ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer)

24 maart 2022 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Bescherming van de consument – Verordening (EU) nr. 1169/2011 – Verstrekking van voedselinformatie aan consumenten – Etikettering – Verplichte vermeldingen – Lijst van ingrediënten – Specifieke benaming van deze ingrediënten – Toevoeging van een vitamine aan een levensmiddel – Verplichting om de specifieke benaming van deze vitamine te vermelden – Geen verplichting om de gebruikte vitamineformulering te vermelden”

In zaak C‑533/20,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Kúria (hoogste rechterlijke instantie, Hongarije) bij beslissing van 20 oktober 2020, ingekomen bij het Hof op 21 oktober 2020, in de procedure

Somogy Megyei Kormányhivatal

tegen

Upfield Hungary Kft.,

wijst

HET HOF (Zevende kamer),

samengesteld als volgt: J. Passer (rapporteur), kamerpresident, F. Biltgen en N. Wahl, rechters,

advocaat-generaal: L. Medina,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

Somogy Megyei Kormányhivatal, vertegenwoordigd door Sz. Kovács-Tátrai als gemachtigde,

Upfield Hungary Kft., vertegenwoordigd door J. Kovács, ügyved,

de Hongaarse regering, vertegenwoordigd door M. Z. Fehér en R. Kissné Berta als gemachtigden,

de Kroatische regering, vertegenwoordigd door G. Vidović Mesarek als gemachtigde,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Sipos, B. Rous Demiri en K. Talabér-Ritz als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 16 december 2021,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, richtlijn 90/496/EEG van de Raad, richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB 2011, L 304, blz. 18, met rectificatie in PB 2012, L 247, blz. 17, en in PB 2014, L 331, blz. 41).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de Somogy Megyei Kormányhivatal (bestuursdienst van het comitaat Somogy, Hongarije) en Upfield Hungary Kft. (hierna ook: „Upfield”), over een door deze dienst genomen besluit waarbij Upfield wordt gelast tot wijziging van de etikettering van een product dat zij in Hongarije in de handel brengt.

Toepasselijke bepalingen

Unierecht

Verordening nr. 1169/2011

3

Artikel 1 van verordening nr. 1169/2011, met als opschrift „Onderwerp en toepassingsgebied”, bepaalt in lid 1:

„Deze verordening legt de basis voor de waarborging van een hoog niveau van consumentenbescherming ten aanzien van voedselinformatie, rekening houdend met de verschillen in de perceptie van de consumenten en hun informatiebehoeften, en zorgt daarbij ook voor het soepel functioneren van de interne markt.”

4

Artikel 2, lid 2, onder f), n), o) en s), van deze verordening preciseert dat voor de toepassing van deze verordening de term „ingrediënt”, de uitdrukking „wettelijke benaming”, de uitdrukking „gebruikelijke benaming” en de term „nutriënt” respectievelijk de volgende betekenis hebben:

„f)

‚ingrediënt’: elke stof of product, waaronder aroma’s, levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen, en elk bestanddeel van een samengesteld ingrediënt, die/dat bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is, zelfs in een veranderde vorm; [...]

[...]

n)

‚wettelijke benaming’: de benaming van een levensmiddel die wordt voorgeschreven in de bepalingen van de Unie die daarop van toepassing zijn of, bij ontstentenis van dergelijke bepalingen van de Unie, de benaming die is vastgesteld in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn in de lidstaat waar het levensmiddel aan de eindverbruiker of aan grote cateraars wordt verkocht;

o)

‚gebruikelijke benaming’: een benaming die zonder dat verdere uitleg nodig is, als de benaming van het levensmiddel wordt geaccepteerd door de consumenten in de lidstaat waar het wordt verkocht;

[...]

s)

‚nutriënt’: eiwitten, koolhydraten, vetten, voedingsvezels, natrium, vitaminen en mineralen, opgesomd in punt 1 van deel A van bijlage XIII bij deze verordening alsmede stoffen die tot een van deze categorieën behoren of bestanddeel zijn van een tot die categorieën behorende stof”.

5

Artikel 3, lid 1, van deze verordening, met als opschrift „Algemene doelstellingen”, luidt:

„Bij de verstrekking van voedselinformatie wordt gestreefd naar een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en de belangen van de consumenten door de eindverbruikers een basis te verschaffen voor het maken van goed doordachte keuzes en een veilig gebruik van levensmiddelen, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan gezondheids-, milieu-, economische, sociale en ethische aspecten.”

6

Artikel 7 van deze verordening, met het opschrift „Eerlijke informatiepraktijken”, bepaalt in lid 2 met name:

„Voedselinformatie is nauwkeurig, duidelijk en voor de consument gemakkelijk te begrijpen.”

7

Artikel 9, lid 1, van verordening nr. 1169/2011, met als opschrift „Lijst van verplichte vermeldingen”, luidt als volgt:

„Overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 35 en behoudens de in dit hoofdstuk vervatte uitzonderingen zijn de volgende vermeldingen verplicht:

[...]

b)

de lijst van ingrediënten;

[...]

l)

een voedingswaardevermelding.”

8

Artikel 17 van de verordening, met als opschrift „Benaming van het levensmiddel”, bepaalt in lid 1:

„De benaming van het levensmiddel is zijn wettelijke benaming. Bij ontstentenis van een dergelijke benaming is de benaming van het levensmiddel zijn gebruikelijke benaming of, als er geen gebruikelijke benaming bestaat of de gebruikelijke benaming niet wordt gebruikt, wordt een beschrijvende benaming van het levensmiddel gegeven.”

9

Artikel 18, leden 1 en 2, van die verordening, met als opschrift „Lijst van ingrediënten”, luidt:

„1.   De lijst van ingrediënten wordt voorzien van of voorafgegaan door een passende titel die bestaat uit het woord ‚ingrediënten’ of dat woord omvat. Deze lijst bestaat uit de opsomming van alle ingrediënten van het levensmiddel in dalende volgorde van gewicht waarin zij bij de bereiding van het levensmiddel zijn gebruikt.

2.   De ingrediënten worden aangeduid met hun specifieke benaming, in voorkomend geval overeenkomstig de regels neergelegd in artikel 17 [...].”

10

Artikel 30 van deze verordening, dat betrekking heeft op de inhoud van de in artikel 9, lid 1, onder l), van die verordening bedoelde voedingswaardevermelding, bepaalt in de leden 1 en 2:

„1.   De verplichte voedingswaardevermelding omvat het volgende:

a)

de energetische waarde, en

b)

de hoeveelheden vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout.

[...]

2.   De inhoud van de verplichte voedingswaardevermelding, bedoeld in lid 1, mag worden aangevuld met een indicatie voor hoeveelheden van een of meer van de volgende nutriënten:

[...]

f)

in punt 1 van deel A van bijlage XIII genoemde vitaminen en mineralen die in significante hoeveelheden, als vastgesteld in punt 2 van deel A van bijlage XIII, aanwezig zijn.”

11

Bijlage XIII bij verordening nr. 1169/2011, met als opschrift „Referentie-innames”, bevat een deel A betreffende de dagelijkse referentie-innames voor vitaminen en mineralen voor volwassenen, waarvan punt 1 de vitaminen en mineralen opsomt die kunnen worden vermeld en hun voedingswaardereferenties. Tot deze vitaminen behoren met name vitamine A en vitamine D.

Verordening nr. 1925/2006

12

Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (PB 2006, L 404, blz. 26), zoals gewijzigd bij verordening nr. 1169/2011 (hierna:„verordening nr. 1925/2006”) bevat een artikel 3, met als opschrift „Voorschriften inzake de toevoeging van vitaminen en mineralen”, waarvan lid 1 preciseert dat „[a]an levensmiddelen [...] uitsluitend de in bijlage I opgesomde vitaminen en mineralen in de in bijlage II opgesomde vormen [mogen] worden toegevoegd, overeenkomstig de voorschriften van deze verordening”.

13

Artikel 7 van deze verordening, met als opschrift „Etikettering, presentatie en reclame”, bepaalt in lid 3:

„Voor producten waaraan vitaminen en mineralen zijn toegevoegd en die onder deze verordening vallen, is voedingswaarde-etikettering verplicht. De te verstrekken informatie bestaat uit de in artikel 30, lid 1, van [verordening nr. 1169/2011] genoemde gegevens en de totale in het levensmiddel aanwezige hoeveelheden van de vitaminen en mineralen die aan dat levensmiddel zijn toegevoegd.”

14

Bijlage I bij die verordening, met als opschrift „Vitaminen en mineralen die aan levensmiddelen mogen worden toegevoegd”, verwijst met name naar vitamine A en vitamine D.

15

Bijlage II bij deze verordening vermeldt onder de vitamineformuleringen en mineraalverbindingen die aan levensmiddelen mogen worden toegevoegd, onder het opschrift „Vitamine A”, vier vitamineformuleringen, te weten retinol, retinylacetaat, retinylpalmitaat en bètacaroteen. Het bevat onder het opschrift „Vitamine D” ook twee vitamineformuleringen, te weten cholecalciferol en ergocalciferol.

Hongaars recht

16

§ 10, lid 1, van az élelmiszerláncról és hatósági felügyeletéről szóló 2008. évi XLVI. törvény (wet nr. XLVI van 2008 betreffende de voedselketen en het bestuurlijk toezicht hierop door de autoriteiten) bepaalt dat levensmiddelen uitsluitend in de handel kunnen worden gebracht indien de etikettering in de Hongaarse taal en in makkelijk te begrijpen en duidelijke bewoordingen, de informatie bevat die wordt voorgeschreven door de in het kader van de uitvoering van deze wet uitgevaardigde wettelijke regelingen en de rechtstreeks toepasselijke handelingen van de Europese Unie.

Hoofdgeding en prejudiciële vraag

17

Upfield brengt in Hongarije een product in de handel met de benaming „Flóra ProActiv, margarine met een vetgehalte van 35 % en met toegevoegde plantensterolen”. De etikettering van dit product bevat onder meer de vermelding „Vitaminen (A, D)”.

18

De bestuursdienst van het comitaat Somogy, die met name belast is met het toezicht op de naleving van de ter zake van consumentenbescherming geldende wettelijke regeling, was van mening dat deze vermelding niet in overeenstemming was met de bepalingen van verordening nr. 1169/2011, aangezien deze bepalingen voorschrijven dat op de etikettering van levensmiddelen in het algemeen de specifieke benaming van de verschillende ingrediënten in hun samenstelling moet worden vermeld en in het bijzondere geval waarin deze ingrediënten vitamines zijn, eveneens de vitamineformules die zij bevatten. Bijgevolg heeft die dienst een besluit vastgesteld waarbij Upfield Hungary werd gelast de etikettering van het betrokken product te wijzigen.

19

Upfield Hungary heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en de bevoegde rechter heeft het besluit nietig verklaard op basis van twee reeksen elementen. Ten eerste heeft hij in wezen geoordeeld dat verordening nr. 1169/2011 geen definitie bevatte van wat in het algemeen moest worden beschouwd als de „specifieke benaming” van ingrediënten die bestanddelen zijn van levensmiddelen. Ten tweede heeft hij opgemerkt dat verordening nr. 1925/2006 de benaming van de vitaminen, mineralen en andere stoffen waarnaar zij verwijst niet regelt, terwijl zij onder meer in bijlage II de verschillende vitamineformuleringen van vitamine A en vitamine D opsomt die aan levensmiddelen mogen worden toegevoegd. In het licht van deze elementen is deze rechter tot de slotsom gekomen dat noch de twee betrokken verordeningen noch enige andere Unierechtelijke bepaling zich verzetten tegen het gebruik van de benamingen „Vitamine A” en „Vitamine D” op de etikettering van een levensmiddel.

20

De bestuursdienst van het comitaat Somogy heeft daarop cassatieberoep ingesteld bij de Kúria (hoogste rechterlijke instantie, Hongarije), waarbij die dienst in de eerste plaats aanvoert dat verordening nr. 1169/2011 in het algemeen voorschrijft dat op de etikettering van levensmiddelen de specifieke benaming van elk van de ingrediënten die daarvan bestanddelen uitmaken moet worden vermeld. Wat meer in het bijzonder ingrediënten zoals de vitaminen A en D betreft, voert die dienst in de tweede plaats aan dat deze specifieke benaming overeenkomt met de vitamineformulering die aan een levensmiddel is toegevoegd, welke vitamineformulering zelf een van de formuleringen moet zijn die krachtens bijlage II bij verordening nr. 1925/2006 voor gebruik zijn toegelaten.

21

De verwijzende rechter is van oordeel dat dit betoog de vraag doet rijzen hoe het begrip „specifieke benaming” in artikel 18, lid 2, van verordening nr. 1169/2011 moet worden begrepen in het geval van ingrediënten zoals vitaminen. Aangezien het standpunt van de nationale rechterlijke instanties op dit punt niet uniform is, lijkt het de verwijzende rechter noodzakelijk hierover een vraag aan het Hof te stellen.

22

Daarop heeft de Kúria de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Moeten de bepalingen van verordening [nr. 1169/2011], en met name artikel 18, lid 2, daarvan, aldus worden uitgelegd dat wanneer aan levensmiddelen vitaminen worden toegevoegd, de lijst van ingrediënten van die levensmiddelen niet alleen de benaming van de vitaminen moet vermelden, maar ook die van de vitamineformuleringen die aan de levensmiddelen mogen worden toegevoegd?”

Beantwoording van de prejudiciële vraag

23

Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of verordening nr. 1169/2011, met name gelet op artikel 18, lid 2, aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een vitamine aan een levensmiddel is toegevoegd, de lijst van ingrediënten van dat levensmiddel naast de benaming van die vitamine ook de gebruikte vitamineformulering moet vermelden.

24

In dit verband moet om te beginnen worden opgemerkt dat verordening nr. 1169/2011 een onderscheid maakt tussen de begrippen „ingrediënt” en „nutriënt”.

25

Artikel 2, lid 2, onder f), van deze verordening preciseert immers dat onder het begrip „ingrediënt”„elke stof of [elk] product, waaronder aroma’s, levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen, en elk bestanddeel van een samengesteld ingrediënt, die/dat bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is, zelfs in een veranderde vorm” wordt verstaan.

26

Daarnaast bepaalt artikel 2, lid 2, onder s), van deze verordening dat het begrip „nutriënt” het volgende omvat: „eiwitten, koolhydraten, vetten, voedingsvezels, natrium, vitaminen en mineralen, opgesomd in punt 1 van deel A van bijlage XIII bij deze verordening”.

27

Voorts bepaalt artikel 9, lid 1, onder b) en l), van verordening nr. 1169/2011 dat de ingrediënten en de nutriënten die aanwezig zijn in levensmiddelen die in de Europese Unie worden geproduceerd of in de handel gebracht, het voorwerp zijn van twee afzonderlijke vermeldingen op die levensmiddelen, namelijk een „lijst van ingrediënten” en een „voedingswaardevermelding”.

28

De eerste van deze twee verplichte vermeldingen moet volgens artikel 18, lid 1, van deze verordening bestaan uit de opsomming van alle ingrediënten van het betrokken levensmiddel.

29

De tweede verplichte vermelding moet overeenkomstig artikel 30, lid 1, van deze verordening de energetische waarde en de hoeveelheden vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout omvatten die in het betrokken levensmiddel voorkomen. Bovendien mag zij krachtens lid 2 van dat artikel worden aangevuld met de vermelding van met name vitaminen die in significante hoeveelheden in dat levensmiddel aanwezig zijn.

30

Daaruit volgt dat vitaminen in verordening nr. 1169/2011 in beginsel als nutriënten worden aangemerkt en dus kunnen worden vermeld in de in artikel 9, lid 1, onder l), en artikel 30 van deze verordening bedoelde voedingswaardevermelding, wanneer zij in significante hoeveelheden in een levensmiddel aanwezig zijn, zonder dat deze vermelding evenwel verplicht is.

31

Zoals de advocaat-generaal in de punten 32 tot en met 34 van haar conclusie heeft opgemerkt, moet evenwel worden gepreciseerd dat deze kwalificatie niet betekent dat vitaminen niet tegelijkertijd ingrediënten in de zin van verordening nr. 1169/2011 kunnen vormen.

32

Integendeel, het begrip „ingrediënt” omvat, zoals blijkt uit punt 25 van het onderhavige arrest, elk product, elke stof of elk bestanddeel die/dat bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt „gebruikt” en dat „nog aanwezig” is in het eindproduct, wat het geval kan zijn bij een vitamine.

33

Hieruit volgt dat een aan een levensmiddel toegevoegde vitamine verplicht moet worden vermeld op de lijst van ingrediënten bedoeld in artikel 9, lid 1, onder b), en artikel 18 van verordening nr. 1169/2011. Zij hoeft daarentegen niet te worden vermeld en gekwantificeerd in de in artikel 9, lid 1, onder l), en artikel 30 van die verordening bedoelde voedingswaardevermelding.

34

Met betrekking tot de vraag onder welke benaming een dergelijke vitamine moet worden opgenomen in de lijst van ingrediënten die op het betrokken levensmiddel moet voorkomen, zij opgemerkt dat volgens artikel 18, lid 2, van verordening nr. 1169/2011 de ingrediënten van een levensmiddel met hun specifieke benaming moeten worden aangeduid, in voorkomend geval overeenkomstig de voorschriften van artikel 17 van deze verordening.

35

In dit verband zij erop gewezen dat artikel 17, lid 1, van verordening nr. 1169/2011 bepaalt dat onder de benaming van ingrediënten hetzij de wettelijke benaming van het betrokken ingrediënt, hetzij, bij ontstentenis van een wettelijke benaming, de gebruikelijke benaming van dat ingrediënt, hetzij, als er geen gebruikelijke benaming bestaat of deze benaming niet wordt gebruikt, een beschrijvende benaming moet worden verstaan.

36

Noch de verwijzing naar de „specifieke benaming” in artikel 18, lid 2, van verordening nr. 1169/2011 noch de verwijzingen naar de „wettelijke benaming”, de „gebruikelijke benaming” en de „beschrijvende benaming” in artikel 17, lid 1, van deze verordening maken het op zich en bij gebreke van aanvullende tekstuele preciseringen mogelijk om de benaming vast te stellen waaronder een vitamine die is toegevoegd aan een in de Unie geproduceerd of in de handel gebracht levensmiddel, moet worden vermeld in de lijst van ingrediënten van dat levensmiddel.

37

In deze omstandigheden moet, overeenkomstig de vaste rechtspraak van het Hof, bij de uitlegging van deze bepalingen niet alleen rekening worden gehouden met de bewoordingen ervan, maar ook met de context ervan en met de doelstellingen die worden nagestreefd met de regeling waarvan zij deel uitmaken (arresten van 7 juni 2005VEMW e.a., C‑17/03, EU:C:2005:362, punt 41, en 21 januari 2021, Duitsland/Esso Raffinage, C‑471/18 P, EU:C:2021:48, punt 81).

38

Wat in de eerste plaats de context van de betrokken bepalingen betreft, zij er ten eerste op gewezen dat in artikel 2, lid 2, van verordening nr. 1169/2011, onder n) en o) respectievelijk de uitdrukkingen „wettelijke benaming” en „gebruikelijke benaming” worden gedefinieerd, waarbij wordt gepreciseerd dat met eerstgenoemde benaming „de benaming van een levensmiddel die wordt voorgeschreven in de bepalingen van de Unie die daarop van toepassing zijn of, bij ontstentenis van dergelijke bepalingen van de Unie, de benaming die is vastgesteld in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn in de lidstaat waar het levensmiddel [...] wordt verkocht” wordt bedoeld, en dat met de tweede benaming „een benaming die zonder dat verdere uitleg nodig is, als de benaming van het levensmiddel wordt geaccepteerd door de consumenten in de lidstaat waar het wordt verkocht” wordt bedoeld.

39

Ten tweede verwijst deze verordening in artikel 30, lid 2, onder f), en in bijlage XIII, deel A, punt 1, ervan naar vitaminen die kunnen worden vermeld en gekwantificeerd in de in artikel 9, lid 1, onder l), bedoelde voedingswaardevermelding, indien zij in significante mate aanwezig zijn in een levensmiddel dat in de Unie is geproduceerd of in de handel gebracht. Zoals de advocaat-generaal in punt 47 van haar conclusie heeft benadrukt, worden in deze bijlage XIII, deel A, punt 1, de betrokken vitaminen aangeduid met benamingen als „Vitamine A”, „Vitamine D” of „Vitamine E”, zonder dat evenwel wordt bepaald dat deze benamingen door het Unierecht voorgeschreven wettelijke benamingen vormen.

40

Ten derde worden die vitaminen noch in deze bepalingen noch in enige andere bepaling van verordening nr. 1169/2011 onder andere benamingen vermeld.

41

Ten vierde bepaalt verordening nr. 1925/2006, die de nationale bepalingen met betrekking tot de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen harmoniseert, in artikel 3, lid 1, dat „[a]an levensmiddelen [...] uitsluitend de in bijlage I opgesomde vitaminen en mineralen in de in bijlage II opgesomde vormen [mogen] worden toegevoegd”. Zoals uit de eerste van deze twee bijlagen blijkt, komen de benamingen van de verschillende betrokken vitaminen overeen met die van bijlage XIII, deel A, punt 1, bij verordening nr. 1169/2011, zoals die in punt 39 van het onderhavige arrest in herinnering zijn gebracht, waarbij evenwel moet worden opgemerkt dat alleen de in de tweede bijlage uitdrukkelijk opgesomde vitamineformuleringen mogen worden toegevoegd aan levensmiddelen die in de Unie zijn geproduceerd of in de handel gebracht.

42

Ten vijfde beoogt verordening nr. 1925/2006 echter niet de voedingswaarde-etikettering of, ruimer, de verstrekking van informatie aan consumenten over de aanwezigheid van vitaminen in deze levensmiddelen te regelen. Een dergelijke kwestie blijft daarentegen, zoals duidelijk blijkt uit artikel 7, lid 3, van deze verordening en zoals de advocaat-generaal in punt 45 van haar conclusie heeft opgemerkt, uitsluitend geregeld bij verordening nr. 1169/2011. De in bijlage II bij verordening nr. 1925/2006 opgesomde vitamineformuleringen kunnen dus niet worden beschouwd als benamingen ter aanvulling van de in punt 39 van het onderhavige arrest bedoelde benamingen, temeer daar deze bijlage preciseert dat het slechts gaat om verschillende „vormen” van elk van de betrokken vitaminen.

43

Uit het voorgaande volgt dus dat de vitaminen die in significante hoeveelheden aanwezig zijn in levensmiddelen die in de Unie worden geproduceerd of in de handel gebracht in verordening nr. 1169/2011 onder benamingen als „Vitamine A”, „Vitamine D” of „Vitamine E” worden aangeduid, met het oog op de vermelding ervan in de in artikel 9, lid 1, onder l), artikel 30 en bijlage XIII bij deze verordening bedoelde voedingswaardevermelding.

44

Om de coherente uitlegging en toepassing van de verschillende bepalingen van deze verordening te verzekeren, moet ervan worden uitgegaan dat dergelijke vitaminen ook onder dezelfde benamingen moeten worden aangeduid bij de vermelding in de in artikel 9, lid 1, onder b), en artikel 18 van die verordening bedoelde lijst van ingrediënten.

45

In de tweede plaats moet worden opgemerkt dat verordening nr. 1169/2011, zoals blijkt uit artikel 1, lid 1, juncto artikel 3, lid 1, ervan, met name tot doel heeft een hoog niveau van bescherming van consumenten ten aanzien van voedselinformatie te waarborgen, rekening houdend met hun verschillen in perceptie, door hun een basis te verschaffen voor het maken van goed doordachte keuzes (zie in die zin arrest van 13 januari 2022, Tesco Stores ČR, C‑881/19, EU:C:2022:15, punten 43 en 44 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

46

Dit doel komt met name tot uiting in de in artikel 7, lid 2, van die verordening gestelde eis dat de aan consumenten verstrekte voedselinformatie over in de Unie geproduceerde of in de handel gebrachte levensmiddelen nauwkeurig, duidelijk en gemakkelijk te begrijpen moet zijn.

47

Deze eis moet niet alleen in het licht van mogelijke verschillen in de perceptie van de consumenten als bedoeld in punt 45 van dit arrest worden beoordeeld, maar ook door uit te gaan van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument, zoals volgt uit de vaste rechtspraak van het Hof (arresten van 16 juli 1998, Gut Springenheide en Tusky, C‑210/96, EU:C:1998:369, punt 31, en 10 september 2009, Severi, C‑446/07, EU:C:2009:530, punt 61).

48

Deze doelstelling en deze eis bevestigen de in punt 44 van het onderhavige arrest gegeven uitlegging. Het feit dat vitaminen onder benamingen als „Vitamine A” of „Vitamine D” op coherente en exclusieve wijze worden aangeduid in de voedingswaardevermelding en in de lijst van ingrediënten waarin verordening nr. 1169/2011 voorziet, verzekert immers een nauwkeurige, duidelijke en gemakkelijk te begrijpen informatie voor een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument.

49

Omgekeerd zou het feit dat deze benamingen alleen in de voedingswaardevermelding worden gebruikt terwijl in de lijst van ingrediënten de in bijlage II bij verordening nr. 1925/2006 opgesomde relevante vitamineformuleringen, zoals „retinylacetaat” of „cholecalciferol”, worden opgenomen, het gevaar inhouden dat deze informatie ingewikkelder en technischer wordt en bijgevolg minder duidelijk en minder gemakkelijk te begrijpen voor de gemiddelde consument, gelet op het betrekkelijk ondoorzichtige en onbekende karakter van de meeste van deze vitamineformuleringen bij het grote publiek.

50

Gelet op een en ander moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat verordening nr. 1169/2011, met name gelet op artikel 18, lid 2, aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een vitamine aan een levensmiddel is toegevoegd, de lijst van ingrediënten van dat levensmiddel de benaming van die vitamine, en niet de gebruikte vitamineformulering moet vermelden.

Kosten

51

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Zevende kamer) verklaart voor recht:

 

Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, richtlijn 90/496/EEG van de Raad, richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie, met name gelet op artikel 18, lid 2, moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een vitamine aan een levensmiddel is toegevoegd, de lijst van ingrediënten van dat levensmiddel de benaming van die vitamine, en niet de gebruikte vitamineformulering moet vermelden.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Hongaars.