European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie C


C/2024/1979

18.3.2024

Advies van het Europees Comité van de Regio’s over instrumenten voor risicobeheer en marktregulering om de Europese landbouw duurzamer te maken

(C/2024/1979)

Rapporteur:

Nicola CAPUTO (IT/Renew E.), regionaal minister, Campanië

BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S (CvdR)

De huidige context en toekomstige uitdagingen

1.

tekent aan dat circa 35 jaar lang het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het verlenen van compensaties achteraf in geval van schadelijke gebeurtenissen ertoe hebben bijgedragen om de gevolgen van vele risicofactoren voor Europese landbouwproducenten te verhelpen of te verzachten en om plattelandsgebieden in de EU weerbaar te maken. Daarom onderstreept het de noodzaak van tijdige compensatiesystemen voor schade aan gewassen en vee, waarbij rekening wordt gehouden met de volledige economische impact, inclusief de neveneffecten op de productiecapaciteit.

2.

Aanbevolen wordt om EU-brede richtsnoeren op te stellen voor eigendoms- en persoonlijke compensatie. Dit houdt in dat de administratieve verantwoordelijkheden worden overgedragen aan openbare instellingen en dat personen met minder vaardigheden, die vaak in verarmde en geïsoleerde gebieden wonen, op billijke wijze toegang krijgen tot kansen.

3.

De tijd is gekomen om de publieke ondersteuning van de primaire sector over een andere boeg te gooien, zodat die steun positieve externe effecten kan genereren en steeds meer op de territoriale dan op de sectorale dimensie wordt gericht, aangezien in deze sector het beschermingsniveau dat aan de landbouwondernemer wordt geboden geleidelijk is afgenomen. Deze verschuiving is absoluut noodzakelijk om de geleidelijke daling van de beschermingsniveaus voor landbouwers aan te pakken, met bijzondere aandacht voor de unieke behoeften van berggebieden, minder ontwikkelde regio’s en milieuvriendelijke extensieve veeteelt. Bovendien is er in verschillende gebieden in de EU sprake van een uitgesproken trend van sluiting van landbouwbedrijven, waarbij landbouwgrond wordt braakgelegd en het bruikbare landbouwareaal wordt teruggedrongen, met name door kleine landbouw- en/of veehouderijbedrijven die de sociaal-economische ruggengraat van de landbouwgebieden in de EU vormen en van strategisch belang zijn om het gebied te beschermen tegen ernstige en grote branden, de biodiversiteit in stand te houden en erosie tegen te gaan.

4.

Er is vaak te weinig aandacht voor het centrale punt, nl. dat bedrijven, landelijke en afgelegen gebieden en burgers met nieuwe vraagstukken en uitdagingen te maken krijgen, waaronder, maar niet beperkt tot, ontvolking, braindrain en generatievernieuwing in de landbouwsector. Dit zal ongetwijfeld een proces op gang brengen waarbij het volgende GLB van vorm zal veranderen, dat verder rekening moet houden met jonge landbouwers en familiebedrijfsmodellen en het concurrentievermogen van de agrovoedingssector moeten blijven bevorderen. Wat betreft de nieuwe uitdagingen en vereisten wordt gewezen op de grote asymmetrie in wettelijke verplichtingen ten opzichte van de consument op het gebied van voedselveiligheid tussen landbouwers binnen en buiten de EU. Deze omstandigheid benadeelt de landbouwhandel in de EU en kan, zonder adequate middelen voor traceerbaarheid en informatie, risico’s op ernstige verstoringen in de voedingssector, misleidende praktijken voor consumenten en ongelijke concurrentievoorwaarden voor de Europese landbouwers met zich meebrengen. Het is van belang om in deze hervorming de unieke behoeften van berggebieden, minder ontwikkelde regio’s en milieuvriendelijke extensieve veeteelt aan te pakken.

5.

Met betrekking tot de beroepsvisserij, die ook deel uitmaakt van de primaire sector, is het CvdR van mening dat dringend moet worden overgegaan tot de vervanging en ontmanteling van bepaalde vissersvaartuigen, met name kleine houten trawlers, aangezien er geen vakmensen meer zijn om ze te repareren en verzekeringsmaatschappijen niet bereid zijn om de risico’s waaraan deze oude en kleine houten schepen zijn blootgesteld, te verzekeren. Overheidsingrijpen dat is gericht op het moderniseren en verduurzamen van de vloot en de visserijactiviteiten van kleine bedrijven, zal het voor de primaire voedingssector gemakkelijker maken om fatsoenlijke inkomens te genereren.

6.

Het Europees Parlement heeft er onlangs op aangedrongen (Resolutie 2022/2829 (RSP) van 15 september 2022) (1) dat de EU haar inspanningen ter bestrijding van de klimaatverandering en vooral de gevolgen daarvan opvoert.

7.

Het thema risicobeheer is pas de laatste decennia in het Europese debat over het GLB aan bod gekomen en heeft op EU-niveau op wetgevend vlak aandacht gekregen met de invoering van de gezondheidscontrole — Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (2) — die de lidstaten voor het eerst de mogelijkheid bood om op algemene basis een deel van de voor rechtstreekse betalingen bestemde financiële middelen te gebruiken om de toegang van landbouwers tot twee soorten dekkingen te ondersteunen: verzekeringspolissen en onderlinge fondsen voor schade aan de productie als gevolg van slechte weersomstandigheden, plantenziekten, dierziekten en milieurampen.

8.

Het feit dat agrarische landschappen niet meer worden onderhouden en dat veel gebieden verspreid over de EU te maken hebben met stopzetting van landbouwactiviteiten, vooral in de gebieden die het meeste risico lopen op branden en erosie, leidt er op zijn beurt toe dat nog meer landbouwbedrijven worden stopgezet, waardoor de risico’s en het verlies aan biodiversiteit verder toenemen. Daarom is het van strategisch belang dat deze landbouwlandschappen worden beschermd en nieuw leven wordt ingeblazen.

9.

Het CvdR heeft onlangs het advies Voorbereiding op en aanpak van crises: versterking van de veerkracht van de Unie, haar regio’s en steden (3) goedgekeurd, waarin wordt opgemerkt dat Europa zich moet voorbereiden, door zijn interventiestructuur en wetgeving te hervormen, om economisch, sociaal en politiek het hoofd te kunnen bieden aan onvoorspelbare en hevige crises. In die zin is het, gezien de ontwikkelingen op de huidige internationale voedselmarkten, van grote strategische waarde om de voedselsoevereiniteit in de EU te behouden en ervoor te zorgen dat deze niet verloren gaat. Hiervoor zijn dringend verdere maatregelen nodig, zoals de overdracht van O & O&I naar sectoren en markten en het stimuleren van de vraag naar en het aanbod van hoogwaardige en gezonde voedingsproducten van de korte keten.

10.

De huidige klimaattrend is ondertussen een structureel probleem; oorlogen en epidemieën gaan gepaard met soms ernstige crises, maar zijn incidenteel en onvoorspelbaar.

11.

De klimaatverandering moet, gelet op de veerkracht van de landbouwbedrijven en het binnenland in de EU, aangepakt worden met een duidelijk paradigma voor overheidsingrijpen.

12.

Het CvdR dringt erop aan een nieuw theoretisch referentiemodel te creëren om het beheer van inkomensrisico’s in de landbouw adequaat aan te pakken en de veerkracht van de plattelandsgebieden in de EU te vergroten. Bedoeling is om het concept van een “instrumentarium” in te voeren waarbij particuliere acties en instrumenten worden gecombineerd met bestaand overheidsbeleid.

Beleidsvoorstel

13.

Er zij op gewezen dat de belangrijkste kwestie die moet worden aangepakt het waarborgen van de economische overlevingskansen van landbouwbedrijven en plattelands- en perifere gebieden is, door ervoor te zorgen dat landbouwers economisch weerbaar zijn tegen rampzalige weersomstandigheden en uitzonderlijke marktcrises die een steeds grotere en intensere negatieve impact hebben op de economische en productiecapaciteit van landbouwers in de EU.

14.

Zich laten verrassen door een dergelijk vooruitzicht zou de inhoudelijke benadering van de Green Deal en de “van boer tot bord” -strategie van meet af aan zeker ondermijnen.

15.

Komt er vandaag geen nieuw interventiemodel om zowel vooraf als achteraf doeltreffend op de veranderende omstandigheden inzake de economische duurzaamheid van de landbouwbedrijven in de EU te reageren, dan zou dat er ongetwijfeld op neerkomen dat er impliciet wordt afgestapt van de GLB-doelstellingen inzake bescherming van milieu, landschap, biodiversiteit en dierenwelzijn.

16.

In het licht van de huidige ernstige crisis in de sector moet het debat over mogelijke corrigerende maatregelen voor het GLB worden verdiept en moet het CvdR in het lopende debat over de herziening van de EU-begroting meer op de voorgrond treden als sterke en gezaghebbende speler op het gebied van het landbouwbeleid.

17.

De Europese Commissie wordt verzocht om te zorgen voor samenwerking en maximale flexibiliteit, ook in het kader van het huidige landbouwbeleid en de reeds beschikbare instrumenten. Ook zou zij de instrumenten moeten versterken om te kunnen reageren op klimaatcrises, zoals grote bosbranden en uitzonderlijke overstromingen, die de productiecapaciteit van landbouwers ondermijnen, met name de kleinere. Het CvdR is voorstander van een grotere rol voor de instrumenten waarmee op toekomstige klimaatcrises kan worden gereageerd, en meent dat deze rol ook moet worden besproken in het document waarin de strategische dialoog over de toekomst van het GLB wordt geschetst.

18.

Gezien de omvang van de schade zijn er aanzienlijke middelen nodig om het verlies van planten en dierlijke productie te compenseren en vernietigde infrastructuur te herstellen. Daarom wordt de Commissie verzocht met de lidstaten samen te werken en dringende steunmaatregelen uit te werken om de gevolgen van natuurrampen zo veel mogelijk te beperken. Aangezien dergelijke verschijnselen zich waarschijnlijk opnieuw zullen voordoen, moet een grondige discussie over de relevante EU-instrumenten als een prioriteit worden beschouwd.

19.

De Europese Commissie, het Parlement en de lidstaten zouden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2027 onmiddellijk serieus en grondig moeten nadenken over de instrumenten die de EU de landbouwers ter beschikking moet stellen om hen op passende en tijdige wijze concreet te ondersteunen bij schade als gevolg van natuurrampen, die helaas steeds vaker plaatsvinden en tot grote schade leiden voor de economie, de sociale structuur en de landbouwproductie, waardoor de continuïteit van de voedselvoorziening in gevaar komt.

20.

Het CvdR hoopt stellig dat dit voorstel, door de visies en verwachtingen van alle CvdR-fracties in de voorbereidingsfase te integreren, bijdraagt tot een radicale verandering van de instrumenten die de Europese landbouwers ter beschikking staan om hun economische veerkracht te vergroten.

21.

Er dient synergie met het cohesiebeleid te komen, nadat duidelijk afgebakend is hoe kwetsbaar afzonderlijke EU-gebieden (regio’s en gemeenten) zijn voor extreme weersomstandigheden en de gevolgen van daarmee samenhangende economische crises.

22.

Het valt te overwegen een Europees systeem op te zetten om zowel de risico’s van extreme weersverschijnselen met een systemisch karakter (bijv. droogte en overstromingen) als andere mogelijke risico’s voor de levensvatbaarheid van landbouwbedrijven in kaart te brengen. Deze inventarisatie zou een aanvulling kunnen vormen op de huidige werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) met betrekking tot het scorebord voor regionale en lokale kwetsbaarheden.

23.

Voorgesteld wordt om bovenop de bijkomende financiële middelen voor het GLB een volledig vernieuwd paradigma uit te werken waarmee doeltreffender en sneller kan worden ingespeeld op de behoeften van de boeren en de plattelandsgebieden in de EU.

24.

Een nieuw paradigma voor een doeltreffender en tijdiger gebruik van de bestaande openbare financiële middelen zou de economische veerkracht van de landbouwers in de EU rechtstreeks en op exponentiële wijze ten goede komen en bovenal de arealen en bossen van als gemarginaliseerd bekend staande gebieden beschermen, gekenmerkt door kleinschalige economische bedrijven die een enorm risico lopen om te worden opgegeven, zonder enige bescherming tegen de nieuwe klimaatscenario’s. In deze gebieden is de aanwezigheid van landbouwfamilies essentieel voor het behoud van de gezondheid van bossen en biodiversiteit.

25.

Berggebieden, minder ontwikkelde regio’s en traditionele, milieuvriendelijke extensieve veeteelt spelen een belangrijke rol in het behoud van de biodiversiteit en van het ecologisch evenwicht. Deze regio’s dragen aanzienlijk bij aan het cultureel erfgoed en duurzame praktijken die van vitaal belang zijn voor de veerkracht van de landbouw in de EU op lange termijn. Het CvdR bepleit daarom gerichte beleidsmaatregelen en steunmechanismen om de specifieke uitdagingen van de landbouwers in deze gebieden aan te pakken, waarbij wordt gewaarborgd dat traditionele, ecologisch duurzame landbouwpraktijken behouden blijven.

26.

Kleinschalige landbouwers hebben, ondanks hun activiteiten op het gebied van veeteelt, moeite om daadwerkelijk toegang te krijgen tot en gebruik te maken van EU-middelen en -subsidies. Kwesties zoals complexe aanvraagprocedures, buitensporige bureaucratie en strenge documentatievereisten leiden tot een lagere participatiegraad, minder succesvolle aanvragen en een lager gebruik van middelen. Vereenvoudiging van de toegang tot EU-steun door administratieve belemmeringen tot een minimum te beperken en lokale bijstand te verlenen, zou de situatie aanzienlijk kunnen verbeteren en een beter gebruik van de middelen in de lokale landbouwsector kunnen bevorderen.

27.

Om de aanwezigheid van landbouwfamilies aan te moedigen, is niet alleen rechtstreekse steun op het gebied van productie en risicobeheer nodig maar is het tevens van essentieel belang dat de plattelandsgemeenschappen waar deze families gevestigd zijn een minimale levenskwaliteit bieden, met inbegrip van toegang tot basisdiensten zoals onderwijs en gezondheidszorg, een goede uitrol van telecommunicatie-infrastructuur en mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding en cultuur. De maatregelen ter verbetering van de levenskwaliteit in gebieden met een hoog risico op ontvolking moeten ook worden opgenomen in het nieuwe paradigma voor het gebruik van openbare middelen.

28.

Zoals de landbouw fundamenteel is voor het behoud van de biodiversiteit van gebieden, zo zijn ook visserij- en aquacultuuractiviteiten van groot belang om de mariene biodiversiteit te behouden. Het wordt daarom cruciaal om ook mogelijke aanpassingsstrategieën voor de gevolgen van klimaatverandering voor visbestanden uit te werken en te ondersteunen. Ook voor de aquacultuur moeten de gevolgen van klimaatverandering worden beoordeeld, gezien de complexe diversificatie van productiesystemen, de toegepaste technologieën, soorten, geografische locatie en milieukenmerken van het gebied.

29.

Het verdient aanbeveling om, ook met het oog op de stabilisering van het economisch beheer van visserij- en aquacultuurbedrijven, innovatieve instrumenten voor risicobeheer in te voeren, aangezien de tot dusver gebruikte beheersinstrumenten ontoereikend zijn om milieuduurzaamheid in de visserijsector te bewerkstelligen.

30.

Dit moeten de politieke prioriteiten zijn:

het aanpakken van de klimaat- en energiecrises en de sociale gevolgen daarvan voor lokale gemeenschappen;

het opbouwen van veerkrachtige gemeenschappen met ex-antemaatregelen die zijn afgestemd op de specifieke behoeften van afzonderlijke gebieden en op hun kwetsbaarheidsindex, waarbij ook een waarschuwingssysteem wordt opgezet voor klimaat-, milieu-, gezondheids- en marktcrises;

versterking van de territoriale cohesie van de EU door te zorgen voor een doeltreffende integratie tussen de perifere regio’s en regio’s die dichter bij de stedelijke centra liggen; elke regio moet haar prioriteiten voor steunverlening autonoom kunnen vaststellen, maar de EU moet de verantwoordelijkheid op zich nemen voor een financieel systeem dat in staat is deze gebieden centraal te ondersteunen in geval van ernstige economische en sociale crises als gevolg van catastrofale klimaatverschijnselen en uitzonderlijke marktomstandigheden.

31.

Het CvdR stelt voor om risicobeheersinstrumenten in te voeren voor de bescherming en het beheer van agrarische landschappen in de EU die dreigen te verdwijnen en door extreme natuurverschijnselen worden getroffen, teneinde de landbouwactiviteiten te stabiliseren en in stand te houden en zo te voorkomen dat de landbouw in deze gebieden wordt opgegeven. Daarnaast zouden deze instrumenten de heropleving van veerkrachtige landbouwgemeenschappen in deze gebieden moeten stimuleren en de consumptie van gezonde levensmiddelen in de EU moeten bevorderen.

Betrokkenheid van lokale overheden en strategische relevantie

32.

De meeste EU-landen richten hun aandacht voor risicobeheer op verzekeringsinstrumenten, die het qua effectiviteit slecht hebben gedaan. Het CvdR herhaalt dan ook zijn aloude standpunt dat inkomensverzekeringsregelingen eerder ten goede komen aan verzekeringsinstellingen dan aan landbouwers en dat zij duur zijn voor de belastingbetaler. De verzekeringsregeling die in de Verenigde Staten en Canada is ingevoerd, zou moeten worden bestudeerd en beoordeeld.

33.

De afgelopen drie jaar hebben duizenden landbouwbedrijven het bijltje erbij neergegooid omdat er in de EU geen doeltreffend en efficiënt vangnet is dat de landbouwinkomens, en dus het voortbestaan van landbouwers en burgers in plattelandsgebieden, echt kan beschermen tegen de ongekende klimaatcrisis en de daaruit voortvloeiende marktcrisis die de voorgaande decennia nooit eerder zijn voorgekomen.

34.

Uit recente analyses van het JRC blijkt dat de schade als gevolg van rampen gemiddeld ongeveer 8 miljard EUR per jaar bedraagt. Dit bedrag zal de komende jaren naar verwachting stijgen door de toenemende effecten van de klimaatverandering, die vanuit het oogpunt van de primaire sector en de plattelandsgebieden zeer gevaarlijk wordt, want hierdoor zullen rampen vaker voorkomen en ook in omvang toenemen.

35.

Het doel van dit advies is dus niet om in te grijpen in de interventieregeling voor risicobeheer, die voor het eerst in het GLB is ingevoerd bij de artikelen 37-39 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4).

36.

Er zij op gewezen dat het huidige mechanisme voor crisisreserves ook recent (juni 2023) nog ontoereikend is gebleken om tijdig en adequaat te reageren op landbouwers en gebieden in de EU. De verstrekte financiering was goed voor minder dan 5 % van de schade die landbouwers en gebieden hebben geleden.

37.

Er moet meer gebeuren, aangezien deze aanpak niet geschikt is voor de huidige klimaatverandering; het is slechts een verspilling van financiële middelen, omdat de opzet van de maatregel niet geschikt is voor het doel.

38.

De Commissie zou, in het licht van dergelijke veranderingen die nu als structureel moeten worden beschouwd, efficiënter gebruik moeten maken van de crisisreservefondsen. Het CvdR pleit voor een mechanisme om de beschikbare middelen aan te wenden voor concrete en doeltreffende maatregelen ten behoeve van landbouwers en plattelandsgebieden in de EU, alsook voor aanvullende financiële middelen bovenop de reeds gangbare, in geval van uitzonderlijke klimaatsituaties.

39.

De beschikbare instrumenten (waaronder gemeenschappelijke beleggingsfondsen en het crisisfonds) zijn in strijd met de schaarste van de middelen. Daarom moet de begrotingsreserve hiervan radicaal worden uitgebreid en moet de typologie van beschikbare instrumenten worden gediversifieerd.

40.

De EU-instellingen, de lidstaten en de regio’s worden verzocht om de nieuwe benadering van risicobeheer als een historisch keerpunt te beschouwen voor de toekomst van de Europese landbouw: het komt er nu op aan om passende en concrete antwoorden te bieden en ondernemingen te helpen de moeilijkheden te overwinnen die voortvloeien uit de veranderende omgeving waarin zij werken.

Brussel, 31 januari 2024.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Vasco ALVES CORDEIRO


(1)  Resolutie van het Europees Parlement van 15 september 2022 over de gevolgen van droogte, brand en andere extreme weersverschijnselen: meer inspanningen van de EU ter bestrijding van de klimaatverandering (2022/2829(RSP)) (PB C 125 van 5.4.2023, blz. 135), https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/TA-9-2022-0330_NL.html.

(2)  Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16), https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32009R0073.

(3)  Advies van het Europees Comité van de Regio’s over crisisparaatheid en -beheersing: de veerkracht van de Unie en van haar regio’s en steden vergroten (PB C 257 van 21.7.2023, blz. 6).

(4)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/1979/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)