31992D0546

92/546/EEG: Beschikking van de Raad van 23 november 1992 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 28 sexies, lid 1, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting

Publicatieblad Nr. L 351 van 02/12/1992 blz. 0034 - 0035


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 23 november 1992 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 28 sexies, lid 1, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (92/546/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), inzonderheid op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad op grond van artikel 27, lid 1, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke Lid-Staat kan machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen ten einde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen;

Overwegende dat met Richtlijn 91/680/EEG van de Raad van 16 december 1991 tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging, met het oog op de afschaffing van de fiscale grenzen, van Richtlijn 77/388/EEG (2) het begrip "intracommunautaire verwervingen van goederen" is ingevoerd; dat de regelingen voor het belasten van deze verwervingen in het Verenigd Koninkrijk enkele problemen opleveren met betrekking tot de maatstaf van heffing;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk bij besluit van de Raad (3), dat overeenkomstig de procedure van artikel 27, lid 4, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG geacht wordt te zijn genomen op 11 april 1987, werd gemachtigd onder bepaalde omstandigheden bijzondere maatregelen te treffen ter bepaling van de maatstaf van heffing bij levering of invoer van goederen en de verlening van diensten; dat de machtiging van 11 april 1987 niet de intracommunautaire verwervingen betreft;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk, bij schrijven dat officieel op 27 april 1992 door de Commissie werd ontvangen, verzocht heeft te worden gemachtigd de afwijking ook toe te passen op intracommunautaire verwervingen van goederen;

Overwegende dat de andere Lid-Staten op 21 mei 1992 van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis werden gesteld;

Overwegende dat het doel van deze afwijking is te voorkomen dat personen die in de nationale wetgeving omschreven familiale, juridische of economische banden hebben, de prijs van intracommunautaire verwervingen kunstmatig verlagen ten einde een belastingvoordeel te verkrijgen;

Overwegende dat de door het Verenigd Koninkrijk voorgenomen maatregel de betrokken autoriteiten in staat stelt te bepalen dat de normale waarde van de betrokken handeling in aanmerking moet worden genomen, indien de waarde van de handeling anders lager zou liggen dan de normale waarde;

Overwegende dat het bereik van de voorgenomen maatregel beperkt is daar hij uitsluitend van toepassing zal zijn op intracommunautaire verwervingen door personen die niet volledig belastingplichtig zijn;

Overwegende dat de voorgenomen maatregel een afwijking vormt van artikel 28 sexies, lid 1, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG;

Overwegende dat de verzochte machtiging tijdelijk zal zijn;

Overwegende dat de afwijking een gunstig effect zal hebben op de eigen middelen van de Gemeenschap uit de belasting over de toegevoegde waarde,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 28 sexies, lid 1, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG, wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om tot en met 31 december 1996 een bijzondere maatregel toe te passen waarbij de bevoegde autoriteiten wordt toegestaan te bepalen dat de normale waarde in aanmerking moet worden genomen als maatstaf van heffing voor intracommunautaire verwervingen van goederen, ingeval de persoon die de goederen verwerft niet volledig belastingplichtig is en er bepaalde in de nationale wetgeving omschreven familiale, juridische of economische banden bestaan tussen de persoon die de goederen verwerft en de leverancier.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk. Gedaan te Brussel, 23 november 1992. Voor de Raad

De Voorzitter

N. LAMONT

(1) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/680/EEG (PB nr. L 376 van 31. 12. 1991, blz. 1). (2) PB nr. L 376 van 31. 12. 1991, blz. 1. (3) PB nr. L 132 van 21. 5. 1987, blz. 22.