad houdende wijziging van Besluit 2001/549/EG van 16 juli 2001 tot toekenning van macro-financiële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië /* COM/2001/0618 def. - CNS 2001/0258 */

Publicatieblad Nr. 051 E van 26/02/2002 blz. 0324 - 0324


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende wijziging van Besluit 2001/549/EG van 16 juli 2001 tot toekenning van macro-financiële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Op 16 juli 2001 besloot de Raad van de Europese Unie om de Federale Republiek Joegoslavië macro-financiële bijstand te verlenen ten belope van 300 miljoen EUR, bestaande uit een leningcomponent van 225 miljoen EUR, en een giftcomponent van 75 miljoen EUR (Besluit van de Raad 2001/549/EC).

De voornaamste doelstelling van deze bijstand was de bevordering van de economische, sociale en politieke stabiliteit van het land en de versterking van de belangrijke rol van de FRJ als stabiele factor in de regio na de politieke en democratische veranderingen die zich in het laatste kwartaal van 2000 in het land hebben voltrokken. De bijstand is in het bijzonder bedoeld ter verlichting van de buitenlandse financiële verplichtingen en ter ondersteuning van de betalingsbalans. Deze bijstand wordt thans door de diensten van de Commissie ten uitvoer gelegd.

Gebleken is echter dat de financiële situatie in de FRJ in de tweede helft van 2001 slechter is dan voorheen werd gedacht. Dit is voornamelijk te wijten aan de vertraging die is opgetreden in het privatiseringsproces in Servië. Deze vertraging houdt hoofdzakelijk verband met de noodzaak om een nieuw doorzichtig kader voor privatisering in te voeren in overeenstemming met de Wereldbank, evenals met het uitstel van de privatisering van een cementonderneming tengevolge van weerstand bij het personeel.

Als gevolg hiervan zijn de ramingen van voorheen verwachte privatiseringsinkomsten op de Servische begroting sterk naar beneden bijgesteld in het kader van het IMF-programma, waardoor de verwachte DBI-inkomsten lager zullen uitkomen en de betalingsbalans verder onder druk zal komen te staan. Op basis van de herziene ramingen van de Servische begroting heeft het IMF becijferd dat er sprake zal zijn van een begrotingstekort van circa 9 miljard JOD in 2001 (circa 150 miljoen EUR of 1,3% van het BBP). Dit komt bovenop het begrootte tekort dat naar verwachting zal worden gedekt door buitenlandse giften en leningen (circa 150 miljoen EUR is nagenoeg geheel definitief vastgelegd in het kader van de FRJ donorconferentie van juni 2001).

Het IMF is daarom met de autoriteiten overeen gekomen dat, bovenop de reeds vastgestelde behoefte aan buitenlandse financiële middelen in het kader van het programma, extra financiering vereist is om het nieuwe tekort in de tweede helft van 2001 aan te vullen. Voorts zijn vertegenwoordigers van het IMF met de autoriteiten overeen gekomen om de limiet van 0,6% voor het opnemen van krediet door de overheid bij het bankwezen met 0,2% van het BBP te verhogen.

Mocht aanvullende externe financiële bijstand uitblijven, dan bestaat het risico dat de kwetsbaarheid van de economie van de FRJ wordt vergroot door een verdere en onhoudbare krimping van de totale uitgaven wegens de beperktere beschikbare middelen en/of vertragingen bij de tenuitvoerlegging van de noodzakelijke economische en structurele hervormingen onder invloed van toenemende ergernis bij de bevolking.

Tegen deze achtergrond lijkt het wenselijk dat de Gemeenschap de FRJ op dit cruciale tijdstip helpt bij het verlichten van deze nieuwe financiële tegenslag. Hiertoe wordt voorgesteld Besluit 2001/549/EG van de Raad te wijzigen door het totale bedrag met 45 miljoen EUR te verhogen tot maximaal 345 miljoen EUR. Gezien de hoge schuldenlast van de FRJ (meer dan 140% van het BBP) en de beperkte leningopnemingscapaciteit, wordt voorgesteld dit aanvullende bedrag te verstrekken in de vorm van een gift, waardoor de totale giftcomponent van deze bijstand uitkomt op maximaal 120 miljoen EUR. De overeenkomende stijging van de bijstand van de Gemeenschap wordt gebaseerd op de afspraak dat andere donoren vergelijkbare inspanningen zullen doen om aanvullende financiële bijstand te verstrekken.

2001/0258 (CNS)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende wijziging van Besluit 2001/549/EG van 16 juli 2001 tot toekenning van macro-financiële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB C

Gezien het advies van het Europees Parlement [2],

[2] PB C

Overwegende hetgeen volgt:

(1) de Commissie heeft het Economisch en Financieel Comité geraadpleegd alvorens dit voorstel in te dienen;

(2) Besluit 2001/549/EG [3] van de Raad voorziet in de beschikbaarstelling van macro-financiële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië teneinde dit land te helpen te voorzien in zijn behoefte aan buitenlandse financiële middelen en ter ondersteuning van de hervormingsinspanningen van de autoriteiten;

[3] PB L 197 van 21.7.2001, blz. 38.

(3) De Federale Republiek Joegoslavië zal naar verwachting aanzienlijke aanvullende buitenlandse financiële middelen nodig hebben, bovenop de officiële financiering die zou kunnen worden verstrekt door het Internationaal Monetaire Fonds, de Wereldbank en bilaterale donoren;

(4) de verhoging van de giftcomponent van de macro-financiële bijstand van de Gemeenschap aan de Federale Republiek Joegoslavië is een passende maatregel om, tezamen met andere donoren, een bijdrage te leveren tot het verlichten van de behoefte aan financiering van de FRJ;

(5) Het Verdrag voorziet, voor de goedkeuring van dit Besluit, geen andere bevoegdheid dan die van artikel 308.

BESLUIT:

Enig artikel

Artikel 1, lid 3, van Besluit 2001/549/EG wordt vervangen door:

"3. De giftcomponent van deze bijstand bedraagt ten hoogste 120 miljoen EUR."

Gedaan te

Voor de Raad

De Voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. Benaming van de maatregel

Macro-financiële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië.

2. Betrokken begrotingsonderdeel

B7-548: macro-financiële bijstand aan landen van de westelijke Balkan.

3. Rechtsgronden

Artikel 308 van het Verdrag

4. Omschrijving en motivering van de maatregel

a) Omschrijving van de maatregel

Verhoging van de giftcomponent van de macro-financiële bijstand van de Gemeenschap aan de Federale Republiek Joegoslavië om tegemoet te komen aan de aanvullende externe financieringsbehoeften van het land.

b) Motivering van de maatregel

Vaststelling van aanvullende externe financieringsbehoeften die hoger uitkomen dan de vastgelegde officiële financiering die zou kunnen worden verstrekt door het IMF, de Wereldbank en bilaterale donoren. De uitvoerbaarheid van de economische hervormingen in de begunstigde landen is in hoge mate afhankelijk van buitenlandse financiële bijstand uit officiële bron, tegen gunstige voorwaarden.

5. Indeling van de uitgaven

Niet verplichte, gesplitste uitgaven.

6. Aard van de uitgaven

De gehele voorgestelde verhoging van de steun heeft de vorm van een gift (100% subsidie).

7. Financiële gevolgen

a) Wijze van berekening

De schatting van het noodzakelijk geachte bijstandsbedrag is gebaseerd op de huidige ramingen van de resterende behoefte van het begunstigde land aan buitenlandse financiële middelen.

b) Gevolgen van de maatregel voor de beleidskredieten

Op de begrotingspost voor de giftcomponent van de bijstand wordt een beroep gedaan, indien wordt voldaan aan een aantal beleidsvoorwaarden waarover met de autoriteiten van de Federale Republiek Joegoslavië overeenstemming bereikt moet worden.

c) Financiering van de beleidsuitgaven

De voorgestelde verhoging van de te verstrekken bijstand uit hoofde van deze wijziging zal worden gefinancierd binnen de limieten van Categorie 4 van het huidige Financieel Perspectief (in miljoen EUR), als volgt:

// 2001

Vastleggingskredieten // 45

Betalingskredieten // 45

8. Fraudebestrijdingsmaatregelen

De middelen worden rechtstreeks betaald aan de centrale bank van het begunstigde land, nadat de diensten van de Commissie, in overleg met het Economisch en Financieel Comité en in samenwerking met de diensten van het IMF en de Wereldbank, hebben vastgesteld dat het in het betrokken land gevoerde macro-economische beleid bevredigend is en dat voldaan is aan de specifieke voorwaarden die aan deze bijstand zijn verbonden.

Op de bijstand zullen verificatie-, controle- en audit-procedures worden toegepast onder de verantwoordelijkheid van de diensten van de Commissie, waaronder het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Rekenkamer.

9. Elementen van kosten-batenanalyse

a) Motivering van de maatregel en specifieke doelstellingen

Door middel van ondersteuning van de inspanningen van de FRJ om macro-economische hervormingen door te voeren en aanvulling van de financiering van de internationale gemeenschap in het kader van het door het IMF ondersteunde programma, onderbouwt de bijstand de overgang naar een markteconomie in dit land.

De voorgestelde bijstand zal slechts worden uitgekeerd op voorwaarde dat het begunstigde land zijn uitstaande vervallen financiële verplichtingen jegens de Gemeenschap en de Europese Investeringsbank volledig nakomt.

b) Toezicht en evaluatie

De voorgestelde bijstand is macro-economisch van aard; het toezicht erop en de evaluatie ervan geschieden in het kader van het door het IMF ondersteunde aanpassings- en hervormingsprogramma dat het begunstigde land ten uitvoer legt.

De diensten van de Commissie houden toezicht op de maatregel op basis van een betrouwbaar stelsel van indicatoren betreffende het macro-economische en structurele beleid, waarover met de autoriteiten van het begunstigde land overeenstemming moet worden bereikt. Voorts zullen de diensten van de Commissie nauwe contacten onderhouden met de diensten van het IMF en de Wereldbank en zullen zij gebruik maken van de daardoor opgestelde beoordelingen van de door het begunstigde land geboekte resultaten met betrekking tot stabilisatie en hervormingen.

Het voorgestelde besluit van de Raad voorziet in een jaarlijks verslag aan het Europese Parlement en de Raad, waarin een evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze maatregel zal worden opgenomen.