29.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 30/17


Beroep ingesteld op 29 oktober 2010 — Europese Commissie/Franse Republiek

(Zaak C-515/10)

()

2011/C 30/27

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Rozet en A. Marghelis, gemachtigden)

Verwerende partij: Franse Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Franse Republiek, door niet de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om te verzekeren dat asbestcementafval op de daarvoor geschikte stortplaatsen wordt verwerkt, niet de verplichtingen is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 2, sub e, 3, lid 1, en 6, sub d, van richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (1) en krachtens de bijlage bij beschikking 2003/33/EG van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van criteria en procedures voor het aanvaarden van afvalstoffen op stortplaatsen overeenkomstig artikel 16 en bijlage II van richtlijn 1999/31/EG (2);

de Franse Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar beroep voert de Commissie één grief aan, namelijk de onjuiste uitlegging van de bepalingen van richtlijn 1999/31/EG en met name van de definitie van „afvalstoffen”.

Verzoekster betwist immers de uitlegging van de Franse autoriteiten volgens welke afvalstoffen tegelijkertijd inert en gevaarlijk kunnen zijn. Volgens de Commissie onderscheidt de richtlijn integendeel drie verschillende categorieën van afvalstoffen: „gevaarlijke”, „niet-gevaarlijke” en „inerte” afvalstoffen, waarop andere verplichtingen van toepassing zijn en waarvoor duidelijk verschillende stortingsvoorwaarden gelden. Aldus moet asbestcementafval overeenkomstig de lijst van afvalstoffen die is vastgesteld bij beschikking 2000/532/EG (3), zoals gewijzigd bij beschikking 2001/573/EG (4), als „gevaarlijke afvalstof” worden aangemerkt en zijn bijzondere voorzorgsmaatregelen van toepassing voor de verwijdering ervan. De nationale wettelijke regeling die asbestcementafval als inert aanmerkt en deze afval op stortplaatsen voor inerte afvalstoffen toelaat, is bijgevolg in strijd met de vereisten van de richtlijn.


(1)  PB L 182, blz. 1.

(2)  PB L 11, blz. 27.

(3)  Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, sub a, van richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 226, blz. 3).

(4)  Beschikking van de Raad van 23 juli 2001 tot wijziging van beschikking 2000/532/EG van de Commissie wat de lijst van afvalstoffen betreft (PB L 203, blz. 18).