Zaak C-50/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesverwaltungsgericht Steiermark (Oostenrijk) op 29 januari 2018 — Mijo Mestrovic
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesverwaltungsgericht Steiermark (Oostenrijk) op 29 januari 2018 — Mijo Mestrovic
(Zaak C-50/18)
2018/C 259/21Procestaal: DuitsVerwijzende rechter
Landesverwaltungsgericht Steiermark
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Mijo Mestrovic
Verwerende instantie: Bezirkshauptmannschaft Murtal
Interveniërende partij: Finanzpolizei
Prejudiciële vragen
1) |
Moeten artikel 56 VWEU, richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten ( 1 ), en richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van richtlijn 96/71/EG ( 2 ) aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale norm die voor inbreuken op formele verplichtingen in het kader van grensoverschrijdende tewerkstelling, zoals het verzuimen om loondocumenten ter beschikking te houden, voorziet in zeer hoge geldboeten, in het bijzonder in hoge minimumstraffen, die cumulatief per betrokken werknemer worden opgelegd? |
2) |
Voor het geval dat de eerste vraag niet bevestigend wordt beantwoord: Moeten artikel 56 VWEU, richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, en richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van richtlijn 96/71/EG aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat cumulatieve geldboeten zonder absolute maximumgrenzen worden opgelegd voor inbreuken op formele verplichtingen in het kader van grensoverschrijdende tewerkstelling? |
( 1 ) PB 1997, L 18, blz. 1.
( 2 ) PB 2014, L 159, blz. 11.