52011DC0539




MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

inzake energievoorzieningszekerheid en internationale samenwerking – "Het energiebeleid van de EU: verbintenissen met partners buiten onze grenzen"

Inleiding

Betrouwbare, duurzame en concurrerende energievoorziening is van fundamenteel belang voor de economie, industrie en inwoners van de EU en een kerndoel van het EU-beleid. Ter verwezenlijking van deze doelstelling heeft de EU passende instrumenten nodig om binnen de EU te kunnen handelen en haar belangen te kunnen bevorderen ten overstaan van derde landen.

Het externe energiebeleid van de EU vormt een onmisbare factor in het verwezenlijken van de interne energiemarkt. In het verleden is gebleken dat bilaterale energiebetrekkingen tussen afzonderlijke lidstaten en derde landen die energie leveren of doorvoeren, kunnen leiden tot fragmentatie van de interne markt in plaats van versterking van de energievoorziening en concurrentiekracht van de EU. Het regelgevende kader dat geleidelijk tot stand is gebracht op het niveau van de EU heeft belangrijke gevolgen voor de betrekkingen met partnerlanden, bijvoorbeeld op het gebied van toegang tot netwerken, veiligheid en concurrentiebepalingen. Gezien de beslissing door de Europese Raad dat de interne markt voor elektriciteit en gas vóór 2014 moet worden verwezenlijkt, is het volledig ontplooien van de externe dimensie daarvan zeer urgent.

Energie is een mondiale aangelegenheid. De EU importeert ruim 60 % van haar gas en ruim 80 % van haar olie. De Unie wordt geconfronteerd met toenemende concurrentie om fossiele brandstoffen, onder meer van opkomende landen en van de energieproducenten zelf. Door de bevolkingsaanwas en de verhoging van de levensstandaard zou de mondiale vraag naar energie tot 2030 met maar liefst 40 % kunnen groeien. Energieproductie en -gebruik vormen een gevaar voor het klimaat, evenals voor het milieu en de volksgezondheid. Door de groeiende vraag naar energie lopen de prijzen op de wereldmarkt op, zodat velen worden getroffen door energiearmoede en er grote problemen ontstaan in landen waar fossiele brandstoffen gesubsidieerd worden.

In deze complexe werkelijkheid dient de EU een krachtige, effectieve en rechtvaardige positie in te nemen op het internationale toneel om de in de Unie benodigde energie zeker te stellen en tegelijkertijd vrije en transparante energiemarkten te bevorderen, evenals bij te dragen aan een grotere betrouwbaarheid en duurzaamheid van energieproductie en -gebruik. Internationale oplossingen in de energiesector zijn tevens vereist ter verwezenlijking van de doelstellingen van de EU en de wereldgemeenschap om de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen terug te dringen.

Sinds de vorige mededeling van de Commissie betreffende externe betrekkingen op energiegebied[1] hebben het politieke en juridische kader voor een Europees energiebeleid een ware transformatie ondergaan. In het Verdrag van Lissabon zijn duidelijke doelstellingen vastgelegd voor het energiebeleid van de EU, nader uitgewerkt in de strategie Europa 2020.[2] Vanzelfsprekend kan de EU deze doelstellingen niet verwezenlijken zonder passende aandacht te besteden aan de externe dimensie.

De EU moet in het algemeen belang juist voortbouwen op de kracht van haar markt, de verbindingen tussen het Europese energienetwerk en buurlanden[3] uitbreiden en een groter regelgevingsgebied scheppen. Hiervoor is in de eerste plaats een regelmatige informatie-uitwisseling vereist over door lidstaten gesloten en beoogde intergouvernementele overeenkomsten. De voordelen van een dergelijke Europese aanpak zijn aangetoond door recente voorbeelden.

De Raad heeft de noodzaak erkend van nieuwe initiatieven ter ontwikkeling van wederzijds voordelige energiebetrekkingen met hoofdrolspelers op alle gebieden van gemeenschappelijk belang, waaronder energievoorzieningszekerheid, investeringen in duurzaamheid en milieubescherming, technologieën met lage koolstofuitstoot, efficiënt energiegebruik en nucleaire veiligheid. In deze mededeling worden concrete manieren voorgesteld om samenwerking op energiegebied een uitgebreidere strekking te geven dan alleen de fysieke beveiliging van de import. Ze sluit aan en bouwt voort op de Europese veiligheidsstrategie van december 2003, als herzien in december 2008 door de Europese Raad.[4]

Dergelijke samenwerkingsverbanden en de verbintenissen van de EU in mondiale fora zoals de G-20 moeten tevens een duurzamer energiebeleid in derde landen stimuleren, terwijl tegelijkertijd de transparantie van de markt wordt verbeterd en de volatiliteit van de markt wordt teruggedrongen. Tevens moet worden gewerkt aan een mondiale energiemarkt die minder gevoelig is voor schokken en verstoringen in de toelevering. Aldus zou het beleid moeten bijdragen aan een vergroting van de weerstand van de EU tegen externe energiegebeurtenissen.

In haar betrekkingen met ontwikkelingslanden en de minst ontwikkelde landen kan de EU een waardevolle bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling en armoedebestrijding door duurzame energie en de toegang daartoe tot prioriteit van haar ontwikkelingsbeleid te maken. De EU bevindt zich in een unieke positie voor het bevorderen van hervormingsmaatregelen, de ontwikkeling van infrastructuur en een duurzaam energiebeleid, terwijl tegelijk wordt gewerkt aan het slechten van dit belangrijke obstakel voor ontwikkeling.

Lidstaten, het Europees Parlement en de inwoners van de EU hebben zich er herhaaldelijk voor uitgesproken dat de EU met één stem spreekt bij externe betrekkingen op het gebied van energie. De EU heeft aangetoond dat ze bij eendrachtig optreden resultaten kan verwezenlijken die geen van de lidstaten alleen kan bereiken. Deze kracht moet beter worden benut en omgezet in een systematische benadering. Er is een urgente behoefte aan nadere maatregelen om de samenhang van de inspanningen van de EU en van lidstaten te vergroten, onder meer vanwege het belang van energie in de algehele politieke en economische betrekkingen van de EU met een aantal derde landen.

In de strategie Energie 2020[5] werd het versterken van de externe dimensie van het Europees energiebeleid aangewezen als een van de hoofdprioriteiten voor de komende jaren. Deze boodschap werd afgelopen februari opnieuw benadrukt door de Europese Raad. De in dit document vastgelegde totaalbenadering is erop gericht om aan deze verwachtingen te beantwoorden.

Dienovereenkomstig wordt in deze mededeling een voorstel gedaan tot nadere ontwikkeling van een extern energiebeleid met de volgende prioriteiten:

- de externe dimensie van onze interne energiemarkt opbouwen;

- samenwerkingsverbanden versterken voor een betrouwbare, veilige, duurzame en concurrerende energievoorziening;

- de toegang tot duurzame energie voor ontwikkelingslanden verbeteren; en

- EU-beleid krachtiger uitdragen buiten haar grenzen.

DE EXTERNE DIMENSIE VAN DE INTERNE ENERGIEMARKT VAN DE EU OPBOUWEN

De Europese energiemarkt is voor zijn werking afhankelijk van grote importvolumes, en daarmee van vrije en transparante markten. Bij afwezigheid daarvan is de EU gevoelig voor politieke instabiliteit en prijsvolatiliteit. Een betrouwbare toevoer in één gebied is afhankelijk van de betrouwbaarheid van de markt als geheel. Extern energiebeleid dient een afspiegeling te vormen van de samenhang van de interne markt en de onderlinge afhankelijkheid van de lidstaten van de EU.

Coördinatie op de interne markt: de invloed van de EU en haar lidstaten vergroten

Bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen hebben belangrijke gevolgen voor de ontwikkeling van de energie-infrastructuur en de energietoevoer naar de EU. Ze dienen volledig in overeenstemming te zijn met de EU-wetgeving.

De Commissie stelt daarom in samenhang met deze mededeling een beschikking voor ter instelling van een mechanisme voor de uitwisseling van informatie over intergouvernementele overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen op het gebied van energie. Het voorgestelde mechanisme, in reactie op het verzoek van de Europese Raad[6], vormt een uitbreiding van en aanvulling op de kennisgevingsprocedure die reeds geldt voor overeenkomsten inzake gas.[7] Hiermee wordt een gestructureerd instrument gecreëerd voor informatie-uitwisseling op EU-niveau vóór en na onderhandelingen met derde landen.

Voorts staat de Commissie klaar om juridische ondersteuning te verlenen aan lidstaten die onderhandelingen voeren over overeenkomsten welke rechtstreeks verband houden met wetgeving betreffende de interne markt.[8] In specifieke gevallen kan de Commissie ex ante een evaluatie afgeven betreffende de overeenstemming van een toekomstige intergouvernementele overeenkomst met het Europees recht voordat de overeenkomst wordt ondertekend.

Het gewicht van de interne energiemarkt van de EU moet beter worden benut om grootschalige infrastructuurprojecten mogelijk te maken voor de verbinding van de EU met derde landen, met name landen met een politiek, commercieel of juridisch onzekere situatie. Een EU-benadering kan bijdragen aan het verkleinen van deze risico's. Onderhandelingsmandaten voor de EU kunnen vereist zijn wanneer overeenkomsten belangrijke implicaties hebben voor de doelstellingen van het Europese energiebeleid en wanneer er duidelijk sprake is van toegevoegde waarde voor de EU als geheel. De recente goedkeuring door de Raad[9] van een mandaat waarmee de Commissie werd gemachtigd tot het sluiten van een overeenkomst voor het juridisch kader met Azerbeidzjan en Turkmenistan voor een trans-Kaspische gaspijpleiding vormt een relevant voorbeeld van de voordelen van handelen op EU-niveau voor een betrouwbare energievoorziening. In de toekomst kan aan een gelijkaardige aanpak worden gedacht voor het verschaffen van een kader voor een passende juridische en politieke basis voor de import van hernieuwbare elektriciteit uit het zuidelijke Middellandse Zeegebied.[10]

Belangrijkste vervolgmaatregelen: Een mechanisme instellen voor een grotere transparantie en informatie-uitwisseling over de bilaterale energieovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen Overeenkomsten met derde landen op EU-niveau sluiten wanneer dat nodig is ter verwezenlijking van de kerndoelstellingen van de EU, bijvoorbeeld het faciliteren van grootschalige infrastructuurprojecten |

Netwerkintegratie: diversificatie van toevoerbronnen en -routes

- De verbindingen tussen het netwerk van de EU en haar buurlanden moeten worden uitgebreid en gediversifieerd. In haar mededeling betreffende ‘Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder’,[11] heeft de Commissie de grote lijnen uiteengezet van een masterplan voor een geïntegreerd energienetwerk, rekening houdend met belangrijke verbindingen met derde landen.

Vanwege de teruglopende gasproductie in de EU en bezorgdheid over de continuïteit van de gastoevoer zijn nieuwe pijpleidingen voor de import van gas en andere infrastructuur zoals LNG-terminals vereist. Een hoofdprioriteit op het gebied van infrastructuur voor de EU is het openen van de zuidelijke gascorridor, een aanvoerroute voor circa 10-20 % van de geschatte gasvraag van de EU tegen 2020.

De EU moet de bereidheid tonen om duurzame betrekkingen aan te knopen met het Kaspische gebied en het Midden-Oosten, zowel op politiek als op economisch gebied. Ook moet zij de belangrijkste toeleveringslanden zoals Azerbeidzjan, Turkmenistan, Irak en andere landen, met name in de Centraal-Aziatische regio, helpen bij het op doelmatige en duurzame wijze ontwikkelen van hun energiesector en de daarmee gepaard gaande handels- en investeringsrelaties met de EU.

Als onderdeel van de zuidelijke corridor moet de voorgestelde overeenkomst over een trans-Kaspisch gastransport en bijbehorende infrastructuur tussen de EU, Azerbeidzjan en Turkmenistan de voorwaarden creëren voor de aanleg van een fysieke infrastructuur voor het transport van aardgas uit Turkmenistan over de Kaspische Zee.

Circa 20 % van de gastoevoer naar de EU loopt door Oekraïne. De EU moet de inspanningen voor het herstel van het Oekraïense gastransportsysteem ondersteunen, terwijl tegelijkertijd de transparantie en het juridische kader worden versterkt. De EU moet zich toeleggen op een snellere opname van Oekraïne in de Energiegemeenschap.

De EU moet tevens werken aan een driezijdig samenwerkingsverband op politiek en administratief niveau met Rusland en Oekraïne om een stabiele en ononderbroken gastoevoer via de oostelijke corridor te waarborgen.

Het aandeel van de Middellandse Zeeregio in de energietoevoer naar de EU neemt toe, wat betreft fossiele brandstoffen maar mogelijk ook voor elektriciteit uit duurzame bronnen. Daarom moet de EU zich actiever bezighouden met het bevorderen van de ontwikkeling van energie-infrastructuur in deze regio.

Wat de oliesector betreft, is de tenuitvoerlegging van de EU-Aziatische olievervoerscorridor van hoge prioriteit omdat hij directe toegang biedt tot Kaspische ruwe olie. De stabiliteit van de aanvoer van ruwe olie door de Druzhba-pijpleiding moet aan de orde worden gesteld in de dialoog met Rusland over energie.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: De uitvoering nastreven van de hoofdinfrastructuurprojecten zoals omschreven in de mededeling van de Commissie betreffende 'Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder' Diversificatie van de gastoevoerbronnen en -routes door het openen van de zuidelijke corridor De levensvatbaarheid en het functioneren van de bestaande olie- en gasinfrastructuur in het oosten handhaven en ondersteuning bieden aan het herstel van het Oekraïense gastransportnetwerk vóór 2020 Een driezijdig samenwerkingsverband op politiek en administratief niveau met Rusland en Oekraïne opzetten ter waarborging van een stabiele en ononderbroken gastoevoer via de oostelijke corridor Samenwerking met de landen ten zuiden van de Middellandse Zee aan projecten voor duurzame energie stimuleren, met name in het kader van het Mediterrane plan voor zonne-energie, door het starten van proefprojecten met zonnecentrales in 2011-2012 |

Marktintegratie met buurlanden: een complete, maar gedifferentieerde benadering

- De Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid leggen zich toe op het versterken van de samenwerking op energiegebied[12] teneinde de marktintegratie en de betrouwbaarheid van de energietoevoer te vergroten in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid. Het doel is het verwezenlijken van een geïntegreerde energiemarkt met alle buurlanden door middel van onderlinge afstemming van de regelgeving. Bestaande EU-instrumenten moeten worden gebruikt om billijke concurrentie te stimuleren onder leveranciers binnen en buiten de EU. Er is echter een gedifferentieerde benadering vereist teneinde evenwichtige partnerschappen op te bouwen die aansluiten op de bereidheid van de landen om hun regelgevingskader af te stemmen op dat van de EU en waar nodig koolstofprijzen vast te stellen als een element van een gelijk speelveld voor elektriciteitsproducenten.[13]

Landen van de Europese Economische Ruimte (EER), waaronder Noorwegen, maken reeds deel uit van de interne markt van de EU. Ook de samenwerking met Zwitserland moet worden uitgebouwd. De huidige onderhandelingen over een overeenkomst gericht op de volledige integratie van elektriciteitsmarkten dient prioriteit te krijgen en ook moet worden overwogen om andere gebieden bij deze onderhandelingen te betrekken, zoals duurzame energiebronnen en aardgas.

Het Energiegemeenschapsverdrag vormt het referentiepunt voor het merendeel van de buurlanden van de EU die willen deelnemen aan het Europese energiesysteem. Door de recente toetreding van de Republiek Moldavië en Oekraïne is de Energiegemeenschap nu potentieel in staat om de Europese markt in verbinding te stellen met negen buurlanden. De Energiegemeenschap zou moeten proberen het toepassingsgebied van haar regelgeving geleidelijk uit te breiden en te combineren met een effectievere uitvoering en handhaving, naast de concrete ondersteuning bij de hervorming van deze markten.[14] Er kan worden overwogen de Energiegemeenschap open te stellen voor landen die een vrijhandelsovereenkomst met de EU hebben gesloten of beogen te sluiten en zowel de bereidheid als het vermogen tonen om de desbetreffende EU-wetgeving te implementeren.

Binnenkort zal Turkije worden aangesloten op het Europese elektriciteitsnetwerk en het zou een belangrijke gashub en belangrijk gasdoorvoerland voor de EU kunnen worden. Voortgang in de onderhandelingen over de toetreding van Turkije tot het Energiegemeenschapsverdrag en vooruitgang naar het openen van het energiehoofdstuk in de toetredingsonderhandelingen zouden bijdragen aan het verdiepen van de samenwerking en het opzetten van een robuust kader voor gastransport door Turkije.

Parallel hieraan moeten het Bakoe-initiatief en het platform voor continue energievoorziening van het Oostelijk Partnerschap hoofdkaders blijven vormen voor een regionale dialoog over energie tussen de EU en haar oostelijke buurlanden, tevens profiterend van de ondersteuning van het INOGATE-programma van de EU.[15]

De energiesituatie ten zuiden van de Middellandse Zee vraagt om bijzondere ambities. Naar verwachting zal de energievraag in de regio tot 2020 verdubbelen ten opzichte van het huidige niveau. Er is urgent behoefte aan markthervorming ter stimulering van investeringen in schone en efficiënte energie en energietechnologieën met lage koolstofuitstoot. Als eerste stap in die richting staat de EU klaar om te gaan werken aan de ontwikkeling van een 'energiepartnerschap tussen de EU en het zuidelijke Middellandse Zeegebied', in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van hernieuwbare energie.[16] Veelbelovende verkennende gesprekken met partners in de regio, zoals Marokko en Algerije, wijzen erop dat er belangstelling bestaat voor dit initiatief en dat uitdieping zeer wenselijk is.

De Commissie moet samen met de lidstaten gezamenlijke door de industrie geleide projecten met al haar buurlanden stimuleren, op de volgende kerngebieden van gemeenschappelijk belang: hernieuwbare elektriciteit, efficiënt energiegebruik en vraagzijdebeheer, met de nadruk op onderzoek en innovatie, groei en werkgelegenheid. Ter ondersteuning hiervan zou de Commissie kunnen overwegen om de voorwaarden van de richtlijn hernieuwbare energiebronnen[17] te verbeteren voor gezamenlijke projecten met landen van de Energiegemeenschap en andere, derde landen indien dit kan gebeuren zonder dat de toegevoegde waarde en het ambitieniveau van de streefcijfers voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie in de EU in het gedrang komen. De Commissie blijft de deelname stimuleren van buurlanden aan EU-initiatieven zoals Slimme steden en gemeentes en het Convenant van burgemeesters. De EU zou ook moeten overwegen een algemeen bilateraal partnerschap aan te bieden aan landen die belangstelling hebben om naar verdere integratie te streven.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: De onderhandelingen met Zwitserland afronden overeenkomstig de aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren gericht op de volledige integratie van elektriciteitsmarkten De samenwerking op energiegebied versterken met landen die het proces voor toetreding tot de EU volgen Het Energiegemeenschapsverdrag uitdiepen en de geldigheid ervan verlengen na 2016, en een effectieve uitvoering nastreven Partners voorstellen om een regionaal energiepartnerschap te vormen tussen de EU en het zuidelijke Middellandse Zeegebied, aanvankelijk met name gericht op de ontwikkeling van een markt voor elektriciteit en hernieuwbare energie tegen 2020 Derde landen stimuleren om een ambitieus beleid voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en het vaststellen van koolstofprijzen aan te nemen, zonder de gelijke concurrentievoorwaarden in de energiesector geweld aan te doen |

Energiedialoog tussen de EU en Rusland: van partnerschap naar integratie

- Rusland speelt een onvergelijkelijk belangrijke rol op de Europese energiemarkt. Wij zouden ons gemeenschappelijk ten doel moeten stellen om de twee energiemarkten in toenemende mate op elkaar af te stemmen, vanuit het inzicht dat de Russische Federatie de sociaaleconomische voordelen van haar energie-export kan optimaliseren en dat de EU de concurrentie op haar energiemarkt kan versterken.

Voor onze samenwerking op energiegebied is een nieuwe en sterke juridische grondslag vereist. Daarom moet bij de onderhandelingen over de nieuwe overeenkomst EU-Rusland[18] worden gesproken over cruciale onderwerpen zoals toegang tot energiebronnen, netwerken en exportmarkten, bescherming van investeringen, wederkerigheid, crisispreventie en samenwerking, gelijke concurrentievoorwaarden en de prijsbepaling van energiebronnen. Juridische zekerheid is eveneens vereist op nucleair gebied, waartoe momenteel de overeenkomst voor nucleaire samenwerking tussen Euratom en Rusland wordt opgesteld. In de Baltische regio waar de netwerken van de Baltische staten gesynchroniseerd moeten worden met het elektriciteitssysteem van de EU moet de EU werken aan het sluiten van een technische overeenkomst tussen de EU, Rusland en Wit-Rusland inzake de technische voorschriften voor het beheer van elektriciteitsnetwerken in de regio.

De energiedialoog tussen de EU en Rusland vraagt om nauwere samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie. Onlangs heeft de energiedialoog tussen de EU en Rusland een stimulans gekregen door de ondertekening van een verbeterd mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing ter nadere verbetering van de coördinatie bij noodsituaties aan de aanbod- of vraagzijde, de instelling van een adviesraad voor gas voor de EU en Rusland, en intensieve besprekingen over de toekomstige ontwikkeling van de infrastructuur, waaronder het regelgevingskader.

Voortbouwend op deze inspanningen worden door middel van een gezamenlijke energieroutekaart van de EU en Rusland mogelijkheden voor samenwerking op de lange termijn geïdentificeerd. Deze activiteiten dragen bij aan markthervormingen en aan de verbetering van het investeringsklimaat voor energiebedrijven uit de EU in de Russische Federatie. Ze moeten een betere coördinatie mogelijk maken bij besprekingen over grote infrastructuurprojecten waarbij meerdere lidstaten van de EU of derde landen betrokken zijn. De dialoog over nucleaire veiligheid moet worden geïntensiveerd en in lijn met het partnerschap tussen de EU en Rusland voor modernisering[19] moet de samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie, energie-efficiëntie en andere technologieën voor duurzame energie worden uitgebreid.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: Met prioriteit de onderhandelingen over de energieaspecten van de nieuwe overeenkomst intensiveren De implementatie van het partnerschap tussen de EU en Rusland voor modernisering versterken door middel van concrete gezamenlijke projecten voor schone en efficiënte energietechnologieën, onderzoek en innovatie Verbintenissen sluiten met Rusland over de tenuitvoerlegging van de EU- energieroutekaart 2050 Een technische overeenkomst sluiten tussen de EU, Rusland en Wit-Rusland over de technische voorschriften voor het beheer van elektriciteitsnetwerken in de Baltische regio |

Samenwerkingsverbanden versterken voor een betrouwbare, veilige, duurzame en c ONCURRERENDE ENERGIEVOORZIENING

- ALS grootverbruiker en importeur van energie en aanbieder van technologie heeft de EU belang bij de ontwikkelingen van het energiebeleid van haar partners overal ter wereld. Het is in het strategische belang van de EU om stabiele en duurzame partnerschappen op te bouwen met haar belangrijkste leveranciers en potentiële nieuwe leveranciers, evenals met verbruikende landen, waaronder opkomende economieën.

De EU kent een van de hoogste niveaus van markttransparantie en -regulering ter wereld, evenals strenge veiligheidsnormen op het gebied van kernenergie, olie en gas. Door middel van internationale samenwerking kan de EU andere landen op dit gebied helpen.

Partners chappen met energieleveranciers

De partnerschappen van de EU met haar belangrijkste energieleveranciers moeten wederzijds voordeel opleveren en een afspiegeling zijn van de onderlinge afhankelijkheid. Er moet een breed spectrum aan onderwerpen aan bod komen, zoals samenwerking op het gebied van regelgeving, betrouwbaarheid en veiligheid van de energievoorziening, onderzoek en innovatie, energie-efficiëntie, markttoegang en bescherming van investeringen, het gebruik van passende samenwerkingsinstrumenten en overeenkomsten. Deze partnerschappen moeten zich tevens uitstrekken tot een doelmatig gebruik van beschikbare grondstoffen, evenals een gezamenlijke evaluatie van de perspectieven van energievraag en -aanbod op de lange termijn.

Naast de samenwerking met Rusland kan een totaalbenadering een betere weerslag vinden in de bestaande samenwerking met andere grote leveranciers van koolwaterstoffen:[20]

- De reeds lang gevestigde energiedialoog tussen de EU en Noorwegen op ministerieel niveau is reeds gericht op de coördinatie van het energiebeleid in brede zin. Noorwegen, dat via de Europese Economische Ruimte met de EU verbonden is, is een essentiële partner van de Unie op allerlei gebieden met betrekking tot energiebeleid in het algemeen en de energievoorzieningszekerheid. Dit partnerschap biedt nog potentiële ruimte voor verbetering en uitbreiding.

- Evenzo heeft de Unie belang bij het uitbreiden en op een hoger plan tillen van de samenwerking op het gebied van energie met Algerije. Beide partijen willen het werk aan een memorandum van overeenstemming over energie onverwijld afronden, met het potentieel om de bilaterale samenwerking op het gebied van energie uit te breiden en naast de traditionele onderwerpen van handel in gas en olie met name samenwerking te initiëren op het gebied van de ontwikkeling van en handel in hernieuwbare energie.

- Ook het energiepartnerschap van de EU met Saoedi-Arabië vertoont veelbelovend potentieel voor het verbreden van de bilaterale samenwerking, die voorheen voornamelijk de oliesector betrof.

- Na de verdwijning van het Kadhafi-regime is de EU bereid haar aanbod om algemene energiepartnerschappen met Noord-Afrikaanse landen uit te breiden tot Libië. De toekomstige samenwerking tussen de EU en Libië op energiegebied kan betrekking hebben op een hele reeks onderwerpen waaronder ook hernieuwbare energie, elektriciteit en beheer van de energiemarkt. Daarmee kan beoogd worden de volledige integratie van Libië in de structuren voor samenwerking tussen de EU en het Middellandse Zeegebied op energiegebied te vergemakkelijken. Voorts zal de EU de inspanningen van Europese bedrijven om het potentieel van dat land voor de uitvoer van olie en gas te helpen herstellen, ondersteunen.

De EU heeft tevens een reeds lang gevestigd energiesamenwerkingsverband met de OPEC en de meeste leden daarvan. Naast deze traditionele leveranciers bieden het Kaspische gebied, Centraal-Azië en de Golfregio significant potentieel voor het diversificatiebeleid van de EU, evenals de Arctische regio en landen zoals Irak, Brazilië, Venezuela, Canada en Nigeria, naast andere Afrikaanse producenten.

Good governance op het gebied van energie, met inbegrip van de grondbeginselen van het Extractive Industries Transparency Initiative[21], en geleidelijke afschaffing van ondoelmatige subsidies voor fossiele brandstoffen die verspilling stimuleren, dienen eveneens centraal te staan bij deze inspanningen, evenals duurzame productiepraktijken, zoals het terugdringen van het affakkelen van gas.

Vanwege de beduidende bijdrage van Liquefied Natural Gas (LNG) aan de Europese energievoorziening en de fundamentele gevolgen ervan voor de wereldmarkt in gas is samenwerking vereist met belangrijke leveranciers zoals Qatar, Australië en Trinidad en Tobago, evenals met huidige en toekomstige grootverbruikers zoals Japan, China en India, teneinde de wereldmarkt transparanter en flexibeler te maken.

De doelstellingen van de EU inzake lage koolstofuitstoot vragen om een nieuwe soort partnerschap dat een potentieel van hernieuwbare energievoorziening in zich draagt. Partnerschappen met landen die biobrandstoffen produceren en verbruiken, zoals Brazilië, de Verenigde Staten en andere producenten in Afrika en Azië, dienen gericht te zijn op de stimulering van duurzaamheidseisen voor biobrandstoffen en biovloeistoffen. Partnerschappen dienen de invoering van energie-efficiëntiemaatregelen te ondersteunen.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: De bestaande dialogen met belangrijke energieleveranciers uitdiepen en nieuwe dialogen aangaan met opkomende energieproducenten, bijvoorbeeld met betrekking tot hernieuwbare energie en LNG In alle dialogen de focus sterker richten op good governance en investeringen in energie, duurzame energie en energie-efficiëntie |

Partnerschappen met geïndustrialiseerde en snel groeiende economieën

- De dialoog van de EU met andere grote energieverbruikers, zowel geïndustrialiseerde landen als opkomende economieën, moet gericht zijn op het ontwikkelen van transparante en voorspelbare wereldenergiemarkten, het stimuleren van energie-efficiëntie en koolstofarme energie en het bevorderen van inspanningen op het gebied van technologisch onderzoek en innovatie. Internationale normen, etikettering van producten (bv. het EU-initiatief Energy Star[22]) en certificering zijn met name relevante onderwerpen voor gezamenlijke inspanningen, gezien het belang ervan voor de stimulering van commercialisering en markttoegang, inzet en toegang tot koolstofarme technologieën. Er wordt reeds een constructieve dialoog gevoerd met China, Rusland en de VS - goede voorbeelden van een dergelijke samenwerking met verbruikende landen.

Grootschalige internationale projecten, zoals ITER, vormen een manier om technologische samenwerking met een grote impact te verwezenlijken. Gezien de schaal en reikwijdte van de Europese industriële initiatieven van het strategische plan voor energietechnologie[23] bestaan er kansen voor internationale samenwerking. Activiteiten in EU-verband, bijvoorbeeld het Europese demonstratieprojectnetwerk voor koolstofafvang en -opslag, moeten worden gekoppeld aan relevante wereldwijde initiatieven met het oog op het uitwisselen van best practices en het stimuleren van de inzet van deze technologieën. Om de positie van Europa op het gebied van energieonderzoek en -innovatie te behouden, moet technologische samenwerking met partners wederkerig zijn, met name op het gebied van toegang tot onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, evenals gelijke behandeling en bescherming van intellectuele-eigendomsrechten.

Samenwerking met verbruikende landen moet ook een respons bieden op opkomende uitdagingen. Zo is voor hernieuwbare energie, elektriciteitsopslag en andere geavanceerde energietoepassingen een breed spectrum aan grondstoffen vereist, waaronder zeldzame aardmetalen, waarvan de voorziening momenteel in kritieke toestand verkeert . Naast het waarborgen van de beschikbaarheid van en toegang tot deze materialen is onderzoek vereist voor het ontwikkelen van alternatieven voor, of het terugdringen van, het gebruik van grondstoffen die nieuwe onzekerheden met zich meebrengen op het gebied van betrouwbare voorziening, toxiciteit of milieubelasting. Dit kan worden bevorderd door coördinatie van de inspanningen van de EU met die van andere leiders op technologisch gebied, waaronder de VS en Japan.

Bij de geïndustrialiseerde landen onderling is de dialoog tussen de EU en de VS, met name de in 2009 opgerichte EU-VS-Energieraad, van belang voor het energiebeleid van de EU. Voortbouwend op ervaring uit het verleden moet deze steeds sterker worden gericht op de bevordering van stabiele, betrouwbare en transparante wereldwijde energiemarkten, het coördineren van regelgevingsstelsels en onderzoeksprogramma's met het oog op een versnelde inzet van schone en efficiënte energietechnologieën, en op de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen. Om volledig van deze samenwerking te kunnen profiteren moeten beide partijen de samenwerking volledig benutten en verder intensiveren binnen de bestaande kaders, zoals de werkzaamheden van de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) ter bevordering van e-mobiliteit en de inspanningen van de EU-VS-Energieraad, ter bevordering van onder andere intelligente elektriciteitsnetwerken en energie-opslag.

De significante rol van landen in Azië, zoals Japan, dient zijn weerslag te vinden in de externe inspanningen van de EU. De EU en Japan moeten hun gezamenlijke activiteiten ter bevordering van betrouwbare energievoorziening, duurzaamheid en veiligheidsdoelstellingen nieuw leven inblazen. Onderzoek naar en innovatie van energietechnologieën, het definiëren van internationale normen, intelligente elektriciteitsnetwerken en nucleaire veiligheid dienen de kern te vormen van de samenwerking tussen de EU en Japan.

China is nu reeds de grootste energieverbruiker ter wereld. Nu meer dan de helft van de groei van de wereldwijde vraag naar energie de komende 25 jaar naar verwachting uit China en India zal komen[24], verandert het evenwicht op de energiemarkten snel. Dit vraagt om een krachtige respons van de EU teneinde de hierdoor veroorzaakte uitdagingen aan te gaan.

De afgelopen jaren is met succes gewerkt aan het opbouwen van een dialoog tussen de EU en China. Europa en China hebben beide groot belang bij het verbeteren van de energie-efficiëntie en duurzaamheid in China en het waarborgen van gelijke concurrentievoorwaarden voor bedrijven uit de EU. Onderwerpen voor toekomstige samenwerking zijn onder meer energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, schone steenkool, koolstofafvang en -opslag, intelligente elektriciteitsnetwerken, onderzoek naar kernfusie en nucleaire veiligheid, tevens met het oog op de snelle verstedelijking van China.

De energievraag in opkomende landen groeit met een nooit eerder geziene snelheid. Met landen zoals India en Brazilië moet de EU activiteiten van gemeenschappelijk belang ontwikkelen, bijvoorbeeld voor energiebeleid en regelgevingskwesties, het vastleggen van normen en technologieonderzoek en -innovatie, onder meer op de gebieden hernieuwbare energie, duurzame biobrandstoffen, schone steenkool, energie-efficiëntie, intelligente elektriciteitsnetwerken en kernfusie.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: De VS, Japan en andere geïndustrialiseerde partnerlanden uitnodigen om de inspanningen met de EU te bundelen ter versnelling van de ontwikkeling van een ambitieus beleid inzake koolstofarme technologieën en energie-efficiëntie, waaronder samenwerking op het gebied van regelgeving, gezamenlijke O&O-projecten, mobiliteit van onderzoekers en gezamenlijk werk aan beter presterende materialen en normen voor essentiële en opkomende technologieën, zoals reeds samen met de VS wordt verricht in het kader van de EU-VS-Energieraad Gedetailleerde routekaarten voor koolstofarme energie voor de lange termijn met sleutelpartners zoals de VS en Japan ter ondersteuning van technologische, wetenschappelijke en industriële samenwerking Een voorstel doen voor een trilateraal initiatief met Japan en de VS voor onderzoek naar essentiële materialen voor energietoepassingen, met name op het gebied van grote technologische uitdagingen zoals het vinden van alternatieven voor zeldzame aardmetalen Het wederkerigheidsprincipe in de Europese samenwerking op het gebied van energiewetenschap en -technologie versterken zoals beoogd met de Innovatie-Unie;[25] de samenwerking versterken tussen de nationale energielaboratoria in de VS en laboratoria in de EU, onder meer het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie De EU en de lidstaten voorbereiden op een gezamenlijke aanpak van de betrekkingen met China, India, Brazilië en Zuid-Afrika, gericht op het bevorderen van beleid en technologieën op het gebied van koolstofarme energie en vraagbeheer, en de reikwijdte van bestaande bilaterale dialogen uitbreiden tot de aspecten duurzame modernisering en betrouwbare energievoorziening |

Een stabiel en voorspelbaar k ader voor handel en investeringen

- De EU moet doorgaan met het opnemen van kernprincipes voor handel en investeringen, zoals non-discriminatie en markttoegang, en het afdwingbaar maken ervan door middel van effectieve procedures voor geschillenbeslechting in zowel bilaterale overeenkomsten als multilaterale juridische kaders. Door onderhandeling moet worden gekomen tot regels die aansluiten bij de specifieke energiebetrekkingen en -belangen van verschillende landen, dan wel groepen landen.

Deze beginselen moeten worden aangevuld met voorschriften betreffende wederkerige en gelijkwaardige toegang tot energiebronnen en -netwerken in de betreffende landen, evenals bescherming van investeringen en het op elkaar afstemmen van regelgeving inzake prijsbepalingsbeleid, duurzaamheidscriteria en crisispreventiemechanismen.

Er worden beduidende inspanningen verricht ter oplossing van energiespecifieke kwesties in handels- en investeringsovereenkomsten van de EU, waaronder het Verdrag inzake het Energiehandvest en overeenkomsten binnen de WTO. Het werk aan een complete en samenhangende juridische omgeving voor de energiebetrekkingen van de EU met belangrijke leveranciers en doorvoerlanden moet dringend worden geïntensiveerd. Dit is van essentieel belang voor de nadere afstemming van de regelgeving met buurlanden van de EU.

Het werk in het kader van het Energiehandvest moet zich weer meer concentreren op de kerngebieden van het bijbehorende mandaat: handel, doorvoer en bescherming van investeringen. Om de relevantie van het Verdrag inzake het Energiehandvest te behouden, moet bovendien worden gepoogd het lidmaatschap uit te breiden met landen uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De EU meent dat het voor beide partijen gunstig zou zijn als Rusland een volwaardige rol gaat vervullen in dit multilaterale raamwerk.

Parallel hieraan moet de EU gelijke concurrentievoorwaarden voor investeringen in duurzame energie bevorderen door iets te doen aan het groeiende aantal handels- en investeringsbarrières in deze sector met behulp van de instrumenten van de markttoegangsstrategie.[26] Het terugdringen en wegnemen van dergelijke hinderpalen is tevens van belang voor ontwikkelingslanden, omdat hiermee de betaalbaarheid van de technologieën wordt verbeterd en langetermijninvesteringen worden bevorderd, met een goede bescherming voor investeerders en beloningen voor innovatie, met het oog op het verwezenlijken van de overdracht en inzet van technologie. De EU moet tevens actief betrokken zijn bij het vaststellen van wereldwijde normen voor duurzame handel en investeringen in groene energie.

Er is een grotere samenhang nodig tussen het energiebeleid en het industrieel beleid van de EU met betrekking tot de concurrentiekracht van de Europese industrie. De Commissie moet streven naar een systematische stimulering en formalisering van het betrekken van de Europese industrie bij haar energiedialogen met strategische partners.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: De Conferentie over het Energiehandvest ondersteunen bij haar inspanningen om het werk in het kader van het Energiehandvest weer meer te concentreren op haar kernmandaat van handel, doorvoer en investeringen, en om haar geografische reikwijdte te vergroten Oproepen tot systematische deelname van de industrie aan energiedialogen tussen de EU en strategische partnerlanden, onder meer door het opzetten van specifieke zakelijke forums |

Wereldwijd de strengste veiligheids-, beveiligings- en milieunormen bevorderen

- Voorschriften in de EU waarin een hoog niveau van nucleaire betrouwbaarheid en veiligheid is vastgelegd, moeten hun weerslag vinden in externe strategieën, met name met betrekking tot nucleaire krachtcentrales die zich bevinden, of die gepland worden, in de nabije omgeving van de EU. Er moeten ook maatregelen worden overwogen om te waarborgen dat dergelijke nucleaire krachtcentrales voldoen aan het hoogste niveau van nucleaire veiligheid, controleerbaar door middel van gezamenlijke initiatieven inzake veiligheids- en risico-evaluaties.

Bilaterale overeenkomsten tussen Euratom en de belangrijkste leveranciers van nucleaire materialen aan de EU maken het transport van materialen en de overdracht van technologie onder internationale waarborgen mogelijk. Op dit gebied wordt nadere voortgang geboekt door de herziening van de overeenkomsten met Canada en Australië, het komen tot een overeenkomst met Zuid-Afrika en de Russische Federatie en het openen van de onderhandelingen met China. Bij alle nieuwe kernenergieovereenkomsten moet worden gestreefd naar naleving van de strengste internationale normen voor veiligheid en beveiliging.

De EU moet haar inspanningen binnen de multilaterale kaders, onder meer binnen de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), intensiveren om te zorgen dat de strengste nucleaire veiligheidsnormen wereldwijd juridisch bindend worden gemaakt. De versterking van het verdrag inzake nucleaire veiligheid is in dit verband een essentieel element.

De EU verwacht van derde landen naleving van de hoogste internationale normen op het gebied van nucleaire veiligheid en milieubescherming bij energieprojecten die gevolgen hebben voor de EU, met name wat betreft een consistente en transparante beoordeling van de grensoverschrijdende effecten ervan op de EU.

Insgelijks legt de EU zich erop toe om zelf een toonbeeld van best practices te zijn op het gebied van de veiligheid van offshoreactiviteiten met betrekking tot olie en gas. De Commissie werkt aan concrete voorstellen ter ondersteuning van dit streven, zowel binnen de EU als internationaal. Hiermee wordt gestreefd naar strengere internationale veiligheidsnormen, met name binnen de G-20, de Internationale Maritieme Organisatie, de OPEC en het International Regulators' Forum.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: Buurlanden van de EU bewegen tot nucleaire veiligheidsevaluaties en de samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid versterken teneinde onderlinge afstemming van regelgevingskader en normen te bevorderen Het gebruik van Euratom-overeenkomsten evalueren en eventueel de reikwijdte ervan uitbreiden met kwesties zoals de voorziening van splijtstof, nucleair afval, veiligheidsnormen, kernonderzoek en financiële bijdragen voor technische samenwerking Pleiten voor internationaal juridisch bindende nucleaire veiligheidsnormen in multilaterale besprekingen, onder meer binnen de IAEA Faciliteiten bieden voor het opzetten van regionale samenwerkingsfora voor regelgevers in de offshore-industrie, voortbouwend op de ervaring van het North Sea Offshore Regulators Forum Met geïnteresseerde partners in het Middellandse Zeegebied een forum opzetten met het oog op het stimuleren van de strengste veiligheidsnormen in de offshore-industrie voor olie en gas in de regio De veiligheid in de offshore-industrie bespreken met producenten van koolwaterstoffen in het kader van de OPEC |

De toegang tot duurzame energie voor ontwikkelingslanden verbeteren

- De bevolkingsgroei en toenemende vraag naar energie, vooral in opkomende landen, dragen bij aan sterk schommelende energieprijzen, bezorgdheid over de betrouwbaarheid van de energievoorziening en een stijgende uitstoot van broeikasgassen. Duurzaam energiebeleid, intensiever gebruik van koolstofarme en energie-efficiënte technologieën en een duurzamer, transparanter en meer non-discriminatoir kader voor investeringen, onder meer voor hernieuwbare energie, dragen alle bij aan het verbeteren van de toegang tot energie, waardoor de voorziening betrouwbaarder wordt en de spanning op de wereldenergiemarkten wordt verminderd.

Vandaag de dag hebben 1,4 miljard mensen in diverse landen, met name in Afrika bezuiden de Sahara en in Zuid-Azië, nog altijd geen toegang tot elektriciteit en zijn 2,7 miljard mensen nog altijd afhankelijk van traditionele toepassingen van biomassa voor voedselbereiding. Het lage percentage toegang tot betrouwbare elektriciteitsvoorziening vormt een belangrijk knelpunt voor economische ontwikkeling, terwijl het wijdverbreide gebruik van hout als brandstof in traditionele kooktoestellen en het onduurzame gebruik van houtskool leiden tot ernstige gezondheidsproblemen en ontbossing.

Energie speelt een cruciale rol in de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en vormt een belangrijke motor voor armoedebestrijding en inclusieve groei. Toch is een gebrekkige toegang tot moderne energievoorziening nog altijd een van de grootste hinderpalen voor duurzame ontwikkeling en staat dit probleem dus centraal in het ontwikkelingsbeleid van de Commissie.[27]

Lage-inkomenslanden en de minst ontwikkelde landen veroorzaken slechts een fractie van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Zo is Afrika, met 15 % van de wereldbevolking, verantwoordelijk voor minder dan 4 % van de wereldwijde uitstoot van CO2. Een algemenere toepassing van hernieuwbare energiebronnen en een grotere energie-efficiëntie in deze landen zullen bijdragen aan een grotere duurzaamheid van hun economie, zonder dat dit een beperking hoeft te betekenen voor de economische aspiraties van de armste wereldburgers. Een groene-energierevolutie in Afrika zou plaatselijke werkgelegenheid en nieuwe inkomstenkansen kunnen opleveren.

Schommelingen in de olieprijs hebben aanzienlijke gevolgen voor ontwikkelingslanden. Door hernieuwbare elektriciteit, energievraagbeheer, grotere transparantie van de markt en energie-efficiëntie kan de impact van toekomstige olieprijsschokken worden gedempt. Door de stimulering van regionale integratie en elektriciteitshandel en van billijke en efficiënte prijsstelling kan de EU bijdragen aan de verbetering van de betrouwbaarheid en betaalbaarheid van de energievoorziening en aan inclusieve, duurzame groei.

In Afrika moeten de inspanningen van de EU worden gemaximaliseerd met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het energiepartnerschap van de EU en Afrika ten aanzien van toegang tot moderne energievoorzieningen, regionale interconnecties en hernieuwbare energie. Het EU-energie-initiatief[28] wordt verder uitgebreid en aangepast met het oog op wereldwijde problemen zoals klimaatverandering.

In het groenboek van de Commissie over het EU-ontwikkelingsbeleid[29] wordt het grote belang van duurzame energie als motor voor ontwikkeling toegelicht. De EU bevindt zich bij uitstek in de positie om ontwikkelingslanden hulp te bieden op het gebied van energie, met name de minst ontwikkelde landen. Er moeten nadere inspanningen worden geleverd om energie volledig te integreren in de ontwikkelingsactiviteiten en tegelijkertijd een algemeen energiebeleid, hervormingsmaatregelen, gunstige investeringsvoorwaarden, ontwikkeling van infrastructuur en energie-efficiëntie in de betreffende landen te stimuleren.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: De inspanningen versterken voor het verwezenlijken van de energiedoelstellingen voor 2020 van de EU en Afrika betreffende een betrouwbare en stabiele energievoorziening en betere toegang tot duurzame energievoorzieningen, zoals in september 2010 in Wenen overeengekomen door de EU en ministers van Afrikaanse landen Actie op regionaal niveau mobiliseren in ontwikkelingslanden, met name in Afrika, ter hervorming van het juridische kader en het regelgevingskader met het oog op het scheppen van marktvoorwaarden die aantrekkelijk zijn voor investeringen in de particuliere sector en waardoor de regionale elektriciteitshandel wordt versterkt Meer middelen uit de EU-ontwikkelingshulp inzetten voor het katalyseren van investeringsprojecten, zowel op kleine schaal voor verbetering van de toegang tot energievoorzieningen in plattelandsgebieden als op grotere schaal voor verbetering van de concurrentiekracht en betrouwbaarheid op energiegebied door middel van interconnecties en grote projecten voor elektriciteitsproductie Energie een centrale plaats geven in alle ontwikkelingsbeleidsinstrumenten van de EU en steunprogramma's en financieringsinstrumenten toesnijden op de specifieke behoeften van de sector, door prioriteit te verlenen aan capaciteitsontwikkeling en overdracht van technologie, onder meer door onderzoek en innovatie, het stimuleren van decentrale productie van hernieuwbare elektriciteit, het bevorderen van particuliere initiatieven en het maximaliseren van de ter plaatse toegevoegde waarde De toegang van minst ontwikkelde landen tot klimaatfinanciering faciliteren, met name door bijdragen in het kader van UNFCCC-onderhandelingen betreffende het definiëren van een nieuw mechanisme voor schone ontwikkeling dat meer is toegesneden op de behoeften aan toegang tot energie en duurzame ontwikkeling |

EU-beleid krachtiger uitdragen buiten haar grenzen

- Ter verwezenlijking van de hierboven genoemde strategieën en prioriteiten zijn nadere maatregelen vereist ter versterking van de samenhang van het EU-optreden en voor het op elkaar afstemmen van de inspanningen, waaronder financiële inspanningen, gericht op de gemeenschappelijke belangen en prioriteiten van de EU en de lidstaten. Hiertoe is een nieuw systeem vereist van energiepartnerschappen met de belangrijke partners van de EU.

Een strategische benadering van energiepartnerschappen

Voor een algemeen systeem van EU-energiepartnerschappen zijn differentiatie en flexibiliteit op het gebied van de werkingssfeer en de instrumenten vereist, toegesneden op verschillende landen of organisaties.

In de onderstaande tabel wordt geïllustreerd hoe de werkingssfeer van onze energiesamenwerking moet worden aangepast en gedifferentieerd afhankelijk van de verschillende soorten relaties die we hebben met onze partners (relatie op het stuk van marktintegratie, relatie verbruiker-leverancier, relatie verbruiker-verbruiker) en welke juridische en politieke instrumenten moeten worden gebruikt. Ook moet men zich ervan bewust zijn dat verscheidene landen in meer dan een categorie kunnen vallen en dat de aard van de relatie kan veranderen met de tijd.

Met onze buurlanden/marktintegratiepartners | Met onze belangrijkste energieleveranciers en doorvoerlanden | Met hoofdrolspelers in energie wereldwijd | Met ontwikkelingslanden |

Werkingssfeer | Alle kwesties waar het EU-energiebeleid betrekking op heeft | Breed spectrum aan kwesties van gemeenschappelijk belang, zoals stabiliteit van aanbod/vraag, industriële samenwerking, kwesties m.b.t. handel en investeringen... | Focus op prioritaire kwesties zoals onderzoek en innovatie, koolstofarme technologieën, energie-efficiëntie, normen... | Strategieën voor koolstofarme ontwikkeling, toegang tot energie, beleid en regelgevingskaders, bevordering van energieproductie en -transmissie, hernieuwbare energie… |

Instrumenten | Energiegemeenschapsverdrag | Strategische dialogen inzake energie | Ad-hocsamenwerking m.b.t. energie | Ad-hocsamenwerking m.b.t. energie |

Instrumenten krachtens het Europese nabuurschapsbeleid, instrumenten voor crisisrespons en/of specifieke partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten, onder andere met betrekking tot energie Verdrag inzake het Energiehandvest | Andere relevante instrumenten | Instrumenten krachtens het ontwikkelingsbeleid van de EU en waar relevant instrumenten voor crisisrespons |

Handelsovereenkomsten |

Dienovereenkomstig zal de EU de dialoog aangaan met elk van onze sleutelpartners om de wederzijdse verwachtingen en belangen in energiepartnerschappen te bespreken.

Coördinatie tussen lidstaten verbeteren

Een meer samenhangende aanpak door de EU en de lidstaten sorteert reeds gunstig effect in multilaterale energieorganisaties. Dit kan echter worden versterkt door een betere coördinatie van de externe strategieën van de lidstaten. Hiertoe beoogt de Commissie een strategische groep voor internationale energiesamenwerking op te zetten, bestaande uit vertegenwoordigers van lidstaten en relevante EU-organen, ondersteund door geregelde gezamenlijke evaluaties van de samenwerking van de EU met derde landen, per land dan wel per regio.

Binnen belangrijke internationale fora moeten de EU en haar lidstaten in de regel met één stem spreken. In dergelijke situaties is het beginsel van oprechte samenwerking, met inbegrip van de plicht om eenheid in de externe vertegenwoordiging van de Unie te waarborgen, volledig van toepassing. Dit is met name van belang in het kader van het Internationaal Energieagentschap (IEA), evenals het Internationaal Energieforum (IEF), het Internationaal Partnerschap voor samenwerking inzake energie-efficiëntie (IPEEC) en het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA).

Nu de G-8 en de G-20 steeds explicieter prioriteiten gaan stellen inzake energiebeleid, is het belangrijk dat de EU haar stem laat horen betreffende strategische onderwerpen zoals de veiligheid van offshoreboren, nucleaire veiligheid, volatiliteit van de olieprijzen, governance van de markt en subsidies voor fossiele brandstoffen.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: Een strategische groep voor internationale energiesamenwerking opzetten Ernaar streven om concrete actie inzake veiligheid van offshoreboren, nucleaire veiligheid en koolstofarme ontwikkelingsstrategieën op de energieagenda van de G-8/G-20 te krijgen en samenwerken met derde landen om het probleem van de volatiliteit van de energieprijzen aan te pakken Nadere synergieën met het werk van het Internationaal Energieagentschap op het gebied van energieprognoses, marktanalyse en technologische samenwerking benutten Ervoor zorgen dat de EU actief deelneemt aan en een hoofdrol vervult in het wereldwijde debat over energiegovernance, door consistente deelname aan desbetreffende internationale initiatieven en raamwerken op het gebied van energie |

De buitenlandse hulp van de EU in de energiesector optimaliseren

- Energie vormt een centraal onderdeel van de programma's voor buitenlandse hulp van de EU. De besprekingen over het meerjarig financieel kader van de EU voor de periode na 2013 bieden de gelegenheid om te zorgen dat acties met betrekking tot energie onderdeel uitmaken van alle instrumenten voor externe betrekkingen van de EU, zowel op thematisch als op geografisch gebied, overeenkomstig de in deze mededeling vastgelegde prioriteiten.

Om doublures te voorkomen, moet de EU haar hulp beter coördineren met die van de lidstaten en van internationale financiële instellingen zoals de Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), andere Europese ontwikkelingsbanken en de Wereldbank. De EU gaat streven naar maximalisering van de synergieën tussen de verschillende Europese bijdragen zoals gebeurd is bij de financiering van de inkapseling van Tsjernobyl. Waar nodig gaat de Commissie samenwerken met de Europese ontwikkelingsbanken om te zorgen dat hun financiële instrumenten beter aansluiten op de behoeften en doelstellingen van het EU-energiebeleid in derde landen.

Hiertoe overweegt de Commissie een database op te zetten met energieprojecten in partnerlanden die worden gefinancierd door de EU, lidstaten van de EU, de EIB, de EBWO en andere instellingen.

Belangrijkste vervolgmaatregelen: ‘Betrouwbaarheid, toegang en duurzaamheid van de energievoorziening’ een vaste plaats geven in de externe financiële kaders van de EU na 2013 Ernaar streven dat de instrumenten van Europese financiële instellingen in lijn worden gebracht met de prioriteiten van het externe energiebeleid van de EU teneinde de zichtbaarheid en impact van interventies van de EU in derde landen te verbeteren Een instrument opzetten voor het delen van informatie, gericht op het verzamelen en inzichtelijk maken van relevante gegevens over energieprogramma's en projecten van de EU en haar lidstaten in derde landen |

Conclusie

- Het energiebeleid van de EU is gebaseerd op de drie doelstellingen: betrouwbaarheid van de energievoorziening, concurrentiekracht en duurzaamheid, die elk een cruciale externe dimensie kennen. Een samenhangend en goed gecoördineerd extern energiebeleid is tevens van groot belang voor de totstandkoming van de interne markt en het verwezenlijken van centrale beleidsdoelstellingen, onder meer in het kader van internationale samenwerking. Een samenhangend, dynamisch en proactief extern energiebeleid is van groot belang om de EU en haar lidstaten in staat te stellen een voortrekkersrol te vervullen in de geopolitiek op energiegebied, om zowel Europese als nationale energiebelangen effectief te behartigen buiten de grenzen van de EU en om bij te dragen aan de concurrentiekracht van de Europese industrie.

De interne energiemarkt van de EU, een robuust juridisch kader voor energiehandel, -investeringen en -veiligheid, de Europese markt voor emissierechten met zijn internationale verbindingen en de subsidiëring door de EU van infrastructuur, technologie, onderzoek en ontwikkeling, bieden de EU grote voordelen en scheppen kansen voor partnerschappen ten gunste van de EU, de lidstaten en de partners van de EU.

Om deze kansen optimaal te benutten en de belangen van de EU en de lidstaten effectiever te behartigen op de veranderende wereldmarkten in energie, wordt in deze mededeling een aantal strategische handelswijzen en doelstellingen voorgesteld die aansluiten op de belangen van de Europese Unie. Deze moeten volledig worden gecoördineerd met alle lidstaten en tevens overeenstemmen met het EU-beleid ter zake en waar mogelijk ander EU-beleid bekrachtigen en erdoor worden bekrachtigd, met name de beleidsterreinen externe betrekkingen, handel, ontwikkeling, uitbreiding, concurrentie, onderzoek, innovatie, milieu en klimaatactie. Bij energiepartnerschappen moet worden gestreefd naar complementariteit en koppelingen die gunstig zijn voor het energiebeleid op zich, evenals voor de algemene betrekkingen tussen de Unie en relevante partnerlanden. Een dergelijke algemene benadering kan zorgen dat inspanningen ter verbetering van de betrouwbaarheid en duurzaamheid van de Europese energievoorziening hand in hand gaan met de ontwikkeling van politieke en economische samenwerking die gebaseerd is op, en waar mogelijk een bijdrage levert aan, democratische waarden en respect voor mensenrechten. Evenzo moeten deze prioriteiten hun weerslag vinden in het werk van de hoge vertegenwoordiger en de EDEO, waarbij EU-delegaties in strategische partnerlanden een actieve rol krijgen in de implementatie ervan.

Uitvoering van deze voorstellen zal niet alleen bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het energiebeleid van de EU, maar kan ook bijdragen aan het verwezenlijken van meer veiligheid, stabiliteit en welvaart overal ter wereld.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad de voorgestelde benadering te onderschrijven. Ook kijkt ze uit naar de voortzetting van de dialoog met alle belanghebbenden teneinde de ambities van het externe energiebeleid van de EU te realiseren.

[1] COM(2006) 590 definitief.

[2] COM(2010) 2020 definitief.

[3] Kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaat-lidstaten in de westelijke Balkan en de zestien buurlanden krachtens het Europese nabuurschapsbeleid.

[4] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/78367.pdf en http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/pressdata/EN/reports/104630.pdf

[5] COM(2010) 639 definitief.

[6] Conclusies van de Europese Raad van 4 februari 2010 (EUCO 2/11).

[7] Verordening (EU) nr. 994/2010. Hiernaast voorziet het Euratom-Verdrag in kennisgeving en toetsing ex ante van door lidstaten op dit gebied gesloten bilaterale overeenkomsten. Voor de door de EU-energiemaatschappijen gesloten commerciële leveringscontracten voor nucleaire materialen schrijft het Euratom-Verdrag voor dat het Voorzieningsagentschap van Euratom partij moet zijn bij dergelijke contracten en een actieve rol moet spelen in de beveiliging van de voorziening van nucleaire brandstoffen.

[8] Zoals effectief is verwezenlijkt bij de onderhandelingen over het intergouvernementele akkoord inzake de Nabucco-gaspijpleiding en de onderhandelingen tussen Polen en Rusland inzake de Yamal-pijpleiding.

[9] In afwachting van definitieve goedkeuring.

[10] Zie ook paragraaf 1.3.

[11] COM(2010) 677 definitief.

[12] Gezamenlijke mededeling 'Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden', COM(2011) 303.

[13] De voorwaarden voor deelname van derde landen aan het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en aan het Europese netwerk van transmissiesysteembeheerders (ENTSOs) zijn gekoppeld aan de toepassing van de overeenkomstige EU-wetgeving.

[14] COM(2011) 105 definitief.

[15] Het INOGATE-programma ondersteunt samenwerking op het gebied van energiebeleid tussen de EU en Oost-Europa, de Kaukasus en Centraal-Azië.

[16] Zoals voorgesteld in de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger 'Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied', COM(2011) 200 definitief.

[17] Richtlijn 2009/28/EG.

[18] Met de nieuwe overeenkomst tussen de EU en Rusland wordt gestreefd naar een algemeen samenwerkingskader, met het oog op vervanging van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland die sinds 1997 van kracht is.

[19] Van start gegaan ten tijde van de topontmoeting EU-Rusland, 1 juni 2010.

[20] Rusland, Noorwegen en Algerije leveren 85 % van het in de EU ingevoerde aardgas en bijna 50 % van de in de EU ingevoerde ruwe aardolie. De OPEC-landen leveren circa 36 % van de in de EU ingevoerde ruwe aardolie.

[21] Het EITI streeft naar betere governance in grondstofrijke landen door middel van de toetsing en volledige publicatie van betalingen aan bedrijven en inkomsten van overheden uit olie, gas en mijnbouw.

[22] www.eu-energystar.org

[23] COM(2007) 723.

[24] Internationaal Energieagentschap, World Energy Outlook 2010.

[25] Vlaggenschipinitiatief van de strategie Europa 2020.

[26] COM(2007) 183 definitief.

[27] SEC(2009) 534.

[28] Het Energie-initiatief voor de uitroeiing van de armoede en de bevordering van duurzame ontwikkeling, de overkoepelende structuur voor de coördinatie van energie-ontwikkeling tussen de lidstaten van de EU, is in 2002 van start gegaan op de Wereldtopconferentie over duurzame ontwikkeling te Johannesburg.

[29] COM(2010) 629 definitief.