27.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 80/5


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 februari 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Graphic Procédé/Ministère du budget, des comptes publics et de la fonction publique

(Zaak C-88/09) (1)

(Fiscale bepalingen - Zesde btw-richtlijn - Reprografie - Begrippen „levering van goederen” en „dienst” - Onderscheidingscriteria)

2010/C 80/09

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Conseil d’État

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Graphic Procédé

Verwerende partij: Ministère du budget, des comptes publics et de la fonction publique

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Conseil d’État — Uitlegging van de artikelen 2, lid 1, 5, lid 1, en 6, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977, betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Reprografie — Criteria ter onderscheiding tussen een levering van goederen en een dienstverrichting in de zin van de Zesde richtlijn

Dictum

Artikel 5, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, moet aldus worden uitgelegd dat de reprografie beantwoordt aan de kenmerken van een levering van goederen voor zover zij alleen bestaat in een gewone reproductie van documenten op een drager, waarbij de macht om erover te beschikken wordt overgedragen van de reprograaf op de klant die de kopieën van het origineel heeft besteld. Een dergelijke activiteit moet echter als een „dienst” in de zin van artikel 6, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388) worden aangemerkt wanneer blijkt dat deze activiteit gepaard gaat met bijkomende diensten die ten aanzien van de levering van goederen overheersend kunnen zijn naargelang van het belang dat zij voor de dienstontvanger hebben, de tijd die uitvoering ervan vergt, de mate van verwerking die de originele documenten vereisen en het aandeel van deze diensten in de totale kostprijs, zodat zij voor de dienstontvanger een doel op zich vormen.


(1)  PB C 113 van 16.05.2009.