52000PC0537

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de geldigheidsduur van de minimumhoogte van het normale tarief /* COM/2000/0537 def. - CNS 2000/0223 */

Publicatieblad Nr. 029 E van 30/01/2001 blz. 0265 - 0265


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de geldigheidsduur van de minimumhoogte van het normale tarief

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. In artikel 12, lid 3, onder a), tweede alinea, van Richtlijn 77/388/EEG [1] wordt bepaald dat de Raad, op voorstel van de Commissie, na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité, met eenparigheid van stemmen besluit over de hoogte van het normale tarief van de belasting over de toegevoegde waarde.

[1] PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/17/EG (PB L 84 van 5.4.2000, blz. 24).

2. Deze bepaling past in het kader van artikel 93 van het EG-Verdrag op grond waarvan de Raad maatregelen vaststelt die de harmonisatie betreffen van de voorschriften over de omzetbelastingen, voor zover deze harmonisatie voor de totstandbrenging en het functioneren van de interne markt noodzakelijk is. In verband hiermee werd de vaststelling van het normale tarief altijd onontbeerlijk geacht zowel in het kader van de thans geldende overgangsmaatregelen, als met het oog op de definitieve regeling voor het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.

3. In 1987 had de Commissie al in het kader van haar werkprogramma voor de totstandbrenging van de interne markt in januari 1993 voorstellen geformuleerd voor de invoering van een definitief, geharmoniseerd belastingsysteem. De kernelementen van deze voorstellen, die bedoeld waren om een werkelijke binnenmarkt te verwezenlijken door belastingheffing in het land van oorsprong, waren, wat de tarieven betreft, de volgende: een geharmoniseerde belastingstructuur met twee tarieven en een onderlinge aanpassing, binnen een marge, van de door de lidstaten toegepaste tarieven.

4. Vanaf 1989 werd het evenwel duidelijk dat het onmogelijk zou zijn de voorstellen van de Commissie voor 1 januari 1993 aan te nemen, waarop de ECOFIN Raad besloot een overgangsregeling aan te nemen. Inzake tarieven werd Richtlijn 92/77/EEG [2] aangenomen, die voorzag in een onderlinge aanpassing van de tarieven.

[2] Richtlijn 92/77/EEG (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 1).

5. Met deze richtlijn werd een systeem met minimumtarieven ingevoerd en mocht het normale tarief vanaf 1 januari 1993 niet lager zijn dan 15%. Daarbij werd de lidstaten evenwel de mogelijkheid gegeven om een of twee verlaagde tarieven toe te passen van 5% of meer op een beperkte lijst van categorieën goederen en diensten. Daarnaast werden bepaalde tijdelijke afwijkingen toegestaan om rekening te houden met bijzondere situaties.

6. Tegelijkertijd echter bekrachtigde de Raad zijn juridische en politieke verbintenis van april 1967 om een definitief systeem van heffingen in te voeren gebaseerd op het belasting van goederen en diensten in de lidstaat van oorsprong en stelde hij voor de verwezenlijking van dit doel een nieuwe streefdatum vast, namelijk 31 december 1996.

7. Het door de Commissie in juli 1996 goedgekeurde programma beoogde een geleidelijke overgang naar het definitieve systeem. De eerste etappe zou bestaan uit de modernisering en een uniformere toepassing van de bestaande regeling door de lidstaten, tezamen met wijzigingen die tot het definitieve systeem zouden leiden. Bij die gelegenheid benadrukte de Commissie de noodzaak van harmonisatie van de BTW-tarieven binnen een geharmoniseerde structuur. Bovendien is een zekere mate van harmonisatie van de tarieven nodig om de neutraliteit van de belasting met betrekking tot de concurrentievoorwaarden tussen de ondernemingen te waarborgen. Zeer spoedig werd het evenwel duidelijk, zoals ook in 1987 het geval was, dat deze mate van harmonisatie ingevolge de interne situatie in de verschillende lidstaten, niet te verwezenlijken was.

8. Om die reden legde de Commissie, zoals in de richtlijn over de onderlinge aanpassing van de BTW-tarieven van 1992 bepaald was, op 20 december 1995 een nieuw voorstel voor een richtlijn voor [3], teneinde het reeds bereikte harmonisatiepeil te behouden, en met het oog op een definitief BTW-stelsel, gebaseerd op het principe van het land van oorsprong, waarvoor een verdere harmonisatie van de BTW nodig was. Dat voorstel had betrekking op een normaal tarief binnen een bandbreedte waarvan de benedengrens was vastgesteld op 15% en de bovengrens op 25%. Gezien de tijdelijke aard van het geldende belastingsysteem was de geldigheidsduur van deze bepaling beperkt tot twee jaar (van 1 januari 1997 tot 31 december 1998).

[3] COM(95) 731 (PB C 73 van 13.3.1996, blz. 22).

9. Deze bandbreedte was gebaseerd op de tarieven die in de lidstaten werden gehanteerd, waarbij de normale tarieven steeds tussen 15 en 25% hadden geschommeld. Nu nog wordt het laagste tarief van 15% in één lidstaat toegepast (Luxemburg) en het hoogste van 25% in twee lidstaten (Denemarken en Zweden).

10. Voor de periode 1 januari 1999 - 31 december 1999 diende de Commissie bij de Raad een identiek voorstel in.

11. Deze voorstellen om de tarieven te harmoniseren, gebaseerd op de vaststelling van een bandbreedte voor het bepalen van de normale tarieven, werden door de Raad verworpen. In beide gevallen werden deze voorstellen door de Raad gewijzigd [4]; de Raad behield alleen het principe van een minimumtarief, onder verwijzing naar een benedengrens van 15%, vergelijkbaar met het systeem dat door de richtlijn van 1992 werd ingevoerd, en waarvoor als einddatum 31 december 2000 is vastgesteld.

[4] Richtlijn 96/95/EG van de Raad van 20 december 1996 (PB L 338 van 28.12.1996, blz. 89) en Richtlijn 1999/49/EG van de Raad van 25 mei 1999 ( PB L 139 van 2.6.1999, blz. 27).

12. De Commissie heeft onlangs een nieuwe strategie ter verbetering van de werking van het BTW-stelsel in het kader van de Interne Markt [5] aangenomen, waarbij het idee van een definitief belastingsysteem of van de harmonisatie van de tarieven als langetermijndoelstellingen niet opnieuw aan de orde wordt gesteld.

[5] COM(2000) 348 def.: Mededeling van de Commissie over de strategie ter verbetering van de werking van het BTW-stelsel in het kader van de Interne Markt.

13. Met het oog op een betere werking van de Interne Markt op korte termijn was het evenwel nodig om het programma dat de Commissie in 1996 had uitgebracht opnieuw te beoordelen. Daarom heeft de Commissie een strategie voorgesteld om in verschillende fasen vier hoofddoelstellingen te verwezenlijken, namelijk de vereenvoudiging en modernisering van de bestaande regels, een uniformere toepassing van de huidige bepalingen en een verbetering van de administratieve samenwerking.

14. Gedurende deze periode moet evenwel worden voorkomen dat het verschil tussen de door de lidstaten toegepaste normale BTW-tarieven groter wordt en zou leiden tot structurele onevenwichtigheden in de Unie of tot concurrentieverstoringen in bepaalde bedrijfssectoren.

15. In deze omstandigheden lijkt het derhalve aangewezen het principe van het minimumniveau van het huidige normale tarief van 15% tijdelijk aan te houden en verlenging van de thans geldende voorschriften voor te stellen.

16. Aangezien de periode voor de toepassing van dit tarief op grond van artikel 12, lid 3, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG op 31 december 2000 afloopt, moet dit voorstel de Raad in de gelegenheid stellen de geldigheidsduur van het normale minimumtarief te verlengen. De benedengrens van het normale tarief wordt aldus op 15% vastgesteld voor een periode van vijf jaar van 1 januari 2001 tot 31 december 2005.

Toelichting op de artikelen

Artikel 1

In de eerste alinea wordt voorgesteld de geldigheidsduur van het huidige minimumniveau van het normale tarief van de belasting over de toegevoegde waarde in de verschillende lidstaten (15%) voor de periode 1 januari 2001 - 31 december 2005 te verlengen.

In de tweede alinea wordt als einddatum van het voorgestelde minimumniveau voor het normale tarief 31 december 2005 vastgesteld. Deze bepaling zal worden herzien aangezien de Raad, op voorstel van de Commissie, uiterlijk op 31 december 2005 zal moeten besluiten over de hoogte van het na die datum toe te passen normale tarief.

Artikelen 2 tot en met 4

De bepalingen van deze artikelen regelen de inwerkingtreding van de richtlijn.

2000/0223 (CNS)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de geldigheidsduur van de minimumhoogte van het normale tarief

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 93,

Gezien het voorstel van de Commissie [6],

[6] PB C ... van ..., blz. ...

Gezien het advies van het Europees Parlement [7],

[7] PB C ... van ..., blz. ...

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [8],

[8] PB C ... van ..., blz. ...

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 12, lid 3, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag [9], wordt bepaald dat de Raad besluit over de hoogte van het na 31 december 2000 toe te passen normale tarief.

[9] PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/17/EG (PB L 84 van 5.4.2000, blz. 24).

(2) Het thans in de lidstaten geldende normale BTW-tarief zorgt, in samenhang met de mechanismen van de overgangsregeling, voor een aanvaardbare werking van deze regeling. Toch moet worden vermeden dat een groeiend verschil tussen de door de lidstaten toegepaste normale BTW-tarieven, althans tijdens de uitvoering van de nieuwe strategie ter vereenvoudiging en modernisering van de huidige Gemeenschapswetgeving op BTW-gebied, zoals door de Commissie op 7 juni 2000 [10] in haar mededeling is uiteengezet, tot structurele onevenwichtigheden in de Gemeenschap en tot concurrentieverstoringen in bepaalde bedrijfstakken leidt.

[10] COM(2000) 348 def.

(3) Het lijkt derhalve aangewezen het huidige minimumniveau van 15% voor het normale tarief gedurende een verdere periode te handhaven die lang genoeg is om de tenuitvoerlegging van de genoemde strategie ter vereenvoudiging en modernisering van de voorschriften mogelijk te maken.

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 12, lid 3, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG komen de eerste en de tweede alinea als volgt te luiden:

"Het normale tarief van de belasting over de toegevoegde waarde wordt door elke lidstaat vastgesteld op een percentage van de maatstaf van heffing, dat voor leveringen van goederen en voor diensten gelijk is. Vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 mag dit percentage niet lager zijn dan 15%.

Op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en van het Economisch en Sociaal Comité besluit de Raad met eenparigheid van stemmen over de hoogte van de na 31 december 2005 geldende normale tarieven."

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2001.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, de

Voor de Raad

De voorzitter