41968A0927(01)

Verdrag van Brussel van 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken /* Geconsolideerde versie CF 498Y0126(01) */

Publicatieblad Nr. L 299 van 31/12/1972 blz. 0032 - 0042
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0186
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0186


++++

VERDRAG

betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

( ondertekend op 27 september 1968 ) ( 1 )

( 72/454/EEG )

PREAMBULE

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN BIJ HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

Geleid door de wens uitvoering te geven aan artikel 220 van dit Verdrag , krachtens hetwelk zij zich ertoe hebben verbonden de vereenvoudiging van de formaliteiten waaraan de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen onderworpen zijn , te verzekeren ,

Verlangende binnen de Gemeenschap de rechtsbescherming van degenen die er gevestigd zijn te vergroten ,

Overwegende dat het daartoe noodzakelijk is de bevoegdheid van hun gerechten in internationaal verband vast te stellen , de erkenning van beslissingen te vergemakkelijken en ter verzekering van de tenuitvoerlegging hiervan , alsmede van de tenuitvoerlegging van authentieke akten en gerechtelijke schikkingen , een vlotte rechtsgang in te voeren ,

Hebben besloten het onderhavige Verdrag te sluiten , en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen :

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN :

De heer Pierre Harmel , Minister van Buitenlandse Zaken ;

DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND :

De heer Willy Brandt , Vice-Kanselier , Minister van Buitenlandse Zaken ;

DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK :

De heer Michel Debré , Minister van Buitenlandse Zaken ;

DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK :

De heer Giuseppe Medici , Minister van Buitenlandse Zaken ;

ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOG VAN LUXEMBURG :

De heer Pierre Grégoire , Minister van Buitenlandse Zaken ;

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN :

De heer J.M.A.H . Luns , Minister van Buitenlandse Zaken ;

DIE , IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN ,

na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten ,

OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT :

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Dit Verdrag wordt toegepast in burgerlijke en handelszaken , ongeacht de aard van het gerecht waarvoor deze zaken zich afspelen .

Het is niet van toepassing op :

1 . de staat en de bevoegdheid van natuurlijke personen , het huwelijksgoederenrecht , testamenten en erfenissen ;

2 . het faillissement , akkoorden en andere soortgelijke procedures ;

3 . de sociale zekerheid ;

4 . de arbitrage .

TITEL II

BEVOEGDHEID

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 2

Onverminderd de bepalingen van dit Verdrag worden zij , die woonplaats hebben op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat , ongeacht hun nationaliteit , opgeroepen voor de gerechten van die Staat .

Voor hen , die niet de nationaliteit bezitten van de Staat , waar zij woonplaats hebben , gelden de regels van rechterlijke bevoegdheid , die op de eigen onderdanen van die Staat van toepassing zijn .

Artikel 3

Zij , die op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat woonplaats hebben , kunnen niet voor de rechter van een andere Verdragsluitende Staat worden opgeroepen dan krachtens de in de afdelingen 2 tot en met 6 van deze titel gegeven regels .

Tegen hen kunnen met name niet worden ingeroepen :

- in België : artikel 15 van het Burgerlijk Wetboek en de bepalingen vervat in de artikelen 52 , 52bis en 53 van de wet van 25 maart 1876 op de bevoegdheid ;

- in de Bondsrepubliek Duitsland : artikel 23 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ;

- in Frankrijk : de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek ;

- in Italië : de artikelen 2 en 4 , nr . 1 en nr . 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ;

- in Luxemburg : de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek ;

- in Nederland : de artikelen 126 , lid 3 , en 127 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering .

Artikel 4

Indien de verweerder geen woonplaats heeft op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat , wordt de boevoegdheid in elke Verdragsluitende Staat geregeld door de wetgeving van die Staat , onverminderd de toepassing van het bepaalde in artikel 16 .

Tegen deze verweerder kan ieder , ongeacht zijn nationaliteit , die op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat woonplaats heeft , aldaar op dezelfde voet als de eigen onderdanen van die Staat de bevoegdheidsregels inroepen die er van kracht zijn , met name de regels , bedoeld in artikel 3 , tweede lid .

Afdeling 2

Bijzondere bevoegdheid

Artikel 5

De verweerder die woonplaats heeft op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat , kan in een andere Verdragsluitende Staat voor de navolgende gerechten worden opgeroepen :

1 . ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst ; voor het gerecht van de plaats , waar de verbintenis is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd ;

2 . ten aanzien van onderhoudsverplichtingen : voor het gerecht van de plaats , waar de tot onderhoud gerechtigde zijn woonplaats of zijn gewone verblijfplaats heeft ;

3 . ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad : voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan ;

4 . ten aanzien van een op een strafbaar feit gegronde rechtsvordering tot schadevergoeding of tot teruggave : voor het gerecht waarbij de strafvervolging is ingesteld , zulks voor zover volgens de interne wetgeving dit gerecht van de burgerlijke vordering kennis kan nemen ;

5 . ten aanzien van een geschil betreffende de exploitatie van een filiaal , van een agentschap of enige andere vestiging : voor het gerecht van de plaats waar zij gelegen zijn .

Artikel 6

Deze verweerder kan ook worden opgeroepen :

1 . indien er meer dan één verweerder is : voor het gerecht van de woonplaats van een hunner ;

2 . bij een vordering tot vrijwaring of bij een vordering tot voeging of tussenkomst voor het gerecht waarvoor de oorspronkelijke vordering aanhangig is , tenzij de vordering slechts is ingesteld om de opgeroepene af te trekken van de rechter die de wet hem toekent ;

3 . ten aanzien van een tegeneis die voortspruit uit de overeenkomst of uit het rechtsfeit waarop de oorspronkelijke eis is gegrond : voor het gerecht waar deze laatste aanhangig is .

Afdeling 3

Bevoegdheid bij geschillen inzake verzekeringen

Artikel 7

De bevoegdheid in verzekeringszaken is in deze afdeling geregeld , onverminderd het bepaalde in de artikelen 4 en 5 , nr . 5 .

Artikel 8

De verzekeraat met woonplaats op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat kan worden opgeroepen , hetzij voor de gerechten van die Staat , hetzij , in een andere Verdragsluitende Staat , voor het gerecht van de woonplaats van de verzekeringsnemer , hetzij , indien meer verzekeraars verweerders zijn , voor de gerechten van de Staat waar een van hen woonplaats heeft .

Indien de voor het aangeroepen gerecht geldende wetgeving deze bevoegdheid kent , kan de verzekeraar , in een andere Verdragsluitende Staat dan die van zijn woonplaats , eveneens worden opgeroepen voor het gerecht binnen welks rechtsgebied de tussenpersoon , door wiens bemiddeling de overeenkomst van verzekering werd gesloten , woonplaats heeft , mits deze woonplaats voorkomt in de polis of in de verzekeringsofferte .

De verzekeraar die , zonder woonplaats te hebben op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat , een filiaal of een agentschap heeft in een van de Verdragsluitende Staten , wordt voor de geschillen betreffende de exploitatie van dat filiaal of agentschap geacht woonplaats te hebben op het grondgebied van die Staat .

Artikel 9

De verzekeraar kan bovendien worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan , indien het geschil een aansprakelijkheidsverzekering of een verzekering welke betrekking heeft op onroerende goederen betreft . Hetzelfde geldt voor het geval dat de verzekering zowel betrekking heeft op onroerende als op roerende goederen welke door een zelfde polis zijn gedekt en door hetzelfde onheil zijn getroffen .

Artikel 10

Ter zake van aansprakelijkheidsverzekering kan de verzekeraar eveneens in vrijwaring worden opgeroepen voor het gerecht waar de rechtsvordering van de getroffene tegen de verzekerde aanhangig is , indien de voor dit gerecht geldende wetgeving het toelaat .

De artikelen 7 , 8 en 9 zijn van toepassing op de vordering welke door de getroffene rechtstreeks tegen de verzekeraar wordt ingesteld , indien de rechtstreekse vordering mogelijk is .

Indien de wettelijke bepalingen betreffende deze rechtstreekse vordering het in het geding roepen van de verzekeringnemer of de verzekerde regelen , is hetzelfde gerecht ook te hunnen opzichte bevoegd .

Artikel 11

Onverminderd het bepaalde in artikel 10 , lid 3 , kan de vorderng van de verzekeraar slechts worden gebracht voor de gerechten van de Verdragsluitende Staat , op welks grondgebied de verweerder woonplaats heeft , ongeacht of deze laatste verzekeringnemer , verzekerde of begunstigde is .

De bepalingen van deze afdeling laten het recht om een tegeneis in te stellen bij het gerecht , voor hetwelk met inachtneming van deze afdeling de oorspronkelijke eis is gebracht , onverlet .

Artikel 12

Van de bepalingen van deze afdeling kan slechts worden afgeweken door overeenkomsten :

1 . gesloten na het ontstaan van het geschil of

2 . die aan de verzekeringnemer , de verzekerde of de begunstigde de mogelijkheid geven de zaak bij andere gerechten dan de in deze afdeling genoemde aanhangig te maken of

3 . waarbij een verzekeringnemer en een verzekeraar , die hun woonplaats in dezelfde Verdragsluitende Staat hebben , zelfs als het schadebrengende feit zich in het buitenland heeft voorgedaan , de gerechten van die Staat bevoegd verklaren , tenzij diens wetgeving dergelijke overeenkomsten verbiedt .

Afdeling 4

Bevoegdheid bij koop en verkoop op afbetaling en bij leningen ter financiering van zodanige overeenkomsten

Artikel 13

Ter zake van koop en verkoop of afbetaling van roerende lichamelijke zaken of van leningen ter financiering van zodanige overeenkomsten , wordt de bevoegdheid geregeld door deze afdeling , onverminderd het bepaalde in de artikelen 4 en 5 , nr . 5 .

Artikel 14

De verkoper en de uitlener , die woonplaats hebben in het gebied van een Verdragsluitende Staat , kunnen worden opgeroepen , hetzij voor de gerechten van die Staat , hetzij voor de gerechten van de Verdragsluitende Staat waar de koper of lener woonplaats hebben .

De rechtsvordering van de verkoper tegen de koper of van de uitlener tegen de lener kan slechts worden ingesteld voor de gerechten van de Staat , waar de verweerder woonplaats heeft .

Deze bepalingen laten het recht om een tegeneis in te stellen bij het gerecht , voor hetwelk met inachtneming van deze afdeling de oorspronkelijke eis is gebracht , onverlet .

Artikel 15

Van de bepalingen van deze afdeling kan slechts worden afgeweken door overeenkomsten :

1 . gesloten na het ontstaan van het geschil of

2 . die aan de koper of de lener de mogelijkheid geven de zaak bij andere gerechten dan de in deze afdeling genoemde aanhangig te maken of

3 . waarbij de koper en de verkoper of de lener en uitlener die woonplaats of gewoon verblijf hebben in dezelfde Verdragsluitende Staat , de gerechten van die Staat bevoegd verklaren , tenzij diens wetgeving dergelijke overeenkomsten verbiedt .

Afdeling 5

Exclusieve bevoegdheid

Artikel 16

Ongeacht de woonplaats zijn bij uitsluiting bevoegd :

1 . ten aanzien van zakelijke rechten op en huur en verhuur , pacht en verpachting van onroerende goederen : de gerechten van de Verdragsluitende Staat waar het onroerend goed gelegen is ;

2 . ten aanzien van de geldigheid , de nietigheid of de ontbinding van vennootschappen of rechtspersonen met plaats van vestiging in een Verdragsluitende Staat , dan wel ten aanzien van de besluiten van hun organen : de gerechten van die Staat ;

3 . ten aanzien van de geldigheid van inschrijvingen in openbare registers : de gerechten van de Verdragsluitende Staat , waar deze registers worden gehouden ;

4 . ten aanzien van de registratie of de geldigheid van octrooien , merken , tekeningen en modellen van nijverheid , en andere soortgelijke rechten welke aanleiding geven tot deponering of registratie : de gerechten van de Verdragsluitende Staat , op welks grondgebied de deponering of registratie is verzocht , heeft plaatsgehad of geacht wordt te hebben plaatsgehad in de zin van een internationale overeenkomst ;

5 . ten aanzien van de tenuitvoerlegging van beslissingen : de gerechten van de Verdragsluitende Staat van de plaats van tenuitvoerlegging .

Afdeling 6

Door partijen aangewezen bevoegde rechter

Artikel 17

Indien bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst , partijen van wie er ten minste een woonplaats heeft in het gebied van een Verdragsluitende Staat , een gerecht of de gerechten van een Verdragsluitende Staat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen welke naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan , is dit gerecht of zijn de gerechten van die Staat bij uitsluiting bevoegd .

De overeenkomsten tot aanwijzing van een bevoegde rechter hebben geen rechtsgevolg indien zij strijdig zijn met de bepalingen van de artikelen 12 en 15 , of indien de gerechten , op welker bevoegdheid inbreuk wordt gemaakt , krachtens artikel 16 bij uitsluiting bevoegd zijn .

Indien de overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter slechts is gemaakt ten behoeve van een der partijen , behoudt deze het recht zich te wenden tot elk ander gerecht dat op grond van dit Verdrag bevoegd is .

Artikel 18

Buiten de gevallen dat zijn bevoegdheid voortspruit uit andere bepalingen van dit Verdrag , is de rechter van een Verdragsluitende Staat , voor wie de verweerder verschijnt , bevoegd . Dit voorschrift is niet van toepassing indien de verschijning uitsluitend ten doel heeft de bevoegdheid te betwisten , of indien er een ander gerecht bestaat dat krachtens artikel 16 bij uitsluiting bevoegd is .

Afdeling 7

Toetsing van de bevoegdheid en de ontvankelijkheid

Artikel 19

De rechter van een Verdragsluitende Staat bij wie een geschil aanhangig is gemaakt met als inzet een vordering waarvoor krachtens artikel 16 een gerecht van een andere Verdragsluitende Staat bij uitsluiting bevoegd is , verklaart zich ambtshalve onbevoegd .

Artikel 20

Wanneer de verweerder met woonplaats op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat voor een gerecht van een andere Verdragsluitende Staat wordt opgeroepen en niet verschijnt , verklaart de rechter zich ambtshalve onbevoegd indien zijn bevoegdheid niet berust op de bepalingen van dit Verdrag .

De rechter is verplicht zijn uitspraak aan te houden zolang niet vaststaat dat de verweerder in de gelegenheid is gesteld het stuk dat het geding inleidt , zo tijdig als met het oog op zijn verdediging nodig was , te ontvangen , of dat daartoe al het nodige is gedaan .

Het bepaalde in het voorgaande lid wordt vervangen door de bepalingen van artikel 15 van het Verdrag van 's-Gravenhage van 15 november 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of handelszaken , indien de toezending van het stuk dat het geding inleidt , strekt ter uitvoering van dat Verdrag .

Afdeling 8

Aanhangigheid en samenhang

Artikel 21

Wanneer voor gerechten van verschillende Verdragsluitende Staten tussen dezelfde partijen vorderingen aanhangig zijn , welke hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten , moet het gerecht , waarbij de zaak het laatst is aangebracht , zelfs ambtshalve , de partijen verwijzen naar het gerecht bij hetwelk de zaak het eerst aanhangig is gemaakt .

Het gerecht dat tot verwijzing zou moeten overgaan , kan zijn uitspraak aanhouden indien de bevoegdheid van het andere gerecht worden betwist .

Artikel 22

Wanneer samenhangende vorderingen bij gerechten van verschillende Verdragsluitende Staten zijn aangebracht en in eerste aanleg aanhangig zijn , kan het gerecht bij hetwelk de zaak het laatst is aangebracht , zijn uitspraak aanhouden .

Dit gerecht kan , op verzoek van een der partijen , ook tot verwijzing overgaan mits zijn wetgeving de voeging van samenhangende zaken toestaat en het gerecht bij hetwelk de zaak het eerst is aangebracht bevoegd is van de beide vorderingen kennis te nemen .

Samenhangend in de zin van dit artikel zijn vorderingen waartussen een zodanig nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om haar gelijktijdige behandeling en berechting , ten einde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare uitspraken worden gegeven .

Artikel 23

Wanneer ten aanzien van de vorderingen meer dan een gerecht bij uitsluiting bevoegd is , worden partijen verwezen naar het gerecht bij hetwelk de zaak het eerst aanhangig is gemaakt .

Afdeling 9

Voorlopige maatregelen en maatregelen tot bewaring van recht

Artikel 24

In de wetgeving van een Verdragsluitende Staat voorziene voorlopige of bewarende maatregelen kunnen bij de rechterlijke autoriteiten van die Staat worden aangevraagd , zelfs indien een gerecht van een andere Verdragsluitende Staat krachtens dit Verdrag bevoegd is van het bodemgeschil kennis te nemen .

TITEL III

ERKENNING EN TENUITVOERLEGGING

Artikel 25

Onder beslissing in de zin van dit Verdrag wordt verstaan , elke door een gerecht van een Verdragsluitende Staat gegeven beslissing , ongeacht de daaraan gegeven benaming , zoals arrest , vonnis , beschikking of rechterlijk dwangbevel , alsmede de vaststelling door de griffier van het bedrag der proceskosten .

Afdeling 1

Erkenning

Artikel 26

De in een Verdragsluitende Staat gegeven beslissingen worden in de overige Verdragsluitende Staten erkend zonder vorm van proces .

Indien tegen de erkenning van een beslissing bezwaar wordt gemaakt , kan iedere partij die er belang bij heeft ten principale te zien vastgesteld , dat de beslissing erkend dient te worden , gebruik maken van de procedure , geregeld in de afdelingen 2 en 3 van deze titel .

Wordt ten overstaan van een gerecht van een Verdragsluitende Staat de erkenning bij wege van tussenvordering gevraagd , dan is dit gerecht bevoegd om van de vordering kennis te nemen .

Artikel 27

Beslissingen worden niet erkend :

1 . indien de erkenning strijdig is met de openbare orde van de aangezochte Staat ;

2 . indien het stuk dat het geding inleidt , niet regelmatig en zo tijdig als met het oog op zijn verdediging nodig was aan de verweerder , tegen wie verstek werd verleend , is betekend of is medegedeeld ;

3 . indien de beslissing onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen in de aangezochte Staat gegeven beslissing ;

4 . indien de rechter van de Staat van herkomst , om tot zijn beslissing te komen , zich heeft uitgesproken over een vraag betreffende de staat of de bevoegdheid van natuurlijke personen , het huwelijksgoederenrecht , testamenten en erfenissen en daarbij een regel van internationaal privaatrecht van de aangezochte Staat heeft geschonden , tenzij de beslissing tot hetzelfde resultaat voert als wanneer de regels van internationaal privaatrecht van de aangezochte Staat zouden zijn toegepast .

Artikel 28

De beslissingen worden eveneens niet erkend , indien de bepalingen van de afdelingen 3 , 4 en 5 van de Tweede Titel zijn geschonden , alsook indien het in artikel 59 bedoelde geval zich voordoet .

Bij de toetsing of de in het vorige lid genoemde bevoegdheidsregels niet zijn geschonden , is de aangezochte autoriteit gebonden aan de feitelijke overwegingen op grond waarvan het gerecht van de Staat van herkomst zijn bevoegdheid heeft aangenomen .

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid , mag de bevoegdheid van de gerechten van de Staat van herkomst niet worden getoetst ; de bevoegdheidsregels betreffen niet de openbare orde als bedoeld in artikel 27 , nr . 1 .

Artikel 29

In geen geval wordt overgaan tot een onderzoek van de juistheid van de in den vreemde gegeven beslissing .

Artikel 30

De rechterlijke autoriteit van een Verdragsluitende Staat , bij wie de erkenning van een in een andere Verdragsluitende Staat gegeven beslissing wordt ingeroepen , kan zijn uitspraak aanhouden , indien tegen deze beslissing een gewoon rechtsmiddel is aangewend .

Afdeling 2

Tenuitvoerlegging

Artikel 31

De beslissingen welke in een Verdragsluitende Staat zijn gegeven en aldaar uitvoerbaar zijn , kunnen in een andere Verdragsluitende Staat ten uitvoer worden gelegd , nadat zij aldaar , ten verzoeke van iedere belanghebbende partij , van het verlof tot tenuitvoerlegging zijn voorzien .

Artikel 32

Het verzoek wordt gericht :

- in België , tot de rechtbank van eerste aanleg of het " tribunal de première instance " ;

- in de Bondsrepubliek Duitsland , tot de voorzitter van een kamer van het " Landgericht " ;

- in Frankrijk , tot de voorzitter van het " tribunal de grande instance " ;

- in Italië , tot de " corte d'appello " ;

- in Luxemburg , tot de voorzitter van het " tribunal d'arrondissement " ;

- in Nederland , tot de voorzitter van de arrondissementsrechtbank .

Het betrekkelijk bevoegde gerecht is dat van de woonplaats van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd . Indien deze partij geen woonplaats heeft in de aangezochte Staat , wordt de bevoegdheid bepaald door de plaats van tenuitvoerlegging .

Artikel 33

De vereisten waaraan het verzoek moet voldoen , worden vastgesteld door de wet van de aangezochte Staat .

De verzoeker moet , binnen het rechtsgebied van het gerecht dat van het verzoek kennis neemt , woonplaats kiezen . Kent echter de wetgeving van de aangezochte Staat geen woonplaatskeuze , dan kan de verzoeker een procesgemachtigde aanwijzen .

Bij het verzoek worden gevoegd de in de artikelen 46 en 47 genoemde documenten .

Artikel 34

Het gerecht , tot hetwelk het verzoek is gericht , doet onverwijld uitspraak ; de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd , wordt in deze stand van de procedure niet gehoord .

Het verzoek kan slechts om een van de in de artikelen 27 en 28 genoemde redenen worden afgewezen .

In geen geval wordt overgegaan tot een onderzoek van de juistheid van de in den vreemde gegeven beslissing .

Artikel 35

De op het verzoek gegeven beslissing wordt door bemiddeling van de griffier onverwijld ter kennis van de verzoeker gebracht op de wijze als is bepaald in de wetgeving van de aangezochte Staat .

Artikel 36

Indien de tenuitvoerlegging wordt toegestaan kan de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd binnen één maand na de betekening van de beslissing daartegen verzet doen .

Indien deze partij woonplaats heeft in een andere Verdragsluitende Staat dan die waar de beslissing houdende verlof tot tenuitvoerlegging is gegeven , beloopt de termijn twee maanden en vangt aan op de dag dat de beslissing aan de partij in persoon of aan haar woonplaats is betekend . Deze termijn mag niet met het oog op de afstand worden verlengd .

Artikel 37

Het verzet wordt volgens de regels van de procedure op tegenspraak gebracht :

- in België , voor de rechtbank van eerste aanleg of het " tribunal de première instance " ;

- in de Bondsrepubliek Duitsland , voor het " Oberlandesgericht " ;

- in Frankrijk , voor de " cour d'appel " ;

- in Italië , voor de " corte d'appello " ;

- in Luxemburg , voor " la Cour supérieure de Justice siégeant en matière d'appel civil " ;

- in Nederland , voor de arrondissementsrechtbank .

Tegen de op het verzet gewezen beslissing kan slechts een eis tot cassatie worden ingesteld en in de Bondsrepubliek Duitsland slechts het middel van " Rechtsbeschwerde " worden aangewend .

Artikel 38

Het gerecht dat over het verzet oordeelt kan op verzoek van de partij die het verzet heeft gedaan , zijn uitspraak aanhouden indien tegen de in den vreemde gegeven beslissing in de Staat van herkomst een gewoon rechtsmiddel is aangewend of indien de termijn daarvoor nog niet is verstreken ; in dit laatste geval kan het gerecht een termijn stellen binnen welke het rechtsmiddel moet worden aangewend .

Dit gerecht kan het verlof tot tenuitvoerlegging ook geven op voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld ; de zekerheid wordt door het gerecht omschreven .

Artikel 39

Gedurende de termijn van verzet , bedoeld in artikel 36 , en tot het tijdstip dat daarvoor uitspraak is gedaan , kunnen slechts bewarende maatregelen worden genomen ten aanzien van de goederen van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging is gevraagd .

De beslissing waarbij de tenuitvoerlegging wordt toegestaan houdt tevens het verlof in deze maatregelen te treffen .

Artikel 40

Indien zijn verzoek is afgewezen kan de verzoeker daartegen beroep instellen :

- in België , bij het hof van beroep of het " cour d'appel " ;

- in de Bondsrepubliek Duitsland , bij het " Oberlandesgericht " ;

- in Frankrijk , bij het " cour d'appel " ;

- in Italië , bij het " corte d'appello " ;

- in Luxemburg , bij " la Cour supérieure de justice siégeant en matière d'appel civil " ;

- in Nederland , bij het gerechtshof .

De partij tegen wie de tenuitvoerlegging is gevraagd wordt opgeroepen te verschijnen voor het gerecht bij hetwelk het beroep is ingesteld . In geval van verstek zijn de bepalingen van artikel 20 , tweede en derde lid , van toepassing , ook wanneer deze partij geen woonplaats heeft op het grondgebied van een der Verdragsluitende Staten .

Artikel 41

Tegen de beslissing waarbij over het beroep , bedoeld in artikel 40 , uitspraak wordt gedaan kan slechts een eis tot cassatie worden ingesteld en , in de Bondsrepubliek Duitsland , slechts het middel van " Rechtsbeschwerde " worden aangewend .

Artikel 42

Wanneer in de in den vreemde gegeven beslissing uitspraak is gedaan over meer dan een punt van de eis , en de tenuitvoerlegging niet voor het geheel kan worden toegestaan , staat de rechterlijke autoriteit de tenuitvoerlegging toe voor één of meer onderdelen daarvan .

De verzoeker kan vorderen dat het verlof tot tenuitvoerlegging een gedeelte van de uitspraak betreft .

Artikel 43

In den vreemde gegeven beslissingen die een veroordeling tot een dwangsom inhouden , kunnen in de aangezochte Staat slechts ten uitvoer worden gelegd indien het bedrag ervan door de gerechten van de Staat van herkomst definitief is bepaald .

Artikel 44

De partij die in het land , waar de beslissing is gegeven , vergunning had verkregen om kosteloos of tegen verminderd tarief te procederen , behoudt zonder nieuw onderzoek dit recht in de procedure bedoeld in de artikelen 32 tot en met 35 .

Artikel 45

De partij , die een Verdragsluitende Staat de tenuitvoerlegging vraagt van een in een andere Verdragsluitende Staat gegeven beslissing , kan geen enkele zekerheid of depot , onder welke benaming ook , worden opgelegd wegens de hoedanigheid van vreemdeling dan wel wegens het ontbreken van een woonplaats of verblijfplaats in eerstgenoemde Staat .

Afdeling 3

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 46

De partij die de erkenning inroept of de tenuitvoerlegging verzoekt van een beslissing moet overleggen :

1 . een expeditie ervan die voldoet aan de voorwaarden nodig voor haar echtheid ;

2 . indien de beslissing bij verstek gewezen is , het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het document waaruit blijkt dat het stuk dat het geding heeft ingeleid aan de niet verschenen partij is betekend of is medegedeeld .

Artikel 47

De partij die de tenuitvoerlegging verzoekt moet bovendien overleggen :

1 . enig document waaruit kan worden vastgesteld dat de beslissing volgens de wet van de Staat van herkomst uitvoerbaar is en betekend is geworden ;

2 . voor zover nodig , een document waaruit blijkt dat de verzoeker in de Staat van herkomst vergunning heeft verkregen om kosteloos of tegen verminderd tarief te procederen .

Artikel 48

Bij gebreke van overlegging van de in de artikelen 46 , nrs . 2 en 47 , nr . 2 bedoelde documenten kan de rechterlijke autoriteit voor de overlegging een termijn bepalen of gelijkwaardige documenten aanvaarden , dan wel , indien zij zich voldoende voorgelicht acht , van de overlegging vrijstelling verlenen .

Indien de rechterlijke autoriteit zulks verlangt wordt van de documenten een vertaling overgelegd ; de vertaling wordt gewaarmerkt door degene die in een van de Verdragsluitende Staten daartoe gemachtigd is .

Artikel 49

Geen enkele legalisatie of soortgelijke formaliteit mag worden geëist met betrekking tot de documenten genoemd in de artikelen 46 , 47 en 48 , tweede lid , alsook , in voorkomend geval , met betrekking tot de procesvolmacht .

TITEL IV

AUTHENTIEKE AKTEN EN GERECHTELIJKE SCHIKKINGEN

Artikel 50

Authentieke akten , verleden en uitvoerbaar in een Verdragsluitende Staat , worden op verzoek , overeenkomstig de in de artikelen 31 en volgende bedoelde procedure , in een andere Verdragsluitende Staat voorzien van het verlof tot tenuitvoerlegging . Het verzoek kan slechts worden afgewezen indien de tenuitvoerlegging van de authentieke akte strijdig is met de openbare orde van de aangezochte Staat .

De overgelegde akte moet voldoen aan de voorwaarden , nodig voor haar echtheid in de Staat van herkomst .

De bepalingen van de derde afdeling van titel III zijn , voor zover nodig , van toepassing .

Artikel 51

Gerechtelijke schikkingen , welke in de loop van een geding tot stand zijn gekomen , en die uitvoerbaar zijn in de Staat van herkomst , zijn op dezelfde voet als authentieke akten uitvoerbaar in de aangezochte Staat .

TITEL V

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 52

Om vast te stellen of een partij woonplaats heeft op het grondgebied van de Verdragsluitende Staat , bij een van welks gerechten een zaak aanhangig is , past de rechter zijn interne wet toe .

Indien een partij geen woonplaats heeft in de Staat , bij een van welks gerechten een zaak aanhangig is , past de rechter ter vaststelling of zij een woonplaats heeft in een andere Verdragsluitende Staat , de wet van die Staat toe .

Evenwel wordt , om de woonplaats van een partij vast te stellen , de nationale wet van die partij toegepast indien volgens deze wet de woonplaats afhankelijk is van de woonplaats van een andere persoon of van de zetel van een autoriteit .

Artikel 53

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt de plaats van vestiging van vennootschappen en rechtspersonen gelijkgesteld met de woonplaats . Om deze plaats van vestiging vast te stellen , past de rechter evenwel de regels van het voor hem geldende internationaal privaatrecht toe .

TITEL VI

OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 54

De bepalingen van dit Verdrag zijn slechts van toepassing op na zijn inwerkingtreding ingestelde rechtsvorderingen en verleden authentieke akten .

Evenwel worden beslissingen , gegeven na de dag van inwerkingtreding van dit Verdrag naar aanleiding van voor deze dag ingestelde vorderingen , erkend en ten uitvoer gelegd overeenkomstig de bepalingen van titel III , indien de toegepaste bevoegdheidsregels overeenkomen met de regels , voorzien in titel II , of neergelegd in een verdrag dat tussen de Staat van herkomst en de aangezochte Staat van kracht was toen de vordering werd ingesteld .

TITEL VII

VERHOUDING TOT ANDERE VERDRAGEN

Artikel 55

Onverminderd de bepalingen van de artikelen 54 , tweede lid , en 56 , vervangt dit Verdrag tussen de Staten die daarbij partij zijn , de tussen twee of meer van deze Staten gesloten verdragen en overeenkomsten , te weten :

- de overeenkomst tussen België en Frankrijk betreffende de rechterlijke bevoegdheid , het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen , van scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten , gesloten te Parijs op 8 juli 1899 ;

- het verdrag tussen Nederland en België betreffende de territoriale rechterlijke bevoegdheid , betreffende het faillissement en betreffende het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen , van scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten , gesloten te Brussel op 28 maart 1925 ;

- het verdrag tussen Frankrijk en Italië betreffende de tenuitvoerlegging van wonnissen in burgerlijke en handelszaken , gesloten te Rome op 3 juni 1930 ;

- het verdrag tussen Duitsland en Italië betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke en handelszaken , gesloten te Rome op 9 maart 1936 ;

- de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de erkenning en de wederzijdse tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen , scheidsrechterlijke uitspraken en authentieke akten in burgerlijke zaken of handelszaken , gesloten te Bonn op 30 juni 1958 ;

- het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Italiaanse Republiek betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken , gesloten te Rome op 17 april 1959 ;

- de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Italiaanse Republiek betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere uitvoerbare titels in burgerlijke en handelszaken , gesloten te Rome op 6 april 1962 ;

- het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke en handelszaken , gesloten te 's-Gravenhage op 30 augustus 1962 ,

en voor zover het van kracht is :

- het verdrag tussen België , Nederland en Luxemburg betreffende de rechterlijke bevoegdheid , betreffende het faillissement en betreffende het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen , van scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten , gesloten te Brussel op 24 november 1961 .

Artikel 56

De in artikel 55 vermelde verdragen en overeenkomsten blijven van kracht ten aanzien van onderwerpen waarop dit Verdrag niet van toepassing is .

Zij blijven voorts van kracht met betrekking tot voor de inwerkingtreding van dit Verdrag gegeven beslissingen en verleden akten .

Artikel 57

Dit Verdrag laat onverlet de verdragen , waarbij de Verdragsluitende Staten partij zijn of zullen zijn en die , voor bijzondere onderwerpen , de rechterlijke bevoegdheid , de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen regelen .

Artikel 58

De bepalingen van dit Verdrag maken geen inbreuk op de rechten , welke aan Zwitsers zijn toegekend bij het op 15 juni 1869 tussen Frankrijk en de Zwitserse Confederatie gesloten verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke zaken .

Artikel 59

Dit Verdrag belet niet , dat een Verdragsluitende Staat zich tegenover een derde Staat , bij een verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen , verbindt om een beslissing niet te erkennen , welke , met name in een andere Verdragsluitende Staat , gegeven is tegen een verweerder , die zijn woonplaats of zijn gewone verblijf had in het gebied van die derde Staat , indien in een door artikel 4 voorzien geval de beslissing slechts gegrond kon worden op een bevoegdheid als bedoeld in artikel 3 , tweede lid .

TITEL VIII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 60

Dit Verdrag is van toepassing op het Europese grondgebied van de Verdragsluitende Staten , de Franse overzeese departementen en de Franse overzeese gebieden .

Het Koninkrijk der Nederlanden kan op het tijdstip van de ondertekening of de bekrachtiging van dit Verdrag , of op elk tijdstip nadien , door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-generaal van de Raad der Europese Gemeenschappen verklaren dat dit Verdrag van toepassing zal zijn op Suriname en de Nederlandse Antillen . Bij gebreke van een dergelijke verklaring voor wat betreft de Nederlandse Antillen worden de procedures welke binnen het Europese grondgebied van het Koninkrijk ten gevolge van het instellen van een beroep in cassatie tegen de beslissingen van gerechten van de Nederlandse Antillen gevoerd worden , beschouwd als procedures welke voor deze gerechten worden gevoerd .

Artikel 61

Dit Verdrag wordt door de ondertekende Staten bekrachtigd . De akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij de Secretaris-generaal van de Raad der Europese Gemeenschappen .

Artikel 62

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op het nederleggen van de akte van bekrachtigng door de ondertekende Staat , die als laatste deze handeling verricht .

Artikel 63

De Verdragsluitende Staten erkennen dat elke Staat die lid wordt van de Europese Economische Gemeenschap verplicht zal zijn te aanvaarden dat het onderhavige Verdrag de grondslag zal vormen bij de onderhandelingen welke noodzakelijk zijn om , in de betrekkingen tussen de Verdragsluitende Staten en die Staat , de uitvoering van artikel 220 , laatste alinea van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap te verzekeren .

Omtrent de noodzakelijke aanpassingen zal een bijzonder verdrag tussen de Verdragsluitende Staten enerzijds en die Staat anderzijds kunnen worden gesloten .

Artikel 64

De Secretaris-generaal van de Raad der Europese Gemeenschappen stelt de ondertekende Staten in kennis van :

a ) het nederleggen van iedere akte van bekrachtiging ;

b ) de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag ;

c ) de ingevolge artikel 60 , tweede lid , ontvangen verklaringen ;

d ) de ingevolge artikel IV van het Protocol ontvangen verklaringen ;

e ) de ingevolge artikel VI van het Protocol gedane mededelingen .

Artikel 65

Het met instemming van alle Verdragsluitende Staten aan dit Verdrag toegevoegde Protocol maakt een wezenlijk onderdeel van het Verdrag uit .

Artikel 66

Dit Verdrag wordt voor onbeperkte tijds gesloten .

Artikel 67

Iedere Verdragsluitende Staat kan verzoeken om herziening van dit Verdrag . In dat geval roept de Voorzitter van de Raad der Europese Gemeenschappen een conferentie voor de herziening bijeen .

Artikel 68

Dit Verdrag , opgesteld in één exemplaar , in de Duitse , de Franse , de Italiaanse en de Nederlandse taal , welke vier teksten gelijkelijk authentiek zijn , zal worden nedergelegd in het archief van het Secretariaat van de Europese Gemeenschappen . De Secretaris-generaal zendt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toe aan de Regering van elke ondertekende Staat .

Zu Urkund dessen haben die unterzeichneten Bevollmaechtigten ihre Unterschrift unter dieses Uebereinkommen gesetzt .

En foi de quoi les plénipotentiaires soussignés ont apposé leur signature au bas de la présente Convention .

In fede di che i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto le loro firme in calce alla presente Convenzione .

Ten blijke waarvan de onderscheiden gevolmachtigden hun handtekening onder dit Verdrag hebben gesteld .

Geschehen zu Bruessel am siebenundzwanzigsten September neunzehnhundertachtundsechzig .

Fait à Bruxelles , le vingt-sept september mil neuf cent soixante-huit .

Fatto a Bruxelles , addì ventisette settembre mille novecento sessantotto .

Gedaan te Brussel , op zevenentwintig september negentienhonderd achtenzestig .

Pour Sa Majesté le Roi des Belges ,

Voor Zijne Majesteit de Koning der Belgen ,

Pierre Harmel

Fuer den Praesidenten der Bundesrepublik Deutschland ,

Willy Brandt

Pour le Président de la République française ,

Michel Debré

Per il Presidente della Repubblica italiana ,

Giuseppe Medici

Pour son Altesse Royale le Grand-Duc de Luxembourg ,

Pierre Grégoire

Voor Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden ,

J.M.A.H . Luns

( 1 ) Na zijn bekrachtiging door alle Lid-Staten en overeenkomst artikel 62 , zullen het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging in burgelijke en handelszaken , samen met het Protocol en de Gemeenschappelijke Verklaring , ondertekend te Brussel op 27 september 1968 , op 1 februari 1973 in werking treden .