26.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 63/12 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 22 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Celle — Duitsland) — Joseba Andoni Aguirre Zarraga/Simone Pelz
(Zaak C-491/10 PPU) (1)
(Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EG) nr. 2201/2003 - Bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake ouderlijke verantwoordelijkheid - Ouderlijke verantwoordelijkheid - Gezagsrecht - Ontvoering van kind - Artikel 42 - Uitvoering van door bevoegd (Spaans) gerecht gegeven beslissing waarvoor certificaat is afgegeven die terugkeer van kind gelast - Bevoegdheid van aangezocht (Duits) gerecht tot weigering om genoemde beslissing uit te voeren bij ernstige inbreuk op rechten van kind)
2011/C 63/23
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberlandesgericht Celle
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Joseba Andoni Aguirre Zarraga
Verwerende partij: Simone Pelz
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberlandesgericht Celle — Uitlegging van artikel 42 van verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338, blz. 1) — Kinderontvoering — Tenuitvoerlegging van een door een bevoegde (Spaanse) rechterlijke instantie gegeven beslissing waarbij de terugkeer van het kind wordt bevolen — Bevoegdheid van het aangezochte (Duitse) gerecht om tenuitvoerlegging van deze beslissing te weigeren in geval van ernstige schending van de rechten van het kind
Dictum
In omstandigheden als in het hoofdgeding mag het bevoegde gerecht van de lidstaat van tenuitvoerlegging zich niet verzetten tegen de tenuitvoerlegging van een beslissing waarvoor een certificaat is afgegeven, welke beslissing de terugkeer gelast van het kind dat ongeoorloofd wordt vastgehouden, op grond dat het gerecht van de lidstaat van herkomst deze beslissing heeft gegeven in strijd met artikel 42 van verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000, uitgelegd overeenkomstig artikel 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, daar alleen de gerechten van de lidstaat van herkomst bevoegd zijn om te beoordelen of sprake is van een dergelijke schending.