32002R1019

Verordening (EG) nr. 1019/2002 van de Commissie van 13 juni 2002 betreffende de handelsnormen voor olijfolie

Publicatieblad Nr. L 155 van 14/06/2002 blz. 0027 - 0031


Verordening (EG) nr. 1019/2002 van de Commissie

van 13 juni 2002

betreffende de handelsnormen voor olijfolie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1513/2001(2), en met name op artikel 35 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Olijfolie heeft bepaalde eigenschappen, met name organoleptische en voedingskwaliteiten waardoor het product, mede gelet op de productiekosten, kan worden verkocht in een duurder marktsegment dan de meeste andere plantaardige vetstoffen. Daarom moet voor olijfolie worden voorzien in nieuwe handelsnormen, die met name specifieke etiketteringsvoorschriften bevatten ter aanvulling van de voorschriften van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame(3), gewijzigd bij Richtlijn 2001/101/EG van de Commissie(4), en met name van de in artikel 2 vermelde principes.

(2) Om de authenticiteit van de verkochte olijfolie te garanderen is het dienstig voor de kleinhandel verpakkingen met een beperkte inhoud en voorzien van een adequate sluiting voor te schrijven. De lidstaten moet echter de mogelijkheid worden gelaten om voor centrale keukens verpakkingen met een grotere inhoud toe te staan.

(3) Behalve de op grond van artikel 35 van Verordening nr. 136/66/EEG verplichte benamingen voor de verschillende categorieën olijfolie, blijkt het ook noodzakelijk aan de consument informatie te verstrekken over de soort olijfolie die hem wordt aangeboden.

(4) Direct verhandelbare, bij de eerste persing verkregen olijfolie kan vanwege de landbouwgebruiken of plaatselijke extractie- of vermengingsmethoden in kwaliteit en smaak aanzienlijk verschillen naar gelang van de geografische oorsprong. Als gevolg hiervan kunnen binnen eenzelfde categorie prijsverschillen ontstaan die de markt verstoren. Binnen de andere categorieën olijfolie voor consumptie bestaan er geen wezenlijke verschillen die verband houden met de oorsprong, en een aanduiding van de oorsprong op de voor de consument bestemde verpakking zou de indruk kunnen wekken dat deze verschillen toch bestaan. Om verstoring van de markt voor olijfolie voor menselijke consumptie te voorkomen, moeten bijgevolg uitsluitend voor extra olijfolie en olijfolie van de eerste persing communautaire normen voor de aanduiding van de oorsprong worden vastgesteld die aan strikte voorwaarden voldoen. Uiteindelijk moet voor die categorieën olijfolie een regeling inzake de verplichte vermelding van de oorsprong tot stand komen. Maar, aangezien geen tracerings- en controlesysteem bestaat voor alle hoeveelheden olie in de handel, kan een dergelijke regeling momenteel niet worden vastgesteld en moet dus in een facultatieve regeling voor de aanduiding van de oorsprong van extra olijfolie en olijfolie van de eerste persing worden voorzien.

(5) Bestaande merknamen met geografische verwijzingen mogen verder worden gebruikt, wanneer die namen in het verleden officieel geregistreerd zijn overeenkomstig de Eerste Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten(5), gewijzigd bij Beschikking 92/10/EEG(6), of overeenkomstig Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk(7), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3288/94(8).

(6) Op grond van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen(9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2796/2000 van de Commissie(10), kan een regionale oorsprong worden aangegeven door middel van een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) of een beschermde geografische aanduiding (BGA). Om verwarring bij de consument en dus verstoring van de markt te voorkomen, moet worden bepaald dat uitsluitend BOB's of BGA's mogen worden gebruikt om de regionale oorsprong aan te geven. Voor ingevoerde olijfolie moeten de voorschriften inzake niet-preferentiële oorsprong van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek(11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad(12), in acht genomen worden.

(7) Wanneer de oorsprong van bij de eerste persing verkregen olijfolie wordt aangeduid met een verwijzing naar de Gemeenschap of naar een lidstaat, moet ermee rekening worden gehouden dat de gebruikte olijven, maar ook de extractiemethoden en -technieken de kwaliteit en de smaak van de olie beïnvloeden. De oorsprongsaanduiding moet dus betrekking hebben op het geografische gebied waarin de olijfolie verkregen wordt, hetgeen meestal het gebied is waar de extractie heeft plaatsgevonden. In bepaalde gevallen wordt de olie echter verkregen uit olijven die in een ander gebied zijn geoogst en deze informatie moet op de verpakkingen of op de etiketten bij deze verpakkingen worden vermeld om te voorkomen dat de consument wordt misleid of dat de markt voor olijfolie wordt verstoord.

(8) Een groot deel van in de Gemeenschap of in een lidstaat in de handel gebrachte olijfolie bestaat uit vermengingen van olijfoliën die een constante kwaliteit hebben en de typische organoleptische kenmerken die de consument verwacht, behouden. De typische kenmerken van bij de eerste persing verkregen olijfolie uit de betrokken gebieden zijn gegarandeerd ondanks, en soms dankzij de toevoeging van een kleine hoeveelheid olijfolie uit een ander gebied. Met het oog op een regelmatige voorziening van de markt volgens de traditionele handelsstromen en rekening houdend met de wisselingen in de olijventeelt, is het dienstig de oorsprongsaanduiding van een dergelijk gebied te handhaven wanneer het product vermengd is met een klein percentage olijfolie uit andere gebieden. In dat geval moet de consument echter worden geïnformeerd over het feit dat het product niet geheel afkomstig is uit het in de oorsprongsaanduiding genoemde gebied.

(9) Overeenkomstig Richtlijn 2000/13/EG mogen de vermeldingen in de etikettering de koper niet misleiden, met name ten aanzien van de kenmerken van de betrokken olijfolie, door aan die olie eigenschappen toe te schrijven die hij niet heeft, of door gewone bij de meeste oliën voorkomende eigenschappen als bijzonder voor te stellen. Voorts moeten ten aanzien van bepaalde facultatieve vermeldingen, die specifiek zijn voor olijfolie en vaak worden gebruikt, geharmoniseerde regels worden vastgesteld zodat die vermeldingen nauwkeurig kunnen worden omschreven en kan worden nagegaan of ze op waarheid berusten. Zo moeten de begrippen "koude persing" of "koude extractie" verwijzen naar een technisch gedefinieerde traditionele productiemethode. De vermelde organoleptische eigenschappen moeten gebaseerd zijn op objectieve resultaten. Door de zuurgraad afzonderlijk te vermelden wordt bij de consument de indruk gewekt dat dit een graadmeter is voor de kwaliteit, hoewel dit criterium alleen in samenhang met de andere eigenschappen van de betrokken olijfolie een indicatie van de kwaliteit is. Omdat bepaalde vermeldingen veelvuldig voorkomen en dit economische gevolgen heeft, moeten voor het gebruik van die vermeldingen objectieve criteria worden vastgesteld om voor olijfolie een transparante markt tot stand te brengen.

(10) In het geval van levensmiddelen die olijfolie bevatten, moet worden voorkomen dat de consument wordt misleid doordat de reputatie van olijfolie op de voorgrond wordt geplaatst zonder dat de werkelijke samenstelling van het product duidelijk wordt vermeld. Bijgevolg moeten in de etikettering van deze producten het percentage olijfolie en een aantal specifieke vermeldingen voor uitsluitend uit een mengsel van plantaardige oliën samengestelde producten duidelijk zijn aangegeven. Voorts moet ook rekening worden gehouden met de in sommige verordeningen vastgestelde specifieke bepalingen voor producten met olijfolie.

(11) De benamingen van de categorieën olijfolie corresponderen met fysisch-chemische en organoleptische eigenschappen die zijn vermeld in de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG en in Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie van 11 juli 1991 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden(13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 796/2002(14). De overige vermeldingen in de etikettering moeten gebaseerd zijn op objectieve gegevens om het risico van misbruik ten nadele van de consument en concurrentievervalsing op de markt voor de betrokken olijfolie te voorkomen.

(12) De lidstaten moeten, in het kader van de bij artikel 35 bis, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 136/66/EEG ingestelde controleregeling, voor elke vermelding op het etiket bepalen welke bewijzen moeten worden overgelegd en welke sancties kunnen worden toegepast. De bewijselementen kunnen vaststaande feiten, resultaten van betrouwbare analyses of registraties, administratieve of boekhoudkundige gegevens zijn, waarbij geen van die mogelijkheden a priori wordt uitgesloten.

(13) Aangezien de voor de etikettering verantwoordelijke bedrijven moeten worden gecontroleerd in de lidstaat waar ze zijn gevestigd, dient te worden voorzien in een procedure van administratieve samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten waar de olie op de markt wordt gebracht.

(14) Voor de evaluatie van de bij deze verordening vastgestelde regeling moeten de betrokken lidstaten verslag uitbrengen over de feiten en de ondervonden moeilijkheden.

(15) Gelet op de periode die nodig is voor de aanpassing aan de nieuwe normen en om ervoor te zorgen dat de nodige instrumenten voor de toepassing ervan kunnen worden ingesteld, moet de geldigheid van Verordening (EG) nr. 2815/98 van de Commissie van 22 december 1998 betreffende de handelsnormen voor olijfolie(15), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2152/2001(16), worden verlengd en moet de inwerkingtreding van de onderhavige verordening worden uitgesteld.

(16) Het Comité van beheer voor oliën en vetten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 2000/13/EG, worden bij deze verordening de handelsnormen voor de kleinhandel vastgesteld voor olijfolie en olie uit afvallen van olijven als bedoeld in punt 1, onder a) en b), punt 3 en punt 6 van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG.

2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder "kleinhandel" verstaan, de verkoop aan de eindverbruiker van in lid 1 bedoelde olie, aangeboden als dusdanig of verwerkt in levensmiddelen.

Artikel 2

De in artikel 1, lid 1, bedoelde olie wordt aan de eindverbruiker in voorverpakte vorm aangeboden in verpakkingen van maximaal 5 l. Die verpakkingen zijn voorzien van een niet-herbruikbare sluiting en van een etiket dat voldoet aan de normen van de artikelen 3 tot en met 6.

Voor olie die bestemd is voor consumptie in restaurants, ziekenhuizen, kantines en soortgelijke centrale keukens mogen de lidstaten voor de verpakkingen een maximuminhoud vaststellen van meer dan 5 l naar gelang van de betrokken inrichting.

Artikel 3

In de etikettering van de in artikel 1, lid 1, bedoelde olie wordt in duidelijk leesbare en onuitwisbare tekens, behalve de in artikel 35 van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde benaming van de categorie olijfolie, de volgende informatie vermeld:

a) voor extra olijfolie verkregen bij de eerste persing: "rechtstreeks uit olijven en op mechanische wijze verkregen olijfolie van superieure kwaliteit";

b) voor olijfolie verkregen bij de eerste persing: "rechtstreeks uit olijven en op mechanische wijze verkregen olijfolie";

c) voor olijfolie, samengesteld uit geraffineerde olijfolie en bij de eerste persing verkregen olijfolie: "olie die uitsluitend bestaat uit geraffineerde olijfolie en rechtstreeks uit olijven verkregen olie";

d) voor olie uit afvallen van olijven: "olie die uitsluitend bestaat uit door behandeling van het restproduct van de extractie van olijfolie verkregen olie en rechtstreeks uit olijven verkregen olie"

of "olie die uitsluitend bestaat uit door behandeling van afvallen van olijven verkregen olie en rechtstreeks uit olijven verkregen olie".

Artikel 4

1. Een oorsprongsaanduiding mag alleen voorkomen in de etikettering van de in punt 1, onder a) en b), van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde extra olijfolie verkregen bij de eerste persing en olijfolie verkregen bij de eerste persing en onder de voorwaarden van de leden 2 tot en met 6.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder "oorsprongsaanduiding", de vermelding van een geografisch gebied op de verpakking of in het daarop aangebrachte etiket.

2. De oorsprongsaanduiding kan regionaal zijn voor producten waarvoor een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding geldt overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2081/92. Die aanduiding valt onder de genoemde verordening.

In de andere gevallen verwijst de oorsprongsaanduiding naar een lidstaat, de Gemeenschap of een derde land.

3. Een merknaam of een bedrijfsnaam waarvoor de aanvraag tot inschrijving is ingediend vóór 31 december 1998 overeenkomstig Richtlijn 89/104/EEG of vóór 31 mei 2002 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 40/94, worden niet beschouwd als een oorsprongsaanduiding waarop deze verordening van toepassing is.

4. Bij invoer uit een derde land wordt de oorsprongsaanduiding bepaald op grond van de artikelen 22 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

5. In de oorsprongsaanduiding waarin naar een lidstaat of naar de Gemeenschap wordt verwezen, wordt het geografische gebied vermeld waarin de betrokken olijven zijn geoogst en waar zich de fabriek bevindt waar de extractie plaatsgevonden heeft.

Wanneer de olijven zijn geoogst in een andere lidstaat of een ander derde land dan het land waar de extractie van de olie uit de olijven heeft plaatsgevonden, bevat de oorsprongsaanduiding de volgende vermelding: "(Extra) olijfolie van de eerste persing uit de Gemeenschap (of: de naam van de betrokken lidstaat) van in de Gemeenschap (of: de naam van de betrokken lidstaat of van het betrokken derde land) geoogste olijven".

6. Bij een vermenging van extra olijfolie van de eerste persing of olijfolie van de eerste persing, waarvan meer dan 75 % van oorsprong is uit eenzelfde lidstaat of uit de Gemeenschap, in de zin van lid 5, eerste alinea, mag de hoofdoorsprong als oorsprongsaanduiding worden vermeld, gevolgd door het percentage olie (minstens 75 %) van deze hoofdoorsprong.

Artikel 5

Van de facultatieve vermeldingen die in de etikettering van de in artikel 1, lid 1, bedoelde olijfolie kunnen voorkomen, voldoen de in dit artikel vastgestelde vermeldingen aan de desbetreffende eisen:

a) de vermelding "eerste koude persing" mag uitsluitend worden gebruikt voor extra olijfolie of olijfolie van de eerste persing die in een traditioneel extractiesysteem met hydraulische persen verkregen is bij een temperatuur van minder dan 27 °C door een eerste mechanische persing van de olijvenmassa;

b) de vermelding "koude extractie" mag uitsluitend worden gebruikt voor extra olijfolie of olijfolie van de eerste persing die verkregen is bij een temperatuur van minder dan 27 °C door percolatie of door centrifugering van de olijvenmassa;

c) organoleptische eigenschappen mogen alleen worden vermeld als ze gebaseerd zijn op de resultaten van een in Verordening (EEG) nr. 2568/91 vastgestelde analysemethode;

d) de zuurgraad of de maximale zuurgraad mag alleen worden vermeld als in hetzelfde gezichtsveld in lettertekens van dezelfde grootte ook het peroxidegetal, het wasgehalte en het absorptievermogen in het ultraviolette gebied, zoals bepaald in Verordening (EEG) nr. 2568/91, zijn vermeld.

Artikel 6

1. Wanneer aan de hand van woorden, beelden of grafische voorstellingen, de aanwezigheid van olijfolie in een mengsel van olijfolie en andere plantaardige olie in de etikettering wordt aangegeven los van de ingrediëntenlijst, moet de handelsbenaming van het mengsel luiden: "Mengsel van plantaardige olie (of specifieke benaming van de betrokken plantaardige olie) en olijfolie", onmiddellijk gevolgd door het percentage olijfolie in het mengsel.

De aanwezigheid van olijfolie mag in de etikettering van de in de eerste alinea bedoelde mengsels niet worden aangegeven door beelden of grafische voorstellingen, tenzij het aandeel ervan meer dan 50 % bedraagt.

2. Uitgezonderd in gevallen als bedoeld in de specifiek voor bepaalde producten met olijfolie vastgestelde verordeningen, moet, wanneer de aanwezigheid van olijfolie aan de hand van woorden, beelden of grafische voorstellingen in de etikettering van levensmiddelen, uitgezonderd de in lid 1 bedoelde mengsels, los van de ingrediëntenlijst wordt vermeld, de handelsbenaming onmiddellijk gevolgd worden door het percentage toegevoegde olijfolie ten opzichte van het totale nettogewicht van het product.

De vermelding van het percentage toegevoegde olijfolie ten opzichte van het totale nettogewicht van het voedingsmiddel kan worden vervangen door het percentage toegevoegde olijfolie ten opzichte van het totale gewicht aan vetstoffen, mits daaraan de precisering: "percentage vetstoffen" wordt toegevoegd.

3. Wanneer het gaat om olie uit afvallen van olijven, zijn de leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing, waarbij de benaming "olijfolie" wordt vervangen door "olie uit afvallen van olijven".

Artikel 7

Op verzoek van de lidstaat waar de fabrikant, verpakker of verkoper volgens het in het etiket vermelde adres gevestigd is, moet het betrokken bedrijf de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde vermeldingen staven met één of meer van de volgende elementen:

a) feitelijke of wetenschappelijk vastgestelde elementen;

b) analyseresultaten of resultaten van automatische registraties op basis van representatieve monsters;

c) administratieve of boekhoudkundige gegevens die overeenkomstig de communautaire en/of nationale regelgeving zijn bijgehouden.

De betrokken lidstaat accepteert een tolerantie in de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde vermeldingen op het etiket ten opzichte van de conclusies die zijn vastgesteld op basis van de overgelegde bewijsstukken en/of de resultaten van contradictoir onderzoek, waarbij rekening wordt gehouden met de precisie en de herhaalbaarheid van de aanvaarde methodes en documenten, alsmede, in voorkomend geval, met de precisie en de herhaalbaarheid van het uitgevoerde contradictoire onderzoek.

Artikel 8

1. Elke lidstaat moet naam en adres van met de controle op de toepassing van deze verordening belaste organen meedelen aan de Commissie, die de andere lidstaten en de belanghebbenden die daarom verzoeken, daarvan in kennis stelt.

2. De lidstaat waar de fabrikant, de verpakker of de verkoper zijn adres heeft, moet, na een verzoek tot verificatie, monsters nemen vóór het einde van de maand die volgt op dat verzoek, en nagaan of de betrokken vermeldingen in de etikettering op waarheid berusten. Dat verzoek kan uitgaan van:

a) de bevoegde diensten van de Commissie;

b) een organisatie van marktdeelnemers die door de genoemde lidstaat is erkend overeenkomstig artikel 4 bis van Verordening (EG) nr. 1638/98 van de Raad(17);

c) het controleorgaan van een andere lidstaat.

3. Het in lid 2 bedoelde verzoek gaat vergezeld van alle voor de gevraagde verificatie dienstige gegevens, en met name van:

a) de datum van de monsterneming of van de aankoop van de betrokken olie;

b) naam of handelsnaam en adres van de inrichting waar de monsterneming of de aankoop heeft plaatsgevonden;

c) het nummer van de betrokken partijen;

d) een kopie van alle etiketten die op de verpakking van de betrokken olie voorkomen;

e) de resultaten van de analyse of ander contradictoir onderzoek met vermelding van de gebruikte methodes en van naam en adres van het betrokken laboratorium of de betrokken deskundige;

f) in voorkomend geval, naam en adres van de leverancier van de betrokken olie als vermeld in de verklaring van de verkoper.

4. Vóór het einde van de derde maand volgend op het in lid 2 bedoelde verzoek stelt de betrokken lidstaat de indiener ervan in kennis van de referentie die aan het verzoek werd toegekend en van het gevolg dat eraan is gegeven.

Artikel 9

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen, ook die ten aanzien van de sanctieregeling, om de inachtneming van deze verordening te garanderen.

De daartoe genomen maatregelen worden door de lidstaten aan de Commissie uiterlijk op 31 december 2002 meegedeeld, alsmede de wijzigingen van die maatregelen vóór het einde van de maand na die van de goedkeuring ervan.

2. Voor de verificatie van de in de artikelen 5 en 6 bedoelde vermeldingen mogen de lidstaten een erkenningsregeling invoeren voor bedrijven waarvan de verpakkingsinstallaties zich op hun grondgebied bevinden. Die erkenning is verplicht voor de in artikel 4 bedoelde vermeldingen.

De erkenning en een alfanumerieke identificatie worden toegekend aan elk bedrijf dat hierom verzoekt en dat voldoet aan de volgende voorwaarden:

a) over verpakkingsinstallaties beschikken;

b) zich ertoe verbinden het overeenkomstig artikel 7 door de lidstaat voorgeschreven bewijsmateriaal te verzamelen en te bewaren;

c) in voorkomend geval, over een zodanig opslagsysteem beschikken dat ten genoegen van de betrokken lidstaat de herkomst van olijfolie met een oorsprongsbenaming kan worden gecontroleerd.

Op het etiket van de verpakking wordt, in voorkomend geval, de alfanumerieke identificatie van het erkende verpakkingsbedrijf vermeld.

3. De lidstaat kan de verpakkingsbedrijven die op grond van Verordening (EG) nr. 2815/98 voor de oorsprongsaanduiding zijn erkend en voor het verkoopseizoen 2001/2002 aan de erkenningsvoorwaarden voldoen, als erkend blijven aanmerken.

Artikel 10

De betrokken lidstaten dienen jaarlijks uiterlijk op 31 maart bij de Commissie een verslag in over, wat het voorgaande jaar betreft, de volgende elementen:

a) de overeenkomstig artikel 8, lid 2, ontvangen verzoeken tot verificatie;

b) de ondernomen verificaties en de verificaties die in een vorig verkoopseizoen zijn ondernomen en nog aan de gang zijn;

c) het aan de uitgevoerde verificaties gegeven gevolg en de toegepaste sancties.

Die elementen worden in het verslag uitgesplitst naar aanvangsjaar van de verificatie en naar aard van de inbreuk. In voorkomend geval wordt gewezen op specifieke moeilijkheden die zijn ondervonden, en worden verbeteringen van de controles voorgesteld.

Artikel 11

In artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2815/98 wordt de datum "30 juni 2002" vervangen door "31 oktober 2002".

Artikel 12

1. Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

2. Zij is van toepassing met ingang van 1 november 2002, behalve voor de producten die legaal in de Europese Gemeenschap zijn geproduceerd en geëtiketteerd of legaal in de Europese Gemeenschap zijn ingevoerd en in het vrije verkeer gebracht vóór 1 augustus 2002.

Artikel 11 is van toepassing met ingang van 1 juli 2002.

De artikelen 3, 5 en 6 zijn van toepassing met ingang van 1 november 2003.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2002.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66.

(2) PB L 201 van 26.7.2001, blz. 4.

(3) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.

(4) PB L 310 van 28.11.2001, blz. 19.

(5) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 1.

(6) PB L 6 van 11.1.1992, blz. 35.

(7) PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1.

(8) PB L 349 van 31.12.1994, blz. 83.

(9) PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1.

(10) PB L 324 van 21.12.2000, blz. 26.

(11) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(12) PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17.

(13) PB L 248 van 5.9.1991, blz. 1.

(14) PB L 128 van 15.5.2002, blz. 8.

(15) PB L 349 van 24.12.1998, blz. 56.

(16) PB L 288 van 1.11.2001, blz. 36.

(17) PB L 210 van 28.7.1998, blz. 32.