25.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 160/57


VERORDENING (EU) 2015/938 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 juni 2015

betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen

(codificatie)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

(2)

Op 14 mei 1973 is te Brussel een overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (4) (hierna „de overeenkomst” genoemd) ondertekend.

(3)

Het is noodzakelijk te bepalen op welke wijze de vrijwaringsclausules en de beschermende maatregelen van de artikelen 22 tot en met 27 van de overeenkomst ten uitvoer worden gelegd.

(4)

De uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de overeenkomst vereist eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(5)

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in de naar behoren gemotiveerde gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de overeenkomst of in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, om dwingende redenen van urgentie vereist is,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité, dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (hierna „de overeenkomst” genoemd) te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 22, 24, 24 bis en 26 van de overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit een zaak aan het Gemengd Comité voor te leggen.

Artikel 2

1.   In geval van gedragingen die toepassing door de Unie van de in artikel 23 van de overeenkomst bedoelde maatregelen zouden kunnen rechtvaardigen, spreekt de Commissie, na behandeling van het dossier, uit eigen beweging of op verzoek van een lidstaat, zich uit over de verenigbaarheid van deze gedragingen met de overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   In geval van gedragingen die de Unie zouden kunnen blootstellen aan vrijwaringsmaatregelen op de grondslag van artikel 23 van de overeenkomst, spreekt de Commissie, na behandeling van het dossier, zich uit over de verenigbaarheid van deze gedragingen met de beginselen neergelegd in de overeenkomst. Zij doet in voorkomend geval passende aanbevelingen.

Artikel 3

In geval van gedragingen die toepassing door de Unie van de in artikel 25 van de overeenkomst bedoelde maatregelen zouden kunnen rechtvaardigen, is de procedure van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (6) en Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (7) van toepassing.

Artikel 4

1.   Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 27, lid 3, onder e), van de overeenkomst bedoelde beschermende maatregelen door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening of, in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 6, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   Wanneer een lidstaat de Commissie om maatregelen heeft verzocht, neemt de Commissie binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit ter zake.

Artikel 5

De in artikel 27, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving van de Unie aan het Gemengd Comité, wordt door de Commissie verricht.

Artikel 6

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad (8) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

Artikel 7

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009, informatie op over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 8

Verordening (EEG) nr. 1692/73 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 9 juni 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 29 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 mei 2015.

(2)  Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad van 25 juni 1973 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 171 van 27.6.1973, blz. 103).

(3)  Zie bijlage I.

(4)  PB L 171 van 27.6.1973, blz. 2.

(5)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(6)  Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93).

(7)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

(8)  Verordening (EU) 2015/478van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad

(PB L 171 van 27.6.1973, blz. 103)

 

Verordening (EEG) nr. 641/90 van de Raad

(PB L 74 van 20.3.1990, blz. 5)

 

Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1)

Uitsluitend punt 3 van de bijlage


BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 1692/73

De onderhavige verordening

Artikelen 1 t.e.m. 4

Artikelen 1 t/m 4

Artikel 6

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Bijlage I

Bijlage II