22.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 266/1

(1)

De rekeningen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten worden gecontroleerd door onafhankelijke externe accountants die op aanbeveling van de Raad van bestuur van de ECB zijn aanvaard door de Raad van de Europese Unie.

(2)

Het mandaat van de huidige externe accountants van Eesti Pank, AS Deloitte Audit Eesti, eindigde na de audit van het boekjaar 2015. Het is derhalve noodzakelijk om met ingang van het boekjaar 2016 externe accountants te benoemen.

(3)

Eesti Pank heeft KPMG Baltics OÜ als externe accountants geselecteerd voor de boekjaren 2016 tot en met 2020,

22.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 266/2

—

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

—

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32016M8076. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.

22.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 266/2

—

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

—

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32016M8051. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.

22.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 266/3

22.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 266/4

(1)

Artikel 138 van de CRR-verordening staat het gebruik toe van ongevraagde kredietbeoordelingen van een externe kredietbeoordelingsinstelling (EKBI) voor het bepalen van de risicogewichten die aan de actiefposten en posten buiten de balanstelling worden toegekend ten behoeve van de berekening van de eigenvermogensvereisten, mits EBA heeft bevestigd dat ongevraagde kredietbeoordelingen van die EKBI geen kwaliteitsverschil met gevraagde kredietbeoordelingen van diezelfde EKBI vertonen. Overeenkomstig datzelfde artikel dient EBA die bevestiging met name te weigeren of te herroepen indien de EKBI een ongevraagde kredietbeoordeling heeft gebruikt om de beoordeelde entiteit onder druk te zetten om een opdracht tot een kredietbeoordeling of andere diensten te geven.

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 98), van de CRR-verordening is een „EKBI” een ratingbureau dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) (de CRA-verordening) is geregistreerd of gecertificeerd, of een centrale bank die kredietbeoordelingen afgeeft die zijn ontheven van de toepassing van de CRA-verordening. Derhalve dient dit besluit de beoordelingen te omvatten van al die EKBI’s, met uitzondering van de EKBI’s die op dit moment geen ongevraagde beoordelingen afgeven. Gezien bovendien de verwevenheid met de mapping van kredietbeoordelingen van een EKBI overeenkomstig artikel 136, lid 1, van de CRR-verordening, dient dit besluit beoordelingen te omvatten van alle EKBI’s die zijn gemapt. Het besluit dient ook de EKBI’s te omvatten die alleen ongevraagde beoordelingen afgeven om rekening te houden met de overwegingen die worden genoemd in overweging 98 van de CRR-verordening en die betrekking hebben op het openstellen van de markt voor andere ondernemingen, evenwel met handhaving van strikte procedures en eisen voor alle EKBI’s.

(3)

Volgens artikel 4, lid 1, van de CRA-verordening mogen de kredietbeoordelingen worden gebruikt voor het bepalen van de risicogewogen blootstellingsbedragen als gespecificeerd in artikel 113, lid 1, van de CRR-verordening, zolang deze voldoen aan de definitie van „rating” van artikel 3, lid 1, onder a), van de CRA-verordening. Derhalve dient dit besluit alleen die ongevraagde kredietbeoordelingen te omvatten die vallen binnen de definitie van rating onder zowel de CRR- als de CRA-verordening.

(4)

Overeenkomstig de gehanteerde methode voor de mapping van kredietbeoordelingen van EKBI’s naar kredietkwaliteitscategorieën (4), dienen bij de beoordeling in dit besluit zowel kwantitatieve als kwalitatieve criteria en factoren te worden gebruikt. Aangezien ratingbureaus op grond van artikel 11 van de CRA-verordening gegevens over de door hen afgegeven ratings moeten verstrekken aan Cerep, een centrale databank die wordt beheerd door en onder toezicht staat van ESMA, is het passend de in de Cerep-database beschikbare informatie te gebruiken als de enige basis voor de kwantitatieve analyse, omdat op deze wijze een gelijke behandeling en betrouwbaarheid van de verwerkte informatie kan worden gewaarborgd. Voor EKBI’s die niet onder de CRA-verordening vallen en die geen gegevens leveren aan Cerep, dienen echter externe gegevens te worden gebruikt voor de kwantitatieve beoordeling van de ongevraagde kredietbeoordelingen van die EKBI’s. Ten aanzien van de gegevens ter ondersteuning van de kwalitatieve analyse is het nodig dergelijke relevante informatie op te vragen van alle relevante EKBI’s waarop dit besluit betrekking heeft.

(5)

EKBI’s hanteren verschillende definities om ongevraagde kredietbeoordelingen te classificeren. Dit werkt door in de informatie die EKBI’s verstrekken aan zowel EBA als de Cerep-database van ESMA. Naar aanleiding van die verschillen in werkwijze tussen verschillende EKBI’s heeft ESMA een document met vragen en antwoorden („Q&A”) (5) uitgebracht over de definitie van ongevraagde beoordeling, waarin zij haar standpunten hierover uiteenzet; met het oog op de consistentie dient deze Q&A ook te worden gebruikt voor de beoordelingsexercitie uit hoofde van artikel 138 van de CRR-verordening. Aangezien de beoordelingsexercitie echter is gestart voordat de Q&A werd opgesteld, en een van de aanleidingen hiervoor was, is het passend om ten behoeve van dit besluit de ratings te beoordelen met inachtneming van de classificatie die hieraan door elke EKBI is toegekend vóór de publicatie van de Q&A (16 december 2015), omdat in dat geval de historische informatie over ongevraagde beoordelingen in aanmerking kan worden genomen en gebruik kan worden gemaakt van de enige beschikbare kwantitatieve gegevens voor dergelijke ratings, namelijk die in de Cerep-database. Bovendien zou dit helpen voorkomen dat de inwerkingtreding van dit besluit te veel vertraging oploopt, met name gezien de gevolgen van de Q&A voor de manier waarop EKBI’s hun ongevraagde beoordelingen classificeren, voor hun beleid en voor het gebruik van deze beoordelingen door instellingen voor regelgevingsdoeleinden. EBA zal echter op basis van updates van ESMA over de voortgang van de invoering door EKBI’s van de definitie van ongevraagde beoordeling zoals gespecificeerd in de Q&A, beoordelen of in de context van dit besluit verdere actie dient te worden ondernomen.

(6)

Wat betreft de kwantitatieve beoordeling dienen geselecteerde analyses te worden verricht voor elke EKBI waarvoor een voldoende aantal items beschikbaar is: „ex-anteverspreiding”, gericht op de analyse van de verspreidingen van gevraagde en ongevraagde beoordelingen; „ex-antedynamiek”, gericht op de analyse van de verandering in de tijd van gevraagde (ongevraagde) beoordelingen die eerder werden toegewezen op ongevraagde (gevraagde) basis; en „ex-postanalyse”, gericht op de analyse van mogelijke verschillen in nauwkeurigheid tussen gevraagde en ongevraagde beoordelingen. Afhankelijk van de uit te voeren kwantitatieve analyse kan het passend zijn homogene subgroepen van kredietbeoordelingen vast te stellen om een vergelijking te kunnen maken van de relatieve kenmerken en het relatieve gedrag van gevraagde versus ongevraagde kredietbeoordelingen op een manier waarbij conclusies op basis van externe factoren worden vermeden. In gevallen waarin door een gebrek aan gegevens geen of alleen geselecteerde kwantitatieve analyses kunnen worden verricht, is het passend om in dit stadium voor de beoordeling nog af te gaan op de kwalitatieve criteria. In deze gevallen is de verwachting dat eventuele verdere prudentiële zorgen over de kwaliteit van ongevraagde beoordelingen deels zullen worden weggenomen tijdens de mapping als vereist in artikel 136, lid 1, van de CRR-verordening, aangezien die mapping zo is opgezet dat mogelijke kwaliteitsproblemen van de beoordelingen hierin worden weerspiegeld.

(7)

Met betrekking tot de kwalitatieve analyse en om inzicht te krijgen in de vraag of de EKBI ongevraagde beoordelingen produceert die van dezelfde kwaliteit zijn als de gevraagde beoordelingen van die EKBI, is het passend rekening te houden met de volgende reeks criteria en factoren: verschillen in beleid ten aanzien van de toekenning en de toetsing van gevraagde en ongevraagde beoordelingen; verschillen in de kredietbeoordelingsmethoden voor gevraagde en ongevraagde kredietbeoordelingen; de beschikbare gegevens voor ongevraagde beoordelingen, waaronder de meest voorkomende informatiebeperkingen die zich tijdens de toewijzing van ongevraagde kredietbeoordelingen voordoen, evenals acties die de EKBI heeft ondernomen in het geval van beperkte beschikbaarheid van gegevens. Bovendien moet in aanmerking worden genomen of de EKBI maatregelen toepast om te voorkomen dat ongevraagde kredietbeoordelingen worden gebruikt om druk uit te oefenen op de beoordeelde entiteit om een opdracht tot een kredietbeoordeling of andere diensten te geven.

(8)

Overeenkomstig artikel 138, eerste alinea, van de CRR-verordening mag, wanneer EBA geen bewijs heeft gevonden dat er ofwel een kwaliteitsverschil is tussen gevraagde en ongevraagde kredietbeoordelingen van een EKBI of dat de EKBI een ongevraagde kredietbeoordeling heeft gebruikt om druk uit te oefenen op de beoordeelde entiteit om een opdracht tot een kredietbeoordeling of andere diensten te geven, in dit stadium niet worden belet dat instellingen de ongevraagde kredietbeoordelingen gebruiken voor kapitaalberekeningen. Na de continue monitoring van de prestatie van ongevraagde beoordelingen dienen waar passend aanvullende besluiten worden afgegeven.

(9)

Tijdens de toepassing van de hierboven beschreven methode heeft EBA geen bewijs gevonden van een verschil in kwaliteit tussen de gevraagde en de ongevraagde beoordelingen van die EKBI’s, noch van enige druk op beoordeelde entiteiten om een opdracht tot een kredietbeoordeling of andere diensten te geven. Daarom is het passend te bevestigen dat de kwaliteit van de ongevraagde kredietbeoordelingen van die EKBI’s niet verschilt van die van hun gevraagde kredietbeoordelingen.

(10)

De betrokken EKBI’s zijn op de hoogte gesteld van het voornemen van EBA om dit besluit vast te stellen en hebben de gelegenheid gekregen hun standpunt hierover kenbaar te maken,