European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie C


C/2024/1574

5.3.2024

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mondiale aanbodstrijd — Van de Chinese Nieuwe Zijderoute tot de Global Gateway van de EU: de visie van het Europese maatschappelijk middenveld

(initiatiefadvies)

(C/2024/1574)

Rapporteur:

Stefano PALMIERI

Besluit van de voltallige vergadering

25.1.2023

Rechtsgrond

Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde

 

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Externe betrekkingen

Goedkeuring door de afdeling

16.11.2023

Goedkeuring door de voltallige vergadering

14.12.2023

Zitting nr.

583

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

187/0/3

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de keuze van de EU om het beginsel van de open strategische autonomie van de Unie te bevorderen, die bedoeld is om te investeren in de verspreiding van democratische waarden, hoge normen, goed bestuur en transparantie via succesvolle infrastructuurprojecten. Om die reden is het EESC ingenomen met de lancering van het “Global Gateway”-initiatief eind 2021.

1.2.

Het EESC erkent dat sommige actoren — in de eerste plaats China en de Verenigde Staten — sneller actie hebben ondernomen dan de Europese Unie (EU), die gedeeltelijk de prijs betaalt voor een zwakke coördinatie op centraal niveau en de daaruit voortvloeiende moeilijkheid om een uniform en concurrerend investeringsbeleid te bevorderen.

1.3.

Het EESC is van mening dat de “Global Gateway” het mogelijk zal maken de economische en politieke banden met de partnerlanden van de Unie te versterken en ervoor zal zorgen dat de democratische en sociale beginselen van de EU worden nageleefd, terwijl de EU tegelijkertijd in staat wordt gesteld om op mondiaal niveau doeltreffend te concurreren bij het leveren van infrastructuur.

1.4.

Het EESC onderstreept dat de investeringsprogramma’s voor de Global Gateway gebaseerd moeten zijn op een effectbeoordeling. Bij deze beoordeling moet niet alleen rekening worden gehouden met aspecten van strategische geopolitieke relevantie, maar moet ook worden gezorgd voor democratische participatie in de ontwikkelingsinitiatieven in de partnerlanden en moet de economische, sociale en ecologische duurzaamheid van de projecten worden gewaarborgd.

1.5.

Het EESC wijst erop dat het inclusieve karakter van de “Global Gateway” de EU-lidstaten in staat zou stellen infrastructuur- en investeringsinitiatieven in andere derde landen — die onder de “Global Gateway vallen” — te bevorderen zonder dat zij aan een preventieve effectbeoordeling worden onderworpen en onder rechtstreeks toezicht van de EU-instellingen staan als er geen EU-fondsen worden aangevraagd. In dit verband is het EESC ernstig bezorgd over de mogelijkheid dat projecten in de “Global Gateway” worden opgenomen die niet aan de hoge kwaliteitsnormen voldoen, zoals die welke zijn vastgelegd in EU-documenten waarin de procedures voor de beoordeling van sociale en milieueffecten worden geregeld.

1.6.

Het EESC dringt erop aan dat de relevante bevoegde Europese organen zorgen voor gedetailleerde informatie over en volledige toegang tot projecten van de “Global Gateway” en de daarbij betrokken actoren.

1.7.

Het EESC stelt voor om bij de EU-vertegenwoordigingen een centraal loket in te richten om investeringen in de particuliere sector te bevorderen en alle economische en sociale actoren op regionaal en lokaal niveau hierbij te betrekken.

1.8.

Het EESC onderstreept het aanhoudende gebrek aan duidelijkheid over de aard van het initiatief “De nieuwe zijderoute” (het Belt and Road Initiative — BRI) en de criteria voor het opnemen van projecten in de officiële lijst ervan. Daarom is het essentieel dat de Volksrepubliek China (VRC) nauwkeurige en actuele informatie verstrekt over BRI-gerelateerde investeringsprogramma’s, teneinde te zorgen voor meer transparantie en duidelijkheid over dit initiatief.

1.9.

Het EESC betreurt het dat Europese lokale actoren, zoals maatschappelijke organisaties en sociale partners, niet echt worden betrokken bij het hele proces van ontwikkeling, monitoring, evaluatie en uitvoering van BRI-projecten in de EU. In dit verband zou het EESC een actievere rol willen spelen in de cruciale fasen van de besluitvorming met betrekking tot de ontwikkelingsprojecten in verband met het BRI en de “Global Gateway”.

1.10.

Het EESC is van mening dat het gebrek aan coördinatie tussen de infrastructuurprogramma’s van de EU en de VRC heeft geleid tot inconsistenties in de connectiviteitsinfrastructuur, en benadrukt het risico dat investeringen in het BRI de eigen inbreng van de nationale strategische infrastructuur van de EU ondermijnen.

1.11.

Het EESC maakt zich zorgen over het gebrek aan coördinatie bij de toetreding van EU-lidstaten tot het BRI, over de risico’s voor het concurrentievermogen van de EU, over de arbeidsrechten, over het witwassen van geld, over de schuldenlast en over milieukwesties in verband met Chinese investeringen in projecten van het BRI.

1.12.

Het EESC acht het van essentieel belang dat de coördinatie tussen de EU-instellingen en de lidstaten inzake het BRI wordt verbeterd om te voorkomen dat de betrekkingen met de VRC versnipperd raken, wat schadelijk zou zijn voor de Unie als geheel. Het is van cruciaal belang dat de EU-lidstaten gezamenlijk optreden ten aanzien van China en dat doeltreffende communicatie tussen de EU-instellingen en de VRC wordt bevorderd.

1.13.

Het EESC onderstreept dat de projecten van het BRI en de “Global Gateway” moeten voldoen aan een aantal beginselen en doelstellingen, waaronder naleving van de waarden van de EU en de indiening van gedetailleerde effectbeoordelingen om de geschiktheid ervan te waarborgen.

1.14.

Wat het EESC betreft, moeten projecten die onder het BRI vallen en die worden uitgevoerd op het grondgebied van de 27 EU-lidstaten of buiten dit gebied, maar waarbij niettemin economische actoren uit de EU-lidstaten betrokken zijn (als begunstigden, leveranciers of donoren), en projecten van de “Global Gateway” worden onderworpen aan een economische, financiële, sociale, milieu- en juridische effectbeoordeling om hun geschiktheid en hun verenigbaarheid met de waarden van de EU en de bovengenoemde beginselen en doelstellingen als vermeld in paragraaf 5.1.1 aan te tonen.

2.   Inleiding

2.1.

In de afgelopen jaren is de mondiale investeringskloof tussen hoge-inkomenslanden en lagere-/middeninkomenslanden groter geworden, voornamelijk door de effecten van de “polycrisis” die is veroorzaakt door de pandemie, de Russische invasie in Oekraïne en het recente Israëlisch-Palestijnse conflict.

2.1.1.

Dit gebrek aan financiering heeft niet alleen een negatief effect op de mondiale connectiviteit, maar vormt ook een kans voor de belangrijkste global players op het wereldtoneel om hun geopolitieke invloedssfeer uit te breiden naar plaatsen waar het infrastructuurbeleid tegenwoordig de kern van dat beleid vormt.

2.2.

De afgelopen tien jaar hebben sommige staten een strategie ten uitvoer gelegd waarmee zij gedoseerd “soft power” en politieke invloed verwerven door middel van grote investeringsprogramma’s voor partnerlanden: het “Belt and Road Initiative” (BRI) dat in 2013 door de Volksrepubliek China werd gelanceerd, het “Partnership for Global Infrastructure and Investment” (PGII) van de VS, het “Clean Green Initiative” van het Verenigd Koninkrijk, het “Partnership for Quality Infrastructure” van Japan en de “India-Middle East-Europe Economic Corridor” (IMEC).

2.3.

Ook de Europese Unie (EU) lanceerde in december 2021 haar eigen strategie, de “Global Gateway”, zowel om de mondiale connectiviteit te ondersteunen als om te reageren op het BRI, die de eenheid van de EU het afgelopen decennium herhaaldelijk heeft verstoord.

2.3.1.

Feitelijk ontbrak het ten aanzien van het BRI ten minste tot 2019 aan een eensgezind beleid van de 27 EU-lidstaten met betrekking tot:

de gemeenschappelijke visie op dit initiatief, met 18 EU-lidstaten die los van elkaar een memorandum van overeenstemming met China hebben ondertekend (1) en 20 EU-lidstaten die zijn toegetreden tot het belangrijkste financiële instrument van het BRI, de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) (2), zonder dat dit lidmaatschap vooraf was overeengekomen met de EU-instellingen;

de effecten die het zou kunnen hebben, zowel in termen van nabuurschapsbeleid (denk aan de gevolgen van de groepering van 14 + 1 landen met 9 EU-lidstaten (3), in het bijzonder met het Balkangebied) als op reeds bestaande EU-programma’s zoals het TEN-T (trans-European Transport Network).

2.4.

In 2019 verandert de strategie van de EU ten opzichte van het BRI ingrijpend. De gezamenlijke mededeling van de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over EU-China — Een strategische visie (4) markeert de definitieve verschuiving van een visie op China als “strategische partner” naar een gedifferentieerd kader waarin China wordt gezien als “samenwerkingspartner, onderhandelingspartner, economische concurrent en systemische rivaal”. Dit moment markeert een cruciaal punt in de betrekkingen tussen de EU en China, dat in alle opzichten steeds meer wordt gezien als een systemische rivaal die zich resoluut van de rol van partner verwijdert. Er worden drie doelstellingen vastgesteld: i) de banden met China aanhalen om gemeenschappelijke mondiale belangen te bevorderen; ii) evenwichtigere en wederzijdse economische betrekkingen bevorderen; iii) het eigen binnenlands beleid en de eigen industriële basis versterken. Verder worden er tien acties vastgesteld die moeten worden ondernomen via een interessant nieuw element, namelijk een uniforme aanpak die door alle 27 EU-lidstaten moet worden gevolgd. Met dit document eist de EU in feite dat de “One China Policy” die door de EU is aangenomen, aan Chinese zijde wordt weerspiegeld door een “One Europe Policy” zonder dat dit tot verdeeldheid binnen de EU leidt.

2.5.

Deze gewijzigde aanpak — van de kant van de EU — werd in 2020-2022 versterkt ten gevolge van de COVID-19-pandemie (verstoring van de toeleveringsketens voor goederen en diensten, afhankelijkheid van de levering van strategische goederen enz.), de gevolgen van de lafhartige agressie van Rusland tegen Oekraïne (energieafhankelijkheid, inflatie, stagnatie, stromen Oekraïense vluchtelingen) en een aantal beleidsmaatregelen van de VRC (tegenmaatregelen tegen de EU-mensenrechtensancties, handelsmaatregelen tegen de eengemaakte markt en het omstreden standpunt van China ten aanzien van de oorlog in Oekraïne).

2.6.

Het is in deze context dat de EU — via de conclusies van de Raad van 29 maart 2022 — het beginsel van open strategische autonomie van de Europese Unie heeft bevorderd, met als doel een beginsel te bereiken waardoor de verbintenis wordt bevestigd die tijdens de top van Versailles op 10 en 11 maart 2022 is aangegaan om “een grotere verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de veiligheid van de EU en verdere beslissende stappen te zetten in de richting van de opbouw van onze Europese soevereiniteit, de vermindering van haar afhankelijkheid en de ontwikkeling van een nieuw groei- en investeringsmodel voor 2030” door “haar eigen economische en financiële autonomie” na te streven, “met behoud van haar openheid, van de samenwerking op mondiaal niveau met partners die dezelfde beginselen delen en van haar concurrentievermogen, en de potentiële voordelen daarvan te benutten”.

2.7.

Volgens de conclusies van de Raad moet ook de “Global Gateway” bijdragen aan de verwezenlijking van de open strategische autonomie van de EU “door het bevorderen van democratische waarden, hoge normen, goed bestuur en transparantie” en “het gebruik van de euro in ontwikkelingsgerelateerde geldstromen”.

2.8.

In het licht van de recente geopolitieke ontwikkelingen acht het EESC — als “thuisbasis” van de Europese maatschappelijke organisaties — een zorgvuldige evaluatie van zowel de “Global Gateway” als het BRI op zijn minst op zijn plaats.

3.   De “Global Gateway”-strategie van de Europese Unie

3.1.

Via de “Global Gateway”-strategie belooft de EU om tussen 2021 en 2027 tot 300 miljard EUR aan investeringen te mobiliseren om de digitale, energie- en vervoersinfrastructuur te verbeteren en de gezondheids-, onderwijs- en onderzoeksstelsels in de hele wereld te versterken.

3.2.

Voor de EU kan het gebrek aan investeringen in connectiviteit het herstel van de huidige crisis en de voorbereiding op toekomstige noodsituaties (polycrisis) belemmeren. Bovendien beperkt het gebrek aan infrastructuur het economische potentieel van de verbindingen tussen de EU, Azië en andere regio’s.

3.3.

De “Global Gateway” is opgezet met de meervoudige doelstelling om:

a.

nieuwe markten veilig te stellen voor EU-goederen en -diensten;

b.

een haalbaar alternatief te bieden voor concurrerende ontwikkelingsmodellen, zoals het BRI;

c.

de verwezenlijking van de doelstellingen voor het koolstofvrij maken van de aarde, de kern van de Europese groene strategie (Green Deal), te vergemakkelijken;

d.

de bevestiging en de feitelijke verbreiding van de normen voor mensen- en arbeidsrechten, veiligheid, techniek en handel van de Unie als mondiale normen te ondersteunen, en zodoende de ambities van Europa voor open strategische autonomie te versterken.

3.4.

In 2022 kreeg de “Global Gateway” een flinke impuls met een reeks grote regionale investeringspakketten: de “Global Gateway Africa-Europe” van februari 2022, die tot 150 miljard EUR aan investeringen belooft te mobiliseren (met 11 strategische vervoerscorridors die de mobiliteit en handel binnen Afrika en tussen Afrika en Europa moeten vergemakkelijken; acties voor de ontwikkeling en versterking van regionale en continentale waardeketens om de Afrikaanse continentale vrijhandelszone te optimaliseren; en de bouw van een brug over de rivier Cross bij de grensovergang Mfum-Ekok tussen Kameroen en Nigeria, die de banden tussen de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten en de Economische Gemeenschap van Centraal-Afrikaanse Staten zal verbeteren); het investeringspakket “Global Gateway” van 10 miljard EUR voor de Asean-regio en het Team Europe-initiatief voor duurzame connectiviteit tussen de EU en de Asean.

3.4.1.

In februari 2022 werd ook nog een regionaal investeringspakket voor de westelijke Balkan aangekondigd. De Commissie heeft 3,2 miljard EUR aan investeringen toegezegd ter ondersteuning van 21 projecten op het gebied van vervoer, digitaliteit en duurzaamheid van milieu en energie. Het plan zal bijdragen tot het dichten van de ontwikkelingskloof tussen de EU en de regio en het economisch herstel na de pandemie helpen ondersteunen (5).

3.5.

Eind 2022, een jaar na de start van de “Global Gateway”, heeft de EU meer dan 9 miljard EUR aan subsidies toegezegd voor belangrijke investeringen in Afrika, Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. De EU keurde ook financiële garanties goed voor nog eens 6,05 miljard EUR ter ondersteuning van 40 investeringsprogramma’s in Afrika bezuiden de Sahara, Latijns-Amerika en de regio Azië-Stille Oceaan, die naar verwachting meer dan 50 miljard EUR aan investeringen in belangrijke sectoren zullen genereren. Daarnaast garandeerde de in mei 2022 ondertekende overeenkomst tussen het EFDO+ en de EIB een dekking van 26,7 miljard EUR voor staatsleningen op gebieden als schone energie en groene infrastructuur. In dit verband zijn al 34 projecten goedgekeurd voor een bedrag van 7,4 miljard EUR aan investeringen. Wat ten slotte de Westelijke Balkan en de zuidoostelijke buurlanden betreft, hebben de EU en de Europese financiële instellingen tot dusver 14 miljard EUR vrijgemaakt van de 77 miljard EUR die gepland is voor de periode tot 2027 (6).

3.6.

Eén van de belangrijkste projecten (7) in het kader van de “Global Gateway”, waaraan de EU-lidstaten in 2023 en begin 2024 de hoogste prioriteit gaven, is het opzetten van bilaterale partnerschappen met landen die rijk zijn aan hulpbronnen, met name in Afrika bezuiden de Sahara en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Het is de bedoeling deze regio’s te helpen investeringen in de waardeketens van kritieke grondstoffen te bevorderen. De partnerlanden zullen dan worden ondersteund bij het ontwikkelen van regionale waardeketens, die hun economieën zullen diversifiëren en lokale toegevoegde waarde zullen creëren.

3.7.   Een evaluatie van de “Global Gateway”

3.7.1.

Het EESC is ingenomen met de lancering van de “Global Gateway” en hoopt dat deze strategie zal bijdragen tot de totstandbrenging van een open strategische autonomie van de EU. Op die manier kunnen volgens het EESC de economische en politieke banden met de partnerlanden worden geconsolideerd, waardoor de bevestiging van haar democratische en sociale beginselen wordt gewaarborgd en de EU in staat wordt gesteld om doeltreffend te concurreren op het gebied van mondiale infrastructuurvoorzieningen, met name met China en de Verenigde Staten.

3.7.2.

In de huidige context is het EESC van mening dat de “Global Gateway” kan fungeren als instrument voor de stabilisering op het gebied van politiek, economie en veiligheid van de landen die onmiddellijk aan de Unie grenzen, waardoor de Europese geopolitieke positie wordt versterkt, zowel wat betreft het oplossen van de diepere oorzaken van migratie naar Europa als wat betreft het beperken van politieke, economische, sociale en milieurisico’s.

3.7.3.

Hoewel het EESC erkent dat het initiatief een kans biedt om de efficiëntie en samenhang van het investerings- en connectiviteitsbeleid van de EU te verbeteren, betwijfelt het of de benodigde financiering werkelijk kan worden vrijgemaakt (8). Het is onduidelijk hoeveel van de beloofde investeringen daadwerkelijk zullen worden gedaan. Bijna de helft van de 300 miljard EUR die de Commissie wil mobiliseren, moet door de particuliere sector worden opgebracht. In december 2022, een jaar na de officiële lancering van het initiatief, leek het erop dat de betrokkenheid van de particuliere sector nog steeds marginaal is of zich op zijn minst in de definitiefase bevindt (9).

3.7.4.

Het EESC is van mening dat het “Global Gateway”-initiatief, dat in de eerste plaats gericht is op het beperken van de risico’s van schuldenstress voor de partnerlanden, een betrouwbaardere mogelijkheid lijkt te bieden voor mondiale infrastructuurontwikkeling dan andere alternatieven, zoals het BRI. Het financieringsmodel van de EU is een mix van subsidies, zachte leningen en garanties gericht op het stimuleren van investeringen door de particuliere sector, terwijl het BRI zich voornamelijk concentreert op leningen. Wil de “Global Gateway” kunnen concurreren met investeringsinitiatieven van derden, dan is het belangrijk dat de administratieve procedures voor de toewijzing van middelen toegankelijker worden gemaakt en dat de procedures voor de vereiste economische, sociale en milieueffectbeoordelingen tijdig en op passende wijze worden uitgevoerd, zodat de efficiëntie en doeltreffendheid voor de betrokkenen gewaarborgd zijn.

3.7.5.

Het EESC is van mening dat de “Global Gateway” moet zorgen voor meer strategische coördinatie tussen de EU-fondsen en de fondsen die door de 27 EU-lidstaten worden uitgevoerd. Zo’n strategische coördinatie, die tot dusverre volledig heeft ontbroken, moet door de Unie zelf worden georganiseerd en gecoördineerd met betrekking tot bepaalde strategische doelstellingen van de EU (10).

3.7.5.1.

Het EESC betreurt het dat er voor de eerste vergadering van de raad van de “Global Gateway” op 11 december 2022 onvoldoende informatie werd verstrekt (bijv. over de samenstelling van de raad), zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht.

3.8.

Het EESC is bereid om regelmatig bijeenkomsten te organiseren tussen de raad van de “Global Gateway” en maatschappelijke organisaties en sociale partners om te zorgen voor een constante informatiestroom naar lokale belanghebbenden die geïnteresseerd zijn in het initiatief, en om het strategische karakter van de “Global Gateway” te beoordelen en te benadrukken.

3.8.1.

Het EESC wijst er nogmaals op dat investeringsprogramma’s in het kader van de “Global Gateway” gebaseerd moeten zijn op een effectbeoordeling waarin niet alleen de nadruk wordt gelegd op geopolitieke strategische overwegingen, maar waarmee ook de democratische eigen verantwoordelijkheid voor ontwikkelingsinitiatieven in de partnerlanden en de economische, sociale en ecologische duurzaamheid van de projecten worden gewaarborgd. Voor investeringsprojecten die door de EIB worden gefinancierd geldt dat er een economische, sociale en milieueffectbeoordeling wordt uitgevoerd en dat er permanent toezicht op wordt gehouden, terwijl er ten aanzien van investeringsprojecten die door andere EU-fondsen worden gefinancierd sprake is van terughoudendheid, omdat er onduidelijkheid bestaat over de manier waarop de effectbeoordeling, het toezicht en de uitvoering van de acties van elk project plaatsvinden.

3.8.1.1.

Ook heerst er twijfel ten aanzien van het zeer inclusieve karakter van de “Global Gateway”, dat de EU-lidstaten in staat zou stellen infrastructuur- en investeringsprojecten te bevorderen die unilateraal of bilateraal worden gefinancierd zonder direct toezicht van de EU-instellingen, indien er niet om EU-fondsen wordt gevraagd. Daarom vreest het EESC dat ook projecten die niet aan de economische, sociale en milieunormen van de EU voldoen en dus niet aan een behoorlijke economische, sociale en milieueffectbeoordeling zijn onderworpen, in het initiatief zullen worden opgenomen.

3.8.1.2.

Wat het EESC betreft moet er daarom voor elk project worden gezorgd voor een effectbeoordeling, waarbij de democratische eigen verantwoordelijkheid en de financiële duurzaamheid worden geëerbiedigd, zowel voor de EU als voor de betrokken staten, en wordt gewaarborgd dat er wordt bijgedragen aan:

beperking van de klimaatverandering;

milieubescherming;

de bevestiging van mensenrechten en arbeidsrechten;

het concurrentievermogen van de EU.

3.9.

Het EESC is van mening dat, om de noodzakelijke transparantie van het “Global Gateway”-initiatief te waarborgen, alle “Global Gateway”-projecten moeten worden geregistreerd op het portaal van het initiatief met alle nodige informatie over zowel de investeringsprojecten, met inbegrip van hun economische, sociale en milieueffectbeoordeling, als over de bij de projecten betrokken overheids- en niet-overheidsactoren.

3.9.1.

Hoewel het EESC ingenomen is met de verwezenlijking van het Team Europe Partnership Portal, dat gekoppeld is aan het “Global Gateway”-initiatief, is het van mening dat de tenuitvoerlegging beter kan.

3.10.

Het EESC is van mening dat de EU-instellingen en de lidstaten moeten zorgen voor doeltreffende informatie en communicatie over de mogelijkheden die het “Global Gateway”-initiatief kan bieden aan regionale en lokale overheids- en niet-overheidsactoren, en daarbij moeten zorgen voor één centraal loket bij de vertegenwoordigingen van de EU om op die manier investeringen van de particuliere sector in de EU en de betrokkenheid van alle potentiële economische en sociale, publieke en particuliere actoren te vergemakkelijken.

4.   De strategie van het “Belt and Road Initiative”

4.1.

Sinds 2013 heeft het BRI wereldwijd ongeveer 962 miljard USD doorgesluisd naar de bouw van infrastructuur (573 miljard USD) en naar niet-financiële investeringen (389 miljard USD) (11).

4.2.

De verklaarde doelen van het BRI omvatten het coördineren van ontwikkelingsstrategieën en het vergroten van de verbindingen tussen de deelnemende landen door het aanleggen van infrastructuur, zoals spoorwegen, snelwegen, havens en pijpleidingen, en het bevorderen van contacten op het gebied van handel, financiën en personen. In het kader van het BRI zijn meer dan 200 samenwerkingsdocumenten ondertekend met 151 landen en 32 internationale organisaties.

4.3.

Het BRI vervult door het opbouwen van infrastructuur in het buitenland een aantal doelstellingen:

a.

ondersteunen van de export (17,1 % van het bbp in 2022) en zorgen voor de absorptie van China’s overtollige industriële productie die niet wordt geabsorbeerd door de binnenlandse vraag in sectoren zoals ijzer en staal, aluminium, cement, kolen, glas en papier;

b.

zorgen voor betere toegang tot communicatieroutes en internationale handel voor de westelijke regio’s (die ver van zee liggen, zoals Yunnan en Xinjiang) door de aanleg van vervoersinfrastructuur in Centraal- en Zuidoost-Azië;

c.

vergroten van de mondiale invloed van China en — via de Asian Infrastructure Investment Bank — de dominante rol van instellingen als de Wereldbank en de Asian Development Bank ter discussie stellen, met als doel een alomvattende hervorming van het systeem;

d.

door de Chinese handel met en investeringen in het buitenland te bevorderen, kan het BRI een belangrijk instrument zijn om de rol van de Chinese munt, de renminbi, als internationale valuta te stimuleren;

e.

de aanleg van nieuwe logistieke infrastructuur zou China in staat kunnen stellen om een deel van zijn energiebevoorrading te betrekken uit alternatieve kanalen voor de route door de Straat van Malakka, waarlangs naar schatting 80 % van de Chinese olie-import verloopt.

4.4.

De afgelopen jaren heeft het BRI een vertraging te zien gegeven bij zowel het aantal nieuwe projecten als de waarde van de ondertekende contracten. In 2022 heeft China 5 514 nieuwe contracten gesloten (743 minder dan in 2021) ter waarde van 130 miljard USD (- 3,3 %) (12). Het is aannemelijk dat deze vertraging verband houdt met factoren zoals een grotere voorzichtigheid aan de kant van Chinese ontwikkelaars en investeerders met betrekking tot de haalbaarheid en het economische rendement van de investeringen, en een verminderde bereidheid aan de kant van de partnerlanden om nieuwe schulden aan te gaan om BRI-gerelateerde projecten te financieren.

4.4.1.

In verschillende partnerlanden zijn constructiefouten aangetroffen in infrastructuur die in het kader van het BRI is gefinancierd, waardoor twijfel is gerezen over de kwaliteit van de projecten in het kader van het initiatief (13). Tegelijkertijd werden sommige projecten opgeschort of geannuleerd vanwege zorgen over buitensporige schulden, te hoge prijzen en gevallen van corruptie (14). Bovendien droeg de uitvoering van sommige projecten aanzienlijk bij tot de financiële instabiliteit van sommige partnerlanden. In het geval van Montenegro, waarvan 25 % van de overheidsschuld in handen is van China, worden de schulden die zijn gemaakt om BRI-gerelateerde infrastructuurprojecten te financieren vaak beschouwd als de oorzaak van de onhoudbaarheid van de schuld van dat land (15).

4.4.2.

Het initiatief is bekritiseerd vanwege het gebrek aan transparantie met betrekking tot de milieunormen van projecten (16). Bovendien gaven de Chinese bedrijven die betrokken waren bij de uitvoering van de projecten er vaak de voorkeur aan om Chinese arbeidskrachten in te zetten (waarmee de nationale arbeidswetgeving en voorschriften voor gezondheid en veiligheid op het werk werd omzeild) in plaats van lokale arbeidskrachten, waardoor de partnerlanden niet konden profiteren van de projecten om een deel van hun eigen arbeidskrachten in dienst te nemen en niet konden profiteren van de overdracht van vaardigheden.

4.4.3.

Tijdens het derde “Belt and Road Forum for International Cooperation”, dat in oktober 2023 plaatsvond, werd herhaald dat het BRI weliswaar is geëvolueerd, maar van essentieel belang blijft voor de algemene strategie van de VRC. De komende jaren zal het BRI zich toespitsen op acht hoofddoelstellingen om hoogwaardige groei te bevorderen (17). Hiertoe behoren: i) de uitbreiding van de China-Europe Railway Express; ii) deelname aan de trans-Kaspische corridor; iii) nieuwe BRI-handelsgebieden; iv) ruimere toegang tot buitenlandse investeringen; v) financiering van innovatieve projecten; vi) duurzame ontwikkeling; vii) opleiding, culturele en wetenschappelijke uitwisselingen; viii) bevordering van integriteit en versterking van de instellingen van het BRI.

4.4.3.1.

Tijdens het forum bevestigde China opnieuw de toezegging voor een grotere openstelling van de markt voor buitenlandse bedrijven en beloofde het ruim 100 miljard dollar aan nieuwe financiering voor opkomende economieën, met bijzondere aandacht voor China’s ontwikkelingsbanken en het Zijderoutefonds. Het benadrukte zuid-zuidsamenwerking als middel om de banden met de ontwikkelingslanden aan te halen en een tegenwicht te bieden aan de westerse invloed (18).

4.5.   Een evaluatie van het “Belt and Road Initiative”

4.5.1.

Ondanks het feit dat er al tien jaar zijn verstreken sinds de lancering van het BRI is het EESC van mening dat er nog veel onduidelijkheid bestaat over de aard van het initiatief en dus ook over de criteria waaraan een project moet voldoen om te worden opgenomen in de officiële lijst van BRI-projecten. Het EESC is daarom van mening dat de VRC omwille van de transparantie en duidelijkheid nauwkeurige en actuele informatie moet verstrekken over de investeringsprogramma’s in het kader van dit initiatief.

4.5.2.

Het EESC betreurt het dat de lancering van het BRI, zowel binnen de EU als in buurlanden die geen lid zijn van de EU, heeft geleid tot een gebrek aan coördinatie tussen de infrastructuurprogramma’s van de EU en China, waardoor er inconsistenties in de connectiviteitsinfrastructuur zijn ontstaan. Het EESC wijst er ook op dat investeringen van het BRI de eigendom van de nationale strategische infrastructuur van de lidstaten kunnen verzwakken.

4.5.3.

Het EESC wijst op een absoluut gebrek aan wederkerigheid in de economische betrekkingen tussen de EU en de VRC, wat duidelijk in het nadeel is van EU-bedrijven.

4.5.4.

Het EESC vreest ten zeerste dat de ondertekening van memoranda van overeenstemming door afzonderlijke EU-lidstaten, zonder enige coördinatie door de EU-instellingen, de eenheid van de EU kan ondermijnen. Het EESC wijst er nogmaals op dat het “14 + 1”-samenwerkingskader, waarbij maar liefst 9 EU-lidstaten zijn aangesloten, bepaalde risico’s voor de cohesie in de EU met zich mee kan brengen.

4.5.5.

Volgens het EESC kunnen de BRI-projecten, als ze niet zorgvuldig worden geëvalueerd, het concurrentievermogen van de EU op lange termijn schaden als gevolg van de gedwongen overdracht van technologie naar China.

4.5.6.

Het EESC betreurt het dat Chinese bedrijven die investeren in BRI-projecten op EU-grondgebied er niet voor zorgen dat de sociale en arbeidsrechten worden geëerbiedigd.

4.5.7.

Het EESC wijst erop dat de Chinese investeringen in de BRI-projecten, omdat zij niet voldoen aan de financiële regelgeving van de EU, het risico inhouden dat er geld wordt witgewassen door de georganiseerde onderwereld.

4.5.8.

Het EESC wijst op het zorgwekkende fenomeen van te hoge schulden in niet-EU-landen en het daaruit voortvloeiende verlies van strategische waarborgen. Dit is gebeurd in niet-EU-landen zoals Pakistan, Tadzjikistan, Kirgizië, Sri Lanka en de Maldiven, en in een kandidaat-lidstaat van de EU: Montenegro.

4.5.9.

Het EESC betreurt het dat de Chinese bedrijven die betrokken zijn bij BRI-programma’s niet voldoen aan de milieunormen van de EU doordat ze projecten blijven financieren en uitvoeren die onverenigbaar zijn met de Europese Green Deal.

4.5.10.

Het EESC erkent dat het BRI niets anders heeft gedaan dan een ruimte opvullen die verwijtbaar leeg is gebleven in de “te lage beoordelingen” van de EU en haar lidstaten in het decennium 2010-2019. Hoewel de EU in de strategie voor Centraal-Azië de strategische prioriteiten van de netwerkverbindingen op het gebied van vervoer en energie al in 2007 had vastgesteld, werd er pas door het BRI een aanzienlijke investeringsstroom op dit gebied en andere gebieden (de Balkan, Middellandse Zee- en Atlantische havens, Afrika, Zuidoost-Azië enz.) gericht. In deze context hebben de investeringen van Chinese bedrijven de infrastructurele interconnectietarieven van deze gebieden en strategisch belangrijke intermodale knooppunten beslist verbeterd.

4.5.11.

Het EESC stelt vast dat de EU hetzij direct (bij de Pelješac-brug in Kroatië), hetzij indirect (via de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds) projecten heeft gefinancierd die binnen het toepassingsgebied van het BRI vallen, zonder evenwel te zorgen voor de benodigde coördinatie of ten minste de naleving van de normen op het gebied van milieu, samenleving, enz (19).

4.5.12.

Het EESC is van mening dat er behoefte bestaat aan een kader voor meer coördinatie tussen de EU-instellingen en de 27 lidstaten met betrekking tot het BRI. Het is niet wenselijk dat de betrekkingen met China worden overgelaten aan 27 bilaterale betrekkingen, of worden beheerd via individuele memoranda van overeenstemming of samenwerkingskaders, zoals de 14 + 1. In een dergelijke context neigt het bestaande machtsevenwicht tussen de 27 EU-lidstaten, hoewel het uiteindelijk in het voordeel van sommige staten kan uitvallen, er over het algemeen toe alleen China te bevoordelen en vormt het een systeemrisico voor de EU als geheel. Het is dus van cruciaal belang dat de EU-lidstaten gezamenlijk optreden ten aanzien van China en dat doeltreffende communicatie tussen de EU-instellingen en de VRC wordt bevorderd.

4.5.13.

Het EESC maakt zich grote zorgen — op het gebied van milieu en veiligheid — over de plannen van de VRC om de Noordpoolroute te gebruiken als de North Sea Road van het BRI, om zo het scheepvaartverkeer door de Straat van Malakka te verminderen.

4.5.14.

Het EESC betreurt het dat er in het kader van het BRI niet wordt voorzien in betrokkenheid van lokale actoren (maatschappelijke organisaties en sociale partners) bij het opzetten, monitoren, evalueren en ten uitvoer leggen van de projecten, waardoor een belangrijk moment wordt gemist om deze projecten te delen met de belangrijkste begunstigde lokale actoren.

5.   Naar een gemeenschappelijke strategie voor de “Global Gateway van de EU” en het “Belt and Road Initiative”

5.1.

Het EESC hoopt dat binnenkort de voorwaarden worden geschapen voor complementariteit tussen de “Global Gateway”, het BRI en het PGII, als een teken van ontspanning in de mondiale betrekkingen.

5.1.1.

Volgens het EESC dienen de BRI-projecten die worden uitgevoerd op het grondgebied van de 27 EU-lidstaten of buiten dit gebied, maar waarbij niettemin economische actoren uit de EU-lidstaten betrokken zijn (als begunstigden, leveranciers of donoren), evenals de “Global Gateway”-projecten:

de volgende beginselen te bevorderen:

vrede en veiligheid;

de in de Verdragen verankerde waarden van de EU;

de mensenrechten die zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties (1948);

de bepalingen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (20);

naleving van de fundamentele conventies van de IAO. De VRC heeft zes van de negen fundamentele conventies geratificeerd. De volgende verdragen moeten nog worden geratificeerd: het Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht uit 1948 (nr. 87), het Verdrag betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen uit 1949 (nr. 98) en het Verdrag betreffende het bevorderingskader voor de gezondheid en veiligheid op het werk uit 2006 (nr. 187).

de volgende doelstellingen te waarborgen:

de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties;

de dubbele groene en digitale transitie;

de Europese pijler van sociale rechten;

de strategische autonomie van de EU;

de Europese eigendom van strategische infrastructuur en productie in de EU;

het concurrentievermogen van de EU;

een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie;

de bestrijding van belastingontduiking en van het witwassen van geld.

Op basis van deze beginselen en doelstellingen moeten de BRI-projecten, evenals die van de “Global Gateway”, bijgevolg worden onderworpen aan een economische, financiële, sociale, milieu- en juridische effectbeoordeling om hun geschiktheid en hun verenigbaarheid met de EU-waarden en de hierboven vermelde beginselen en doelstellingen aan te tonen.

5.1.1.1.

De effectbeoordeling moet — binnen redelijke termijnen — worden uitgevoerd:

in het geval van het BRI: gezamenlijk door de EU en de bij het BRI-project betrokken lidstaten,

in het geval van de “Global Gateway”: door de EU-lidstaten en niet-EU-staten die betrokken zijn bij het “Global Gateway”-project,

voordat wordt toegestaan dat die projecten van start gaan binnen het grondgebied van de EU of er economische actoren uit de EU bij betrokken zijn (in het geval van het BRI) of in niet-EU-landen (in het geval van de “Global Gateway”).

5.2.

Het EESC is bereid en verzoekt om in het kader van de rondetafelconferentie EU-China regelmatig bijeenkomsten te organiseren om het BRI en de “Global Gateway” te bespreken met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en de sociale partners om de kansen en kritieke punten van de twee programma’s en mogelijke oplossingen onder de aandacht te brengen.

Brussel, 14 december 2023.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Oliver RÖPKE


(1)  Bulgarije, Cyprus, Estland, Griekenland, Hongarije, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië.

(2)  België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Tsjechië, Zweden.

(3)  Bulgarije, Estland, Griekenland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië en Tsjechië, samen met: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Noord-Macedonië, Montenegro en Servië.

(4)  JOIN(2019) 5 final.

(5)  https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/ip_22_1362.

(6)  https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/ip_22_7656.

(7)  https://www.politico.eu/article/eu-sets-outs-projects-to-make-global-gateway-visible-on-the-ground/.

(8)  https://www.europarl.europa.eu/thinktank/en/document/EPRS_BRI(2023)739296.

(9)  https://foreignpolicy.com/2023/01/10/europe-china-eu-global-gateway-bri-economic-development/.

(10)  https://www.bruegel.org/blog-post/global-gateway-real-step-towards-stronger-europe-world.

(11)  https://www.aei.org/china-global-investment-tracker/.

(12)  http://fec.mofcom.gov.cn/article/fwydyl/tjsj/202302/20230203384457.shtml.

(13)  https://www.wsj.com/amp/articles/china-global-mega-projects-infrastructure-falling-apart-11674166180.

(14)  https://www.businessinsider.com/china-spends-twice-us-but-belt-road-initiative-losing-steam-2021-9?r=US&IR=T.

(15)  https://thediplomat.com/2020/09/will-montenegros-new-government-bring-a-new-china-strategy/.

(16)  https://www.iai.it/en/pubblicazioni/how-green-chinas-belt-and-road-initiative.

(17)  https://www.chinadaily.com.cn/a/202310/18/WS652f416ca31090682a5e92d2.html.

(18)  http://www.beltandroadforum.org/english/.

(19)  Europese Rekenkamer, De respons van de EU op de Chinese staatsgestuurde investeringsstrategie. Analyse 2020/03.

(20)   PB C 326 van 26.10.2012, blz. 391.


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/1574/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)