28.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 25/31


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 24 januari 2006

waarbij Letland wordt gemachtigd tot verlenging van een maatregel die afwijkt van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(Slechts de tekst in de Letse taal is authentiek)

(2006/42/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), en met name op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

(2)

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 16 maart 2005, heeft Letland verzocht om verlenging van een derogatiemaatregel voor houttransacties.

(3)

Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 10 mei 2005 van het verzoek van Letland in kennis gesteld. Bij brief van 31 mei 2005 heeft de Commissie Letland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)

De houtmarkt in Letland wordt gekenmerkt door kleine lokale bedrijven en individuele leveranciers. Het specifieke karakter van de markt en het soort bedrijven dat erop actief is, hebben geleid tot belastingfraude waarop de belastingdienst moeilijk controle kon krijgen. Om dit misbruik te bestrijden, is in de Letse BTW-wetgeving een bijzondere bepaling opgenomen, die erin voorziet dat de tot voldoening van de BTW gehouden persoon in bepaalde omstandigheden de belastingplichtige is aan wie goederen worden geleverd of diensten worden verleend.

(5)

In artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG, zoals dit luidt in artikel 28g van die richtlijn, is bepaald dat in het binnenlandse verkeer de BTW verschuldigd is door de belastingplichtige die een belastbare levering van goederen of een belastbare dienst verricht. Krachtens de Toetredingsakte van 2003 en met name hoofdstuk 7, punt 1, onder b), van bijlage VIII daarbij mag Letland evenwel gedurende een beperkte periode zijn procedure voor de heffing van BTW op houttransacties blijven toepassen.

(6)

De Commissie is de mening toegedaan dat deze regeling Letland daadwerkelijk heeft geholpen het risico van BTW-ontduiking te verminderen en de belastingheffing op de houtmarkt te vereenvoudigen.

(7)

De derogatie heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Gemeenschappen uit de BTW,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Enig artikel

In afwijking van artikel 21, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG, zoals dit luidt in artikel 28g van die richtlijn, wordt Letland gemachtigd om ter zake van houttransacties van 1 mei 2005 tot en met 31 december 2009 de ontvanger te blijven aanmerken als de tot voldoening van de BTW gehouden persoon.

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Letland.

Gedaan te Brussel, 24 januari 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

K.-H. GRASSER


(1)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/92/EG (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 19).