ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.138.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 138

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
12 mei 2012


Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Hof van Justitie van de Europese Unie

2012/C 138/01

Laatste publicatie van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie PB C 133 van 5.5.2012

1


 

V   Adviezen

 

GERECHTELIJKE PROCEDURES

 

Hof van Justitie

2012/C 138/02

Zaak C-59/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 6 februari 2012 — BKK Mobil Oil Körperschaft des öffentlichen Rechts/Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs e.V.

2

2012/C 138/03

Zaak C-82/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de Cataluña (Spanje) op 16 februari 2012 — Transportes Jordi Besora, S.L./Tribunal Económico Administrativo Regional de Cataluña (TEARC) en Generalitat de Catalunya

2

2012/C 138/04

Zaak C-86/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative (Luxemburg) op 20 februari 2012 — Adzo Domenyo Alopka, Jarel Mondoulou, Eja Mondoulou/Ministre du Travail, de l'Emploi et de l'Immigration

3

2012/C 138/05

Zaak C-87/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative (Luxemburg) op 20 februari 2012 — Kreshnik Ymeraga, Kasim Ymeraga, Afijete Ymeraga-Tafarshiku, Kushtrim Ymeraga, Labinot Ymeraga/Ministre du Travail, de l'Emploi et de l'Immigration

3

2012/C 138/06

Zaak C-96/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal da Relação de Guimarães (Portugal) op 22 maart 2012 — Domingos Freitas en Maria Adília Monteiro Pinto/Companhia de Seguros Allianz Portugal SA

4

2012/C 138/07

Zaak C-99/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (België) op 24 februari 2012 — Eurofit SA/Belgisch interventie- en restitutiebureau (BIRB)

4

2012/C 138/08

Zaak C-104/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 29 februari 2012 — Finanzamt Köln-Nord/Wolfram Becker

5

2012/C 138/09

Zaak C-114/12: Beroep ingesteld op 1 maart 2012 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

5

2012/C 138/10

Zaak C-115/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 5 maart 2012 door de Franse Republiek tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 december 2011 in zaak T-488/10, Frankrijk/Commissie

6

2012/C 138/11

Zaak C-116/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Dioikitiko Protodikeio Serron (Griekenland) op 5 maart 2012 — Ioannis Christodoulou, Nikolaos Christodoulou, Afoi N. Christodoulou A.E./Elliniko Dimosio

7

2012/C 138/12

Zaak C-132/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 9 maart 2012 door Stichting Woonpunt e.a. tegen de beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 december 2011 in zaak T-203/10, Stichting Woonpunt e.a. tegen Europese Commissie

7

2012/C 138/13

Zaak C-133/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 9 maart 2012 door Stichting Woonlinie e.a. tegen de beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 december 2011 in zaak T-202/10, Stichting Woonlinie e.a. tegen Europese Commissie

8

2012/C 138/14

Zaak C-134/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Constanța (Roemenië) op 12 maart 2012 — Corpul Național al Polițiștilor — Biroul Executiv Central (namens en in het belang van zijn leden — ambtenaren met een bijzonder statuut — politieagenten van de IPJ Tulcea)/Ministerul Administrației și Internelor, Inspectoratul General al Poliției Române, Inspectoratul de Poliție al Județului Tulcea

8

2012/C 138/15

Zaak C-145/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 26 maart 2012 door de Neubrandenburger Wohnungsgesellschaft mbH tegen de beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 januari 2012 in zaak T-407/09, Neubrandenburger Wohnungsgesellschaft mbH/Europese Commissie

9

2012/C 138/16

Zaak C-148/12: Beroep ingesteld op 26 maart 2012 — Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland

10

 

Gerecht

2012/C 138/17

Zaak T-243/07: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Polen/Commissie (Landbouw — Gemeenschappelijke ordening van markten — Maatregelen die moeten worden vastgesteld wegens toetreding van nieuwe lidstaten — Toetredingsakte van 2003 — Vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en financiële consequenties van het wegwerken daarvan — Door bepaling van primair recht nagestreefde doelstelling — Beschikking 2007/361/EG)

11

2012/C 138/18

Zaak T-247/07: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Slowakije/Commissie (Landbouw — Gemeenschappelijke ordening van markten — Maatregelen die moeten worden vastgesteld wegens toetreding van nieuwe lidstaten — Toetredingsakte van 2003 — Vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en financiële consequenties van het wegwerken daarvan — Door bepaling van primair recht nagestreefde doelstelling — Beschikking 2007/361/EG)

11

2012/C 138/19

Zaak T-248/07: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Tsjechische Republiek/Commissie (Landbouw — Gemeenschappelijke ordening van markten — Maatregelen die moeten worden vastgesteld wegens toetreding van nieuwe lidstaten — Toetredingsakte van 2003 — Vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en financiële consequenties van het wegwerken daarvan — Door bepaling van primair recht nagestreefde doelstelling — Beschikking 2007/361/EG)

12

2012/C 138/20

Zaak T-262/07: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Litouwen/Commissie (Landbouw — Gemeenschappelijke ordening van markten — Maatregelen die moeten worden vastgesteld wegens toetreding van nieuwe lidstaten — Toetredingsakte van 2003 — Vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en financiële consequenties van het wegwerken daarvan — Door bepaling van primair recht nagestreefde doelstelling — Beschikking 2007/361/EG)

12

2012/C 138/21

Zaak T-336/07: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Telefónica en Telefónica de España/Commissie (Mededinging — Misbruik van machtspositie — Spaanse markten voor breedbandinternettoegang — Beschikking tot vaststelling van inbreuk op artikel 82 EG — Vaststelling van prijzen — Prijssqueeze — Afbakening van markten — Machtspositie — Misbruik — Berekening van prijssqueeze — Gevolgen van misbruik — Bevoegdheid van Commissie — Rechten van verdediging — Subsidiariteit — Evenredigheid — Rechtszekerheid — Loyale samenwerking — Beginsel van behoorlijk bestuur — Geldboeten)

13

2012/C 138/22

Zaak T-398/07: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Spanje/Commissie (Mededinging — Misbruik van machtspositie — Spaanse markten voor breedbandinternettoegang — Beschikking tot vaststelling van inbreuk op artikel 82 EG — Vaststelling van prijzen — Prijssqueeze — Loyale samenwerking — Toepassing ultra vires van artikel 82 EG — Rechtszekerheid — Bescherming van gewettigd vertrouwen)

13

2012/C 138/23

Zaak T-214/08: Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Rehbein/BHIM — Dias Martinho (OUTBURST) (Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk OUTBURST — Ouder nationaal woordmerk OUTBURST — Normaal gebruik van ouder merk — Artikel 43, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 40/94 (thans artikel 42, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 207/2009) — Bewijzen die voor het eerst voor kamer van beroep worden overgelegd — Artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 (thans artikel 76, lid 2, van verordening nr. 207/2009) — Regel 22, lid 2, van verordening (EG) nr. 2868/95)

14

2012/C 138/24

Zaak T-296/08: Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Berliner Institut für Vergleichende Sozialforschung/Commissie (Steun in kader van INTI-programma — Bepaling van aan ontvanger te betalen bedrag — Onjuiste beoordeling)

14

2012/C 138/25

Zaak T-41/09: Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Hipp/BHIM — Nestlé (Bebio) (Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk Bebio — Ouder communautair en internationaal woordmerk BEBA — Gedeeltelijke weigering tot inschrijving — Verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 (thans artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009))

14

2012/C 138/26

Zaak T-123/09: Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Ryanair/Commissie (Staatssteun — Aan luchtvaartmaatschappij verstrekte lening die aan haar eigen vermogen kan worden toegevoegd — Beschikking waarbij steun onverenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard — Verkoop van activa van luchtvaartmaatschappij — Beschikking waarbij na afloop van inleidende onderzoeksfase wordt vastgesteld dat er geen sprake is van steun — Beroep tot nietigverklaring — Procesbevoegdheid — Belanghebbende — Ontvankelijkheid — Ernstige moeilijkheden — Bevoegdheid — Motiveringsplicht)

15

2012/C 138/27

Zaak T-417/09: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Poslovni Sistem Mercator/BHIM — Mercator Multihull (MERCATOR STUDIOS) (Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk MERCATOR STUDIOS — Oudere nationale en internationale beeldmerken Mercator en Mercator Slovenska košarica — Relatieve weigeringsgrond — Geen verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 — Geen afbreuk aan reputatie — Artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009)

15

2012/C 138/28

Zaak T-111/10: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Portugal/Commissie (EFRO — Vermindering van financiële steun — Operationeel programma voor modernisering van economie in Portugal — Geen nauwkeurige en verifieerbare bindende doelstellingen — Gewettigd vertrouwen)

16

2012/C 138/29

Zaak T-190/10: Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Egan en Hackett/Parlement (Toegang tot documenten — Verordening (EG) nr. 1049/2001 — Registers betreffende assistenten van voormalige leden van Europees Parlement — Weigering van toegang — Uitzondering betreffende bescherming van persoonlijke levenssfeer en integriteit van individu — Bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens — Verordening (EG) nr. 45/2001)

16

2012/C 138/30

Zaak T-369/10: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — You-Q/BHIM — Apple Corps (BEATLE) (Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk BEATLE — Oudere nationale en communautaire woord- en beeldmerken BEATLES en THE BEATLES — Relatieve weigeringsgrond — Artikel 8, lid 5, van verordening (EG) nr. 207/2009 — Bekendheid — Ongerechtvaardig voordeel uit onderscheidend vermogen of reputatie van oudere merken)

16

2012/C 138/31

Zaak T-547/10: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Omya/BHIM — Alpha Calcit (CALCIMATT) (Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk CALCIMATT — Ouder gemeenschapswoordmerk CALCILAN — Relatieve weigeringsgronden — Verwarringsgevaar — Overeenstemmende tekens — Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 — Weigering van inschrijving)

17

2012/C 138/32

Zaak T-242/11: Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Kaltenbach & Voigt/BHIM (3D eXam) (Gemeenschapsmerk — Internationale inschrijving — Verzoek tot territoriale uitbreiding van bescherming — Beeldmerk 3D eXam — Absolute weigeringsgronden — Beschrijvend karakter en ontbreken van onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening (EG) nr. 207/2009)

17

2012/C 138/33

Zaak T-453/10: Beschikking van het Gerecht van 6 maart 2012 — Northern Ireland Department of Agriculture and Rural Development/Commissie (Beroep tot nietigverklaring — EOGFL, ELGF en ELFPO — Uitgaven gemaakt door Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland — Van financiering door Europese Unie uitgesloten uitgaven — Regionale autoriteit — Niet rechtstreeks geraakt — Niet-ontvankelijkheid)

17

2012/C 138/34

Zaak T-106/12: Beroep ingesteld op 29 februari 2012 — Cytochroma Development/BHIM — Teva Pharmaceutical Industries (ALPHAREN)

18

2012/C 138/35

Zaak T-117/12: Beroep ingesteld op 14 maart 2012 — ANKO/Commissie

18

2012/C 138/36

Zaak T-118/12: Beroep ingesteld op 14 maart 2012 — ANKO/Commissie

19

2012/C 138/37

Zaak T-125/12: Beroep ingesteld op 14 maart 2012 — Viasat Broadcasting UK/Commissie

19

 

Gerecht voor ambtenarenzaken

2012/C 138/38

Zaak F-56/05: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Strobl/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Aanstelling — Kandidaten die vóór inwerkingtreding van nieuwe Statuut op reservelijst zijn geplaatst — Indeling in rang krachtens nieuwe, minder gunstige regels — Artikel 12 van bijlage XIII bij Statuut — Gewettigd vertrouwen — Gelijkheidsbeginsel — Discriminatie op grond van leeftijd)

21

2012/C 138/39

Zaak F-70/05: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Mische/Commissie (Openbare dienst — Aanstelling — Geslaagde van vergelijkend onderzoek dat vóór inwerkingtreding van nieuwe Statuut is bekendgemaakt, maar daarna is afgerond — Indeling in rang krachtens nieuwe, minder gunstige regels)

21

2012/C 138/40

Zaak F-93/05: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Mische/Parlement (Openbare dienst — Aanstelling — Aanwerving en gelijktijdige overplaatsing naar andere instelling — Indeling in rang krachtens nieuwe, minder gunstige regels — Ontvankelijkheid van beroep — Procesbelang — Tardiviteit)

22

2012/C 138/41

Zaak F-18/09: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 10 november 2011 — Merhzaoui/Raad (Openbare dienst — Ambtenaren — Bevordering — Indeling in rang — Plaatselijke functionarissen die als ambtenaar worden aangesteld — Artikel 10 van bijlage XIII bij Statuut — Artikel 3 van bijlage bij RAP — Bevorderingsronde 2008 — Vergelijking van verdiensten van ambtenaren met loopbaan AST — Procedure gebaseerd op beoordelingsrapporten 2005/2006 — Criterium van niveau van gedragen verantwoordelijkheden)

22

2012/C 138/42

Zaak F-20/09: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 10 november 2011 — Juvyns/Raad (Openbare dienst — Ambtenaren — Bevordering — Bevorderingsronde 2008 — Vergelijking van verdiensten — Procedure gebaseerd op beoordelingsrapporten 2005/2006 — Criterium van niveau van gedragen verantwoordelijkheden)

22

2012/C 138/43

Zaak F-19/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 28 maart 2012 — Marsili/Commissie (Openbare dienst — Algemeen vergelijkend onderzoek — Niet-plaatsing op reservelijst — Beoordeling van mondeling examen — Samenstelling van jury)

23

2012/C 138/44

Zaak F-27/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 10 maart 2011 — Begue e.a./Commissie (Openbare dienst — Arbeidscontractanten — Toeslag voor werknemers aan wie regelmatig verplichtingen worden opgelegd — Artikelen 55 en 56 ter van Statuut — Verordening (EEG, Euratom, EGKS nr. 495/77))

23

2012/C 138/45

Zaak F-28/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 15 maart 2011 — VE (*1) /Commissie (Openbare dienst — Arbeidscontractanten — Bezoldiging — Ontheemdingstoelage — Voorwaarden van artikel 4 van bijlage VII bij Statuut — Gewone verblijfplaats vóór indiensttreding)

23

2012/C 138/46

Zaak F-72/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — da Silva Tenreiro/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Aanwerving — Artikel 7, lid 1, van Statuut — Artikel 29, lid 1, sub a en sub b, van Statuut — Kennelijk onjuiste beoordeling — Misbruik van bevoegdheid — Motivering)

24

2012/C 138/47

Zaak F-74/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Kimman/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Artikel 43 van Statuut — Artikel 45 van Statuut — Beoordelingsjaar 2009 — Indeling in prestatieniveau — Besluit tot toewijzing van bevorderingspunten — Beoordelingsrapport — Advies van ad hoc-groep — Schending van motiveringsplicht — Ambtshalve aangevoerd middel — Bewijslast)

24

2012/C 138/48

Zaak F-80/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — AJ/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Bevordering — Artikelen 43 en 45 van Statuut — Beoordelingsrapport — Kennelijk onjuiste beoordeling — Motivering)

24

2012/C 138/49

Zaak F-81/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 14 juli 2011 — Praskevicius/Parlement (Openbare dienst — Ambtenaren — Bevordering — Artikel 45 van Statuut — Kennelijk onjuiste beoordeling — Meritepunten — Vergelijking van verdiensten — Motivering)

25

2012/C 138/50

Zaak F-89/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 8 september 2011 — Bovagnet/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Bezoldiging — Gezinstoelagen — Schooltoelage — Schoolkosten — Begrip)

25

2012/C 138/51

Zaak F-100/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 29 februari 2012 — AM/Parlement (Openbare dienst — Ambtenaren — Sociale zekerheid — Verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten — Artikel 73 van Statuut — Weigering om te erkennen dat cerebraal vasculair accident door ongeval is veroorzaakt — Medische commissie — Collegialiteitsbeginsel)

25

2012/C 138/52

Zaak F-113/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 15 februari 2012 — AT/EACEA (Openbare dienst — Tijdelijk functionaris — Beoordelingsrapport — Definitief karakter — Beroepstermijn — Tardiviteit — Voortijdige beëindiging van overeenkomst voor bepaalde tijd wegens onvoldoende geschiktheid voor ambt — Rechterlijke toetsing — Kennelijk onjuiste beoordeling)

26

2012/C 138/53

Zaak F-114/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Bowles, Larue en Whitehead/ECB (Openbare dienst — Personeel van de ECB — Algemene salarisaanpassing — Berekeningswijze — Voorlopige gegevens — Economische en financiële crisis — Bijzondere omstandigheden — Bezwarend besluit — Salarisafrekening — Voorlopige handeling)

26

2012/C 138/54

Zaak F-119/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 29 november 2011 — Di Tullio/Commissie (Openbare dienst — Tijdelijke functionarissen — Verlof wegens militaire dienst — Artikel 18 van Regeling welke van toepassing is op andere personeelsleden — Beroepsmilitair — Vervulling van periode van territoriaal bevel — Weigering)

26

2012/C 138/55

Zaak F-121/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Heath/ECB (Openbare dienst — Personeel van de ECB — Pensioenregeling — Pensioenplan — Jaarlijkse verhoging van pensioenen — Geharmoniseerde consumptieprijsindexen — Advies van actuaris van pensioenplan — Raadpleging van personeelscomité — Raadpleging van comité van toezicht — Recht op collectieve onderhandeling)

27

2012/C 138/56

Zaak F-123/10: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 1 februari 2012 — Bancale en Buccheri/Commissie (Openbare dienst — Tijdelijke functionarissen — Interne vergelijkende onderzoeken — Toelatingsvoorwaarden — Na behalen van diploma opgedane beroepservaring — Diploma — Kundigheden verworven vóór behalen van diploma — Gelijkwaardigheid)

27

2012/C 138/57

Zaak F-36/11: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 28 maart 2012 — BD/Commissie (Openbare dienst — Arbeidscontractanten — Niet-verlenging van overeenkomst — Artikel 11 bis van Statuut — Belangenconflict — Vertrouwensband — Artikel 12 ter van Statuut — Nevenactiviteit — Vermoeden van onschuld)

27

2012/C 138/58

Zaak F-71/09: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 12 mei 2011 — Caminiti/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Beroep kennelijk ongegrond — Inwerkingtreding van verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 — Artikelen 44 en 46 van Statuut — Artikel 7 van bijlage XIII bij Statuut — Indeling — Vermenigvuldigingsfactor — Bevorderingspunten)

28

2012/C 138/59

Zaak F-21/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 16 maart 2011 — Marcuccio/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Beroep tot schadevergoeding — Onwettigheid — Verzending van schrijven betreffende kosten van zaak aan advocaat die verzoeker in die zaak heeft vertegenwoordigd — Beroep kennelijk rechtens ongegrond — Artikel 94 van Reglement voor de procesvoering)

28

2012/C 138/60

Zaak F-32/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 13 april 2011 — Wilk/Commissie (Openbare dienst — Tijdelijke functionarissen — Vergoeding van kosten — Inrichtingsvergoeding — Vestiging met gezin in standplaats — Terugvordering van het onverschuldigd betaalde — Beroep kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk rechtens ongegrond)

28

2012/C 138/61

Zaak F-46/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 22 juni 2011 — AD/Commissie (Afdoening zonder beslissing)

29

2012/C 138/62

Zaak F-57/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Pedeferri e.a./Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Beroep — Personen die aanspraak maken op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie — Niet-ontvankelijkheid — Niet-eerbiediging van precontentieuze procedure)

29

2012/C 138/63

Zaak F-59/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 10 mei 2011 — Barthel, Reiffers en Massez/Hof van Justitie (Openbare dienst — Procesincidenten — Exceptie van niet-ontvankelijkheid — Te laat ingediende klacht — Niet-ontvankelijkheid)

29

2012/C 138/64

Zaak F-67/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 21 juni 2011 — Marcuccio/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Beroep tot schadevergoeding dat begroting van kosten tot voorwerp heeft — Niet-ontvankelijkheid)

30

2012/C 138/65

Zaak F-69/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 8 september 2011 — Marcuccio/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Beroep tot schadevergoeding — Onwettigheid — Verzending van schrijven betreffende kosten van zaak aan advocaat die verzoeker in die zaak heeft vertegenwoordigd — Beroep kennelijk rechtens ongegrond — Artikel 94 van Reglement voor procesvoering)

30

2012/C 138/66

Zaak F-107/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 17 maart 2011 — AP/Hof van Justitie (Openbare dienst — Tardiviteit — Kennelijke niet-ontvankelijkheid)

30

2012/C 138/67

Zaak F-108/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 25 juli 2011 — Filice e.a./Hof van Justitie (Openbare dienst — Jaarlijkse aanpassing van bezoldigingen en pensioenen van ambtenaren en andere personeelsleden — Afdoening zonder beslissing)

30

2012/C 138/68

Zaak F-18/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Zaffino/Commissie (Openbare dienst — Personen die aanspraak maken op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie — Beroep — Kennelijke niet-ontvankelijkheid — Niet-inachtneming van precontentieuze procedure)

31

2012/C 138/69

Zaak F-19/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Galvan/Commissie (Openbare dienst — Persoon die aanspraak maakt op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie — Beroep — Kennelijke niet-ontvankelijkheid — Niet-eerbiediging van precontentieuze procedure)

31

2012/C 138/70

Zaak F-20/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Bracalente/Commissie (Openbare dienst — Personen die aanspraak maken op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie — Beroep — Kennelijke niet-ontvankelijkheid — Niet-inachtneming van precontentieuze procedure)

31

2012/C 138/71

Zaak F-21/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Pirri/Commissie (Openbare dienst — Persoon die aanspraak maakt op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie — Beroep — Kennelijke niet-ontvankelijkheid — Niet-inachtneming van precontentieuze procedure)

31

2012/C 138/72

Zaak F-85/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 6 december 2011 — Wendelboe/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Procesincidenten — Exceptie van niet-ontvankelijkheid — Weigering van bevordering — Overplaatsing naar andere instelling in loop van bevorderingsjaar waarin ambtenaar in zijn instelling van herkomst zou zijn bevorderd — Klacht — Tardiviteit — Niet-ontvankelijkheid)

32

2012/C 138/73

Zaak F-12/12: Beroep ingesteld op 27 januari 2012 — ZZ/Commissie

32

2012/C 138/74

Zaak F-13/12: Beroep ingesteld op 3 februari 2012 — ZZ/Commissie

32

2012/C 138/75

Zaak F-14/12: Beroep ingesteld op 4 februari 2012 — ZZ/Europese Rekenkamer

33

2012/C 138/76

Zaak F-16/12: Beroep ingesteld op 10 februari 2012 — ZZ/Commissie

33

2012/C 138/77

Zaak F-17/12: Beroep ingesteld op 8 februari 2012 — ZZ/Commissie

33

2012/C 138/78

Zaak F-18/12: Beroep ingesteld op 9 februari 2012 — ZZ en ZZ/Commissie

34

2012/C 138/79

Zaak F-19/12: Beroep ingesteld op 13 februari 2012 — ZZ/Commissie

34

2012/C 138/80

Zaak F-20/12: Beroep ingesteld op 15 februari 2012 — ZZ/EIGE

35

2012/C 138/81

Zaak F-22/12: Beroep ingesteld op 17 februari 2012 — ZZ/Commissie en EPA

35

2012/C 138/82

Zaak F-23/12: Beroep ingesteld op 20 februari 2012 — ZZ e.a./Commissie

35

2012/C 138/83

Zaak F-24/12: Beroep ingesteld op 27 februari 2012 — ZZ/Parlement

36

2012/C 138/84

Zaak F-25/12: Beroep ingesteld op 21 februari 2012 — ZZ/Commissie

36

2012/C 138/85

Zaak F-30/12: Beroep ingesteld op 5 maart 2012 — ZZ/Commissie

36

2012/C 138/86

Zaak F-32/12: Beroep ingesteld op 7 maart 2012 — ZZ/Commissie

36

2012/C 138/87

Zaak F-35/12: Beroep ingesteld op 14 maart 2012 — ZZ/BEREC

37

2012/C 138/88

Zaak F-38/12: Beroep ingesteld op 19 maart 2012 — ZZ/FRA

37

2012/C 138/89

Zaak F-39/12: Beroep ingesteld op 19 maart 2012 — ZZ/Rekenkamer

38

2012/C 138/90

Zaak F-41/12: Beroep ingesteld op 21 maart 2012 — ZZ/Parlement

38

2012/C 138/91

Zaak F-138/07: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 16 september 2011 — Van Arum/Parlement

39

2012/C 138/92

Zaak F-76/08: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 4 april 2011 — Behmer/Parlement

39

2012/C 138/93

Zaak F-24/09: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 februari 2012 — Wagner-Leclercq/Raad

39

2012/C 138/94

Zaak F-18/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 15 februari 2011 — Capidis/Commissie

39

2012/C 138/95

Zaak F-24/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 11 maart 2011 — Kaskarelis/Commissie

39

2012/C 138/96

Zaak F-37/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 12 mei 2011 — Stratakis/Commissie

39

2012/C 138/97

Zaak F-95/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 februari 2012 — Bömcke/EIB

39

2012/C 138/98

Zaak F-103/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 25 juli 2011 — Jaeger/Eurofound

39

2012/C 138/99

Zaak F-105/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 februari 2012 — Bömcke/EIB

40

2012/C 138/100

Zaak F-127/10: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 februari 2012 — Bömcke/EIB

40

2012/C 138/101

Zaak F-5/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 19 september 2011 — Mariën/Commissie

40

2012/C 138/102

Zaak F-15/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 19 september 2011 — Mariën/EDEO

40

2012/C 138/103

Zaak F-26/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 november 2011 — AC/Raad

40

2012/C 138/104

Zaak F-30/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 oktober 2011 — Torijano Montero/Raad

40

2012/C 138/105

Zaak F-35/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 7 december 2011 — Svitana/Parlement

40

2012/C 138/106

Zaak F-68/11: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 12 januari 2012 — Schreiber/Commissie

40


 


NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Hof van Justitie van de Europese Unie

12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/1


(2012/C 138/01)

Laatste publicatie van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie

PB C 133 van 5.5.2012

Historisch overzicht van de vroegere publicaties

PB C 126 van 28.4.2012

PB C 118 van 21.4.2012

PB C 109 van 14.4.2012

PB C 89 van 24.3.2012

PB C 80 van 17.3.2012

PB C 73 van 10.3.2012

Deze teksten zijn beschikbaar in:

EUR-Lex: http://eur-lex.europa.eu


V Adviezen

GERECHTELIJKE PROCEDURES

Hof van Justitie

12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/2


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 6 februari 2012 — BKK Mobil Oil Körperschaft des öffentlichen Rechts/Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs e.V.

(Zaak C-59/12)

(2012/C 138/02)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BKK Mobil Oil Körperschaft des öffentlichen Rechts

Verwerende partij: Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs e.V.

Prejudiciële vraag

Moet artikel 3, lid 1, juncto artikel 2, sub d, van richtlijn 2005/29/EG (1) betreffende oneerlijke handelspraktijken aldus worden uitgelegd, dat ook van een — als handelspraktijk van een onderneming jegens consumenten te beschouwen — gedraging van een handelaar sprake kan zijn wanneer een wettelijk ziekenfonds aan haar leden (misleidende) informatie verschaft over de nadelen die voor deze leden gepaard gaan met een overstap naar een ander wettelijk ziekenfonds?


(1)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149, blz. 22).


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/2


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de Cataluña (Spanje) op 16 februari 2012 — Transportes Jordi Besora, S.L./Tribunal Económico Administrativo Regional de Cataluña (TEARC) en Generalitat de Catalunya

(Zaak C-82/12)

(2012/C 138/03)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de Cataluña

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Transportes Jordi Besora, S.L.

Verwerende partijen: Tribunal Económico Administrativo Regional de Cataluña (TEARC) en Generalitat de Catalunya

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 3, lid 2, van richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (1), en met name het vereiste dat een bepaalde belasting „specifieke doeleinden” heeft,

a)

aldus worden uitgelegd dat is vereist dat het nagestreefde doel niet door middel van een andere, geharmoniseerde belasting kan worden bereikt?

b)

aldus worden uitgelegd dat sprake is van een louter begrotingstechnisch doel wanneer een bepaalde belasting is ingevoerd op hetzelfde tijdstip als waarop een aantal bevoegdheden is overgedragen naar bepaalde autonome regio’s, waaraan ook de opbrengst van de belasting wordt overgedragen om de kosten voor de uitvoering van de overgedragen bevoegdheden gedeeltelijk te dekken, en daarbij belastingtarieven kunnen worden vastgesteld die verschillen per autonome regio?

c)

Indien de vorige vraag ontkennend wordt beantwoord, moet het begrip „specifieke doeleinden” dan aldus worden uitgelegd dat slechts één doel wordt bedoeld of kunnen daarentegen meerdere afzonderlijke doelen worden nagestreefd, waaronder ook het louter begrotingstechnische doel om bepaalde bevoegdheden te financieren?

d)

Indien het antwoord op de vorige vraag is dat meerdere doelen kunnen worden nagestreefd, welk gewicht moet een bepaald doel overeenkomstig artikel 3, lid 2, van richtlijn 92/12 dan hebben om te voldoen aan de voorwaarde dat de belasting „specifieke doeleinden” heeft in de zin van de rechtspraak van het Hof van Justitie, en aan de hand van welke criteria wordt het hoofddoel van het subdoel onderscheiden?

2)

Moet artikel 3, lid 2 van richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, en met name de voorwaarde dat de uit hoofde van de accijnzen en de btw geldende voorschriften inzake belastingheffing in acht worden genomen wat de vaststelling van de verschuldigdheid betreft,

a)

aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een niet-geharmoniseerde indirecte belasting (zoals de belasting op bepaalde minerale oliën bij verkoop aan particulieren) die anders dan de geharmoniseerde belasting (belasting op minerale oliën, die verschuldigd wordt wanneer de producten het laatste belastingentrepot verlaten) of de btw (die weliswaar ook verschuldigd wordt bij de verkoop aan de eindverbruiker, maar in elk stadium van het productie- en distributieproces moet worden betaald) verschuldigd wordt bij de verkoop van de brandstof aan de eindverbruiker, nu een dergelijke belasting niet — in de bewoordingen van het arrest EKW en Wein & Co (2) (punt 47) — in overeenstemming is met de algemene opzet van de ene of de andere in de communautaire regeling bepaalde heffingstechniek?

b)

Indien de vorige vraag ontkennend wordt beantwoord, is dan aan die voorwaarde reeds voldaan, zonder dat er met betrekking tot de verschuldigdheid overeenstemming hoeft te zijn, omdat de niet-geharmoniseerde indirecte belasting (in dit geval de belasting op bepaalde minerale oliën bij verkoop aan particulieren) niet van invloed is op de normale werking van de verschuldigdheid van de accijnzen of de btw, in die zin dat die werking niet wordt belemmerd of bemoeilijkt?


(1)  PB L 76, blz. 1.

(2)  Arrest van 9 maart 2000 (C-437/97, Jurispr. blz. I-1157).


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/3


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative (Luxemburg) op 20 februari 2012 — Adzo Domenyo Alopka, Jarel Mondoulou, Eja Mondoulou/Ministre du Travail, de l'Emploi et de l'Immigration

(Zaak C-86/12)

(2012/C 138/04)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour administrative

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Adzo Domenyo Alopka, Jarel Mondoulou, Eja Mondoulou

Verwerende partij: Ministre du Travail, de l'Emploi et de l'Immigration

Prejudiciële vraag

Moet artikel 20 VWEU, in voorkomend geval gelezen in samenhang met één of meerdere van de hiernagenoemde artikelen, afzonderlijk of tezamen beschouwd, namelijk de artikelen 20, 21, 24, 33 en 34 van het Handvest van de grondrechten, aldus worden uitgelegd, dat die bepaling zich ertegen verzet dat een lidstaat, enerzijds, aan een onderdaan van een derde land die zijn jonge kinderen, burgers van de Unie, alleen ten laste heeft, het verblijf weigert in de lidstaat van woonplaats van die kinderen, waar zij sedert hun geboorte met die onderdaan leven zonder dat zij de nationaliteit van die lidstaat hebben, en, anderzijds, weigert die onderdaan van een derde land een verblijfstitel en later zelfs een arbeidsvergunning toe te kennen?

Moeten dergelijke beslissingen worden geacht die kinderen in hun land van woonplaats waar zij sedert hun geboorte hebben geleefd, het effectieve genot van de belangrijkste aan de status van burger van de Unie ontleende rechten ook te kunnen ontzeggen wanneer hun andere rechtstreekse bloedverwant in opgaande lijn, waarmee zij nooit een gemeenschappelijk gezinsleven hebben geleid, in een andere staat van de Unie verblijft, waarvan hij zelf een onderdaan is?


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/3


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative (Luxemburg) op 20 februari 2012 — Kreshnik Ymeraga, Kasim Ymeraga, Afijete Ymeraga-Tafarshiku, Kushtrim Ymeraga, Labinot Ymeraga/Ministre du Travail, de l'Emploi et de l'Immigration

(Zaak C-87/12)

(2012/C 138/05)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour administrative

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Kreshnik Ymeraga, Kasim Ymeraga, Afijete Ymeraga-Tafarshiku, Kushtrim Ymeraga, Labinot Ymeraga

Verwerende partij: Ministre du Travail, de l'Emploi et de l'Immigration

Prejudiciële vraag

In hoeverre verleent de hoedanigheid van burger van de Unie en het daarmee verbonden verblijfsrecht in het land waarvan hij de nationaliteit heeft, zoals voorzien in artikel 20 VWEU, samen met de rechten, waarborgen en verplichtingen waarbij is voorzien in het Handvest van de grondrechten, en met name — en voorzover van belang — in de artikelen 20, 21, 24, 33 en 34, een recht op gezinshereniging voor de gezinshereniger, Europese burger, die in het land waar hij woont en waarvan hij de nationaliteit heeft de gezinshereniging tot stand wil brengen met zijn vader, moeder en twee van zijn broers, alle onderdanen van een derde land, indien hij geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer en niet verblijft in een andere lidstaat dan die waarvan hij de nationaliteit heeft?


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/4


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal da Relação de Guimarães (Portugal) op 22 maart 2012 — Domingos Freitas en Maria Adília Monteiro Pinto/Companhia de Seguros Allianz Portugal SA

(Zaak C-96/12)

(2012/C 138/06)

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Tribunal da Relação de Guimarães

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Domingos Freitas en Maria Adília Monteiro Pinto

Verwerende partij: Companhia de Seguros Allianz Portugal SA

Prejudiciële vraag

Staat het (Unierecht), inzonderheid artikel 3, lid 1, van de Eerste richtlijn (72/166/EEG) (1), artikel 2, lid 1, van de Tweede richtlijn (84/5/EEG) (2) en artikel 1 bis van de Derde richtlijn (90/232/EEG) (3), ingevoegd bij artikel 4 van de Vijfde richtlijn (2005/14/EG) (4) (alle betreffende de verzekering tegen civielrechtelijke aansprakelijkheid voor deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen), eraan in de weg dat in geval van een verkeersongeval waarbij een personenwagen en een door een minderjarige bestuurde fiets zijn betrokken en als gevolg waarvan de fietser lichamelijke en materiële schade heeft geleden, schadeloosstelling voor deze schade wordt uitgesloten of verminderd wanneer het schadeverwekkende feit te wijten is aan het gedrag van de fietser, gelet op de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese (Unie) inzake de gevallen waarin schadeloosstelling uit hoofde van de verplichte motorrijtuigenverzekering kan worden beperkt?


(1)  Richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PB L 103, blz. 1)

(2)  Tweede richtlijn (84/5/EEG) van de Raad van 30 december 1983 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB 1984, L 8, blz. 17)

(3)  Derde richtlijn (90/232/EEG) van de Raad van 14 mei 1990 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB L 129, blz. 33).

(4)  Richtlijn 2005/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 houdende wijziging van de Richtlijnen 72/166/EEG, 84/5/EEG, 88/357/EEG en 90/232/EEG van de Raad en richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB L 149, blz. 14).


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/4


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (België) op 24 februari 2012 — Eurofit SA/Belgisch interventie- en restitutiebureau (BIRB)

(Zaak C-99/12)

(2012/C 138/07)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Brussel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Eurofit SA

Verwerende partij: Belgisch interventie- en restitutiebureau (BIRB)

Prejudiciële vraag

Is sprake van overmacht in de zin van verordening nr. 3665/87 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (1) wanneer de bevoegde autoriteiten een marktdeelnemer niet de gevraagde informatie of opzettelijk verkeerde informatie verstrekken, en aldus zijn beoordeling van de betrouwbaarheid van een van fraude verdachte medecontractant vertekenen?


(1)  Verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie van 27 november 1987 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 351, blz. 1).


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/5


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 29 februari 2012 — Finanzamt Köln-Nord/Wolfram Becker

(Zaak C-104/12)

(2012/C 138/08)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzhof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij in „Revision”: Finanzamt Köln-Nord

Verwerende partij in „Revision”: Wolfram Becker

Prejudiciële vragen

1)

Wordt het rechtstreekse en onmiddellijke verband, dat volgens de rechtspraak van het Hof doorslaggevend is voor de uitlegging van de uitdrukking „voor belaste handelingen” in de zin van artikel 17, lid 2, sub a, van richtlijn 77/388/EEG (1), bepaald door

de objectieve inhoud van de ten behoeve van de belastingplichtige verrichte prestatie (in casu de bijstand van een advocaat om te voorkomen dat een natuurlijke persoon strafrechtelijk wordt veroordeeld), of

de reden waarom de prestatie is verricht (in casu de economische activiteit van de belastingplichtige in het kader waarvan een natuurlijke persoon een strafbaar feit zou hebben gepleegd)?

2)

Wanneer de reden voor het verrichten van de prestatie bepalend is, heeft een belastingplichtige die samen met een van zijn werknemers opdracht geeft tot het verrichten van een prestatie, dan overeenkomstig artikel 17, lid 2, sub a, van richtlijn 77/388/EEG recht op volledige aftrek van voorbelasting of slechts op proportionele aftrek ervan, en aan welke voorwaarden moet overeenkomstig artikel 22, lid 3, sub b, vijfde streepje, van richtlijn 77/388/EEG de facturering voldoen wanneer ten behoeve van verschillende personen een prestatie wordt verricht?


(1)  Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/5


Beroep ingesteld op 1 maart 2012 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-114/12)

(2012/C 138/09)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Castillo de la Torre, J. Samnadda, gemachtigden)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

nietig verklaren het besluit van de Raad en van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lidstaten in de Raad bijeen, betreffende de deelneming van de Europese Unie en haar lidstaten aan de onderhandelingen over een verdrag van de Raad van Europa voor de bescherming van de rechten van uitzendorganisaties;

deRaad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: Schending van de artikelen 2, lid 2, en 3, lid 2, VWEU doordat de Raad heeft geoordeeld dat de materie onder een gedeelde bevoegdheid valt en hij de lidstaten of een andere instelling dan de Commissie heeft gemachtigd onderhandelingen over het verdrag te openen, terwijl de materie onder een exclusieve bevoegdheid valt. Het toekomstige verdrag van de Raad van Europa kan afbreuk doen aan of wijziging brengen in het doel van EU-richtlijnen die de rechten van uitzendorganisaties betreffen en van richtlijnen betreffende intellectuele eigendom in het algemeen. Het toekomstige verdrag zal gebaseerd zijn op het huidige acquis van de EU en zal onvermijdelijk tot wijziging van de EU-richtlijnen leiden ingeval uitzendorganisaties in het kader van de Raad van Europa een ruimere bescherming krijgen.

Tweede middel: Schending van procedurevoorschriften en niet-inachtneming van de voorwaarden voor het verlenen van machtiging voor onderhandelingen over internationale verdragen door de Unie. Alleen de Raad (en niet de Raad samen met de lidstaten) is bevoegd machtiging tot het openen van onderhandelingen door de Unie te verlenen.

Derde middel: Schending van de regels over besluitvorming binnen de Raad. Door het bestreden besluit vast te stellen heeft de Raad artikel 218, lid 8, VWEU geschonden, op grond waarvan de Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Vierde middel: Schending van de doelstellingen van de Verdragen en van het beginsel van loyale samenwerking. Door samen met de lidstaten te handelen ondermijnt de Raad het aanzien van de Unie en verzwakt hij het interinstitutionele kader van de Unie.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/6


Hogere voorziening ingesteld op 5 maart 2012 door de Franse Republiek tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 december 2011 in zaak T-488/10, Frankrijk/Commissie

(Zaak C-115/12 P)

(2012/C 138/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Franse Republiek (vertegenwoordigers: E. Belliard, G. de Bergues en N. Rouam, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 16 december 2011 in zaak T-488/10 in zijn geheel vernietigen;

de zaak zelf afdoen en beschikking C(2010) 5229 van de Commissie van 28 juli 2010 houdende intrekking van een deel van de deelneming van het Europees fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) uit hoofde van het enkelvoudig programmeringsdocument van doelstelling 1 voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de regio Martinique (Frankrijk) nietig verklaren, of de zaak terugwijzen naar het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar eerste middel betoogt rekwirante dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie artikel 2, lid 1, van richtlijn 93/37/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (1) niet had geschonden door de belastingverminderingen die werden toegekend aan de vennoten, natuurlijke personen, van de vennootschappen onder firma die hadden geïnvesteerd in de opdracht voor de uitvoering van renovatie- en uitbreidingswerkzaamheden aan vakantiedorp „Les Boucaniers” van de Club Méditerranée, aan te merken als rechtstreekse subsidies in de zin van deze bepaling.

Met het eerste onderdeel van dit middel betoogt rekwirante dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat maatregelen voor belastingvermindering konden worden aangemerkt als subsidies in de zin van artikel 2, lid 1, van richtlijn 93/37/EEG.

Met het tweede onderdeel van dit middel betoogt rekwirante dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat een belastingvermindering rechtstreeks was in de zin van artikel 2, lid 1, van richtlijn 93/37/EEG omdat deze vermindering specifiek was toegekend voor de betrokken opdracht voor de uitvoering van werken, hoewel zij noch aan de aanbesteder, noch aan de opdrachtgever, noch aan de exploitant of de eigenaar van de betrokken vestiging was toegekend.

Met haar tweede middel betoogt rekwirante dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de inhoud van de bestreden beschikking te verdraaien en zijn eigen motivering in de plaats te stellen van die van de Commissie. Volgens de Franse regering heeft het Gerecht immers de inhoud van de bestreden beschikking verdraaid door te oordelen dat de Commissie zich op de algemene bestemming van vakantiedorp „Les Boucaniers” van de Club Méditerranée, en niet op de aard van de verrichte werkzaamheden, had gebaseerd om te bepalen of de opdracht voor de uitvoering van renovatie- en uitbreidingswerkzaamheden aan dit vakantiedorp binnen de werkingssfeer van artikel 2, lid 2, van richtlijn 93/37/EEG viel.

Met haar derde middel betoogt rekwirante dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie artikel 2, lid 2, van richtlijn 93/37/EEG niet had geschonden door de opdracht voor de uitvoering van renovatie- en uitbreidingswerkzaamheden aan vakantiedorp „Les Boucaniers” van de Club Méditerranée aan te merken als een opdracht betreffende bouwwerken voor een inrichting voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding in de zin van deze bepaling.

Met het eerste onderdeel van dit middel betoogt rekwirante dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het begrip „inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding” in artikel 2, lid 2, van richtlijn 93/37/EEG ruim moest worden uitgelegd, in die zin dat het niet beperkt is tot inrichtingen die zijn gericht op de traditionele behoeften van de overheidsinstanties, dat wil zeggen op de collectieve behoeften van de gebruikers.

Met het tweede onderdeel van dit middel betoogt rekwirante dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het begrip „opdrachten voor de uitvoering van werken” in de zin van artikel 2 van richtlijn 93/37/EEG los van het begrip „overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken” in de zin van artikel 1, sub a, van deze richtlijn moest worden uitgelegd en dat derhalve de Commissie artikel 2, lid 2, van richtlijn 93/37/EEG niet had geschonden door te oordelen dat de betrokken opdracht voor de uitvoering van werken binnen de werkingssfeer van deze bepaling viel, terwijl deze opdracht volgens de Franse regering niet van rechtstreeks economisch belang was voor de aanbestedende dienst.


(1)  PB L 199, blz. 54.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/7


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Dioikitiko Protodikeio Serron (Griekenland) op 5 maart 2012 — Ioannis Christodoulou, Nikolaos Christodoulou, Afoi N. Christodoulou A.E./Elliniko Dimosio

(Zaak C-116/12)

(2012/C 138/11)

Procestaal: Grieks

Órgano jurisdiccional remitente

Dioikitiko Protodikeio Serron

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Ioannis Christodoulou, Nikolaos Christodoulou, Afoi N. Christodoulou A.E.

Verwerende partij: Elliniko Dimosio

Prejudiciële vragen

1)

Wordt de douanewaarde van ingevoerde goederen ook overeenkomstig de artikelen 29 en 32 van verordening (EEG) nr. 2913/1992 bepaald wanneer de overeenkomst betrekking heeft op een be- of verwerking van materialen (die naar het land van bewerking worden uitgevoerd zonder dat zij onder de douaneregeling van passieve veredeling worden geplaatst) die niet het in artikel 24 van deze verordening bedoelde niveau bereikt of althans niet volstaat om de daaruit resulterende goederen de hoedanigheid te verlenen van goederen van oorspong uit het land waarin de bewerking heeft plaatsgevonden?

2)

Zou, bij een bevestigend antwoord op de eerste vraag, dit antwoord anders luiden wanneer de invoer blijkens onjuist bevonden facturen en andere bescheiden lijkt te hebben plaatsgevonden in het kader van een verkoopovereenkomst, maar aangetoond wordt dat de overeenkomst niet voorzag in een ingrijpende bewerking van materialen van oorspong uit het land van invoer tegen een concreet bepaalbare prijs, en dat de aangegeven douanewaarde niet overeenkomt met het werkelijk betaalde of te betalen bedrag?

3)

Zou, bij een ontkennend antwoord op de tweede vraag, dit antwoord anders luiden wanneer bovendien een praktijk wordt bewezen die misbruik oplevert van communautaire voorschriften en waarmee de betrokkene voordeel beoogt te halen?

4)

Wanneer wordt vastgesteld dat de artikelen 29 en 32 van verordening (EEG) nr. 2913/1992 kunnen worden toegepast in een situatie als bedoeld in de tweede vraag en ook wanneer de objectieve omstandigheden en het subjectieve element bedoeld in de derde vraag aanwezig zijn, wat is dan de waarde van het bestanddeel (in casu suiker) dat in het ingevoerde product is opgenomen en kosteloos door de invoerder ter beschikking is gesteld, wanneer dat bestanddeel, dat overeenkomstig artikel 146, lid 1, van deze verordening niet onder de regeling van passieve veredeling kon worden geplaatst, niet door de importeur is geproduceerd, maar door hem is gekocht tegen de exportprijs (die lager was dan de prijs op de interne markt als gevolg van de toepassing van het stelsel van uitvoerrestituties op dat product)?


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/7


Hogere voorziening ingesteld op 9 maart 2012 door Stichting Woonpunt e.a. tegen de beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 december 2011 in zaak T-203/10, Stichting Woonpunt e.a. tegen Europese Commissie

(Zaak C-132/12 P)

(2012/C 138/12)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Rekwirantes: Stichting Woonpunt, Stichting Havensteder, voorheen Stichting Com.wonen, Woningstichting Haag Wonen, Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl (vertegenwoordigers: P. Glazener en E. Henny, advocaten, en L. Hancher, hoogleraar)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De beschikking (van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 december 2011 in zaak T-203/10) conform de in deze hogere voorziening aangevoerde middelen geheel dan wel gedeeltelijk nietig te verklaren;

De zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een nieuwe beoordeling in overeenstemming met de rechtsopvattingen van het Hof;

De Commissie in de kosten van deze procedure alsmede in de kosten van de procedure voor het Gerecht te veroordelen.

Middelen en voornaamste argumenten

1)

Volgens het eerste middel heeft het Gerecht het Unierecht geschonden, de relevante feiten onjuist beoordeeld en de beschikking gebrekkig gemotiveerd, door verzoeksters slechts als potentieel begunstigden van de door de Commissie goedgekeurde steunregeling aan te merken. Het Gerecht miskent dat verzoeksters voor het besluit (1) (C(2009) 9963 def.) profiteerden van bestaande steunmaatregelen, die als gevolg van het besluit dienden te worden gewijzigd. Verzoeksters zijn derhalve niet slechts potentieel begunstigden van de gewijzigde steunmaatregelen, maar tevens daadwerkelijk begunstigden van de bestaande steunmaatregelen. In die laatste hoedanigheid worden zij door het bestreden besluit wel degelijk individueel geraakt.

2)

Volgens het tweede middel heeft het Gerecht het Unierecht geschonden, de relevante feiten onjuist beoordeeld, en de beschikking gebrekkig gemotiveerd door te oordelen dat verzoeksters geen deel uitmaken van een gesloten kring van bestaande woningcorporaties. Een zuiver theoretische mogelijkheid dat een bepaalde groep begunstigden van een steunmaatregel nog zal worden uitgebreid, is onvoldoende om deze groep niet als een gesloten groep aan te merken. Bovendien vormen de bestaande woningcorporaties een gesloten groep, nu zij zwaarder worden getroffen door het besluit dan een hypothetische instelling, die na het besluit nog als woningcorporatie zou worden toegelaten.

3)

Met het derde middel komen verzoeksters op tegen de overweging van het Gerecht dat verzoeksters geen belang hebben bij nietigverklaring van het besluit met betrekking tot steunregeling N 642/2009. Het Gerecht heeft het Unierecht onjuist toegepast, de relevante feiten onjuist beoordeeld en de beschikking gebrekkig gemotiveerd.


(1)  C(2009) 9963 def. van de Commissie van 15 december 2009 inzake de steunmaatregelen E 2/2005 en N 642/2009 — (Nederland) — Bestaande steun en bijzondere projectsteun aan woningcorporaties


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/8


Hogere voorziening ingesteld op 9 maart 2012 door Stichting Woonlinie e.a. tegen de beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 december 2011 in zaak T-202/10, Stichting Woonlinie e.a. tegen Europese Commissie

(Zaak C-133/12 P)

(2012/C 138/13)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Rekwirantes: Stichting Woonlinie, Stichting Allee Wonen, Woningstichting Volksbelang, Stichting WoonInvest, Stichting Woonstede (vertegenwoordigers: P. Glazener en E. Henny, advocaten, en L. Hancher, hoogleraar)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De beschikking (van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 december 2011 in zaak T-202/10) conform de in deze hogere voorziening aangevoerde middelen geheel dan wel gedeeltelijk nietig te verklaren;

De zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een nieuwe beoordeling in overeenstemming met de rechtsopvattingen van het Hof;

De Commissie in de kosten van deze procedure alsmede in de kosten van de procedure voor het Gerecht te veroordelen.

Middelen en voornaamste argumenten

1)

Volgens het eerste middel heeft het Gerecht het Unierecht geschonden, de relevante feiten onjuist beoordeeld en de beschikking gebrekkig gemotiveerd, door verzoeksters slechts als potentieel begunstigden van de door de Commissie goedgekeurde steunregeling aan te merken. Het Gerecht miskent dat verzoeksters voor het besluit (1) profiteerden van bestaande steunmaatregelen, die als gevolg van het besluit dienden te worden gewijzigd. Verzoeksters zijn derhalve niet slechts potentieel begunstigden van de gewijzigde steunmaatregelen, maar tevens daadwerkelijk begunstigden van de bestaande steunmaatregelen. In die laatste hoedanigheid worden zij door het bestreden besluit wel degelijk individueel geraakt.

2)

Volgens het tweede middel heeft het Gerecht het Unierecht geschonden, de relevante feiten onjuist beoordeeld, en de beschikking gebrekkig gemotiveerd door te oordelen dat verzoeksters geen deel uitmaken van een gesloten kring van bestaande woningcorporaties. Een zuiver theoretische mogelijkheid dat een bepaalde groep begunstigden van een steunmaatregel nog zal worden uitgebreid, is onvoldoende om deze groep niet als een gesloten groep aan te merken. Bovendien vormen de bestaande woningcorporaties een gesloten groep, nu zij zwaarder worden getroffen door het besluit dan een hypothetische instelling, die na het besluit nog als woningcorporatie zou worden toegelaten.


(1)  C(2009) 9963 def. van de Commissie van 15 december 2009 inzake de steunmaatregelen E 2/2005 en N 642/2009 — (Nederland) — Bestaande steun en bijzondere projectsteun aan woningcorporaties


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/8


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Constanța (Roemenië) op 12 maart 2012 — Corpul Național al Polițiștilor — Biroul Executiv Central (namens en in het belang van zijn leden — ambtenaren met een bijzonder statuut — politieagenten van de IPJ Tulcea)/Ministerul Administrației și Internelor, Inspectoratul General al Poliției Române, Inspectoratul de Poliție al Județului Tulcea

(Zaak C-134/12)

(2012/C 138/14)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Constanța

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Corpul Național al Polițiștilor — Biroul Executiv Central (namens en in het belang van zijn leden — ambtenaren met een bijzonder statuut — politieagenten van de IPJ Tulcea)

Verwerende partijen: Ministerul Administrației și Internelor, Inspectoratul General al Poliției Române, Inspectoratul de Poliție al Județului Tulcea

Prejudiciële vragen

1)

Moeten de bepalingen van artikel 17, lid 1, artikel 20 en artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan salarisverminderingen zoals die welke de Roemeense staat met de wetten nrs. 118/2010 en 285/2010 heeft doorgevoerd?

2)

Moeten de bepalingen van artikel 15, derde alinea, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, op basis waarvan de Roemeense regering gehouden was de Secretaris Generaal van de Raad van Europa in kennis te stellen van haar bedoeling om een salarisvermindering door te voeren en de duur van deze maatregel te preciseren, aldus worden uitgelegd dat zij de ongeldigheid van de wetten nrs. 118/2010 en 285/2010 meebrengen?


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/9


Hogere voorziening ingesteld op 26 maart 2012 door de Neubrandenburger Wohnungsgesellschaft mbH tegen de beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 januari 2012 in zaak T-407/09, Neubrandenburger Wohnungsgesellschaft mbH/Europese Commissie

(Zaak C-145/12 P)

(2012/C 138/15)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Neubrandenburger Wohnungsgesellschaft mbH (vertegenwoordigers: M. Núñez-Müller, Rechtsanwalt; J. Dammann de Chapto, Rechtsanwältin)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Bavaria Immobilien Beteiligungsgesellschaft mbH & Co. Objekte Neubrandenburg KG, Bavaria Immobilien Trading GmbH & Co. Immobilien Leasing Objekt Neubrandenburg KG

Conclusies

1)

de bestreden beschikking in haar geheel vernietigen;

2)

de zaak zelf afdoen en de beschikking van de Commissie van 29 juli 2009 (D/53320) nietig verklaren, in ieder geval uitspraak doen over de ontvankelijkheid van het beroep in zaak T-407/09,

subsidiair:

vaststellen dat de Commissie in strijd met haar verplichtingen krachtens artikel 108 VWEU en verordening (EG) nr. 659/1999 heeft nagelaten de formele onderzoeksprocedure van artikel 108, lid 2, VWEU in te leiden;

3)

de Commissie en de interveniënten aan haar zijde zowel verwijzen in de kosten van de procedure in hogere voorziening als in de kosten van zaak T-407/09 in eerste aanleg.

Middelen en voornaamste argumenten

De onderhavige hogere voorziening is gericht tegen de beschikking van het Gerecht van 9 januari 2012 in zaak T-407/09, waarmee het Gerecht het beroep van de huidige rekwirante tot nietigverklaring van de beschikking van de Commissie, die in een brief van 29 juli 2009 zou zijn vervat waarin wordt verklaard dat bepaalde overeenkomsten gesloten door verzoekster betreffende de verkoop van woningen in het kader van de privatisering van publieke woningen in Neubrandenburg niet binnen de werkingssfeer van artikel 87, lid 1, EG vallen, en tot vaststelling van het nalaten van de Commissie in de zin van artikel 232 EG, voor zover de Commissie geen standpunt zou hebben ingenomen over de genoemde overeenkomsten op basis van artikel 4 van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel (88 EG) (PB L 83, blz. 1), als niet-ontvankelijk heeft afgewezen.

Rekwirante voert ter ondersteuning van haar hogere voorziening in wezen vier rechtsmiddelen aan:

 

Ten eerste schendt de bestreden beschikking artikel 263, lid 4, VWEU nu het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, door te oordelen dat de brief van de Commissie van 29 juli 2009 geen voor beroep vatbare beschikking is in de zin van die bepaling. Het Gerecht heeft die brief enkel volgens zijn bewoordingen uitgelegd. Volgens de in de vaste rechtspraak van het Hof ontwikkelde beginselen had het Gerecht echter de aard van de brief, het daarmee door de Commissie nagestreefde doel en de context waarin de brief werd opgesteld, in aanmerking moeten nemen.

 

Ten tweede schendt de bestreden beschikking het Unierechtelijke beginsel van de garantie op een daadwerkelijke rechterlijke bescherming. Het Gerecht heeft het feit dat de brief van de Commissie van 29 juli 2009 niet voor beroep vatbaar is in wezen aldus gemotiveerd dat de Commissie de in de brief vervatte toetsing inzake staatssteun als „voorlopig” heeft gekenmerkt. Indien de Commissie een definitieve juridische beoordeling tot een maatregel zonder rechtsgevolgen zou kunnen herleiden enkel door haar beoordeling mondeling als „voorlopig” te bestempelen, zou zij naar eigen goeddunken kunnen vaststellen of een beschikking vatbaar is voor beroep. Een daadwerkelijke rechterlijke bescherming van individuele rechten zou dan niet meer mogelijk zijn.

 

Ten derde schendt de bestreden beschikking ook artikel 265 VWEU nu het Gerecht rekening houdend met de brief van 29 juli 2009 enerzijds ontkent dat deze kan worden aangevochten en anderzijds ook ten onrechte heeft vastgesteld dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor de ontvankelijkheid van het beroep wegens nalaten. Hierdoor worden rekwirante alle rechtsbeschermingsmogelijkheden ontnomen.

 

Ten slotte vertoont de beschikking meerdere motiveringsgebreken en schendt het daardoor de motiveringsplicht van artikel 81 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/10


Beroep ingesteld op 26 maart 2012 — Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-148/12)

(2012/C 138/16)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Hetsch en G. Braun, gemachtigden)

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland

Conclusies

1)

vaststellen dat de Bondsrepubliek Duitsland, door niet alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan richtlijn 2008/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot wijziging van richtlijn 2004/49/EG inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen (1), of door deze bepalingen niet volledig aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

2)

de Bondsrepubliek Duitsland overeenkomstig artikel 260, lid 3, VWEU wegens niet-nakoming van de verplichting tot mededeling van uitvoeringsmaatregelen, een dwangsom van 148 094,1 EUR per dag opleggen, te betalen op de rekening van de eigen middelen van de Europese Unie;

3)

de Bondsrepubliek Duitsland verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De termijn voor omzetting van de richtlijn is op 24 december 2010 verstreken.


(1)  PB L 345, blz. 62.


Gerecht

12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/11


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Polen/Commissie

(Zaak T-243/07) (1)

(Landbouw - Gemeenschappelijke ordening van markten - Maatregelen die moeten worden vastgesteld wegens toetreding van nieuwe lidstaten - Toetredingsakte van 2003 - Vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en financiële consequenties van het wegwerken daarvan - Door bepaling van primair recht nagestreefde doelstelling - Beschikking 2007/361/EG)

(2012/C 138/17)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordigers: aanvankelijk E. Ośniecka-Tamecka, vervolgens T. Nowakowski, nadien M. Dowgielewicz, en tenslotte M. Szpunar, B. Majczyna en D. Krawczyk, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. Tserepa-Lacombe et A. Szmytkowska, gemachtigden)

Interveniëntes aan de zijde van verzoekende partij: Republiek Litouwen (vertegenwoordigers: D. Kriaučiūnas en R. Krasuckaitė, gemachtigden); en Slowaakse Republiek (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Čorba, vervolgens B. Ricziová en M. Kianička, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking 2007/361/EG van de Commissie van 4 mei 2007 houdende vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en de financiële consequenties van het wegwerken daarvan, in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PB L 138, blz. 14), voor zover zij betrekking heeft op Polen

Dictum

1)

Beschikking 2007/361/EG van de Commissie van 4 mei 2007 houdende vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en de financiële consequenties van het wegwerken daarvan, in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, wordt nietig verklaard voor zover zij betrekking heeft op Polen.

2)

De Europese Commissie wordt, naast in haar eigen kosten, in die van de Republiek Polen verwezen.

3)

De Slowaakse Republiek en de Republiek Litouwen zullen hun eigen kosten dragen.


(1)  PB C 211 van 8.9.2007.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/11


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Slowakije/Commissie

(Zaak T-247/07) (1)

(Landbouw - Gemeenschappelijke ordening van markten - Maatregelen die moeten worden vastgesteld wegens toetreding van nieuwe lidstaten - Toetredingsakte van 2003 - Vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en financiële consequenties van het wegwerken daarvan - Door bepaling van primair recht nagestreefde doelstelling - Beschikking 2007/361/EG)

(2012/C 138/18)

Procestaal: Slowaaks

Partijen

Verzoekende partij: Slowaakse Republiek (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Čorba, vervolgens B. Ricziová, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. Tserepa-Lacombe en A. Tokár, gemachtigden)

Interveniëntes aan de zijde van verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordigers: aanvankelijk T. Nowakowski, vervolgens M. Dowgielewicz, en tenslotte M. Szpunar, B. Majczyna en D. Krawczyk, gemachtigden); en Republiek Litouwen (vertegenwoordigers: D. Kriaučiūnas en R. Krasuckaitė, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking 2007/361/EG van de Commissie van 4 mei 2007 houdende vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en de financiële consequenties van het wegwerken daarvan, in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PB L 138, blz. 14), voor zover zij betrekking heeft op de Slowaakse Republiek

Dictum

1)

Beschikking 2007/361/EG van de Commissie van 4 mei 2007 houdende vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en de financiële consequenties van het wegwerken daarvan, in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, wordt nietig verklaard voor zover zij betrekking heeft op de Slowaakse Republiek.

2)

De Europese Commissie wordt, naast in haar eigen kosten, in die van de Slowaakse Republiek verwezen.

3)

De Republiek Polen en de Republiek Litouwen zullen hun eigen kosten dragen.


(1)  PB C 211 van 8.9.2007.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/12


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Tsjechische Republiek/Commissie

(Zaak T-248/07) (1)

(Landbouw - Gemeenschappelijke ordening van markten - Maatregelen die moeten worden vastgesteld wegens toetreding van nieuwe lidstaten - Toetredingsakte van 2003 - Vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en financiële consequenties van het wegwerken daarvan - Door bepaling van primair recht nagestreefde doelstelling - Beschikking 2007/361/EG)

(2012/C 138/19)

Procestaal: Tsjechisch

Partijen

Verzoekende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: aanvankelijk T. Boček, vervolgens M. Smolek, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. Tserepa-Lacombe en Z. Malůšková, gemachtigden)

Interveniëntes aan de zijde van verzoekende partij: Slowaakse Republiek (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Čorba, vervolgens B. Ricziová, gemachtigden); en Republiek Polen (vertegenwoordigers: aanvankelijk T. Nowakowski, vervolgens M. Dowgielewicz, en tenslotte M. Szpunar, B. Majczyna en D. Krawczyk, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking 2007/361/EG van de Commissie van 4 mei 2007 houdende vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en de financiële consequenties van het wegwerken daarvan, in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PB L 138, blz. 14)

Dictum

1)

Beschikking 2007/361/EG van de Commissie van 4 mei 2007 houdende vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en de financiële consequenties van het wegwerken daarvan, in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, wordt nietig verklaard.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

De Europese Commissie wordt, naast in haar eigen kosten, in die van de Tsjechische Republiek verwezen.

4)

De Slowaakse Republiek en de Republiek Polen zullen hun eigen kosten dragen.


(1)  PB C 211 van 8.9.2007.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/12


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Litouwen/Commissie

(Zaak T-262/07) (1)

(Landbouw - Gemeenschappelijke ordening van markten - Maatregelen die moeten worden vastgesteld wegens toetreding van nieuwe lidstaten - Toetredingsakte van 2003 - Vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en financiële consequenties van het wegwerken daarvan - Door bepaling van primair recht nagestreefde doelstelling - Beschikking 2007/361/EG)

(2012/C 138/20)

Procestaal: Litouws

Partijen

Verzoekende partij: Republiek Litouwen (vertegenwoordigers: D. Kriaučiūnas, E. Matulionytė en R. Krasuckaitė, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. Tserepa-Lacombe en A. Steiblytė, gemachtigden)

Interveniëntes aan de zijde van verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordigers: aanvankelijk T. Nowakowski, nadien M. Dowgielewicz en tenslotte M. Szpunar, B. Majczyna en D. Krawczyk, gemachtigden); en Slowaakse Republiek (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Čorba, nadien B. Ricziová, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking 2007/361/EG van de Commissie van 4 mei 2007 houdende vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en de financiële consequenties van het wegwerken daarvan, in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PB L 138, blz. 14)

Dictum

1)

Beschikking 2007/361/EG van de Commissie van 4 mei 2007 houdende vaststelling van overtollige voorraden landbouwproducten, met uitzondering van suiker, en de financiële consequenties van het wegwerken daarvan, in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, wordt nietig verklaard.

2)

De Europese Commissie wordt, naast in haar eigen kosten, in die van de Republiek Litouwen verwezen.

3)

De Slowaakse Republiek en de Republiek Polen zullen hun eigen kosten dragen.


(1)  PB C 211 van 8.9.2007.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/13


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Telefónica en Telefónica de España/Commissie

(Zaak T-336/07) (1)

(Mededinging - Misbruik van machtspositie - Spaanse markten voor breedbandinternettoegang - Beschikking tot vaststelling van inbreuk op artikel 82 EG - Vaststelling van prijzen - Prijssqueeze - Afbakening van markten - Machtspositie - Misbruik - Berekening van prijssqueeze - Gevolgen van misbruik - Bevoegdheid van Commissie - Rechten van verdediging - Subsidiariteit - Evenredigheid - Rechtszekerheid - Loyale samenwerking - Beginsel van behoorlijk bestuur - Geldboeten)

(2012/C 138/21)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partijen: Telefónica, SA (Madrid, Spanje) en Telefónica de España, SA (Madrid) (vertegenwoordigers: F. González Díaz en S. Sorinas Jimeno, vervolgens F. González Díaz, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Castillo de la Torre, É. Gippini Fournier en K. Mojzesowicz, gemachtigden)

Interveniëntes aan de zijde van verwerende partij: France Telecom España, SA (Pozuelo de Alarcon, Spanje) (vertegenwoordigers: S. Martínez Lage, H. Brokelmann en M. Ganino, advocaten); Asociación de Usuarios de Servicios Bancarios (Ausbanc Consumo) (Madrid) (vertegenwoordigers: L. Pineda Salido en I. Cámara Rubio, advocaten); en European Competitive Telecommunications Association (Wokingham, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: M. Di Stefano en A. Salerno, advocaten)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking C(2007) 3196 def. van de Commissie van 4 juli 2007 inzake een procedure op grond van artikel 82 (EG) (zaak COMP/38.784 — Wanadoo España tegen Telefónica) en, subsidiair, tot intrekking of verlaging van de aan verzoeksters opgelegde geldboete

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Telefónica, SA en Telefónica de España, SA worden verwezen in hun eigen kosten alsook in die van de Europese Commissie, France Telecom España, SA, de Asociación de Usuarios de Servicios Bancarios (Ausbanc Consumo) en de European Competitive Telecommunications Association, zoals door hen gevorderd.


(1)  PB C 269 van 10.11.2007.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/13


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Spanje/Commissie

(Zaak T-398/07) (1)

(Mededinging - Misbruik van machtspositie - Spaanse markten voor breedbandinternettoegang - Beschikking tot vaststelling van inbreuk op artikel 82 EG - Vaststelling van prijzen - Prijssqueeze - Loyale samenwerking - Toepassing ultra vires van artikel 82 EG - Rechtszekerheid - Bescherming van gewettigd vertrouwen)

(2012/C 138/22)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordigers: N. Díaz Abad, abogado del Estado)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Castillo de la Torre, É. Gippini Fournier en K. Mojzesowicz, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking C(2007) 3196 def. van de Commissie van 4 juli 2007 inzake een procedure op grond van artikel 82 (EG) (zaak COMP/38.784 — Wanadoo España tegen Telefónica)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Het Koninkrijk Spanje wordt verwezen in de kosten


(1)  PB C 8 van 12.1.2008.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/14


Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Rehbein/BHIM — Dias Martinho (OUTBURST)

(Zaak T-214/08) (1)

(Gemeenschapsmerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk OUTBURST - Ouder nationaal woordmerk OUTBURST - Normaal gebruik van ouder merk - Artikel 43, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 40/94 (thans artikel 42, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 207/2009) - Bewijzen die voor het eerst voor kamer van beroep worden overgelegd - Artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 (thans artikel 76, lid 2, van verordening nr. 207/2009) - Regel 22, lid 2, van verordening (EG) nr. 2868/95)

(2012/C 138/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Paul Alfons Rehbein (GmbH & Co.) KG (Glinde, Duitsland) (vertegenwoordiger: T. Lampel, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordigers: D. Botis en P. Geroulakos, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM: Hervé Dias Martinho en Manuel Carlos Dias Martinho (Le Plessis-Trévise, Frankrijk)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 13 maart 2008 (zaak R 1261/2007-2) inzake een oppositieprocedure tussen, enerzijds, Paul Alfons Rehbein (GmbH & Co.) KG en, anderzijds, Hervé Dias Martinho en Manuel Carlos Dias Martinho

Dictum

1)

De beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) van 13 maart 2008 (zaak R 1261/2007-2) wordt vernietigd.

2)

Het BHIM wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 197 van 2.8.2008.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/14


Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Berliner Institut für Vergleichende Sozialforschung/Commissie

(Zaak T-296/08) (1)

(Steun in kader van INTI-programma - Bepaling van aan ontvanger te betalen bedrag - Onjuiste beoordeling)

(2012/C 138/24)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Berliner Institut für Vergleichende Sozialforschung eV (Berlijn, Duitsland) (vertegenwoordigers: aanvankelijk U. Claus, nadien S. Reichmann en L.-J. Schmidt, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk B. Simon, nadien S. Grünheid, gemachtigden, bijgestaan door R. Van der Hout, advocaat)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 23 mei 2008 houdende vaststelling dat een deel van verzoeksters kosten in het kader van subsidieovereenkomst JLS/2004/INTI/077 niet voor subsidie in aanmerking komt

Dictum

1)

De beschikking van de Commissie van 23 mei 2008 houdende vaststelling dat een deel van de kosten van het Berliner Institut für Vergleichende Sozialforschung eV in het kader van subsidieovereenkomst JLS/2004/INTI/077 niet voor subsidie in aanmerking komt, wordt met betrekking tot de onder de posten B 9, B 10, B 37, B 38 en G 5 opgenomen uitgaven nietig verklaard.

2)

Het Berliner Institut für Vergleichende Sozialforschung draagt twee derde van haar eigen kosten en twee derde van de kosten van de Europese Commissie. De Commissie draagt een derde van haar eigen kosten en een derde van de kosten van het Berliner Institut für Vergleichende Sozialforschung.


(1)  PB C 247 van 27.9.2008.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/14


Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Hipp/BHIM — Nestlé (Bebio)

(Zaak T-41/09) (1)

(Gemeenschapsmerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk Bebio - Ouder communautair en internationaal woordmerk BEBA - Gedeeltelijke weigering tot inschrijving - Verwarringsgevaar - Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 (thans artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009))

(2012/C 138/25)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Hipp & Co. KG (Sachseln, Zwitserland) (vertegenwoordigers: M. Kinkeldey en A. Bognár, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: D. Botis, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM, interveniërend voor het Gerecht: Société des produits Nestlé SA (Vevey, Zwitserland) (vertegenwoordigers: aanvankelijk I. Valdelomar Serrano, nadien R. Mottola en D. Gabarre Armengol, advocaten)

Voorwerp

Beroep ingesteld tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 25 november 2008 (zaak R 1790/2007-2) inzake een oppositieprocedure tussen Société des produits Nestlé SA en Hipp & Co. KG.

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Hipp & Co. KG wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 82 van 4.4.2009.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/15


Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Ryanair/Commissie

(Zaak T-123/09) (1)

(Staatssteun - Aan luchtvaartmaatschappij verstrekte lening die aan haar eigen vermogen kan worden toegevoegd - Beschikking waarbij steun onverenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard - Verkoop van activa van luchtvaartmaatschappij - Beschikking waarbij na afloop van inleidende onderzoeksfase wordt vastgesteld dat er geen sprake is van steun - Beroep tot nietigverklaring - Procesbevoegdheid - Belanghebbende - Ontvankelijkheid - Ernstige moeilijkheden - Bevoegdheid - Motiveringsplicht)

(2012/C 138/26)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Ryanair Ltd (Dublin, Ierland) (vertegenwoordigers: E. Vahida en I.-G. Metaxas-Maragkidis, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: L. Flynn, D. Grespan en E. Righini, gemachtigden)

Interveniëntes aan de zijde van verwerende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri en P. Gentili, avocats) en Alitalia — Compagnia Aerea Italiana SpA (Fiumicino, Italië) (vertegenwoordigers: G. M. Roberti, G. Bellitti, I. Perego, advocaten)

Voorwerp

Verzoek om gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking 2009/155/EG van de Commissie van 12 november 2008 betreffende de lening van 300 miljoen EUR die door Italië aan Alitalia is verstrekt nr. C 26/08 (ex NN 31/08) (PB 2009, L 52, blz. 3), en verzoek om nietigverklaring van beschikking C(2008) 6745 def. van de Commissie van 12 november 2008 inzake steunmaatregel N 510/2008 — Italië — Verkoop van activa van luchtvaartmaatschappij Alitalia

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Ryanair Ltd wordt verwezen in haar eigen kosten alsook in die van de Europese Commissie en van Alitalia — Compagnia Aerea Italiana SpA.

3)

De Italiaanse Republiek draagt haar eigen kosten.


(1)  PB C 141 van 20.6.2009.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/15


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Poslovni Sistem Mercator/BHIM — Mercator Multihull (MERCATOR STUDIOS)

(Zaak T-417/09) (1)

(Gemeenschapsmerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk MERCATOR STUDIOS - Oudere nationale en internationale beeldmerken Mercator en Mercator Slovenska košarica - Relatieve weigeringsgrond - Geen verwarringsgevaar - Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 - Geen afbreuk aan reputatie - Artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009)

(2012/C 138/27)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Poslovni Sistem Mercator d.d. (Ljubljana, Slovenië) (vertegenwoordigers: J. Güell Serra en M. Curell Aguilà, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: D. Botis, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM: Mercator Multihull, Inc. (Vancouver, Canada)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 16 juli 2009 (zaak R 1031/2008-1) inzake een oppositieprocedure tussen Poslovni Sistem Mercator d.d. en Mercator Multihull, Inc.

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Poslovni Sistem Mercator d.d. wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 297 van 5.12.2009.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/16


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Portugal/Commissie

(Zaak T-111/10) (1)

(EFRO - Vermindering van financiële steun - Operationeel programma voor modernisering van economie in Portugal - Geen nauwkeurige en verifieerbare bindende doelstellingen - Gewettigd vertrouwen)

(2012/C 138/28)

Procestaal: Portugees

Partijen

Verzoekende partij: Portugese Republiek (vertegenwoordigers: L. Inez Fernandes, gemachtigde, bijgestaan door N. Mimoso Ruiz, P. Moura Pinheiro en J. Silva Martins, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk A. Steiblytė en G. Braga da Cruz, vervolgens A. Steiblytė en P. Guerra e Andrade, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking C(2009) 10624 van de Commissie van 21 december 2009 houdende vermindering van de financiële steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) die voor het operationele programma „Modernisering van de economie”, CCI: 1994 PT 16 1 PO 004 (ex-EFRO ref. 94.12.09.004), aan Portugal is toegekend bij beschikking C(94) 464/3 van de Commissie van 4 maart 1994 tot goedkeuring van steun uit het EFRO

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

De Portugese Republiek wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 113 van 1.5.2010.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/16


Arrest van het Gerecht van 28 maart 2012 — Egan en Hackett/Parlement

(Zaak T-190/10) (1)

(Toegang tot documenten - Verordening (EG) nr. 1049/2001 - Registers betreffende assistenten van voormalige leden van Europees Parlement - Weigering van toegang - Uitzondering betreffende bescherming van persoonlijke levenssfeer en integriteit van individu - Bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens - Verordening (EG) nr. 45/2001)

(2012/C 138/29)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Kathleen Egan (Athboy, Ierland) en Margaret Hackett (Borris-in-Ossory, Ierland) (vertegenwoordigers: K. Neary, solicitor, C. MacEochaidh, SC, en J. Goode, barrister)

Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: N. Lorenz, N. Görlitz en D. Moore, gemachtigden)

Interveniënt aan de zijde van verzoekende partijen: Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (ETGB) (vertegenwoordigers: aanvankelijk H. Kranenborg en H. Hijmans, vervolgens M. Kranenborg en I. Chatelier, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van de beschikking van het Europees Parlement van 12 februari 2010 voor zover verzoeksters hierbij toegang is geweigerd tot de openbare registers van de assistenten van de voormalige leden van het Europees Parlement.

Dictum

1)

De beschikking van het Europees Parlement van 12 februari 2010 wordt nietig verklaard voor zover Egan en Hackett hierbij toegang wordt geweigerd tot de openbare registers van de assistenten van de voormalige leden van het Europees Parlement.

2)

Het Parlement wordt verwezen in de kosten van Egan en Hackett en in de bedragen die ter zake van de kosteloze rechtsbijstand door het Gerecht aan Egan zijn voorgeschoten.

3)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (ETGB) zal zijn eigen kosten dragen.


(1)  PB C 161 van 19.6.2010.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/16


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — You-Q/BHIM — Apple Corps (BEATLE)

(Zaak T-369/10) (1)

(Gemeenschapsmerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk BEATLE - Oudere nationale en communautaire woord- en beeldmerken BEATLES en THE BEATLES - Relatieve weigeringsgrond - Artikel 8, lid 5, van verordening (EG) nr. 207/2009 - Bekendheid - Ongerechtvaardig voordeel uit onderscheidend vermogen of reputatie van oudere merken)

(2012/C 138/30)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: You-Q BV, voorheen Handicare Holding BV (Helmond, Nederland) (vertegenwoordiger: G. van Roeyen)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: D. Botis, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM, interveniërend voor het Gerecht: Apple Corps Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: A. Terry, solicitor, en F. Clark, advocaat)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 31 mei 2010 (zaak R 1276/2009-2) inzake een oppositieprocedure tussen Apple Corps Ltd en Movingpeople.net International BV

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

You-Q BV wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 301 van 6.11.2010.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/17


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Omya/BHIM — Alpha Calcit (CALCIMATT)

(Zaak T-547/10) (1)

(Gemeenschapsmerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk CALCIMATT - Ouder gemeenschapswoordmerk CALCILAN - Relatieve weigeringsgronden - Verwarringsgevaar - Overeenstemmende tekens - Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 - Weigering van inschrijving)

(2012/C 138/31)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Omya AG (Oftringen, Zwitserland) (vertegenwoordigers: F. Kuschmirek en V. Dalichau, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordigers: aanvankelijk D. Botis, vervolgens R. Manea, en ten slotte G. Schneider, gemachtigden)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM, interveniërend voor het Gerecht: Alpha Calcit Füllstoffgesellschaft mbH (Keulen, Duitsland) (vertegenwoordiger: F. Hauck, advocaat)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 16 september 2010 (zaak R 1370/2009-1) inzake een oppositieprocedure tussen Alpha Calcit Füllstoffgesellschaft mbH en Omya AG

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Omya AG wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 30 van 29.1.2011.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/17


Arrest van het Gerecht van 29 maart 2012 — Kaltenbach & Voigt/BHIM (3D eXam)

(Zaak T-242/11) (1)

(Gemeenschapsmerk - Internationale inschrijving - Verzoek tot territoriale uitbreiding van bescherming - Beeldmerk 3D eXam - Absolute weigeringsgronden - Beschrijvend karakter en ontbreken van onderscheidend vermogen - Artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening (EG) nr. 207/2009)

(2012/C 138/32)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Kaltenbach & Voigt GmbH (Biberach an der Riß, Duitsland) (vertegenwoordiger: M. Graf, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: A. Folliard-Monguiral, gemachtigde)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 1 maart 2011 (zaak R 2361/2010-2) betreffende een territoriale uitbreiding tot de Europese Unie van de bescherming van de internationale inschrijving van het beeldmerk 3D eXam

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Kaltenbach & Voigt GmbH wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 211 van 16.7.2011.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/17


Beschikking van het Gerecht van 6 maart 2012 — Northern Ireland Department of Agriculture and Rural Development/Commissie

(Zaak T-453/10) (1)

(Beroep tot nietigverklaring - EOGFL, ELGF en ELFPO - Uitgaven gemaakt door Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland - Van financiering door Europese Unie uitgesloten uitgaven - Regionale autoriteit - Niet rechtstreeks geraakt - Niet-ontvankelijkheid)

(2012/C 138/33)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Northern Ireland Department of Agriculture and Rural Development (Belfast, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: K. Brown, solicitor, en D. Wyatt, QC)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Van den Wyngaert, P. Rossi en G. von Rintelen, gemachtigden)

Voorwerp

Beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit 2010/399/EU van de Commissie van 15 juli 2010 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hebben verricht (PB L 184, blz. 6)

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Northern Ireland Department of Agriculture and Rural Development wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 328 van 4.12.2010.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/18


Beroep ingesteld op 29 februari 2012 — Cytochroma Development/BHIM — Teva Pharmaceutical Industries (ALPHAREN)

(Zaak T-106/12)

(2012/C 138/34)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Cytochroma Development, Inc. (St. Michael, Barbados) (vertegenwoordigers: S. Malynicz, barrister en A. Smith, solicitor)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij voor de kamer van beroep: Teva Pharmaceutical Industries Ltd (Jeruzalem, Israël)

Conclusies

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 2 december 2011 in zaak R 1235/2011-1 vernietigen;

het Bureau en de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in hun eigen kosten en in die van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: het woordmerk „ALPHAREN” voor waren van klasse 5 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 4320297

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: Hongaarse merkinschrijving nr. 134972 van het woordmerk „ALPHA D3” voor waren van klasse 5; Litouwse merkinschrijving nr. 20613 van het woordmerk „ALPHA D3” voor waren van klasse 5; Letse merkinschrijving nr. M30407 van het woordmerk „ALPHA D3” voor waren van klasse 5

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 1 quinquies, lid 2, van verordening nr. 216/96 van de Commissie, aangezien een lid van de kamer van beroep die na terugverwijzing de nieuwe beslissing heeft vastgesteld, reeds lid was van de kamer die de aanvankelijke beslissing had genomen; schending van artikel 65, lid 6, van verordening nr. 207/2009 van de Raad en artikel 1 quinquies, lid 1, van verordening nr. 216/96 van de Commissie met betrekking tot de maatregelen die zijn getroffen om te voldoen aan het arrest van het Gerecht; schending van artikel 76, lid 1, van verordening nr. 207/2009 van de Raad, doordat de kamer van beroep ambtshalve bepaalde feiten heeft onderzocht in een zaak betreffende relatieve weigeringsgronden; schending van het rechtszekerheidsbeginsel en van artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/18


Beroep ingesteld op 14 maart 2012 — ANKO/Commissie

(Zaak T-117/12)

(2012/C 138/35)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: ANKO Anonimos Etairia Antiprosopeion, Emporiou kai Viomichanias (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: V. Christianos, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

vaststellen dat de Europese Commissie inbreuk maakt op haar contractuele verplichtingen door de opschorting van de betaling van de bedragen die zij aan verzoekster verschuldigd is in het kader van de projecten PERFORM en OASIS;

de Commissie veroordelen tot betaling aan verzoekster van een bedrag van 637 117,17 EUR in het kader van het project PERFORM, vermeerderd met de rente waarin is voorzien bij clausule II.5, lid 5, van bijlage II bij de hoofdovereenkomst, vanaf de betekening van het onderhavige beroep;

de Commissie gelasten, vast te stellen dat verzoekster het door haar in het kader van het project OASIS ontvangen bedrag van 56 390,00 EUR niet aan de Commissie dient terug te betalen; en

de Commissie verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep krachtens artikel 272 VWEU betreft de aansprakelijkheid van de Commissie in het kader van a) overeenkomst nr. 215952 betreffende de uitvoering van het project „A soPhisticatEd multi-paRametric system FOR the continuous effective assessment and Monitoring of motor status in Parkinson’s disease and other neurodegenerative diseases (PERFORM)” en b) overeenkomst nr. 215754 betreffende de uitvoering van het project „Open architecture for Accessible Services Integration and Standardisation (OASIS)”.

Verzoekster betoogt in het bijzonder dat hoewel zij volledig en naar behoren had voldaan aan haar contractuele verplichtingen, de Commissie de betalingen aan haar heeft opgeschort, zonder dat zij daartoe gerechtigd was en in strijd met voormelde overeenkomsten en met het beginsel van goede trouw. Daarom betoogt verzoekster dat enerzijds de Commissie dient te worden gelast haar een bedrag van 637 117,17 EUR te betalen in het kader van het project PERFORM, vermeerderd met de rente waarin is voorzien bij clausule II.5, lid 5, van bijlage II bij de hoofdovereenkomst, en dat anderzijds dient te worden vastgesteld dat verzoekster het door haar in het kader van het project OASIS ontvangen bedrag van 56 390,00 EUR niet dient terug te betalen.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/19


Beroep ingesteld op 14 maart 2012 — ANKO/Commissie

(Zaak T-118/12)

(2012/C 138/36)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partijen: ANKO Anonimos Etairia Antiprosopeion, Emporiou kai Viomichanias (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: V. Christianos, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

vaststellen dat de Commissie inbreuk maakt op haar contractuele verplichtingen door haar weigering om het saldo te betalen van de financiële bijstand die aan verzoekster was verleend in het kader van de overeenkomst „PERceptive Spaces promoting iNdependent Aging (PERSONA)”, dat 6 752,74 EUR bedraagt;

de Commissie te veroordelen tot betaling aan verzoekster van een bedrag van 6 752,74 EUR voor de kosten die zij heeft gemaakt in de vierde referentieperiode van het project PERSONA, vermeerderd met de rente waarin is voorzien bij clausule II.28, lid 7, van bijlage II bij de hoofdovereenkomst, vanaf de betekening van het onderhavige beroep;

de Commissie verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep krachtens artikel 272 VWEU betreft de aansprakelijkheid van de Commissie op grond van overeenkomst nr. 045459 betreffende de uitvoering van het project „PERceptive Spaces promoting iNdependent Aging (PERSONA)”.

Verzoekster betoogt in het bijzonder dat hoewel zij volledig en naar behoren had voldaan aan haar contractuele verplichtingen, de Commissie de betalingen aan haar heeft opgeschort, zonder dat zij daartoe gerechtigd was en in strijd met voormelde overeenkomst en met het beginsel van goede trouw. Daarom betoogt ANKO dat de Commissie haar een bedrag van 6 752,74 dient te betalen, vermeerderd met de rente waarin is voorzien bij clausule II.28, lid 7, van bijlage II bij de hoofdovereenkomst.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/19


Beroep ingesteld op 14 maart 2012 — Viasat Broadcasting UK/Commissie

(Zaak T-125/12)

(2012/C 138/37)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Viasat Broadcasting UK Ltd (West Drayton, Middlesex, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: S. Kalsmose-Hjelmborg en M. Honoré, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Het besluit van de Commissie van 20 april 2011 in zaak C 2/03 betreffende de door Denemarken ten behoeve van TV2/Danmark ten uitvoer gelegde maatregelen (besluit 2011/839/EU) (PB 2011, L 340, blz. 1) nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

1)

Het eerste middel is eraan ontleend dat verweerster het recht heeft geschonden toen zij op verenigbaarheid met artikel 106, lid 2, VWEU heeft getoetst, nu zij heeft verzuimd om de noodzakelijke consequenties te trekken uit de vaststelling dat de compensatie voor de openbare dienst aan TV 2 in strijd met de tweede en de vierde van de Altmark-voorwaarden is toegekend (zaak C-280/00, Altmark Trans en Regierungspräsidium Magdburg, Jurispr. 2003, blz. 7747).

1.1.

Ten aanzien van het onderlinge verband tussen de tweede Altmark-voorwaarde en artikel 106, lid 2, VWEU stelt verzoekster dat:

de vereisten van transparantie als genoemd in de tweede Altmark-voorwaarde, ook besloten liggen in de toets die verzoekster onder artikel 106, lid 2, VWEU heeft uitgevoerd;

verweerster reeds verlangt dat in overeenstemming met andere zuiver formele vereisten wordt gehandeld om te voldoen aan artikel 106, lid 2, VWEU;

artikel 106, lid 2, VWEU reeds een verplichting tot transparantie en het aanwezig zijn van bepaalde structurele waarborgen omvat;

de tweede Altmark-voorwaarde reeds is terug te vinden in verschillende mededelingen en beschikkingen van de Commissie betreffende de toepasselijkheid van artikel 106, lid 2, VWEU — ook op het gebied van openbare omroepen; en

er geen overtuigende reden is waarom verweerster in de onderhavige zaak geen rekening hoeft te houden met haar eigen uitlegging van artikel 106, lid 2, VWEU in haar verschillende mededelingen en beschikkingen, met name wanneer de uitlegging van de Commissie is terug te voeren op ontwikkelingen in de rechtspraak.

1.2.

Ten aanzien van het onderlinge verband tussen de vierde Altmark-voorwaarde en artikel 106, lid 2, VWEU stelt verzoekster dat:

het de mededinging op de markt nadelig zou beïnvloeden wanneer geen rekening zou worden gehouden met de efficiëntie van de openbareomroepinstelling voor de doelstellingen van de toepassing van artikel 106, lid 2, VWEU bij gebreke van een openbare aanbesteding;

de schade voor de mededinging bijzonder significant in de omroepsector zou zijn, aangezien alle kosten van een openbareomroepinstelling kunnen worden aangemerkt als additionele kosten voor de openbare dienst die door de staat mogen worden gecompenseerd, en er geen verplichting is om te onderzoeken of de kosten worden veroorzaakt door inefficiënt beheer of de openbaredienstverplichting;

de compensatie voor de openbare dienst dus kan worden gebruikt als de facto reddingssteun of bedrijfssteun, zodat een onderneming in moeilijkheden verder actief kan blijven in plaats van te worden geherstructureerd of opgeheven;

een efficiëntietoets artikel 106, lid 2, VWEU niet tot „dode letter” maakt, aangezien de Commissie, afhankelijk van de kenmerken van de zaak, compensatie kan goedkeuren die boven de kosten van een gemiddelde, goed geleide onderneming uitstijgt; en

de doelstelling van artikel 106, lid 2, VWEU, zoals uitgelegd in het licht van het Protocol van Amsterdam, niet is om een specifieke openbareomroepinstelling van de mededingingsregels af te schermen, maar om de vrijheid van de lidstaten om openbareomroeptaken te definiëren te beschermen en ervoor te zorgen dat de burgers openbare diensten ontvangen tegen de laagste kosten voor de samenleving.

2)

Het tweede middel is eraan ontleend dat verweerster artikel 296 VWEU heeft geschonden, aangezien zij heeft verzuimd om de goedkeuring van de steun krachtens artikel 106, lid 2, VWEU, ondanks dat niet aan de tweede en de vierde Altmark-voorwaarde was voldaan, te motiveren.


Gerecht voor ambtenarenzaken

12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/21


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Strobl/Commissie

(Zaak F-56/05) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Aanstelling - Kandidaten die vóór inwerkingtreding van nieuwe Statuut op reservelijst zijn geplaatst - Indeling in rang krachtens nieuwe, minder gunstige regels - Artikel 12 van bijlage XIII bij Statuut - Gewettigd vertrouwen - Gelijkheidsbeginsel - Discriminatie op grond van leeftijd)

(2012/C 138/38)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Peter Strobl (Greifenberg-Beuern, Duitsland) (vertegenwoordiger: H.-J. Rüber, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Currall en H. Krämer, gemachtigden, vervolgens J. Currall, gemachtigde, B. Wägenbaur, advocaat)

Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Simm en I. Šulce, gemachtigden)

Voorwerp

Nietigverklaring van het besluit van de Commissie houdende indeling van verzoeker, die vóór de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut op een reservelijst is geplaatst, krachtens minder gunstige bepalingen van het Statuut (artikel 12 van bijlage XIII bij verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 tot wijziging van het ambtenarenstatuut)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

3)

De Raad van de Europese Unie, interveniënt, draagt zijn eigen kosten


(1)  PB C 229 van 17.9.2005, blz. 28 (zaak aanvankelijk ingeschreven bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen onder nummer T-260/05 en bij beschikking van 15 december 2005 verwezen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie).


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/21


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Mische/Commissie

(Zaak F-70/05) (1)

(Openbare dienst - Aanstelling - Geslaagde van vergelijkend onderzoek dat vóór inwerkingtreding van nieuwe Statuut is bekendgemaakt, maar daarna is afgerond - Indeling in rang krachtens nieuwe, minder gunstige regels)

(2012/C 138/39)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Harald Mische (Brussel, België) (vertegenwoordigers: aanvankelijk G. Vandersanden en L. Levi, advocaten, vervolgens R. Holland, B. Maluch en J. Mische, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en H. Krämer, gemachtigden)

Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Arpio Santacruz en M. Simm, gemachtigden)

Voorwerp

Nietigverklaring van het besluit van de Commissie om verzoeker na een vergelijkend onderzoek dat vóór de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut is bekendgemaakt, maar daarna is afgerond, krachtens minder gunstige bepalingen van het Statuut (artikel 12 van bijlage XIII bij verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 tot wijziging van het ambtenarenstatuut) in te delen in de rang A*6

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

3)

De Raad van de Europese Unie, interveniënt, draagt zijn eigen kosten.


(1)  PB C 229 van 17.9.2005, blz. 35 (zaak aanvankelijk ingeschreven bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen onder nummer T-288/05 en bij beschikking van15 december 2005 verwezen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie).


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/22


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Mische/Parlement

(Zaak F-93/05) (1)

(Openbare dienst - Aanstelling - Aanwerving en gelijktijdige overplaatsing naar andere instelling - Indeling in rang krachtens nieuwe, minder gunstige regels - Ontvankelijkheid van beroep - Procesbelang - Tardiviteit)

(2012/C 138/40)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Harald Mische (Brussel, België) (vertegenwoordigers: aanvankelijk G. Vandersanden en L. Levi, advocaten, vervolgens R. Holland, B. Maluch en J. Mische, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: K. Zejdová en L. G. Knudsen, gemachtigden)

Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Arpio Santacruz en I. Šulce, gemachtigden)

Voorwerp

Enerzijds, nietigverklaring van het besluit van het Parlement om verzoeker na een vergelijkend onderzoek dat vóór de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut is bekendgemaakt, krachtens minder gunstige bepalingen van het Statuut (artikel 12 van bijlage XIII bij verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 tot wijziging van het ambtenarenstatuut) in te delen in de rang A*6 alsmede, anderzijds, vordering tot schadevergoeding

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

3)

De Raad van de Europese Unie, interveniënt, draagt zijn eigen kosten.


(1)  PB C 315 van 10.12.2005, blz. 15 (zaak aanvankelijk ingeschreven bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen onder nummer T-365/05 en bij beschikking van 15 december 2005 verwezen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/22


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 10 november 2011 — Merhzaoui/Raad

(Zaak F-18/09) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Bevordering - Indeling in rang - Plaatselijke functionarissen die als ambtenaar worden aangesteld - Artikel 10 van bijlage XIII bij Statuut - Artikel 3 van bijlage bij RAP - Bevorderingsronde 2008 - Vergelijking van verdiensten van ambtenaren met loopbaan AST - Procedure gebaseerd op beoordelingsrapporten 2005/2006 - Criterium van niveau van gedragen verantwoordelijkheden)

(2012/C 138/41)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Mohamed Merhzaoui (Brussel, België) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bauer en G. Kimberley, gemachtigden)

Voorwerp

Enerzijds, nietigverklaring van het besluit om verzoeker tewerk te stellen in de loopbaan AST 1-7. Anderzijds, nietigverklaring van het besluit om hem in het kader van de bevorderingsronde 2008 niet naar de rang AST 2 te bevorderen alsmede van de besluiten om minder verdienstelijke ambtenaren tot die rang te bevorderen

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Merhzaoui zal zijn eigen kosten dragen en die van de Raad van de Europese Unie.


(1)  PB C 113 van 16.5.2009, blz. 46.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/22


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 10 november 2011 — Juvyns/Raad

(Zaak F-20/09) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Bevordering - Bevorderingsronde 2008 - Vergelijking van verdiensten - Procedure gebaseerd op beoordelingsrapporten 2005/2006 - Criterium van niveau van gedragen verantwoordelijkheden)

(2012/C 138/42)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Marc Juvyns (Brussel, België) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk K. Zieleśkiewicz en G. Kimberley, gemachtigden, vervolgens K. Zieleśkiewicz en M. Bauer, gemachtigden)

Voorwerp

Nietigverklaring van het besluit om verzoeker in het kader van de bevorderingsronde 2008 niet naar de rang AST 7 te bevorderen en, voor zover nodig, van de besluiten om minder verdienstelijke ambtenaren naar die rang te bevorderen

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Juvyns draagt zijn eigen kosten en die van de Raad van de Europese Unie.


(1)  PB C 113 van 16.5.2009, blz. 46.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/23


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 28 maart 2012 — Marsili/Commissie

(Zaak F-19/10) (1)

(Openbare dienst - Algemeen vergelijkend onderzoek - Niet-plaatsing op reservelijst - Beoordeling van mondeling examen - Samenstelling van jury)

(2012/C 138/43)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Letizia Marsili (Brussel, België) (vertegenwoordigers: K. Van Maldegem, C. Mereu en M. Velardo, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Eggers en J. Baquero Cruz, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van de Commissie om verzoekster niet te plaatsen op de reservelijst van vergelijkend onderzoek EPSO/AST/51/08 alsmede verzoek om schadevergoeding

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Marsili zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 161 van 19.6.2010, blz. 57.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/23


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 10 maart 2011 — Begue e.a./Commissie

(Zaak F-27/10) (1)

(Openbare dienst - Arbeidscontractanten - Toeslag voor werknemers aan wie regelmatig verplichtingen worden opgelegd - Artikelen 55 en 56 ter van Statuut - Verordening (EEG, Euratom, EGKS nr. 495/77))

(2012/C 138/44)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Christian Begue e.a. (Marcy, Frankrijk) (vertegenwoordiger: A. Woimant, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Martin en B. Eggers, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit houdende weigering om verzoekers met terugwerkende kracht de toeslag bedoeld in artikel 56 ter van het Statuut te betalen

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Verzoekers dragen hun eigen kosten en de kosten van de Commissie.


(1)  PB C 179 van 3.7.2010, blz. 58.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/23


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 15 maart 2011 —  VE (*1)/Commissie

(Zaak F-28/10) (1)

(Openbare dienst - Arbeidscontractanten - Bezoldiging - Ontheemdingstoelage - Voorwaarden van artikel 4 van bijlage VII bij Statuut - Gewone verblijfplaats vóór indiensttreding)

(2012/C 138/45)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: VE (*1) (vertegenwoordiger: L. Vogel, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Martin en B. Eggers, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit om de betaling van de eerder aan verzoeker toegekende ontheemdingstoelage stop te zetten

Dictum

1)

Het beroep van  VE (*1) wordt verworpen.

2)

 VE (*1) zal alle kosten dragen.


(*1)  Informatie gewist of vervangen in het kader van de bescherming van persoonsgegevens en/of vertrouwelijkheid.

(1)  PB C 179 van 3.7.2010, blz. 58.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/24


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — da Silva Tenreiro/Commissie

(Zaak F-72/10) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Aanwerving - Artikel 7, lid 1, van Statuut - Artikel 29, lid 1, sub a en sub b, van Statuut - Kennelijk onjuiste beoordeling - Misbruik van bevoegdheid - Motivering)

(2012/C 138/46)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Mario Paulo da Silva Tenreiro (Kraainem, België) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Eggers en P. Pecho, gemachtigden)

Voorwerp

Enerzijds, verzoek om nietigverklaring van het besluit tot afwijzing van verzoekers sollicitatie naar het ambt van directeur van de directie E, „Justitie”, van het DG „Justitie, vrijheid en veiligheid” alsmede van het besluit tot benoeming van de nieuwe directeur. Anderzijds, verzoek om nietigverklaring van het besluit om de procedure voor de voorziening in het ambt van directeur van het DG JLS.F, „Veiligheid”, af te sluiten alsmede van het besluit tot benoeming van de nieuwe directeur

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Verzoeker wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 317 van 20.11.2010, blz. 49.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/24


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Kimman/Commissie

(Zaak F-74/10) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Artikel 43 van Statuut - Artikel 45 van Statuut - Beoordelingsjaar 2009 - Indeling in prestatieniveau - Besluit tot toewijzing van bevorderingspunten - Beoordelingsrapport - Advies van ad hoc-groep - Schending van motiveringsplicht - Ambtshalve aangevoerd middel - Bewijslast)

(2012/C 138/47)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Eugène Émile Kimman (Overijse, België) (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Berscheid en P. Pecho, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van verzoekers beoordelingsrapport over het jaar 2008

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

De Europese Commissie zal haar eigen kosten dragen en één vierde van de kosten van Kimman.

3)

Kimman zal drie vierde van zijn eigen kosten dragen.


(1)  PB C 301 van 6.11.2010, blz. 63.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/24


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — AJ/Commissie

(Zaak F-80/10)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Bevordering - Artikelen 43 en 45 van Statuut - Beoordelingsrapport - Kennelijk onjuiste beoordeling - Motivering)

(2012/C 138/48)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: AJ (Waterloo, België) (vertegenwoordigers: S. Rodrigues en C. Bernard-Glanz, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Berscheid en C. Berardis-Kayser, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van verzoekers loopbaanontwikkelingsrapport over de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

AJ draagt zijn eigen kosten en de kosten van de Commissie.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/25


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 14 juli 2011 — Praskevicius/Parlement

(Zaak F-81/10) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Bevordering - Artikel 45 van Statuut - Kennelijk onjuiste beoordeling - Meritepunten - Vergelijking van verdiensten - Motivering)

(2012/C 138/49)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Vidas Praskevicius (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordigers: P. Nelissen Grade en G. Leblanc, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: V. Montebello-Demogeot en N. B. Rasmussen, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van de verwerende partij om verzoeker niet op te nemen op de lijst van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsronde 2009 naar de rang AD 6 zijn bevorderd alsmede verzoek om vergoeding van de immateriële schade

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Elke partij zal haar eigen kosten dragen.


(1)  PB C 301 van 6.11.2010, blz. 66.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/25


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 8 september 2011 — Bovagnet/Commissie

(Zaak F-89/10) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Bezoldiging - Gezinstoelagen - Schooltoelage - Schoolkosten - Begrip)

(2012/C 138/50)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: François-Carlos Bovagnet (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordiger: M. Korving, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Martin en B. Eggers, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van de verwerende partij om de schoolkosten van verzoekers kinderen niet volledig te vergoeden

Dictum

1)

Het besluit van de Europese Commissie van 17 december 2009 wordt nietig verklaard, voor zover daarbij wordt geweigerd om Bovagnet het deel van de door hem gedragen schoolkosten te vergoeden die verband houden met de bijdrage aan het investeringsfonds en werkkapitaal van de school die zijn twee kinderen bezoeken.

2)

De Europese Commissie wordt veroordeeld om Bovagnet het verschil te betalen tussen het bedrag van de toegekende schooltoelage en het bedrag dat volgt uit de berekening van die toelage met inbegrip van de kosten die zijn gemaakt voor de bijdrage aan het investeringsfonds en het werkkapitaal van de school die zijn kinderen bezoeken, onder voorbehoud van eerbiediging van het maximumbedrag vastgesteld bij artikel 3 van bijlage VII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.

3)

De Europese Commissie zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 328 van 4.12.2010, blz. 61.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/25


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 29 februari 2012 — AM/Parlement

(Zaak F-100/10) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Sociale zekerheid - Verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten - Artikel 73 van Statuut - Weigering om te erkennen dat cerebraal vasculair accident door ongeval is veroorzaakt - Medische commissie - Collegialiteitsbeginsel)

(2012/C 138/51)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: AM (Málaga, Spanje) (vertegenwoordigers: L. Levi en C. Bernard-Glanz, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: K. Zejdová en S. Seyr, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit houdende weigering om verzoekers vasculaire accident van 5 maart 2006 aan te merken als ongeval in de zin van artikel 73 van het Statuut en artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling voor de verzekering van de ambtenaren tegen ongevallen en beroepsziekten

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

AM zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 55 van 19.2.2011, blz. 37.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/26


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 15 februari 2012 — AT/EACEA

(Zaak F-113/10) (1)

(Openbare dienst - Tijdelijk functionaris - Beoordelingsrapport - Definitief karakter - Beroepstermijn - Tardiviteit - Voortijdige beëindiging van overeenkomst voor bepaalde tijd wegens onvoldoende geschiktheid voor ambt - Rechterlijke toetsing - Kennelijk onjuiste beoordeling)

(2012/C 138/52)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: AT (vertegenwoordigers: S. Rodrigues en C. Bernard-Glanz, advocaten)

Verwerende partij: EACEA (vertegenwoordigers: F. Couplan en D. Homann, gemachtigden, B. Wägenbaur, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om, ten eerste, nietigverklaring van het loopbaanontwikkelingsrapport van de verzoekende partij over de periode van 1 juni tot en met 31 december 2008, ten tweede, nietigverklaring van het besluit van het TAOBG tot voortijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van de verzoekende partij en, ten derde, vergoeding van de geleden schade

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

AT zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 72 van 5.3.2011, blz. 35.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/26


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Bowles, Larue en Whitehead/ECB

(Zaak F-114/10) (1)

(Openbare dienst - Personeel van de ECB - Algemene salarisaanpassing - Berekeningswijze - Voorlopige gegevens - Economische en financiële crisis - Bijzondere omstandigheden - Bezwarend besluit - Salarisafrekening - Voorlopige handeling)

(2012/C 138/53)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Carlos Bowles, Emmanuel Larue en Sarah Whitehead. (Frankfurt am Main, Duitsland) (vertegenwoordigers: L. Levi en M. Vandenbussche, advocaten)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: E. Carlini en M. López Torres, gemachtigden, B. Wägenbaur, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van verzoekers’ salarisafrekeningen over januari 2010 en de volgende maanden, voor zover daarbij na de aanpassing van de salarissen voor 2010 een salarisverhoging van 2 % wordt toegepast, alsmede vergoeding van verzoekers’ materiële schade

Dictum

1)

De besluiten van de Europese Centrale Bank om de salarissen van Bowles, Larue en Whitehead met ingang van 1 januari 2010 met 2 % te verhogen, zoals deze blijken uit hun salarisafrekening over januari 2010 en de volgende maanden, worden nietig verklaard.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

De Europese Centrale Bank zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 55 van 19.2.2011, blz. 37.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/26


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 29 november 2011 — Di Tullio/Commissie

(Zaak F-119/10) (1)

(Openbare dienst - Tijdelijke functionarissen - Verlof wegens militaire dienst - Artikel 18 van Regeling welke van toepassing is op andere personeelsleden - Beroepsmilitair - Vervulling van periode van territoriaal bevel - Weigering)

(2012/C 138/54)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Di Tullio (Rovigo, Italië) (vertegenwoordigers: É. Boigelot en S. Woog, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en V. Joris gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van de diensten van het OLAF houdende weigering om verzoeker verlof wegens militaire dienst te geven op grond van artikel 18 RAP

Dictum

1)

Het beroep van Di Tullio wordt verworpen.

2)

Di Tullio zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 30 van 29.1.2011, blz. 66.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/27


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 — Heath/ECB

(Zaak F-121/10) (1)

(Openbare dienst - Personeel van de ECB - Pensioenregeling - Pensioenplan - Jaarlijkse verhoging van pensioenen - Geharmoniseerde consumptieprijsindexen - Advies van actuaris van pensioenplan - Raadpleging van personeelscomité - Raadpleging van comité van toezicht - Recht op collectieve onderhandeling)

(2012/C 138/55)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Michael Heath (Southampton, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: L. Levi en M. Vandenbussche, advocaten)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: P. Embley en E. Carlini, gemachtigden, B. Wägenbaur, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van verzoekers pensioenafrekeningen over de maand januari 2010 en volgende, voor zover daarbij na de aanpassing van de pensioenen voor 2010 een pensioenverhoging van 0,6 % wordt toegepast, en vergoeding van de schade die verzoeker heeft geleden

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Heath draagt zijn eigen kosten alsmede de kosten van de Europese Centrale Bank.


(1)  PB C 30 van 29.1.2011, blz. 67.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/27


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 1 februari 2012 — Bancale en Buccheri/Commissie

(Zaak F-123/10) (1)

(Openbare dienst - Tijdelijke functionarissen - Interne vergelijkende onderzoeken - Toelatingsvoorwaarden - Na behalen van diploma opgedane beroepservaring - Diploma - Kundigheden verworven vóór behalen van diploma - Gelijkwaardigheid)

(2012/C 138/56)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Giovanni Bancale (Waterloo, België) en Roberto Buccheri (Brussel, België) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten)

Verwerende partij: Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk B. Eggers en P. Pecho, gemachtigden, vervolgens B. Eggers, gemachtigde)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van de besluiten van de jury van de vergelijkende onderzoeken COM/INT/OLAF/09/AD8 en COM/INT/OLAF/09/AD10 om verzoekers niet tot het vergelijkend onderzoek toe te laten

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Bancale en Buccheri zullen alle kosten dragen.


(1)  PB C 30 van 29.1.2011, blz. 67.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/27


Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 28 maart 2012 — BD/Commissie

(Zaak F-36/11) (1)

(Openbare dienst - Arbeidscontractanten - Niet-verlenging van overeenkomst - Artikel 11 bis van Statuut - Belangenconflict - Vertrouwensband - Artikel 12 ter van Statuut - Nevenactiviteit - Vermoeden van onschuld)

(2012/C 138/57)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: BD (Etterbeek, België) (vertegenwoordigers: T. Bontinck en S. Woog, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Berscheid en J. Baquero Cruz, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit om verzoekers overeenkomst na afloop ervan niet te verlengen en, dientengevolge, herplaatsing in zijn functie met ingang van 1 november 2010

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

BD draagt zijn eigen kosten en de kosten van de Commissie.


(1)  PB C 179 van 18.6.2011, blz. 22.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/28


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 12 mei 2011 — Caminiti/Commissie

(Zaak F-71/09) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Beroep kennelijk ongegrond - Inwerkingtreding van verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 - Artikelen 44 en 46 van Statuut - Artikel 7 van bijlage XIII bij Statuut - Indeling - Vermenigvuldigingsfactor - Bevorderingspunten)

(2012/C 138/58)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Paolo Caminiti (Tubize, België) (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en J. Baquero Cruz, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van de verwerende partij om verzoeker in te delen in de rang AST 9, salaristrap 4, met een vermenigvuldigingsfactor die gelijk is aan 1 en, derhalve, terugplaatsing van verzoeker in de rang AST 9, salaristrap 2, met behoud van de vermenigvuldigingsfactor 1,071151

Dictum

1)

Het beroep wordt deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond verklaard.

2)

Caminiti wordt krachtens artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering veroordeeld tot betaling van het bedrag van 500 EUR aan het Gerecht.

3)

Caminiti zal zijn eigen kosten dragen en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie.


(1)  PB C 244 van 10.10.2009, blz. 17.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/28


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 16 maart 2011 — Marcuccio/Commissie

(Zaak F-21/10) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Beroep tot schadevergoeding - Onwettigheid - Verzending van schrijven betreffende kosten van zaak aan advocaat die verzoeker in die zaak heeft vertegenwoordigd - Beroep kennelijk rechtens ongegrond - Artikel 94 van Reglement voor de procesvoering)

(2012/C 138/59)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en C. Berardis-Kayser, gemachtigden, A. Dal Ferro, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit houdende afwijzing van verzoekers verzoek om schadevergoeding te krijgen voor het feit dat de verwerende partij een op hem betrekking hebbend schrijven heeft gestuurd aan een advocaat die hem niet langer vertegenwoordigt

Dictum

1)

Het beroep wordt kennelijk rechtens ongegrond verklaard.

2)

Marcuccio zal alle kosten dragen.

3)

Marcuccio wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van 2 000 euro aan het Gerecht.


(1)  PB C 161 van 19.6.2010, blz. 57.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/28


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 13 april 2011 — Wilk/Commissie

(Zaak F-32/10) (1)

(Openbare dienst - Tijdelijke functionarissen - Vergoeding van kosten - Inrichtingsvergoeding - Vestiging met gezin in standplaats - Terugvordering van het onverschuldigd betaalde - Beroep kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk rechtens ongegrond)

(2012/C 138/60)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Christian Wilk (Trier, Duitsland) (vertegenwoordiger: R. Adam, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en D. Martin, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van de besluiten waarbij verzoeker wordt gelast om na zijn echtscheiding de helft van de inrichtingsvergoeding terug te betalen alsmede verzoek om schadevergoeding

Dictum

1)

Het beroep van Wilk wordt deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond verklaard.

2)

Wilk zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 179 van 3.7.2010, blz. 60.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/29


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 22 juni 2011 — AD/Commissie

(Zaak F-46/10) (1)

(Afdoening zonder beslissing)

(2012/C 138/61)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: AD (Brussel, België) (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en D. Martin, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit om verzoeker geen kostwinnerstoelage toe te kennen op grond dat hij en zijn partner in een lidstaat toegang hebben tot het burgerlijk huwelijk

Dictum

1)

Er behoeft geen uitspraak te worden gedaan over het beroep.

2)

De Europese Commissie zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 246 van 11.9.2010, blz. 41.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/29


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Pedeferri e.a./Commissie

(Zaak F-57/10) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Beroep - Personen die aanspraak maken op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie - Niet-ontvankelijkheid - Niet-eerbiediging van precontentieuze procedure)

(2012/C 138/62)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partijen: Stefano Pedeferri (Mornago, Italië) e.a. (vertegenwoordiger: G. Vistoli, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en D. Martin, gemachtigden, A. Dal Ferro, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om erkenning dat verzoekers de hoedanigheid van personeelsleden hebben

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Verzoekers dragen hun eigen kosten en de kosten van de Europese Commissie.


(1)  PB C 55 van 19.2.2011, blz. 36.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/29


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 10 mei 2011 — Barthel, Reiffers en Massez/Hof van Justitie

(Zaak F-59/10) (1)

(Openbare dienst - Procesincidenten - Exceptie van niet-ontvankelijkheid - Te laat ingediende klacht - Niet-ontvankelijkheid)

(2012/C 138/63)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Yvette Barthel (Aarlen, België), Marianne Reiffers (Olm, Luxemburg) en Lieven Massez (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis, É. Marchal, advocaten)

Verwerende partij: Hof van Justitie (vertegenwoordiger: A. V. Placco, gemachtigde)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van het Hof van Justitie houdende afwijzing van verzoekers’ verzoek om in aanmerking te komen voor de toeslag voor continu- of ploegendienst voorzien in artikel 1, eerste streepje, van verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38, blz. 1)

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Het Hof van Justitie van de Europese Unie zal zijn eigen kosten dragen en die van verzoekers.


(1)  PB C 260 van 25.9.2010, blz. 28.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/30


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 21 juni 2011 — Marcuccio/Commissie

(Zaak F-67/10) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Beroep tot schadevergoeding dat begroting van kosten tot voorwerp heeft - Niet-ontvankelijkheid)

(2012/C 138/64)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en C. Berardis-Kayser, gemachtigden, A. Dal Ferro, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van de Commissie om twee derde van de kosten die verzoeker in het kader van zaak F-41/06 heeft gemaakt niet te vergoeden

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Marcuccio zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 288 van 23.10.2010, blz. 74.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/30


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 8 september 2011 — Marcuccio/Commissie

(Zaak F-69/10) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Beroep tot schadevergoeding - Onwettigheid - Verzending van schrijven betreffende kosten van zaak aan advocaat die verzoeker in die zaak heeft vertegenwoordigd - Beroep kennelijk rechtens ongegrond - Artikel 94 van Reglement voor procesvoering)

(2012/C 138/65)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en C. Berardis-Kayser, gemachtigden, A. Dal Ferro, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit tot afwijzing van verzoekers verzoek om schadevergoeding te verkrijgen voor het feit dat de verwerende partij een brief betreffende verzoeker heeft verzonden aan een advocaat die hem in die zaak nog niet vertegenwoordigde

Dictum

1)

Het beroep wordt kennelijk rechtens ongegrond verklaard.

2)

Marcuccio zal alle kosten dragen.

3)

Marcuccio wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van 2 000 EUR aan het Gerecht.


(1)  PB C 288 van 23.10.2010, blz. 75.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/30


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 17 maart 2011 — AP/Hof van Justitie

(Zaak F-107/10)

(Openbare dienst - Tardiviteit - Kennelijke niet-ontvankelijkheid)

(2012/C 138/66)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: AP (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordigers: B. Cortese en C. Cortese, advocaten)

Verwerende partij: Hof van Justitie

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van het TABG van het Hof van Justitie om verzoeker, ofschoon hem vanaf 1 juli 2009 recht op de kostwinnerstoelage is verleend, pas vanaf 1 november 2009 in het genot van die toelage te stellen en, subsidiair, verzoek om schadevergoeding

Dictum

1)

Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2)

AP zal zijn eigen kosten dragen.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/30


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 25 juli 2011 — Filice e.a./Hof van Justitie

(Zaak F-108/10) (1)

(Openbare dienst - Jaarlijkse aanpassing van bezoldigingen en pensioenen van ambtenaren en andere personeelsleden - Afdoening zonder beslissing)

(2012/C 138/67)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Filice en anderen (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordigers: B. Cortese, C. Cortese en F. Spitaleri, advocaten)

Verwerende partij: Hof van Justitie van de Europese Unie (vertegenwoordiger: A. V. Placco, gemachtigde)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van de op verzoekers’ salarisafrekeningen overgenomen besluiten van de verwerende partij om de aanpassing van hun salaris met ingang van 1 juli 2009 in het kader van de jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden op basis van verordening (EU, Euratom) nr. 1296/2009 van de Raad van 23 december 2009, te beperken tot een verhoging van 1,85 %

Dictum

1)

Er behoeft geen uitspraak te worden gedaan over het beroep in zaak F-108/10, Filice e.a./Hof van Justitie.

2)

Elke partij zal haar eigen kosten dragen.


(1)  PB C 30 van 29.1.2011, blz. 65.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/31


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Zaffino/Commissie

(Zaak F-18/11)

(Openbare dienst - Personen die aanspraak maken op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie - Beroep - Kennelijke niet-ontvankelijkheid - Niet-inachtneming van precontentieuze procedure)

(2012/C 138/68)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Pasqualino Zaffino (Gallarate, Italië) (vertegenwoordiger: S. Costantino, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp

Verzoek om te erkennen dat verzoeker de hoedanigheid van personeelslid van de Europese Unie heeft

Dictum

1)

Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Zaffino draagt zijn eigen kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/31


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Galvan/Commissie

(Zaak F-19/11)

(Openbare dienst - Persoon die aanspraak maakt op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie - Beroep - Kennelijke niet-ontvankelijkheid - Niet-eerbiediging van precontentieuze procedure)

(2012/C 138/69)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Mario Galvan (Besano, Italië) (vertegenwoordiger: S. Costantino, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp

Verzoek om te erkennen dat verzoeker de hoedanigheid van personeelslid van de Europese Unie heeft

Dictum

1)

Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Galvan draagt zijn eigen kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/31


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Bracalente/Commissie

(Zaak F-20/11)

(Openbare dienst - Personen die aanspraak maken op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie - Beroep - Kennelijke niet-ontvankelijkheid - Niet-inachtneming van precontentieuze procedure)

(2012/C 138/70)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Gianpaolo Bracalente (Ispra, Italië) (vertegenwoordiger: S. Costantino, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp

Verzoek om erkenning dat verzoeker de hoedanigheid van personeelslid van de Europese Unie heeft

Dictum

1)

Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Bracalente draagt zijn eigen kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/31


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 7 juli 2011 — Pirri/Commissie

(Zaak F-21/11)

(Openbare dienst - Persoon die aanspraak maakt op hoedanigheid van ambtenaar of personeelslid van Europese Unie - Beroep - Kennelijke niet-ontvankelijkheid - Niet-inachtneming van precontentieuze procedure)

(2012/C 138/71)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Antonio Gerardo Pirri (Travedona Monate, Italië) (vertegenwoordiger: S. Costantino, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp

Verzoek om erkenning dat verzoeker de hoedanigheid van personeelslid van de Europese Unie heeft

Dictum

1)

Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Pirri zal zijn eigen kosten dragen.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/32


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 6 december 2011 — Wendelboe/Commissie

(Zaak F-85/11) (1)

(Openbare dienst - Ambtenaren - Procesincidenten - Exceptie van niet-ontvankelijkheid - Weigering van bevordering - Overplaatsing naar andere instelling in loop van bevorderingsjaar waarin ambtenaar in zijn instelling van herkomst zou zijn bevorderd - Klacht - Tardiviteit - Niet-ontvankelijkheid)

(2012/C 138/72)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Wendelboe (Howald, Luxemburg) (vertegenwoordigers: D. Abreu Caldas, S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Berscheid en C. Berardis-Kayser, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit van de Commissie om verzoekster met ingang van 1 maart 2009 in het kader van de bevorderingsronde 2009 niet naar de rang AST 5 te bevorderen

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Wendelboe zal alle kosten dragen.


(1)  PB C 340 van 19.11.2011, blz. 42.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/32


Beroep ingesteld op 27 januari 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-12/12)

(2012/C 138/73)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: S. Rodrigues, A. Blot en C. Bernard-Glanz, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het stilzwijgend besluit van de Commissie tot afwijzing van verzoeksters verzoek om met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 te worden ingedeeld in de rang AD 11 en vergoeding van de schade die zou zijn geleden

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit van 18 oktober 2011 houdende weigering om verzoekster met ingang van 1 januari 2010 te herindelen in de rang AD 11;

vergoeding van de door verzoekster geleden immateriële schade welke in redelijkheid wordt geraamd op 22 000 EUR;

subsidiair, vergoeding van verzoeksters materiële schade ter hoogte van het bedrag van 11 742,48 EUR voor het jaar 2010 plus, voor de volgende periode tot en met de datum van het in deze zaak te wijzen arrest, een te berekenen variabel bedrag, vermeerderd met vertragingsrente tegen het wettelijke tarief; toevoeging, aan dit totaalbedrag, van het forfaitaire bedrag volgende uit het oordeel van het Gerecht over de vergoeding van het tweede onderdeel van de materiële schade, waarvan het bedrag voorlopig en bij wijze van indicatie kan worden vastgesteld op ongeveer 120 000 EUR;

verwijzing van de Commissie in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/32


Beroep ingesteld op 3 februari 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-13/12)

(2012/C 138/74)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: S. Rodrigues, C. Bernard-Glanz, A. Blot, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de Commissie om de overeenkomst van arbeidscontractant van de verzoekende partij niet te verlengen

Conclusies van de verzoekende partij

het onderhavige beroep ontvankelijk verklaren;

nietig verklaren het besluit van het hoofd van de eenheid „aanwerving en beëindiging van de dienst”, directie HR B, DG Personeelszaken en veiligheid, in zijn hoedanigheid van TAOBG, om de overeenkomst van de verzoekende partij niet te verlengen;

voor zover nodig, nietig verklaren het besluit van het TAOBG tot afwijzing van de door de verzoekende partij ingediende klacht;

de verzoekende partij herplaatsen in de functie die zij binnen het DG DIGIT vervulde in het kader van een verlenging van haar overeenkomst conform de statutaire vereisten;

subsidiair, voor het geval het hierboven opgenomen verzoek om herplaatsing niet wordt gehonoreerd, de verwerende partij veroordelen tot vergoeding van de door de verzoekende partij geleden schade, welke voorlopig en ex aequo et bono wordt geraamd op het verschil tussen de bezoldiging die zij als tijdelijk functionaris van de Commissie zou hebben ontvangen indien haar overeenkomst was verlengd en de werkloosheidtoelagen die zij thans ontvangt, en wel gedurende twee jaar (als zijnde de duur van de verlenging volgens de bewoordingen van artikel 8 RAP), te vermeerderen met vertragingsrente tegen het wettelijke tarief gedurende de betrokken periode;

in elk geval, de verwerende partij veroordelen tot betaling van een vergoeding voor de immateriële schade welke voorlopig en ex aequo et bono wordt vastgesteld op 5 000 EUR, te vermeerderen met vertragingsrente tegen het wettelijke tarief vanaf de datum van het te wijzen arrest;

de Europese Commissie verwijzen in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/33


Beroep ingesteld op 4 februari 2012 — ZZ/Europese Rekenkamer

(Zaak F-14/12)

(2012/C 138/75)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: O. Mader, advocaat)

Verwerende partij: Europese Rekenkamer

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van de besluiten van de verwerende partij om verzoeker in het kader van de bevorderingsronde 2011 niet naar de rang AD 13 te bevorderen

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit van de verwerende partij van 26 mei 2011 om verzoeker in het kader van de bevorderingsronde 2011 niet naar de rang AD 13 te bevorderen;

nietigverklaring van het besluit van de verwerende partij van 18 november 2011 tot bevestiging van het aantal in 2011 voor bevordering naar de rang AD 13 beschikbare posten, met als gevolg dat verzoekers klacht tegen het besluit van 26 mei 2011 is afgewezen;

verwijzing van de Europese Rekenkamer in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/33


Beroep ingesteld op 10 februari 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-16/12)

(2012/C 138/76)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: P. Nelissen Grade en G. Leblanc, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit om verzoekers tewerkstelling eenzijdig te wijzigen

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit van het TABG van 1 februari 2012 om verzoeker tewerk te stellen bij de eenheid D5 in plaats van de eenheid A4;

veroordeling van de Commissie tot betaling van een vergoeding van 3 000 EUR voor de immateriële schade die verzoeker heeft geleden;

verwijzing van de Commissie in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/33


Beroep ingesteld op 8 februari 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-17/12)

(2012/C 138/77)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Verzoek om de Commissie te veroordelen tot betaling van de schade die de verzoekende partij zou hebben geleden als gevolg van de extreem lange duur van de procedure inzake de erkenning van de ernst van de ziekte waaraan zij lijdt

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het in welke vorm dan ook genomen besluit van de Commissie tot afwijzing van het verzoek van 23 november 2010 dat de verzoekende partij aan het tot aanstelling bevoegd gezag van de Commissie (TABG) heeft gericht;

nietigverklaring van de nota van de Commissie van 24 januari 2011 die rechtsboven de referentie „Ares(2011) 74616 — 24.1.2011” bevat;

voor zover nodig, nietigverklaring van het in welke vorm dan ook genomen besluit tot afwijzing van de klacht die de verzoekende partij tegen de nota van 24 januari 2011 heeft ingediend;

voor zover nodig, nietigverklaring van de nota van 23 september 2011 die rechtsboven de referentie „Ares(2010) 1010393 — 23.9.2011” bevat;

voor zover nodig, vaststelling dat de procedure volgende op het verzoek van de verzoekende partij om op grond van artikel 72 van het Statuut in aanmerking te komen voor 100 % vergoeding van haar ziektekosten, meer dan vijf jaar heeft geduurd;

voor zover nodig, vaststelling dat de duur van de betrokken procedure onredelijk is geweest;

dientengevolge, veroordeling van de Commissie tot vergoeding van de schade die de verzoekende partij reeds heeft geleden door de onredelijke duur van de betrokken procedure, door haar het bedrag van 10 000 EUR te betalen dan wel elk hoger of lager bedrag dat het Gerecht redelijk en billijk zal achten;

veroordeling van de Commissie tot betaling aan de verzoekende partij, met ingang van de dag volgende op die waarop het verzoek van 23 november 2010 bij de Commissie is binnengekomen en tot aan de daadwerkelijke betaling van 10 000 EUR, van een jaarlijkse rente van 10 % over dat bedrag met jaarlijkse kapitalisatie;

verwijzing van de Commissie in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/34


Beroep ingesteld op 9 februari 2012 — ZZ en ZZ/Commissie

(Zaak F-18/12)

(2012/C 138/78)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: ZZ en ZZ (vertegenwoordigers: D. Abreu Caldas, A. Coolen, J.-N. Louis, É. Marchal en S. Orlandi, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van de besluiten tot overdracht van de vóór de indiensttreding bij de Commissie verworven pensioenrechten op basis van het door het PMO herberekende voorstel

Conclusies van de verzoekende partijen

nietigverklaring van de besluiten tot intrekking en vervanging van de voorstellen voor overdracht van verzoekers’ pensioenrechten in het kader van hun verzoek krachtens artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Statuut, die een nieuw voorstel bevatten berekend op basis van de op 3 maart 2011 vastgestelde AUB;

verwijzing van de Commissie in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/34


Beroep ingesteld op 13 februari 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-19/12)

(2012/C 138/79)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van de nota van de Commissie betreffende verzoekers administratieve positie en verzoek om schadevergoeding

Conclusies van de verzoekende partij

vaststellen dat de nota zonder datum, die rechtsboven op de eerste van de twee pagina’s de referentie „Ares(2011) 217354 — 28.2.2011” (sic) bevat en waarvan verzoeker, zowel wat de wezenlijke punten alsook wat de inhoud ervan betreft, niet vóór 6 april 2011 voor het eerst kennis heeft genomen, juridisch non-existent is, subsidiair deze nota nietig verklaren;

voor zover nodig, nietig verklaren het in welke vorm dan ook genomen besluit tot afwijzing van de klacht van 15 mei 2011 die verzoeker bij de Commissie tegen de nota van 28 februari 2011 heeft ingediend;

nietig verklaren de nota van 14 september 2011, die verzoeker niet vóór 20 oktober 2011 heeft ontvangen;

de verwerende partij veroordelen tot vergoeding van de schade die verzoeker heeft geleden door de nota van 28 februari 2011 en die van 14 september 2011, ter hoogte van 10 000 EUR dan wel elk hoger of lager bedrag dat het Gerecht gerechtvaardigd en billijk zal achten;

de verwerende partij verwijzen in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/35


Beroep ingesteld op 15 februari 2012 — ZZ/EIGE

(Zaak F-20/12)

(2012/C 138/80)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: T. Bontinck en S. Woog, advocaten)

Verwerende partij: Europees Instituut voor Gendergelijkheid

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de verwerende partij om de verzoekende partij over te plaatsen van de post van hoofd operaties naar een post van teamhoofd waarvoor geen leidinggevende capaciteiten zijn vereist

Conclusies van de verzoekende partij

het besluit van de directrice van het EIGE van 8 september 2011 om verzoekster te werk te stellen in een niet tot het management behorende post nietig verklaren;

dientengevolge, gelasten dat verzoekster met onmiddellijke ingang in haar vorige post wordt tewerkgesteld en dat met terugwerkende kracht tot 1 juni 2010 de managementvergoeding wordt betaald;

het EIGE verwijzen in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/35


Beroep ingesteld op 17 februari 2012 — ZZ/Commissie en EPA

(Zaak F-22/12)

(2012/C 138/81)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: L. Levi, M. Vandenbussche, advocaten)

Verwerende partijen: Europese Commissie en Europese Politieacademie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van de besluiten tot afwijzing van het verzoek om toekenning van de schooltoelage en de toelage voor een kind ten laste ten behoeve van de drie kinderen van zijn echtgenote voor de periode gedurende welke zij nog op de Filippijnen woonden

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het stilzwijgend besluit van 25 maart 2011 en van het uitdrukkelijk besluit van het PMO van 11 juli 2011, bevestigd bij het besluit van 9 november 2011 tot afwijzing van de klacht, voor zover daarbij is afgewezen verzoekers verzoek om toekenning van de schooltoelage en de toelage voor een kind ten laste ten behoeve van de drie kinderen van zijn echtgenote voor de periode gedurende welke zij nog op de Filippijnen woonden;

dientengevolge, vaststelling dat verzoeker recht heeft op de genoemde toelagen;

vergoeding van verzoekers materiële schade bestaande in de betaling, met terugwerkende kracht tot 1 april 2009, van de schooltoelage en de toelage voor een kind ten laste, welke voorlopig op 33 673,31 EUR wordt geraamd, met betaling van vertragingsrente tegen de door de Europese Centrale Bank vastgestelde rentevoet, vermeerderd met twee punten;

vergoeding van verzoekers immateriële schade, welke op 20 000 EUR wordt geraamd;

verwijzing van de verwerende partijen in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/35


Beroep ingesteld op 20 februari 2012 — ZZ e.a./Commissie

(Zaak F-23/12)

(2012/C 138/82)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: ZZ en anderen (vertegenwoordiger: C. Mourato, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de jury van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/AD/204/10 om verzoekers niet toe te laten tot de volgende fase van het vergelijkend onderzoek

Conclusies van de verzoekende partijen

de verwerende partij gelasten om alle verslagen van de vergaderingen van de hoofden van een eenheid van EPSO en alle verslagen van de vergaderingen van de jury betreffende vergelijkend onderzoek EPSO/AD/204/10 over te leggen;

de besluiten van de jury van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/204/10 van 13 april 2011 nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/36


Beroep ingesteld op 27 februari 2012 — ZZ/Parlement

(Zaak F-24/12)

(2012/C 138/83)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: S. Rodrigues, A. Tymen en A. Blot, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de president van het Europees Parlement om de verzoekende partij binnen hetzelfde directoraat-generaal van het Parlement over te plaatsen van de post van hoofd van een eenheid naar de post van adviseur van de directeur van een directie en verzoek om schadevergoeding wegens psychisch geweld

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit van de president van het Europees Parlement van 16 januari 2012 tot beëindiging, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012, van verzoeksters functie als hoofd van de eenheid voor Gelijkheid en Diversiteit bij het DG Personeelszaken en tot overplaatsing, op diezelfde datum, als adviseur naar de directie D van datzelfde DG, waarbij haar vergoeding voor hoofden van een eenheid is ingetrokken;

toekenning van een vergoeding voor de door verzoekster geleden schade, welke ex aequo et bono op 50 000 EUR wordt geraamd;

verwijzing van het Parlement in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/36


Beroep ingesteld op 21 februari 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-25/12)

(2012/C 138/84)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: P. Pradal, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de Commissie om verzoeker niet in het genot van de dagvergoeding te stellen

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) van de Europese Commissie van 21 november 2011, in antwoord op verzoekers klacht tegen het besluit van het Bureau beheer en afwikkeling van individuele rechten (PMO) houdende weigering om hem na zijn indiensttreding bij de Europese Commissie op 1 februari 2011 de dagvergoeding toe te kennen;

toekenning aan verzoeker van de dagvergoeding voorzien in artikel 71 van het Statuut, artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut en de artikelen 25 en 92 RAP.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/36


Beroep ingesteld op 5 maart 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-30/12)

(2012/C 138/85)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: C. Mourato, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de jury van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/AD/204/10 om verzoeker niet toe te laten tot de volgende fase van het vergelijkend onderzoek

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit van de jury van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/AD/204/10 van 13 april 2011 betreffende verzoeker;

verwijzing van de Commissie in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/36


Beroep ingesteld op 7 maart 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-32/12)

(2012/C 138/86)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het stilzwijgend besluit van de Commissie om één vierde van de kosten die verzoeker in het kader van zaak F-56/09, Marcuccio/Commissie, heeft gemaakt en tot betaling waartoe zij werd veroordeeld bij arrest van 9 juni 2010, niet te vergoeden

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het van de Commissie afkomstige of in elk geval aan haar toe te schrijven besluit tot afwijzing, in welke vorm dan ook en hetzij volledig hetzij gedeeltelijk, van de in het verzoek van 4 januari 2011 opgenomen vorderingen;

voor zover nodig, nietigverklaring van het in welke vorm dan ook genomen besluit tot afwijzing van verzoekers klacht van 20 juli 2011 tegen het besluit tot afwijzing van het verzoek van 4 januari 2011;

voor zover nodig, vaststelling dat de Commissie, mede door geen standpunt in te nemen met betrekking tot het verzoek van 4 januari 2011, ten onrechte heeft nagelaten om de maatregelen te nemen die nodig zijn om te voldoen aan het arrest van het Gerecht van 9 juni 2010 in zaak F-56/09, Marcuccio/Commissie, met name punt 4 van het dictum van dat arrest;

veroordeling van de Commissie tot betaling van het bedrag van 3 174,87 EUR aan verzoeker, over welk bedrag, indien en voor zover het niet wordt betaald, een rente zal worden geheven van 10 % per jaar en met jaarlijkse kapitalisatie, vanaf morgen en tot aan de dag waarop de betaling van dat bedrag zal hebben plaatsgevonden;

veroordeling van de Commissie tot betaling van het bedrag van 10 EUR per dag aan verzoeker voor elke extra dag, met ingang van morgen en ad infinitum, dat het verzuim van de Commissie om verzoeker het genoemde bedrag van 3 174,87 EUR te betalen of althans een uitdrukkelijk standpunt in te nemen over het verzoek van 4 januari 2011 voortduurt, waarbij het bedrag van 10 EUR moet worden betaald aan het einde van dezelfde dag en, indien dit niet gebeurt, daarover een rente zal worden geheven van 10 % per jaar met jaarlijkse kapitalisatie, vanaf de dag volgende op die waarop de betaling had moeten plaatsvinden en tot aan de dag waarop deze zal plaatsvinden;

verwijzing van de Commissie in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/37


Beroep ingesteld op 14 maart 2012 — ZZ/BEREC

(Zaak F-35/12)

(2012/C 138/87)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: D. Abreu Caldas, S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten)

Verwerende partij: Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit om na het medisch onderzoek bij aanwerving ten aanzien van verzoeker vanaf zijn indiensttreding een medisch voorbehoud te maken en van het besluit tot afwijzing van verzoekers klacht

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit tot afwijzing van verzoekers klacht, gericht tegen het besluit om vanaf zijn indiensttreding ten aanzien van hem een medisch voorbehoud te maken;

voor zover nodig, nietigverklaring van het besluit om vanaf zijn indiensttreding ten aanzien van verzoeker een medisch voorbehoud te maken;

verwijzing van het BEREC in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/37


Beroep ingesteld op 19 maart 2012 — ZZ/FRA

(Zaak F-38/12)

(2012/C 138/88)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: L. Levi en M. Vandenbussche, advocaten)

Verwerende partij: Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit om verzoekers overeenkomst niet te verlengen en van het besluit om hem over te plaatsen naar een andere afdeling alsmede vergoeding van de materiële en immateriële schade

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit om verzoekers overeenkomst niet te verlengen;

nietigverklaring van het besluit om verzoeker naar een andere afdeling over te plaatsen;

vergoeding van verzoekers materiële schade welke vanaf september 2012 op 1 320 EUR per maand wordt geraamd, vermeerderd met vertragingsrente tegen de rentevoet van de Europese Centrale Bank, vermeerderd met twee punten;

vergoeding van verzoekers immateriële schade welke op 50 000 EUR wordt geraamd;

verwijzing van de verwerende partij de kosten van de procedure.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/38


Beroep ingesteld op 19 maart 2012 — ZZ/Rekenkamer

(Zaak F-39/12)

(2012/C 138/89)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: D. Abreu Caldas, S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten)

Verwerende partij: Europese Rekenkamer

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de Rekenkamer tot afwijzing van het verzoek om erkenning van het bestaan van een onrechtmatige gedraging waardoor de verzoekende partij materiële en immateriële schade zou hebben geleden

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit tot afwijzing van de klacht van 7 december 2011, gericht tegen het besluit tot afwijzing van het verzoek van de verzoekende partij om erkenning van het feit dat de Rekenkamer zich onrechtmatig heeft gedragen waardoor de verzoekende partij schade heeft geleden waarvoor de Europese Unie niet-contractueel aansprakelijk is;

veroordeling van de Rekenkamer tot betaling van een vergoeding van 50 000 EUR voor de immateriële schade, en voor de materiële schade van een bedrag bestaande in het verschil tussen het bedrag van de bezoldiging waarop de verzoekende partij aanspraak had kunnen maken indien zij een gemiddeld carrièreverloop had gehad en haar huidige rang alsmede in het verschil bestaande in het bedrag van de bezoldiging waarop zij aanspraak had kunnen maken indien zij haar loopbaan tot de wettelijke pensioenleeftijd had voortgezet en haar huidige pensioen;

verwijzing van de Rekenkamer in de kosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/38


Beroep ingesteld op 21 maart 2012 — ZZ/Parlement

(Zaak F-41/12)

(2012/C 138/90)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: R. Adam en P. Ketter, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van het Europees Parlement om de overeenkomst van tijdelijk functionaris voor onbepaalde tijd van de verzoekende partij te beëindigen en verzoek om schadevergoeding

Conclusies van de verzoekende partij

het besluit van het Parlement van 20 juni 2011 tot beëindiging van de overeenkomst van tijdelijk functionaris voor onbepaalde tijd van de verzoekende partij nietig verklaren;

voor zover nodig, het uitdrukkelijke besluit van het Europees Parlement tot afwijzing van de klacht nietig verklaren;

beslissen dat de verzoekende partij opnieuw wordt tewerkgesteld bij het Europees Parlement;

subsidiair en indien het Gerecht toch tot het oordeel mocht komen dat een herplaatsing niet mogelijk is respectievelijk dat die herplaatsing noch in het belang van de verzoekende partij noch in dat van het Europees Parlement is, het Europees Parlement veroordelen tot betaling van een vergoeding voor de materiële schade welke op 36 maanden salaris wordt geraamd, dan wel van elk ander ex aequo et bono vast te stellen bedrag, en van een vergoeding voor de immateriële schade van 15 000 EUR;

in elk geval, het Parlement veroordelen tot betaling van een vergoeding voor de immateriële schade van 15 000 EUR;

de verzoekende partij alle andere rechten en middelen voorbehouden, met name het recht om een aanvullende vergoeding te vragen voor de schade veroorzaakt door de onrechtmatige gedraging van het Parlement en om andere bewijzen over te leggen of getuigen op te roepen;

het Parlement verwijzen in alle kosten, daaronder begrepen de door verzoekster gemaakte advocaatkosten.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/39


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 16 september 2011 — Van Arum/Parlement

(Zaak F-138/07) (1)

(2012/C 138/91)

Procestaal: Nederlands

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 92 van 12.4.2008, blz. 48.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/39


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 4 april 2011 — Behmer/Parlement

(Zaak F-76/08) (1)

(2012/C 138/92)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 285 van 8.11.2008, blz. 56.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/39


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 februari 2012 — Wagner-Leclercq/Raad

(Zaak F-24/09) (1)

(2012/C 138/93)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 113 van 16.5.2009, blz. 47.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/39


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 15 februari 2011 — Capidis/Commissie

(Zaak F-18/10) (1)

(2012/C 138/94)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 134 van 22.5.2010, blz. 56.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/39


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 11 maart 2011 — Kaskarelis/Commissie

(Zaak F-24/10) (1)

(2012/C 138/95)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 161 van 19.6.2010, blz. 58.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/39


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 12 mei 2011 — Stratakis/Commissie

(Zaak F-37/10) (1)

(2012/C 138/96)

Procestaal: Engels

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 246 van 11.9.2010, blz. 41.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/39


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 februari 2012 — Bömcke/EIB

(Zaak F-95/10) (1)

(2012/C 138/97)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 328 van 4.12.2010, blz. 62.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/39


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 25 juli 2011 — Jaeger/Eurofound

(Zaak F-103/10) (1)

(2012/C 138/98)

Procestaal: Frans

De president van de Derde kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 30 van 29.1.2011, blz. 64.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 februari 2012 — Bömcke/EIB

(Zaak F-105/10) (1)

(2012/C 138/99)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 30 van 29.1.2011, blz. 65.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 februari 2012 — Bömcke/EIB

(Zaak F-127/10) (1)

(2012/C 138/100)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 72 van 5.3.2011, blz. 36.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 19 september 2011 — Mariën/Commissie

(Zaak F-5/11) (1)

(2012/C 138/101)

Procestaal: Engels

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 139 van 7.5.2011, blz. 30.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 19 september 2011 — Mariën/EDEO

(Zaak F-15/11) (1)

(2012/C 138/102)

Procestaal: Engels

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 139 van 7.5.2011, blz. 30-31.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 november 2011 — AC/Raad

(Zaak F-26/11) (1)

(2012/C 138/103)

Procestaal: Frans

De president van de Derde kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 179 van 18.6.2011, blz. 21.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 oktober 2011 — Torijano Montero/Raad

(Zaak F-30/11) (1)

(2012/C 138/104)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 179 van 18.6.2011, blz. 21.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 7 december 2011 — Svitana/Parlement

(Zaak F-35/11) (1)

(2012/C 138/105)

Procestaal: Slowaaks

De president van de Derde kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 211 van 16.7.2011, blz. 33.


12.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 12 januari 2012 — Schreiber/Commissie

(Zaak F-68/11) (1)

(2012/C 138/106)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 282 van 24.9.2011, blz. 52.