11994N/TXT

AKTE betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, Inhoudsopgave

Publicatieblad Nr. C 241 van 29/08/1994 blz. 0009 - 0404


VERDRAG tussen het Koninkrijk België,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

het Groothertogdom Luxemburg,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Portugese Republiek,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Lid-Staten van de Europese Unie) en het Koninkrijk Noorwegen,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie (94/C 241/07)

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN,

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DENEMARKEN,

DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE PRESIDENT VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK,

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN SPANJE,

DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK,

DE PRESIDENT VAN IERLAND,

DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOG VAN LUXEMBURG,

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN,

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN NOORWEGEN,

DE FEDERALE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE PRESIDENT VAN DE PORTUGESE REPUBLIEK,

DE PRESIDENT VAN DE FINSE REPUBLIEK,

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN ZWEDEN,

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-

BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

VERENIGD in de wil de verwezenlijking van de doelstellingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest voort te zetten,

VASTBESLOTEN, in de geest van deze Verdragen, op de reeds gelegde grondslagen een steeds hechtere eenheid tussen de Europese volkeren tot stand te brengen,

OVERWEGENDE dat artikel O van het Verdrag betreffende de Europese Unie aan de Europese Staten de mogelijkheid biedt lid van de Unie te worden,

OVERWEGENDE dat het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden hebben verzocht lid te worden van de Unie,

OVERWEGENDE dat de Raad van de Europese Unie, na advies van de Commissie te hebben ingewonnen en na de instemming van het Europees Parlement te hebben verkregen, zich heeft uitgesproken voor toelating van deze Staten,

HEBBEN BESLOTEN in gemeenschappelijk overleg de voorwaarden voor deze toelating en de in de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest aan te brengen aanpassingen vast te stellen, en hebben daartoe als gevolmachtigden aangewezen:

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN,

Jean-Luc DEHAENE

Minister-President

Willy CLAES

Minister van Buitenlandse Zaken

Ph. de SCHOUTHEETE de TERVARENT

Ambassadeur,

Permanente Vertegenwoordiger van België bij de Europese Unie

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DENEMARKEN,

Poul Nyrup RASMUSSEN

Minister-President

Niels Helveg PETERSEN

Minister van Buitenlandse Zaken

Gunnar RIBERHOLDT

Ambassadeur,

Permanente Vertegenwoordiger van Denemarken bij de Europese Unie

DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

Dr. Helmut KOHL

Bondskanselier

Dr. Klaus KINKEL

Minister van Buitenlandse Zaken en Plaatsvervangend Bondskanselier

Dr. Dietrich von KYAW

Ambassadeur,

Permanente Vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland bij de Europese Unie

DE PRESIDENT VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK,

Andreas PAPANDREOU

Minister-President

Karolos PAPOULIAS

Minister van Buitenlandse Zaken

Theodoros PANGALOS

Onderminister van Buitenlandse Zaken

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN SPANJE,

Felipe GONZÁLEZ MÁRQUEZ

Minister-President

Javier SOLANA MADARIAGA

Minister van Buitenlandse Zaken

Carlos WESTENDORP y CABEZA

Staatssecretaris voor de Betrekkingen met de Europese Gemeenschappen

DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK,

Edouard BALLADUR

Minister-President

Alain JUPPÉ

Minister van Buitenlandse Zaken

Alain LAMASSOURE

Onderminister van Europese Zaken

Pierre de BOISSIEU

Ambassadeur,

Permanente Vertegenwoordiger van de Franse Republiek bij de Europese Unie

DE PRESIDENT VAN IERLAND,

Albert REYNOLDS

Minister-President

Dick SPRING

Vice-Minister-President en Minister van Buitenlandse Zaken

Padraic McKERNAN

Ambassadeur,

Permanente Vertegenwoordiger van Ierland bij de Europese Unie

DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

Silvio BERLUSCONI

Minister-President

Antonio MARTINO

Minister van Buitenlandse Zaken

Livio CAPUTO

Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOG VAN LUXEMBURG,

Jacques SANTER

Minister-President

Jacques F. POOS

Vice-Minister-President,

Minister van Buitenlandse Zaken

Jean-Jacques KASEL

Ambassadeur,

Permanente Vertegenwoordiger van Luxemburg bij de Europese Unie

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN,

R. F. M. LUBBERS

Minister-President

Dr. P. H. KOOIJMANS

Minister van Buitenlandse Zaken

Dr. B. R. BOT

Ambassadeur,

Permanente Vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Europese Unie

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN NOORWEGEN,

Gro HARLEM BRUNDTLAND

Minister-President

Bjørn TORE GODAL

Minister van Buitenlandse Zaken

Grete KNUDSEN

Minister van Handel en Koopvaardij

Eivinn BERG

Hoofd van de delegatie belast met de onderhandelingen

DE FEDERALE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

Franz VRANITZKY

Bondskanselier

Alois MOCK

Bondsminister van Buitenlandse Zaken

Ulrich STACHER

Directeur-Generaal,

Bondskanselarij

Manfred SCHEICH

Hoofd van de Missie van Oostenrijk bij de Europese Gemeenschappen

DE PRESIDENT VAN DE PORTUGESE REPUBLIEK,

Aníbal CAVACO SILVA

Minister-President

José DURÃO BARROSO

Minister van Buitenlandse Zaken

Vítor MARTINS

Staatssecretaris van Europese Zaken

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK FINLAND,

Esko AHO

Minister-President

Pertti SALOLAINEN

Minister van Buitenlandse Handel

Heikki HAAVISTO

Minister van Buitenlandse Zaken

Veli SUNDBÄCK

Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN ZWEDEN,

Z.Exc. Carl BILDT

Minister-President

H.Exc. Margaretha af UGGLAS

Minister van Buitenlandse Zaken

Z.Exc. Ulf DINKELSPIEL

Minister van Europese Zaken en van Buitenlandse Handel

Frank BELFRAGE

Staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Handel

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-

BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

The Rt Hon John MAJOR

Minister-President

The Rt Hon Douglas HURD

Minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken

David HEATHCOAT-AMORY

Onderminister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken

DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen

OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT:

Artikel 1

1. Het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden worden lid van de Europese Unie en worden Partij bij de Verdragen waarop de Unie is gegrondvest, zoals deze Verdragen zijn gewijzigd of aangevuld.

2. De voorwaarden voor de toelating en de daaruit voortvloeiende aanpassingen van de Verdragen waarop de Unie is gegrondvest zijn neergelegd in de bij dit Verdrag gevoegde Akte. De bepalingen van deze Akte maken een integrerend deel van dit Verdrag uit.

3. De in de in lid 1 genoemde Verdragen voorkomende bepalingen betreffende de rechten en verplichtingen van de Lid-Staten, alsmede de algemene en bijzondere bevoegdheden van de Instellingen van de Unie, zijn van toepassing ten aanzien van dit Verdrag.

Artikel 2

1. Dit Verdrag zal door de Hoge Verdragsluitende Partijen worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen. De akten van bekrachtiging zullen uiterlijk 31 december 1994 worden neergelegd bij de Regering van de Italiaanse Republiek.

2. Dit Verdrag treedt in werking op 1 januari 1995, mits alle akten van bekrachtiging voor dit tijdstip zijn neergelegd.

Indien echter niet alle in artikel 1, lid 1, genoemde Staten tijdig hun akten van bekrachtiging hebben neergelegd, treedt het Verdrag in werking voor de Staten die tot de nederlegging zijn overgegaan. In dit geval besluit de Raad van de Europese Unie, met eenparigheid van stemmen, onmiddellijk over de hierdoor noodzakelijk geworden aanpassingen van artikel 3 van het onderhavige Verdrag en van de artikelen 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 25, 26, 156, 157, 158, 159, 160, 161, 162, 170 en 176 van de Toetredingsakte, van bijlage I bij die Akte en van de Protocollen nr. 1 en nr. 6 die daaraan zijn gehecht; de Raad kan eveneens, met eenparigheid van stemmen, de bepalingen van voornoemde Akte, met inbegrip van de daaraan gehechte bijlagen en Protocollen, waarin een Staat die zijn akte van bekrachtiging niet heeft neergelegd, met name wordt genoemd, vervallen verklaren of aanpassen.

3. In afwijking van lid 2 kunnen de Instellingen van de Unie voor de toetreding de maatregelen vaststellen bedoeld in de artikelen 30, 39, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 53, 57, 59, 62, 74, 75, 76, 92, 93, 94, 95, 100, 102, 105, 119, 120, 121, 122, 127, 128, 131, 142, lid 2 en lid 3, tweede alinea, 145, 148, 149, 150, 151 en 169 van de Toetredingsakte en de artikelen 11, lid 6, en 12, lid 2, van Protocol nr. 9. Deze maatregelen treden slechts in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het onderhavige Verdrag.

Artikel 3

Dit Verdrag, opgesteld in één enkel exemplaar, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Noorse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek, zal worden neergelegd in het archief van de Regering van de Italiaanse Republiek, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de Regeringen der andere ondertekenende Staten.

EN FE DE LO CUAL, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente Tratado.

TIL BEKRÆFTELSE HERAF har undertegnede befuldmægtigede underskrevet denne traktat.

ZU URKUND DESSEN haben die unterzeichneten Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter diesen Vertrag gesetzt.

ÓÅ ÐÉÓÔÙÓÇ ÔÙÍ ÁÍÙÔÅÑÙ, ïé õðïãåãñáììÝíïé ðëçñåîïýóéïé õðÝãñáøáí ôçí ðáñïýóá óõíèÞêç.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned Plenipotentiaries have signed this Treaty.

EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas du présent traité.

DÁ FHIANÚ SIN, chuir na Lánchumhachtaigh thíos-sínithe à lámh leis an gConradh seo.

IN FEDE DI CHE, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto le loro firme in calce al presente trattato.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit Verdrag hebben gesteld.

TIL BEKREFTELSE AV DETTE har nedenstående befullmektigede undertegnet denne traktat.

EM FÉ DO QUE, os plenipotenciários abaixo-assinados apuseram as suas assinaturas no final do presente Tratado.

TÄMÄN VAKUUDEKSI ALLA MAINITUT täysivaltaiset edustajat ovat allekirjoittaneet tämän sopimuksen.

SOM BEKRÄFTELSE PÅ DETTA har undertecknade befullmäktigade ombud undertecknat detta fördrag.

Hecho en Corfú, el veinticuatro de junio de mil novecientos noventa y cuatro.

Udfærdiget i Korfu den fireogtyvende juni nitten hundrede og fireoghalvfems.

Geschehen zu Korfu am vierundzwanzigsten Juni neunzehnhundertvierundneunzig.

¸ãéíå óôçí ÊÝñêõñá, óôéò åßêïóé ôÝóóåñéò Éïõíßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá ôÝóóåñá.

Done at Corfu on the twenty-fourth day of June in the year one thousand nine hundred and ninety-four.

Fait à Corfou, le vingt-quatre juin mil neuf cent quatre-vingt-quatorze.

Arna dhéanamh in Corfú ar an ceathrú lá is fiche de Mheitheamh sa bhliain míle naoi gcéad nócha ceathair.

Fatto a Corfù, addì ventiquattro giugno millenovecentonovantaquattro.

Gedaan te Korfoe, de vierentwintigste juni negentienhonderd vierennegentig.

Utferdiget på Korfu den tjuefjerde juni nittenhundreognittifire.

Feito em Corfu, em vinte e quatro de Junho de mil novecentos e noventa e quatro.

Tehty Korfulla kahdentenakymmenentenäneljäntenä päivänä kesäkuuta vuonna tuhat

yhdeksänsataayhdeksänkymmentäneljä.

Upprättat på Korfu den tjugofjärde juni år nittonhundranittiofyra.

Pour Sa Majesté le Roi des Belges

Voor Zijne Majesteit de Koning der Belgen

Für Seine Majestät der König der Belgier

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

For Hendes Majestæt Danmarks Dronning

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Für den Präsidenten der Bundesrepublik Deutschland

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Ãéá ôïí Ðñüåäñï ôçò ÅëëçíéêÞò Äçìïêñáôßáò

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Por Su Majestad el Rey de España

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Pour le Président de la République française

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Thar ceann Uachtarán na hÉireann

For the President of Ireland

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Per il Presidente della Repubblica italiana

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Pour Son Altesse Royale le Grand-Duc de Luxembourg

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Voor Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

For Hans Majestet Konget av Norge

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Für den Bundespräsidenten der Republik Österreich

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Pelo Presidente da República Portuguesa

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Suomen Tasavallan Presidentin puolesta

För Republiken Finlands President

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

För Hans Majestät Konungen av Sverige

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

For Her Majesty the Queen of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

AKTE betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (94/C 241/08)

EERSTE DEEL BEGINSELEN

Artikel 1

In de zin van deze Akte:

- worden met de uitdrukking "oorspronkelijke Verdragen" bedoeld:

- het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS-Verdrag), het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag) en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom-Verdrag), zoals deze Verdragen zijn aangevuld of gewijzigd bij Verdragen of andere rechtshandelingen die vóór de onderhavige toetreding in werking zijn getreden,

- het Verdrag betreffende de Europese Unie (het EU-Verdrag);

- worden met de uitdrukking "huidige Lid-Staten" bedoeld het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

- wordt met de uitdrukking "de Unie" bedoeld de Unie zoals tot stand gebracht bij het EU-Verdrag;

- wordt met de uitdrukking "de Gemeenschap" bedoeld één of meer van de in het eerste streepje vermelde Gemeenschappen, naargelang van het geval;

- worden met de uitdrukking "nieuwe Lid-Staten" bedoeld het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden;

- worden met de uitdrukking "Instellingen" bedoeld de bij de oorspronkelijke Verdragen opgerichte Instellingen.

Artikel 2

Onmiddellijk bij de toetreding zijn de oorspronkelijke Verdragen en de door de Instellingen vóór de toetreding genomen besluiten verbindend voor de nieuwe Lid-Staten en in deze Staten toepasselijk onder de voorwaarden voorzien in deze Verdragen en in deze Akte.

Artikel 3

De nieuwe Lid-Staten verbinden zich ertoe met betrekking tot die overeenkomsten of instrumenten op het gebied van Justitie en Binnenlandse zaken welke onlosmakelijk zijn verbonden met de doelstellingen van het EU-Verdrag:

- toe te treden tot de overeenkomsten of instrumenten die vóór de datum van toetreding zijn opengesteld voor ondertekening door de huidige Lid-Staten, alsmede tot de overeenkomsten of instrumenten die door de Raad overeenkomstig Titel VI van het EU-Verdrag zijn opgesteld en waarvan hij de aanneming aan de Lid-Staten heeft aanbevolen.

- administratieve en andere regelingen in te voeren in de trant van de regelingen die de huidige Lid-Staten of de Raad reeds hebben aangenomen ter vergemakkelijking van de praktische samenwerking tussen de instellingen en organisaties van de Lid-Staten die actief zijn op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken.

Artikel 4

1. Bij deze Akte treden de nieuwe Lid-Staten toe tot de door de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, genomen besluiten en gesloten overeenkomsten. Zij verbinden zich ertoe op het tijdstip van de toetreding ook toe te treden tot elke andere door de huidige Lid-Staten gesloten overeenkomst die de werking van de Unie betreft of in nauw verband staat met het optreden van deze Unie.

2. De nieuwe Lid-Staten verbinden zich ertoe toe te treden tot de overeenkomsten bedoeld in artikel 220 van het EG-Verdrag en tot de overeenkomsten die niet te scheiden zijn van het bereiken van de doelstellingen van het EG-Verdrag, alsmede tot de Protocollen betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van deze overeenkomsten, die door de Lid-Staten zijn ondertekend, en te dien einde onderhandelingen aan te knopen met de huidige Lid-Staten om daarin de vereiste aanpassingen aan te brengen.

3. De nieuwe Lid-Staten bevinden zich ten aanzien van de verklaringen, resoluties of andere standpuntbepalingen van de Europese Raad of de Raad, alsmede ten aanzien van die welke betrekking hebben op de Gemeenschappen of de Unie en in onderling overleg tussen de Lid-Staten zijn aanvaard, in dezelfde situatie als de huidige Lid-Staten; zij zullen derhalve de beginselen en beleidslijnen die hieruit voortvloeien eerbiedigen en de maatregelen treffen die nodig zouden kunnen blijken ter verzekering van de toepassing daarvan.

Artikel 5

1. De door één van de Gemeenschappen met een of meer derde Staten, met een internationale organisatie dan wel met een onderdaan van een derde Staat gesloten overeenkomsten of akkoorden, zijn verbindend voor de nieuwe Lid-Staten, en wel onder de in de oorspronkelijke Verdragen en in deze Akte neergelegde voorwaarden.

2. De nieuwe Lid-Staten verplichten zich ertoe onder de in deze Akte neergelegde voorwaarden toe te treden tot de door de huidige Lid-Staten en één van de Gemeenschappen gezamenlijk gesloten overeenkomsten of akkoorden, alsmede tot de door deze Staten gesloten overeenkomsten die verband houden met deze overeenkomsten of akkoorden. De Gemeenschap en de huidige Lid-Staten in het kader van de Unie zijn de nieuwe Lid-Staten hierbij behulpzaam.

3. Bij deze Akte en onder de daarin neergelegde voorwaarden treden de nieuwe Lid-Staten toe tot de interne overeenkomsten welke door de Lid-Staten werden gesloten voor de toepassing van de in lid 2 bedoelde overeenkomsten en akkoorden.

4. De nieuwe Lid-Staten treffen de passende maatregelen om zo nodig hun positie ten aanzien van internationale organisaties en internationale overeenkomsten waarbij één van de Gemeenschappen of andere Lid-Staten eveneens partij zijn, aan te passen aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit hun toetreding tot de Unie.

Artikel 6

Artikel 234 van het EG-Verdrag en de artikelen 105 en 106 van het Euratom-Verdrag zijn voor de nieuwe Lid-Staten van toepassing op de overeenkomsten en akkoorden gesloten vóór hun toetreding.

Artikel 7

De bepalingen van deze Akte kunnen, tenzij anders is bepaald, uitsluitend worden geschorst, gewijzigd of ingetrokken door middel van de procedures voorzien in de oorspronkelijke Verdragen die het mogelijk maken tot een herziening van die Verdragen te komen.

Artikel 8

De door de Instellingen genomen besluiten waarop de in deze Akte vastgestelde overgangsmaatregelen zijn gebaseerd, behouden hun eigen rechtskarakter; met name blijven de voor deze besluiten geldende wijzigingsprocedures van toepassing.

Artikel 9

De bepalingen van deze Akte waarvan het doel of het gevolg is dat besluiten van de Instellingen anders dan bij wijze van overgangsmaatregel worden ingetrokken of gewijzigd, verkrijgen hetzelfde rechtskarakter als de daardoor ingetrokken of gewijzigde bepalingen en zijn onderworpen aan dezelfde regels als laatstgenoemde bepalingen.

Artikel 10

Ten aanzien van de toepassing van de oorspronkelijke Verdragen en van de door de Instellingen genomen besluiten gelden, bij wijze van overgang, de in deze Akte neergelegde afwijkende bepalingen.

TWEEDE DEEL AANPASSING DER VERDRAGEN TITEL I INSTITUTIONELE BEPALINGEN HOOFDSTUK 1 Het Europees Parlement

Artikel 11

Artikel 2 van de aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom gehechte Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen wordt vervangen door:

"Artikel 2

Het aantal in elke Lid-Staat gekozen afgevaardigden is als volgt vastgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

HOOFDSTUK 2 De Raad

Artikel 12

Artikel 27, tweede alinea, van het EGKS-Verdrag, artikel 146, tweede alinea, van het EG-Verdrag en artikel 116, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:

"Het voorzitterschap wordt in de Raad door elke Lid-Staat bij toerbeurt uitgeoefend voor de tijd van zes maanden, in de volgorde die door de Raad met eenparigheid van stemmen wordt vastgesteld."

Artikel 13

Artikel 28 van het EGKS-Verdrag wordt vervangen door:

"Artikel 28

Wanneer de Raad geraadpleegd wordt door de Commissie, beraadslaagt hij zonder noodzakelijkerwijze tot stemming over te gaan. Het proces-verbaal van de beraadslagingen wordt aan de Commissie overgelegd.

In het geval dat dit Verdrag instemming van de Raad eist, wordt deze geacht te zijn verkregen indien het voorstel van de Commissie de goedkeuring verkrijgt:

- van de volstrekte meerderheid van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten, met inbegrip van de stemmen van de vertegenwoordigers van twee Lid-Staten die elk over ten minste één tiende van de totale waarde van de kolen- en staalproduktie van de Gemeenschap beschikken;

- of, in geval van gelijke verdeling van stemmen, en indien de Commissie haar voorstel na een tweede beraadslaging handhaaft, van de vertegenwoordigers van drie Lid-Staten welke elk over ten minste één tiende van de totale waarde van de kolen- en staalproduktie van de Gemeenschappen beschikken.

In het geval dat dit Verdrag een besluit met eenstemmigheid of instemming met algemene stemmen eist, is dit besluit genomen of deze instemming verkregen, indien daarop de stemmen van alle leden van de Raad zijn verkregen. Voor de toepassing van de artikelen 21, 32, 32 bis, 45 B en 78 nonies van dit Verdrag en van de artikelen 16, 20, derde alinea, 28, vijfde alinea, en 44 van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie vormt de onthouding van stemmen door aanwezige of vertegenwoordigde leden echter geen beletsel voor het aannemen der besluiten van de Raad waarvoor eenparigheid van stemmen is vereist.

De besluiten van de Raad, andere dan die welke een gekwalificeerde meerderheid of eenstemmigheid vereisen, worden genomen door de meerderheid van de leden die in de Raad zitting hebben, deze meerderheid wordt geacht te zijn verkregen indien zij de volstrekte meerderheid van de vertegenwoordigers der Lid-Staten omvat, met inbegrip van de stemmen van de vertegenwoordigers van twee Lid-Staten welke elk over ten minste één tiende van de totale waarde van de kolen- en staalproduktie van de Gemeenschap beschikken. Voor de toepassing van de artikelen 45 B, 78 en 78 ter van dit Verdrag, waarvoor een gekwalificeerde meerderheid is vereist, worden de stemmen van de Raadsleden echter als volgt gewogen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste 64 stemmen hebben verkregen waarbij ten minste 11 leden voorstemmen.

In geval van stemmen kan ieder lid van de Raad door één enkel ander lid gemachtigd worden.

De Raad stelt zich met de Lid-Staten in verbinding door tussenkomst van zijn Voorzitter.

De besluiten van de Raad worden openbaar gemaakt overeenkomstig de bepalingen welke hij vaststelt.".

Artikel 14

Artikel 95, vierde alinea, van het EGKS-Verdrag wordt vervangen door:

"Deze wijzigingen vormen het voorwerp van voorstellen vastgelegd in overeenstemming tussen de Commissie enerzijds en de Raad besluitende bij meerderheid van dertien zestiende van zijn leden anderzijds en worden onderworpen aan de beoordeling van het Hof. Bij zijn onderzoek is het Hof volledig bevoegd alle feitelijke en rechtsoverwegingen bij de beoordeling te betrekken. Indien het Hof op grond van dit onderzoek vaststelt dat de voorstellen in overeenstemming zijn met de bepalingen van de voorafgaande alinea, worden deze voorstellen aan het Europees Parlement voorgelegd en treden zij in werking indien zij aangenomen worden met een meerderheid van drie vierde van de uitgebrachte stemmen en een meerderheid van twee derde van het aantal leden die zitting hebben in het Europees Parlement.".

Artikel 15

1. Artikel 148, lid 2, van het EG-Verdrag en artikel 118, lid 2, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:

"2. Voor de besluiten van de Raad waarvoor een gekwalificeerde meerderheid is vereist, worden de stemmen der leden als volgt gewogen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste:

- 64 stemmen hebben verkregen, ingeval zij krachtens dit Verdrag moeten worden genomen op voorstel van de Commissie,

- 64 stemmen hebben verkregen, waarbij ten minste 11 leden voorstemmen, in de overige gevallen.".

2. Artikel J.3, punt 2, tweede alinea, van het EU-Verdrag wordt vervangen door:

"Ingeval voor besluiten van de Raad op grond van de eerste alinea een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist is, worden de stemmen van de leden gewogen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de EuropeseGemeenschap en komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste 64 stemmen hebben verkregen, waarbij ten minste 11 leden voorstemmen.".

3. Artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het EU-Verdrag wordt vervangen door:

"Ingeval voor de besluiten van de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist is, worden de stemmen van de leden gewogen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste 64 stemmen hebben verkregen, waarbij ten minste 11 leden voorstemmen.".

4. Punt 2, tweede alinea, eerste zin van het Protocol betreffende de sociale politiek, gehecht aan het EU-Verdrag, wordt vervangen door:

"In afwijking van artikel 148, lid 2, van het Verdrag komen de krachtens dit protocol genomen besluiten van de Raad waarvoor een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist is, tot stand wanneer zij ten minste 54 stemmen hebben gekregen.".

HOOFDSTUK 3 De Commissie

Artikel 16

Artikel 9, lid 1, eerste alinea, van het EGKS-Verdrag, artikel 157, lid 1, eerste alinea, van het EG-Verdrag en artikel 126, lid 1, eerste alinea, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:

"1. De Commissie bestaat uit 21 leden, die op grond van hun algemene bekwaamheid worden gekozen en die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden.".

HOOFDSTUK 4 Het Hof van Justitie

Artikel 17

1. Artikel 32, eerste alinea, van het EGKS-Verdrag, artikel 165, eerste alinea, van het EG-Verdrag en artikel 137, eerste alinea, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:

"Het Hof bestaat uit 17 rechters.".

2. Artikel 2, eerste alinea, van Besluit 88/591/EGKS, EEG, Euratom wordt vervangen door:

"Het Gerecht van eerste aanleg bestaat uit 16 rechters.".

Artikel 18

Artikel 32, tweede alinea van het EGKS-Verdrag, artikel 165, tweede alinea, van het EG-Verdrag, artikel 137, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag en artikel 18, eerste alinea van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de EGKS worden vervangen door:

"Het Hof van Justitie komt in voltallige zitting bijeen. Het kan echter uit zijn midden kamers vormen elk bestaande uit drie, vijf of zeven rechters, om overeenkomstig de bepalingen van een daartoe opgesteld reglement, hetzij bepaalde maatregelen van onderzoek te nemen, hetzij bepaalde soorten van zaken te berechten."

Artikel 19

Artikel 18, tweede alinea, van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, artikel 15 van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap en artikel 15 van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden vervangen door:

"Het Hof kan slechts in oneven getal op geldige wijze beslissen. De in voltallige zitting genomen beslissingen van het Hof zijn geldig wanneer negen rechters tegenwoordig zijn. De beslissingen van de uit drie of vijf rechters bestaande kamers zijn geldig wanneer zij door drie rechters zijn genomen. De beslissingen van de uit zeven rechters bestaande kamers zijn geldig wanneer zij door vijf rechters zijn genomen. In geval van verhindering van der rechters van een kamer kan, overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vastgestelde bepalingen, een beroep worden gedaan op een rechter die deel uitmaakt van een andere kamer."

Artikel 20

1. Artikel 32 bis, eerste alinea, van het EGKS-Verdrag, artikel 166, eerste alinea, van het EG-Verdrag en artikel 138, eerste alinea, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:

"Het Hof wordt bijgestaan door acht advocaten-generaal."

Artikel 21

Artikel 32 ter, tweede en derde alinea, van het EGKS-Verdrag, artikel 167, tweede en derde alinea, van het EG-Verdrag en artikel 139, tweede en derde alinea, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:

"Om de drie jaar vindt een gedeeltelijke vervanging van de rechters plaats. Deze heeft beurtelings betrekking op negen en op acht rechters.

Om de drie jaar vindt een gedeeltelijke vervanging van de advocaten-generaal plaats. Deze heeft telkens betrekking op vier advocaten-generaal.".

HOOFDSTUK 5 De Rekenkamer

Artikel 22

Artikel 45 ter, lid 1, van het EGKS-Verdrag, artikel 186 ter, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 160 ter, lid 1, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:

"1. De Rekenkamer bestaat uit 16 leden.".

HOOFDSTUK 6 Het Economisch en Sociaal Comité

Artikel 23

Artikel 194, eerste alinea, van het EG-Verdrag en artikel 166, eerste alinea, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:

"Het aantal leden van het Economisch en Sociaal Comité is als volgt vastgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

HOOFDSTUK 7 Het Comité van de Regio's

Artikel 24

Artikel 198 A, tweede alinea, van het EG-Verdrag wordt vervangen door:

"Het aantal leden van het Comité van de regio's is als volgt vastgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

HOOFDSTUK 8 Het Raadgevend Comité EGKS

Artikel 25

Artikel 18, eerste alinea van het EGKS-Verdrag wordt vervangen door:

"Er wordt een Raadgevend Comité ingesteld om de Commissie bij te staan. Het bestaat uit ten minste 87 en ten hoogste 111 leden en is samengesteld uit gelijke aantallen producenten, werknemers en verbruikers en handelaren.".

HOOFDSTUK 9 Het Wetenschappelijk en Technisch Comité

Artikel 26

Artikel 134, lid 2, eerste alinea, van het Euratom-Verdrag wordt vervangen door:

"2. Het Comité bestaat uit 39 leden, benoemd door de Raad na raadpleging van de Commissie.".

TITEL II ANDERE AANPASSINGEN

Artikel 27

Artikel 227, lid 1, van het EG-Verdrag wordt vervangen door:

"1. Dit Verdrag is van toepassing op het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.".

Artikel 28

Het volgende wordt ingevoegd in artikel 227, lid 5, van het EG-Verdrag als punt d), in artikel 79 van het EGKS-Verdrag als punt d) en in artikel 198 van het Euratom-Verdrag als punt e):

"Dit Verdrag is niet van toepassing op de Åland-eilanden. De Regering van de Republiek Finland kan evenwel, middels een verklaring afgelegd bij de bekrachtiging van dit Verdrag ten overstaan van de Regering van de Italiaanse Republiek te kennen geven dat het Verdrag wel op de Åland-eilanden van toepassing is in overeenstemming met het bepaalde in Protocol nr. 2 bij de Akte betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie. De Regering van de Italiaanse Republiek zendt van deze verklaring een gewaarmerkt afschrift toe aan de Lid-Staten.".

DERDE DEEL AANPASSING VAN DE BESLUITEN VAN DE INSTELLINGEN

Artikel 29

Ten aanzien van de besluiten genoemd in de lijst die voorkomt in bijlage I van deze Akte vinden de aanpassingen plaats die in die bijlage worden omschreven.

Artikel 30

De ingevolge de toetreding noodzakelijke aanpassingen van de in de lijst die voorkomt in bijlage II van deze Akte genoemde besluiten, worden verricht overeenkomstig de in die bijlage vervatte richtsnoeren en volgende de procedure en op de wijze bepaald in artikel 168.

VIERDE DEEL OVERGANGSMAATREGELEN TITEL I INSTITUTIONELE BEPALINGEN

Artikel 31

1. In de loop van de eerste twee jaren volgend op de toetreding gaat elk van de nieuwe Lid-Staten over tot de verkiezing door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen van het in artikel 11 van deze Akte vastgestelde aantal vertegenwoordigers van hun volk in het Europees Parlement, overeenkomstig het bepaalde in de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen.

2. Onmiddellijk bij de toetreding en voor de periode die verstrijkt ten tijde van elk der in lid 1 bedoelde verkiezingen, worden de vertegenwoordigers in het Europees Parlement van het volk van de nieuwe Lid-Staten aangewezen door de volksvertegenwoordigingen van deze Staten uit hun midden, zulks volgens de door elk dezer Staten vastgestelde procedure.

3. De nieuwe Lid-Staten mogen evenwel verkiezingen voor het Europees Parlement evenwel tussen de ondertekening en de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag organiseren, overeenkomstig het aan deze Akte gehechte Protocol nr. 8.

4. Het mandaat van de overeenkomstig lid 1 of lid 3 verkozen vertegenwoordigers eindigt terzelfdertijd als dat van de vertegenwoordigers die in de huidige Lid-Staten voor de periode van vijf jaar van 1994-1999 zijn gekozen.

TITEL II OVERGANGSMAATREGELEN BETREFFENDE NOORWEGEN HOOFDSTUK 1 Vrij verkeer van goederen Afdeling I Normen en milieu

Artikel 32

1. Gedurende een tijdvak van vier jaar, te rekenen vanaf de datum van toetreding, is het bepaalde in bijlage III, overeenkomstig die bijlage en onder de daarin gestelde voorwaarden, niet van toepassing op Noorwegen.

2. Het bepaalde in lid 1 zal binnen dat tijdvak worden herzien overeenkomstig de EG-procedures.

Onverminderd de resultaten van die herziening is het acquis communautaire aan het einde van de in lid 1 bedoelde overgangsperiode op de nieuwe Lid-Staten onder dezelfde voorwaarden als in de huidige Lid-Staten van toepassing.

Afdeling II Diversen

Artikel 33

Het Koninkrijk Noorwegen mag gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van toetreding zijn huidig nationaal stelsel voor de indeling van onbewerkt hout blijven toepassen, voor zover zijn nationale wetgeving en zijn desbetreffende administratieve regelingen niet in strijd zijn met de communautaire wetgeving inzake de interne markt of de handel met derde landen, inzonderheid artikel 6 van Richtlijn 68/89/EEG betreffende de aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten ten aanzien van de indeling van onbewerkt hout.

Gedurende dezelfde periode zal Richtlijn 68/89/EEG volgens de procedures van het EG-Verdrag worden herzien.

HOOFDSTUK 2 Vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal

Artikel 34

Onverminderd de verplichting op grond van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, mag het Koninkrijk Noorwegen zijn bestaande wetgeving inzake tweede woningen gedurende vijf jaar na de toetreding handhaven.

Artikel 35

Het Koninkrijk Noorwegen mag gedurende 3 jaar na de datum van toetreding beperkingen op de eigendom van Noorse vissersvaartuigen door niet-onderdanen blijven toepassen.

HOOFDSTUK 3 Visserij Afdeling I Algemene bepalingen

Artikel 36

1. Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk, zijn de voorschriften van deze Akte van toepassing op de sector visserij.

2. Artikel 148 en artikel 149 zijn van toepassing op visserijprodukten.

Afdeling II Toegang tot de wateren en de visbestanden

Artikel 37

Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk, is de in deze afdeling bedoelde regeling voor de toegang tot de wateren van toepassing gedurende een overgangsperiode waarvan het einde samenvalt met de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, welke datum in geen geval later mag zijn dan de datum waarop de in artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3760/92 (1) tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur bedoelde periode verstrijkt.

Onderafdeling I Vaartuigen van Noorwegen

Artikel 38

Met het oog op de integratie in de bij Verordening (EEG) nr. 3760/92 ingestelde communautaire visserij- en aquacultuurregeling, is de toegang tot de onder de soevereiniteit of jurisdictie van de huidige Lid-Staten vallende wateren voor vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en in een Noorse haven zijn ingeschreven en/of geregistreerd, hierna "vaartuigen van Noorwegen" te noemen, onderworpen aan de in deze onder-afdeling vastgestelde regeling.

Vanaf de toetreding zal deze toegangsregeling waarborgen dat Noorwegen de in artikel 44 bedoelde visserijmogelijkheden handhaaft.

Artikel 39

1. Tot de datum waarop de bij de artikelen 156 tot en met 165 en 347 tot en met 352 van de Toetredingsakte van Spanje en Portugal ingestelde specifieke regelingen zijn geïntegreerd in de algemene regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, kunnen slechts 441 vaartuigen van Noorwegen die voorkomen in bijlage IV, hierna "basislijst" te noemen, worden gemachtigd te vissen in de ICS-sectoren Vb, VI en VII. Gedurende het tijdvak tussen de datum van toetreding en 31 december 1995, is het gebied gelegen ten zuiden van 56° 30'N, ten oosten van 12° W en benoorden 50° 30'N gesloten voor andere visserij dan de visserij door vaartuigen die met de beug vissen.

2. Slechts 165 standaardvaartuigen voor de vangst van demersale vis, die voorkomen op de basislijst, mogen tegelijkertijd vissen, mits zij voorkomen op een door de Commissie vastgestelde periodieke lijst.

3. Onder "standaardvaartuig" wordt een vaartuig verstaan met een remkracht van 511 kilowatt (KW). De omrekeningsgetallen voor schepen met een ander vermogen luiden als volgt:

- minder dan 219 KW: 0,57,

- ten minste 219 KW, maar minder dan 292 KW: 0,76,

- ten minste 292 KW, maar minder dan 365 KW: 0,85,

- ten minste 365 KW, maar minder dan 438 KW: 0,90,

- ten minste 438 KW, maar minder dan 511 KW: 0,96,

- ten minste 511 KW, maar minder dan 584 KW: 1,00,

- ten minste 584 KW, maar minder dan 730 KW: 1,07,

- ten minste 730 KW, maar minder dan 876 KW: 1,11,

- meer dan 876 KW: 2,25,

- vaartuigen die met de beug vissen: 1,00

- vaartuigen die met de beug vissen en uitgerust met een mechanisme voor het automatisch aanbrengen van het aas of het mechanisch ophalen van de beugen: 2,00.

4. In de periode van 1 december tot en met 31 mei mogen slechts 60 vaartuigen tegelijkertijd pelagische vis vangen; voor de periode van 1 juni tot en met 30 november bedraagt dit aantal 30 vaartuigen.

5. De eventuele aanpassingen van de basislijst die voortvloeien uit het vóór de toetreding buiten gebruik stellen van een vaartuig wegens overmacht worden uiterlijk op 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92. Deze aanpassingen mogen geen afbreuk doen aan het aantal vaartuigen en de verdeling daarvan over elke categorie en evenmin leiden tot een verhoging van de totale tonnenmaat of het totale vermogen van elke van deze categorieën. Bovendien mogen de ter vervanging aangewezen vaartuigen van Noorwegen slechts worden gekozen uit de vaartuigen vermeld op de lijst in bijlage V.

6. Het aantal standaardvaartuigen als bedoeld in lid 1, kan worden verhoogd aan de hand van de ontwikkeling van de globale visserijmogelijkheden die aan Noorwegen zijn toegekend voor de bestanden waarvoor beperkingen van de bevissingsgraad in de zin artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 8, lid 4, van genoemde verordening.

7. Zodra in de basislijst voorkomende vaartuigen zijn opgelegd of na de toetreding uit de basislijst zijn geschrapt, kunnen zij worden vervangen door vaartuigen van dezelfde categorie met een motorvermogen dat niet groter is dan dat van de te vervangen vaartuigen.

De voorwaarden voor vervanging als bedoeld in de voorgaande alinea zijn slechts van toepassing voor zover de capaciteit van de vloot van de huidige Lid-Staten niet wordt uitgebreid in de communautaire Atlantische wateren.

8. De bepalingen die ervoor moeten zorgen dat de vissers de reglementering in acht nemen, met inbegrip van de bepalingen die de mogelijkheid inhouden het betrokken vaartuig gedurende een bepaalde periode een visverbod op te leggen, worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 40

1. Na de datum waarop de bij de artikelen 156 tot en met 165 en 347 tot en met 352 van de Toetredingsakte van Spanje en Portugal ingestelde specifieke regelingen zijn geïntegreerd in de algemene regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de vaartuigen van Noorwegen in de onder artikel 4 II, 14 d, vallende wateren vissen onder door de Raad volgens de procedure van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92 vast te stellen voorwaarden.

2. De in lid 1 bedoelde toegangsregeling wordt op dezelfde wijze geregeld als die welke in de communautaire wateren benoorden 62° N van toepassing is op vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat van de Unie in haar huidige samenstelling voeren, hierna "vaartuigen van de huidige Unie" te noemen.

Artikel 41

Vanaf de datum van toetreding tot de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de vaartuigen van Noorwegen vissen in de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van de Unie vallen in de ICES-sectoren II a, III a (Skagerrak) (2) en IV, zulks onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren en zijn vervat in de betreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 3691/93 van de Raad.

Artikel 42

De technische voorschriften die nodig zijn met het oog op de toepassing van de artikelen 39, 40 en 41, worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 43

Vanaf de datum van toetreding tot de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de vaartuigen van Noorwegen vissen in de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Zweden vallen in ICES-sector III a (Skagerrak) en III b, zulks onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren.

De toepassingsvoorschriften van dit artikel worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 44

1. Het aan Noorwegen toe te kennen aandeel in de communautaire vismogelijkheden waarvan de bevissingsgraad door een vangstbeperking is gereglementeerd, wordt als volgt vastgesteld per soort en per gebied:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De aan Noorwegen toegewezen communautaire vangstmogelijkheden worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92, en voor de eerste maal vóór 1 januari 1995.

3. Het aan Noorwegen toe te wijzen aandeel voor de soorten waarvoor geen beperking van de bevissingsgraad onder de vorm van een vangstbeperking geldt, of waarvoor TAC's gelden zonder een verdeling van quota tussen de huidige Lid-Staten van de Unie, wordt als volgt forfaitair vastgesteld per soort en per gebied:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Tot de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de visserijinspanningen van de vaartuigen van Noorwegen in de wateren van de Gemeenschap in haar huidige samenstelling, wat betreft de niet-gereglementeerde en niet-toegewezen soorten, niet groter zijn dan het niveau dat onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag wordt bereikt.

Onderafdeling II Vaartuigen van de huidige Unie

Artikel 45

Vanaf de datum van toetreding en tot de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, is het samenstel van bepalingen betreffende de uitoefening van de visserijactiviteiten van de vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat van de huidige Unie voeren, hierna "vaartuigen van de huidige Unie" te noemen, inde wateren benoorden 62° N die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Noorwegen vallen, identiek aan die welke onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren.

De praktische regels betreffende de toepassing van dit artikel worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 46

Vanaf de datum van toetreding en tot de datum van inwerkingtreding van de communautaire regeling inzake het visdocument, mogen de vaartuigen van de huidige Unie visserijactiviteiten uitoefenen in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Noorwegen vallen in de ICES-gebieden III a en IV onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren.

De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden op 1 januari 1995 vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 47

1. Het aan de huidige Unie toe te wijzen aandeel in de communautaire vangstmogelijkheden in wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Noorwegen vallen, in andere bestanden dan die welke momenteel gezamenlijk door de Unie en Noorwegen worden beheerd, en waarvoor vangstbeperkingen gelden, wordt als volgt vastgesteld per soort en per gebied:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De aan de huidige Unie toe te wijzen vangstmogelijkheden worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92, en voor de eerste maal vóór 31 december 1994.

3. Het aan de huidige Unie toe te wijzen aandeel in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Noorwegen vallen, voor de soorten waarvoor geen beperking van de bevissingsgraad onder de vorm van een vangstbeperking geldt, wordt als volgt forfaitair vastgesteld per soort en per gebied:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Tot de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt mogen de visserijinspanningen van de vaartuigen van de huidige Gemeenschap, in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Noorwegen vallen, wat betreft de niet gereglementeerde en niet toegewezen soorten, niet groter zijn dan het niveau dat onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag is bereikt.

Onderafdeling III Overige bepalingen

Artikel 48

1. Behalve andersluidende bepalingen in de onderhavige Akte, blijven de voorwaarden, met inbegrip van het geografische kader en de traditionele visserijpatronen, waaronder de toegewezen hoeveelheden, als bepaald in de artikelen 44 en 47, door Noorwegen mogen worden gevangen in de wateren van de Gemeenschap in haar huidige samenstelling en door de Gemeenschap in haar huidige samenstelling in de Noorse wateren, gelijk aan die welke onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag gelden.

2. Deze voorwaarden worden jaarlijks, en voor de eerste keer vóór 1 januari 1995, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92 vastgesteld.

Artikel 49

Tot en met 30 juni 1998 mag Noorwegen het niveau van de bevissingsgraden vaststellen onder de vorm van vangstbeperkingen voor de bestanden die zich uitsluitend in de wateren onder Noorse soevereiniteit of jurisdictie benoorden 62° N bevinden, met uitzondering van makreel.

De volledige integratie van het beheer van deze bestanden in het gemeenschappelijk visserijbeleid na die datum, wordt gebaseerd op de bestaande beheersregeling als weergegeven in de gemeenschappelijke verklaring betreffende het beheer van de visbestanden in de wateren benoorden 62° N.

Artikel 50

1. Gedurende een periode van één jaar vanaf de datum van toetreding worden de technische maatregelen gehandhaafd die onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag gelden voor alle vaartuigen van de Unie in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Noorwegen vallen.

2. Gedurende een periode van 3 jaar na de datum van toetreding mogen de bevoegde Noorse autoriteiten voor de wateren benoorden 62° N die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Noorwegen vallen, maatregelen nemen houdende een verbod op bepaalde vismethoden in biologisch kwetsbare zones, met het oog op het behoud van de bestanden; deze maatregelen zijn van toepassing op alle betrokken vaartuigen.

3. Gedurende een periode van 3 jaar moeten, voor vaartuigen van de Unie die in de wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van Noorwegen vissen, alle vangsten aan boord worden gehouden in de Noorse wateren.

4. Gedurende een periode van 3 jaar moeten, voor vaartuigen van de Unie die vissen in de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Noorwegen vallen, vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden en waarvoor het visseizoen is gesloten, aan boord worden gehouden in de Noorse wateren.

5. Vóór het einde van de in de leden 1, 2, 3 en 4 bedoelde overgangsperioden neemt de Raad overeenkomstig de procedure van artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3760/92, een besluit over de technische maatregelen die voor alle vaartuigen van de Unie van toepassing zijn in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Noorwegen vallen, met het oog op de handhaving of de ontwikkeling van de bestaande maatregelen.

Artikel 51

Onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad, mag Noorwegen de nationale controlemaatregelen die onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing zijn, handhaven en toepassen op alle vaartuigen van de Unie:

- gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van toetreding in de wateren benoorden 62° N die onder zijn soevereiniteit of jurisdictie vallen;

- gedurende een periode van één jaar vanaf de datum van toetreding in de wateren bezuiden 62° N die onder zijn soevereiniteit of jurisdictie vallen.

Voor het einde van deze overgangsperiode neemt de Raad volgens de procedure van artikel 43 van het EG-Verdrag, neemt de Raad een besluit over de technische maatregelen die voor alle communautaire vaartuigen van de Unie van toepassing zijn in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Noorwegen vallen, met het oog op de handhaving of de ontwikkeling van de bestaande maatregelen.

Afdeling III Externe visbestanden

Artikel 52

1. Onmiddellijk bij de toetreding wordt het beheer van de visserijovereenkomsten tussen het Koninkrijk Noorwegen en derde landen door de Gemeenschap waargenomen.

Tot en met 30 juni 1998 wordt het beheer van de Overeenkomst met Rusland van 15 oktober 1976 inzake wederzijdse visserijbetrekkingen evenwel waargenomen door het Koninkrijk Noorwegen in nauwe samenwerking met de Commissie.

2. De rechten en plichten die voor het Koninkrijk Noorwegen voortvloeien uit de in lid 1 bedoelde overeenkomsten blijven onverlet gedurende een periode waarin de bepalingen van deze overeenkomsten voorlopig worden gehandhaafd.

3. Zo spoedig mogelijk en in ieder geval vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde overeenkomsten, stelt de Raad, in elk apart geval, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de passende besluiten vast voor de continuering van de mogelijkheden voor visvangst, met inbegrip van de mogelijkheid om bepaalde van deze overeenkomsten met ten hoogste een jaar te verlengen.

4. Indien Noorwegen aan bestaande overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen, met name Groenland, visserijmogelijkheden van vóór de datum van Toetreding heeft ontleend, blijven deze gehandhaafd op basis van de communautaire beginselen, met inbegrip van het beginsel van relatieve stabiliteit.

Afdeling IV Regeling voor het handelsverkeer

Artikel 53

1. Gedurende een periode van 4 jaar te rekenen vanaf de datum van toetreding worden de verzendingen van zalm, haring, makreel, garnalen, Sint-Jacobsschelpen, langoestine, roodbaars en forel, uit Noorwegen naar de andere Lid-Staten onderworpen aan een systeem van toezicht op de handel.

2. Dit door de Commissie beheerde systeem bevat indicatieve handelsplafonds die een onbelemmerde handel tot aan de plafonds mogelijk maken. Het zal worden gebaseerd op door het land van oorsprong afgegeven verzenddocumenten. Ingeval van overschrijding van de plafonds of van ernstige verstoringen van de markt neemt de Commissie in overeenstemming met gevestigde communautaire praktijken passende maatregelen. Dergelijke maatregelen mogen in geen geval strikter zijn dan die welke op invoer uit derde landen worden toegepast.

3. De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, vóór 31 december 1994, de procedure voor de toepassing van dit artikel vast.

HOOFDSTUK 4 Externe betrekkingen met inbegrip van de douane-unie

Artikel 54

De in bijlage VI bij deze Akte vermelde besluiten zijn ten aanzien van Noorwegen van toepassing onder de in die bijlage neergelegde voorwaarden.

Artikel 55

Het basisrecht dat zal worden gebruikt voor de geleidelijke aanpassing aan het gemeenschappelijk douanetarief als bedoeld in artikel 56, is voor elk produkt het door het Koninkrijk Noorwegen op 1 januari 1994 daadwerkelijk toegepaste recht.

Artikel 56

Het Koninkrijk Noorwegen mag gedurende drie jaar na de toetreding zijn douanetarief van toepassing op derde landen handhaven voor de in bijlage VII bedoelde produkten.

Gedurende dat tijdvak vermindert het Koninkrijk Noorwegen het verschil tussen zijn basisrecht en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief volgens onderstaand tijdsschema:

- op 1 januari 1996 wordt elk verschil tussen het basisrecht en het recht van het GDT verminderd tot 75 %,

- op 1 januari 1997 wordt elk verschil tussen het basisrecht en het recht van het GDT verminderd tot 40 %.

Het Koninkrijk Noorwegen past het gemeenschappelijk douanetarief volledig toe vanaf 1 januari 1998.

Artikel 57

1. Met ingang van 1 januari 1995 gaat het Koninkrijk Noorwegen over tot toepassing van:

a) de Regeling van 20 december 1973 betreffende de internationale handel in textiel, uitgebreid bij de Protocollen van 31 juli 1986, 31 juli 1991, 9 december 1992 en 9 december 1993 of de Overeenkomst inzake textiel en kledingstukken die voortvloeien uit de Uruguay-Ronde van de GATT-handelsbesprekingen, indien die Overeenkomst op de datum van toetreding van kracht is;

b) de bilaterale textielovereenkomsten en -regelingen die door de Gemeenschap met derde landen zijn gesloten.

2. Over protocollen bij de bilaterale overeenkomsten en regelingen bedoeld in lid 1, wordt door de Gemeenschap met de betrokken derde landen onderhandeld om te voorzien in een passende aanpassing van de kwantitatieve beperkingen van de uitvoer van textiel- en kledingprodukten naar de Gemeenschap.

3. Indien de in lid 2 bedoelde protocollen niet op 1 januari 1995 zijn gesloten, neemt de Gemeenschap maatregelen om aan deze situatie het hoofd te bieden; deze maatregelen behelzen de noodzakelijke overgangsaanpassingen om ervoor te zorgen dat de overeenkomsten door de Gemeenschap ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 58

1. Het Koninkrijk Noorwegen mag tot en met 31 december 1999 een jaarlijks tariefcontingent tegen nulrecht voor styreen (GN-code 2902 50 00) van 21 000 ton openen, mits de betrokken goederen:

- in het vrije verkeer worden gebracht op het grondgebied van Noorwegen en aldaar worden verbruikt, of worden verwerkt waardoor zij aldaar de Gemeenschapsoorsprong verkrijgen,

- onder douanetoezicht blijven overeenkomstig de betreffende Gemeenschapsbepalingen inzake eindverbruik (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, artikelen 21 en 82).

2. Het bepaalde in lid 1 is alleen van toepassing indien, ter staving van de invoeraangifte voor het vrije verkeer, een door de betrokken Noorse autoriteiten afgegeven vergunning wordt overgelegd waaruit blijkt dat de betrokken goederen aan het bepaalde in lid 1 voldoen.

3. De Commissie en de bevoegde Noorse autoriteiten nemen alle noodzakelijke maatregelen om er voor te zorgen dat het eindverbruik van het betrokken produkt, of de verwerking waardoor het de Gemeenschapsoorsprong verkrijgt, plaatsvindt op het grondgebied van Noorwegen.

Artikel 59

1. Met ingang van 1 januari 1995 past het Koninkrijk Noorwegen de bepalingen toe van de in artikel 60 bedoelde overeenkomsten.

2. Eventuele aanpassingen zullen het onderwerp vormen van met de medeovereenkomstsluitende landen te sluiten protocollen die aan voornoemde overeenkomsten zullen worden gehecht.

3. Indien de in lid 2 bedoelde protocollen op 1 januari 1995 niet zijn gesloten, neemt de Gemeenschap de noodzakelijke maatregelen om op het tijdstip van de toetreding het hoofd te bieden aan die situatie.

Artikel 60

Artikel 59 is van toepassing op:

- de overeenkomsten met Andorra, Algerije, Bulgarije, de voormalige Tsjechische en Slowaakse Federale Republiek en haar opvolgerstaten (de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek), Cyprus, Egypte, Hongarije, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Malta, Marokko, Polen, Roemenië, Slovenië, Zwitserland, Syrië, Tunesië en Turkije, alsmede op andere overeenkomsten met derde landen die uitsluitend betrekking hebben op de handel in de produkten van bijlage II van het EG-Verdrag;

- de vierde ACS-EEG-Overeenkomst ondertekend op 15 december 1989;

- andere dergelijke overeenkomsten die nog voor de toetreding worden gesloten.

Artikel 61

Met ingang van 1 januari 1995 trekt het Koninkrijk Noorwegen zich onder andere terug uit de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Vrijhandelsassociatie, ondertekend op 4 januari 1960 en uit de Vrijhandelsovereenkomsten die in 1992 met Estland, Letland en Litouwen werden ondertekend.

Artikel 62

Indien de tussen de Gemeenschap en Estland, Letland en Litouwen te sluiten nieuwe handelsovereenkomsten op de datum van toetreding nog niet in werking zijn getreden, treft de Gemeenschap de maatregelen die nodig zijn om er voor te zorgen dat bij de toetreding het bestaande niveau van toegang van produkten uit die Baltische Staten tot de Noorse markt in stand blijft.

HOOFDSTUK 5 Financiële en budgettaire voorzieningen

Artikel 63

Elke verwijzing naar het besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen geldt als een verwijzing naar het Besluit van de Raad van 24 juni 1998, zoals van tijd tot tijd gewijzigd, of naar andere besluiten die dit besluit vervangen.

Artikel 64

De "douanerechten ingevolge het Gemeenschappelijke Douanetarief en andere douanerechten" genoemde ontvangsten, bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van het Besluit van de Raad betreffende het stelsel van de eigen middelen van de Gemeenschap, of de overeenkomstige bepalingen in enig besluit dat dit vervangt, omvatten de douanerechten die worden berekend op basis van de rechten die voortvloeien uit het gemeenschappelijk douanetarief en alle daarmee samenhangende tariefconcessies die de Gemeenschap in het handelsverkeer van Noorwegen met derde landen toepast.

Artikel 65

De ontvangsten afkomstig uit de BTW worden berekend en gecontroleerd alsof de investeringsbelasting niet werd toegepast. Te dien einde legt het Koninkrijk Noorwegen met ingang van de toetreding de procedures ten uitvoer die noodzakelijk zijn voor een exacte boekhouding van de jaarlijkse BTW-ontvangsten en van de jaarlijkse ontvangsten uit de investeringsbelasting.

Artikel 66

De Gemeenschap stort op de eerste werkdag van elke maand aan het Koninkrijk Noorwegen uit hoofde van de uitgaven van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen een twaalfde van de volgende bedragen:

- 201 miljoen ecu in 1995,

- 128 miljoen ecu in 1996,

- 52 miljoen ecu in 1997,

- 26 miljoen ecu in 1998.

Artikel 67

Het aandeel van het Koninkrijk Noorwegen in de financiering van de betalingen die na haar toetreding nog moeten worden gedaan voor de verplichtingen aangegaan krachtens artikel 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, komt ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 68

Het aandeel van het Koninkrijk Noorwegen in de financiering van het financieel mechanisme bedoeld in artikel 116 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, komt ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

TITEL III OVERGANGSMAATREGELEN BETREFFENDE OOSTENRIJK HOOFDSTUK 1 Vrij verkeer van goederen

Artikel 69

1. Gedurende een tijdvak van vier jaar, te rekenen vanaf de datum van toetreding, is het bepaalde in bijlage VIII, overeenkomstig die bijlage en onder de daarin gestelde voorwaarden, niet van toepassing op Oostenrijk.

2. Het bepaalde in lid 1 zal binnen dat tijdvak worden herzien overeenkomstig de EG-procedures.

Onverminderd de resultaten van die herziening is het acquis communautaire aan het einde van de in lid 1 bedoelde overgangsperiode op de nieuwe Lid-Staten onder dezelfde voorwaarden als in de huidige Lid-Staten van toepassing.

HOOFDSTUK 2 Vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal

Artikel 70

Onverminderd de verplichting op grond van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, mag de Republiek Oostenrijk zijn bestaande wetgeving inzake tweede woningen gedurende vijf jaar na de toetreding handhaven.

TITEL 3 Mededingingsbeleid

Artikel 71

1. Onverminderd de leden 2 en 3 van dit artikel past de Republiek Oostenrijk zijn monopolie voor bereide tabak van commerciële aard in de zin van artikel 37, lid 1, van het EG-Verdrag vanaf de datum van toetreding geleidelijk aan om te waarborgen dat er uiterlijk drie jaar na de datum van toetreding geen discriminatie tussen de onderdanen van de Lid-Staten meer bestaat wat betreft de voorwaarden waaronder goederen worden geleverd en op de markt worden gebracht.

2. Voor de produkten op de lijst in bijlage IX wordt het exclusieve invoerrecht uiterlijk na drie jaar vanaf de datum van toetreding afgeschaft. Deze afschaffing geschiedt via het geleidelijk openen, vanaf de datum van toetreding, van contingenten voor de invoer van produkten uit de Lid-Staten. Aan het begin van elk van de drie bedoelde jaren opent de Republiek Oostenrijk een contingent dat is berekend op basis van de volgende percentages van het nationale verbruik: 15 % voor het eerste jaar, 40 % voor het tweede jaar en 70 % voor het derde jaar. De volumes die overeenkomen met de percentages voor elk van deze drie jaren worden in de lijst in bijlage IX vermeld.

De hiervoor bedoelde contingenten staan open voor alle ondernemers, zonder enige beperking, en voor in het kader van deze contingenten ingevoerde produkten mag in de Republiek Oostenrijk op groothandelsniveau geen exclusief recht voor het op de markt brengen gelden; in de detailhandel moeten in het kader van contingenten ingevoerde produkten op niet-discriminerende wijze ter verkoop aan de consument worden aangeboden.

3. Uiterlijk één jaar na haar toetreding roept de Republiek Oostenrijk een onafhankelijke instantie in het leven die verantwoordelijk is voor het toekennen van detailhandelsvergunningen, in overeenstemming met het EG-Verdrag.

Artikel 72

De Republiek Oostenrijk mag ten aanzien van andere Lid-Staten tot 1 januari 1996 de douanerechten en stelsels van vergunningen handhaven zoals zij die op de datum van toetreding toepaste op gedistilleerde dranken en niet-gedenatureerde ethylalcohol met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol van post 22.08 van het GS. Deze stelsels van vergunningen moeten op niet-discriminatoire wijze worden toegepast.

TITEL 4 Externe betrekkingen met inbegrip van de douane-unie

Artikel 73

De in bijlage VI bij deze Akte vermelde besluiten zijn ten aanzien van Oostenrijk van toepassing onder de in die bijlage neergelegde voorwaarden.

Artikel 74

De Republiek Oostenrijk kan tot en met 31 december 1996 ten aanzien van de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Slowaakse Republiek, de Tsjechische Republiek, Roemenië en Bulgarije de invoerbeperkingen handhaven die zij op het tijdstip van haar toetreding toepaste op bruinkool van GN-code 2702 10 00.

De noodzakelijke aanpassingen van de met deze landen gesloten Europa-overeenkomsten en, zonodig, de Interimovereenkomsten worden aangebracht volgens artikel 76.

Artikel 75

1. Met ingang van 1 januari 1995 gaat de Republiek Oostenrijk over tot toepassing van:

a) de Regeling van 20 december 1973 betreffende de internationale handel in textiel, uitgebreid bij de Protocollen van 31 juli 1986, 31 juli 1991, 9 december 1992 en 9 december 1993 of de Overeenkomst inzake textiel en kledingstukken die voortvloeien uit de Uruguay-Ronde van de GATT-handelsbesprekingen, indien die Overeenkomst op de datum van toetreding van kracht is;

b) de bilaterale textielovereenkomsten en -regelingen die door de Gemeenschap met derde landen zijn gesloten.

2. Over protocollen bij de bilaterale overeenkomsten en regelingen bedoeld in lid 1, wordt door de Gemeenschap met de betrokken derde landen onderhandeld om te voorzien in een passende aanpassing van de kwantitatieve beperkingen van de uitvoer van textiel en kledingprodukten naar de Gemeenschap.

3. Indien de in lid 2 bedoelde protocollen niet op 1 januari 1995 zijn gesloten, neemt de Gemeenschap maatregelen om aan deze situatie het hoofd te bieden; deze maatregelen behelzen de noodzakelijke overgangsaanpassingen om ervoor te zorgen dat de overeenkomsten door de Gemeenschap ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 76

1. Met ingang van 1 januari 1995 past de Republiek Oostenrijk de bepalingen toe van de in artikel 77 bedoelde overeenkomsten.

2. Eventuele aanpassingen zullen het onderwerp vormen van met de medeovereenkomstsluitende landen te sluiten protocollen die aan voornoemde overeenkomsten zullen worden gehecht.

3. Indien de in lid 2 bedoelde protocollen op 1 januari 1995 niet zijn gesloten, neemt de Gemeenschap de noodzakelijke maatregelen om op het tijdstip van de toetreding het hoofd te bieden aan die situatie.

Artikel 77

Artikel 76 is van toepassing op:

- de overeenkomsten met Andorra, Algerije, Bulgarije, de voormalige Tsjechische en Slowaakse Federale Republiek en haar opvolgerstaten (de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek), Cyprus, Egypte, Hongarije, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Malta, Marokko, Polen, Roemenië, Slovenië, Zwitserland, Syrië, Tunesië en Turkije, alsmede op andere overeenkomsten met derde landen die uitsluitend betrekking hebben op de handel in de produkten van bijlage II van het EG-Verdrag;

- de vierde ACS-EEG-Overeenkomst ondertekend op 15 december 1989;

- andere dergelijke overeenkomsten die nog voor de toetreding worden gesloten.

Artikel 78

Met ingang van 1 januari 1995 trekt de Republiek Oostenrijk zich onder andere terug uit de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Vrijhandelsassociatie, ondertekend op 4 januari 1960.

TITEL 5 Financiële en budgettaire voorzieningen

Artikel 79

Elke verwijzing naar het besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen geldt als een verwijzing naar het Besluit van de Raad van 24 juni 1988, zoals van tijd tot tijd gewijzigd, of naar andere besluiten die dit besluit vervangen.

Artikel 80

De "douanerechten ingevolge het Gemeenschappelijke Douanetarief en andere douanerechten" genoemde ontvangsten, bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van het Besluit van de Raad betreffende het stelsel van de eigen middelen van de Gemeenschap, of de overeenkomstige bepalingen in enig besluit dat dit vervangt, omvatten de douanerechten die worden berekend op basis van de rechten die voortvloeien uit het gemeenschappelijk douanetarief en alle daarmee samenhangende tariefconcessies die de Gemeenschap in het handelsverkeer van Oostenrijk met derde landen toepast.

Artikel 81

De Gemeenschap stort op de eerste werkdag van elke maand aan de Republiek Oostenrijk uit hoofde van de uitgaven van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen een twaalfde van de volgende bedragen:

- 583 miljoen ecu in 1995,

- 106 miljoen ecu in 1996,

- 71 miljoen ecu in 1997,

- 35 miljoen ecu in 1998.

Artikel 82

Het aandeel van de Republiek Oostenrijk in de financiering van de betalingen die na haar toetreding nog moeten worden gedaan voor de verplichtingen aangegaan krachtens artikel 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, komt ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 83

Het aandeel van de Republiek Oostenrijk in de financiering van het financieel mechanisme bedoeld in artikel 116 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, komt ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

TITEL IV OVERGANGSMAATREGELEN BETREFFENDE FINLAND HOOFDSTUK 1 Vrij verkeer van goederen Afdeling I Normen en milieu

Artikel 84

1. Gedurende een tijdvak van vier jaar, te rekenen vanaf de datum van toetreding, is het bepaalde in bijlage X, overeenkomstig die bijlage en onder de daarin gestelde voorwaarden, niet van toepassing op Finland.

2. Het bepaalde in lid 1 zal binnen dat tijdvak worden herzien overeenkomstig de EG-procedures.

Onverminderd de resultaten van die herziening is het acquis communautaire aan het einde van de in lid 1 bedoelde overgangsperiode op de nieuwe Lid-Staten onder dezelfde voorwaarden als in de huidige Lid-Staten van toepassing.

Afdeling II Diversen

Artikel 85

De Republiek Finland mag gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van toetreding zijn huidig nationaal stelsel voor de indeling van onbewerkt hout blijven toepassen, voor zover zijn nationale wetgeving en zijn desbetreffende administratieve regelingen niet in strijd zijn met de communautaire wetgeving inzake de interne markt of de handel met derde landen, inzonderheid artikel 6 van Richtlijn 68/89/EEG betreffende de aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten ten aanzien van de indeling van onbewerkt hout.

Gedurende dezelfde periode zal Richtlijn 68/89/EEG overeenkomstig de procedures van het EG-Verdrag worden herzien.

HOOFDSTUK 2 Vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal

Artikel 86

In afwijking van artikel 73 B van het EG-Verdrag mag de Republiek Finland het bepaalde in Wet nr. 1612 van 30 december 1992 betreffende de verkrijging van Finse ondernemingen door buitenlanders tot en met 31 december 1995 toepassen.

Artikel 87

Onverminderd de verplichting op grond van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, mag de Republiek Finland zijn bestaande wetgeving inzake tweede woningen gedurende vijf jaar na de toetreding handhaven.

HOOFDSTUK 3 Visserij Afdeling I Algemene bepalingen

Artikel 88

1. Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk, zijn de voorschriften van deze akte van toepassing op de sector visserij.

2. Artikel 148 en artikel 149 zijn van toepassing op visserijprodukten.

Afdeling II Toegang tot de wateren en de visbestanden

Artikel 89

Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk, blijft de in deze afdeling bedoelde toegangsregeling van toepassing gedurende een overgangsperiode waarvan het einde wordt bepaald door de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument wordt toegepast, welke datum in geen geval later mag zijn dan de datum waarop de in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 bedoelde periode verstrijkt.

Onderafdeling I Vaartuigen van Finland

Artikel 90

Met het oog op de integratie in de bij Verordening (EEG) nr. 3760/92 ingestelde communautaire visserij- en aquacultuurregeling, is de toegang tot de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van de Lid-Staten van de Unie in haar huidige samenstelling vallen voor vaartuigen die de vlag van Finland voeren en in een Finse haven zijn ingeschreven en/of geregistreerd, hierna "vaartuigen van Finland" te noemen, onderworpen aan de in deze onder-afdeling vastgestelde regeling.

Artikel 91

Vanaf de datum van toetreding tot de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de vaartuigen van Finland vissen in de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van de Lid-Staten van de Unie in haar huidige samenstelling vallen in ICES-sector III d, zulks onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren.

Artikel 92

De technische voorschriften die nodig zijn met het oog op de toepassing van artikel 91, worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 93

Vanaf de datum van toetreding tot de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de vaartuigen van Finland vissen in de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Zweden vallen, zulks onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren.

De toepassingsvoorschriften van dit artikel worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 94

1. Het aan Finland toe te kennen aandeel in de communautaire vangstmogelijkheden in bestanden waarvan de bevissingsgraad door een vangstbeperking is gereglementeerd, wordt als volgt vastgesteld per soort en per gebied:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De aan Finland toe te wijzen aandelen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92, en voor de eerste maal vóór 31 december 1994.

3. Tot de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, en uiterlijk tot 31 december 1997, mogen de visserijinspanningen van de vaartuigen van Finland wat betreft de niet gereglementeerde en niet toegewezen soorten die onder artikel 91 vallen, niet groter zijn dan het niveau dat onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag wordt bereikt.

Onderafdeling II Vaartuigen van de huidige Unie

Artikel 95

Vanaf de datum van toetreding en tot de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat van de huidige Unie voeren in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Finland vallen, visserijactiviteiten uitoefenen onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren.

De praktische regels betreffende de toepassing van dit artikel worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Afdeling III Externe visbestanden

Artikel 96

1. Onmiddellijk bij de toetreding wordt het beheer van de visserijovereenkomsten tussen de Republiek Finland en derde landen door de Gemeenschap waargenomen.

2. De rechten en plichten die voor de Republiek Finland voortvloeien uit de in lid 1 bedoelde overeenkomsten blijven onverlet gedurende een periode waarin de bepalingen van deze overeenkomsten voorlopig worden gehandhaafd.

3. Zo spoedig mogelijk en in ieder geval vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde overeenkomsten, stelt de Raad, in elk apart geval, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de passende besluiten vast voor het voortduren van de daaruit voortvloeiende visserijactiviteiten, met inbegrip van de mogelijkheid om bepaalde van deze overeenkomsten met ten hoogste een jaar te verlengen.

HOOFDSTUK 4 Externe betrekkingen met inbegrip van de douane-unie

Artikel 97

De in bijlage VI bij deze Akte vermelde besluiten zijn ten aanzien van Finland van toepassing onder de in die bijlage neergelegde voorwaarden.

Artikel 98

Het basisrecht dat wordt gebruikt voor de geleidelijke aanpassing aan het gemeenschappelijk douanetarief overeenkomstig artikel 99 is voor elk produkt het recht dat door de Republiek Finland op 1 januari 1994 daadwerkelijk werd toegepast.

Artikel 99

De Republiek Finland mag gedurende drie jaar vanaf de toetreding voor de in bijlage XI genoemde produkten zijn douanetarief ten aanzien van derde landen handhaven.

Gedurende deze periode vermindert de Republiek Finland het verschil tussen zijn basisrecht en het recht van het gemeenschappelijk douanetarief volgens het volgende tijdschema:

- op 1 januari 1996 wordt elk verschil tussen het basisrecht en het GDT-recht verminderd tot 75 %;

- op 1 januari 1997 wordt elk verschil tussen het basisrecht en het GDT-recht verminderd tot 40 %;

De Republiek Finland past het gemeenschappelijk douanetarief vanaf 1 januari 1998 volledig toe.

Artikel 100

1. Met ingang van 1 januari 1995 gaat de Republiek Finland over tot toepassing van:

a) de Regeling van 20 december 1973 betreffende de internationale handel in textiel, uitgebreid bij de Protocollen van 31 juli 1986, 31 juli 1991, 9 december 1992 en 9 december 1993 of de Overeenkomst inzake textiel en kledingstukken die voortvloeien uit de Uruguay-Ronde van de GATT-handelsbesprekingen, indien die overeenkomst op de datum van toetreding van kracht is.

b) de bilaterale textielovereenkomsten en -regelingen die door de Gemeenschap met derde landen zijn gesloten.

2. Over protocollen bij de bilaterale overeenkomsten en regelingen bedoeld in lid 1, wordt door de Gemeenschap met de betrokken derde landen onderhandeld om te voorzien in een passende aanpassing van de kwantitatieve beperkingen van de uitvoer van textiel- en kledingprodukten naar de Gemeenschap.

3. Indien de in lid 2 bedoelde protocollen niet op 1 januari 1995 zijn gesloten, neemt de Gemeenschap maatregelen om aan deze situatie het hoofd te bieden; deze maatregelen behelzen de noodzakelijke overgangsaanpassingen om ervoor te zorgen dat de overeenkomsten door de Gemeenschap ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 101

1. De Republiek Finland mag tot en met 31 december 1999 een jaarlijks tariefcontingent tegen nulrecht voor styreen (GN-code 2902 50 00) van 21 000 ton openen, mits de betrokken goederen:

- in het vrije verkeer worden gebracht op het grondgebied van Finland en aldaar worden verbruikt, of worden verwerkt waardoor zij aldaar de Gemeenschapsoorsprong verkrijgen,

- onder douanetoezicht blijven overeenkomstig de betreffende Gemeenschapsbepalingen inzake eindverbruik (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, artikelen 21 en 82).

2. Het bepaalde in lid 1 is alleen van toepassing indien, ter staving van de invoeraangifte voor het vrije verkeer, een door de betrokken Finse autoriteiten afgegeven vergunning wordt overgelegd waaruit blijkt dat de betrokken goederen aan het bepaalde in lid 1 voldoen.

3. De Commissie en de bevoegde Finse autoriteiten nemen alle noodzakelijke maatregelen om er voor te zorgen dat het eindverbruik van het betrokken produkt, of de verwerking waardoor het de Gemeenschapsoorsprong verkrijgt, plaatsvindt op het grondgebied van Finland.

Artikel 102

1. Met ingang van 1 januari 1995 past de Republiek Finland de bepalingen toe van de in artikel 103 bedoelde overeenkomsten.

2. Eventuele aanpassingen zullen het onderwerp vormen van met de medeovereenkomstsluitende landen te sluiten protocollen die aan voornoemde overeenkomsten zullen worden gehecht.

3. Indien de in lid 2 bedoelde protocollen op 1 januari 1995 niet zijn gesloten, neemt de Gemeenschap de noodzakelijke maatregelen om op het tijdstip van de toetreding het hoofd te bieden aan die situatie.

Artikel 103

Artikel 102 is van toepassing op:

- de overeenkomsten met Andorra, Algerije, Bulgarije, de voormalige Tsjechische en Slowaakse Federale Republiek en haar opvolgerstaten (de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek), Cyprus, Egypte, Hongarije, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Malta, Marokko, Polen, Roemenië, Slovenië, Zwitserland, Syrië, Tunesië en Turkije, alsmede op andere overeenkomsten met derde landen die uitsluitend betrekking hebben op de handel in de produkten van bijlage II van het EG-Verdrag;

- de vierde ACS-EEG-Overeenkomst ondertekend op 15 december 1989;

- andere dergelijke overeenkomsten die nog voor de toetreding worden gesloten.

Artikel 104

Met ingang van 1 januari 1995 trekt de Republiek Finland zich onder andere terug uit de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Vrijhandelsassociatie, ondertekend op 4 januari 1960 en uit de Vrijhandelsovereenkomsten die in 1992 met Estland, Letland en Litouwen werden ondertekend.

Artikel 105

Indien de tussen de Gemeenschap en Estland, Letland en Litouwen gesloten nieuwe handelsovereenkomsten op de datum van toetreding nog niet in inwerking zijn getreden, treft de Gemeenschap de maatregelen die nodig zijn om er voor te zorgen dat bij de toetreding het bestaande niveau van toegang van produkten uit die Baltische Staten tot de Finse markt in stand blijft.

TITEL 5 Financiële en budgettaire voorzieningen

Artikel 106

Elke verwijzing naar het besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen geldt als een verwijzing naar het Besluit van de Raad van 24 juni 1988, zoals van tijd tot tijd gewijzigd, of naar andere besluiten die dit besluit vervangen.

Artikel 107

De "douanerechten ingevolge het Gemeenschappelijke Douanetarief en andere douanerechten" genoemde ontvangsten, bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van het Besluit van de Raad betreffende het stelsel van de eigen middelen van de Gemeenschap, of de overeenkomstige bepalingen in enig besluit dat dit vervangt, omvatten de douanerechten die worden berekend op basis van de rechten die voortvloeien uit het gemeenschappelijk douanetarief en alle daarmee samenhangende tariefconcessies die de Gemeenschap in het handelsverkeer van Finland met derde landen toepast.

Artikel 108

De eigen ontvangsten afkomstig uit de BTW worden berekend en gecontroleerd alsof de Åland-eilanden onder het territoriale toepassingsgebied vielen van de Zesde Richtlijn van de Raad (77/388/EEG) van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag.

Artikel 109

De Gemeenschap stort op de eerste werkdag van elke maand aan de Republiek Finland uit hoofde van de uitgaven van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen een twaalfde van de volgende bedragen:

- 476 miljoen ecu in 1995,

- 163 miljoen ecu in 1996,

- 65 miljoen ecu in 1997,

- 33 miljoen ecu in 1998.

Artikel 110

Het aandeel van de Republiek Finland in de financiering van de betalingen die na haar toetreding nog moeten worden gedaan voor de verplichtingen aangegaan krachtens artikel 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, komt ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 111

Het aandeel van de Republiek Finland in de financiering van het financieel mechanisme bedoeld in artikel 116 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, komt ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

TITEL V OVERGANGSMAATREGELEN BETREFFENDE ZWEDEN HOOFDSTUK 1 Vrij verkeer van goederen Afdeling I Normen en milieu

Artikel 112

1. Gedurende een tijdvak van vier jaar, te rekenen vanaf de datum van toetreding, is het bepaalde in bijlage XII, overeenkomstig die bijlage en onder de daarin gestelde voorwaarden, niet van toepassing op Zweden.

2. Het bepaalde in lid 1 zal binnen dat tijdvak worden herzien overeenkomstig de EG-procedures.

Onverminderd de resultaten van die herziening is het acquis communautaire aan het einde van de in lid 1 bedoelde overgangsperiode op de nieuwe Lid-Staten onder dezelfde voorwaarden als in de huidige Lid-Staten van toepassing.

Afdeling II Diversen

Artikel 113

Het Koninkrijk Zweden mag gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van toetreding zijn huidig nationaal stelsel voor de indeling van onbewerkt hout blijven toepassen, voor zover zijn nationale wetgeving en zijn desbetreffende administratieve regelingen niet in strijd zijn met de communautaire wetgeving inzake de interne markt of de handel met derde landen, inzonderheid artikel 6 van Richtlijn 68/89/EEG betreffende de aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten ten aanzien van de indeling van onbewerkt hout.

Gedurende dezelfde periode zal Richtlijn 68/89/EEG overeenkomstig de procedures van het EG-Verdrag worden herzien.

HOOFDSTUK 2 Vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal

Artikel 114

Onverminderd de verplichting op grond van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, mag het Koninkrijk Zweden zijn bestaande wetgeving inzake tweede woningen gedurende vijf jaar na de toetreding handhaven.

HOOFDSTUK 3 Visserij Afdeling I Algemene bepalingen

Artikel 115

1. Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk, zijn de voorschriften van deze akte van toepassing op de sector visserij.

2. Artikel 148 en artikel 149 zijn van toepassing op visserijprodukten.

Afdeling II Toegang tot de wateren en de visbestanden

Artikel 116

Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk, blijft de in deze afdeling bedoelde toegangsregeling van toepassing gedurende een overgangsperiode waarvan het einde wordt bepaald door de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument wordt toegepast, welke datum in geen geval later mag zijn dan de datum waarop de in artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur bedoelde periode verstrijkt.

Onderafdeling I Vaartuigen van Zweden

Artikel 117

Met het oog op de integratie in de bij Verordening (EEG) nr. 3760/92 ingestelde communautaire visserij- en aquacultuurregeling, is de toegang tot de onder de soevereiniteit of jurisdictie van de Lid-Staten van de Unie in haar huidige samenstelling vallende wateren voor vaartuigen die de vlag van Zweden voeren en in een Zweedse haven zijn ingeschreven of geregistreerd, hierna "vaartuigen van Zweden" te noemen, onderworpen aan de in deze onderafdeling vastgestelde regeling.

Artikel 118

Vanaf de datum van toetreding tot en met de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de vaartuigen van Zweden vissen in de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van de huidige Unie vallen in de ICES-sectoren III en IV, zulks onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren en zijn vervat in de betreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 3682/93.

Artikel 119

De technische voorschriften die nodig zijn met het oog op de toepassing van artikel 118, worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 120

Vanaf de datum van toetreding tot de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de vaartuigen van Zweden vissen in de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van Noorwegen en Finland vallen in de ICES-sectoren III en IV, zulks onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren.

De toepassingsvoorschriften van dit artikel worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 121

1. Het aan Zweden toe te kennen aandeel in de communautaire vismogelijkheden waarvan de bevissingsgraad door een vangstbeperking is gereglementeerd, wordt als volgt vastgesteld per soort en per gebied:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De aan Zweden toe te wijzen aandelen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92, en voor de eerste maal vóór 31.12.1994.

3. Het aan Zweden toe te wijzen aandeel voor soorten waarvoor geen beperking van de bevissingsgraad onder de vorm van een vangstbeperking geldt, of waarvoor TAC's gelden zonder een verdeling van quota tussen de Lid-Staten van de huidige Unie, wordt als volgt forfaitair vastgesteld per soort en per gebied:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Tot de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, en uiterlijk tot en met 31 december 1997, mogen de visserijinspanningen van de vaartuigen van Zweden in de wateren van de Gemeenschap wat betreft de niet gereglementeerde en niet toegewezen soorten die onder artikel 117 vallen, niet groter zijn dan het niveau dat onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag wordt bereikt.

Artikel 122

1. Behalve andersluidende bepalingen in de onderhavige Akte blijven de voorwaarden waaronder de toegewezen hoeveelheden, als bepaald in artikel 121, mogen worden gevangen gelijk aan die welke onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag gelden.

2. Deze voorwaarden worden voor de eerste keer vóór 1 januari 1995, overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92 vastgesteld.

Onderafdeling II Vaartuigen van de huidige Unie

Artikel 123

Vanaf de datum van toetreding en tot de datum waarop de communautaire regeling inzake het visdocument van toepassing wordt, mogen de vaartuigen van de huidige Unie visserijactiviteiten uitoefenen in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Zweden vallen in de ICES-gebieden III a, b, en d onder voorwaarden die identiek zijn aan die welke onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing waren en waarin wordt voorzien door de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 3683/93 (3).

De voorschriften voor de toepassing van dit artikel worden vóór 1 januari 1995 vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Afdeling III Externe visbestanden

Artikel 124

1. Onmiddellijk bij de toetreding wordt het beheer van de visserijovereenkomsten tussen het Koninkrijk Zweden en derde landen door de Gemeenschap waargenomen.

2. De rechten en plichten die voor het Koninkrijk Zweden voortvloeien uit de in lid 1 bedoelde overeenkomsten blijven onverlet gedurende een periode waarin de bepalingen van deze overeenkomsten voorlopig worden gehandhaafd.

3. Zo spoedig mogelijk en in ieder geval vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde overeenkomsten stelt de Raad, in elk apart geval, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de passende besluiten vast voor het voortduren van de daaruit voortvloeiende visserijactiviteiten, met inbegrip van de mogelijkheid om bepaalde van deze overeenkomsten met ten hoogste een jaar te verlengen.

Artikel 125

Gedurende een periode van ten hoogste drie jaar vanaf de datum van toetreding stelt de Raad jaarlijks met een gekwalificeerde meerderheid en op voorstel van de Commissie het bedrag vast van de financiële bijdrage van de Unie tot het uitzetten van jonge zalm door de bevoegde Zweedse autoriteiten.

Deze financiële compensatie zal worden beoordeeld in het licht van de evenwichten die onmiddellijk voor de toetreding bestaan.

HOOFDSTUK 4 Externe betrekkingen met inbegrip van de douane-unie

Artikel 126

De in bijlage VI bij deze Akte vermelde besluiten zijn ten aanzien van Zweden van toepassing onder de in die bijlage neergelegde voorwaarden.

Artikel 127

1. Met ingang van 1 januari 1995 gaat het Koninkrijk Zweden over tot toepassing van:

a) de Regeling van 20 december 1973 betreffende de internationale handel in textiel, uitgebreid bij de Protocollen van 31 juli 1986, 31 juli 1991, 9 december 1992 en 9 december 1993 of de Overeenkomst inzake textiel- en kledingstukken die voortvloeien uit de Uruguay-Ronde van de GATT-handelsbesprekingen, indien die overeenkomst op de datum van toetreding van kracht is;

b) de bilaterale textielovereenkomsten en -regelingen die door de Gemeenschap met derde landen zijn gesloten.

2. Over protocollen bij de bilaterale overeenkomsten en regelingen bedoeld in lid 1, wordt door de Gemeenschap na ondertekening van deze Akte met derde landen onderhandeld om te voorzien in een passende aanpassing van de kwantitatieve beperkingen van de invoer van textiel- en kledingprodukten in de Gemeenschap op een dusdanige wijze dat rekening wordt gehouden met de handelspatronen die bestaan tussen Zweden en zijn toeleverende landen.

3. Indien de in lid 2 bedoelde protocollen niet op 1 januari 1995 zijn gesloten, neemt de Gemeenschap maatregelen om aan deze situatie het hoofd te bieden; deze maatregelen behelzen de noodzakelijke overgangsaanpassingen om ervoor te zorgen dat de overeenkomsten door de Gemeenschap ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 128

1. Met ingang van 1 januari 1995 past het Koninkrijk Zweden de bepalingen toe van de in artikel 129 bedoelde overeenkomsten.

2. Eventuele aanpassingen zullen het onderwerp vormen van met de medeovereenkomstsluitende landen te sluiten protocollen die aan voornoemde overeenkomsten zullen worden gehecht.

3. Indien de in lid 2 bedoelde protocollen op 1 januari 1995 niet zijn gesloten, neemt de Gemeenschap de noodzakelijke maatregelen om op het tijdstip van de toetreding het hoofd te bieden aan die situatie.

Artikel 129

Artikel 128 is van toepassing op:

- de overeenkomsten met Andorra, Algerije, Bulgarije, de voormalige Tsjechische en Slowaakse Federale Republiek en haar opvolgerstaten (de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek), Cyprus, Egypte, Hongarije, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Malta, Marokko, Polen, Roemenië, Slovenië, Zwitserland, Syrië, Tunesië en Turkije, alsmede op andere overeenkomsten met derde landen die uitsluitend betrekking hebben op de handel in de produkten van bijlage II van het EG-Verdrag;

- de vierde ACS-EEG-Overeenkomst ondertekend op 15 december 1989;

- andere dergelijke overeenkomsten die nog voor de toetreding worden gesloten.

Artikel 130

Met ingang van 1 januari 1995 trekt het Koninkrijk Zweden zich onder andere terug uit de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Vrijhandelsassociatie, ondertekend op 4 januari 1960 en uit de Vrijhandelsovereenkomsten die in 1992 met Estland, Letland en Litouwen werden ondertekend.

Artikel 131

Indien de tussen de Gemeenschap en Estland, Letland en Litouwen te sluiten nieuwe handelsovereenkomsten op de datum van toetreding nog niet in inwerking zijn getreden, treft de Gemeenschap de maatregelen die nodig zijn om er voor te zorgen dat bij de toetredinghet bestaande niveau van toegang van produkten uit die Baltische Staten tot de Zweedse markt in stand blijft.

HOOFDSTUK 5 Financiële en budgettaire voorzieningen

Artikel 132

Elke verwijzing naar het besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen geldt als een verwijzing naar het Besluit van de Raad van 24 juni 1988, zoals tussentijds gewijzigd, of naar andere besluiten die dit besluit vervangen.

Artikel 133

De "douanerechten ingevolge het Gemeenschappelijke Douanetarief en andere douanerechten" genoemde ontvangsten, bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b) van het Besluit van de Raad betreffende het stelsel van de eigen middelen van de Gemeenschap, of de overeenkomstige bepalingen in enig besluit dat dit vervangt, omvatten de douanerechten die worden berekend op basis van de rechten die voortvloeien uit het gemeenschappelijk douanetarief en alle daarmee samenhangende tariefconcessies die de Gemeenschap in het handelsverkeer van Zweden met derde landen toepast.

Artikel 134

De Gemeenschap stort op de eerste werkdag van elke maand aan het Koninkrijk Zweden uit hoofde van de uitgaven van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen een twaalfde van de volgende bedragen:

- 488 miljoen ecu in 1995,

- 432 miljoen ecu in 1996,

- 76 miljoen ecu in 1997,

- 31 miljoen ecu in 1998.

Artikel 135

Het aandeel van het Koninkrijk Zweden in de financiering van de betalingen die na haar toetreding nog moeten worden gedaan voor de verplichtingen aangegaan krachtens artikel 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, komt ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 136

Het aandeel van het Koninkrijk Zweden in de financiering van het financieel mechanisme bedoeld in artikel 116 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, komt ten laste van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

TITEL VI LANDBOUW

Artikel 137

1. Deze Titel heeft betrekking op landbouwprodukten met uitzondering van de produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 3759/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten.

2. Behoudens andersluidende bepalingen in deze Akte:

- is het handelsverkeer van de nieuwe Lid-Staten onderling, met derde landen of met de huidige Lid-Staten onderworpen aan de regeling die van toepassing is in de laatstgenoemde Lid-Staten. De regeling die van toepassing is in de Gemeenschap in haar huidige samenstelling op het gebied van invoerrechten en heffingen van gelijke werking, kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking, is van toepassing op de nieuwe Lid-Staten;

- de rechten en plichten voortvloeiende uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn volledig van toepassing in de nieuwe Lid-Staten.

3. Behoudens bijzondere bepalingen van deze Titel inzake afwijkende data of termijnen, verstrijkt de toepassing van de overgangsmaatregelen voor de in lid 1 bedoelde landbouwprodukten aan het einde van het vijfde jaar volgend op de toetreding van Oostenrijk en Finland en Noorwegen. Bij de vaststelling van deze maatregelen wordt niettemin voor elk produkt rekening gehouden met de totale produktie van 1999.

HOOFDSTUK 1 Bepalingen betreffende nationale steunmaatregelen

Artikel 138

1. Gedurende de overgangsperiode, mogen Oostenrijk, Finland en Noorwegen, onder voorbehoud van machtiging van de Commissie, in een passende vorm tijdelijke en degressieve nationale steun verlenen aan de producenten van landbouwgrondstoffen die onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid vallen.

Deze steun mag worden gedifferentieerd, met name per regio.

2. De Commissie verleent machtiging voor de in lid 1 bedoelde steun:

- wanneer de door een nieuwe Lid-Staat verstrekte gegevens aantonen dat er wezenlijke verschillen bestaan tussen het niveau van de steun die vóór de toetreding per produkt aan zijn producenten werd verleend en de steun die krachtens het gemeenschappelijk landbouwbeleid kan worden verleend;

- binnen de grenzen van een aanvankelijk bedrag dat ten hoogste gelijk is aan het verschil.

Aanvankelijke verschillen van minder dan 10 % worden niet beschouwd als aanzienlijk.

De machtigingen van de Commissie:

- worden evenwel toegekend overeenkomstig de internationale verbintenissen van de verruimde Gemeenschap;

- houden, wat varkensvlees, eieren en pluimvee betreft, rekening met de prijsaanpassing van voeders;

- worden evenwel niet verleend voor tabak.

3. Het in lid 2 bedoelde steunbedrag wordt berekend per landbouwgrondstof. Bij deze berekening wordt met name rekening gehouden met prijsondersteuningsmaatregelen van interventiemechanismen of andere mechanismen, de toekenning van steun gelieerd aan de oppervlakte, de prijzen, de geproduceerde hoeveelheid of de produktie-eenheid en de toekenning van steun aan bedrijven voor specifieke produkten.

4. De machtiging van de Commissie:

- bevat voorschriften inzake het maximale aanvangsniveau van de steun, het tempo waarin deze steun wordt verlaagd en, in voorkomend geval, de voorwaarden waaronder deze steun wordt verleend, waarbij mede rekening wordt gehouden met andere steunmaatregelen die voortvloeien uit de communautaire wetgeving en die niet in het onderhavige artikel zijn vermeld;

- wordt verleend onder voorbehoud van de aanpassingen die nodig zouden kunnen zijn:

- in verband met ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

- in verband met de ontwikkeling van het prijspeil in de Gemeenschap.

Indien deze aanpassingen noodzakelijk blijken, worden het bedrag van de steun of de voorwaarden waaronder steun worden verleend op verzoek van de Commissie of op grond van een besluit van deze Instelling, gewijzigd.

5. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 verleent de Commissie krachtens lid 1 in het bijzonder machtiging voor de in bijlage XIII bedoelde nationale steun, zulks binnen de grenzen en onder de voorwaarden als neergelegd in die bijlage.

Artikel 139

1. De Commissie machtigt Oostenrijk, Finland en Noorwegen tot de handhaving van steunmaatregelen die geen verband houden met een bijzondere produktie en die derhalve niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van het steunbedrag krachtens artikel 138,lid 3. Uit dien hoofde zijn met name steunmaatregelen voor bedrijven toegestaan.

2. De in lid 1 bedoelde steunmaatregelen zijn onderworpen aan het bepaalde in artikel 138, lid 4.

Steunmaatregelen van dezelfde aard die voortvloeien uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid of verenigbaar zijn met de communautaire wetgeving, worden daarop in mindering gebracht.

3. Steunmaatregelen waarvoor op grond van dit artikel machtiging is verleend, worden uiterlijk aan het einde van de overgangsperiode afgeschaft.

4. Investeringssteun valt niet onder lid 1.

Artikel 140

De Commissie machtigt Oostenrijk, Finland en Noorwegen om de in bijlage XIV bedoelde nationale overgangssteun te verlenen binnen de grenzen en onder de voorwaarden neergelegd in die bijlage. In haar machtiging bepaalt de Commissie het aanvangsniveau van de steun voor zover dat niet reeds voortvloeit uit de bepalingen van die bijlage alsmede het tempo waarin de steun wordt verlaagd.

Artikel 141

Indien ten gevolge van de toetreding ernstige moeilijkheden blijven bestaan ook nadat het bepaalde in de artikelen 138, 139, 140 en 142 en in de andere maatregelen voortvloeiende uit de Gemeenschap bestaande voorschriften volledig zijn toegepast, kan de Commissie Finland en Noorwegen machtiging verlenen om nationale steun aan producenten toe te kennen ten einde hun volledige integratie in het gemeenschappelijk landbouwbeleid te vergemakkelijken.

Artikel 142

1. De Commissie machtigt Noorwegen, Finland en Zweden om nationale steun op lange termijn te verlenen met het oog op de handhaving van de landbouwactiviteiten in specifieke gebieden. Deze gebieden omvatten de landbouwarealen benoorden van de 62° N en bepaalde aangrenzende gebieden ten zuiden van deze breedtegraad die te kampen hebben met vergelijkbare klimatologische omstandigheden die de landbouwactiviteit bijzonder moeilijk maken.

2. De in lid 1 bedoelde gebieden worden door de Commissie vastgesteld, waarbij zij met name rekening houdt met:

- de geringe bevolkingsdichtheid;

- het aandeel van het landbouwoppervlakte in de totale oppervlakte;

- het aandeel van het landbouwoppervlakte waarop akkerbouwgewassen voor menselijke voeding worden gekweekt in het gebruikte landbouwoppervlakte.

3. De in lid 1 bedoelde steun kan worden gerelateerd aan fysieke produktiefactoren, zoals de oppervlakte landbouwgrond of het aantal dieren, rekening houdend met de in de gemeenschappelijke marktordeningen neergelegde beperkingen, alsmede met de historische produktiepatronen van elk bedrijf, maar mogen niet:

- gekoppeld zijn aan de toekomstige produktie,

- of leiden tot een verhoging van de produktie of van het algemene steunniveau, geconstateerd tijdens een door de Commissie vast te stellen referentieperiode die vóór de toetreding is gelegen.

De steun kan per gebied worden gedifferentieerd.

De steun kan met name worden verleend om:

- traditionele grondstoffenproduktie en verwerkingsactiviteiten die passen bij de klimatologische omstandigheden van de betrokken gebieden, in stand te houden;

- de produktie-, afzet- en verwerkingsstructuren van de landbouwprodukten te verbeteren;

- de afzet van die produkten te vergemakkelijken;

- het milieu te beschermen en de natuurlijke omgeving in stand te houden.

Artikel 143

1. Van de in de artikelen 138 tot en met 142 bedoelde steun alsmede van elke andere nationale steun waarvoor in het kader van deze akte machtiging van de Commissie is vereist, wordt kennis gegeven aan deze Instelling. Steun kan niet worden verleend zolang deze machtiging niet is verleend.

Door de nieuwe Lid-Staten voor de toetreding gedane mededelingen van bestaande of overwogen steunmaatregelen worden beschouwd als kennisgevingen die op de dag van toetreding zijn gedaan.

2. Wat de in artikel 142 bedoelde steun betreft, dient de Commissie bij de Raad één jaar na de toetreding en vervolgens om de vijf jaar een verslag in over:

- de verleende machtigingen;

- de resultaten van de steun waarvoor deze machtigingen zijn verleend.

Met het oog op de opstelling van dit verslag verschaffen de Lid-Staten waarvoor de machtigingen zijn bestemd, de Commissie tijdig gegevens over de gevolgen van de verleende steun, waarbij zij een beeld verstrekken van de ontwikkeling die in de landbouweconomie van de betrokken gebieden is geconstateerd.

Artikel 144

Wat de in de artikelen 92 en 93 van het EG-Verdrag bedoelde steunmaatregelen betreft:

a) worden van de voor de toetreding in de nieuwe Lid-Staten toepasselijke steunmaatregelen alleen die maatregelen die vóór 30 april 1995 aan de Commissie mede zijn gedeeld, beschouwd als "bestaande" steunmaatregelen in de zin van artikel 93, lid 1, van het EG-Verdrag;

b) worden bestaande steunmaatregelen en plannen om steunmaatregelen in te voeren of te wijzigen, welke vóór de toetreding ter kennis van de Commissie zijn gebracht, beschouwd als steunmaatregelen en plannen waarvan op de datum van toetreding kennis is gegeven.

HOOFDSTUK 2 Andere bepalingen

Artikel 145

1. Alle openbare voorraden die op 1 januari 1995 door de nieuwe Lid-Staten worden aangehouden ingevolge hun marktondersteuningsbeleid, worden door de Gemeenschap overgenomen tegen de waarde voortvloeiend uit de toepassing van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 1883/78 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie.

2. Alle voorraden produkten die zich op 1 januari 1995 op het grondgebied van de nieuwe Lid-Staten in het vrije verkeer bevinden en die de normaal geachte overdrachtshoeveelheid overschrijden, moeten door deze Lid-Staten te hunnen laste worden afgebouwd in het kader van nader te omschrijven communautaire procedures en binnen termijnen die moeten worden bepaald volgens de procedure van artikel 149, lid 1. Het begrip "normale overdrachtshoeveelheid" wordt voor elk produkt omschreven aan de hand van de criteria en doelstellingen van elke gemeenschappelijke marktordening.

3. De in lid 1 bedoelde voorraden worden in mindering gebracht op de hoeveelheid die de normale overdrachtshoeveelheid overschrijdt.

Artikel 146

Het Koninkrijk Noorwegen draagt er zorg voor dat met ingang van 1 januari 1995 alle wettelijke en contractuele bepalingen die een monopolie verschaffen aan de Noorse Statens Kornforretning of een opvolgerorganisatie daarvan voor de invoer, de uitvoer of de aan- en verkoop van landbouwprodukten, worden afgeschaft.

Artikel 85 van het EG-Verdrag is evenwel eerst vanaf 1 januari 1997 van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde gedragingen die door de Noorse Statens Kornforretning ten uitvoer worden gelegd, voor zover zij:

- betrekking hebben op andere onderwerpen dan die bedoeld in de eerste alinea;

- geen betrekking hebben op de prijsbepaling, marktverdeling of produktiecontrole.

Artikel 147

Indien in de landbouwsector de handel tussen een of meer nieuwe Lid-Staten en de Gemeenschap in haar huidige samenstelling of de handel tussen de nieuwe Lid-Staten onderling tot ernstige verstoringen leidt op de markt van Oostenrijk, Finland of Noorwegen voor 1 januari 2000, neemt de Commissie op verzoek van de betrokken Lid-Staat, binnen 24 uur na de ontvangst van zo'n verzoek, een beslissing over de door haar noodzakelijk geachte vrijwaringsmaatregelen. De aldus getroffen maatregelen zijn onmiddellijk van toepassing, houden rekening met de belangen van alle betrokken partijen en leiden niet tot grenscontroles.

Artikel 148

1. Behoudens andersluidende bepalingen voor specifieke gevallen, stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, de bepalingen vast die nodig zijn ter uitvoering van deze Titel.

2. De Raad kan, op voorstel van de Commissie, en na raadpleging van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen overgaan tot aanpassing van de in deze titel neergelegde regels die noodzakelijk kunnen blijken ingeval van wijzigingen van communautaire regelingen.

Artikel 149

1. Indien overgangsmaatregelen nodig zijn ter vergemakkelijking van de overgang van de in de nieuwe Lid-Staten bestaande regeling naar die welke voortvloeit uit de toepassing van de gemeenschappelijke ordening der markten overeenkomstig het bepaalde in deze titel, worden deze maatregelen vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG of, naargelang van het geval, van de desbetreffende artikelen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten. Deze maatregelen kunnen worden genomen gedurende een tijdvak dat verstrijkt op 31 december 1997; de toepassing ervan is beperkt tot die datum.

2. De Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie, en na raadpleging van het Europees Parlement het in lid 1 bedoelde tijdvak verlengen.

Artikel 150

1. De overgangsmaatregelen betreffende de toepassing van de besluiten inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid, die niet in deze akte zijn vermeld, met inbegrip van de maatregelen op structuurgebied, die noodzakelijk zijn geworden door de toetreding, worden vóór de toetreding vastgesteld volgens de procedure van lid 3, en treden ten vroegste op de datum van toetreding in werking.

2. De in lid 1 bedoelde overgangsmaatregelen omvatten met name de aanpassing van de besluiten die ten gunste van de huidige Lid-Staten voorzien in de co-financiering van bepaalde acties op het gebied van de statistiek en de uitgavencontrole.

Zij kunnen onder bepaalde voorwaarden ook voorzien in een nationale steun die ten hoogste gelijk is aan het verschil tussen de vóór de toetreding in een nieuwe Lid-Staat geconstateerde prijs en de prijs die voortvloeit uit de toepassing van deze akte, welke steun kan worden verleend aan privé-ondernemers - natuurlijke of rechtspersonen - die op 1 januari 1995 voorraden aanhouden van produkten als bedoeld in artikel 138, lid 1, of voortvloeiende uit de verwerking van die produkten.

3. De in lid 1 en 2 bedoelde overgangsmaatregelen worden door de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld. Maatregelen inzake oorspronkelijk door de Commissie vastgestelde besluiten worden echter door deze Instelling vastgesteld overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 149, lid 1.

TITEL VII ANDERE BEPALINGEN

Artikel 151

1. De in de lijst in bijlage XV van deze Akte genoemde besluiten zijn ten aanzien van de nieuwe Lid-Staten van toepassing op de wijze als bepaald in die bijlage.

2. Naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de nieuwe Lid-Staten kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen voor 1 januari 1995 maatregelen nemen houdende tijdelijke afwijkingen van de besluiten van de Instellingen die tussen 1 januari 1994 en de datum van ondertekening van het Toetredingsverdrag zijn vastgesteld.

Artikel 152

1. Tot 1 januari 1996 kan een nieuwe Lid-Staat, in geval van ernstige en mogelijk aanhoudende moeilijkheden in een sector van het economische leven, alsmede van moeilijkheden die de economische toestand van een bepaalde streek ernstig kunnen verstoren, machtiging vragen om vrijwaringsmaatregelen te nemen, waardoor de toestand wederom in evenwicht kan worden gebracht en de betrokken sector kan worden aangepast aan de economie van de gemeenschappelijke markt.

Onder dezelfde voorwaarden kan een van de huidige Lid-Staten verzoeken gemachtigd te worden vrijwaringsmaatregelen te nemen ten opzichte van een of meer van de nieuwe Lid-Staten.

2. Op verzoek van de betrokken Staat stelt de Commissie door middel van een spoedprocedure onverwijld de vrijwaringsmaatregelen vast welke zij noodzakelijk acht, waarbij zij de voorwaarden en praktische regels voor de toepassing ervan aangeeft.

In geval van ernstige economische moeilijkheden spreekt de Commissie zich op uitdrukkelijk verzoek van de betrokken Lid-Staat uit binnen een termijn van vijf werkdagen na de ontvangst van het met redenen omkleed verzoek. De aldus genomen maatregelen zijn onmiddellijk van toepassing, houden rekening met de belangen van alle betrokken partijen en leiden niet tot grenscontroles.

3. De overeenkomstig lid 2 toegestane maatregelen kunnen afwijkingen van de regels van het EG-Verdrag, het EGKS-Verdrag en deze Akte inhouden, voor zover en voor zolang deze strikt noodzakelijk zijn ter bereiking van de in lid 1 bedoelde doelstellingen. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de gemeenschappelijke markt het minst verstoren.

Artikel 153

Teneinde de goede werking van de interne markt niet te verstoren mag de tenuitvoerlegging van de nationale voorschriften van de nieuwe Lid-Staten gedurende de in deze Akte bedoelde overgangsperioden niet leiden tot grenscontroles tussen de Lid-Staten.

VIJFDE DEEL BEPALINGEN BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN DEZE AKTE TITEL I HET IN WERKING STELLEN VAN DE INSTELLINGEN

Artikel 154

Het Europees Parlement komt uiterlijk een maand na de toetreding bijeen. Het brengt in zijn Reglement van Orde de wijzigingen aan die noodzakelijk zijn geworden door deze toetreding.

Artikel 155

De Raad brengt in zijn Reglement van Orde de aanpassingen aan welke door de toetreding noodzakelijk zijn geworden.

Artikel 156

1. Onmiddellijk bij de toetreding wordt de Commissie aangevuld door de benoeming van vier extra leden. Het mandaat van de aldus benoemde leden eindigt terzelfder tijd als het mandaat van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.

2. De Commissie brengt in haar Reglement van Orde de aanpassingen aan welke door de toetreding noodzakelijk zijn geworden.

Artikel 157

1. Onmiddellijk bij de toetreding worden bij het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg vier rechters benoemd.

2. a) De ambtstermijn van twee van de overeenkomstig lid 1 benoemde rechters bij het Hof van Justitie loopt op 6 oktober 1997 af. Deze rechters worden door het lot aangewezen. De ambtstermijn van de andere rechters loopt op 6 oktober 2000 af.

b) De ambtstermijn van twee van de overeenkomstig lid 1 benoemde rechters bij het Gerecht van eerste aanleg loopt op 31 augustus 1995 af. Deze rechters worden door het lot aangewezen. De ambtstermijn van de andere rechters loopt op 31 augustus 1998 af.

3. Onmiddellijk bij de toetreding worden een zevende en een achtste advocaat-generaal benoemd.

4. De ambtstermijn van een van de overeenkomstig lid 3 benoemde advocaten-generaal loopt op 6 oktober 1997 af. De ambtstermijn van de andere advocaat-generaal loopt op 6 oktober 2000 af.

5. a) Het Hof brengt in zijn reglement voor de procesvoering de aanpassingen aan welke door de toetreding noodzakelijk zijn geworden.

b) Het Gerecht van eerste aanleg brengt in overeenstemming met het Hof van Justitie in zijn reglement voor de procesvoering de aanpassingen aan welke door de toetreding noodzakelijk zijn geworden.

c) Het aldus aangepaste reglement voor de procesvoering moet door de Raad met eenparigheid van stemmen worden goedgekeurd.

6. Voor het wijzen van vonnis in zaken die op 1 januari 1995 bij het Hof of het Gerecht aanhangig zijn en waarvoor de mondelinge procedure voor deze datum is geopend, komen het Hof en het Gerecht in voltallige zitting of de Kamers bijeen in de samenstelling van voor de toetreding en passen zij het reglement voor de procesvoering toe zoals dit op 31 december 1994 gold.

Artikel 158

Onmiddellijk bij de toetreding wordt de Rekenkamer aangevuld door de benoeming van vier nieuwe leden. De ambtstermijn van de aldus benoemde leden loopt op 20 december 1995 af. Deze leden worden door het lot aangewezen. De ambtstermijn van de andere leden loopt op 9 februari 2000 af.

Artikel 159

Onmiddellijk bij de toetreding wordt het Economisch en Sociaal Comité aangevuld door de benoeming van 42 leden die de verschillende sectoren van het economische en sociale leven van de nieuwe Lid-Staten vertegenwoordigen. Het mandaat van de aldus benoemde leden eindigt terzelfder tijd als het mandaat van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.

Artikel 160

Onmiddellijk bij de toetreding wordt het Comité van de Regio's aangevuld door de benoeming van 42 leden die de regionale en lokale lichamen in de nieuwe Lid-Staten vertegenwoordigen. Het mandaat van de aldus benoemde leden eindigt terzelfder tijd als het mandaat van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.

Artikel 161

Onmiddellijk bij de toetreding wordt het Raadgevend Comité van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal aangevuld door de benoeming van vijftien extra leden. Voor Oostenrijk, Finland en Zweden worden vier nieuwe leden benoemd en voor Noorwegen drie. Het mandaat van de aldus benoemde leden eindigt terzelfder tijd als het mandaat van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.

Artikel 162

Onmiddellijk bij de toetreding wordt het Wetenschappelijk en Technisch Comité aangevuld door de benoeming van zes nieuwe leden. Voor Oostenrijk en Zweden worden twee leden benoemd en voor Finland en Noorwegen één. Het mandaat van de aldus benoemde leden eindigt op hetzelfde tijdstip als het mandaat van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.

Artikel 163

Onmiddellijk bij de toetreding wordt het Monetair Comité aangevuld door de benoeming van twee leden voor elk van de nieuwe Lid-Staten. Hun mandaat verstrijkt terzelfder tijd als het mandaat van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.

Artikel 164

De door de toetreding noodzakelijk geworden aanpassingen van de Statuten en van de Reglementen van Orde van de bij de oorspronkelijke Verdragen ingestelde Comités geschieden zo spoedig mogelijk na de toetreding.

Artikel 165

1. Voor wat de in bijlage XVI vermelde Comités betreft, verstrijkt het mandaat der nieuwe leden tegelijk met dat van de leden die op het tijdstip van de toetreding zitting hebben in die Comités.

2. De in bijlage XVII vermelde Comités worden volledig vernieuwd op het tijdstip van de toetreding.

TITEL II TOEPASSING VAN DE BESLUITEN DER INSTELLINGEN

Artikel 166

Vanaf het tijdstip van toetreding wordt ervan uitgegaan dat de richtlijnen en beschikkingen in de zin van artikel 189 van het EG-Verdrag en van artikel 161 van het Euratom-Verdrag, alsmede de aanbevelingen en beschikkingen in de zin van artikel 14 van het EGKS-Verdrag, eveneens tot de nieuwe Lid-Staten zijn gericht, en dat daarvan kennis is gegeven aan deze Staten, voor zover van deze richtlijnen, aanbevelingen en beschikkingen aan alle huidige Lid-Staten kennis is gegeven. Behoudens wat betreft richtlijnen en beschikkingen die in werking treden overeenkomstig artikel 191, leden 1 en 2, van het EG-Verdrag, wordt ervan uitgegaan dat van deze richtlijnen, aanbevelingen en beschikkingen onmiddellijk bij de toetreding kennis is gegeven aan de nieuwe Lid-Staten.

Artikel 167

De toepassing in elk der nieuwe Lid-Staten van de in de lijst die is opgenomen in bijlage XVIII van deze Akte voorkomende besluiten kan worden uitgesteld tot de in die lijst vermelde data, en onder de in die lijst gestelde voorwaarden.

Artikel 168

De nieuwe Lid-Staten stellen de maatregelen in werking die nodig zijn om vanaf het tijdstip van toetreding uitvoering te geven aan de richtlijnen en beschikkingen in de zin van artikel 189 van het EG-Verdrag en van artikel 161 van het Euratom-Verdrag alsmede aan de beschikkingen en aanbevelingen in de zin van artikel 14 van het EGKS-Verdrag, tenzij in de lijst die is opgenomen in bijlage XIX of in andere bepalingen van de onderhavige Akte een bepaalde termijn is vastgesteld.

Artikel 169

1. Indien besluiten van de Instellingen van vóór de toetreding in verband met de toetreding moeten worden aangepast, en de noodzakelijke aanpassingen niet in deze Akte of de bijlagen daarvan zijn voorzien, worden deze aanpassingen aangebracht overeenkomstig de procedure van lid 2. Deze aanpassingen treden onmiddellijk bij de toetreding in werking.

2. De daartoe noodzakelijke teksten worden, op voorstel van de Commissie, door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, of door de Commissie vastgesteld, naar gelang de oorspronkelijke besluiten door de ene dan wel door de andere Instelling zijn aangenomen.

Artikel 170

De vóór de toetreding aanvaarde teksten van de besluiten van de Instellingen die door de Raad of de Commissie in de Finse, Noorse en Zweedse taal zijn vastgesteld, zijn vanaf het tijdstip van toetreding op gelijke wijze authentiek als de in de negen huidige talen vastgestelde teksten. Zij worden in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt, wanneer de teksten in de huidige talen aldus zijn bekendgemaakt.

Artikel 171

Van de op het tijdstip van toetreding bestaande overeenkomsten, besluiten en onderling samenhangende gedragingen die ingevolge de toetreding onder de werkingssfeer van artikel 65 van het EGKS-Verdrag vallen, moet aan de Commissie kennis worden gegeven binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de toetreding. Alleen overeenkomsten en besluiten waarvan kennis is gegeven, blijven voorlopig van kracht totdat de Commissie heeft beslist. Dit artikel is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling samenhangende gedragingen die op de datum van toetreding reeds onder de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 25 bij de EER-Overeenkomst vallen.

Artikel 172

1. Vanaf de datum van toetreding dragen de nieuwe Lid-Staten er zorg voor dat alle relevante kennisgevingen of informatie die vóór de toetreding krachtens de EER-Overeenkomst aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of aan het Permanent Comité van de EVA-Staten is toegezonden, onverwijld aan de Commissie wordt doorgezonden. Voor de toepassing van de betreffende Gemeenschapsbepalingen wordt deze doorzending beschouwd als kennisgeving of informatie aan de Commissie.

2. Vanaf de datum van toetreding dragen de nieuwe Lid-Staten er zorg voor dat gevallen die onmiddellijk vóór de toetreding krachtens de artikelen 53, 54, 57, 61 en 62 of 65 van de EER-Overeenkomst of de artikelen 1 of 2 van Protocol nr. 25 bij die Overeenkomst door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden behandeld en die ingevolge de toetreding onder de bevoegdheid van de Commissie vallen, met inbegrip van gevallen waarin de feiten dateren van vóór de datum van toetreding, onverwijld worden doorgezonden aan de Commissie, die deze gevallen zal blijven behandelen als gevallen die onder de desbetreffende Gemeenschapsbepalingen vallen, een en ander met inachtneming van het recht van de verdediging.

3. Gevallen die krachtens artikel 53 of 54 van de EER-Overeenkomst of de artikelen 1 of 2 van Protocol nr. 25 bij die Overeenkomst door de Commissie worden behandeld en die ingevolge de toetreding onder artikel 85 of 86 van het EG-Verdrag of artikel 65 of 66 van het EGKS-Verdrag vallen, met inbegrip van gevallen waarvan de feiten van vóór de datum van toetreding dateren, worden door de Commissie behandeld als gevallen die onder de desbetreffende Gemeenschapsbepalingen vallen.

4. Individuele vrijstellingsbeschikkingen en beschikkingen waarin geen vrijstelling wordt verleend, die voor de datum van toetreding krachtens artikel 53 van de EER-Overeenkomst of artikel 1 van Protocol nr. 25 bij die Overeenkomst zijn vastgesteld door deToezichthoudende Autoriteit van de EVA of de Commissie en die betrekking hebben op gevallen die ingevolge de toetreding onder artikel 85 van het EG-Verdrag of artikel 65 van het EGKS-Verdrag vallen, blijven, na de toetreding, ten aanzien van artikel 85 van het EG-Verdrag, of, naargelang van het geval, artikel 65 van het EGKS-Verdrag, van kracht tot de in die beschikkingen vermelde datum of totdat de Commissie overeenkomstig de grondbeginselen van het Gemeenschapsrecht een met redenen omkleed andersluidend besluit neemt.

5. De door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA krachtens artikel 61 van de EER-Overeenkomst vóór de toetreding vastgestelde beschikkingen die ingevolge de toetreding onder artikel 92 van het EG-Verdrag vallen, blijven vanaf de toetreding ten aanzien van artikel 92 van het EG-Verdrag van kracht tenzij de Commissie een andersluidende besluit neemt uit hoofde van artikel 93 van het EG-Verdrag. Het bepaalde in dit lid geldt niet voor beschikkingen die onder de procedure van artikel 64 van de EER-Overeenkomst vallen. Onverminderd lid 2, wordt staatssteun die in 1994 door de nieuwe Lid-Staten is verleend, maar waarvan in strijd met de EER-Overeenkomst of daaruit voortvloeiende regelingen geen kennis is gegeven aan de Toezichthoudende Autoriteit of waarvan wel kennis is gegeven maar waarvan de verlening heeft plaatsgevonden voordat de Toezichthoudende Autoriteit een beschikking had vastgesteld, niet beschouwd als bestaande staatssteun op grond van artikel 93, lid 1, van het EG-Verdrag.

6. Vanaf de datum van toetreding dragen de nieuwe Lid-Staten er zorg voor dat alle andere gevallen waarin de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in het kader van de toezichtsprocedure uit hoofde van de EER-Overeenkomst vóór de toetreding is ingeschakeld, onverwijld aan de Commissie worden toegezonden. De Commissie behandelt deze gevallen als gevallen die onder de desbetreffende Gemeenschapsbepalingen vallen, een en ander met inachtneming van het recht van de verdediging.

7. Onverminderd de leden 4 en 5 blijven beschikkingen van de Toezichthoudende Autoriteit na de toetreding van toepassing tenzij de Commissie overeenkomstig de grondbeginselen van het Gemeenschapsrecht, een met redenen omkleed andersluidend besluit neemt.

Artikel 173

De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de bescherming van de gezondheid van de werknemers en van de bevolking op het grondgebied van de nieuwe Lid-Staten tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren worden overeenkomstig artikel 33 van het Euratom-Verdrag, door deze Staten aan de Commissie medegedeeld binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de toetreding.

TITEL III SLOTBEPALINGEN

Artikel 174

De aan deze Akte gehechte bijlagen I tot en met XIX en de Protocollen nr. 1 tot en met nr. 10 maken daar een integrerend deel van uit.

Artikel 175

De Regering van de Franse Republiek zendt aan de Regeringen van de nieuwe Lid-Staten een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toe van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en van die bij haar nedergelegde verdragen waarbij dit Verdrag is gewijzigd.

Artikel 176

De Regering van de Italiaanse Republiek zendt aan de Regeringen van de nieuwe Lid-Staten een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Portugese, de Nederlandse en de Spaanse taal toe van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Verdragen tot wijziging of aanvulling daarvan, met inbegrip van de Verdragen betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, van de Helleense Republiek en van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en het Verdrag betreffende de Europese Unie.

De teksten van deze Verdragen die zijn opgesteld in de Finse, Noorse en Zweedse taal, worden aan de onderhavige Akte gehecht. Deze teksten zijn op gelijke wijze authentiek als de teksten van de in de eerste alinea genoemde Verdragen die zijn opgesteld in de huidige talen.

Artikel 177

De Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie zal een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de internationale overeenkomsten die zijn nedergelegd in het archief van het Secretariaat-Generaal, aan de Regeringen van de nieuwe Lid-Staten toezenden.

(1) PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(2) Het Skagerrak wordt omschreven als het gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn die loopt van de vuurtoren van Hanstholm naar de vuurtoren van Lindesnes en in het zuiden door een lijn die loopt van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijzijnde punt van de Zweedse kust.

(3) PB nr. L 341 van 31. 12. 1993, blz. 104.

BIJLAGE I

Lijst als bedoeld in artikel 29 van het Toetredingsverdrag

I. EXTERNE BETREKKINGEN

1. 370 L 0509: Richtlijn 70/509/EEG van de Raad van 27 oktober 1970 betreffende de invoering van een gemeenschappelijke kredietverzekeringspolis voor transacties op middellange en lange termijn met overheidsafnemers (PB nr. L 254 van 23.11.1970, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In Bijlage A wordt het volgende toegevoegd aan de voetnoot op de eerste bladzijde:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

2. 393 R 3030: Verordening (EEG) nr. 3030/93 van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen (PB nr. L 275 van 8.11.1993, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 393 R 3617: Verordening (EEG) nr. 3617/93 van de Commissie van 22 december 1993 (PB nr. L 328 van 29.12.1993, blz. 22),

- 394 R 0195: Verordening (EEG) nr. 195/94 van 12 januari 1994 (PB nr. L 29 van 2.2.1994, blz. 1).

Tweede streepje van artikel 28, lid 6, van Bijlage III wordt als volgt gelezen:

"- twee letters ter identificatie van de Lid-Staat van beoogde bestemming:

AT = Oostenrijk

BL = Benelux

DE = Bondsrepubliek Duitsland

DK = Denemarken

EL = Griekenland

ES = Spanje

FI = Finland

FR=Frankrijk

GB = Verenigd Koninkrijk

IE = Ierland

IT = Italië

NO = Noorwegen

PT = Portugal

SE = Zweden".

3. 370 L 0510: Richtlijn 70/510/EEG van de Raad van 27 oktober 1970 betreffende de invoering van een gemeenschappelijke kredietverzekeringspolis voor transacties op middellange en lange termijn met particuliere afnemers (PB nr. L 254 van 23.11.1970, blz. 26), als gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In Bijlage A wordt het volgende toegevoegd aan de voetnoot op de eerste bladzijde:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

.

4. 373 D 0391: Beschikking 73/391/EEG van de Raad van 3 december 1973 betreffende de raadplegings- en informatieprocedures op gebied van kredietverzekeringen, garanties en financieringskredieten (PB nr. L 346 van 17.12.1973, blz. 1) als gewijzigd bij:

- 376 D 0641: Beschikking 76/641/EEG van de Raad van 27 juli 1976 (PB nr. L 223 van 16.8.1976, blz. 25),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In Artikel 3, lid 2 en artikel 10, lid 2 van de Bijlage wordt "zes" vervangen door "acht".

5. Beschikking van de Raad van 4 april 1978 betreffende de toepassingen van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten (niet gepubliceerd), zoals laatst uitgebreid bij:

- 393 D 0112: Beschikking 93/112/EEG van de Raad van 14 december 1992 (PB nr. L 44 van 22.2.1993, blz. 1).

In Bijlage I "Lijst van deelnemers", worden Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden geschrapt van de lijst van derde landen en opgenomen in de voetnoot die de Lid-Staten van de Gemeenschap vermeld.

II. KAPITAALVERKEER EN MONETAIRE POLITIEK

1. 358 X 0301 P 0390: Besluit van de Raad van 18 maart 1985 betreffende het statuut van het Monetair Comité (PB nr. 17 van 6.10.1958, blz. 390/58), als gewijzigd bij:

- 362 D 0405 P 1064: Besluit 62/405/EEG van de Raad van 2 april 1962 (PB nr. 32 van 30.4.1962, blz. 1064/62),

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 372 D 0377: Besluit 72/377/EEG van de Raad van 30 oktober 1972 (PB nr. L 257 van 15.11.1972, blz. 20),

- 376 D 0332: Besluit 76/332/EEG van de Raad van 25 maart 1976 (PB nr. L 84 van 31.3.1976, blz. 56),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) In artikel 7 wordt "veertien" vervangen door "achttien";

b) in artikel 10, eerste alinea wordt "veertien" vervangen door "achttien".

2. 388 R 1969: Verordening (EEG) nr. 1969/88 van de Raad van 24 juni 1988 houdende instelling van een geïntegreerd mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de Lid-Staten (PB nr. L 178 van 8.7.1988, blz. 1).

De bijlage wordt vervangen door:

"BIJLAGE

De in artikel 1, lid 3, bedoelde maxima der verbintenissen zijn de volgende:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

III. MEDEDINGING

A. MACHTIGINGSVERORDENINGEN

1. 365 R 0019: Verordening (EEG) 19/65 van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde categorieën overeenkomsten en op elkaar afgestemde praktijken (PB nr. L 36 van 6.3.1965, blz. 533) als gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en Noord-Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In artikel 4:

- wordt aan lid 1 de volgende alinea toegevoegd:

"Het bepaalde in de vorige alinea is eveneens van toepassing in het geval van de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden.";

- wordt aan lid 2 de volgende alinea toegevoegd:

"Lid 1 is niet van toepassing op overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die uit hoofde van de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden onder de toepassing van artikel 85, lid 1, van het Verdrag vallen en waarvan overeenkomstig de artikelen 5 en 25 van Verordening nr. 17 binnen zes maanden na de toetreding kennis moet worden geven, tenzij dat al binnen die periode is geschied. Deze alinea is niet van toepassing op overeenkomsten en onderling afgestemde gedragingen die op de datum van toetreding al onder artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst vallen.".

2. 371 R 2821: Verordening (EEG) nr. 2821/71 van de Raad van 20 december 1971 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB nr. L 285 van 29.12.1971, blz. 46) als gewijzigd bij:

- 372 R 2743: Verordening (EEG) nr. 2743/72 van 19 december 1972 (PB nr. L 291 van 28.12.1972, blz. 144)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek, (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In artikel 4:

- wordt aan lid 1 de volgende alinea toegevoegd:

"Het bepaalde in de vorige alinea is eveneens van toepassing in het geval van de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden.";

- wordt aan lid 2 de volgende alinea toegevoegd:

"Lid 1 is niet van toepassing op overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die uit hoofde van de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden onder de toepassing van artikel 85, lid 1, van het Verdrag vallen en waarvan overeenkomstig de artikelen 5 en 25 van Verordening nr. 17 binnen zes maanden na de toetreding kennis moet worden geven, tenzij dat al binnen die periode is geschied. Deze alinea is niet van toepassing op overeenkomsten en onderling afgestemde gedragingen die op de datum van toetreding al onder artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst vallen.".

3. 387 R 3976: Verordening (EEG) nr. 3976/87 van de Raad van 14 december 1987 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector van het luchtvervoer (PB nr. L 374 van 31.12.1987, blz. 9), als gewijzigd bij:

- 390 R 2344: Verordening (EEG) nr. 2344/90 van de Raad van 24 juli 1990 (PB nr. L 217 van 11.8.1990, blz. 15),

- 392 R 2411: Verordening (EEG) nr. 2411/92 van de Raad van 23 juli 1992 (PB nr. L 240 van 24.8.1992, blz. 19).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 4a

Een verordening op grond van artikel 2 kan bepalen dat het in artikel 85, lid 1, van het Verdrag vervatte verbod gedurende de in die Verordening vastgestelde periode niet van toepassing zal zijn op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die reeds bestaan op de datum van toetreding en waarop artikel 85, lid 1, krachtens de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden van toepassing is en die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 85, lid 3. Dit artikel is echter niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die op de datum van toetreding reeds onder artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vallen.".

4. 392 R 0479: Verordening (EEG) nr. 479/92 van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen lijnvaartondernemingen (consortia) (PB nr. L 55 van 29.2.1992, blz. 3).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 3a

Een verordening op grond van artikel 1 kan bepalen dat het in artikel 85, lid 1, van het Verdrag vervatte verbod gedurende de in die Verordening vastgestelde periode niet van toepassing zal zijn op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die reeds bestaan op de datum van toetreding en waarop artikel 85, lid 1, krachtens de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden van toepassing is en die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 85, lid 3. Dit artikel is echter niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die op de datum van toetreding reeds onder artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vallen."

B. PROCEDURELE VERORDENINGEN

1. 362 R 0017: Eerste Verordening (EEG) nr. 17/62 van de Raad van 6 februari 1962 over de toepassing van de artikelen nr. 85 en nr. 86 van het Verdrag (PB nr. 13 van 21.2.1962, blz. 204) als gewijzigd bij:

- 362 R 0059: Verordening (EEG) nr. 59/62 van de Raad (PB nr. 58 van 10.7.1962, blz. 1655)

- 363 R 0118: Verordening (EEG) nr. 118/63/EEG van de Raad (PB nr. 162 van 7.11.1963, blz. 2696)

- 371 R 2822: Verordening (EEG) nr. 2822/71 van de Raad (PB nr. 285 van 29.12.1971, blz. 49)

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en Noord-Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 92)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Aan artikel 25 wordt het volgende lid toegevoegd:

"6. Het bepaalde in de leden 1 t/m 4 is eveneens van toepassing in het geval van toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden. Deze leden zijn evenwel niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die op de datum van toetreding al onder artikel 53 van de EER-Overeenkomst vallen.".

2. 368 R 1017: Verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad van 19 juli 1968 houdende de toepassing van mededingingsregels op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (PB nr. L 175 van 23.7.1968, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17).

In artikel 30:

- wordt aan lid 3 de volgende alinea toegevoegd:

"Het in artikel 85, lid 1, van het Verdrag vervatte verbod is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die reeds bestonden op de datum van toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden en die door deze toetreding onder het toepassingsgebied van artikel 85, lid 1, vallen indien zij binnen zes maanden na de datum van toetreding zodanig worden gewijzigd dat zij voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 van deze verordening. Deze alinea is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die op de datum van de toetreding reeds onder artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst vallen."

3. 386 R 4056: Verordening (EEG) nr. 4056/86 van de Raad van 22 december 1986 tot vaststelling van de wijze van toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag op het zeevervoer (PB nr. L 378 van 31.12.1986, blz. 4).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 26a

Het in artikel 85, lid 1, van het Verdrag vervatte verbod is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die reeds bestonden op de datum van toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden en die door deze toetreding onder het toepassingsgebied van artikel 85, lid 1, vallen indien zij binnen zes maanden na de datum van toetreding zodanig worden gewijzigd dat zij voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 3 tot en met 6 van deze verordening. Dit artikel is echter niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die op de datum van de toetreding reeds onder artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst vallen.".

4. 389 R 4064: Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB nr. L 395 van 30.12.1989, blz. 1), gewijzigd bij PB nr. L 257 van 21.9.1990, blz. 13.

Aan artikel 25 wordt het volgende lid toegevoegd:

"3. Ten aanzien van concentraties waarop deze verordening door de toetreding van toepassing is, wordt de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervangen door de datum van toetreding. Het bepaalde in lid 2, tweede optie, is eveneens van toepassing op procedures die zijn ingeleid door een mededingingsautoriteit van de nieuwe Lid-Staten of door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.".

C. UITVOERINGSVERORDENINGEN

1. 362 R 0027: Verordening (EEG) nr. 27 van de Commissie van 3 mei 1962: Eerste verordening tot uitvoering van Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962 (PB nr. L 35 van 10.5.1962, blz. 1118), als gewijzigd bij:

- 375 R 1699: Verordening (EEG) nr. 1699/75 van de Commissie van 2 juli 1975 (PB nr. L 172 van 3.7.1975, blz. 11)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 385 R 2626: Verordening (EEG) nr. 2526/85 van de Commissie van 5 augustus 1985 (PB nr. L 240 van 7.9.1985, blz. 1)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

- 393 R 3666: Verordening (EEG) nr. 3666/93 van de Commissie van 15 december 1993 (PB nr. L 336 van 31.12.1993, blz. 1)

In artikel 2, lid 1, wordt "vijftien" vervangen door "negentien".

2. 369 R 1629: Verordening (EEG) nr. 1629/69 van de Commissie van 8 augustus 1969, betreffende vorm, inhoud en overige bijzonderheden van klachten overeenkomstig artikel 10, verzoeken overeenkomstig artikel 12 en aanmeldingen overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1017/68 (PB nr. L 209 van 21.8.1969, blz. 1).

- 393 R 3666: Verordening (EEG) nr. 3666/93 van de Commissie van 15 december 1993 (PB nr. L 336 van 31.12.1993, blz. 1)

In artikel 3, lid 5, wordt "vijftien" vervangen door "negentien".

3. 388 R 4260: Verordening (EEG) nr. 4260/88 van de Commissie van 16 december 1988 betreffende de mededingingsverplichtingen, de klachten, de verzoeken en het horen van belanghebbenden en derden, zoals bedoeld in Verordening (EEG) nr. 4056/86 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag op het zeevervoer (PB nr. L 376 van 31.12.1988, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 393 R 3666: Verordening (EEG) nr. 3666/93 van de Commissie van 15 december 1993 (PB nr. L 336 van 31.12.1993, blz. 1)

In artikel 4, lid 4, wordt "vijftien" vervangen door "negentien".

4. 388 R 4261: Verordening (EEG) nr. 4261/88 van de Commissie van 16 december 1988 betreffende de klachten en verzoeken en het horen van belanghebbenden en derden, zoals bedoeld in Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van de mededingingsregels op ondernemingen in de sector luchtvervoer (PB nr. L 376 van 31.12.1988, blz. 10), als gewijzigd bij:

- 393 R 3666: Verordening (EEG) nr. 3666/93 van de Commissie van 15 december 1993 (PB nr. L 336 van 31.12.1993, blz. 1).

In artikel 3, lid 4, wordt "vijftien" vervangen door "negentien".

5. 390 R 2367: Verordening (EEG) nr. 2367/90 van de Commissie van 25 juli 1990 betreffende de aanmeldingen, de termijnen en het horen van betrokkenen en derden, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB nr. L 219 van 14.8.1990, blz. 5), als gewijzigd bij:

- 393 R 3666: Verordening (EEG) nr. 3666/93 van de Commissie van 15 december 1993 (PB nr. L 336 van 31.12.1993, blz. 1)

In artikel 2, lid 2, wordt "eenentwintig" vervangen door "vijfentwintig" en "zestien" door "twintig".

D. VERORDENINGEN MET GROEPSVRIJSTELLING

1. 383 R 1983: Verordening (EEG) nr. 1983/83 van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen alleenverkoopovereenkomsten (PB nr. L 173 van 30.6.1983, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 7 bis

Het verbod van artikel 85, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden van kracht waren en die, ingevolge de toetreding, binnen de werkingssfeer van artikel 85, lid 1, vallen, indien zij binnen zes maanden na de toetreding zo zijn gewijzigd dat zij voldoen aan de voorwaarden van die verordening. Dit artikel is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding al onder artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vielen.".

2. 383 R 1984: Verordening (EEG) nr. 1984/83 van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen exclusieve afnameovereenkomsten (PB nr. L 173 van 30.6.1983, blz. 5) gerectificeerd in PB nr. L 281 van 13.10.1983, blz. 24, als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 15 bis

Het verbod van artikel 85, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden van kracht waren en die, ingevolge de toetreding, binnen de werkingssfeer van artikel 85, lid 1, vallen, indien zij binnen zes maanden na de toetreding zo zijn gewijzigd dat zij voldoen aan de voorwaarden van die verordening. Dit artikel is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding al onder artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vielen.".

3. 384 R 2349: Verordening (EEG) nr. 2349/84 van de Commissie van 23 juli 1984 inzake de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen octrooilicentieovereenkomsten (PB nr. L 219 van 16.8.1984, blz. 15) als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

- 393 R 0151: Verordening (EEG) nr. 151/93 van de Commissie van 23 december 1992 (PB nr. L 21 van 29 januari 1993, blz. 8).

Aan artikel 8 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. Ten aanzien van overeenkomsten waarop artikel 85 van het Verdrag van toepassing is ingevolge de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden, zijn de artikelen 6 en 7 mutatis mutandis van toepassing met dien verstande dat 13 maart 1962 wordt vervangen door de datum van toetreding en 1 februari 1963, 1 januari 1967 en 1 april 1985 door zes maanden na de toetreding. Wijzigingen op deze overeenkomsten krachtens artikel 7 behoeven niet aan de Commissie te worden meegedeeld. Dit lid is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding al onder artikel 53 van de EER-overeenkomst vielen.".

4. 385 R 0123: Verordening (EEG) nr. 123/85 van de Commissie van 12 december 1984 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen afzet- en klantenserviceovereenkomsten inzake motorvoertuigen (PB nr. L 15 van 18.1.1985, blz. 16), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Aan artikel 9 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. Ten aanzien van overeenkomsten waarop artikel 85 van het Verdrag van toepassing is ingevolge de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden, zijn de artikelen 7 en 8 mutatis mutandis van toepassing met dien verstande dat 13 maart 1962 wordt vervangen door de datum van toetreding en 1 februari 1963, 1 januari 1967 en 1 oktober 1985 door zes maanden na de toetreding. Wijzigingen op deze overeenkomsten krachtens artikel 8 behoeven niet aan de Commissie te worden meegedeeld. Dit lid is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding al onder artikel 53 van de EER-overeenkomst vielen.".

5. 385 R 0417: Verordening (EEG) nr. 417/85 van de Commissie van 19 december 1984 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen specialisatieovereenkomsten (PB nr. L 53 van 22.12.1985, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

- 393 R 0151: Verordening (EEG) nr. 151/93 van de Commissie van 23 december 1992 (PB nr. L 21 van 29.1.1993, blz. 8).

Aan artikel 9 bis wordt toegevoegd:

"Ten aanzien van overeenkomsten waarop artikel 85 van het Verdrag ingevolge de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden van toepassing is, is het vorige lid van toepassing met dien verstande dat de betreffende datum van toetreding van die landen respectievelijk zes maanden na de toetreding zijn. Dit lid is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding al onder artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vielen.".

6. 385 R 0418: Verordening (EEG) nr. 418/85 van de Commissie van 19 december 1984 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen onderzoek- en ontwikkelingsovereenkomsten (PB nr. L 53 van 22.2.1985, blz. 5), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

- 393 R 0151: Verordening (EEG) nr. 151/93 van de Commissie van 23 december 1992 (PB nr. L 21 van 29.1.1993, blz. 8).

Aan artikel 11 wordt het volgende lid toegevoegd:

"7. Ten aanzien van overeenkomsten waarop artikel 85 van het Verdrag van toepassing is ingevolge de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden, zijn de leden 1 t/m 3 mutatis mutandis van toepassing met dien verstande dat 13 maart 1962 wordt vervangen door de datum van toetreding en 1 februari 1963, 1 januari 1967, l maart 1985 en 1 september 1985 door zes maanden na de toetreding. Wijzigingen op deze overeenkomsten krachtens lid 3 behoeven niet aan de Commissie te worden meegedeeld. Dit lid is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding al onder artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst vielen.".

7. 388 R 4087: Verordening (EEG) nr. 4087/88 van de Commissie van 30 november 1988 inzake de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen franchiseovereenkomsten (PB nr. L 359 van 28.12.1988, blz. 46).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 8 bis

Het verbod van artikel 85, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op franchiseovereenkomsten die op de datum van toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden bestonden en die ingevolge de toetreding onder de werkingssfeer van artikel 85, lid 1, vallen, indien zij binnen zes maanden na de toetreding zo zijn gewijzigd dat zij voldoen aan de voorwaarden van die verordening. Dit artikel is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding al onder artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vielen.".

8. 389 R 0556: Verordening (EEG) nr. 556/89 van de Commissie van 30 november 1988 inzake de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen know-how licentieovereenkomsten (PB nr. L 61 van 4.3.1989, blz. 1) als gewijzigd bij:

- 393 R 0151: Verordening (EEG) nr. 151/93 van de Commissie van 23 december 1992 (PB nr. L 21 van 29.1.1993, blz. 8).

Aan artikel 10 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. Ten aanzien van overeenkomsten waarop artikel 85 van het Verdrag van toepassing is ingevolge de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden, zijn de artikelen 8 en 9 mutatis mutandis van toepassing met dien verstande dat 13 maart 1962 wordt vervangen door de datum van toetreding en 1 februari 1963 en 1 januari 1967 door zes maanden na de toetreding. Wijzigingen op deze overeenkomsten krachtens artikel 9 behoeven niet aan de Commissie te worden meegedeeld. Dit lid is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van toetreding al onder artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vielen.".

9. 392 R 3932: Verordening (EEG) nr. 3932/92 van de Commissie van 21 december 1992 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector (PB nr. L 398 van 31.12.1992, blz. 7).

Aan artikel 20 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. Ten aanzien van overeenkomsten waarop artikel 85 van het Verdrag van toepassing is ingevolge de toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden, zijn de artikelen 18 en 19 mutatis mutandis van toepassing met dien verstande dat 13 maart 1962 wordt vervangen door de datum van toetreding en 1 februari 1963, 1 januari 1967, 31 december 1993 en 1 april 1994 door zes maanden na de toetreding. Overeenkomstig artikel 19 in deze overeenkomsten aangebrachte wijzigingen behoeven niet aan de Commissie te worden meegedeeld. Dit lid geldt evenwel niet voor overeenkomsten die op de datum van toetreding al onder artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vielen.".

10. 393 R 1617: Verordening (EEG) nr. 1617/93 van de Commissie van 25 juni 1993 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het EEG-Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de gezamenlijke planning en coördinatie van de dienstregelingen, op de gemeenschappelijke exploitatie, op het overleg over passagiers- en vrachtvervoertarieven bij geregelde luchtdiensten en op de toekenning van landings- en starttijden op luchthavens (PB nr. L 155 van 26.6.1993, blz. 18)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 6a

Het in artikel 85, lid 1, van het Verdrag vervatte verbod is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die reeds bestonden op de datum van toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden en die door deze toetreding onder het toepassingsgebied van artikel 85, lid 1, vallen indien zij binnen zes maanden na de datum van toetreding zodanig worden gewijzigd dat zij voldoen aan de voorwaarden van deze verordening. Dit artikel is echter niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die op de datum van de toetreding reeds onder artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst vallen.".

11. 393 R 3652: Verordening (EG) nr. 3652 van 22 december 1993 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het EG-Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten tussen ondernemingen met betrekking tot geautomatiseerde boekingssystemen voor luchtvervoerdiensten (PB nr. L 333 van 31.12.1993, blz. 37).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 14a

Het in artikel 85, lid 1, van het Verdrag vervatte verbod is niet van toepassing op overeenkomsten die reeds bestonden op de datum van toetreding van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden en die door deze toetreding onder het toepassingsgebied van artikel 85, lid 1, vallen indien zij binnen zes maanden na de datum van toetreding zodanig worden gewijzigd dat zij voldoen aan de voorwaarden van deze verordening. Dit artikel is echter niet van toepassing op overeenkomsten die op de datum van de toetreding reeds onder artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst vallen.".

IV. SOCIALE POLITIEK

A. SOCIALE ZEKERHEID

1. 371 R 1408: Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, gewijzigd en bijgewerkt bij:

- 383 R 2001: Verordening (EEG) nr. 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983 (PB nr. L 230 van 22.8.1983, blz. 6)

en nadien gewijzigd bij:

- 385 R 1660: Verordening (EEG) nr. 1660/85 van de Raad van 13 juni 1985 (PB nr. L 160 van 20.6.1985, blz. 1)

- 385 R 1661: Verordening (EEG) nr. 1661/85 van de Raad van 13 juni 1985 (PB nr. L 160 van 20.6.1985, blz. 7)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 170)

- 386 R 3811: Verordening (EEG) nr. 3811/86 van de Raad van 11 december 1986 (PB nr. L 355 van 16.12.1986, blz. 5)

- 389 R 1305: Verordening (EEG) nr. 1305/89 van de Raad van 11 mei 1989 (PB nr. L 131 van 13.5.1989, blz. 1)

- 389 R 2332: Verordening (EEG) nr. 2332/89 van de Raad van 18 juli 1989 (PB nr. L 224 van 2.8.1989, blz. 1)

- 389 R 3427: Verordening (EEG) nr. 3427/89 van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 331 van 16.11.1989, blz. 1)

- 391 R 2195: Verordening (EEG) nr. 2195/91 van de Raad van 25 juni 1991 (PB nr. L 206 van 29.7.1991, blz. 2)

- 392 R 1247: Verordening (EEG) nr. 1247/92 van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 136 van 19.5.1992, blz. 1)

- 392 R 1248: Verordening (EEG) nr. 1247/92 van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 136 van 19.5.1992, blz. 7)

- 392 R 1249: Verordening (EEG) nr. 1248/92 van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 136 van 19.5.1992, blz. 7)

- 392 R 1249: Verordening (EEG) nr. 1249/92 van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 136 van 19.5.1992, blz. 28)

- 392 R 1945: Verordening (EEG) nr. 1945/92 van de Raad van 30 juni 1993 (PB nr. L 181 van 20.7.1993, blz.1)

a) In artikel 82, lid 1, wordt het cijfer "72" vevangen door "96";

b) Bijlage I "Werknemers en/of zelfstandigen (artikel I, onder a), ii), en iii) van de verordening)" wordt als volgt gewijzigd:

i) na de woorden niet van toepassing onder "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

Als werknemer of zelfstandige in de zin van artikel 1 onder a) ii van de verordening wordt aangemerkt ieder die werknemer of zelfstandige is in de zin van Nationale Wet op de sociale verzekering.

L. OOSTENRIJK

Niet van toepassing.";

ii) "K. PORTUGAL" en "L. VERENIGD KONINKRIJK" worden "M. PORTUGAL" en "P. VERENIGD KONINKRIJK";

iii) na de woorden "Niet van toepassing" onder "M. PORTUGAL" invoegen:

"N. FINLAND

Als werknemer of zelfstandige in de zin van artikel 1, onder a), ii), van de verordening wordt aangemerkt ieder die werknemer of zelfstandige is in de zin van de wetgeving inzake de werknemerspensioenregeling.

O. ZWEDEN

Als werknemer of zelfstandige in de zin van artikel 1, onder a), ii), van de verordening wordt aangemerkt ieder die werknemer of zelfstandige is in de zin van de wetgeving inzake de arbeidsongevallenverzekering.";

c) Bijlage I "PERSONELE WERKINGSSFEER VAN DE VERORDENING", deel II "Gezinsleden (Artikel 1, onder f), tweede zin, van de verordening)" wordt als volgt gewijzigd:

i) na de woorden "Niet van toepassing" onder "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen op grond van hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt onder 'gezinslid` een echtgenoot, of kind jonger dan 25 jaar verstaan.

L. OOSTENRIJK

Niet van toepassing.";

ii) "K. PORTUGAL" en "L. VERENIGD KONINKRIJK" worden "M. PORTUGAL" en "P. VERENIGD KONINKRIJK";

iii) na de woorden "Niet van toepassing" onder "M. PORTUGAL" invoegen:

"N. FINLAND

Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen op grond van hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt onder 'gezinslid` een echtgenoot of kind verstaan als gedefinieerd in de Wet op de ziekteverzekering.

O. ZWEDEN

Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen op grond van hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt onder 'gezinslid` een echtgenoot, of kind jonger dan 18 jaar verstaan.";

d) Bijlage II "Artikel 1 onder j), en u), van de verordening)", Deel I "Bijzondere stelsels voor zelfstandigen welke van de werkingssfeer van de verordening zijn uitgesloten krachtens artikel 1 onder j), vierde sub-linea," wordt als volgt gewijzigd:

i) na de woorden "Niet van toepassing" onder "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

Niet van toepassing.

L. OOSTENRIJK

De verzekerings- en verzorgingsinstellingen (Versicherungs- und Versorgungswerke), bijstandsfondsen (Fürsorgeeinrichtungen) en het stelsel tot uitbreiding van de verdeling van honoraria (erweiterte Honorarverteilung) voor artsen, dierenartsen, advocaten en civiele ingenieurs (Ziviltechniker)";

ii) "K. PORTUGAL" en "L. VERENIGD KONINKRIJK" worden "M. PORTUGAL" en "P. VERENIGD KONINKRIJK";

iii) na de woorden "Niet van toepassing" onder "M. PORTUGAL" invoegen:

"N. FINLAND

Niet van toepassing.

O. ZWEDEN

Niet van toepassing.";

e) Bijlage II, Deel II "Bijzondere uitkeringen bij geboorte welke krachtens artikel I, onder u), zijn uitgesloten" wordt als volgt gewijzigd:

i) na het woord "Geen" onder "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

Uitkeringen ineens bij geboorte op grond van de Nationale Wet op de sociale verzekering.

L. OOSTENRIJK

Het algemeen gedeelte bij de uitkering bij geboorte.";

ii) "K. PORTUGAL" en "L. VERENIGD KONINKRIJK" worden "M. PORTUGAL" en "P. VERENIGD KONINKRIJK";

iii) na "Geen" onder "M. PORTUGAL" invoegen:

"N. FINLAND

Het moederschapspakket of de uitkering ineens bij bevalling op grond van de Wet inzake de uitkering bij bevalling.

O. ZWEDEN

Geen.";

f) Bijlage II, Deel III. "Bijzondere, niet op het premie- of bijdragebetaling berustende prestaties in de zin van artikel 4, lid 2 ter, die niet binnen de werkingssfeer van de verordening vallen" wordt als volgt gewijzigd:

i) na "Geen" onder "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

Geen.

L. OOSTENRIJK

Prestaties uit hoofde van de wetgeving van de Bundesländer voor gehandicapten en personen die zorg behoeven.";

ii) "K. PORTUGAL" en "L. VERENIGD KONINKRIJK" worden "M. PORTUGAL" en "P. VERENIGD KONINKRIJK";

iii) na "Geen" onder "M. PORTUGAL" invoegen:

"N. FINLAND

Geen.

O. ZWEDEN

Geen.";

g) Bijlage II bis "(Artikel 10 bis van de verordening)" wordt als volgt gewijzigd:

i) na "Geen" onder "G. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

a) Basisuitkering en zorguitkering op grond van artikel 8, lid 2, van de nationale wet op de sociale verzekering van 17 juni 1966 nr. 12 ter bestrijding van extra kosten of de behoefte aan speciale zorg, verpleegkundige of huishoudelijke hulp voor gehandicapten, behoudens wanneer de begunstigden een ouderdoms-, gehandicapten- of overlevingspensioen ontvangen op grond van de Nationale Verzekeringsregeling.

b) Gegarandeerd minimum aanvullend pensioen voor personen die gehandicapt zijn geboren of op jeugdige leeftijd gehandicapt zijn geworden op grond van de artikelen 7, lid 3, en 8, lid 4, van de Nationale Wet op de sociale verzekering van 17 juni 1966 nr. 12.

c) Uitkeringen voor kinderverzorging en opvoeding aan de overlevende echtgenoot op grond van artikel 10, leden 2 en 3 van de Nationale Wet op de sociale verzekering van 17 juni 1966, nr. 12.

L. OOSTENRIJK

a) Compenserende aanvulling (Federale wet van 9 september 1955 betreffende de algemene sociale verzekering - ASVG, Federale wet van 11 oktober 1978 betreffende de sociale verzekering voor personen werkzaam in de handel - GSVG en Federale wet van 11 oktober 1978 betreffende de sociale verzekering voor landbouwers - BSVG).

b) Bijstand (Pflegegeld) op grond van de Federale Oostenrijkse wet inzake bijstand (Bundespflegegeldgesetz) met uitzondering van bijstand verleend door instellingen voor ongevallenverzekering indien de handicap is veroorzaakt door een arbeidsongeval of een beroepsziekte.";

ii) "K. PORTUGAL" en "L. VERENIGD KONINKRIJK" worden "M. PORTUGAL" en "P. VERENIGD KONINKRIJK";

iii) na de tekst onder "K. PORTUGAL" invoegen:

"N. FINLAND

a) Uitkering voor kinderverzorging (Wet op de uitkering voor kinderverzorging, 444/69).

b) Invalidenuitkering (Wet op de invalidenuitkering, 124/88).

c) Huisvestingstoelage voor gepensioneerden (Wet betreffende de huisvestingstoelage voor gepensioneerden, 591/78).

d) Basiswerkloosheidsuitkering (Wet betreffende de werkloosheid 602/84) voor die gevallen waarin een persoon niet voldoet aan de overeenkomstige voorwaarden voor een aan het inkomen gerelateerde werkloosheidsuitkering.

O. ZWEDEN

a) Gemeentelijke huisvestingstoeslag op het basispensioen (Wet 1962: 392, herzien 1976: 1014)

b) Gehandicaptenuitkeringen die niet worden betaald aan een persoon die een pensioen ontvangt (Wet 1962 381 herzien 1982: 120).

c) Verzorgingsuitkeringen voor gehandicapte kinderen (wet 1962: 381 herzien 1982: 120).";

h) Bijlage III, Deel A "Bepalingen van verdragen inzake sociale zekerheid welke ongeacht het bepaalde in artikel 6 van de verordening van toepassing blijven" wordt als volgt gewijzigd:

i) na "Geen" onder "9. BELGIË-NEDERLAND" invoegen:

"10. BELGIË-NOORWEGEN

Geen.

11. BELGIË-OOSTENRIJK

a) Artikel 4 van het Verdrag inzake sociale zekerheid van 4 april 1977 met betrekking tot personen met woonplaats in een derde Staat.

b) Punt III van het Slotprotocol bij voornoemd verdrag met betrekking tot personen met woonplaats in een derde Staat.";

ii) het nummer vóór "BELGIË-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "10" in "12" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"13. BELGIË-FINLAND

Geen.

14. BELGIË-ZWEDEN

Geen.";

iii) het nummer vóór "BELGIË-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "11" in "15" en de nummering gaat als volgt verder:

"16. DENEMARKEN-DUITSLAND"

"17. DENEMARKEN-SPANJE"

"18. DENEMARKEN-FRANKRIJK"

"19. DENEMARKEN-GRIEKENLAND"

"20. DENEMARKEN-IERLAND"

"21. DENEMARKEN-ITALIË"

"22. DENEMARKEN-LUXEMBURG"

"23. DENEMARKEN-NEDERLAND";

iv) na "23. DENEMARKEN-NEDERLAND" invoegen:

"24. DENEMARKEN-NOORWEGEN

Artikel 10 van het Noords Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.

25. DENEMARKEN-OOSTENRIJK

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 16 juni 1987 met betrekking tot personen met woonplaats in een derde Staat.

b) Punt III van het Slotprotocol bij voornoemd verdrag met betrekking tot personen met woonplaats in een derde Staat.";

v) het nummer vóór "DENEMARKEN-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "20" in "26" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"27. DENEMARKEN-FINLAND

Artikel 10 van de Noordse betreffende sociale zekerheid van 15 juni 1992.;

28. DENEMARKEN-ZWEDEN

Artikel 10 van het Noords Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.";

vi) het nummer vóór "DENEMARKEN-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "21" in "29" en de nummering gaat als volgt verder:

"30. DUITSLAND-SPANJE"

"31. DUITSLAND-FRANKRIJK"

"32. DUITSLAND-GRIEKENLAND"

"33. DUITSLAND-IERLAND"

"34. DUITSLAND-ITALIË"

"35. DUITSLAND-LUXEMBURG"

"36. DUITSLAND-NEDERLAND."

vii) na "36. DUITSLAND-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"37. DUITSLAND-NOORWEGEN

Geen.

38. DUITSLAND-OOSTENRIJK

a) Artikel 41 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 22 december 1966, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 10 april 1969, nr. 2 van 29 maart 1974 en nr. 3 van 29 augustus 1980.

b) Punt 3 c) en d), punt 17, punt 20 a), en punt 21 van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.

c) Artikel 3 van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

d) Punt 3 g), van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

e) Artikel 4, lid 1, van het Verdrag met betrekking tot de Duitse wetgeving krachtens welke ongevallen (en beroepsziekten) die zich buiten het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland voordoen, en buiten dat grondgebied vervulde tijdvakken van verzekering geen aanleiding geven tot de betaling van uitkeringen of alleen onder bepaalde voorwaarden aanleiding geven tot de betaling van uitkeringen als de rechthebbenden buiten het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland wonen, in gevallen waarin:

i) de uitkering op 1 januari 1994 reeds is of kon worden toegekend;

ii) de belanghebbende zich voor 1 januari 1994 metterwoon in Oostenrijk gevestigd heeft en met de toekenning van pensioenen uit hoofde van de pensioen- en ongevallenverzekering voor 31 december 1994 is begonnen.

f) Punt 19 b), van het Slotprotocol bij genoemd verdrag. Bij de toepassing van punt 3c) van deze bepaling mag het door het bevoegd orgaan in aanmerking genomen bedrag niet hoger zijn dan het bedrag dat, gelet op de overeenkomstige tijdvakken die door dit orgaan moeten worden vergoed, verschuldigd is.

g) Artikel 2 van Aanvullende Overeenkomst nr. 1 van 10 april 1969 bij genoemd verdrag.

h) Artikel 1, lid 5, en artikel 8 van het Verdrag inzake werkloosheidsverzekering van 19 juli 1978.

i) Punt 10 van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.";

viii) "het nummer vóór DUITSLAND-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "29" in "39. DUITSLAND-PORTUGAL", en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"40. DUITSLAND-FINLAND

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 23 april 1979.

b) Punt 9 a) van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.

41. DUITSLAND-ZWEDEN

a) Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 februari 1976.

b) Punt 8 a) van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.";

ix) het nummer vóór "DUITSLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "30" in "42", en de nummering gaat als volgt verder:

"43. SPANJE-FRANKRIJK"

"44. SPANJE-GRIEKENLAND"

"45. SPANJE-IERLAND"

"46. SPANJE-ITALIË"

"47. SPANJE-LUXEMBURG"

"48. SPANJE-NEDERLAND"

x) na "48. SPANJE-NEDERLAND" wordt de volgende tekst ingevoegd:

"49. SPANJE-NOORWEGEN

Geen.

50. SPANJE-OOSTENRIJK

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 6 november 1981 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xi) "37. SPANJE-PORTUGAL" wordt "51. SPANJE-PORTUGAL", en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"52. SPANJE-FINLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 19 december 1985.

53. SPANJE-ZWEDEN

Artikel 5, lid 2, en artikel 16 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 29 juni 1987.";

xii) het nummer vóór "SPANJE-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van 38 in 54. en de nummering gaat als volgt verder:

"55. FRANKRIJK-GRIEKENLAND"

"56. FRANKRIJK-IERLAND"

"57. FRANKRIJK-ITALIË"

"58. FRANKRIJK-LUXEMBURG"

"59. FRANKRIJK-NEDERLAND"

xiii) na "59. FRANKRIJK-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"60. FRANKRIJK-NOORWEGEN

Geen.;

61. FRANKRIJK-OOSTENRIJK

Geen.";

xiv) het nummer vóór "FRANKRIJK-PORTUGAL" wordt gewijzigd van 44 in 62. en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"63. FRANKRIJK-FINLAND

Geen

64. FRANKRIJK-ZWEDEN

Geen.";

xv) het nummer vóór "FRANKRIJK-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van 45 in 65 en de nummering gaat als volgt verder:

"66. GRIEKENLAND-IERLAND"

"67. GRIEKENLAND-ITALIË"

"68. GRIEKENLAND-LUXEMBURG"

"69. GRIEKENLAND-NEDERLAND";

xvi) na "69. GRIEKENLAND-NEDERLAND" wordt de volgende tekst ingevoegd:

"70. GRIEKENLAND-NOORWEGEN

Artikel 16, lid 5, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 12 juni 1980.

71. GRIEKENLAND-OOSTENRIJK

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 14 december 1979, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 21 mei 1986 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xvii) het nummer vóór "GRIEKENLAND-PORTUGAL" wordt gewijzigd van 50 in 72 en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"73. GRIEKENLAND-FINLAND

Artikel 5, lid 2, en artikel 21 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 maart 1988.

74. GRIEKENLAND-ZWEDEN

Artikel 5, lid 2, en artikel 23 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 mei 1978 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 14 september 1984.";

xviii) het nummer vóór "GRIEKENLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van 51 in 75. en de nummering gaat wordt als volgt verder:

"76. IERLAND-ITALIË"

"77. IERLAND-LUXEMBURG"

"78. IERLAND-NEDERLAND";

xix) na "78. IERLAND-NEDERLAND" wordt de volgende tekst ingevoegd:

"79. IERLAND-NOORWEGEN

Geen.

80. IERLAND-OOSTENRIJK

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 30 september 1988 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xx) het nummer vóór "IERLAND-PORTUGAL" wordt gewijzigd van 55 in 81 en de nummering gaat als volgt verder:

"82. IERLAND-FINLAND

Geen.

83. IERLAND-ZWEDEN

Geen.";

xxi) het nummer vóór "IERLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "56" in "84" en de nummering gaat als volgt verder:

"85. ITALIË-LUXEMBURG"

"86. ITALIË-NEDERLAND";

xxii) na "86. ITALIË-NEDERLAND" wordt de volgende tekst ingevoegd:

"87. ITALIË-NOORWEGEN

Geen.

88. ITALIË-OOSTENRIJK

a) Artikelen 5, lid 3, en 9, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 januari 1981.

b) Artikel 4 van genoemd Verdrag en punt 2 van het Slotprotocol bij genoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xxiii) het nummer vóór "ITALIË-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "59" in "89" en de nummering gaat als volgt verder:

"90. ITALIË-FINLAND

Geen verdrag.

91. ITALIË-ZWEDEN

Artikel 20 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 september 1979.";

xxiv) het nummer vóór "ITALIË-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "60" in "92" en de nummering gaat als volgt verder:

"93. LUXEMBURG-NEDERLAND"

xxv) na "93. LUXEMBURG-NEDERLAND" wordt de volgende tekst ingevoegd:

"94. LUXEMBURG-NOORWEGEN

Geen.

95. LUXEMBURG-OOSTENRIJK

a) Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 december 1971, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 16 mei 1973 en nr. 2 van 9 oktober 1978.

b) Artikel 3, lid 2, van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt III van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xxvi) het nummer vóór "LUXEMBURG-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "62" in "96" en de nummering volgt verder:

"97. LUXEMBURG-FINLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 september 1988.

98. LUXEMBURG-ZWEDEN

a) Artikel 4 en artikel 29, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1985 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Artikel 30 van genoemd Verdrag.";

xxvii) het nummer voor "LUXEMBURG-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "63" in "99" en de nummering volgt verder:

"100. NEDERLAND-NOORWEGEN

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 april 1989.

101. NEDERLAND-OOSTENRIJK

a) Artikel 3 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 7 maart 1974 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 5 november 1980 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xxviii) het nummer vóór "NEDERLAND-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "64" in "102" en de nummering volgt verder:

"103. NEDERLAND-FINLAND

Geen.

104. NEDERLAND-ZWEDEN

Artikel 4 en artikel 24, lid 3, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 2 juli 1976 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xxix) het nummer vóór "VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "65" in "105" en de nummering volgt verder:

"106. NOORWEGEN-OOSTENRIJK

a) Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 augustus 1985.

b) Artikel 4 van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

107. NOORWEGEN-PORTUGAL

Artikel 6 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 juni 1980.

108. NOORWEGEN-FINLAND

Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992.

109. NOORWEGEN-ZWEDEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

110. NOORWEGEN-VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

111. OOSTENRIJK-PORTUGAL

Geen.

112. OOSTENRIJK-FINLAND

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 december 1985, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 9 maart 1993 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

113. OOSTENRIJK-ZWEDEN

a) Artikel 4 en artikel 24, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 november 1975 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 21 oktober 1982 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

114. OOSTENRIJK-VERENIGD KONINKRIJK

a) Artikel 3 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 22 juli 1980 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 9 december 1985 en nr. 2 van 13 oktober 1993 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Protocol betreffende verstrekkingen bij genoemd verdrag met uitzondering van artikel 2, lid 3, met betrekking tot personen die geen aanspraak kunnen maken op de behandeling krachtens Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening.

115. PORTUGAL-FINLAND

Geen.

116. PORTUGAL-ZWEDEN

Artikel 6 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 oktober 1978.";

xxx) het nummer vóór "PORTUGAL-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "66" in "117" en de nummering gaat als volgt verder:

"118. FINLAND-ZWEDEN

Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid op 15 juni 1992.

119. FINLAND-VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

120. ZWEDEN-VERENIGD KONINKRIJK

Artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 29 juni 1987.";

i) Bijlage III, deel B ("Bepalingen van verdragen, waarvan de toepassing niet wordt uitgebreid tot allen op wie de verordening van toepassing is"), wordt als volgt gewijzigd:

i) na "9" BELGIË-NEDERLAND invoegen:

"10. BELGIË-NOORWEGEN

Geen.

11. BELGIË-OOSTENRIJK

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 4 april 1977 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt III van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

ii) het nummer vóór "BELGIË-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "10" in "12" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"13. BELGIË-FINLAND

Geen.

14. BELGIË-ZWEDEN

Geen.";

iii) het nummer vóór "BELGIË-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "11" in "15" en de nummering gaat als volgt verder:

"16. DENEMARKEN-DUITSLAND"

"17. DENEMARKEN-SPANJE"

"18. DENEMARKEN-FRANKRIJK"

"19. DENEMARKEN-GRIEKENLAND"

"20. DENEMARKEN-IERLAND"

"21. DENEMARKEN-ITALIË"

"22. DENEMARKEN-LUXEMBURG"

"23. DENEMARKEN-NEDERLAND";

iv) na "23. DENEMARKEN-NEDERLAND" invoegen:

"24. DENEMARKEN-NOORWEGEN

Geen.

25. DENEMARKEN-OOSTENRIJK

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 16 juni 1987 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt I van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

v) het nummer vóór "DENEMARKEN-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "20" in "26" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"27. DENEMARKEN-FINLAND

Geen.

28. DENEMARKEN-ZWEDEN

Geen.";

vi) het nummer vóór "DENEMARKEN-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "21" in "29" en de nummering gaat als volgt verder:

"30. DUITSLAND-SPANJE"

"31. DUITSLAND-FRANKRIJK"

"32. DUITSLAND-GRIEKENLAND"

"33. DUITSLAND-IERLAND"

"34. DUITSLAND-ITALIË"

"35. DUITSLAND-LUXEMBURG"

"36. DUITSLAND-NEDERLAND";

vii) na "36. DUITSLAND-NEDERLAND" wordt ingevoegd:

"37. DUITSLAND-NOORWEGEN

Geen.

38. DUITSLAND-OOSTENRIJK

a) Artikel 41 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 22 december 1966, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 10 april 1969, nr. 2 van 29 maart 1974 en nr. 3 van 29 augustus 1980.

b) Punt 20 a) van het Slotprotocol bij voornoemd Verdrag.

c) Artikel 3 van voornoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

d) Punt 3 g) van het Slotprotocol bij voornoemd Verdrag.

e) Artikel 4, lid 1, van het Verdrag met betrekking tot de Duitse wetgeving krachtens welke ongevallen (en beroepsziekten) die zich buiten het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland voordoen, en buiten dat grondgebied vervulde tijdvakken van verzekering geen aanleiding geven tot de betaling van uitkeringen of alleen onder bepaalde voorwaarden aanleiding geven tot de betaling van uitkeringen als de rechthebbenden buiten het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland wonen, in gevallen waarin:

i) de uitkering op 1 januari 1994 reeds is of kon worden toegekend,

ii) de belanghebbende zich 1 januari 1994 metterwoon in Oostenrijk gevestigd heeft en met de toekenning van pensioenen uit hoofde van de pensioen- en ongevallenverzekering voor 31 december 1994 is begonnen.

f) Punt 19 b) van het Slotprotocol bij genoemd Verdrag. Bij de toepassing van punt 3 c), van deze bepaling mag het door het bevoegd orgaan in aanmerking genomen bedrag niet hoger zijn dan het bedrag dat, gelet op de overeenkomstige tijdvakken die door dit orgaan moeten worden vergoed, verschuldigd is.";

viii) het nummer vóór "DUITSLAND-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "29" in "39" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"40. DUITSLAND-FINLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 23 april 1979.

41. DUITSLAND-ZWEDEN

Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 februari 1976.";

ix) het nummer vóór "DUITSLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "30" in "42" en de nummering gaat als volgt verder:

"43. SPANJE-FRANKRIJK"

"44. SPANJE-GRIEKENLAND"

"45. SPANJE-IERLAND"

"46. SPANJE-ITALIË"

"47. SPANJE-LUXEMBURG"

"48. SPANJE-NEDERLAND";

x) na "48. SPANJE-NEDERLAND" wordt ingevoegd:

"49. SPANJE-NOORWEGEN

Geen.

50. SPANJE-OOSTENRIJK

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 6 november 1981 met betrekking tot personen die in een derde staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xi) het nummer vóór "SPANJE-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "37" in "51" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"52. SPANJE-FINLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 19 december 1985.

53. SPANJE-ZWEDEN

Artikel 5, lid 2, en artikel 16 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 29 juni 1987.";

xii) het nummer vóór "SPANJE-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "38" in "54" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"55. FRANKRIJK-GRIEKENLAND"

"56. FRANKRIJK-IERLAND"

"57. FRANKRIJK-ITALIË"

"58. FRANKRIJK-LUXEMBURG"

"59. FRANKRIJK-NEDERLAND.";

xiii) na "59. FRANKRIJK-NEDERLAND" wordt ingevoegd:

"60. FRANKRIJK-NOORWEGEN

Geen.

61. FRANKRIJK-OOSTENRIJK

Geen.";

xiv) het nummer vóór "FRANKRIJK-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "44" in "62" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"63. FRANKRIJK-FINLAND

Geen.

64. FRANKRIJK-ZWEDEN

Geen.";

xv) het nummer vóór "FRANKRIJK-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "45" in "65" en de nummering gaat als volgt verder:

"66. GRIEKENLAND-IERLAND"

"67. GRIEKENLAND-ITALIË"

"68. GRIEKENLAND-LUXEMBURG"

"69. GRIEKENLAND-NEDERLAND.";

xvi) na "69. GRIEKENLAND-NEDERLAND" wordt ingevoegd:

"70. GRIEKENLAND-NOORWEGEN

Geen.

71. GRIEKENLAND-OOSTENRIJK

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 14 december 1979, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 21 mei 1986 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xvii) het nummer vóór "GRIEKENLAND-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "50" in "72" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"73. GRIEKENLAND-FINLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 maart 1988.

74. GRIEKENLAND-ZWEDEN

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 mei 1978 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 14 september 1984.";

xviii) het nummer vóór "GRIEKENLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "51" in "75" en de nummering gaat als volgt verder:

"76. IERLAND-ITALIË"

"77. IERLAND-LUXEMBURG"

"78. IERLAND-NEDERLAND.";

xix) na "78. IERLAND-NEDERLAND" wordt ingevoegd:

"79. IERLAND-NOORWEGEN

Geen.

80. IERLAND-OOSTENRIJK

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 30 september 1988 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xx) het nummer vóór "IERLAND-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "55" in "81" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"82. IERLAND-FINLAND

Geen.

83. IERLAND-ZWEDEN

Geen.";

xxi) het nummer vóór "IERLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "54" in "84" en de nummering gaat als volgt verder:

"85. ITALIË-LUXEMBURG"

"86. ITALIË-NEDERLAND.";

xxii) na "86. ITALIË-NEDERLAND" invoegen:

"87. ITALIË-NOORWEGEN

Geen.

88. ITALIË-OOSTENRIJK

a) Artikel 5, lid 3, en artikel 9, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 januari 1981.

b) Artikel 4 van genoemd Verdrag en punt 2 van het Slotprotocol bij genoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xxiii) het nummer vóór "ITALIË-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "59" in "89" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"90. ITALIË-FINLAND

Geen.

91. ITALIË-ZWEDEN

Artikel 20 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 september 1979.";

xxiv) het nummer vóór "ITALIË-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "60" in "92" en de nummering gaat als volgt verder:

"93. LUXEMBURG-NEDERLAND";

xxv) na "93. LUXEMBURG-NEDERLAND" invoegen:

"94. LUXEMBURG-NOORWEGEN

Geen.

95. LUXEMBURG-OOSTENRIJK

a) Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 december 1971, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 16 mei 1973 en nr. 2 van 9 oktober 1978.

b) Artikel 3, lid 2, van genoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt III van het Slotprotocol bij genoemd Verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xxvi) het nummer vóór "LUXEMBURG-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "62" in "96" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"97. LUXEMBURG-FINLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 september 1988.

98. LUXEMBURG-ZWEDEN

a) Artikel 4 en artikel 29, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1985 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xxvii) het nummer vóór "LUXEMBURG-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "63" in "99" an de volgende tekst wordt ingevoegd:

"100. NEDERLAND-NOORWEGEN

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 april 1989.

101. NEDERLAND-OOSTENRIJK

a) Artikel 3 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 7 maart 1974 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 5 november 1980 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xxviii) het nummer vóór "NEDERLAND-PORTUGAL" wordt gewijzigd van "64" in "102" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"103. NEDERLAND-FINLAND

Geen.

104. NEDERLAND-ZWEDEN

Artikel 4 en artikel 24, lid 3, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 2 juli 1976 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.";

xxix) het nummer vóór "NEDERLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "65" in "105" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"106. NOORWEGEN-OOSTENRIJK

a) Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 augustus 1985.

b) Artikel 4 van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

107. NOORWEGEN-PORTUGAL

Geen.

108. NOORWEGEN-FINLAND

Geen.

109. NOORWEGEN-ZWEDEN

Geen.

110. NOORWEGEN-VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

111. OOSTENRIJK-PORTUGAL

Geen.

112. OOSTENRIJK-FINLAND

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 december 1985 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 9 maart 1993 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

113. OOSTENRIJK-ZWEDEN

a) Artikel 4 en artikel 24, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 november 1975 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 21 oktober 1982 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

114. OOSTENRIJK-VERENIGD KONINKRIJK

a) Artikel 3 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 22 juli 1980 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst nr. 1 van 9 december 1985 en nr. 2 van 13 oktober 1992 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Protocol betreffende verstrekkingen bij genoemd verdrag met uitzondering van artikel 2, lid 3, met betrekking tot personen die geen aanspraak kunnen maken op de behandeling krachtens Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening.

115. PORTUGAL-FINLAND

Geen.

116. PORTUGAL-ZWEDEN

Artikel 6 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 oktober 1978.";

xxx) het nummer vóór "PORTUGAL-VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd van "66" in "117" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"118. FINLAND-ZWEDEN

Geen.

119. FINLAND-VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

120. ZWEDEN-VERENIGD KONINKRIJK

Artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 29 juni 1987.";

j) Bijlage IV, deel A "Wettelijke regelingen, bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Verordening volgens welke het bedrag van de invaliditeitsuitkeringen onafhankelijk is van de duur der tijdvakken van verzekering" wordt als volgt gewijzigd:

i) na "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

Geen.

L. OOSTENRIJK

Geen.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt gewijzigd in "M. PORTUGAL."

iii) na "M. PORTUGAL" invoegen:

"N. FINLAND

Nationale pensioenen voor personen die gehandicapt zijn geboren of op jonge leeftijd gehandicapt zijn geworden (Nationale pensioenwet 574/93).

O. ZWEDEN

Geen.";

iv) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd in "P. VERENIGD KONINKRIJK.";

k) Bijlage IV, deel B "Bijzondere stelsels voor zelfstandigen in de zin van artikel 38, lid 3 en artikel 45, lid 3, van Verordening nr. 1408/71" wordt als volgt gewijzigd:

i) na "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

Geen.

L. OOSTENRIJK

Geen.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt gewijzigd in "M. PORTUGAL" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

Geen.

O. ZWEDEN

Geen.";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd in "P. VERENIGD KONINKRIJK";

l) Bijlage IV, deel C, "Gevallen als bedoeld in artikel 46, lid 1, onder b), van de verordening, waarin van de berekening van de uitkering overeenkomstig artikel 46, lid 2, van de verordening kan worden afgezien" wordt als volgt gewijzigd:

i) na "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

Alle aanvragen voor ouderdomspensioenen, met uitzondering van de in bijlage IV D vermelde pensioenen.

L. OOSTENRIJK

Geen.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt gewijzigd in "M. PORTUGAL" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

Geen.

O. ZWEDEN

Alle aanvragen voor ouderdomspensioenen en aanvullende pensioenen, met uitzondering van de in bijlage IV D vermelde pensioenen.";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd in "P. VERENIGD KONINKRIJK.";

m) Bijlage IV, deel D wordt vervangen door:

"Uitkeringen en overeenkomsten als bedoeld in artikel 46 ter, lid 2, van de verordening

1. Uitkeringen als bedoeld in artikel 46 ter, lid 2, onder a) van de verordening waarvan het bedrag niet afhankelijk is van de duur van de vervulde tijdvakken van verzekering of van wonen.

a) Invaliditeitsuitkeringen, vastgesteld bij de in deel A van deze bijlage vermelde wetgevingen.

b) Het volledige Deense nationale ouderdomspensioen, verworven na tien jaar woonplaats door personen aan wie uiterlijk vanaf 1 oktober 1989 een pensioen wordt toegekend.

c) De Spaanse pensioenen voor nabestaanden, toegekend in het kader van de algemene en bijzondere stelsels.

d) De weduwen- en weduwnaarsuitkering van de weduwen- en weduwnaarsverzekering van de Franse algemene sociale-zekerheidsregeling of van de regeling voor werknemers in de landbouw.

e) Het invalide-weduwen of -weduwnaarspensioen van de Franse algemene sociale-zekerheidsregeling of van de regeling voor werknemers in de landbouw, wanneer dit wordt berekend op basis van een invaliditeitspensioen van de overleden echtgenoot, vastgesteld op grond van artikel 46, lid 1, onder a), i).

f) Het Nederlandse weduwenpensioen op grond van de algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) van 9 april 1959, zoals laatstelijk gewijzigd.

g) Finse nationale pensioenen overeenkomstig de nationale pensioenwet van 8 juni 1956, uitgekeerd krachtens de overgangsregeling van de nationale pensioenwet (547/93).

h) Het volledige Zweedse basispensioen uitgekeerd krachtens de voor 1 januari 1993 geldende wettelijke regeling inzake het basispensioen en het volledige basispensioen uitgekeerd krachtens de overgangsregeling van na die datum.

2. Uitkeringen als bedoeld in artikel 46 ter, lid 2, onder b), van de verordening, waarvan het bedrag wordt bepaald op basis van een fictief tijdvak dat geacht wordt te zijn vervuld tussen de datum waarop de verzekerde gebeurtenis is ingetreden en een latere datum:

a) De Deense vervroegde ouderdomspensioenen, waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de vóór 1 oktober 1984 geldende wetgeving.

b) De Duitse invaliditeits- en overlevingspensioenen, waarvoor rekening is gehouden met een aanvullend tijdvak ('Zurechnungszeit`), en de Duitse ouderdomspensioenen, waarvoor rekening is gehouden met een reeds verworven fictief tijdvak.

c) De Italiaanse pensioenen wegens algehele arbeidsongeschiktheid ('inabilità`).

d) De Luxemburgse invaliditeits- en overlevingspensioenen.

e) Het Noorse invaliditeitspensioen, ook indien omgezet in een ouderdomspensioen bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en alle pensioenen (overlevings- en ouderdomspensioenen) gebaseerd op de pensioeninkomens van een overledene.

f) Het Finse werknemerspensioen waarvoor rekening wordt gehouden met toekomstige tijdvakken overeenkomstig de nationale wettelijke regeling.

g) Zweedse invaliditeits-overlevingspensioenen waarvoor rekening wordt gehouden met een fictief tijdvak van verzekering en Zweedse ouderdomspensioenen waarvoor rekening wordt gehouden met een reeds verworven fictief tijdvak.

3. Overeenkomsten als bedoeld in artikel 46 ter, lid 2, onder b), i), van de verordening, ten einde te voorkomen dat hetzelfde fictieve tijdvak meermaals in aanmerking wordt genomen.

Overeenkomst tussen de Regering van het Groothertogdom Luxemburg en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende diverse sociale-zekerheidskwesties van 20 juli 1978.

Het Noordse Verdrag van 15 juni 1992 betreffende de sociale zekerheid.";

n) Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:

i) na "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

1. De overgangsbepalingen van de Noorse wetgeving die een verkorting tot gevolg hebben van het tijdvak van verzekering dat vereist wordt voor een volledig aanvullend pensioen voor personen die voor 1937 geboren zijn, zijn van toepassing op personen die onder de verordening vallen, mits zij na hun zestiende verjaardag en voor 1 januari 1967 gedurende het vereiste aantal jaren in Noorwegen woonachtig zijn geweest of daar in loondienst of als zelfstandige werkzaam zijn geweest. Voor elk jaar dat de betrokkene vóór 1937 geboren is, dient dit één jaar te zijn.

2. Iemand die krachtens de Nationale Wet op de sociale verzekering verzekerd is en verzekerde hulpbehoevende bejaarden, invaliden of zieken verzorgt, krijgt bepaalde voorwaarden voor dergelijke tijdvakken pensioenpunten. Evenzo krijgt iemand die kleine kinderen verzorgt, pensioenpunten wanneer hij verblijft in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is dan Noorwegen, mits de belanghebbende onder de Noorse arbeidswet ouderschapsverlof geniet.

3. Voor zover een Noors overlevings- of invaliditeitspensioen krachtens de verordening betaalbaar is, berekend overeenkomstig artikel 46, lid 2 en met toepassing van artikel 45, zijn de bepalingen van artikel 8, lid 1, onder 3 en artikel 10, lid 11, onder 3, van de wet betreffende de nationale verzekering op grond waarvan een pensioen kan worden toegekend door een uitzondering te maken op de algemene eis dat de betrokkene gedurende de laatste 3 jaar krachtens de wet betreffende de nationale verzekering volledig is verzekerd, niet van toepassing.

L. OOSTENRIJK

1. Voor de toepassing van Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt iemand die een ambtenarenpensioen ontvangt, als een pensioengerechtigde beschouwd.

2. Voor de toepassing van artikel 46, lid 2, van de verordening blijven verhogingen voor aanvullende-verzekeringspremies en de aanvullende uitkering voor mijnwerkers krachtens de Oostenrijkse wetgeving buiten beschouwing. In deze gevallen wordt het overeenkomstig artikel 46, lid 2, van de verordening berekende bedrag vermeerderd met de verhogingen voor aanvullende-verzekeringspremies en de aanvullende uitkering voor mijnwerkers.

3. Voor de toepassing van artikel 46, lid 2, van de verordening wordt bij de toepassing van de Oostenrijkse wetgeving de peildatum voor een pensioen (Stichtag) beschouwd als het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich voordoet.

4. De toepassing van de bepalingen van de verordening mogen voor personen die in hun sociale-zekerheidssituatie om politieke of godsdienstige redenen of om redenen die verband houden met hun afkomst, nadeel ondervonden hebben, geen vermindering van het recht op prestaties uit hoofde van de Oostenrijkse wetgeving tot gevolg hebben."

ii) "K. PORTUGAL" wordt gewijzigd in "M. PORTUGAL" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

1. Teneinde vast te stellen of het tijdvak tussen het intreden van de pensioengebeurtenis en de pensioengerechtigde leeftijd (toekomstige periode) moet worden meegeteld voor de berekening van het Finse werknemerspensioen, worden de tijdvakken van verzekering of wonen, vervuld krachtens de wetgeving van een andere Lid-Staat waarop deze verordening van toepassing is, in aanmerking genomen voor de voorwaarde dat men zijn woonplaats in Finland moet hebben.

2. Indien de werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige in Finland is beëindigd en de gebeurtenis intreedt tijdens een werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige in een andere Lid-Staat waarop deze verordening van toepassing is, en indien het pensioen volgens de Finse werknemerspensioenregeling niet langer het tijdvak tussen de gebeurtenis en de pensioengerechtigde leeftijd (toekomstige periode) omvat, worden de tijdvakken van verzekering, vervuld krachtens de wetgeving van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, in aanmerking genomen voor de voorwaarde inzake de toekomstige periode alsof het tijdvakken van verzekering in Finland gold.

3. Indien een Fins orgaan krachtens de Finse wetgeving een toeslag verschuldigd is vanwege vertraging bij de behandeling van een verzoek om prestaties, wordt een verzoek dat is ingediend bij een orgaan van een andere Lid-Staat waarop deze verordening van toepassing is, voor de toepassing van de bepalingen van de Finse wetgeving met betrekking tot een dergelijke toeslag geacht te zijn ingediend op de datum waarop dat verzoek samen met alle bijlagen het bevoegd orgaan in Finland bereikt.

O. ZWEDEN

1. Bij de toepassing van artikel 18, lid 1, voor de vaststelling van iemands recht op een ouderschapsprestatie worden de tijdvakken van verzekering die zijn vervuld krachtens de wetgeving van een andere Staat waarop de verordening van toepassing is dan Zweden beschouwd als zijnde gebaseerd op dezelfde gemiddelde verdiensten als de Zweedse tijdvakken van verzekering waarbij zij worden samengeteld.

2. De bepalingen van de verordening met betrekking tot de samentelling van tijdvakken van verzekering of wonen zijn niet van toepassing op de overgangsregelingen van de Zweedse wetgeving inzake het recht op een gunstigere berekening van basispensioenen voor personen die gedurende een bepaalde periode voorafgaande aan de datum van de aanvraag in Zweden woonachtig zijn.

3. Voor de vaststelling van het recht op een invaliditeits- of overlevingspensioen dat gedeeltelijk gebaseerd is op toekomstige fictieve tijdvakken van verzekering wordt iemand geacht aan de verzekerings- en inkomensvoorwaarden van de Zweedse wetgeving te voldoen als hij als werknemer of als zelfstandige valt onder een regeling gebaseerd op verzekering of op wonen, van een andere Lid-Staat waarop deze verordening van toepassing is.

4. De jaren gedurende welke voor kleine kinderen is gezorgd, worden volgens de verplichte voorwaarden van de Zweedse wetgeving beschouwd als tijdvakken van verzekering voor een aanvullend pensioen, zelfs als het kind en de belanghebbende woonachtig zijn in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, mits degene die voor het kind zorgt, met ouderschapsverlof is krachtens het bepaalde in de Wet inzake het recht op verlof voor het grootbrengen van kinderen."

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd in "P. VERENIGD KONINKRIJK";

o) Bijlage VII wordt vervangen door:

"BIJLAGE VII

(Artikel 14 quater, lid 1, onder b) van de verordening)

Gevallen waarin op een persoon gelijktijdig de wetgeving van twee Lid-Staten van

toepassing is

1. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in België en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat, behalve Luxemburg. Wat Luxemburg betreft, is de briefwisseling tussen België en Luxemburg van 10 en 12 juli 1968 van toepassing.

2. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Denemarken en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat door een in Denemarken wonend persoon.

3. Voor de stelsels van de ongevallenverzekering voor landbouwers en de pensioenverzekering voor landbouwers; uitoefening van landbouwwerkzaamheden anders dan in loondienst in Duitsland en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat.

4. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Spanje en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat door een in Spanje wonend persoon.

5. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Frankrijk en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat, behalve Luxemburg.

6. Uitoefening van landbouwwerkzaamheden anders dan in loondienst in Frankrijk en van werkzaamheden in loondienst in Luxemburg.

7. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Griekenland en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat.

8. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Italië en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat.

9. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat door een in Noorwegen wonend persoon.

10. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Oostenrijk en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat.

11. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Portugal en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat.

12. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Finland en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat door een in Finland wonend persoon.

13. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Zweden en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat door een in Zweden wonend persoon."

2. 372 R 0574: Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, bijgewerkt bij:

- 383 R 2001: Verordening (EEG) nr. 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983 (PB nr. L 230 van 22.8.1983, blz. 6)

en nadien gewijzigd bij:

- 385 R 1660: Verordening (EEG) nr. 1660/85 van de Raad van 13 juni 1985 (PB nr. L 160 van 20.6.1985, blz. 1)

- 385 R 1661: Verordening (EEG) nr. 1661/85 van de Raad van 13 juni 1985 (PB nr. L 160 van 20.6.1985, blz. 7)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 188)

- 386 R 513: Verordening (EEG) nr. 513/86 van de Commissie van 26 februari 1986 (PB nr. L 51 van 28.2.1986, blz. 44)

- 386 R 3811: Verordening (EEG) nr. 3811/86 van de Raad van 11 december 1986 (PB nr. L 355 van 16.12.1986, blz. 5)

- 389 R 1305: Verordening (EEG) nr. 1305/89 van de Raad van 11 mei 1989 (PB nr. L 131 van 13.5.1989, blz. 1)

- 389 R 2332: Verordening (EEG) nr. 2332/89 van de Raad van 18 juli 1989 (PB nr. L 224 van 2.8.1989, blz. 1)

- 389 R 3427: Verordening (EEG) nr. 3427/89 van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 331 van 16.11.1989, blz. 1)

- 391 R 2195: Verordening (EEG) nr. 2195/91 van de Raad van 25 juni 1991 (PB nr. L 206 van 29.7.1991, blz. 2)

- 392 R 1248: Verordening (EEG) nr. 1248/92 van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 136 van 19.5.1992, blz. 7)

- 392 R 1249: Verordening (EEG) nr. 1249/92 van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 136 van 19 mei 1992, blz. 28)

- 393 R 1945: Verordening (EEG) nr. 1945/93 van de Raad van 30 juni 1993 (PB nr. L 181 van 23 juli 1993, blz. 1)

a) Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

i) na "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

1. Sosial- og helsedepartementet (het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken), Oslo.

2. Kommunal- og arbeidsdepartementet (het Ministerie van Locale Entiteiten en werkgelegenheid), Oslo.

3. Barne- og familiedepartementet (het Ministerie voor het Kind en het Gezin), Oslo.

L. OOSTENRIJK

1. Bundesminister für Arbeit und Soziales (Bondsminister van Arbeid en Sociale Zaken), Wien.

2. Bundesminister für Umwelt, Jugend und Familie (Bondsminister van Milieubeheer, Jeugdzaken en het Gezin), Wien.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt gewijzigd in "M. PORTUGAL" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

Sosiaali- ja terveysministeriö/Social- och hälsovårdsministeriet (Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid), Helsinki.

O. ZWEDEN

Regeringen (Socialdepartementet) (de Regering (het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken)), Stockholm.";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd in "P. VERENIGD KONINKRIJK";

b) Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) na "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

1. Werkloosheidsuitkeringen

Arbeidsdirektoratet, Oslo, fylkesarbeidskontorene og de lokale arbeidskontorer på bostedet eller oppholdsstedet (het nationaal arbeidsbureau, Oslo, de regionale arbeidsbureaus en de plaatselijke arbeidsbureaus in de woon- of verblijfplaats).

2. Alle andere uitkeringen krachtens de Noorse Nationale Wet op de sociale verzekering:

Rykstrygderverket, Oslo, fylkesarbeidskontorene og de lokale trygdekontorer på bostedet eller oppholdsstedet (de Nationale Verzekeringsbank, Oslo, de regionale verzekeringskantoren en de plaatselijke verzekeringskantoren in de woon- of verblijfplaats).

3. Kinderbijslag

Rykstrygderverket, Oslo, og de lokale trygdekontorer på bostedet eller oppholdsstedet (de Nationale Verzekeringsbank, Oslo, en de plaatselijke verzekeringskantoren in de woon- of verblijfplaats).

4. Pensioenregeling voor zeevarenden

Pensjonstrygden for sjømenn (de pensioenregeling voor zeevarenden), Oslo.

L. OOSTENRIJK

Voor zover hieronder niet anders wordt bepaald, wordt de bevoegdheid van de Oostenrijkse organen geregeld bij de Oostenrijkse wetgeving.

1. Ziekteverzekering

a) Indien de belanghebbende woont op het grondgebied van een andere Lid-Staat waarop deze verordening van toepassing is, en een Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds) bevoegd is voor een verzekering en krachtens de Oostenrijkse wetgeving de plaatselijke bevoegdheid niet kan worden uitgemaakt, wordt de plaatselijke bevoegdheid als volgt vastgesteld:

- de Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds) bevoegd voor de laatste dienstbetrekking in Oostenrijk, of

- de Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds) bevoegd voor de laatste woonplaats in Oostenrijk, of

- indien er nooit sprake is geweest van een dienstbetrekking waarvoor een Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds) bevoegd was of indien de belanghebbende nooit in Oostenrijk heeft gewoond, de Wiener Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds van Wenen), Wien.

b) Voor de toepassing van titel III, hoofdstuk 1, afdeling 4 en 5, van de verordening in verband met artikel 95 van de toepassingsverordening met betrekking tot de terugbetaling van de uitgaven voor prestaties aan pensioengerechtigden krachtens de ASVG (Algemene Sociale-Verzekeringswet):

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse sociale-verzekeringsinstellingen), Wien, met dien verstande dat de terugbetaling van de uitgaven dient te geschieden uit de door genoemde Federatie ontvangen ziekteverzekeringspremies van de pensioengerechtigden.

2. Pensioenverzekering

Voor de aanwijzing van het orgaan dat uitkeringen verschuldigd is, worden alleen tijdvakken van verzekering krachtens de Oostenrijkse wetgeving in aanmerking genomen.

3. Werkloosheidsverzekering

a) Voor de aanmelding als werkloze:

het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) bevoegd voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende.

b) Voor de afgifte van de formulieren nr. E 301, E 302 en E 303:

het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) bevoegd voor de plaats van arbeid van de belanghebbende.

4. Gezinsbijslagen

a) Gezinsbijslagen met uitzondering van Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapsuitkering):

het Finanzamt (belastingkantoor).

b) Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapsuitkering):

het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) bevoegd voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt gewijzigd in "M. PORTUGAL" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

1. Ziekte en moederschap:

a) Uitkeringen:

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling)

Helsinki, of

het werknemersfonds waarbij de betrokkene is verzekerd;

b) Verstrekkingen

i) uit hoofde van de ziekteverzekering:

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstel-

ling) Helsinki, of

het werknemersfonds waarbij de betrokkene is verzekerd;

ii) volksgezondheid en ziekenhuis:

de plaatselijke afdelingen die diensten verlenen krachtens het stelsel.

2. Ouderdom, invaliditeit, overlijden (pensioenen):

a) Nationale pensioenen:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstel-

ling).

b) Werknemerspensioenen:

de instelling die de werknemerspensioenen toekent en uitkeert.

3. Arbeidsongevallen, beroepsziekten:

de verzekeringsinstellingen die belast is met de arbeidsongevallenverzekering van de betrokkene.

4. Uitkeringen bij overlijden:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki, of

de verzekeringsinstelling die de uitkeringen in het geval van een ongevallenverzekering toekent en betaalt.

5. Werkloosheid:

a) basisstelsel:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki, of

b) aanvullend stelsel:

het bevoegde werkloosheidsfonds.

6. Gezinsbijslagen:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

O. ZWEDEN

1. Voor alle verzekerde gebeurtenissen behalve werkloosheidsuitkeringen

a) In het algemeen:

het sociale-verzekeringskantoor waarbij de belanghebbende verzekerd is.

b) Voor niet in Zweden woonachtige zeelieden:

Göteborgs allmänna försäkringskassa, sjöfartskontoret (het Sociale-verzekeringskantoor van Göteborg, afdeling Zeelieden).

c) Voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 59 van de toepassingsverordening voor niet in Zweden woonachtige personen:

Stockholms läns allmänna försäkringskassa, utlandsavdelningen (het Sociale-verzekeringskantoor van Stockholm, afdeling Buitenland).

d) Voor de toepassing van de artikelen 60 tot en met 77 van de toepassingsverordening voor niet in Zweden woonachtige personen met uitzondering van zeelieden:

- het sociale-verzekeringskantoor van de plaats waar het arbeidsongeval zich heeft voorgedaan of de beroepsziekte aan het licht is getreden, of

- Stockholms läns allmänna försäkringskassa, utlandsavdelningen (het Sociale-verzekeringskantoor van Stockholm, afdeling Buitenland).

2. Voor werkloosheidsuitkeringen:

Arbetsmarknadsstyrelsen (Nationale Raad voor de Arbeidsmarkt).";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd in "P. VERENIGD KONINKRIJK";

c) Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

i) Na "J. NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"K. NOORWEGEN

De lokale arbeidskontorer og trygdekontorer på bostedet eller oppholdsstedet (de plaatselijke arbeidsbureaus en verzekeringskantoren van de woon- of verblijfplaats).

L. OOSTENRIJK

1. Ziekteverzekering:

a) In alle gevallen, behalve voor de toepassing van de artikelen 27 en 29 van de verordening en van de artikelen 30 en 31 van de toepassingsverordening met betrekking tot het orgaan van de woonplaats van een in artikel 27 van de verordening genoemde pensioengerechtigde:

De voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende bevoegde Gebietskrankenkasse (regionaal ziekenfonds).

b) Voor de toepassing van de artikelen 27 en 29 van de verordening en van de artikelen 30 en 31 van de toepassingsverordening met betrekking tot het orgaan van de woonplaats van een in artikel 27 van de verordening genoemde pensioengerechtigde:

het bevoegde orgaan.

2. Pensioenverzekering:

a) Indien de belanghebbende onderworpen is geweest aan de Oostenrijkse wetgeving, behalve voor de toepassing van artikel 53 van de toepassingsverordening:

het bevoegd orgaan.

b) In alle andere gevallen, behalve voor de toepassing van artikel 53 van de toepassingsverordening:

Pensionsversicherungsanstalt der Angestellten (Pensioenverzekeringsinstelling voor beambten), Wien.

c) Voor de toepassing van artikel 53 van de toepassingsverordening:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van de Oostenrijkse sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

3. Ongevallenverzekering:

a) Verstrekkingen

- de voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende bevoegde Gebietskrankenkasse (regionaal ziekenfonds);

- of de Allgemeine Unfallversicherungsanstalt (Algemene Ongevallenverzekeringsinstelling), Wien mag de verstrekkingen toekennen.

b) Uitkeringen

i) In alle gevallen behalve voor de toepassing van artikel 53 juncto artikel 77 van de toepassingsverordening:

Allgemeine Unfallversicherungsanstalt (Algemene Ongevallenverzekeringsinstelling), Wien.

ii) Voor de toepassing van artikel 53 juncto artikel 77 van de toepassingsverordening:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

4. Werkloosheidsverzekering:

het voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende bevoegde Arbeitsamt (Arbeidsbureau).

5. Gezinsbijslagen:

a) Gezinsbijslagen met uitzondering van het Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

het voor de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende bevoegde Finanzamt (belastingkantoor).

b) Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

het voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende bevoegde Arbeitsamt (Arbeidsbureau).";

ii) "K. PORTUGAL" wordt "M. PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

1. Ziekte en moederschap:

a) uitkeringen:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki, of

b) verstrekkingen:

i) terugbetalingen krachtens de ziekteverzekering:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

ii) volksgezondheid en ziekenhuis:

de plaatselijke afdelingen die diensten verlenen krachtens het stelsel.

2. Ouderdom, invaliditeit, overlijden (pensioenen):

a) Nationale pensioenen:

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling),

Helsinki.

b) Werknemerspensioenen:

Eläketurvakeskus/Pensionsskyddscentralen (Centraal Pensioenvoorzie-

ningsinstituut), Helsinki

3. Uitkeringen bij overlijden:

Algemene uitkeringen bij overlijden:

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling),

Helsinki.

4. Werkloosheid:

a) basisstelsel:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

b) aanvullend stelsel:

i) in het geval van artikel 69: Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

ii) in andere gevallen:

het bevoegde werkloosheidsfonds waarbij de betrokkene is verzekerd.

5. Gezinsbijslagen:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

O. ZWEDEN

1. Voor alle verzekerde gebeurtenissen behalve werkloosheidsuitkeringen:

het sociale-verzekeringskantoor van de woon- of verblijfplaats.

2. Voor werkloosheidsuitkeringen:

het provinciale arbeidsbureau van de woon- of verblijfplaats.";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt "P. VERENIGD KONINKRIJK";

d) Bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

i) Na "J. NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"K. NOORWEGEN

1. Werkloosheidsuitkeringen:

Arbeidsdirektoratet (het Directoraat van de Arbeid), Oslo.

2. In alle overige gevallen:

Rikstrygdevertet (de Nationale Verzekeringsbank), Oslo.

L. OOSTENRIJK

1. Ziekte-, ongevallen- en pensioenverzekering:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse verzekeringsinstellingen), Wien.

2. Werkloosheidsverzekering:

a) in de betrekkingen met Duitsland:

Landesarbeitsamt Salzburg (Provinciaal Arbeidsbureau Salzburg),

Salzburg.

b) in alle overige gevallen:

Landesarbeitsamt Wien (Provinciaal Arbeidsbureau Wenen), Wien.

3. Gezinsbijslagen:

a) Gezinsbijslagen met uitzondering van het Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

Bundesministerium für Umwelt, Jugend und Familie (Bondsministerie van Milieubeheer, Jeugdzaken en het Gezin), Wien.

b) Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

Landesarbeitsamt Wien (Provinciaal Arbeidsbureau Wenen), Wien.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt vervangen door "M. PORTUGAL" en het volgende wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

1. Ziekte- en moederschapsverzekering, nationale pensioenen,

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling),

Helsinki.

2. Werknemerspensioenen:

Eläketurvakeskus/Pensionsskyddscentralen (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

3. Arbeidsongevallen, beroepsziekten:

Tapaturmavakuutuslaitosten Liitto/Olycksfallsförsäkringsanstalternas

Förbund (Federatie van Ongevallenverzekeraars), Helsinki.

O. ZWEDEN

1. Voor alle verzekerde gebeurtenissen behalve werkloosheidsuitkeringen:

Riksförsäkringsverket (Nationale Sociale-verzekeringsraad).

2. Voor werkloosheidsuitkeringen:

Arbetsmarknadsstyrelsen (Nationale Raad voor de Arbeidsmarkt).";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt "P. VERENIGD KONINKRIJK";

e) Bijlage 5 wordt als volgt gewijzigd:

i) Na "9. BELGIË-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"10. BELGIË-NOORWEGEN

Niet van toepassing.

11. BELGIË-OOSTENRIJK

Geen.";

ii) "10. BELGIË-PORTUGAL" wordt "12. BELGIË-PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"13. BELGIË-FINLAND

Niet van toepassing.

14. BELGIË-ZWEDEN

Niet van toepassing.";

iii) "11. BELGIË-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "15. BELGIË-VERENIGD KONINKRIJK", en de verdere nummering wordt als volgt aangepast:

"16. DENEMARKEN-DUITSLAND"

"17. DENEMARKEN-SPANJE"

"18. DENEMARKEN-FRANKRIJK"

"19. DENEMARKEN-GRIEKENLAND"

"20. DENEMARKEN-IERLAND"

"21. DENEMARKEN-ITALIË"

"22. DENEMARKEN-LUXEMBURG"

"23. DENEMARKEN-NEDERLAND";

iv) Na "23. DENEMARKEN-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"24. DENEMARKEN-NOORWEGEN

Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: overeenkomst inzake het wederzijds afzien van terugbetalingen uit hoofde van artikel 36, lid 3, artikel 63, lid 3, artikel 70, lid 3, van de Verordening (kosten van de verstrekkingen met betrekking tot ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de toepassingsverordening (kosten van administratieve controles en geneeskundige onderzoeken).

25. DENEMARKEN-OOSTENRIJK

Geen.";

v) "20. DENEMARKEN-PORTUGAL" wordt "26. DENEMARKEN-PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"27. DENEMARKEN-FINLAND

Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: overeenkomst inzake het wederzijds afzien van terugbetalingen uit hoofde van artikel 36, lid 3, artikel 63, lid 3, artikel 70, lid 3, van de Verordening (kosten van de verstrekkingen met betrekking tot ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de toepassingsverordening (kosten van administratieve controles en geneeskundige onderzoeken).

28. DENEMARKEN-ZWEDEN

Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: overeenkomst inzake het wederzijds afzien van terugbetalingen uit hoofde van artikel 36, lid 3, artikel 63, lid 3, artikel 70, lid 3, van de Verordening (kosten van de verstrekkingen met betrekking tot ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de toepassingsverordening (kosten van administratieve controles en geneeskundige onderzoeken).";

vi) "21. DENEMARKEN-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "29. DENEMARKEN-VERENIGD KONINKRIJK", en de verdere nummering wordt als volgt aangepast:

"30. DUITSLAND-SPANJE"

"31. DUITSLAND-FRANKRIJK"

"32. DUITSLAND-GRIEKENLAND"

"33. DUITSLAND-IERLAND"

"34. DUITSLAND-ITALIË"

"35. DUITSLAND-LUXEMBURG"

"36. DUITSLAND-NEDERLAND"

vii) na "36. DUITSLAND-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"37. DUITSLAND-NOORWEGEN

Niet van toepassing.

38. DUITSLAND-OOSTENRIJK

Afdeling II, Nummer 1, en Afdeling III van de Overeenkomst van 2 augustus 1979 betreffende de tenuitvoerlegging van het Verdrag betreffende de werkloosheidsverzekering van 19 juli 1978.";

viii) "29. DUITSLAND-PORTUGAL" wordt "39. DUITSLAND-PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"40. DUITSLAND-FINLAND

Geen.

41. DUITSLAND-ZWEDEN

Geen.";

ix) "30. DUITSLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "42. DUITSLAND- VERENIGD KONINKRIJK", en de verdere nummering wordt als volgt aangepast:

"43. SPANJE-FRANKRIJK"

"44. SPANJE-GRIEKENLAND"

"45. SPANJE-IERLAND"

"46. SPANJE-ITALIË"

"47. SPANJE-LUXEMBURG"

"48. SPANJE-NEDERLAND";

x) Na "48. SPANJE-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"49. SPANJE-NOORWEGEN

Niet van toepassing.

50. SPANJE-OOSTENRIJK

Geen.";

xi) "37. SPANJE-PORTUGAL" wordt "51. SPANJE-PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"52. SPANJE-FINLAND

Geen.

53. SPANJE-ZWEDEN

Geen.";

xii) "38. SPANJE-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "54. SPANJE-VERENIGD KONINKRIJK", en de verdere nummering wordt als volgt aangepast:

"55. FRANKRIJK-GRIEKENLAND"

"56. FRANKRIJK-IERLAND"

"57. FRANKRIJK-ITALIË"

"58. FRANKRIJK-LUXEMBURG"

"59. FRANKRIJK-NEDERLAND";

xiii) Na "59. FRANKRIJK-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"60. FRANKRIJK-NOORWEGEN

Geen.

61. FRANKRIJK-OOSTENRIJK

Geen.";

xiv) "44. FRANKRIJK-PORTUGAL" wordt "62. FRANKRIJK-PORTUGAL", en de verdere nummering wordt als volgt aangepast:

"63. FRANKRIJK-VERENIGD KONINKRIJK"

"64. GRIEKENLAND-IERLAND"

"65. GRIEKENLAND-ITALIË"

"66. GRIEKENLAND-LUXEMBURG"

"67. GRIEKENLAND-NEDERLAND";

xv) Na "67. GRIEKENLAND-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"68. GRIEKENLAND-NOORWEGEN

Geen.

69. GRIEKENLAND-OOSTENRIJK

Geen.";

xvi) "50. GRIEKENLAND-PORTUGAL" wordt "70. GRIEKENLAND-PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"71. GRIEKENLAND-FINLAND

Geen.

72. GRIEKENLAND-ZWEDEN

Geen.";

xvii) "51. GRIEKENLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "73. GRIEKENLAND-VERENIGD KONINKRIJK", en de verdere nummering wordt als volgt aangepast:

"74. IERLAND-ITALIË"

"75. IERLAND-LUXEMBURG"

"76. IERLAND-NEDERLAND";

xviii) na "76. IERLAND-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"77. IERLAND-NOORWEGEN

Niet van toepassing.

78. IERLAND-OOSTENRIJK

Geen.";

xix) "55. IERLAND-PORTUGAL" wordt "79. IERLAND-PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"80. IERLAND-FINLAND

Niet van toepassing.

81. IERLAND-ZWEDEN

Niet van toepassing.";

xx) "56. IERLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "82. IERLAND-VERENIGD KONINKRIJK", en de verdere nummering wordt als volgt aangepast:

"83. ITALIË-LUXEMBURG"

"84. ITALIË-NEDERLAND";

xxi) Na "84. ITALIË-NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"85. ITALIË-NOORWEGEN

Geen.

86. ITALIË-OOSTENRIJK

Geen.";

xxii) "59. ITALIË-PORTUGAL" wordt "87. ITALIË-PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"88. ITALIË-FINLAND

Niet van toepassing.

89. ITALIË-ZWEDEN

Geen.";

xxiii) "60. ITALIË-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "90. ITALIË-VERENIGD KONINKRIJK", en "61. LUXEMBURG-NEDERLAND" wordt "91. LUXEMBURG-NEDERLAND", en het volgende wordt ingevoegd:

"92. LUXEMBURG-NOORWEGEN

Niet van toepassing.

93. LUXEMBURG-OOSTENRIJK

Geen.";

xxiv) "62. LUXEMBURG-PORTUGAL" wordt "94. LUXEMBURG-PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"95. LUXEMBURG-FINLAND

Overeenkomst inzake terugbetaling van 24 februari 1994 ingevolge de artikelen 36, lid 3 en 63, lid 3, van de Verordening.

96. LUXEMBURG-ZWEDEN

Geen.";

xxv) "61. LUXEMBURG-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "97. LUXEMBURG-VERENIGD KONINKRIJK", en het volgende wordt ingevoegd:

"98. NEDERLAND-NOORWEGEN

Geen.

99. NEDERLAND-OOSTENRIJK

Overeenkomst van 17 november 1993 inzake de terugbetaling van kosten op het gebied van de sociale zekerheid.";

xxvi) "64. NEDERLAND-PORTUGAL" wordt "100. NEDERLAND-PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"101. NEDERLAND-FINLAND

Overeenkomst inzake terugbetaling van 24 februari 1994 ingevolge de artikelen 36, lid 3 en 63, lid 3, van de Verordening.

102. NEDERLAND-ZWEDEN

Geen.";

xxvii) "65. NEDERLAND-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "103. NEDERLAND-VERENIGD KONINKRIJK", en het volgende wordt ingevoegd:

"104. NOORWEGEN-OOSTENRIJK

Geen.

105. NOORWEGEN-PORTUGAL

Geen.

106. NOORWEGEN-FINLAND

Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: overeenkomst inzake het wederzijds afzien van terugbetalingen uit hoofde van artikel 36, lid 3, artikel 63, lid 3, artikel 70, lid 3, van de Verordening (kosten van de verstrekkingen met betrekking tot ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de toepassingsverordening (kosten van administratieve controles en geneeskundige onderzoeken).

107. NOORWEGEN-ZWEDEN

Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: overeenkomst inzake het wederzijds afzien van terugbetalingen uit hoofde van artikel 36, lid 3, artikel 63, lid 3, artikel 70, lid 3, van de Verordening (kosten van de verstrekkingen met betrekking tot ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de toepassingsverordening (kosten van administratieve controles en geneeskundige onderzoeken).

108. NOORWEGEN-VERENIGD KONINKRIJK

Artikel 7, lid 3, van de Administratieve Overeenkomst van 28 augustus 1990 inzake de tenuitvoerlegging van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid.

109. OOSTENRIJK-PORTUGAL

Geen.

110. OOSTENRIJK-FINLAND

Geen.

111. OOSTENRIJK-ZWEDEN

Regeling van 22 december 1993 tussen de bevoegde autoriteiten van Oostenrijk en Zweden betreffende de terugbetaling van kosten van de sociale zekerheid.

112. OOSTENRIJK-VERENIGD KONINKRIJK

a) Artikel 18, leden 1 en 2, van de Overeenkomst van 10 november 1980 inzake de tenuitvoerlegging van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 22 juli 1980 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 26 maart 1986 en nr. 2 van 4 juni 1993 met betrekking tot personen die geen aanspraak kunnen maken op de behandeling krachtens Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening;

b) Artikel 18, lid 1, van genoemde Overeenkomst met betrekking tot personen die aanspraak kunnen maken op de behandeling krachtens hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening, met dien verstande dat voor Oostenrijkse onderdanen die op het Oostenrijkse grondgebied woonachtig zijn en voor onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk (met uitzondering van Gibraltar) woonachtig zijn, het relevante paspoort het E 111-formulier vervangt voor alle onder dat formulier vallende verstrekkingen.

113. PORTUGAL-FINLAND

Niet van toepassing.

114. PORTUGAL-ZWEDEN

Geen.";

xxviii) "66. PORTUGAL-VERENIGD KONINKRIJK" wordt "115. PORTUGAL- VERENIGD KONINKRIJK", en het volgende wordt ingevoegd:

"116. FINLAND-ZWEDEN

Artikel 23 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992: overeenkomst inzake het wederzijds afzien van terugbetalingen uit hoofde van artikel 36, lid 3, artikel 63, lid 3, artikel 70, lid 3, van de Verordening (kosten van de verstrekkingen met betrekking tot ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, en werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105, lid 2, van de toepassingsverordening (kosten van administratieve controles en geneeskundige onderzoeken).

117. FINLAND-VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

118. ZWEDEN-VERENIGD KONINKRIJK

Geen.";

f) Bijlage 6 ("Procedure voor de betaling van uitkeringen") wordt als volgt gewijzigd:

i) Na "J. NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"K. NOORWEGEN

Rechtstreekse betaling.

L. OOSTENRIJK

Rechtstreekse betaling.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt "M. PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

Rechtstreekse betaling.

O. ZWEDEN

Rechtstreekse betaling.";

iii) " L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt "P. VERENIGD KONINKRIJK";

g) Bijlage 7 "BANKEN" wordt als volgt gewijzigd:

i) Na "J. NEDERLAND" wordt het volgende ingevoegd:

"K. NOORWEGEN

Sparebanken NOR (de Spaarbank NOR), Oslo.

L. OOSTENRIJK

Österreichische Nationalbank (Nationale Bank van Oostenrijk), Wien.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt "M. PORTUGAL", en het volgende wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

Postipankki Oy, Helsinki - Postbanken Ab, Helsingfors (Postipankki N.V. Helsinki).

O. ZWEDEN

Geen";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt "P. VERENIGD KONINKRIJK";

h) Bijlage 8 wordt vervangen door:

"BIJLAGE 8

TOEKENNING VAN GEZINSBIJSLAGEN

(Artikel 4, lid 8, artikel 10 bis, lid 1, onder d), en artikel 122 van de toepassings-

verordening)

Artikel 10 bis, lid 1, onder d), van de toepassingsverordening is van toepassing op:

A. Werknemers en zelfstandigen

a) met een referentieperiode van een kalendermaand in de betrekkingen tussen:

- België en Duitsland,

- België en Spanje,

- België en Frankrijk,

- België en Griekenland,

- België en Ierland,

- België en Luxemburg,

- België en Noorwegen,

- België en Oostenrijk,

- België en Portugal,

- België en Finland,

- België en Zweden,

- België en het Verenigd Koninkrijk,

- Duitsland en Spanje,

- Duitsland en Frankrijk,

- Duitsland en Griekenland,

- Duitsland en Ierland,

- Duitsland en Luxemburg,

- Duitsland en Noorwegen,

- Duitsland en Oostenrijk,

- Duitsland en Finland,

- Duitsland en Zweden,

- Duitsland en het Verenigd Koninkrijk,

- Spanje en Noorwegen,

- Spanje en Oostenrijk,

- Spanje en Finland,

- Spanje en Zweden,

- Frankrijk en Luxemburg,

- Frankrijk en Noorwegen,

- Frankrijk en Oostenrijk,

- Frankrijk en Finland,

- Frankrijk en Zweden,

- Ierland en Noorwegen,

- Ierland en Oostenrijk,

- Ierland en Zweden

- Luxemburg en Noorwegen,

- Luxemburg en Oostenrijk,

- Luxemburg en Finland,

- Luxemburg en Zweden,

- Nederland en Noorwegen,

- Nederland en Oostenrijk,

- Nederland en Finland,

- Nederland en Zweden,

- Noorwegen en Oostenrijk,

- Noorwegen en Portugal,

- Noorwegen en Finland,

- Noorwegen en Zweden,

- Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk,

- Oostenrijk en Portugal,

- Oostenrijk en Finland,

- Oostenrijk en Zweden,

- Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk,

- Portugal en Frankrijk,

- Portugal en Ierland,

- Portugal en Luxemburg,

- Portugal en Finland,

- Portugal en Zweden,

- Portugal en het Verenigd Koninkrijk,

- Finland en Zweden,

- Finland en het Verenigd Koninkrijk,

- Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

b) met een referentieperiode van en kalenderkwartaal in de betrekkingen tussen:

- Denemarken en Duitsland, Noorwegen

- Nederland en Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg, Portugal.

B. Zelfstandigen

Met een referentieperiode van een kalenderkwartaal in de betrekkingen tussen:

- België en Nederland.

C. Werknemers

Met een referentieperiode van een kalendermaand in de betrekkingen tussen:

- België en Nederland.";

i) Bijlage 9 wordt als volgt gewijzigd:

i) na "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de verstrekkingen in aanmerking genomen die worden toegekend krachtens hoofdstuk 2 van de Nationale Wet op de sociale verzekering (Wet nr. 12 van 17 juni 1966), krachtens Wet nr. 66 van 19 november 1982 inzake gemeentelijke gezondheidszorg, krachtens Wet nr. 57 van 19 juni 1969 op de ziekenhuizen en Wet nr. 2 van 28 april 1961 inzake geestelijke gezondheidszorg.

L. OOSTENRIJK

Voor de berekening van de gemiddelde kosten van de verstrekkingen worden de Gebietskrankenkassen (regionale ziekenfondsen) in aanmerking genomen."

ii) "K. PORTUGAL" wordt gewijzigd in "M. PORTUGAL" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de stelsels van openbare gezondheidszorg en ziekenhuisverpleging en de terugbetalingen krachtens de ziekteverzekering en revalidatieverlening van de Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki, in aanmerking genomen.

O. ZWEDEN

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de verstrekkingen in aanmerking genomen die krachtens het nationale sociale-verzekeringsstelsel worden toegekend.";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd in "P. VERENIGD KONINKRIJK";

j) Bijlage 10 wordt als volgt gewijzigd:

i) na "J. NEDERLAND" invoegen:

"K. NOORWEGEN

1. Voor de toepassing van artikel 14, punt 1 a) en b), van de verordening, artikel 11, lid 1, onder a), en lid 2, van de toepassingsverordening wanneer de werkzaamheden buiten Noorwegen worden verricht, en artikel 14 bis, punt 1 b):

Folketrygdkontoret for utenlandssaker (het Nationale Verzekeringskantoor voor sociale verzekeringen in het buitenland), Oslo.

2. Voor de toepassing van artikel 14 bis, punt 1 a), indien de werkzaamheden in Noorwegen worden verricht:

het plaatselijk verzekeringskantoor in de gemeente waar de belanghebbende woont.

3. Voor de toepassing van artikel 14, punt 1 a), van de verordening, indien de belanghebbende in Noorwegen is gedetacheerd:

het plaatselijke verzekeringskantoor in de gemeente waar de werkgeversvertegenwoordiger in Noorwegen is geregistreerd, en indien de werkgever geen vertegenwoordiger in Noorwegen heeft, het plaatselijke verzekeringskantoor in de gemeente waar de werkzaamheden worden verricht.

4. Voor de toepassing van artikel 14, punt 2 en 3:

het plaatselijke verzekeringskantoor in de gemeente waar de belanghebbende woont.

5. Voor de toepassing van artikel 14 bis, punt 2:

het plaatselijk verzekeringskantoor in de gemeente waar de werkzaamheden worden verricht.

6. Voor de toepassing van artikel 14 ter, punt 1 en 2:

Folketrygdkontoret for utenlandssaker (het Nationale Verzekeringskantoor voor sociale verzekeringen in het buitenland), Oslo.

7. Voor de toepassing van de hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5 en 8 van Titel III van de verordening en de hiermee samenhangende bepalingen in de toepassingsverordening:

Rikstrygdeverket (de Nationale Verzekeringsbank), Oslo, en de aangewezen organen (de regionale organen en de plaatselijke verzekeringskantoren).

8. Voor de toepassing van hoofdstuk 6 van deel III van de verordening en de daarmee samenhangende bepalingen in de toepassingsverordening:

Arbeidsdirektoratet (het Directoraat van de Arbeid), Oslo en de aangewezen organen.

9. Voor het pensioenstelsel voor zeevarenden:

a) het plaatselijk verzekeringskantoor in de woonplaats wanneer de belanghebbende in Noorwegen woont.

b) Folketrygdkontoret for utenlandssaker (het Nationale Verzekeringskantoor voor sociale verzekeringen in het buitenland), Oslo voor de uitbetaling van uitkeringen krachtens het stelsel aan in het buitenland wonende personen.

10. Voor kinderbijslag:

Rikstrygdeverket (de Nationale Verzekeringsbank), Oslo en de aangewezen organen (de plaatselijke verzekeringskantoren).

L. OOSTENRIJK

1. Voor de toepassing van artikel 6, lid 1, van de toepassingsverordening met betrekking tot zelfverzekering krachtens punt 16 van de ASVG (Algemene Sociale-verzekeringswet) voor niet in Oostenrijk woonachtige personen:

Wiener Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds van Wenen), Wien.

2. Voor de toepassing van artikel 14, lid 1, onder b), en artikel 17 van de verordening:

Bundesminister für Arbeit und Soziales (Bondsminister van Arbeid en Sociale Zaken), Wien, in overleg met de Bundesminister für Umwelt, Jugend und Familie (Bondsminister van Milieubeheer, Jeugdzaken en het Gezin), Wien.

3. Voor de toepassing van artikel 11, artikel 11, onder a), artikel 12, onder a), en de artikelen 13 en 14 van de toepassingsverordening:

a) Als de belanghebbende onder de Oostenrijkse wetgeving valt en tegen ziekte verzekerd is:

het bevoegde orgaan van de ziekteverzekering.

b) Als de belanghebbende onder de Oostenrijkse wetgeving valt en niet tegen ziekte verzekerd is:

het bevoegde orgaan van de ongevallenverzekering.

c) In alle overige gevallen:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse Sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

4. Voor de toepassing van artikel 38, lid 1, en artikel 70, lid 1, van de toepassingsverordening:

de voor de woonplaats van de gezinsleden bevoegde Gebietskrankenkasse (Regionale ziekenfondsen).

5. Voor de toepassing van artikel 80, lid 2, artikel 81 en artikel 82, lid 2, van de toepassingsverordening:

Het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) binnen welks ressort de laatste woon- of verblijfplaats van de werknemer gelegen is of binnen welks ressort hij laatstelijk heeft gewerkt.

6. Voor de toepassing van artikel 85, lid 2, en artikel 86, lid 2, van de toepassingsverordening met betrekking tot het Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) binnen welks ressort de laatste woon- of verblijfplaats van de werknemer gelegen is of binnen welks ressort hij laatstelijk heeft gewerkt.

7. Voor de toepassing van:

a) Artikel 102, lid 2, van de toepassingsverordening met betrekking tot de artikelen 36 en 63 van de verordening:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse Sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

b) Artikel 102, lid 2, van de toepassingsverordening met betrekking tot artikel 70 van de verordening:

Landesarbeitsamt Wien (Provinciaal Arbeidsbureau Wenen), Wien.

8. Voor de toepassing van artikel 110 van de toepassingsverordening:

- het bevoegde orgaan, of

- indien er geen Oostenrijks bevoegd orgaan is, het orgaan van de woonplaats.

9. Voor de toepassing van artikel 113, lid 2, van de toepassingsverordening:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse Sociale-verzekeringsinstellingen), Wien, met dien verstande dat de terugbetaling van de uitgaven voor verstrekkingen geschiedt uit de door genoemde federatie ontvangen premies voor de ziekteverzekering van pensioengerechtigden.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt "M. PORTUGAL" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

1. Voor de toepassing van artikel 14, lid 1, onder b), 14 bis, lid 1, onder b) van de verordening en van artikel 11, lid 1, artikel 11 bis, lid 1, artikel 12 bis, artikelen 13, leden 2 en 3 en 14, leden 1 en 2 van de toepassingsverordening:

Eläketurvakeskus/Pensionsskyddscentralen (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

2. Voor de toepassing van artikel 10 ter van de toepassingsverordening:

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

3. Voor de toepassing van de artikelen 36 en 90 van de toepassingsverordening:

- Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling),

Helsinki.

- Työeläkelaitokset (werknemerspensioenfondsen) en Eläketurvakeskus (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

4. Voor de toepassing van artikel 37, onder b), artikel 38, lid 1, artikel 70, lid 1, artikel 82, lid 2, en artikel 86, lid 2, van de toepassingsverordening:

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

5. Voor de toepassing van de artikelen 41 tot en met 59 van de toepassingsverordening:

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

Eläketurvakeskus/Pensionsskyddscentralen (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

6. Voor de toepassing van de artikelen 60 tot en met 67, 71, 75, 76 en 78 van de toepassingsverordening:

De instelling van de woon- of verblijfplaats de verzekeringsinsteling aangewezen door:

Tapaturmavakuutuslaitosten Liitto/Olycksfallsförsäkringsanstalternas Förbund (Federatie van Ongevallenverzekeraars), Helsinki.

7. Voor de toepassing van de artikelen 80 en 81 van de toepassingsverordening:

Het bevoegde werkloosheidsfonds in het geval van werknemerswerkloosheidsuitkeringen.

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling),

Helsinki, in geval van basiswerkloosheidsuitkeringen.

8. Voor de toepassing van de artikelen 102 en 113 van de toepassingsverordening:

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling),

Helsinki.

Tapaturmavakuutuslaitosten Liitto/Olycksfallsförsäkringsanstalternas Förbund (Federatie van Ongevallenverzekeraars), Helsinki, in geval van een ongevallenverzekering.

9. Voor de toepassing van artikel 110 van de toepassingsverordening:

a) Werknemerspensioenen:

Eläketurvakeskus/Pensionsskyddscentralen (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki, in het geval van werknemerspensioenen.

b) Arbeidsongevallen, beroepsziekten:

Tapaturmavakuutuslaitosten Liitto/Olycksfallsförsäkringsanstalternas Förbund (Federatie van Ongevallenverzekeraars), Helsinki, in het geval van ongevallenverzekering.

c) Overige gevallen:

Kansaneläkelaitos/Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling),

Helsinki.

O. ZWEDEN

1. Voor de toepassing van artikel 14, punt 1, artikel 14 bis, punt 1, artikel 14 ter, punt 1 en 2, van de verordening en artikel 11, lid 1, onder a), en artikel 11 bis, lid 1, van de toepassingsverordening:

het sociale-verzekeringskantoor waarbij de belanghebbende verzekerd is.

2. Voor de toepassing van artikel 14, punt 1 b), en 14 bis, punt 1 b), in gevallen waarin iemand naar Zweden worden gedetacheerd:

het sociale-verzekeringskantoor in de plaats waar de werkzaamheden worden verricht.

3. Voor de toepassing van artikel 14 ter, punt 1 en 2, in gevallen wanneer iemand voor langer dan 12 maanden naar Zweden wordt gedetacheerd:

Göteborgs allmänna försäkringskassa, Sjöfartskontoret (Sociale-verzekeringskantoor van Gotenburg, afdeling Zeelieden).

4. Voor de toepassing van artikel 14, punt 2 en 3, en artikel 14 bis, punt 2 en 3, van de verordening:

het sociale-verzekeringskantoor van de woonplaats.

5. Voor de toepassing van artikel 14 bis, punt 4, van de verordening en artikel 11, lid 1, onder b), artikel 11 bis, lid 1, onder b), en artikel 12 bis, punt 5, 6 en 6 a), van de toepassingsverordening:

het sociale-verzekeringskantoor in de plaats waar de werkzaamheden worden verricht.

6. Voor de toepassing van artikel 17 van de verordening:

a) het sociale-verzekeringskantoor in de plaats waar de werkzaamheden worden of zullen worden verricht, en

b) Riksförsäkringsverket (Nationale Sociale-verzekeringsraad) voor categorieën werknemers of zelfstandigen.

7. Voor de toepassing van artikel 102, lid 2:

a) Riksförsäkringsverket (Nationale Sociale-verzekeringsraad).

b) Arbetsmarknadsstyrelsen (Nationale Raad voor de Arbeidsmarkt), voor werkloosheidsuitkeringen.";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt gewijzigd in "P. VERENIGD KONINKRIJK";

k) Bijlage 11 ("Stelsels als bedoeld in artikel 35, lid 2, van de verordening") wordt als volgt gewijzigd:

i) Na "J. NEDERLAND" wordt de volgende tekst ingevoegd:

"K. NOORWEGEN

Geen.

L. OOSTENRIJK

Geen.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt "M. PORTUGAL", en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

Geen.

O. ZWEDEN

Geen.";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt "P. VERENIGD KONINKRIJK".

3. Besluiten van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de Sociale Zekerheid van Migrerende Werknemers:

a) Besluit nr. 117 van 7.7.1982 (PB nr. C 238, 7.9.1983, blz. 3)

Punt 2.2 van dit besluit wordt vervangen door de volgende tekst:

"Onder 'aangewezen instelling` in de zin van dit besluit wordt verstaan:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

b) Besluit nr. 118 van 20.4.1983 (PB nr. C 306, 12.11.1983, blz. 2).

Punt 2.4 van dit besluit wordt vervangen door de volgende tekst:

"Onder 'aangewezen instelling` in de zin van dit besluit wordt verstaan:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

c) Besluit nr. 135 van 1.7.1987 (PB nr. C 281, 4.11.1988, blz. 7).

Punt 2.2 van dit besluit wordt vervangen door de volgende tekst:

"de waarschijnlijke of werkelijke kosten van de verstrekking het hierna genoemde vaste bedrag overschrijden:

a) 20 000 Bfr. voor het orgaan van de woonplaats in België,

b) 3 600 Dkr. voor het orgaan van de woonplaats in Denemarken,

c) 1 000 DM voor het orgaan van de woonplaats in Duitsland,

d) 50 000 dr. voor het orgaan van de woonplaats in Griekenland,

e) 50 000 pta. voor het orgaan van de woonplaats in Spanje,

f) 2 900 Ffr. voor het orgaan van de woonplaats in Frankrijk

g) 300 Iers pond voor het orgaan van de woonplaats in Ierland,

h) 590 000 lire voor het orgaan van de woonplaats in Italië,

i) 20 000 Lfr. voor het orgaan van de woonplaats in Luxemburg,

j) 1 100 Hfl. voor het orgaan van de woonplaats in Nederland,

k) 3 600 Nkr. voor het orgaan van de woonplaats in Noorwegen,

l) 7 000 ÖS voor het orgaan van de woonplaats in Oostenrijk,

m) 60 000 esc. voor het orgaan van de woonplaats in Portugal,

n) 3 000 FM voor het orgaan van de woonplaats in Finland,

o) 3 600 Zkr. voor het orgaan van de woonplaats in Zweden,

p) 350 pond sterling voor het orgaan van de woonplaats in het Verenigd Koninkrijk.";

d) Besluit nr. 136 van 1.7.1987 (PB nr. C 64, 9.3.1988, blz. 7).

De bijlage bij dit besluit wordt als volgt gewijzigd:

i) Na "J. NEDERLAND" wordt de volgende tekst ingevoegd:

"K. NOORWEGEN

Geen.

L. OOSTENRIJK

Geen.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt "M. PORTUGAL" en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

Geen.

O. ZWEDEN

Geen."

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt "P. VERENIGD KONINKRIJK";

e) Besluit nr. 150 van 26.6.1992 (PB nr. C 229, 25.8.1993, blz. 5).

De bijlage bij dit besluit wordt als volgt gewijzigd:

i) Na "J. NEDERLAND" wordt de volgende tekst ingevoegd:

"K. NOORWEGEN

Folketrygdkontoret for utenlandssaker (het Nationale Verzekeringskantoor voor sociale verzekeringen in het buitenland), Oslo.

L. OOSTENRIJK

1. Indien het uitsluitend gaat om gezinsbijslagen: het bevoegde Finanzamt (belastingkantoor);

2. In alle andere gevallen: de bevoegde pensioenverzekeringsinstelling.";

ii) "K. PORTUGAL" wordt "M. PORTUGAL", en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"N. FINLAND

1. Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (sociale verzekeringsinstelling), Helsinki,

en

2. Eläketurvakeskus - Pensionsskyddcentralen (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

O. ZWEDEN

Voor belanghebbenden die in Zweden woonachtig zijn:

het sociale-verzekeringskantoor van de woonplaats.

Voor belanghebbenden die niet in Zweden woonachtig zijn:

Stockholms läns allmänna försäkringskassa, utlandsavdelningen (Sociaal Verzekeringskantoor van Stockholm, afdeling buitenland).";

iii) "L. VERENIGD KONINKRIJK" wordt "P. VERENIGD KONINKRIJK".

B. VRIJ VERKEER VAN WERKNEMERS

368 L 0360: Richtlijn 68/360/EEG van de Raad van 15 oktober 1968 inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsingen en het verblijf van de werknemers der Lid-Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap (PB. nr. L 257 van 19.10.1968, blz. 13).

Voetnoot 1 in de bijlage wordt vervangen door:

"Belgisch, Brits, Deens, Fins, Frans, Grieks, Italiaans, Luxemburgs, Nederlands, Noors, Portugees, Spaans, Zweeds, overeenkomstig het land dat de vergunning afgeeft."

C. GELIJKE KANSEN

382 D 0043: Besluit van de Commissie van 9 december 1981 betreffende de oprichting van een Raadgevend Comité voor gelijke kansen van mannen en vrouwen, als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek van 20 december 1985 (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

a) Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:

"Het Comité heeft twee leden per Lid-Staat."

b) Artikel 6, tweede zin wordt vervangen door:

"De verkiezing heeft plaats bij meerderheid van twee derden van de aanwezige leden met ten minste de helft van de stemmen voor."

c) In artikel 11 wordt de zin "Daarbij moet door ten minste tien leden voor worden gestemd." vervangen door: "Daarbij moet door ten minste de helft van de leden voor worden gestemd."

D. ARBEIDSRECHT

380 L 0987: Richtlijn 80/987/EEG van de Raad van 28 oktober 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever (PB nr. L 283 van 20.10.1980, blz. 23), als gewijzigd bij:

- 387 L 0164: Richtlijn 87/164/EEG van de Raad (PB nr. L 66 van 11.3.1987, blz. 11).

Aan bijlage I, punt 1, ("Werknemers met een arbeidsovereenkomst of arbeidsverhouding van bijzondere aard") wordt toegevoegd:

"F. OOSTENRIJK

1. Leden van het leidinggevend orgaan van een rechtspersoon dat die rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt.

2. Maten die een overheersende positie in de maatschappij kunnen uitoefenen, ook als die invloed op een fiduciaire regeling is gebaseerd."

"G. ZWEDEN

Een werknemer of de nabestaanden van een werknemer, die alleen of samen met zijn naaste verwanten eigenaar was van een aanzienlijk aandeel van de onderneming of zaak van de werkgever en een aanzienlijke invloed op de bedrijfsvoering had. Dit geldt ook als de werkgever een rechtspersoon zonder onderneming of zaak is."

E. GEZONDHEID EN VEILIGHEID

1. 380 L 1107: Richtlijn 80/1107/EEG van de Raad van 27 november 1980 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan chemische, fysische en biologische agentia op het werk, als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek van 20 december 1985 (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0642: Richtlijn 88/642/EEG van de Raad (PB nr. L 356 van 24.12.1988, blz. 74).

In artikel 10, lid 2, wordt "54" vervangen door 64.

2. 382 L 0130: Richtlijn 82/130/EEG van de Raad van 15 februari 1982 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende elektrisch materieel, bestemd voor gebruik in explosieve omgeving van mijngashoudende mijnen, als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek van 20 december 1985 (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0035: Richtlijn 88/35/EEG van de Raad van 2 december 1989 (PB nr. L 20 van 26.1.1988, blz. 28),

- 391 L 0269: Richtlijn 91/269/EEG van de Raad van 30 april 1991 (PB nr. L 134 van 29.5.1991, blz. 51).

In artikel 7, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

3. 388 D 0383: Beschikking 88/383/EEG van de Commissie van 24 februari 1988 ten behoeve van de verbetering van de informatie op het gebied van de gezondheid, hygiëne en veiligheid op het werk (PB nr. L 183 van 14.7.1988, blz. 34)

In artikel 3 wordt "vierentwintig leden" vervangen door "twee leden per Lid-Staat".

4. 378 D 0618: Besluit 78/241/EEG van de Commissie van 28 juni 1978 met betrekking tot de oprichting van een Raadgevend Wetenschappelijk Comité voor het onderzoek naar de toxiciteit en de ecotoxiciteit van chemische verbindingen (PB nr. L 198 van 22.7.1978, blz. 17), als gewijzigd bij:

- 388 D 0241: Besluit 88/241/EEG van de Commissie van 18 maart 1988 (PB nr. L 105 van 26.4.1988, blz. 29.

In artikel 3 wordt "24" vervangen door "32" en "12" door "16".

5. Besluit van 9 juli 1957 van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Bijzondere Raad van Ministers bijeen (PB nr. 28 van 31.8.1957, blz. 487/57), als gewijzigd bij:

- Besluit van de Raad van 11 maart 1965 van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Bijzondere Raad van Ministers bijeen (PB nr. 46 van 22.3.1965, blz. 698/65),

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek van 20 december 1985 (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

a) in artikel 3, eerste alinea, wordt "achtenveertig" vervangen door "vierenzestig";

b) in artikel 9, tweede alinea, wordt "zes" vervangen door "acht";

c) in artikel 13, derde alinea, wordt "de negen" vervangen door "alle";

d) in artikel 18, eerste alinea, wordt "tweeëndertig" vervangen door "drieënveertig";

e) in artikel 18, tweede alinea, wordt "vijfentwintig" vervangen door "drieëndertig";

6. 374 D 0325: Besluit 74/325/EEG van de Raad van 27 juni 1974 betreffende de oprichting van een Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats (PB nr. L 185 van 9.7.1974, blz. 15), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek van 20 december 1985 (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

In artikel 4, lid 1, wordt "72" vervangen door "96".

F. GEHANDICAPTEN

393 D 0136: Besluit 93/136/EEG van de Raad van 25 februari 1993 tot vaststelling van een derde actieprogramma ten behoeve van gehandicapten (Helios II 1993 tot en met 1996) (PB nr. L 56 van 9.3.1993, blz. 30).

a) In artikel 9, lid 1, onder a), wordt "24" vervangen door "28";

b) In artikel 10, lid 1, onder b), wordt "12" vervangen door "16".

G. DIVERSEN

375 R 1365: Verordening (EEG) nr. 1365/75 van 26 mei 1975 betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (PB nr. L 139 van 30.5.1975, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek van 20 december 1985 (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

a) In artikel 6, lid 1, wordt "39" vervangen door "51" en onder a), b) en c) wordt "twaalf" vervangen door "zestien":

b) In artikel 10, lid 1, wordt "12" vervangen door "16".

V. LANDBOUW

A. ALGEMENE BEPALINGEN

I. Informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen

365 R 0079: Verordening (EEG) nr. 79/65/EEG van de Raad van 15 juni 1965 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Economische Gemeenschap (PB nr. L 109 van 23.6.1965, blz. 1859/65), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 R 3577: Verordening (EEG) nr. 3577/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 23).

De tekst van artikel 4, lid 3, wordt vervangen door de onderstaande tekst:

"3. Het maximumaantal bedrijven met boekhouding bedraagt 80 000 voor de Gemeenschap.

Op 1 maart 1986 bedraagt het aantal bedrijven met boekhouding:

- 12 000 voor Spanje; dit aantal wordt tijdens de vijf volgende jaren geleidelijk opgetrokken tot 15 000;

- 1 800 voor Portugal; dit aantal wordt tijdens de vijf volgende jaren geleidelijk opgetrokken tot 3 000;

Op 1 maart 1995 bedraagt het aantal bedrijven met boekhouding:

- 2 000 voor Oostenrijk;

- 1 100 voor Finland;

- 1 000 voor Noorwegen;

- 600 voor Zweden; dit aantal wordt gedurende de drie daaropvolgende jaren verhoogd tot 1 000."

Aan artikel 5, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden richten voornoemd comité op binnen 6 maanden na hun toetreding".

II. Statistieken

1. 372 L 0280: Richtlijn 72/280/EEG van de Raad van 31 juli 1972 betreffende statistische enquêtes van de Lid-Staten inzake melk- en zuivelprodukten (PB nr. L 179 van 7.8.1972, blz. 2), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 1057: Verordening (EEG) nr. 1057/91 van de Commissie van 26 april 1991 (PB nr. L 107 van 27.4.1991, blz. 11).

In artikel 4, lid 2, punt 3, wordt punt a) vervangen door de volgende tekst:

"a) de opgehaalde hoeveelheden melk en room en het vetgehalte daarvan. De gegevens dienen afzonderlijk te worden ingezonden voor elk der onderstaande gebieden met betrekking tot de daar gevestigde bedrijven:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Met betrekking tot Griekenland kan echter volgens de procedure van artikel 7 worden bepaald dat de gegevens afzonderlijk per vastgesteld regionaal gebied moeten worden ingezonden."

2. 376 L 0625: Richtlijn 76/625/EEG van de Raad van 20 juli 1976 betreffende de door de Lid-Staten te houden statistische enquêtes, ten einde het produktiepotentieel van bepaalde soorten fruitbomen vast te stellen (PB nr. L 218 van 11.8.1976, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 1057: Verordening (EEG) nr. 1057/91 van de Commissie van 26 april 1991 (PB nr. L 107 van 27.4.1991, blz. 11).

Aan artikel 1, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden verrichten de in de voorgaande alinea's bedoelde enquêtes voor de eerste maal vóór 31 december 1997.".

3. 379 R 0357: Verordening (EEG) nr. 357/79 van de Raad van 5 februari 1979 betreffende de statistische enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten (PB nr. L 54 van 5.3.1979, blz. 124), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3205: Verordening (EG) nr. 3205/93 van de Raad van 16 november 1993 (PB nr. L 289 van 24.11.1993, blz. 4).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 1 quater

De Republiek Oostenrijk verricht de eerste basisenquête in [1999]. Deze enquête heeft betrekking op de situatie na het rooien en de aanplant van het verkoopseizoen [1998/1999].".

In artikel 5, lid 4, eerste alinea, wordt "en de Helleense Republiek" vervangen door, "de Helleense Republiek en de Republiek Oostenrijk".

In artikel 6, lid 1, wordt in fine toegevoegd: "vanaf het verkoopseizoen 1999/2000 voor wat Oostenrijk betreft."

Artikel 6, lid 6, eerste streepje, wordt vervangen door:

"- voor de eerste maal vóór 1 oktober 1981 voor Duitsland, Frankrijk en Luxemburg, vóór 1 oktober 1984 voor Italië en Griekenland, vóór 1 oktober 1991 voor Spanje en Portugal en vóór 1 oktober 1996 voor Oostenrijk,".

4. 382 L 0606: Richtlijn 82/606/EEG van de Raad van 28 juli 1992 betreffende de organisatie door de Lid-Staten van enquêtes naar de verdiensten van de vaste arbeiders en seizoenarbeiders die werkzaam zijn in de landbouw (PB nr. L 247 van 23.8.1982, blz. 22), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 L 0534: Richtlijn 91/534/EEG van de Raad van 14 oktober 1991 (PB nr. L 288 van 18.10.1991, blz. 36).

Aan artikel 1, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De in de eerste alinea bedoelde enquêtes worden op de volgende wijze verricht:

- per 31 december 1996 door Finland, Noorwegen en Zweden,

- per 31 december 1997 door Oostenrijk.".

Punt 1 van bijlage I wordt vervangen door:

"1. Voor België, Denemarken, Duitsland (met uitzondering van de Länder Berlijn, Bremen, Hamburg en Saarland), Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk: arbeiders in vaste dienst op full-time basis.".

5. 390 R 0837: Verordening (EEG) nr. 837/90 van de Raad van 26 maart 1990 inzake door de Lid-Staten te verstrekken statistische informatie over de graanproduktie (PB nr. L 88 van 3.4.1990, blz. 1), gewijzigd bij:

- 390 R 3570: Verordening (EEG) nr. 3570/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 8).

Bijlage III wordt vervangen door:

"BIJLAGE III

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

6. 393 R 0959: Verordening (EEG) nr. 959/93 van de Raad van 5 april 1993 betreffende door de Lid-Staten te verstrekken statistische informatie over andere gewassen dan granen (PB nr. L 98 van 24.4.1993, blz. 1).

a) Bijlage VI wordt vervangen door:

"BIJLAGE VI

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

b) Bijlage VIII wordt vervangen door:

"BIJLAGE VIII

AREALEN VAN MARGINAAL BELANG EN AREALEN WAARVOOR ENQUÊTES MOETEN WORDEN GEHOUDEN, PER LID-STAAT

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

III. Kwaliteitsbeleid

1. 392 R 2081: Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwprodukten en levensmiddelen (PB nr. L 208 van 24.7.1992, blz. 1).

Aan artikel 2, lid 7, aan artikel 10, lid 1, en aan artikel 17, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Voor Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden begint bovengenoemde termijn te lopen op de datum van hun toetreding".

2. 392 R 2082: Verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de specificiteitscertificering voor landbouwprodukten en levensmiddelen (PB nr. L 208 van 24.7.1992, blz. 9).

Aan artikel 7, lid 4, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden publiceren deze gegevens binnen 6 maanden na hun toetreding.".

Aan artikel 14, lid 1 wordt de volgende zin toegevoegd:

"Voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden begint deze termijn te lopen op de datum van toetreding.".

B. GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENINGEN DER MARKTEN

I. Melk- en zuivelprodukten

1. 368 R 0985: Verordening (EEG) nr. 985/68 van de Raad van 15 juli 1968 houdende vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (PB nr. L 169 van 18.7.1968, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 2045: Verordening (EEG) nr. 2045/91 van de Raad van 26 juni 1991 (PB nr. L 187 van 13.7.1991, blz. 1).

Aan artikel 1, lid 3, sub b), worden de volgende streepjes toegevoegd:

"- zijn ingedeeld als 'meierismør`, wat Noorse boter betreft,

- zijn ingedeeld als 'Teebutter`, wat Oostenrijkse kwaliteitsboter betreft,

- zijn ingedeeld als 'meijerivoi/mejerismör`, wat Finse boter betreft,

- zijn ingedeeld als 'Svenskt smör`, wat Zweedse boter betreft.".

2. 387 R 0777: Verordening (EEG) nr. 777/87 van de Raad van 16 maart 1987, tot wijziging van de interventieaankoopregeling voor boter en magere-melkpoeder (PB nr. L 78 van 20.3.1987, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 1634: Verordening (EEG) nr. 1634/91 van de Raad van 13 juni 1991 (PB nr. L 150 van 15.6.1991, blz. 26).

Aan artikel 1, lid 2, worden de woorden "106 000 ton" vervangen door "109 000 ton".

3. 387 R 1898: Verordening (EEG) nr. 1898/87 van de Raad van 2 juli 1987 betreffende de bescherming van de benaming van melk en zuivelprodukten bij het in de handel brengen (PB nr. L 102 van 3.7.1987, blz. 36), gewijzigd bij:

- 388 R 0222: Verordening (EEG) nr. 222/88 van de Commissie van 22 december 1987 (PB nr. L 28 van 1.2.1988, blz. 1).

De volgende benamingen worden toegevoegd aan de bijlage:

"- kulturmelk

- rømme

- prim

- viili/fil

- smetana

- fil".

4. 392 R 1601: Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de Canarische Eilanden (PB nr. L 173 van 27.6.1992, blz. 13), gewijzigd bij:

- 393 R 1974: Verordening (EEG) nr. 1974/93 van de Commissie van 22 juli 1993 (PB nr. L 180 van 23.7.1993, blz. 26).

Aan artikel 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De bijlage kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 teneinde in voorkomend geval bepaalde zuivelprodukten van oorsprong uit Noorwegen of Zweden die beantwoorden aan de behoeften van de archipel en die deel uitmaken van de traditionele uitvoer naar die eilanden, toe te voegen.".

5. 392 R 3950: Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten (PB nr. L 405 van 31.12.1992, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 394 R 0647: Verordening (EEG) nr. 647/94 van de Commissie van 23 maart 1994 (PB nr. L 80 van 24.3.1994, blz. 16).

Artikel 3, lid 2:

- de tabel in de eerste alinea wordt vervangen door:

" >RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- de volgende alinea's worden toegevoegd:

"Ter compensatie van de Oostenrijkse SLOM-producenten kan de totale hoeveelheid voor de Oostenrijkse leveringsquota worden verhoogd tot maximaal 180 000 ton, toe te kennen overeenkomstig de communautaire wetgeving. Deze reserve is niet-overdraagaar en mag uitsluitend worden gebruikt voor producenten wier recht om de produktie te hervatten ten gevolge van de toetreding wordt beïnvloed.

Ter compensatie van de Finse SLOM-producenten kan de totale hoeveelheid voor de Finse leveringsquota worden verhoogd tot maximaal 200 000 ton, toe te kennen overeenkomstig de communautaire wetgeving. Deze reserve is niet-overdraagaar en mag uitsluitend worden gebruikt voor producenten wier recht om de produktie te hervatten ten gevolge van de toetreding wordt beïnvloed.

Ter compensatie van de Noorse SLOM-producenten kan de totale hoeveelheid voor de Noorse leveringsquota worden verhoogd tot maximaal 175 000 ton, toe te kennen overeenkomstig de communautaire wetgeving. Deze reserve is niet-overdraagaar en mag uitsluitend worden gebruikt voor producenten wier recht om de produktie te hervatten ten gevolge van de toetreding wordt beïnvloed.

De verhoging van de totale hoeveelheden en de voorwaarden waaronder de in de drie voorgaande alinea's bedoelde individuele referentiehoeveelheden worden verleend, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11.".

De verhoging bedraagt ten hoogste:

Oostenrijk: 180 000 ton

Finland: 200 000 ton

Noorwegen: 175 000 ton.

De verhoging van de totale hoeveelheden mag uitsluitend worden gebruikt voor individuele producenten wier recht op toekenning van een referentiehoeveelheid, ingevolge de toetreding, ongunstig is beinvloed door hun deelneming in deze programma's.

De verhoging van de totale hoeveelheden en de voorwaarden waaronder de in vorige alinea's bedoelde individuele referentiehoeveelheden worden toegekend, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11.

Aan artikel 4, lid 1, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

"Voor Noorwegen, Oostenrijk en Finland wordt de datum 31 maart 1993 evenwel vervangen door 31 maart 1995, en voor Zweden door 31 maart 1996.".

Aan artikel 11 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

"Wat evenwel Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden betreft, worden de melkkenmerken van het kalenderjaar 1992 als representatief beschouwd en wordt het representatieve gemiddelde nationale vetgehalte van de geleverde melk vastgesteld op 3,87 % voor Noorwegen, 4,03 % voor Oostenrijk, 4,34 % voor Finland en 4,33 % voor Zweden.".

II. Rundvlees

1. 368 R 0805: Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PB nr. L 148 van 27.6.1968, blz. 24), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3611: Verordening (EG) nr. 3611/93 van de Raad van 22.12.1993 (PB nr. L 328 van 29.12.1993, blz. 7).

In artikel 4 ter wordt het volgende lid ingevoegd:

"3 bis. In afwijking van lid 3, tweede alinea, onder b), wordt het totale aantal dieren vervat in alle respectievelijk voor Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden te bepalen regionale maxima, vastgesteld op:

- 175 000 voor Noorwegen

- 423 400 voor Oostenrijk

- 250 000 voor Finland

- 250 000 voor Zweden.

De gedetailleerde regels voor de toepassing van dit lid, met name de noodzakelijke aanpassings- en overgangsmaatregelen, worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 27.".

In artikel 4 quinquies wordt het volgende lid ingevoegd:

"1 bis. In afwijking van de leden 2, 3 en 4 worden de individuele maxima in Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden toegekend aan de producenten op basis van een totaal aantal voor elk van deze Lid-Staten voorbehouden premierechten. Dit totale aantal premierechten wordt vastgesteld op:

- 50 000 voor Noorwegen

- 325 000 voor Oostenrijk

- 55 000 voor Finland

- 155 000 voor Zweden.

Deze cijfers omvatten zowel de oorspronkelijk toe te kennen premierechten als elke eventuele door deze Lid-Staten aangelegde reserve.

De praktische regels voor de toepassing van dit lid, met name de noodzakelijke aanpassings- en overgangsmaatregelen, worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 27."

2. 390 R 1186: Verordening (EEG) nr. 1186/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot uitbreiding van de werkingssfeer van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (PB nr. L 119 van 11.5.1990, blz. 32).

Aan artikel 1, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"In Noorwegen en Finland worden de in de vorige alinea bedoelde maatregelen, per 1 januari 1996, tenuitvoer gelegd.".

III. Hop

1. 371 R 1696: Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad van 26 juli 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (PB nr. L 175 van 4.8.1971, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 3124: Verordening (EEG) nr. 3124/92 van de Raad van 26 oktober 1992 (PB nr. L 313 van 30.10.1992, blz. 1).

Aan artikel 17, lid 6, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Voor Oostenrijk bedraagt de duur 5 jaar na de datum van toetreding."

2. 377 R 1784: Verordening (EEG) nr. 1784/77 van de Raad van 19 juli 1977 betreffende de certificering van hop (PB nr. L 200 van 8.8.1977, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 1987: Verordening (EEG) nr. 1987/93 van de Raad van 19 juli 1993 (PB nr. L 182 van 24.7.1993, blz. 1).

Aan artikel 9 wordt de volgende zin toegevoegd:

"Oostenrijk deelt deze gegevens binnen 3 maanden na de toetreding mee.".

3. 382 R 1981: Verordening (EEG) nr. 1981/82 van de Raad van 19 juli 1982 tot vaststelling van de lijst van de streken van de Gemeenschap waar de steun voor de produktie van hop alleen aan de erkende producentengroeperingen wordt toegekend (PB nr. L 215 van 23.7.1982, blz. 3), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 3337: Verordening (EEG) nr. 3337/92 van de Raad van 16 november 1992 (PB nr. L 336 van 20.11.1992, blz. 2).

Aan de lijst in de bijlage wordt de volgende streek toegevoegd:

"Österreich".

IV. Zaaizaad

371 R 2358: Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad (PB nr. L 246 van 5.11.1971, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3375: Verordening (EG) nr. 3375/93 van de Commissie van 9 december 1993 (PB nr. L 303 van 10.12.1993, blz. 9).

Aan artikel 8 worden de volgende alinea's toegevoegd:

"Onder voorbehoud van toelating door de Commissie mogen Noorwegen en Finland evenwel steun verlenen voor respectievelijk:

- bepaalde hoeveelheden zaaizaad

- bepaalde hoeveelheden graanzaad

die uitsluitend in deze Lid-Staten worden geproduceerd wegens de specifieke daar heersende klimatologische omstandigheden.

Binnen drie jaar na de toetreding dient de Commissie, op basis van tijdig door beide bovengenoemde Lid-Staten verstrekte inlichtingen, bij de Raad een verslag in over de resultaten van de toegelaten steun, in voorkomend geval vergezeld van de nodige voorstellen. De Raad neemt een besluit volgens de procedure van artikel 3, lid 4.".

V. Eieren en pluimvee

375 R 2782: Verordening (EEG) nr. 2782/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende de produktie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee (PB nr. L 282 van 1.11.1975, blz. 100), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 1057: Verordening (EEG) nr. 1057/91 van de Commissie van 26 april 1991 (PB nr. L 107 van 27.4.1991, blz. 11).

a) Artikel 5, punt 2, wordt vervangen door:

"2. Broedeieren worden vervoerd in onberispelijk schone verpakkingen die uitsluitend broedeieren van een zelfde soort, een zelfde categorie en een zelfde type pluimvee bevatten afkomstig uit één bedrijf en die ten minste de vermelding dragen: 'oeufs à couver`, 'broedeieren`, 'rugeæg`, 'Bruteier`, 'áõãÜ ðñïò åêêüëáøéí`, 'huevos para incubar`, 'eggs for hatching`, 'uova da cova`, 'rugeegg`, 'ovos para incubação`, 'munia haudottavaksi` of 'kläckägg`.".

b) Artikel 6 wordt vervangen door:

"Artikel 6

Uit derde landen afkomstige broedeieren mogen slechts worden ingevoerd indien daarop in ten minste drie mm grote letters de naam van het land van oorsprong en de gedrukte vermelding 'à couver`, 'broedei`, 'rugeæg`, 'Brutei`, 'ðñïò åêêüëáøéí`, 'para incubar`, 'hatching`, 'cova`, 'rugeegg`, 'para incubação`, 'haudottavaksi`, 'för kläckning` voorkomen. De verpakkingen van deze eieren mogen uitsluitend broedeieren van een zelfde soort, een zelfde categorie en een zelfde type pluimvee uit een zelfde land van oorsprong en van een zelfde verzender bevatten en er moeten ten minste de volgende aanduidingen op voorkomen:

a) de op de eieren voorkomende aanduidingen;

b) de pluimveesoort waarvan de eieren afkomstig zijn;

c) de naam of firmanaam en het adres van de verzender.".

VI. Suiker

1. 368 R 0206: Verordening (EEG) nr. 206/68 van de Raad van 20 februari 1968 houdende vaststellingen van raamvoorschriften voor de contracten en overeenkomsten van het betrokken bedrijfsleven betreffende de aankoop van suikerbieten (PB nr. L 47 van 23.2.1968, blz 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing van de verdragen - toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Gemeenschappen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

"4. Wanneer de bieten in Denemarken, Spanje, Finland, Griekenland, Ierland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk evenwel franco aan de suikerfabriek worden geleverd, voorziet het contract in een bijdrage van de fabrikant in de vervoerkosten en wordt het percentage of de bedragen in het contract vastgesteld.".

b) Aan artikel 8 bis wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Voor Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden,

- wordt de zinsnede 'verkoopseizoen 1967/ 1968`, als bedoeld in artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 2, en artikel 10, lid 2, vervangen door de zinsnede 'verkoopseizoen 1994/1995`,

- wordt de zinsnede 'vóór het verkoopseizoen voor suiker 1968/1969` als bedoeld in artikel 5, lid 3, en artikel 8, sub d), vervangen door de zinsnede 'vóór het verkoopseizoen 1995/ 1996`.".

2. 381 R 1785: Verordening (EEG) nr. 1785/81 van de Raad van 30 juni 1981, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB nr. L 177 van 1.7.1981, blz. 4), laatstelijk gewijzigd bij:

- 394 R 0133: Verordening (EG) nr. 133/94 van de Raad van 24 januari 1994 (PB nr. L 22 van 27.1.1994, blz. 7).

a) Aan artikel 16 bis wordt het volgende lid toegevoegd:

"2 bis. Tijdens het eerste jaar na de toetreding mag de Republiek Finland ruwe suiker uit derde landen invoeren met verlaagde heffing tot een hoeveelheid van maximaal 40 000 ton.

Het bepaalde in de voorgaande alinea zal worden herzien in de context van de herziening van deze verordening, die dient plaats te vinden vóór het einde van het verkoopseizoen 1994/1995.".

b) Artikel 16 bis, lid 7, eerste alinea, wordt vervangen door:

"7. De in lid 6 bedoelde aanvraag van een certificaat moet worden voorgelegd aan de bevoegde instantie van Portugal en Finland en begeleid zijn van een verklaring van een raffineur waarin deze zich ertoe verbindt de betrokken hoeveelheid ruwe suiker binnen de zes maanden na invoer in Portugal en in Finland te raffineren.".

c) De inleidende zin van artikel 16 bis, lid 10, wordt vervangen door:

"10. Portugal en Finland delen het volgende mee aan de Commissie:".

d) De eerste alinea van artikel 24, lid 1, wordt vervangen door:

"1. De Lid-Staten kennen, onder de voorwaarden van deze titel, een A-quotum en een B-quotum toe aan iedere op hun grondgebied gevestigde suiker- of isoglucose-producerende onderneming die:

- gedurende het verkoopseizoen 1993/1994 een A- en een B-quotum heeft gekregen,

- ofwel, voor wat betreft Oostenrijk, Finland en Zweden, tijdens het kalenderjaar 1994 suiker of isoglucose heeft geproduceerd.".

e) Artikel 24, lid 2, wordt vervangen door:

"2. Voor de toekenning van de in lid 1 bedoelde A- en B-quota worden de volgende basishoeveelheden vastgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

f) Aan artikel 24, lid 3, worden de volgende alinea's 2 en 3 toegevoegd:

"Wat evenwel de suikerproducerende ondernemingen betreft die zijn gevestigd in:

a) Oostenrijk, zijn het A-quotum en het B-quotum van de suikerproducerende onderneming respectievelijk gelijk aan de in lid 2, sub I a), en sub II a), voor Oostenrijk vastgestelde basishoeveelheid A en basishoeveelheid B;

b) Finland, zijn het A-quotum en het B-quotum van de suikerproducerende onderneming respectievelijk gelijk aan de in lid 2, sub I a), en sub II a), voor Finland vastgestelde basishoeveelheid A en basishoeveelheid B;

c) Zweden, zijn het A-quotum en het B-quotum van de suikerproducerende onderneming respectievelijk gelijk aan de in lid 2, sub I a), en sub II a), voor Zweden vastgestelde basishoeveelheid A en basishoeveelheid B.

Voorts zijn het A-quotum en het B-quotum van de in Finland gevestigde isoglucoseproducerende onderneming respectievelijk gelijk aan de in lid 2, sub I b), en sub II b), voor Finland vastgestelde basishoeveelheid A en basishoeveelheid B.".

VII. Wijn en gedistilleerde dranken

1. 386 R 2392: Verordening (EEG) nr. 2392/82 van de Raad van 24 juli 1986 tot instelling van het communautaire wijnbouwkadaster (PB nr. L 208 van 31.7.1986, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 R 3577: Verordening (EEG) nr. 3577/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17 december 1990, blz. 23).

Aan artikel 4, lid 1, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"In Oostenrijk wordt het binnen 2 jaar na de datum van toetreding ingesteld."

2. 387 R 0822: Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB nr. L 84 van 27.3.1987, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 1566: Verordening (EEG) nr. 1566/93 van de Raad van 14 juni 1993 (PB nr. L 154 van 25 juni 1993, blz. 39).

In artikel 9, lid 1, tweede alinea, sub a), eerste streepje, worden de woorden "en Oostenrijk" ingevoegd na de woorden "voor Duitsland".

3. 387 R 0823: Verordening (EEG) nr. 823/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (PB nr. L 84 van 27.3.1987, blz. 59), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 3896: Verordening (EEG) nr. 3896/91 van de Raad van 16 december 1991 (PB nr. L 368 van 31.12.1991, blz. 3).

Aan artikel 15, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

"h) voor Oostenrijk:

de volgende benamingen die de aanduiding van de herkomst van de wijnen vergezellen:

- Qualitätswein mit staatlicher Prüfnummer, Qualitätswein

- Kabinett oder Kabinettwein

- Qualitätswein besonderer Reife und Leseart oder Prädikatswein

- Spätlese oder Spätlesewein

- Auslese oder Auslesewein

- Beerenauslese oder Beerenauslesewein

- Ausbruch oder Ausbruchwein

- Trockenbeerenauslese oder Trockenbeerenauslesewein

- Eiswein, Strohwein.".

4. 389 R 1576: Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken (PB nr. L 160 van 12.6.1989, blz 1), gewijzigd bij:

- 392 R 3280: Verordening (EEG) nr. 3280/92 van de Raad van 9 november 1992 (PB nr. L 327 van 13.11.1992, blz. 3).

a) In artikel 1, lid 4, sub r), wordt de volgende punt 3) ingevoegd:

"3) De benamingen 'Jägertee`, 'Jagertee` en 'Jagatee` zijn voorbehouden voor likeur van oorsprong uit Oostenrijk, bereid op basis van ethylalcohol verkregen uit landbouwprodukten, van essences van bepaalde gedistilleerde dranken of van thee, aangevuld met verscheidene natuurlijke aroma's als omschreven in artikel 1, lid 2, sub b) i) van Richtlijn 88/388/EEG. Het alcoholgehalte bedraagt ten minste 22,5 % vol. Het suikergehalte, uitgedrukt in invertsuiker, bedraagt ten minste 100 g per liter.".

b) In artikel 1, lid 4, wordt het volgende punt toegevoegd:

"u) Väkevä glögi/Spritglögg

Een gedistilleerde drank die wordt verkregen door aromatisering van ethylalcohol uit landbouwprodukten met natuurlijke of natuuridentieke aroma's van kruidnagels en/of kaneel volgens een van onderstaande procédés: aftrekking en/of distillatie, herdistillatie van alcohol over delen van bovengenoemde planten, toevoeging van natuurlijke of natuuridentieke aroma's van kruidnagels of kaneel of een combinatie van deze methoden.

Daarnaast mogen andere natuurlijke of natuuridentieke plantaardige extracten van aroma's worden gebruikt, doch het aroma van de genoemde specerijen moet overheersen. Het gehalte aan wijn of wijnbouwprodukten mag niet meer dan 50 percent bedragen.".

c) In artikel 4, lid 5, tweede alinea, onder a), worden de volgende streepjes ingevoegd:

"- bergframboos

- poolbraam

- veenbes

- rode bosbes

- duindoornbes;"

d) In bijlage II:

wordt punt "5. Brandy" aangevuld met de volgende termen:

"Wachauer Weinbrand, Weinbrand Dürnstein";

wordt punt "7. Vruchten-eau-de-vie" aangevuld met de volgende termen:

"Wachauer Marillenbrand";

wordt punt "12. Gedistilleerde drank met karwij" aangevuld met de volgende termen:

"Norsk Akevitt/Norsk Akvavit/Norsk Aquavit/Norwegian Aquavit"

"Svensk Aquavit/Svensk Akvavit/Swedish Aquavit";

wordt punt "14. Likeur" aangevuld met de volgende termen:

"Finse bessen-/fruitlikeur

Großglockner Alpenbitter

Mariazeller Magenlikör

Mariazeller Jagasaftl

Puchheimer Bitter

Puchheimer Schloßgeist

Steinfelder Magenbitter

Wachauer Marillenlikör";

wordt punt "15 Gedistilleerde dranken" aangevuld met:

"Svensk Punsch/Swedish Punsch";

wordt het volgende punt 16 toegevoegd:

"16. Wodka: Norsk Vodka/Norwegian Vodka

Svensk Vodka/Swedish Vodka

Suomalainen Vodka/Finsk Vodka/Vodka of Finland."

5. 389 R 2389: Verordening (EEG) nr. 2389/89 van de Raad van 24 juli 1989 betreffende de algemene voorschriften inzake de indeling van de wijnstokrassen (PB nr. L 232 van 9.8.1989, blz. 1), gewijzigd bij:

- 390 R 3577: Verordening (EEG) nr. 3577/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 23).

In artikel 3, lid 1, wordt het volgende streepje ingevoegd voor de woorden "- het gebied voor Portugal,":

"- Bundesland voor Oostenrijk,".

6. 389 R 2392: Verordening (EEG) nr. 2392/89 van de Raad van 24 juli 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost (PB nr. L 232 van 9.8.1989, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 3897: Verordening (EEG) nr. 3897/91 van de Raad van 16 december 1991 (PB nr. L 368 van 31.12.1991, blz. 5).

In artikel 2, lid 3, wordt het eerste streepje sub i) vervangen door de volgende tekst:

"- 'Landwein` voor tafelwijn van oorsprong uit de Bondsrepubliek Duitsland en uit de Republiek Oostenrijk,".

7. 389 R 3677: Verordening (EEG) nr. 3677/89 van de Raad van 7 december 1989 betreffende het totale alcohol-volumegehalte en het totale zuurgehalte van bepaalde ingevoerde kwaliteitswijnen en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2931/80 (PB nr. L 360 van 9.12.1989, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 2606: Verordening (EEG) nr. 2606/93 van de Raad van 21 september 1993 (PB nr. L 239 van 24.9.1993, blz. 6).

Punt a) van artikel 1, lid 1, wordt met ingang van 1 maart 1995 ingetrokken.

8. 391 R 1601: Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwprodukten (PB nr. L 149 van 14.6.1991, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 392 R 3279: Verordening (EEG) nr. 3279/92 van de Raad van 9.11.1992 (PB nr. L 327 van 13.11.1992, blz. 1).

a) Aan artikel 2, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

"d) Väkevä viiniglögi/Starkvinsglögg:

Gearomatiseerde wijn verkregen uit wijn, als bedoeld in lid 1, onder a), waarvan de karakteristieke smaak wordt verkregen door het gebruik van kruidnagels en/of kaneel die altijd samen met andere specerijen moeten worden gebruikt; deze drank mag overeenkomstig artikel 3, onder a), worden verzoet.".

b) In artikel 2, lid 3, worden de volgende punten ingevoegd:

"f bis) Viiniglögi/Vinglögg

Gearomatiseerde drank die uitsluitend wordt verkregen uit rode of witte wijn en suiker, en die hoofdzakelijk door middel van kaneel en/of kruidnagels is gearomatiseerd. Wanneer bij de bereiding van 'Viiniglögi/Vinglögg` witte wijn wordt gebruikt, moet de verkoopbenaming worden aangevuld met de woorden 'uit witte wijn`.

f ter) Gløgg

Gearomatiseerde drank die uitsluitend wordt verkregen uit rode of witte wijn en suiker, en die hoofdzakelijk door middel van kaneel en/of kruidnagels is gearomatiseerd. Wanneer bij de bereiding van 'Gløgg` witte wijn wordt gebruikt, moet de verkoopbenaming worden aangevuld met de woorden 'uit witte wijn`.".

9. 392 R 2333: Verordening (EEG) nr. 2333/92 van de Raad van 13 juli 1992, tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijn en mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd (PB nr. L 231 van 13.8.1992, blz. 9).

In artikel 6, lid 6, wordt punt a), eerste alinea, vervangen door:

"a) 'Winzersekt` voor in Duitsland bereide v.m.q.p.r.d en 'Hauersekt` voor in Oostenrijk bereide v.m.q.p.r.d, die beide voldoen aan de volgende voorwaarden:

- hij moet zijn verkregen uit druiven die zijn geoogst in hetzelfde wijnbouwbedrijf, met inbegrip van groeperingen van wijnbouwers, waar de bereider in de zin van artikel 5, lid 4, de voor de bereiding van v.m.q.p.r.d. bestemde druiven tot wijn verwerkt,

- hij moet door de in het eerste streepje bedoelde bereider in de handel worden gebracht en worden aangeboden met etiketten die gegevens bevatten over het wijnbouwbedrijf, het wijnstokras en de jaargang."

VIII. Schape- en geitevlees

1. 385 R 3643: Verordening (EEG) nr. 3643/85 van de Raad van 19 december 1985 betreffende de invoerregeling die met ingang van 1986 in de sector schape- en geitevlees voor bepaalde derde landen geldt (PB nr. L 348 van 24.12.1985, blz. 2), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 3890: Verordening (EEG) nr. 3890/92 van de Commissie van 28 december 1992 (PB nr. L 391 van 31.12.1992, blz. 51).

In voetnoot a) bij artikel 1, lid 1, worden de woorden "van Oostenrijk" geschrapt.

2. 389 R 3013: Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees (PB nr. L 289 van 7.10.1989, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 394 R 0233: Verordening (EEG) nr. 233/94 van 24.1.1994 (PB nr. L 30 van 3.2.1994, blz. 9).

De volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 5 sixties

1. In afwijking van artikel 5 bis, leden 1, 2, 3 en 4, sub a), 5 en 6, wordt voor Oostenrijk, Finland en Zweden een algemeen maximum voor de toekenning van de in artikel 5 bedoelde premie vastgesteld. Het totale aantal van de onder dit maximum vallende rechten is vastgesteld op

- 205 651 voor Oostenrijk,

- 80 000 voor Finland,

- 180 000 voor Zweden.

Deze getallen omvatten zowel de onmiddellijk toe te kennen hoeveelheden als elke door deze Lid-Staten vastgestelde reserve.

2. Op basis van voornoemde maxima worden de individuele limieten aan de producenten in Oostenrijk, Finland en Zweden uiterlijk toegekend op:

- 31 december 1996 voor Oostenrijk

- 31 december 1995 voor Finland en Zweden.

3. De Commissie stelt de toepassingsbepalingen van dit artikel vast, en met name de nodige aanpassings- en overgangsmaatregelen, overeenkomstig de procedure van artikel 30.".

"Artikel 5 septies

1. In afwijking van artikel 5 bis, leden 1, 2, 3, 4, sub a), 5 en 6, wordt voor Noorwegen een algemeen maximum voor de toekenning van de in artikel 5 bedoelde premie vastgesteld. Het totale aantal van de onder dit maximum vallende rechten wordt vastgesteld op:

- 1 040 000 voor de in aanmerking komende ooien

- een vóór 30 september 1995 volgens de procedure van artikel 30 te bepalen aantal voor in aanmerking komende geiten. Dit laatste aantal wordt bepaald overeenkomstig artikel 5, lid 5, van deze verordening en artikel 1, punt 5, van Verordening (EEG) nr. 3493/90, op basis van de in 1991 volgens het nationale steunregister (PRODUKSJONSTILLEGGSREGISTERET) toegekende premies, en is vanaf 1995 van kracht.

De op grond van dit lid vastgestelde getallen omvatten zowel de onmiddellijk toe te kennen hoeveelheden als elke door Noorwegen vastgestelde reserve.

2. Op basis van voornoemd maximum worden de individuele limieten uiterlijk 31 december 1995 aan de producenten in Noorwegen toegekend.

3. De Commissie stelt de toepassingsbepalingen van dit artikel vast, en met name de nodige aanpassings- en overgangsmaatregelen, overeenkomstig de procedure van artikel 30.".

IX. Akkerbouwgewassen

392 R 1765: Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (PB nr. L 181 van 1.7.1992, blz. 12), laatstelijk gewijzigd bij:

- 394 R 0232: Verordening (EG) nr. 232/94 van de Raad van 24 januari 1994 (PB nr. L 30 van 3.2.1994, blz. 7)

Aan artikel 12, eerste alinea, wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- de bepalingen inzake de vaststelling van de referentiegebieden die in bijlage V ten gunste van nieuwe Lid-Staten moeten worden vastgesteld".

X. Granen

392 R 1766: Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (PB nr. L 181 van 1.7.1992, blz. 21), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 2193: Verordening (EEG) nr. 2193/93 van de Commissie van 28 juli 1993 (PB nr. L 196 van 5.8.1993, blz. 22).

a) In artikel 4, lid 2, na het eerste streepje invoegen:

"- van 1 december tot en met 30 juni voor Zweden.

Indien de interventieperiode in Zweden leidt tot omlegging van de in lid 1 genoemde produkten van andere Lid-Staten naar de interventie in Zweden, neemt de Commissie gedetailleerde bepalingen aan om de situatie overeenkomstig artikel 23 te corrigeren."

b) In artikel 7, lid 1, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

"Bij ontbreken van een noemenswaardige nationale produktie van andere granen voor de produktie van zetmeel, kan een produktierestitutie voor in Finland en Zweden uit gerst en haver verkregen zetmeel worden toegekend, voor zover deze geen verhoging van de zetmeelproduktie van deze twee granen met zich meebrengt van meer dan:

- 50 000 ton in Finland,

- 10 000 ton in Zweden."

XI. Tabak

392 R 2075: Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak (PB nr. L 215 van 30.7.1992, blz. 70).

In artikel 8, alinea 1, wordt het getal "350 000" vervangen door "350 600".

XII. Overige

368 R 0827: Verordening (EEG) nr. 827/68 van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde produkten (PB nr. L 151 van 30.6.1968, blz. 16), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 2430: Verordening (EEG) nr. 2430/93 van de Commissie van 1 september 1993 (PB nr. L 223 van 2.9.1993, blz. 9).

Artikel 5 wordt als volgt aangevuld:

"Indien de Commissie daarvoor een machtiging verleent, kan evenwel steun voor de produktie en het in de handel brengen van rendieren en rendierprodukten (GN ex 0208 en ex 0210) door Noorwegen, Zweden en Finland worden toegekend voor zover deze niet gepaard gaat met een verhoging van de traditionele produktieniveaus."

C. LANDBOUWSTRUCTUREN EN BEGELEIDENDE MAATREGELEN BIJ HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID

1. 375 L 0268: Richtlijn 75/268/EEG van 28 april 1975 betreffende de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden (PB nr. L 128 van 19.5.1975, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 385 R 0797: Verordening (EEG) nr. 797/85 van de Raad van 12 maart 1985 (PB nr. L 93 van 30.3.1985, blz. 1).

Aan artikel 3, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"3 bis. De benoorden de 62e breedtegraad gelegen gebieden en bepaalde aangrenzende gebieden worden gelijkgesteld met de in lid 3 genoemde gebieden voor zover er zeer moeilijke klimatologische omstandigheden heersen die leiden tot een aanzienlijk verkort groeiseizoen."

2. 378 R 1360: Verordening (EEG) nr. 1360/78 van de Raad van 19 juni 1978 betreffende producentengroeperingen en unies van producentengroeperingen (PB nr. L 166 van 23.6.1978, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3669: Verordening (EEG) nr. 3669/93 van de Raad van 22 december 1993 (PB nr. L 338 van 31.12.1993, blz. 26).

a) Aan artikel 2 wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- het gehele Noorse, Oostenrijkse en Finse grondgebied"

b) In artikel 3, lid 1, wordt de inleidende zin als volgt gelezen:

"Voor Italië, Griekenland, Spanje, Portugal, Noorwegen, Oostenrijk en Finland geldt deze verordening voor de volgende produkten, welke in deze landen worden geproduceerd:"

3. 390 R 0866: Verordening (EEG) nr. 866/90 van de Raad van 29 maart 1990 inzake de verbetering van de afwerking en de afzet van landbouwprodukten (PB nr. L 91 van 6.4.1990, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3669: Verordening (EG) nr. 3669/93 van de Raad van 22 december 1993 (PB nr. L 338 van 31.12.1993, blz. 26).

Aan artikel 3, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden dienen deze plannen in binnen 3 maanden na hun toetreding."

4. 391 R 2328: Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad van 15 juli 1991 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur (PB nr. L 218 van 6.8.1991, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3669: Verordening (EEG) nr. 3669/93 van de Raad van 22 december 1993 (PB nr. L 338 van 31.12.1993, blz. 26).

a) Aan artikel 19 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. Met het oog op de toepassing van dit artikel worden alle probleemgebieden in Finland beschouwd als berggebied in de zin van artikel 3, lid 3, van Richtlijn 75/268/EEG."

b) Aan artikel 31, lid 1, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden stellen deze ramingen op voor het tijdvak 1995-1999."

c) Aan artikel 31, lid 4, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden delen deze ramingen binnen 3 maanden na hun toetreding mede."

5. 392 R 2078: Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproduktiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer (PB nr. L 215 van 30.7.1992, blz. 85).

Aan artikel 7, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden delen de Commissie de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen en bepalingen binnen 6 maanden na hun toetreding mede".

6. 392 R 2080: Verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw (PB nr. L 215 van 30.7.1992, blz. 96).

Aan artikel 5, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden verrichten de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving binnen 6 maanden na hun toetreding."

D. WETGEVING INZAKE PLANTAARDIGE PRODUKTEN EN DIERVOEDING

I. Plantengezondheid

1. 377 L 0093: Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen (PB nr. L 26 van 31.01.1977, blz. 20), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0110: Richtlijn 93/110/EG van de Commissie van 9 december 1993 (PB nr. L 303 van 10.12.1993, blz. 19).

a) Bijlage I, deel B, wordt als volgt gewijzigd:

- Onder a), punt 1, worden de letters "S, FI" toegevoegd aan de rechter kolom.

- Onder a), wordt na punt 1, het volgende toegevoegd:

"1a Globodera pallida FI

(Stone) Behrens ".

- Onder a), punt 2, wordt het volgende toegevoegd aan de rechterkolom:

"S (Malmöhus, Kristianstads, Blekinge, Kalmar en Gotlands län)".

- Onder b), punt 1, worden de letters "S, FI" toegevoegd aan de rechterkolom.

- In deel b), punt 2, worden de letters "S, FI" toegevoegd aan de rechterkolom.

b) Bijlage II, deel B, wordt als volgt gewijzigd:

Onder b), punt 2, worden de letters "A, FI, N" toegevoegd aan de rechterkolom.

c) Bijlage III, deel B, wordt als volgt gewijzigd:

Onder punt 1, worden de letters "A, FI, N" toegevoegd aan de rechterkolom.

d) Bijlage IV, deel B, wordt als volgt gewijzigd:

- De letters "S, FI" worden toegevoegd aan de rechterkolom van de punten 20.1, 20.2, 22, 23, 24, 25.1, 25.2, 26, 27 en 30.

- Het volgende wordt toegevoegd na punt 20.2:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- De letters " A, FI, N" worden toegevoegd aan de rechterkolom van punt 21.

2. 392 L 0076: Richtlijn 92/76/EEG van de Commissie van 6 oktober 1992 tot erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap waar bijzondere planteziekterisico's bestaan (PB nr. L 305 van 21.10.1992, blz. 12).

a) Het volgende wordt toegevoegd aan artikel 1:

"Voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden worden genoemde gebieden erkend tot 31 december 1996."

b) De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

i) In deel a), punt 2, wordt het volgende toegevoegd aan de rechterkolom:

"Finland, Zweden".

ii) In deel a), wordt het volgende toegevoegd na punt 5:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

iii) In deel a), punt 12, wordt het volgende toegevoegd aan de rechterkolom:

"Zweden (Malmöhus, Kristianstads, Blekinge, Kalmar, Gotlands län)."

iv) In deel b), punt 2, wordt het volgende toegevoegd aan de rechterkolom:

"Oostenrijk, Finland, Noorwegen".

v) In deel d), punt 1, wordt het volgende toegevoegd aan de rechterkolom:

"Finland, Zweden".

vi) In deel d), punt 2, wordt het volgende toegevoegd aan de rechterkolom:

"Finland, Zweden".

II. Biologische landbouw

391 R 2092: Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen (PB nr. L 198 van 22.7.1991, blz. 1), gewijzigd bij:

- 392 R 0094: Verordening (EEG) nr. 94/92 van de Commissie van 14 januari 1992 (PB nr. L 11 van 17.1.1992, blz. 14),

- 392 R 1535: Verordening (EEG) nr. 1535/92 van de Commissie van 15 juni 1992 (PB nr. L 162 van 16.6.1992, blz. 15),

- 392 R 2083: Verordening (EEG) nr. 2083/92 van de Raad van 14 juli 1992 (PB nr. L 208 van 24.7.1992, blz. 15),

- 393 R 2608: Verordening (EEG) nr. 2608/93 van de Commissie van 23 september 1993 (PB nr. L 239 van 24.9.1993, blz. 10).

- 394 R 0468: Verordening (EG) nr. 468/94 van de Commissie van 2 maart 1994 (PB nr. L 59 van 3.3.1994, blz. 1).

a) Aan artikel 2 worden de volgende streepjes toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

b) Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

i) de Duitse tekst wordt als volgt gelezen:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

ii) de volgende tekst wordt toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

E. VETERINAIRE EN ZOOTECHNISCHE WETGEVING

I. Veterinaire wetgeving

Eerste deel - basisteksten

HOOFDSTUK 1

Horizontale teksten

1. 390 L 0675: Richtlijn 90/675/EEG van de Raad van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor produkten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PB nr. L 373 van 31.12.1990, blz. 1), gewijzigd bij:

- 391 L 0496: Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 (PB nr. L 268 van 24.9.1991, blz. 56),

- 392 R 1601: Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 (PB nr. L 173 van 27.6.1992, blz. 13),

- 392 D 0438: Beschikking 92/438/EEG van de Raad van 13 juli 1992 (PB nr. L 243 van 25.8.1992, blz. 27),

- 392 L 0118: Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

a) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 18 bis

1. Oostenrijk beschikt over een termijn van drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag om de controleregeling waarin dit hoofdstuk voorziet, in te voeren. Tijdens deze overgangsperiode dient Oostenrijk de maatregelen toe te passen die vóór de datum van inwerkingtreding van het toetredingsverdrag volgens de procedure van artikel 24 zullen worden vastgesteld. Die maatregelen moeten er voor zorgen dat alle nodige controles zo dicht mogelijk bij de buitengrenzen van de Gemeenschap worden verricht.

2. Finland beschikt over een termijn van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag om de controleregeling waarin dit hoofdstuk voorziet, in te voeren. Tijdens deze overgangsperiode dient Finland de maatregelen toe te passen die vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag volgens de procedure van artikel 24 zullen worden vastgesteld. Die maatregelen moeten er voor zorgen dat alle nodige controles zo dicht mogelijk bij de buitengrenzen van de Gemeenschap worden verricht."

b) In artikel 31 worden de volgende woorden ingelast na "De Lid-Staten": "met name Oostenrijk en Finland".

c) Aan bijlage I wordt de volgende tekst toegevoegd:

"13. Het grondgebied van de Republiek Oostenrijk

14. Het grondgebied van de Republiek Finland

15. Het grondgebied van het Koninkrijk Noorwegen

16. Het grondgebied van het Koninkrijk Zweden."

2. 391 L 0496: Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PB nr. L 268 van 24.9.1991, blz. 56), gewijzigd bij:

- 391 L 0628: Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 (PB nr. L 340 van 11.12.1991, blz. 17),

- 392 D 0438: Beschikking 92/438/EEG van de Raad van 13 juli 1992 (PB nr. L 243 van 25.8.1992, blz. 27).

a) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 17 bis

Oostenrijk en Finland beschikken over een termijn van drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag om de controleregeling waarin dit hoofdstuk voorziet, in te voeren. Tijdens deze overgangsperiode dienen Oostenrijk en Finland de maatregelen toe te passen die vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag volgens de procedure van artikel 23 zullen worden vastgesteld. Die maatregelen moeten er voor zorgen dat alle nodige controles zo dicht mogelijk bij de buitengrenzen van de Gemeenschap worden verricht."

b) In artikel 29 worden de volgende woorden ingelast na "De Lid-Staten":

"met name Oostenrijk en Finland,".

HOOFDSTUK 2

Diergezondheid

A. HANDELSVERKEER EN HET IN DE HANDEL

BRENGEN

1. 364 L 0432: Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB nr. 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0102: Richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 (PB nr. L 355 van 5.12.1992, blz. 32).

a) aan artikel 2, punt o), wordt de volgende tekst toegevoegd:

"- Oostenrijk: Bundesland

- Finland: Lääni/län

- Noorwegen: fylke

- Zweden: län".

b) aan artikel 3, lid 2, punt e), wordt de volgende zin toegevoegd:

"Tot 1 januari 1996 kunnen runderen en varkens van oorsprong uit Finland en Noorwegen evenwel worden geïdentificeerd met een officieel door de bevoegde instantie van elk van deze Lid-Staten goedgekeurd merkteken. De bevoegde Finse en Noorse instanties stellen de Commissie en de andere Lid-Staten in kennis van alle gegevens betreffende de kenmerken van het officieel goedgekeurde merk."

c) Aan artikel 4 bis, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Voorts moet gedurende een overgangsperiode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, een serologische test met negatief resultaat worden toegepast op alle levende varkens, met inbegrip van wilde varkens, voor verzendingen met bestemming Finland uit een gebied als omschreven in artikel 2, onder o), waarin een haard van vesiculaire varkensziekte is ontstaan. Deze test zal gedurende een tijdvak van twaalf maanden na de verschijning van de laatste haard in voornoemd gebied worden geëist."

d) Aan artikel 4 ter wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Voorts moet gedurende een overgangsperiode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, een serologische test met negatief resultaat worden toegepast op alle levende varkens, met inbegrip van wilde varkens, voor verzendingen met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden uit een gebied als omschreven in artikel 2, onder o), waarin een haard van klassieke varkenspest is ontstaan. Deze test zal gedurende een tijdvak van twaalf maanden na de verschijning van de laatste haard in voornoemd gebied worden geëist. Zo nodig kunnen de toepassingsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12."

e) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 8 bis

Wat betreft 'abortus blauw` (Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome (PRRS)) moet gedurende een overgangsperiode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, een serologische test met negatief resultaat worden toegepast op alle levende varkens, met inbegrip van wilde varkens, voor verzendingen met bestemming Zweden uit een gebied als omschreven in artikel 2, onder o), waarin een haard van 'abortus blauw` (Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome (PRRS)) officieel is geconstateerd. Deze test zal gedurende een tijdvak van twaalf maanden na het verschijnen van de laatste haard in voornoemd gebied worden geëist. Gedetailleerde bepalingen voor de toepassing van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12."

f) Aan artikel 9 worden de volgende leden toegevoegd:

"4. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de door Zweden ingediende programma's betreffende infectieuze bovine rhinotracheïtis/infectieuze pustulaire vulvovaginitis (IBR/IPV) bij runderen en de ziekte van Aujeszky bij varkens. Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. In afwachting van deze besluiten kan Zweden, gedurende een tijdvak van een jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, zijn nationale voorschriften die voor laatstgenoemde datum van kracht waren, toepassen. Dit tijdvak van een jaar kan zo nodig worden verlengd volgens de procedure van artikel 12.

5. De Commissie onderzoekt het door Oostenrijk ingediende programma betreffende infectieuze bovine rhinotracheïtis/infectieuze pustulaire vulvovaginitis (IBR/IPV) bij runderen. Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag genomen.

6. De Commissie onderzoekt de door Finland en Noorwegen ingediende programma's betreffende infectieuze bovine rhinotracheïtis/infectieuze pustulaire vulvovaginitis (IBR/IPV) bij runderen en de ziekte van Aujeszky bij varkens. Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag genomen."

g) Aan artikel 10 worden de volgende leden toegevoegd:

"4. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de door Zweden ingediende bewijsstukken met betrekking tot paratuberculose, leptospirose (leptospirosa hardjo), campylobacteriose (genitale vorm), trichomonose (foetale infectie) bij runderen en overdraagbare gastro-enteritis, leptospirose (leptospirosa pomona) en epidemische diarree bij varkens. Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. In afwachting van deze besluiten kan Zweden, gedurende een tijdvak van een jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, zijn nationale voorschriften die vóór laatstgenoemde datum met betrekking tot deze ziekten van kracht waren, toepassen. Dit tijdvak van een jaar kan zo nodig worden verlengd volgens de procedure van artikel 12.

5. De Commissie onderzoekt de door Finland en Noorwegen ingediende bewijsstukken met betrekking tot infectieuze bovine rhinotracheïtis/infectieuze pustulaire vulvovaginitis (IBR/IPV) bij runderen en de ziekte van Aujeszky bij varkens. Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag genomen."

h) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 10 bis

1. Wat salmonella betreft en in afwachting van de inwerkingtreding van de in deze richtlijn aan te brengen wijzigingen, worden fokrunderen en -varkens, gebruiksrunderen en -varkens en slachtrunderen en -varkens met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden, op de plaats van bestemming onderworpen aan het door deze Lid-Staten toegepaste operationele programma. Indien deze dieren positief blijken te zijn, worden zij onderworpen aan dezelfde maatregelen als die welke van toepassing zijn op dieren van oorsprong uit deze Lid-Staten. Deze maatregelen worden niet toegepast op dieren afkomstig van bedrijven waarvoor een programma geldt dat volgens de procedure van artikel 12 als gelijkwaardig is erkend.

2. De in lid 1 bedoelde garanties zijn slechts van toepassing na goedkeuring door de Commissie van een door Finland, Noorwegen en Zweden in te dienen operationeel programma. De besluiten van de Commissie moeten vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag worden genomen, opdat de operationele programma's en de in lid 1 bedoelde garanties met ingang van de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing zijn."

i) aan bijlage B, punt 12, wordt toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

j) aan bijlage C, punt 9, wordt toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

k) aan bijlage F, wordt in nota 4 betreffende model I, in nota 5 betreffende model II, in nota 4 betreffende model III en in nota 5 betreffende model IV het volgende toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

l) aan bijlage G, hoofdstuk II, punt A, onder 2, wordt toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

2. 391 L 0068: Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PB nr. L 46 van 19.2.1991, blz. 19).

a) Aan artikel 8 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de door Zweden ingediende bewijsstukken met betrekking tot paratuberculose bij schapen en besmettelijke agalactie bij schapen. Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. In afwachting van deze besluiten kan Zweden, gedurende een tijdvak van een jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, zijn nationale voorschriften die vóór laatstgenoemde datum met betrekking tot deze ziekten van kracht waren, toepassen. Dit tijdvak van een jaar kan zo nodig worden verlengd volgens de procedure van artikel 15."

b) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 8 bis

Wat Finland en Noorwegen betreft, organiseert de Commissie, met het oog op de toepassing van de artikelen 7 en 8 en op verzoek van voornoemde Lid-Staten, de noodzakelijke onderzoeken voor de in bijlage B, onder II en III bedoelde ziekten, opdat zo nodig vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag passende besluiten worden genomen overeenkomstig de procedure van artikel 15."

c) Aan bijlage A, hoofdstuk 1, II, 2, i), wordt de volgende zin toegevoegd:

"Deze bepaling wordt vóór de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag opnieuw bekeken en eventueel gewijzigd volgens de procedure van artikel 15."

3. 390 L 0426: Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PB nr. L 224 van 18.8.1990, blz. 42), gewijzigd bij:

- 390 L 0425: Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 (PB nr. L 224 van 18.8.1990, blz. 29),

- 391 L 0496: Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 (PB nr. L 268 van 24.9.1991, blz. 56),

- 392 D 0130: Beschikking 92/130/EEG van de Commissie van 13 februari 1992 (PB nr. L 47 van 22.2.1992, blz. 26),

- 392 L 0036: Richtlijn 92/36/EEG van de Raad van 29 april 1992 (PB nr. L 157 van 10.6.1992, blz. 28).

Aan bijlage C, voetnoot c), wordt het volgende toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

4. 390 L 0539: Richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB nr. L 303 van 31.10.1990, blz. 6), als gewijzigd bij:

- 391 L 0494: Richtlijn 91/494/EEG van de Raad van 26 juni 1991 (PB nr. L 268 van 24.9.1991, blz. 35),

- 392 D 0369: Besluit 92/369/EEG van de Commissie van 24 juni 1992 (PB nr. L 195 van 14.7.1992, blz. 25),

- 393 L 0120: Richtlijn 93/120/EG van de Raad van 22 december 1993 (PB nr. L 340 van 31.12.1993, blz. 35).

a) aan artikel 5 wordt het volgende punt toegevoegd:

"d) wat salmonella betreft, moet pluimvee met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden voldoen aan de op grond van de artikelen 9 bis, 9 ter en 10 ter gestelde voorwaarden."

b) De volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 9 bis

1. Wat salmonella betreft, kunnen Finland, Noorwegen en Zweden aan de Commissie een operationeel programma voorleggen betreffende koppels fokpluimvee en koppels eendagskuikens die bestemd zijn deel te gaan uitmaken van koppels fokpluimvee of koppels gebruikspluimvee.

2. De Commissie onderzoekt de operationele programma's. Na dit onderzoek stelt de Commissie, indien daartoe aanleiding bestaat, volgens de procedure van artikel 32 de algemene of beperkte aanvullende garanties vast die kunnen worden geëist voor verzendingen naar Finland, Noorwegen en Zweden. Deze garanties mogen gelijkwaardig zijn aan die welke Finland, Noorwegen en Zweden onderscheidenlijk in nationaal verband toepassen. De passende besluiten worden vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag genomen.

Artikel 9 ter

1. Wat salmonella betreft, kunnen Finland, Noorwegen en Zweden, in afwachting van de aanneming van een communautaire regelgeving aan de Commissie een operationeel programma voorleggen betreffende de koppels legkippen (gebruikspluimvee dat wordt gefokt voor de produktie van consumptie-eieren).

2. De Commissie onderzoekt de operationele programma's. Na dit onderzoek stelt de Commissie, indien daartoe aanleiding bestaat, volgens de procedure van artikel 32 de algemene of beperkte aanvullende garanties vast die kunnen worden geëist voor verzendingen naar Finland, Noorwegen en Zweden. Deze garanties mogen gelijkwaardig zijn aan die welke Finland, Noorwegen en Zweden onderscheidenlijk in nationaal verband toepassen. Bovendien wordt bij deze garanties rekening gehouden met het oordeel van het Wetenschappelijk Veterinair Comité over de serotypen van salmonella die moeten worden opgenomen op de lijst van serotypen waar pluimvee vatbaar voor is. De passende besluiten worden vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag genomen."

c) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 10 ter

1. Wat salmonella betreft en voor serotypen die niet zijn vermeld in bijlage II, hoofdstuk III, A, worden zendingen slachtpluimvee met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden onderworpen aan een steekproefsgewijze microbiologische test in de inrichting van oorsprong, volgens voorschriften die de Raad op voorstel van de Commissie vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag zal vaststellen.

2. De draagwijdte van de in lid 1 bedoelde test en de toe te passen methoden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het advies van het Wetenschappelijk Veterinair Comité en het operationele programma dat Finland, Noorwegen en Zweden bij de Commissie moeten indienen.

3. De in lid 1 bedoelde test wordt niet toegepast op slachtpluimvee afkomstig van een bedrijf waarvoor een programma geldt dat volgens de procedure van artikel 32 als evenwaardig is erkend aan het in lid 2 bedoelde programma."

d) Aan artikel 12, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Wat Finland, Noorwegen en Zweden betreft, worden de passende besluiten betreffende de status 'geen inenting tegen de ziekte van Newcastle` vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag genomen volgens de procedure van artikel 32."

e) Aan artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk het door Zweden ingediende programma betreffende infectieuze bronchitis. Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. In afwachting van deze besluiten kan Zweden, gedurende een tijdvak van een jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, zijn nationale voorschriften die vóór laatstgenoemde datum voor voornoemde ziekte van kracht waren, toepassen. Dit tijdvak van een jaar kan zo nodig worden verlengd volgens de procedure van artikel 32."

f) Aan artikel 14 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de door Zweden ingediende bewijsstukken met betrekking tot infectieuze rhinotracheïtis van de kalkoen, het swollen head-syndrome, infectieuze laryngotracheïtis (ILT), het Egg Drop Syndrome 76 (EDS 76) en vogelpokken (Fowl pox). Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. In afwachting van deze besluiten kan Zweden, gedurende een tijdvak van een jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, zijn nationale voorschriften die vóór laatstgenoemde datum met betrekking tot deze ziekten van kracht waren, toepassen. Dit tijdvak van een jaar kan zo nodig worden verlengd volgens de procedure van artikel 32."

g) Aan bijlage I, 1, wordt het volgende toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

5. 391 L 0067: Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten (PB nr. L 46 van 19.2.1991, blz. 1), gewijzigd bij:

- 393 L 0054: Richtlijn 93/54/EEG van de Raad van 24 juni 1993 (PB nr. L 175 van 19.7.1993, blz. 34).

a) Aan artikel 12 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de door Zweden ingediende programma's betreffende infectieuze pancreatische necrose (IPN), bacterial Kidney Disease of BKD, furunculose en ERM-Yersiniose. Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. In afwachting van deze besluiten kan Zweden, gedurende een tijdvak van een jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, zijn nationale voorschriften die vóór laatstgenoemde datum voor voornoemde ziekten van kracht waren, toepassen. Dit tijdvak van een jaar kan zo nodig worden verlengd volgens de procedure van artikel 26."

b) Aan artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de door Zweden ingediende bewijsstukken met betrekking tot de voorjaarsviremie van karpers (SVC). Na dit onderzoek kan zo nodig het bepaalde in lid 2 van toepassing zijn. De in lid 2 bedoelde passende besluiten worden zo spoedig mogelijk genomen. In afwachting van deze besluiten kan Zweden, gedurende een tijdvak van een jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, zijn nationale voorschriften die voor laatstgenoemde datum met betrekking tot deze ziekte van kracht waren, toepassen. Dit tijdvak van een jaar kan zo nodig worden verlengd volgens de procedure van artikel 26."

c) De volgende artikelen worden toegevoegd:

"Artikel 28 bis

Wat betreft vissen, hun eieren en gameten, bestemd voor de teelt of het weer uitzetten, zijn verzendingen van of naar Finland niet toegestaan gedurende een overgangsperiode van drie jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.

Artikel 28 ter

Wat betreft vissen en schaaldieren bestemd voor de teelt of het weer uitzetten, zijn verzendingen van of naar Noorwegen niet toegestaan gedurende een overgangsperiode van één jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag. Op verzoek van Noorwegen wordt deze periode, volgens de procedure van artikel 26, jaarlijks worden verlengd. De overgangsperiode bedraagt ten hoogste vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.

Artikel 28 quater

Volgens de procedure van artikel 26 kunnen passende besluiten worden genomen voor de goedkeuring van de door Finland, Noorwegen en Zweden ingediende programma's betreffende de in bijlage A, lijst II, bedoelde ziekten. Deze besluiten treden, afhankelijk van het geval, in werking bij de toetreding of tijdens de overgangsperioden bedoeld in de artikelen 28 bis en 28 ter. In dit verband wordt de in bijlage B, punt I.B bedoelde periode van vier jaar voor Finland tot drie jaar bekort met twee tests gedurende deze periode voor elk bedrijf. Wat Noorwegen betreft, zal rekening worden gehouden met de historische gegevens betreffende IHN en VHS."

6. 392 L 0065: Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB nr. L 268 van 14.9.1992, blz. 54).

a) Aan artikel 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"In afwachting van communautaire bepalingen ter zake kan Zweden zijn nationale voorschriften voor slangen en andere reptielen met bestemming Zweden handhaven."

b) Aan artikel 6, A, 2), b), wordt de volgende zin toegevoegd:

"Bij deze besluiten wordt rekening gehouden met het geval van in de arctische gebieden van de Gemeenschap gefokte herkauwers."

c) Aan artikel 6, A, 2), wordt het volgende punt toegevoegd:

"c) Volgens de procedure van artikel 26 kunnen bepalingen inzake leukose worden aangenomen."

d) Aan artikel 6, A, 3), worden de volgende punten toegevoegd:

"e) Wat vesiculaire varkensziekte betreft, moet gedurende een overgangsperiode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, een serologische test met negatief resultaat worden toegepast op varkens voor verzendingen met bestemming Finland uit een gebied als omschreven in artikel 2, onder o) van Richtlijn 64/432/EEG, waarin een haard van vesiculaire varkensziekte is geconstateerd. Deze test zal gedurende een tijdvak van twaalf maanden na het verschijnen van de laatste haard in voornoemd gebied worden geëist.

f) Wat betreft klassieke varkenspest, moet gedurende een overgangsperiode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, een serologische test met negatief resultaat worden toegepast op varkens voor verzendingen met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden uit een gebied als omschreven in artikel 2, onder o) van Richtlijn 64/432/EEG, waarin een haard van klassieke varkenspest is geconstateerd. Deze test zal gedurende een tijdvak van twaalf maanden na het verschijnen van de laatste haard in voornoemd gebied worden geëist. Zo nodig kunnen de toepassingsbepalingen van dit punt worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26.

g) Wat betreft 'abortus blauw` (Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome (PRRS)) moet gedurende een overgangsperiode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, een serologische test met negatief resultaat worden toegepast op varkens voor verzendingen met bestemming Zweden uit een gebied als omschreven in artikel 2, onder o) van Richtlijn 64/432/EEG, waarin een haard van 'abortus blauw` (Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome (PRRS)) is geconstateerd. Deze test zal gedurende een tijdvak van twaalf maanden na het verschijnen van de laatste haard in voornoemd gebied worden geëist. Gedetailleerde bepalingen voor de toepassing van dit punt worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26."

e) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 10 bis

Wat hondsdolheid betreft, worden de artikelen 9 en 10, volgens de procedure van artikel 26 en na indiening van passende bewijsstukken, gewijzigd in verband met de situatie in Finland, Noorwegen en Zweden ten einde op die Lid-Staten dezelfde bepalingen toe te passen als die welke gelden voor de Lid-Staten met een gelijkwaardige situatie."

f) Aan artikel 13, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

"e) Zweden beschikt over een tijdvak van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag om de maatregelen inzake de instanties, instituten of centra ten uitvoer te leggen."

g) Aan artikel 22 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Bijlage B wordt vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag aan een nieuw onderzoek onderworpen, inzonderheid met het oog op toevoeging aan de lijst van ziekten waarvoor herkauwers en varkens vatbaar zijn, alsmede die ziekten welke via sperma, eicellen en embryo's kunnen worden overgedragen."

h) Aan bijlage C, punt 2 a), wordt de volgende tekst toegevoegd:

"Een Lid-Staat kan evenwel door de Commissie worden gemachtigd om in een erkende instelling, instituut of centrum dieren van een andere oorsprong toe te laten, wanneer de bevoegde autoriteit niet in staat is voor deze dieren een bevredigende oplossing te vinden. De Lid-Staat dient bij de Commissie een plan in met de aanvullende veterinaire garanties die in dat geval van toepassing zijn."

7. 372 L 0461: Richtlijn 72/461/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (PB nr. L 302 van 31.12.1972, blz. 24), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0118: Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

Aan de bijlage, punt 2, derde streepje, wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"- ETY".

B. BESTRIJDINGSMAATREGELEN

1. 385 L 0511: Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PB nr. L 315 van 26.11.1985, blz. 11), gewijzigd bij:

- 390 L 0423: Richtlijn 90/423/EEG van de Raad van 26 juni 1990 (PB nr. L 224 van 18.8.1990, blz. 13),

- 392 D 0380: Beschikking 92/380/EEG van de Commissie van 2 juli 1992 (PB nr. L 198 van 17.7.1992, blz. 54).

a) Aan bijlage A wordt de volgende tekst toegevoegd:

"Zweden: Statens veterinärmedicinska anstalt, Uppsala".

b) Aan bijlage B wordt de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

2. 380 L 0217: Richtlijn 80/217/EEG van de Raad van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (PB nr. L 47 van 21.2.1980, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 D 0384: Besluit 93/384/EEG van de Raad van 14 juni 1993 (PB nr. L 166 van 8.7.1993, blz. 34).

In bijlage II wordt na "Portugal: Laboratorio Nacional de Investigacão Veterinaria - Lisboa" de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

3. 392 L 0035: Richtlijn 92/35/EEG van de Raad van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardepest (PB nr. L 157 van 10.6.1992, blz. 19).

Aan bijlage I, A wordt de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

4. 392 L 0040: Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PB nr. L 167 van 22.6.1992, blz. 1).

Aan bijlage IV wordt de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

5. 392 L 0066: Richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PB nr. L 260 van 5.9.1992, blz. 1).

Aan bijlage IV wordt de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

6. 393 L 0053: Richtlijn 93/53/EEG van de Raad van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten (PB nr. L 175 van 19.7.1993, blz. 23).

Aan bijlage A wordt de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

7. 392 L 0119: Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 69)

Aan bijlage II, punt 5, wordt de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

HOOFDSTUK 3

Volksgezondheid

1. 364 L 0433: Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (PB nr. L 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64), gewijzigd bij:

- 391 L 0497: Richtlijn 91/497/EEG van de Raad van 29 juli 1991 (PB nr. L 268 van 24.9.1991, blz. 69),

- 392 L 0005: Richtlijn 92/5/EEG van de Raad van 10 februari 1992 (PB nr. L 57 van 2.3.1992, blz. 1).

a) Aan artikel 3, punt 1.A.f) ii) wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- voor vlees met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden een van de in bijlage IV, deel IV, derde streepje bedoelde vermeldingen moet bevatten".

b) In artikel 4, punt A worden in de inleidende zin na de datum "1 januari 1993" de volgende woorden ingevoegd:

"behalve voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden, voor welke Lid-Staten de datum 1 januari 1995 geldt".

c) In artikel 4, punt A worden in de inleidende zin na de datum "31 december 1991" de volgende woorden ingevoegd:

"behalve voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden, voor welke Lid-Staten de datum 31 december 1993 geldt."

d) Aan artikel 5 worden de volgende leden toegevoegd;

"3. Wat salmonella betreft zijn, in afwachting van de aanneming van de in lid 2 bedoelde communautaire bepalingen de volgende voorschriften van toepassing op vlees met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden:

a) de verzendingen van vlees zijn onderworpen geweest aan een steekproefsgewijze microbiologische test in de inrichting van oorsprong, die vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag volgens door de Raad op voorstel van de Commissie vast te stellen bepalingen is verricht;

b) i) de onder a) bedoelde test wordt niet verricht op verzendingen van vlees bestemd voor een inrichting om te worden gepasteuriseerd of gesteriliseerd dan wel een gelijkwaardige behandeling te ondergaan;

ii) gedurende een tijdvak van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, gelden voor het onder i) bedoelde vlees evenwel de voorschriften van het door Finland, Noorwegen en Zweden toegepaste operationele programma. In dit verband wordt dit vlees onderworpen aan dezelfde maatregelen als die welke gelden voor vlees van oorsprong uit Finland, Noorwegen en Zweden. Voor het einde van deze periode van drie jaar wordt deze bepaling aan een nieuw onderzoek onderworpen en eventueel gewijzigd volgens de procedure van artikel 16;

c) de onder a) bedoelde test wordt niet toegepast op vlees van oorsprong uit een inrichting waarvoor een programma geldt dat volgens de procedure van artikel 16 als gelijkwaardig is erkend aan het in lid 4 bedoelde programma.

4. De in lid 3 bedoelde garanties gelden eerst na goedkeuring door de Commissie van een door Finland, Noorwegen en Zweden in te dienen operationeel programma. De besluiten van de Commissie moeten worden genomen vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, opdat de operationele programma's en de in lid 3 bedoelde garanties bij de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing zijn."

e) Aan bijlage I, hoofdstuk XI, punt 50 a), eerste streepje, worden de volgende afkortingen toegevoegd:

"AT - FI - NO - SE".

f) Aan bijlage I, hoofdstuk XI, punt 50 a), tweede streepje en derde streepje van punt 50 b), wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"of ETY"

g) Aan bijlage IV, deel IV, wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- bestemd is voor Finland, Noorwegen of Zweden (4) en:

i) dat de in artikel 5, lid 3, sub a) bedoelde test is verricht (4),

ii) dat het vlees is bestemd voor verwerking (4),

iii) dat het vlees afkomstig is van een inrichting waarvoor een programma geldt als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder c) (4)".

2. 391 L 0498: Richtlijn 91/498/EEG van de Raad van 29 juli 1991 houdende vaststelling van de voorschriften voor het toestaan van tijdelijke en beperkte afwijkingen op de specifieke communautaire gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (PB nr. L 268 van 24.9.1991, blz. 105).

a) In artikel 2, lid 1, wordt na de datum 31 december 1995 ingevoegd:

"behalve voor Noorwegen en Zweden, voor welke Lid-Staten de datum 31 december 1996 geldt en voor Oostenrijk en Finland, voor welke Lid-Staten de datum 31 december 1997 geldt".

b) In artikel 2, lid 2, vierde alinea, wordt na de datum 1 juli 1992 ingevoegd:

"of voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden op het tijdstip van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag".

3. 371 L 0118: Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (PB nr. L 55 van 8.3.1971, blz. 23), gewijzigd en bijgewerkt bij:

- 392 L 0116: Richtlijn 92/116/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 1).

a) In artikel 3, punt I,A,i), wordt het volgende streepje ingevoegd:

"- voor vlees met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden één van de in bijlage VI, deel IV, onder e) bedoelde vermeldingen moet bevatten".

b) Aan artikel 5 worden de volgende leden toegevoegd:

"3. Wat salmonella betreft zijn, in afwachting van de aanneming van communautaire voorschriften, de volgende voorschriften van toepassing op vlees met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden:

a) de verzendingen van vlees zijn onderworpen geweest aan een steekproefsgewijze microbiologische test in de inrichting van oorsprong, die vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag volgens door de Raad op voorstel van de Commissie vast te stellen bepalingen is verricht.

b) de onder a) bedoelde test wordt niet toegepast op vlees van oorsprong uit een inrichting waarvoor een programma geldt dat volgens de procedure van artikel 16 als gelijkwaardig is erkend aan het in lid 4 bedoelde programma.

4. De in lid 3 bedoelde garanties gelden eerst na goedkeuring door de Commissie van een door Finland, Noorwegen en Zweden in te dienen operationeel programma. De besluiten van de Commissie moeten worden genomen voor de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, opdat de operationele programma's en de in lid 3 bedoelde garanties bij de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing zijn."

c) Aan bijlage I, hoofdstuk XII, punt 66, onder a), eerste streepje, worden de volgende afkortingen toegevoegd:

"AT - FI - NO - SE".

d) Aan bijlage I, hoofdstuk XII, punt 66, onder a), derde streepje, wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"of ETY".

e) Aan bijlage VI, deel IV, wordt het volgende punt toegevoegd:

"e) indien het vlees bestemd is voor Finland, Noorwegen en Zweden (2);

i) dat de in artikel 5, lid 3, onder a), bedoelde test is verricht (4),

ii) dat het vlees afkomstig is van een inrichting waarvoor een programma geldt als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b). (4).".

f) Aan bijlage VI wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

"(4) doorhalen wat niet van toepassing is".

4. 392 L 0116: Richtlijn 92/116/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot wijziging en bijwerking van Richtlijn 71/118/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 1).

Aan artikel 3 worden de volgende leden toegevoegd:

"1 bis. Finland en Noorwegen beschikken over een op 1 januari 1996 verstrijkende termijn voor wat betreft bepaalde op hun grondgebied gelegen inrichtingen. Vlees uit deze inrichtingen mag alleen op hun onderscheiden nationaal grondgebied in de handel worden gebracht. Finland en Noorwegen stellen de Commissie in kennis van de ten aanzien van deze inrichtingen genomen schikkingen. Zij delen de Commissie en de overige Lid-Staten de lijst van deze inrichtingen mede.

1 ter. Oostenrijk beschikt over een op 1 januari 1996 verstrijkende termijn voor wat betreft bepaalde op zijn grondgebied gelegen inrichtingen. Vlees uit deze inrichtingen mag alleen op zijn nationale grondgebied in de handel worden gebracht. Oostenrijk stelt de Commissie in kennis van de ten aanzien van deze inrichtingen genomen schikkingen. Het deelt de Commissie en de overige Lid-Staten de lijst van deze inrichtingen mede. Oostenrijk kan aan bepaalde inrichtingen een extra termijn tot uiterlijk 1 januari 1998 verlenen, mits deze inrichtingen daartoe vóór 1 april 1995 een verzoek aan de bevoegde autoriteit hebben gedaan. Dit verzoek moet vergezeld gaan van een plan en een werkprogramma waarin wordt aangegeven binnen welke termijnen de inrichting aan de eisen van deze richtlijn kan voldoen. Oostenrijk dient vóór 1 juli 1995 aan de Commissie de lijst van inrichtingen mee waarvoor wordt overwogen een extra termijn te verlenen. In deze lijst moeten de inrichtingen per type worden vermeld en dient de duur van de overwogen vrijstellingen te worden aangegeven. De Commissie onderzoekt deze lijst, wijzigt haar eventueel en keurt haar goed. Zij deelt haar aan de Lid-Staten mee."

5. 377 L 0099: Richtlijn 77/99/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vleesprodukten en bepaalde andere produkten van dierlijke oorsprong (PB nr. L 26 van 31.1.1977, blz. 85), als gewijzigd en bijgewerkt bij:

- 392 L 0005: Richtlijn 92/5/EEG van de Raad van 10 februari 1992 (PB nr. L 57 van 2.3.1992, blz. 1),

gewijzigd bij:

- 392 L 0045: Richtlijn 92/45/EEG van de Raad van 16 juni 1992 (PB nr. L 268 van 14.9.1992, blz. 35),

- 392 L 0116: Richtlijn 92/116/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 1),

- 392 L 0118: Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 49),

a) In artikel 10, tweede alinea, wordt na de datum 1 januari 1996 ingevoegd:

"behalve voor:

- Zweden, voor welke Lid-Staat de datum 1 januari 1997 geldt,

- Oostenrijk, Finland en Noorwegen, voor welke Lid-Staten de datum 1 januari 1998 geldt,".

b) In artikel 10, derde alinea, wordt na de datum 1 januari 1996 ingevoegd:

"behalve voor:

- Zweden, voor welke Lid-Staat de datum 1 januari 1997 geldt.

- Oostenrijk, Finland en Noorwegen, voor welke Lid-Staten de datum 1 januari 1998 geldt,".

c) Aan bijlage B, hoofdstuk VI, punt 4 a), onder i), eerste streepje, worden na "UK" de volgende afkortingen toegevoegd:

"AT - FI - NO - SE"

d) Aan bijlage B, hoofdstuk VI, punt 4 a), onder i), tweede streepje, wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY"

e) Aan bijlage B, hoofdstuk VI, punt 4 a), onder ii), derde streepje, wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY".

6. 392 L 0005: Richtlijn 92/5/EEG van de Raad van 10 februari 1992 tot wijziging en bijwerking van Richtlijn 77/99/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten alsmede tot wijziging van Richtlijn 64/433/EEG (PB nr. L 57 van 2.3.1992, blz. 1).

In artikel 3 wordt na de eerste twee streepjes het volgende streepje ingevoegd:

"- voor bepaalde inrichtingen in Zweden, ten aanzien waarvan Zweden uiterlijk op 1 januari 1996 aan deze richtlijn moet voldoen".

7. 392 L 0120: Richtlijn 92/120/EEG van de Raad van 17 december 1992 houdende vaststelling van de voorschriften voor het toestaan van tijdelijke en beperkte afwijkingen op de specifieke communautaire gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van bepaalde produkten van dierlijke oorsprong (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 86).

In artikel 1, lid 1, wordt na de datum 31 december 1995 ingevoegd:

"behalve voor Oostenrijk en Noorwegen, voor welke Lid-Staten de datum 31 december 1996 geldt en voor Finland, voor welke Lid-Staat de datum 31 december 1997 geldt,".

8. 388 L 0657: Richtlijn 88/657/EEG van de Raad van 14 december 1988 tot vaststelling van de eisen voor de produktie van en het handelsverkeer in gehakt, vlees in stukken van minder dan 100 gram en vleesbereidingen en tot wijziging van de Richtlijnen 64/433/EEG, 71/118/EEG en 72/462/EEG (PB nr. L 382 van 31.12.1988, blz. 3), als gewijzigd bij:

- 392 L 0110: Richtlijn 92/110/EEG van de Raad van 14 december 1992 (PB nr. L 394 van 31.12.1992, blz. 26).

In artikel 13, lid 1, eerste alinea, wordt na de datum 1 januari 1996 het volgende ingevoegd:

"behalve voor Finland, Noorwegen en Zweden, voor welke Lid-Staten de datum 1 januari 1997 geldt".

9. 389 L 0437: Richtlijn 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiprodukten (PB nr. L 212 van 22.7.1989, blz. 87), als gewijzigd bij:

- 389 L 0662: Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 (PB nr. L 395 van 30.12.1989, blz. 13),

- 391 L 0684: Richtlijn 91/684/EEG van de Raad van 19 december 1991 (PB nr. L 376 van 31.12.1991, blz. 38).

a) Aan de bijlage, hoofdstuk XI, punt 1, onder i), eerste streepje, worden na "UK" de volgende afkortingen toegevoegd:

"AT - FI - NO - SE"

b) Aan de bijlage, hoofdstuk XI, punt 1, onder i), tweede streepje, wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY"

c) Aan de bijlage, hoofdstuk XI, punt 1, onder ii), derde streepje, wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY".

10. 391 L 0493: Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van visserijprodukten (PB nr. L 268 van 24.9.1991, blz. 15).

Aan artikel 7, lid 2, wordt na de datum 31 december 1995 het volgende toegevoegd:

"behalve voor Finland, voor welke Lid-Staat de datum 31 december 1997 geldt".

11. 391 L 0492: Richtlijn 91/492/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren (PB nr. L 268 van 24.9.1991, blz. 1).

Aan artikel 5, lid 1, onder a), tweede alinea, wordt na de datum 31 december 1995 het volgende toegevoegd:

"behalve voor Zweden, voor welke Lid-Staat de datum 31 december 1997 geldt."

12. 393 D 0383: Beschikking 93/383/EEG van de Raad van 14 juni 1993 met betrekking tot de referentielaboratoria voor de controle op mariene biotoxines (PB nr. L 166 van 8.7.1993, blz. 31).

Aan de bijlage wordt de volgende tekst toegevoegd:

"voor Finland:

- Eläinlääkintä- ja elintarvikelaitos, Helsinki /Anstalten för veterinärmedicin och livsmedel, Helsingfors;

en

Tullilaboratorio / Tullaboratoriet, Espoo

voor Noorwegen:

- Norges Veterinærhøgskole, Oslo

voor Zweden:

- Institutionen för klinisk bakteriologi, Göteborgs Universitet, Göteborg.

voor Oostenrijk:

Zo nodig wijzigt de Commissie, na raadpleging van de Oostenrijkse autoriteiten, deze bijlage om een nationaal referentielaboratorium aan te wijzen voor de controle op mariene biotoxines."

HOOFDSTUK 4

Gemengde teksten

1. 392 L 0046: Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en produkten op basis van melk (PB nr. L 268 van 14.9.1992, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 392 L 0118: Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

a) Aan artikel 32, lid 1, eerste alinea, wordt na de datum 1 januari 1994 het volgende toegevoegd:

"behalve voor Zweden, voor welke Lid-Staat de datum 1 januari 1996 geldt"

b) Aan bijlage C, hoofdstuk IV, punt A 3, onder a), i), eerste streepje, worden na "UK" de volgende afkortingen toegevoegd:

"AT - FI - NO - SE"

c) Aan bijlage C, hoofdstuk IV, punt A 3, onder a), i), tweede streepje, wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY"

d) Aan bijlage C, hoofdstuk IV, punt A 3, onder a), onder ii), derde streepje, wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY".

2. 391 L 0495: Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PB nr. L 268 van 24.9.1991, blz. 41), als gewijzigd bij:

- 392 L 0065: Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 (PB nr. L 268 van 14.9.1992, blz. 54),

- 392 L 0116: Richtlijn 92/116/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 1).

a) Aan artikel 2, punt 3, wordt na de woorden "landzoogdieren" ingevoegd:

"met inbegrip van rendieren".

b) Aan artikel 6, lid 2, zevende streepje, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Alle slachtverrichtingen van rendieren kunnen evenwel in mobiele slachteenheden plaatsvinden overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 64/433/EEG."

c) Aan bijlage I, hoofdstuk III, punt 11 (1), onder a), eerste streepje, worden de volgende afkortingen toegevoegd:

"AT, FI, NO, SE".

d) Aan bijlage I, hoofdstuk III, punt 11 (1), onder a), derde streepje, wordt de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY".

3. 392 L 0045: Richtlijn 92/45/EEG van de Raad van 16 juni 1992 betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild (PB nr. L 268 van 14.9.1992, blz. 35) als gewijzigd bij:

- 392 L 0116: Richtlijn 92/116/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.03.1993, blz. 1)

a) Aan artikel 3, lid 1, punt a), derde streepje, wordt de volgende zin toegevoegd:

"De Raad kan op voorstel van de Commissie specifieke voorschriften vaststellen voor het verzamelen van wild, indien er sprake is van bijzondere klimatologische omstandigheden."

b) Aan bijlage I, hoofdstuk VII, punt 2, onder a), i), eerste streepje, worden de volgende afkortingen toegevoegd:

"AT, FI, NO, SE".

c) Aan bijlage I, hoofdstuk VII, punt 2, onder a), i), derde streepje, wordt na "EEG" de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY".

4. 392 L 0118: Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

a) In artikel 20, lid 1, eerste alinea, wordt na de datum 1 januari 1994 het volgende ingevoegd:

"behalve voor Noorwegen, voor welke Lid-Staat de datum 1 juli 1995 geldt.".

b) Aan bijlage I, hoofdstuk 14, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Niet-verwerkte gier van koppels pluimvee die zijn ingeënt tegen de ziekte van Newcastle mag niet worden vervoerd naar een gebied dat overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Richtlijn 90/539/EEG van de Raad de status 'geen inenting tegen de ziekte van Newcastle` heeft verkregen."

c) Aan bijlage II, hoofdstuk 2, eerste streepje, wordt de volgende tekst toegevoegd:

"Wat salmonella betreft zijn, in afwachting van de aanneming van communautaire bepalingen de volgende voorschriften van toepassing op eieren met bestemming Finland, Noorwegen en Zweden:

a) de verzendingen van eieren kunnen onderworpen worden aan aanvullende algemene of beperkte garanties die door de Commissie volgens de procedure van artikel 18 zullen worden vasgesteld.

b) de onder a) bedoelde garanties gelden niet voor eieren van oorsprong uit een inrichting waarvoor een programma geldt dat volgens de procedure van artikel 18 is erkend als gelijkwaardig aan het onder c) bedoelde programma;

c) de onder a) bedoelde garanties zijn pas van toepassing na goedkeuring door de Commissie van een door Finland, Noorwegen en Zweden in te dienen operationeel programma. De besluiten van de Commissie moeten vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag worden genomen opdat de operationele programma's en de onder a) bedoelde garanties vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van toepassing zijn."

5. 392 L 0117: Richtlijn 92/117/EEG van de Raad van 17 december 1992 inzake maatregelen voor de bescherming tegen bepaalde zoönoses en bepaalde zoönoseverwekkers bij dieren en in produkten van dierlijke oorsprong ten einde door voedsel overgedragen infecties en vergiftigingen te voorkomen (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 38).

Aan artikel 17, lid 1, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Voor Noorwegen geldt evenwel de datum 1 juli 1995."

6. 372 L 0462: Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesprodukten uit derde landen (PB nr. L 302 van 31.12.1972, blz. 28), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 1601: Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 (PB nr. L 173 van 27.6.1992, blz. 13).

a) Aan artikel 6, lid 2, punt 2), wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Noorwegen en Zweden kunnen gedurende een overgangsperiode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, hun nationale voorschriften handhaven met betrekking tot de invoer van dieren uit landen die tegen mond- en klauwzeer inenten."

b) Aan artikel 14, lid 3, punt 2), wordt het volgende punt toegevoegd:

"e) Noorwegen en Zweden kunnen gedurende een overgangsperiode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, hun nationale voorschriften handhaven met betrekking tot de invoer van vers vlees uit landen die tegen mond- en klauwzeer inenten."

7. 392 L 0102: Richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (PB nr. L 355 van 5.12.1992, blz. 32).

In artikel 11, lid 1, wordt het volgende streepje ingevoegd:

"- voor Finland en Noorwegen vóór 1 januari 1996 voor wat betreft de eisen voor runderen, varkens, schapen en geiten. Zo nodig stelt de Commissie tijdens de overgangsperiode passende maatregelen vast overeenkomstig de procedure van artikel 18 van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad."

8. 381 D 0651: Beschikking 81/651/EEG van de Commissie van 30 juli 1981 tot instelling van een Wetenschappelijk Veterinair Comité (PB nr. L 233 van 19.8.1981, blz. 32), als gewijzigd bij:

- 386 D 0105: Beschikking 86/105/EEG van de Commissie van 25 februari 1986 (PB nr. L 93 van 8.4.1986, blz. 14).

In artikel 3 wordt "18" vervangen door "22".

HOOFDSTUK 5

Bescherming van dieren

391 L 0628: Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG (PB nr. L 340 van 11.12.1991, blz. 17), gewijzigd bij:

- 392 D 0438: Beschikking 92/438/EEG van de Raad van 13 juli 1992 (PB nr. L 243 van 25.8.1992, blz. 27).

a) Aan de bijlage, eerste hoofdstuk, punt A 1), wordt de volgende zin toegevoegd:

"Zweden kan echter gedurende een overgangsperiode van drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag, strengere nationale bepalingen handhaven voor transporten van drachtige koeien en pasgeboren kalveren die hun punt van vertrek en hun punt van aankomst op zijn grondgebied hebben."

b) Aan de bijlage, hoofdstuk 1, punt C 14), wordt de volgende zin toegevoegd:

"Gedurende een overgangsperiode van twee jaar vanaf de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag is overdekt transport voor rendieren echter niet vereist. De Commissie kan na advies van het Wetenschappelijk Veterinair Comité, overeenkomstig de procedure van artikel 17, besluiten deze uitzondering te handhaven."

Tweede deel - Uitvoeringsbepalingen

1. 377 L 0096: Richtlijn 77/96/EEG van de Raad van 21 december 1976 inzake het opsporen van trichinen bij de invoer van vers vlees van varkens (huisdieren) uit derde landen (PB nr. L 26 van 31.1.1977, blz. 67), gewijzigd bij:

- 381 L 0476: Richtlijn 81/476/EEG van de Raad van 24 juni 1981 (PB nr. L 186 van 8.7.1981, blz. 20),

- 383 L 0091: Richtlijn 83/91/EEG van de Raad van 7 februari 1983 (PB nr. L 59 van 5.3.1983, blz. 34),

- 384 L 0319: Richtlijn 84/319/EEG van de Commissie van 7 juni 1984 (PB nr. L 167 van 27.6.1984, blz. 34),

- 385 R 3768: Verordening (EEG) nr. 3768/85 van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 362 van 31.12.1985, blz. 8),

- 389 L 0321: Richtlijn 89/321/EEG van de Commissie van 22 april 1989 (PB nr. L 133 van 17.5.1993, blz. 33).

a) In Bijlage III, punt 2, tweede streepje, wordt na de afkorting "EOK" de volgende afkorting ingevoegd:

"ETY".

b) In Bijlage III, punt 5, tweede streepje, wordt na de afkorting "EUK" de volgende afkorting ingevoegd:

"ETY".

2. 379 D 0542: Beschikking 79/542/EEG van de Raad van 21 december 1979 tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de Lid-Staten de invoer van runderen, varkens en vers vlees toestaan (PB nr. L 146 van 14.6.1979, blz. 15), laatstelijk gewijzigd bij:

- 394 D 0059: Beschikking 94/59/EEG van de Commissie van 26 januari 1994 (PB nr. L 27 van 1.2.1994, blz. 53).

In de bijlagen worden de volgende regels verwijderd:

"AT - Oostenrijk"

"FI - Finland"

"NO - Noorwegen"

"SE - Zweden"

3. 380 D 0790: Beschikking 80/790/EEG van de Commissie van 25 juli 1980 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificaten voor invoer van vers vlees uit Finland (PB nr. L 233 van 4.9.1980, blz. 47), gewijzigd bij:

- 381 D 0662: Beschikking 81/622/EEG van de Commissie van 28 juli 1981 (PB nr. L 237 van 22.8.1981, blz. 33).

Beschikking 80/790/EEG wordt ingetrokken.

4. 380 D 0799: Beschikking 80/799/EEG van de Commissie van 25 juli 1980 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor invoer van vers vlees uit Zweden (PB nr. L 234 van 5.9.1980, blz. 35), gewijzigd bij:

- 381 D 0662: Beschikking 81/662/EEG van de Commissie van 28 juli 1981 (PB nr. L 237 van 22.8.1981, blz. 33).

Beschikking 80/799/EEG wordt ingetrokken.

5. 380 D 0800: Beschikking 80/800/EEG van de Commissie van 25 juli 1980 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor invoer van vers vlees uit Noorwegen (PB nr. L 234 van 5.9.1980, blz. 38), gewijzigd bij:

- 381 D 0662: Beschikking 81/662/EEG van de Commissie van 28 juli 1981 (PB nr. L 237 van 22.8.1981, blz. 33).

Beschikking 80/800/EEG wordt ingetrokken.

6. 382 D 0730: Beschikking 82/730/EEG van de Raad van 18 oktober 1982 inzake de lijst van inrichtingen in de Republiek Oostenrijk die erkend zijn voor de uitvoer van vers vlees naar de Gemeenschap (PB nr. L 311 van 8.11.1982, blz. 1).

Beschikking 82/730/EEG wordt ingetrokken.

7. 382 D 0731: Beschikking 82/731/EEG van de Raad van 18 oktober 1982 inzake de lijst van inrichtingen in de Republiek Finland die erkend zijn voor de uitvoer van vers vlees naar de Gemeenschap (PB nr. L 311 van 8.11.1982, blz. 4), zoals gewijzigd.

Beschikking 82/731/EEG wordt ingetrokken.

8. 382 D 0736: Beschikking 82/736/EEG van de Raad van 18 oktober 1982 inzake de lijst van inrichtingen in het Koninkrijk Zweden die erkend zijn voor de uitvoer van vers vlees naar de Gemeenschap (PB nr. L 311 van 8.11.1982, blz. 18), zoals gewijzigd.

Beschikking 82/736/EEG wordt ingetrokken.

9. 383 D 0421: Beschikking 83/421/EEG van de Commissie van 29 juli 1983 inzake de lijst van inrichtingen in het Koninkrijk Noorwegen die erkend zijn voor de invoer van vers vlees in de Gemeenschap (PB nr. L 238 van 27.8.1983, blz. 35), zoals gewijzigd.

Beschikking 83/421/EEG wordt ingetrokken.

10. 389 K 0214: Aanbeveling 89/214/EEG van de Commissie van 24 februari 1989 inzake de voorschriften die in acht moeten worden genomen bij de controles in inrichtingen in de sector vers vlees die zijn erkend voor het intracommunautaire handelsverkeer (PB nr. L 87 van 31.3.1989, blz. 1).

a) In Bijlage I, hoofdstuk X, punt 49 a) worden in het onderdeel "tekst van de richtlijn", eerste streepje, na de letter "P", de volgende afkortingen ingevoegd:

"AT/FI/NO/SE".

b) Aan Bijlage I, hoofdstuk X, punt 49 a), wordt in het onderdeel "tekst van de richtlijn", tweede streepje, de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY".

c) Aan Bijlage I, hoofdstuk X, punt 49 b), wordt in het onderdeel "tekst van de richtlijn", derde streepje, de volgende afkorting toegevoegd:

"ETY".

11. 390 D 0014: Beschikking 90/14/EEG van de Commissie van 20 december 1989 houdende vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de invoer van diepgevroren sperma van runderen door de Lid-Staten wordt toegestaan. (PB nr. 8 van 11.1.1990, blz. 71), gewijzigd bij:

- 391 D 0276: Beschikking 91/276/EEG van de Commissie van 22 mei 1991 (PB nr. L 135 van 30.5.1991, blz. 58).

In de bijlage worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk"

"Finland"

"Noorwegen"

"Zweden"

12. 390 D 0442: Beschikking 90/442/EEG van de Commissie van 25 juli 1990 tot vaststelling van de codes voor de melding van dierziekten (PB nr. L 227 van 21.8.1990, blz. 39), gewijzigd bij:

- de beschikking van de Commissie van 27.11.1990 (niet gepubliceerd)

- de beschikking van de Commissie van 26.3.1991 (niet gepubliceerd)

Aan artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De Commissie vult voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden de codes aan van de Bijlagen 5 en 6 van deze beschikking. De daartoe nodige beschikkingen worden vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag gegeven."

13. 391 D 0270: Beschikking 91/270/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 houdende vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de invoer van embryo's van als landbouwhuisdier gehouden runderen door de Lid-Staten wordt toegestaan (PB nr. L 134 van 29.5.1991, blz. 56).

In de bijlage worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk"

"Finland"

"Noorwegen"

"Zweden"

14. 391 D 0426: Beschikking 91/426/EEG van de Commissie van 22 juli 1991 tot vaststelling van de voorschriften inzake de financiële bijdrage van de Gemeenschap voor het opzetten van een computernetwerk tussen veterinaire autoriteiten (Animo) (PB nr. L 234 van 23.8.1991, blz. 27), gewijzigd bij:

- 393 D 0004: Beschikking 93/4/EEG van de Commissie van 9 december 1992 (PB nr. L 4 van 8.1.1993, blz. 32).

a) In artikel 1, lid 2, worden de woorden "voor het gehele netwerk" vervangen door: "voor de Gemeenschap in haar samenstelling vóór de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag".

b) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 2 bis

1. Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden kunnen onder de voorwaarden van artikel 1, lid 1, in aanmerking komen voor financiële deelneming van de Gemeenschap.

2. De in lid 1 bedoelde kosten worden door de Commissie aan de Lid-Staten vergoed na overlegging van bewijsstukken.

3. De in lid 2 bedoelde bewijsstukken worden door de Noorse en Zweedse autoriteiten uiterlijk twaalf maanden na de datum van inwerking van het Toetredingsverdrag overhandigd en door de Oostenrijkse en Finse autoriteiten uiterlijk vierentwintig maanden na de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag."

15. 391 D 0449: Beschikking 91/449/EEG van de Commissie van 26 juli 1991 tot vaststelling van het model van de gezondheidscertificaten voor uit derde landen ingevoerde vleesprodukten (PB nr. L 240 van 29.8.1991, blz. 28), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 D 0504: Beschikking 93/504/EEG van de Commissie van 28 juli 1993 (PB nr. L 236 van 21.9.1993, blz. 16).

a) In bijlage A, tweede deel, worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk"

"Finland"

"Noorwegen"

"Zweden"

b) In bijlage B, tweede deel, worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk"

"Finland"

"Noorwegen"

"Zweden"

16. 391 D 0539: Beschikking 91/539/EEG van de Commissie van 4 oktober 1991 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Beschikking 91/426/EEG (Animo) (PB nr. L 294 van 25.10.1991, blz. 47).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 1 bis

De Commissie stelt voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden het aantal eenheden vast dat voor financiële deelneming door de Gemeenschap in aanmerking kan komen. Voor Noorwegen en Zweden worden de daartoe nodige besluiten vóór de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag aangenomen."

Aan artikel 2, lid 2, eerste streepje, worden de volgende woorden toegevoegd:

"behalve voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden waarvoor als datum 1 april 1994 geldt,".

Aan artikel 3 worden na de datum "1 december 1991" de volgende woorden toegevoegd:

"behalve voor Noorwegen en Zweden waarvoor de in aanmerking te nemen datum 1 december 1994 is, en voor Oostenrijk en Finland waarvoor de in aanmerking te nemen datum 1 december 1995 is,".

17. 392 D 0124: Beschikking 92/124/EEG van de Commissie van 10 januari 1992 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor de invoer van sperma van runderen uit Finland (PB nr. L 48 van 22.2.1992, blz. 10).

Beschikking 92/124/EEG wordt ingetrokken.

18. 392 D 0126: Beschikking 92/126/EEG van de Commissie van 10 januari 1992 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor de invoer van sperma van runderen uit Oostenrijk (PB nr. L 48 van 22.2.1992, blz. 28).

Beschikking 92/126/EEG wordt ingetrokken.

19. 392 D 0128: Beschikking 92/128/EEG van de Commissie van 10 januari 1992 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor de invoer van sperma van runderen uit Zweden (PB nr. L 48 van 22.2.1992, blz. 46).

Beschikking 92/128/EEG wordt ingetrokken.

20. 392 D 0175: Beschikking 92/175/EEG van de Commissie van 21 februari 1992 tot identificatie van de eenheden van het computernetwerk "Animo" en tot vaststelling van de lijst ervan (PB nr. L 80 van 25.3.1992, blz. 1), gewijzigd bij:

- 393 D 0071: Beschikking 93/71/EEG van de Commissie van 22 december 1992 (PB nr. L 25 van 2.2.1993, blz. 39),

- 393 D 0292: Beschikking 93/228/EEG van de Commissie van 5 april 1993 (PB nr. L 97 van 23.4.1993, blz. 33).

Aan artikel 1 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. De Commissie vult voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden de lijst in de bijlage aan."

21. 392 D 0260: Beschikking van de Commissie van 10 april 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor tijdelijke toelating van geregistreerde paarden (PB nr. L 130 van 15.5.1992, blz. 67), gewijzigd bij:

- 393 D 0344: Beschikking 93/344/EEG van de Commissie van 17 mei 1993 (PB nr. L 138 van 9.6.1991, blz. 11).

a) In bijlage I wordt groep A vervangen door:

"groep A:

Groenland, IJsland en Zwitserland".

b) In bijlage II, punt A, gezondheidscertificaat, wordt de titel vervangen door:

"GEZONDHEIDSCERTIFICAAT voor de tijdelijke toelating van geregistreerde paarden, afkomstig uit Groenland, IJsland en Zwitserland die voor een periode korter dan negentig dagen op het grondgebied van de Gemeenschap worden toegelaten"

c) In bijlage II, punt A, gezondheidscertificaat, III, d), derde streepje, worden de volgende woorden geschrapt:

"in Oostenrijk, Finland", "Noorwegen, Zweden,"

d) In bijlage II, punt B, gezondheidscertificaat, III, d), derde streepje, worden de volgende woorden geschrapt:

"in Oostenrijk, Finland,", "Noorwegen, Zweden,"

e) In bijlage II, punt C, gezondheidscertificaat, III, d), derde streepje worden de volgende woorden geschrapt:

"in Oostenrijk, Finland,", "Noorwegen, Zweden,"

f) In bijlage II, punt D, gezondheidscertificaat, III, d), derde streepje, worden de volgende woorden geschrapt:

"in Oostenrijk, Finland,", "Noorwegen, Zweden,"

g) In bijlage II, punt E, gezondheidscertificaat, III, d), derde streepje, worden de volgende woorden geschrapt:

"in Oostenrijk, Finland,", "Noorwegen, Zweden,"

22. 392 D 0265: Beschikking 92/265/EEG van de Commissie van 18 mei 1992 betreffende de invoer van levende varkens, sperma van varkens, vers varkensvlees en varkensvleesprodukten uit Oostenrijk in de Gemeenschap en tot intrekking van Beschikking 90/90/EEG (PB nr. L 137 van 20.5.1993, blz. 23), gewijzigd bij:

- 393 D 0427: Beschikking 93/427/EEG van de Commissie van 7 juli 1993 (PB nr. L 197 van 6.8.1993, blz. 52).

Beschikking 92/265/EEG wordt ingetrokken.

23. 392 D 0290: Beschikking 92/290/EEG van de Commissie van 14 mei 1992 inzake bepaalde beschermende maatregelen ten aanzien van runderembryo's in verband met bovine spongiforme encefalopathie (BSE) in het Verenigd Koninkrijk (PB nr. L 152 van 4.6.1992, blz. 37).

Aan artikel 2 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden kunnen hun nationale wetgeving inzake embryo's van runderen (huisdieren) afkomstig uit een Lid-Staat waar veel ziektegevallen voorkomen, handhaven gedurende een overgangsperiode van ten hoogste twee jaar na de datum van inwerking van het Toetredingsverdrag. De onderhavige bepaling zal gedurende deze overgangsperiode opnieuw worden bezien in het licht van de opgedane ervaring en de resultaten van de lopende wetenschappelijke onderzoeken."

24. 392 D 0341: Beschikking 92/341/EEG van de Commissie van 3 juni 1992 met betrekking tot een computersysteem voor het opzoeken van de lokale eenheden Animo (PB nr. L 188 van 8.7.1992, blz. 37).

In artikel 1, lid 1, worden na de datum "15 juni 1992" de volgende woorden ingevoegd:

"behalve voor Noorwegen en Zweden waarvoor de in aanmerking te nemen datum 1 september 1994 is, en voor Oostenrijk en Finland, waarvoor de in aanmerking te nemen datum 1 juni 1995 is,".

25. 392 D 0387: Beschikking 92/387/EEG van de Commissie van 10 juni 1992 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor de invoer van sperma van runderen uit Noorwegen (PB nr. L 204 van 21.7.1992, blz. 22).

Beschikking 92/387/EEG wordt ingetrokken.

26. 392 D 0401: Beschikking 92/401/EEG van de Commissie van 31 juli 1992 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificaten voor de invoer van runderen en varkens (huisdieren) uit Noorwegen (PB nr. L 224 van 8.8.1992, blz. 1), gewijzigd bij:

- 393 D 0469: Beschikking 93/469/EEG van de Commissie van 26 juli 1993 (PB nr. L 218 van 28.8.1993, blz. 58).

Beschikking 92/401/EEG wordt ingetrokken.

27. 392 D 0461: Beschikking 92/461/EEG van de Commissie van 2 september 1992 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor de invoer van runderen en varkens (huisdieren) uit Zweden (PB nr. L 261 van 7.9.1992, blz. 18), gewijzigd bij:

- 392 D 0518: Beschikking 92/518/EEG van de Commissie van 3 november 1992 (PB nr. L 325 van 11.11.1992, blz. 23),

- 393 D 0469: Beschikking 93/469/EEG van de Commissie van 26 juli 1993 (PB nr. L 218 van 28.8.1993, blz. 58).

Beschikking 92/461/EEG wordt ingetrokken.

28. 392 D 0462: Beschikking 92/462/EEG van de Commissie van 2 september 1992 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor de invoer van runderen en varkens (huisdieren) uit Finland (PB nr. L 261 van 7.9.1992, blz. 34), gewijzigd bij:

- 392 D 0518: Beschikking 92/518/EEG van de Commissie van 3 november 1992 (PB nr. L 325 van 11.11.1992, blz. 23),

- 393 D 0469: Beschikking 93/469/EEG van de Commissie van 26 juli 1993 (PB nr. L 218 van 28.8.1993, blz. 58).

Beschikking 92/462/EEG wordt ingetrokken.

29. 392 D 0471: Beschikking 92/471/EEG van de Commissie van 2 september 1992 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor de invoer van runderembryo's uit derde landen (PB nr. L 270 van 15.9.1992, blz. 27).

In artikel A, Deel II, worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk"

"Finland"

"Noorwegen"

"Zweden"

30. 392 D 0486: Beschikking 92/486/EEG van de Commissie van 25 september 1992 tot vaststelling van de bepalingen inzake de samenwerking tussen het server-station "Animo" en de Lid-Staten (PB nr. L 291 van 7.10.1992, blz. 20), gewijzigd bij:

- 393 D 0188: Beschikking 93/188/EEG van de Commissie van 4 maart 1993 (PB nr. L 82 van 3.4.1993, blz. 20).

Aan artikel 2, tweede streepje, worden de volgende woorden toegevoegd:

"behalve voor Noorwegen en Zweden waarvoor als inwerkingtredingsdatum de inwerkingtredingsdatum van het Toetredingsverdrag geldt en de overeenkomst afloopt op 1 april 1996, en voor Oostenrijk en Finland waarvoor de inwerkingtreding één jaar na de inwerkingtredingsdatum van het Toetredingsverdrag plaatsvindt en de overeenkomst afloopt op 1 april 1996."

31. 392 D 0562: Beschikking 92/562/EEG van de Commissie van 17 november 1992 tot goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van hoogrisicomateriaal (PB nr. L 359 van 9.12.1992, blz. 23).

a) Aan de bijlage wordt aan de "Definities" de volgende definitie toegevoegd:

"Geconcentreerde produktie: behandeling van de vloeibare fase ten einde een groot deel van het vocht te onttrekken."

b) Aan de bijlage wordt het volgende hoofdstuk toegevoegd:

"HOOFDSTUK VIII

AQUATISCHE DIEREN

GECOMBINEERDE ZUUR- EN WARMTEBEHANDELING

I. Beschrijving van het systeem

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De grondstof wordt door vermaling verkleind en gemengd met mierezuur om het pH ervan te verlagen. Het mengsel wordt tijdelijk opgeslagen in afwachting van een volgende behandeling. Het produkt wordt dan in een warmteconvertor gebracht. De gang van het produkt door de warmteconvertor wordt gecontroleerd met mechanische middelen die de snelheid van de doorvoer zodanig beperken dan het produkt aan het eind van de hittebehandeling een qua tijdsduur en temperatuur toereikende cyclus heeft afgelegd. Na de hittebehandeling wordt het produkt langs mechanische weg gescheiden in vloeistof/vet/talk. Om een concentraat van dierlijke eiwitten te verkrijgen wordt de vloeibare fase in twee met damp verwarmde en van vacuümkamers voorziene warmtewisselaars gepompt om er de vochtigheid aan te onttrekken in de vorm van waterdamp. De talk wordt vóór de opslag teruggeplaatst in het eiwitconcentraat.

II. Kritieke parameters die in individuele bedrijven moeten worden gecontroleerd

1. Deeltjesgrootte: na de vermaling moeten de deeltjes kleiner zijn dan ..... mm.

2. pH: in de verzuringsfase mag het pH ten hoogste ... bedragen. Het pH moet dagelijks worden gecontroleerd.

3. Duur van de tijdelijke opslag: ten minste ..... uur.

4. Absolute duur van de behandeling: ten minste .... minuten bij de onder punt 5 aangegeven minimumtemperatuur.

5. Kritische temperatuur: Bij de behandeling moet de temperatuur ...°C bedragen. De temperatuur moet continu worden geregistreerd met behulp van een vaste thermograaf. Produkten die zijn behandeld bij een temperatuur beneden de minimumtemperatuur, moeten samen met andere grondstoffen opnieuw worden behandeld."

32. 393 D 0013: Beschikking 93/13/EEG van de Commissie van 22 december 1992 tot vaststelling van de procedures voor de veterinaire controles in de inspectieposten aan de grens van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van produkten uit derde landen (PB nr. L 9 van 15.1.1993, blz. 33).

In bijlage F worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk"

"Finland"

"Noorwegen"

"Zweden"

33. 393 D 0024: Beschikking 93/24/EEG van de Commissie van 11 december 1992 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor varkens die bestemd voor ziektevrije Lid-Staten of regio's (PB nr. L 16 van 25.1.1993, blz. 18), gewijzigd bij:

- 393 D 0341: Beschikking 93/341/EEG van de Commissie van 13 mei 1993 (PB nr. L 136 van 5.6.1993, blz. 47),

- 393 D 0664: Beschikking 93/664/EEG van de Commissie van 6 december 1993 (PB nr. L 303 van 10.12.1993, blz. 27).

Aan bijlage II, punt 2, onder d) wordt de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

34. 393 D 0028: Beschikking 93/28/EEG van de Commissie van 14 december 1992 tot vaststelling van een aanvullende communautaire financiering voor het computernetwerk Animo (PB nr. L 16 van 25.1.1993, blz. 28).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 3 bis

Voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden wordt de in artikel 1 genoemde actie voor 100 % door de Gemeenschap gefinancierd."

35. 393 D 0052: Beschikking 93/52/EEG van de Commissie van 21 december 1992 houdende constatering dat bepaalde Lid-Staten of gebieden aan de voorwaarden voldoen om te worden erkend als officieel brucellosevrij (Br. melitensis) (PB nr. L 13 van 21.1.1993, blz. 14).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 2 bis

Voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden vult de Commissie zo nodig de bijlagen I en II aan. De desbetreffende beschikkingen worden vóór de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag aangenomen."

36. 393 D 0160: Beschikking 93/160/EEG van de Commissie van 17 februari 1993 houdende vaststel-ling van een lijst van derde landen waaruit de invoer van sperma van varkens door de Lid-Staten wordt toegestaan (PB nr. L 67 van 19.3.1993, blz. 27).

In de bijlage worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk"

"Finland"

"Noorwegen"

"Zweden".

37. 393 D 0195: Beschikking 93/195/EEG van de Commissie van 2 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties (PB nr. L 86 van 6.4.1993, blz. 1), gewijzigd bij:

- 393 D 0344: Beschikking 93/344/EEG van de Commissie van 17 mei 1993 (PB nr. L 138 van 9.6.1993, blz. 11),

- 393 D 0509: Beschikking 93/509/EEG van de Commissie van 21 september 1993 (PB nr. L 238 van 23.9.1993, blz. 44).

a) In bijlage I wordt groep A vervangen door:

"Groep A

Groenland, IJsland en Zwitserland"

b) In bijlage II wordt groep A vervangen door:

"Groep A

Groenland, IJsland en Zwitserland"

38. 393 D 0196: Beschikking 93/136/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen (PB nr. L 86 van 6.4.1993, blz. 7).

a) In bijlage I, voetnoot 5, worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk, Finland", "Noorwegen, Zweden"

b) In bijlage II, voetnoot 3, wordt groep A vervangen door:

"Groep A:

Groenland, IJsland en Zwitserland"

39. 393 D 0197: Beschikking 93/197/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen (PB nr. L 86 van 6.4.1993, blz. 16) gewijzigd bij:

- 393 D 0344: Beschikking 93/344/EEG van de Commissie van 17 mei 1993 (PB nr. L 138 van 9.6.1993, blz. 11),

- 393 D 0510: Beschikking 93/510/EEG van de Commissie van 21 september 1993 (PB nr. L 238 van 23.9.1993, blz. 45),

- 393 D 0682: Beschikking 93/682/EEG van de Commissie van 17 december 1993 (PB nr. L 317 van 18.12.1993, blz. 82).

a) In bijlage I wordt groep A vervangen door:

"Groep A

Groenland, IJsland en Zwitserland"

b) In bijlage II, A, gezondheidscertificaat, wordt de titel vervangen door:

"GEZONDHEIDSCERTIFICAAT

Voor de invoer op het grondgebied van de Gemeenschap van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen uit Groenland, IJsland en Zwitserland"

40. 393 D 0198: Beschikking 93/198/EEG van de Commissie van 17 februari 1993 betreffende gezondheidsvoorschriften en gezondheidscertificering voor de invoer van schapen en geiten (huisdieren) uit derde landen (PB nr. L 86 van 6.4.1993, blz. 34).

In de bijlage, deel 2 a), worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk",

"Finland"

"Noorwegen",

"Zweden"

41. 393 D 0199: Beschikking 93/199/EEG van de Commissie van 19 februari 1993 betreffende de veterinairrechtelijke eisen en veterinaire certificering voor de invoer van sperma van varkens uit derde landen (PB nr. L 86 van 6.4.1993, blz. 43), gewijzigd bij:

- 393 D 0427: Beschikking 93/427/EEG van de Commissie van 7 juli 1993 (PB nr. L 197 van 6.8.1993, blz. 52),

- 393 D 0504: Beschikking 93/504/EEG van de Commissie van 28 juli 1993 (PB nr. L 236 van 21.9.1993, blz. 16)

In de bijlage, deel 2, worden de volgende woorden geschrapt:

"Oostenrijk - Burgenland, Salzburg, Tyrol, Vorarlberg, Oberösterreich"

"Finland"

"Noorwegen"

"Zweden"

42. 393 D 0244: Beschikking 93/244/EEG van de Commissie van 2 april 1993 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor varkens die voor bepaalde delen van het grondgebied van de Gemeenschap zijn bestemd (PB nr. L 111 van 5.5.1993, blz. 21).

Aan bijlage II, 2 d), wordt de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

43. 393 D 0257: Beschikking 93/257/EEG van de Commissie van 15 april 1993 tot vaststelling van de referentiemethoden en de lijst van nationale referentielaboratoria voor residuenopsporing (PB nr. 118 van 14.5.1993, blz. 75).

Aan de bijlage wordt de volgende tekst toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

44. 393 D 0317: Beschikking 93/317/EEG van de Commissie van 21 april 1993 betreffende elementen van de voor oormerken van runderen te gebruiken code (PB nr. L 122 van 18.5.1993, blz. 45)

Aan artikel 1, lid 1, wordt de volgende tekst toegevoegd:

"Oostenrijk: AT

Finland: FI

Noorwegen: NO

Zweden: SE"

45. 393 D 0321: Beschikking van de Commissie van 10 mei 1993 tot vaststelling van een lagere frequentie van de overeenstemmingscontrole en de fysieke controle bij de tijdelijke toelating van bepaalde geregistreerde paardachtigen uit Zweden, Noorwegen, Finland en Zwitserland (PB nr. L 123 van 19.5.1993, blz. 36).

a) In de titel worden de volgende woorden geschrapt:

"van Zweden, van Noorwegen, van Finland en"

b) In artikel 1, lid 1, worden de volgende woorden geschrapt:

"van Zweden, van Noorwegen, van Finland en"

46. 393 D 0432: Beschikking 93/432/EEG van de Commissie van 13 juli 1993 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften en veterinairrechtelijke certificering voor de invoer van runderen en varkens (huisdieren) uit Oostenrijk (PB nr. L 200 van 10.8.1993, blz. 39).

Beschikking 93/432/EEG wordt ingetrokken.

47. 393 D 0451: Beschikking 93/451/EEG van de Commissie van 13 juli 1993 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften en veterinairrechtelijke certificering voor de invoer van vers vlees uit Oostenrijk (PB nr. L 210 van 21.8.1993, blz. 21).

Beschikking 93/451/EEG wordt ingetrokken.

48. 393 D 0688: Beschikking 93/688/EEG van de Commissie van 20 december 1993 betreffende de veterinairrechtelijke certificering voor de invoer van vers vlees en vleesprodukten uit Zweden (PB nr. L 319 van 21.12.1993, blz. 51).

Beschikking 93/668/EEG wordt ingetrokken.

49. 393 D 0693: Beschikking 93/693/EEG van de Commissie van 14 december 1993 tot vaststelling van een lijst van voor uitvoer van sperma van runderen (huisdieren) naar de Gemeenschap erkende spermacentra in derde landen en tot intrekking van de Beschikkingen 91/642/EEG, 91/643/EEG en 92/255/EEG (PB nr. L 230 van 22.12.1993, blz. 35).

In de bijlage worden de volgende delen geschrapt:

"DEEL 4

ZWEDEN"

"DEEL 8

NOORWEGEN"

"DEEL 9

OOSTENRIJK"

50. 394 D 0024: Beschikking 94/24/EG van de Commissie van 7 januari 1994 tot vaststelling van de lijst van inspectieposten aan de grens die zijn voorgeselecteerd voor de veterinaire controles van produkten en van dieren uit derde landen en tot intrekking van de Beschikkingen 92/430/EEG en 92/431/EEG (PB nr. L 18 van 21.1.1994, blz. 16).

Aan artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De Commissie vervolledigt de lijst van posten in de bijlage voor Noorwegen en Zweden en eventueel voor Oostenrijk en Finland. De beschikkingen inzake Noorwegen en Zweden worden vóór de inwerkingtredingsdatum van het Toetredingsverdrag gegeven."

51. 394 D 0034: Beschikking 94/34/EG van de Commissie van 24 januari 1994 inzake de invoering van het computernetwerk Animo (PB nr. L 21 van 26.1.1994, blz. 22).

a) In artikel 1, na "1 februari 1994", worden de volgende woorden ingevoegd:

"behalve voor Noorwegen en Zweden, waarvoor de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag geldt, en voor Oostenrijk en Finland waarvoor de datum één jaar na de toetreding is,"

b) In artikel 2, na "1 juni 1994", worden de volgende woorden ingevoegd:

"behalve voor Noorwegen en Zweden, waarvoor de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag geldt, en voor Oostenrijk en Finland waarvoor de datum één jaar na de toetreding is,"

c) In artikel 3, na "1 februari 1994", worden de volgende woorden ingevoegd:

"behalve voor Noorwegen en Zweden, waarvoor de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag geldt, en voor Oostenrijk en Finland waarvoor de datum één jaar na de toetreding is,"

d) In artikel 4, na "1 juni 1994", worden de volgende woorden ingevoegd:

"behalve voor Noorwegen en Zweden, waarvoor de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag geldt, en voor Oostenrijk en Finland waarvoor de datum één jaar na de toetreding is,"

e) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 6 bis

Voor Oostenrijk en Finland stelt de Commissie de nodige overgangsmaatregelen vast."

52. 394 D 0070: Beschikking 94/70/EEG van de Commissie van 31 januari 1994 tot vaststelling van een voorlopige lijst van derde landen waaruit de Lid-Staten de invoer van rauwe melk, warmtebehandelde merk en produkten op basis van melk toestaan (PB nr. L 36 van 8.2.1994, blz. 5).

In de bijlage worden de volgende regels geschrapt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

53. 394 D 0085: Beschikking 94/85/EEG van de Commissie van 16 februari 1994 tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de Lid-Staten de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan (PB nr. L 44 van 17.2.1994, blz. 31)

In de bijlage worden de volgende regels toegevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

F. DIVERSEN

I. Procedure van de Comités

A. In de volgende teksten en in de opgegeven artikelen, wordt (worden) het vermelde lid (de vermelde leden) vervangen door het volgende lid:

"2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de Voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De Voorzitter neemt niet aan de stemming deel.":

1. 365 R 0079: Verordening (EEG) nr. 79/65 van de Raad van 15 juni 1965 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Economische Gemeenschap (PB nr. 109 van 23.6.1965, blz. 1859/65), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 R 3577: Verordening (EEG) nr. 3577/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 23).

Artikel 19, lid 2.

2. 366 R 0136: Verordening (EEG) nr. 136/66 van de Raad van de 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (PB nr. 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3179: Verordening (EEG) nr. 3179/93 van de Raad van 16 november 1993 (PB nr. L 285 van 20.11.1993, blz. 9).

Artikel 38, lid 2.

3. 368 R 0234: Verordening (EEG) nr. 234/68 van de Raad van 27 februari 1968 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector levende planten en produkten van de bloementeelt (PB nr. L 55 van 2.3.1968, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 3336: Verordening (EEG) nr. 3336/92 van de Raad van 16 november 1992 (PB nr. L 336 van 20.11.1992, blz. 1).

Artikel 14, lid 2.

4. 368 R 0804: Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (PB nr. L 148 van 28.6.1968, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij:

- 394 R 0230: Verordening (EG) nr. 230/94 van de Raad van 24 januari 1994 (PB nr. L 30 van 3.2.1994, blz. 1).

Artikel 30, lid 2.

5. 368 R 0805: Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PB nr. L 148 van 28.6.1968, blz. 24), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3611: Verordening (EEG) nr. 3611/93 van de Raad van 22 december 1993 (PB nr. L 328 van 29.12.1993, blz. 7).

Artikel 27, lid 2.

6. 370 R 0729: Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB nr. L 94 van 28.4.1970, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij:

- 388 R 2048: Verordening (EEG) nr. 2048/88 van de Raad van 24 juni 1988 (PB nr. L 185 van 15.7.1988, blz. 1).

Artikel 13, lid 2.

7. 370 R 1308: Verordening (EEG) nr. 1308/70 van de Raad van 29 juni 1970 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep (PB nr. L 146 van 4.7.1970, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 1557: Verordening (EEG) nr. 1557/93 van de Raad van 14 juni 1993 (PB nr. L 154 van 25.6.1993, blz. 26).

Artikel 12, lid 2.

8. 371 R 1696: Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad van 26 juli 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (PB nr. L 175 van 4.8.1971, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 3124: Verordening (EEG) nr. 3124/92 van de Raad van 26 oktober 1992 (PB nr. L 313 van 30.10.1992, blz. 1).

Artikel 11, lid 2.

9. 371 R 2358: Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad (PB nr. L 246 van 5.11.1971, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3375: Verordening (EEG) nr. 3375/93 van de Commissie van 9 december 1993 (PB nr. L 303 van 10.12.1993, blz. 9).

Artikel 11, lid 2.

10. 372 R 1035: Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (PB nr. L 118 van 20.5.1972, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3669: Verordening (EEG) nr. 3669/93 van de Raad van 22 december 1993 (PB nr. L 338 van 31.12.1993, blz. 26).

Artikel 33, lid 2.

11. 375 R 2759: Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (PB nr. L 282 van 1.11.1975, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 389 R 1249: Verordening (EEG) nr. 1249/89 van de Raad van 3 mei 1989 (PB nr. L 129 van 11.5.1989, blz. 12).

Artikel 24, lid 2.

12. 375 R 2771: Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (PB nr. L 282 van 1.11.1975, blz. 49), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 1574: Verordening (EEG) nr. 1574/93 van de Raad van 14 juni 1993 (PB nr. L 152 van 24.6.1993, blz. 1).

Artikel 17, lid 2.

13. 375 R 2777: Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (PB nr. L 282 van 1.11.1975, blz. 77), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 1574: Verordening (EEG) nr. 1574/93 van de Raad van 14 juni 1993 (PB nr. L 152 van 24.6.1993, blz. 1).

Artikel 17, lid 2.

14. 376 R 1418: Verordening (EEG) nr. 1418/76 van de Raad van 21 juni 1976 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (PB nr. L 166 van 25.6.1976, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 1544: Verordening (EEG) nr. 1544/93 van de Raad van 14 juni 1993 (PB nr. L 154 van 25.6.1993, blz. 5).

Artikel 27, lid 2.

15. 378 R 1117: Verordening (EEG) nr. 1117/78 van de Raad van 22 mei 1978 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen (PB nr. L 142 van 30.5.1978, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3496: Verordening (EG) nr. 3496/93 van de Commissie van 20 december 1993 (PB nr. L 319 van 21.12.1993, blz. 17).

Artikel 12, lid 2.

16. 378 R 1360: Verordening (EEG) nr. 1360/78 van de Raad van 19 juni 1978 betreffende producentengroeperingen en unies van producentengroeperingen (PB nr. L 166 van 23.6.1978, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3669: Verordening (EG) nr. 3669/93 van de Raad van 22 december 1993 (PB nr. L 338 van 31.12.1993, blz. 26).

Artikel 16, lid 2.

17. 379 R 0270: Verordening (EEG) nr. 270/79 van de Raad van 6 februari 1979 inzake de ontwikkeling van de landbouwvoorlichting in Italië (PB nr. L 38 van 14.2.79, blz. 6), laatstelijk gewijzigd bij:

- 387 R 1760: Verordening (EEG) nr. 1760/87 van de Raad van 15 juni 1987 (PB nr. L 167 van 26.6.1987, blz. 1).

Artikel 14, lid 2.

18. 379 R 0357: Verordening (EEG) nr. 357/79 van de Raad van 5 februari 1979 betreffende de statistische enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten (PB nr. L 54 van 5.3.1979, blz. 124), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3205: Verordening (EG) nr. 3205/93 van de Raad van 16 november 1993 (PB nr. L 289 van 24.11.1993, blz. 4).

Artikel 8, lid 2.

19. 380 R 0458: Verordening (EEG) nr. 458/80 van de Raad van 18 februari 1980 betreffende de herstructurering van wijngaarden in het kader van collectieve maatregelen (PB nr. L 57 van 29.2.1980, blz. 27), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 0596: Verordening (EEG) nr. 596/91 van de Raad van 4 maart 1991 (PB nr. L 69 van 14.3.1991, blz. 16).

Artikel 12, lid 2.

20. 381 R 1785: Verordening (EEG) nr. 1785/81 van de Raad van 30 juni 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB nr. L 177 van 1.7.1981, blz. 4), laatstelijk gewijzigd bij:

- 394 R 0133: Verordening (EG) nr. 133/94 van de Raad van 24 januari 1994 (PB nr. L 22 van 27.1.1994, blz. 7).

Artikel 41, lid 2.

21. 385 R 0426: Verordening (EEG) nr. 426/86 van de Raad van 24 februari 1986 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten (PB nr. L 49 van 27.2.1986, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 1569: Verordening (EEG) nr. 1569/92 van de Raad van 16 juni 1992 (PB nr. L 166 van 20.6.1992, blz. 5).

Artikel 22, lid 2.

22. 388 R 0571: Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad van 29 februari 1988 houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven in het tijdvak van 1988 tot en met 1997 (PB nr. L 56 van 2.3.1988, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 D 0156: Besluit 93/156/EEG van de Commissie van 9 februari 1993 (PB nr. L 65 van 17.3.1993, blz. 12).

Artikel 15, lid 2.

23. 389 R 1576: Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken (PB nr. L 160 van 12.6.1989, blz. 1), gewijzigd bij:

- 392 R 3280: Verordening (EEG) nr. 3280/92 van de Raad van 9 november 1992 (PB nr. L 327 van 13.11.1992, blz. 3).

Artikel 14, lid 2.

24. 389 R 3013: Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees (PB nr. L 289 van 7.10.1989, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 394 R 0233: Verordening (EG) nr. 233/94 van de Raad van 24 januari 1994 (PB nr. L 30 van 3.2.1994, blz. 9).

Artikel 30, lid 2.

25. 390 R 0837: Verordening (EEG) nr. 837/90 van de Raad van 26 maart 1990 inzake door de Lid-Staten te verstrekken statistische informatie over de graanproduktie (PB nr. L 88 van 3.4.1990, blz. 1), gewijzigd bij:

- 390 R 3570: Verordening (EEG) nr. 3570/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 8).

Artikel 11, lid 2.

26. 391 R 1601: Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwprodukten (PB nr. L 149 van 14.6.1991, blz. 1), gewijzigd bij:

- 392 R 3279: Verordening (EEG) nr. 3279/92 van de Raad van 9 november 1992 (PB nr. L 327 van 13.11.1992, blz. 1).

Artikel 13, lid 2.

27. 392 R 1766: Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (PB nr. L 181 van 1.7.1992, blz. 21), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 2193: Verordening (EEG) nr. 2193/93 van de Commissie van 28 juli 1993 (PB nr. L 196 van 5.8.1993, blz. 22).

Artikel 23, lid 2.

28. 393 R 0959: Verordening (EEG) nr. 959/93 van de Raad van 5 april 1993 betreffende door de Lid-Staten te verstrekken statistische informatie over andere gewassen dan granen (PB nr. L 98 van 24.4.1993, blz. 1).

Artikel 12, lid 2.

29. 370 L 0373: Richtlijn 70/373/EEG van de Raad van 20 juli 1970 betreffende de invoering van gemeenschappelijke bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders (PB nr. L 170 van 3.8.1970, blz. 2), laatstelijk gewijzigd bij:

- 385 R 3768: Verordening (EEG) nr. 3768/85 van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 362 van 31.12.1985, blz. 8).

Artikel 3, lid 2.

30. 372 L 0280: Richtlijn 72/280/EEG van de Raad van 31 juli 1972 betreffende de statistische enquêtes van de Lid-Staten inzake melk en zuivelprodukten (PB nr. L 179 van 7.8.1972, blz. 2), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 1057: Verordening (EEG) nr. 1057/91 van de Commissie van 26 april 1991 (PB nr. L 107 van 27.4.1991, blz. 11).

Artikel 7, lid 2.

31. 376 L 0625: Richtlijn 76/625/EEG van de Raad van 20 juli 1976 betreffende de door de Lid-Staten te houden statistische enquêtes, ten einde het produktiepotentieel van bepaalde soorten fruitbomen vast te stellen (PB nr. L 218 van 11.8.1976, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 1057: Verordening (EEG) nr. 1057/91 van de Commissie van 26 april 1991 (PB nr. L 107 van 27.4.1991, blz. 11).

Artikel 9, lid 2.

32. 377 L 0099: Richtlijn 77/99/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vleesprodukten en bepaalde andere produkten van dierlijke oorsprong (PB nr. L 26 van 31.1.1977, blz. 85), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0118: Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

Artikel 20, lid 2.

33. 382 L 0471: Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte produkten (PB nr. L 213 van 21.7.1982, blz. 8), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0074: Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 (PB nr. L 237 van 22.9.1993, blz. 23).

Artikel 13, lid 2.

34. 385 L 0358: Richtlijn 85/358/EEG van de Raad van 16 juli 1985 tot aanvulling van Richtlijn 81/602/EEG betreffende het verbod van bepaalde stoffen met hormonale werking en van stoffen met thyreostatische werking (PB nr. L 191 van 23.7.1985, blz. 46), laatstelijk gewijzigd bij:

- 388 L 0146: Richtlijn 88/146/EEG van de Raad van 7 maart 1988 (PB nr. L 70 van 16.3.1988, blz. 16).

Artikel 10, lid 2.

35. 388 L 0146: Richtlijn 88/146/EEG van de Raad van 7 maart 1988 tot instelling van een verbod op het gebruik van bepaalde stoffen met hormonale werking in de veehouderij (PB nr. L 70 van 16.3.1988, blz. 16).

Artikel 8, lid 2.

36. 393 L 0023: Richtlijn 93/23/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de varkensproduktie (PB nr. L 149 van 21.6.1993, blz. 3).

Artikel 17, lid 2.

37. 393 L 0024: Richtlijn 93/24/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de rundveeproduktie (PB nr. L 149 van 21.6.1993, blz. 5).

Artikel 17, lid 2.

38. 393 L 0025: Richtlijn 93/25/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de schapen- en geitenproduktie (PB nr. L 149 van 21.6.1993, blz. 10).

Artikel 20, lid 2.

39. 374 R 1728: Verordening (EEG) nr. 1728/74 van de Raad van 27 juni 1974 betreffende de coördinatie van het onderzoek in de landbouw (PB nr. L 182 van 5. 7. 1974, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 385 R 3768: Verordening (EEG) nr. 3768/85 van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 362 van 31.12.1985, blz. 8).

Artikel 8, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

40. 364 L 0432: Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB nr. 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0102: Richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 (PB nr. L 355 van 5.12.1992, blz. 32).

Artikel 12, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

41. 366 L 0400: Richtlijn 66/400/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (PB nr. 125 van 11.7.1966, blz. 2290/66), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 L 0654: Richtlijn 90/654/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 48).

Artikel 21, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

42. 366 L 0401: Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (PB nr. 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0019: Richtlijn 92/19/EEG van de Commissie van 23 maart 1992 (PB nr. L 104 van 22.4.1992, blz. 61).

Artikel 21, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

43. 366 L 0402: Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (PB nr. 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0002: Richtlijn 93/2/EEG van de Commissie van 28 januari 1993 (PB nr. L 54 van 5.3.1993, blz. 20).

Artikel 21, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

44. 366 L 0403: Richtlijn 66/403/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (PB nr. 125 van 11.7.1966, blz. 2320/66), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0108: Richtlijn 93/108/EG van de Commissie van 3 december 1993 (PB nr. L 319 van 21.12.1993, blz. 39).

Artikel 19, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

45. 366 L 0404: Richtlijn 66/404/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffend het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (PB nr. 125 van 11.7.1966, blz. 2326), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 D 0044: Beschikking 91/44/EEG van de Commissie van 16 januari 1991 (PB nr. L 24 van 29.1.1991, blz. 32).

Artikel 17, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

46. 368 L 0193: Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken (PB nr. L 93 van 17.4.1968, blz. 15), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 L 0654: Richtlijn 90/654/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 48).

Artikel 17, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

47. 369 L 0208: Richtlijn 69/208/EEG van de Raad van 30 juni 1969 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (PB nr. L 169 van 10.7.1969, blz. 3), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0107: Richtlijn 92/107/EEG van de Commissie van 11 december 1992 (PB nr. L 16 van 25.1.1993, blz. 1).

Artikel 20, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

48. 370 L 0457: Richtlijn 70/457/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen (PB nr. L 225 van 12.10.1970, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 L 0654: Richtlijn 90/654/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 48).

Artikel 23, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

49. 370 L 0458: Richtlijn 70/458/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB nr. L 225 van 12.10.1970, blz. 7), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 L 0654: Richtlijn 90/654/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 48).

Artikel 40, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

50. 370 L 0524: Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB nr. L 270 van 14.12.1970, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0114: Richtlijn 93/114/EG van de Raad van 14 december 1993 (PB nr. L 334 van 31.12.1993, blz. 24).

Artikel 23, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

51. 371 L 0161: Richtlijn 71/161/EEG van de Raad van 30 maart 1971 betreffende de normen voor de uitwendige kwaliteit van bosbouwkundig teeltmateriaal dat binnen de Gemeenschap in de handel wordt gebracht (PB nr. L 87 van 17.4.1971, blz. 14), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 L 0654: Richtlijn 90/654/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 48).

Artikel 18, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

52. 372 L 0461: Richtlijn 72/461/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (PB nr. L 302 van 31.12.1972, blz. 24), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0118: Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

Artikel 9, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

53. 372 L 0462: Richtlinie 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens, schapen en geiten van vers vlees of van produkten op basis van vlees uit derde landen (PB nr. L 302 van 31.12.1972, blz. 28), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 1601: Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 (PB nr. L 173 van 27.6.1992, blz. 13).

Artikel 29, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

54. 374 L 0063: Richtlijn 74/63/EEG van de Raad van 17 december 1973 inzake ongewenste stoffen en produkten in diervoeding (PB nr. L 38 van 11.2.1974, blz. 31), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0074: Richtlijne 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 (PB nr. L 237 van 22.9.1993, blz. 23).

Artikel 9, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

55. 376 L 0895: Richtlijn 76/895/EEG van de Raad van 23 november 1976 betreffende de vaststelling van de maximale hoeveelheden residuen van bestrijdingsmiddelen in en op groenten en fruit (PB nr. L 340 van 9.12.1976, blz. 26), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0058: Richtlijn 93/58/EEG van de Raad van 29 juni 1993 (PB nr. L 211 van 23.8.1993, blz. 6).

Artikel 7, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

56. 377 L 0093: Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen (PB nr. L 26 van 31.1.1977, blz. 20), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0110: Richtlijn 93/110/EEG van de Commissie van 9 december 1993 (PB nr. L 303 van 10.12.1993, blz. 19).

a) artikel 16, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3;

b) artikel 16 bis, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

57. 377 L 0096: Richtlijn 77/96/EEG van de Raad van 21 december 1976 inzake het opsporen van trichinen bij de invoer van vers vlees van varkens, huisdieren, uit derde landen (PB nr. L 26 van 31.1.1977, blz. 67), laatstelijk gewijzigd bij:

- 389 L 0321: Richtlijn 89/321/EEG van de Commissie van 27 april 1989 (PB nr. L 133 van 17.5.1989, blz. 33).

Artikel 9, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

58. 377 L 0101: Richtlijn 77/101/EEG van de Raad van 23 november 1976 betreffende de handel in enkelvoudige diervoeders (PB nr. L 32 van 3.2.1977, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 L 0654: Richtlijn 90/654/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 48).

Artikel 13, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

59. 377 L 0391: Richtlijn 77/391/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende een gemeenschappelijke actie met het oog op de uitroeiing van brucellose, tuberculose en leukose bij runderen (PB nr. L 145 van 13.6.1977, blz. 44), laatstelijk gewijzigd bij:

- 385 R 3768: Verordening (EEG) nr. 3768/85 van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 362 van 31.12.1985, blz. 8).

Artikel 11, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

60. 377 L 0504: Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (PB nr. L 206 van 12.8.1977, blz. 8), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 L 0174: Richtlijn 91/174/EEG van de Raad van 25 maart 1991 (PB nr. L 85 van 5.4.1991, blz. 37).

Artikel 8, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

61. 379 L 0117: Richtlijn 79/117/EEG van de Raad van 21 december 1978 houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepalde actieve stoffen (PB nr. L 33 van 8.2.1979, blz. 36), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 L 0188: Richtlijn 91/188/EEG van de Commissie van 19 maart 1991 (PB nr. L 92 van 13.4.1991, blz. 42).

Artikel 8, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

62. 379 L 0373: Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende de handel in mengvoeders (PB nr. L 86 van 6.4.1979, blz. 30), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0074: Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 (PB nr. L 237 van 22.9.1993, blz. 23).

Artikel 13, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

63. 380 L 0215: Richtlijn 80/215/EEG van de Raad van 22 januari 1980 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten (PB nr. L 47 van 21.2.1980, blz. 4), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 L 0687: Richtlijn 91/687/EEG van de Raad van 11 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 16).

Artikel 8, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

64. 380 L 0217: Richtlijn 80/217/EEG van de Raad van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (PB nr. L 47 van 21.2.1980, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 D 0384: Beschikking 93/384/EEG van de Raad van 14 juni 1993 (PB nr. L 166 van 8.7.1993, blz. 34).

Artikel 16, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

65. 380 L 1095: Richtlijn 80/1095/EEG van de Raad van 11 november 1980 houdende voorschriften welke ertoe strekken het grondgebied van de Gemeenschap vrij van klassieke varkenspest te maken en te houden (PB nr. L 325 van 1.12.1980, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 D 0686: Beschikking 91/686/EEG van de Raad van 11 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 15).

Artikel 9, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

66. 382 L 0894: Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap (PB nr. L 378 van 31.12.1982, blz. 58), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 D 0450: Beschikking 92/450/EEG van de Commissie van 30 juli 1992 (PB nr. L 248 van 28.8.1992, blz. 77).

Artikel 6, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

67. 385 L 0511: Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PB nr. L 315 van 26.11.1985, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0380: Richtlijn 92/380/EEG van de Commissie van 20 juli 1992 (PB nr. L 198 van 17.7.1992, blz. 54).

Artikel 17, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

68. 386 L 0362: Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (PB nr. L 221 van 7.8.1986, blz. 37), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0057: Richtlijn 93/57/EEG van de Raad van 29 juni 1993 (PB nr. L 211 van 23.8.1993, blz. 1).

Artikel 12, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

69. 386 L 0363: Richtlijn 86/363/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB nr. L 221 van 7.8.1986, blz. 43), gewijzigd bij:

- 393 L 0057: Richtlijn 93/57/EEG van de Raad van 29 juni 1993 (PB nr. L 211 van 23.8.1993, blz. 1).

Artikel 12, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

70. 386 L 0469: Richtlijn 86/469/EEG van de Raad van 16 september 1986 inzake het onderzoek van dieren en vers vlees op de aanwezigheid van residuen (PB nr. L 275 van 26.9.1986, blz. 36), laatstelijk gewijzigd bij:

- 389 D 0187: Beschikking 89/187/EEG van de Raad van 6 maart 1989 (PB nr. L 66 van 10.3.1989, blz. 37).

Artikel 15, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

71. 388 L 0407: Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PB nr. L 194 van 22.7.1988, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0060: Richtlijn 93/60/EEG van de Raad van 30 juni 1993 (PB nr. L 186 van 28.7.1993, blz. 28).

Artikel 19, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

72. 388 L 0661: Richtlijn 88/661/EEG van de Raad van 19 december 1988 betreffende zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PB nr. L 382 van 31.12.1988, blz. 36).

Artikel 11, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

73. 390 L 0429: Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB nr. L 224 van 18.8.1990, blz. 62).

Artikel 18, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

74. 390 L 0667: Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EG (PB nr. L 363 van 27.12.1990, blz. 51), gewijzigd bij:

- 392 L 0118: Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

Artikel 19, leden 2 en 3; de leden 4 en 5 worden de leden 3, respectievelijk 4.

75. 392 L 0117: Richtlijn 92/117/EEG van de Raad van 17 december 1992 inzake maatregelen voor de bescherming tegen bepaalde zoönoseverwekkers bij dieren en in produkten van dierlijke oorsprong, ten einde door voedsel overgedragen infecties en vergiftigingen te voorkomen (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 38).

Artikel 16, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

76. 392 L 0119: Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 69).

Artikel 26, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

77. 380 D 1096: Beschikking 80/1096/EEG van de Raad van 11 november 1980 betreffende een financiële actie van de Gemeenschap met het oog op de uitroeiing van klassieke varkenspest (PB nr. L 325 van 1.12.1980, blz. 5), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 D 0686: Beschikking 91/686/EEG van de Raad van 11 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 15).

Artikel 6, leden 2 e 3; lid 4 wordt lid 3.

78. 380 D 1097: Beschikking 80/1097/EEG van de Raad van 11 november 1980 betreffende een financiële actie van de Gemeenschap vor de uitroeiing van de Afrikaanse varkenspest in Sardinië (PB nr. L 325 van 1.12.1980, blz. 5), laatstelijk gewijzigd bij:

- 385 R 3768: Verordening (EEG) nr. 3768/85 van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 362 van 31.12.1985, blz. 8).

Artikel 8, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

79. 392 D 0438: Beschikking 92/438/EEG van de Raad van 13 juli 1992 betreffende de informatisering van de veterinaire procedures bij invoer (Shift-project), tot wijziging van de Richtlijnen 90/675/EEG, 91/496/EEG en 91/628/EEG alsmede Beschikking 90/424/EEG, en tot intrekking van Beschikking 88/192/EEG (PB nr. L 234 van 25.8.1992, blz. 27).

Artikel 13, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

B. In de volgende teksten en in de opgegeven artikelen, wordt (worden) het vermelde lid (de vermelde leden) vervangen door het volgende lid:

"2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt binnen de twee dagen advies uit over dit ontwerp. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De Voorzitter neemt niet aan de stemming deel. "

1. 382 L 0471: Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte produkten (PB nr. L 213 van 21.7.1982, blz. 8), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0074: Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 (PB nr. L 237 van 22.9.1993, blz. 23).

Artikel 14, lid 2.

2. 385 L 0358: Richtlijn 85/358/EEG van de Raad van 16 juli 1985 tot aanvulling van Richtlijn 81/602/EEG betreffende het verbod van bepaalde stoffen met hormonale werking en van stoffen met thyreostatische werking (PB nr. L 191 van 23.7.1985, blz. 46), laatstelijk gewijzigd bij:

- 389 D 0358: Beschikking 89/358/EEG van de Commissie van 23 mei 1989 (PB nr. L 151 van 3.6.1989, blz. 39).

Artikel 11, lid 2.

3. 364 L 0432: Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB nr. 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0102: Richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 (PB nr. L 355 van 5.12.1992, blz. 32).

Artikel 13, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

4. 370 L 0524: Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen en de veevoeding (PB nr. L 270 van 14.12.1970, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0114: Richtlijn 93/114/EG van de Raad van 14 december 1993 (PB nr. L 334 van 31.12.1993, blz. 24).

Artikel 24, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

5. 372 L 0462: Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees uit derde landen (PB nr. L 302 van 31.12.1972, blz. 28), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 1601: Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 (PB nr. L 173 van 27.6.1992, blz. 13).

Artikel 30, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

6. 374 L 0063: Richtlijn 74/63/EEG van de Raad van 17 december 1973 tot vaststelling van maximumgehalten aan ongewenste stoffen en produkten in diervoeders (PB nr. L 38 van 11.2.1974, blz. 31), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0074: Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 (PB nr. L 237 van 22.9.1993, blz. 23).

Artikel 10, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

7. 376 L 0895: Richtlijn 76/895/EEG van de Raad van 23 november 1976 betreffende de vaststelling van de maximale hoeveelheden residuen van bestrijdingsmiddelen in en op groenten en fruit (PB nr. L 340 van 9.12.1976, blz. 26), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0058: Richtlijn 93/58/EEG van de Raad van 29 juni 1993 (PB nr. L 211 van 23.8.1993, blz. 6).

Artikel 8, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

8. 377 L 0093: Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen (PB nr. L 26 van 31.1.1977, blz. 20), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0110: Richtlijn 93/110/EEG van de Commissie van 9 december 1993 (PB nr. L 303 van 10.12.1993, blz. 19).

Artikel 17, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

9. 380 L 0217: Richtlijn 80/217/EEG van de Raad van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (PB nr. L 47 van 21.2.1980, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 D 0384: Beschikking 93/384/EEG van de Raad van 14 juni 1993 (PB nr. L 166 van 8.7.1993, blz. 34).

Artikel 16 bis, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

10. 385 L 0511: Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijk maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PB nr. L 315 van 26.11.1985, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0380: Richtlijn 92/380/EEG van de Commissie van 2 juni 1992 (PB nr. L 198 van 17.7.1992, blz. 54).

Artikel 16, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

11. 386 L 0362: Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (PB nr. L 221 van 7.8.1986, blz. 37), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0057: Richtlijn 93/57/EEG van de Raad van 29 juni 1993 (PB nr. L 211 van 23.8.1993, blz. 1).

Artikel 13, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

12. 386 L 0363: Richtlijn 86/363/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB nr. L 221 van 7.8.1986, blz. 43), gewijzigd bij:

- 393 L 0057: Richtlijn 93/57/EEG van de Raad van 29 juni 1993 (PB nr. L 211 van 23.8.1993, blz. 1).

Artikel 13, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

13. 386 L 0469: Richtlijn 86/469/EEG van de Raad van 16 september 1986 inzake het onderzoek van dieren en vers vlees op de aanwezigheid van risiduen (PB nr. L 275 van 26.9.1986, blz. 36), laatstelijk gewijzigd bij:

- 389 D 0187: Beschikking 89/187/EEG van de Raad van 6 maart 1989 (PB nr. L 66 van 10.3.1989, blz. 37).

Artikel 14, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

14. 388 L 0407: Richtlijn 88/407/EEG van de Raad 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PB nr. L 194 van 22.7.1988, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0060: Richtlijn 93/60/EEG van de Raad van 30 juni 1993 (PB nr. L 186 van 28.7.1993, blz. 28).

Artikel 18, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

15. 390 L 0429: Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB nr. L 224 van 18.8.1990, blz. 62)

Artikel 19, leden 2 en 3; lid 4 wordt lid 3.

16. 390 L 0667: Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG (PB nr. L 363 van 27.12.1990, blz. 51), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0118: Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

Artikel 18, leden 2 en 3; de leden 4 en 5 worden de leden 3 en 4.

VI. VERVOER

A. BINNENLANDS VERVOER

1. 370 R 1108: Verordening (EEG) nr. 1108/70 van de Raad van 4 juni 1970 betreffende de invoering van een boekhouding van de uitgaven voor de wegen voor het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (PB nr. L 130 van 15. 6. 1970, blz. 4), als gewijzigd bij:

- 370 R 2598: Verordening (EEG) nr. 2598/70 van de Commissie van 18 december 1970 (PB nr. L 278 van 23.12.1970, blz. 1)

- 371 R 0281: Verordening (EEG) nr. 281/71 van de Commissie van 9 februari 1971 (PB nr. L 33 van 10.2.1971, blz. 11)

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 379 R 1384: Verordening (EEG) nr. 1384/79 van 25 juni 1979 (PB nr. L 167 van 5.7.1979, blz. 1)

- 381 R 3021: Verordening (EEG) nr. 3021/81 van 19 oktober 1981 (PB nr. L 302 van 23.10.1981, blz. 8)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 390 R 3572: Verordening (EEG) nr. 3572/90 van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 12).

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a) Onder "A.1. SPOORWEGEN - Hoofdnetten" wordt ingevoegd:

"Republiek Oostenrijk

- Österreichische Bundesbahnen (ÖBB)"

"Koninkrijk Noorwegen

- Norges Statsbaner (NSB)"

"Republiek Finland

- Valtionrautatiet/Statsjärnvägarna (VR)"

"Koninkrijk Zweden

- Statens järnvägar (SJ)".

b) Onder "A.2. SPOORWEGEN - Netten voor het openbaar vervoer en aangesloten op het hoofdnet (met uitzondering van stadsnetten)" wordt ingevoegd:

"Koninkrijk Noorwegen

Norges Statsbaner (NSB)

Republiek Finland

Valtionrautatiet/Statsjärnvägarna (VR)

Koninkrijk Zweden

Inlandsbanen Aktiebolag (IBAB)

Malmö-Limhamns-Järnväg (MLJ)

Växjö-Hultsfred-Västerviks Järnväg (VHVJ)

Johannesberg-Ljungaverks Järnväg (JLJ)".

c) Onder "B. LANDWEGEN" wordt ingevoegd:

"Republiek Oostenrijk

1. Bundesautobahnen

2. Bundesstraßen

3. Landesstraßen

4. Gemeindestraßen"

"Koninkrijk Noorwegen

1. Riksveger

2. Fylkesveger

3. Kommunale veger"

"Republiek Finland

1. Päätiet/Huvudvägar

2. Muut maantiet/Övriga landsvägar

3. Paikallistiet/Bygdevägar

4. Kadut ja kaavatiet/Gator och planlagda vägar"

"Koninkrijk Zweden

1. Motorvägar

2. Motortrafikleder

3. Övriga vägar".

2. 371 R 0281: Verordening (EEG) nr. 281/71 van de Commissie van 9 februari 1971 tot vaststelling van de lijst van waterwegen van maritieme aard, bedoeld in artikel 3, sub e), van Verordening (EEG) nr. 1108/70 van de Raad van 4 juni 1970 (PB nr. L 33 van 10.2.1971, blz. 11), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Repbuliek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Aan de bijlage wordt toegevoegd:

"Finland

- Saimaan kanava/Saima kanal

- Saimaan vesistö/Saimens vattendrag

Zweden

- Trollhätte kanal und Göta älv

- Vänern-meer

- Södertälje kanal

- Mälaren-meer".

3. 385 R 3821: Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (PB nr. L 370 van 31.12.1985, blz. 8), gewijzigd bij:

- 390 R 3314: Verordening (EEG) nr. 3314/90 van de Commissie van 16 november 1990 (PB nr. L 318 van 17.11.1990, blz. 20)

- 390 R 3572: Verordening (EEG) nr. 3572/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 12)

- 392 R 3688: Verordening (EEG) nr. 3688/92 van de Commissie van 21 december 1992 (PB nr. L 374 van 22.12.1992, blz. 12).

In bijlage II wordt in de leden onder het eerste streepje van punt 1 ingevoegd:

"Oostenrijk 12"

"Finland 17"

"Noorwegen 16"

"Zweden 5".

4. 391 L 0439: Richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PB nr. L 237 van 24.8.1991, blz. 1), als gerectificeerd bij PB nr. L 310 van 12.11.1991, blz. 16.

a) Punt 2, derde streepje van bijlage I wordt vervangen door:

"- het onderscheidingsteken van de Lid-Staat die her rijbewijs fgeeft; dit luidt als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

b) Punt 3, tweede alinea van bijlage I wordt vervangen door:

"Indien een Lid-Staat deze vermeldingen in een andere nationale taal dan een van de officiële talen van Europese Gemeenschappen (Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Grieks, Italiaans, Nederlands, Noors, Portugees, Spaans, Zweeds) wenst te stellen, moet hij het rijbewijs opstellen in twee talen waaronder één van de bovengenoemde talen, onverminderd de overige bepalingen van deze bijlage.".

5. 392 L 0106: Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van de gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vorm van openbaar vervoer van goederen tussen de Lid-Staten (PB nr. L 368 van 17.12.1992, blz.. 38)

In artikel 6, lid 3, wordt ingevoegd:

"- Oosterijk:

Straßenverkehrsbeitrag"

"- Finland:

varsinainen ajoneuvovero/egentlig fordonsskatt;"

"- Noorwegen:

vektårsavgift;"

"- Zweden:

fordonsskatt;"

6. 392 L 0881: Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten (PB nr. L 95 van 9.4.1992, blz. 1)

In bijlag I, voetnoot 1, wordt ingevoegd:

"(A) Oostenrijk", "(FIN) Finland", "(N) Noorwegen", "(S) Zweden".

7. 392 R 1839: Verordening (EEG) nr. 1839/92 van de Commissie van 1 Juli 1992 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad wat de documenten voor het internationaal vervoer van personen betreft (PB nr. L 187 van 7.7.1992, blz. 5):

- 393 R 2944: Verordening (EEG) nr. 2944/93 van 25 oktober 1993 (PB nr. L 266 van 27.10.1993, blz. 2).

In bijlage IA, voetnoot 1, bijlage IV, eerste voetnoot 1 en bijlage V, voetnoot 1, wordt ingevoegd:

"(A) Oostenrijk", "(FIN) Finland", "(N) Noorwegen", "(S) Zweden".

8. 392 R 2454: Verordening (EEG) nr. 2454/92 van de Raad van 23 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervorersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een Lid-Staat war zij niet gevestigd zijn (PB nr. L 251 van 29.8.1992, blz. 1)

In voetnoot 1 van bijlage I, bijlage II en bijlage III wordt ingevoegd:

"A (Oostenrijk)", "FIN (Finland)", "N (Noorwegen)", "S (Zweden)".

9. 393 L 0089: Richtlijn nr. 93/89/EEG van 25 oktober 1993 betreffende toepassing door de Lid-Staten van de belastingen op sommige voor het goederenvervoer over de weg gebruikte voertuigen en van de voor het gebruik von sommige infrastructuurvoorzieningen geheven tolgelden en gebruiksrechten (PB nr. L 279 van 12.11.1993, blz. 32)

In artikel 3, lid 1, wordt ingevoegd:

"Austria

Kraftfahrzeugsteuer"

"Finland

varsinainen ajoneuvovero/egentlig fordonsskatt"

"Norway

vektårsavgift"

"Sweden

fordonsskatt".

B. VERVOER PER SPOOR

1. 369 R 1192: Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad van 26 juni 1969 betreffende de gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels van de spoorwegondernemingen (PB nr. L 156 van 28.6.1969, blz. 8), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 390 R 3572: Verordening (EEG) nr. 3572/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 12).

In artikel 3 wordt ingevoegd:

"- Österreichische Bundesbahnen (ÖBB)"

"- Norges Statsbaner (NSB)"

"- Valtionrautatiet/Statsjärnvägarna (VR)"

"- Statens järnvägar (SJ)".

2. 377 R 2830: Verordening (EEG) nr. 2830/77 van de Raad van 12 december 1977 betreffende de maatregelen die nodig zijn om de boekhoudingen en de jaarrekeningen van de spoorwegondernemingen onderling vergelijkbaar te maken (PB nr. L 334 van 24.12.1977, blz. 13), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 390 R 3572: Verordening (EEG) nr. 3572/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 12).

In artikel 2 wordt ingevoegd:

"- Österreichische Bundesbahnen (ÖBB)"

"- Norges Statsbaner (NSB)"

"- Valtionrautatiet/Statsjärnvägarna (VR)"

"- Statens järnvägar (SJ)".

3. 378 R 2183: Verordening (EEG) nr. 2183/78 van de Raad van 19 september 1978 betreffende de vaststelling van uniforme beginselen voor de kostenberekening van de spoorwegondernemingen (PB nr. L 258 van 21.9.1978, blz. 1), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 390 R 3572: Verordening (EEG) nr. 3572/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 12).

In artikel 2 wordt ingevoegd:

"- Österreichische Bundesbahnen (ÖBB)"

"- Norges Statsbaner (NSB)"

"- Valtionrautatiet/Statsjärnvägarna (VR)"

"- Statens järnvägar (SJ)".

4. 382 D 0529: Beschikking 82/529/EEG van de Raad van 19 juli 1982 betreffende de prijsvorming in het internationale goederenvervoer per spoor (PB nr. L 234 van 9.8.1982, blz. 5), gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 390 R 3572: Verordening (EEG) nr. 3572/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 12).

In artikel 1 wordt ingevoegd:

"- Österreichische Bundesbahnen (ÖBB)"

"- Norges Statsbaner (NSB)"

"- Valtionrautatiet/Statsjärnvägarna (VR)"

"- Statens järnvägar (SJ)".

5. 383 D 0418: Beschikking 83/418/EEG van de Raad van 25 juli 1983 inzake de commerciële autonomie van de spoorwegen bij het beheer van hun internationale reizigers- en bagagevervoer (PB nr. L 237 van 26.8.1983, pag. 32), gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 390 R 3572: Verordening (EEG) nr. 3572/90 van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 12).

Aan artikel 1 wordt toegevoegd:

"- Österreichische Bundesbahnen (ÖBB)"

"- Norges Statsbaner (NSB)"

"- Valtionrautatiet/Statsjärnvägarna (VR)"

"- Statens järnvägar (SJ)".

C. VERVOER OVER DE BINNENWATEREN

1. 377 D 0527: Beschikking 77/527/EEG van de Commissie van 29 juli 1977 houdende opstelling van de lijst van de waterwegen waar maritieme omstandigheden kunnen heersen, met het oog op toepassing van Richtlijn 76/135/EEG van de Raad (PB nr. L 209 van 17.8.1977, blz. 29), gewijzigd bij:

- 378 L 1016: Richtlijn 78/1016/EEG van de Raad van 23 november 1978 (PB nr. L 349 van 13.12.1978, blz. 31)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Aan de lijst in de bijlage wordt toegevoegd:

"SUOMI

- Saimaan kanava/Saima kanal

- Saimaan vesistö/Saimens vattendrag

SVERIGE

- Trollhätte kanal en Göta älv

- Vänern-meer

- Mälaren-meer

- Södertälje kanal

- Falsterbo kanal

- Sotenkanalen".

2. 382 L 0714: Richtlijn 82/714/EEG van de Raad van 4 oktober 1982 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (PB nr. L 301 van 28.10.1982, blz. 1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a) Aan "HOOFDSTUK I", "Zone 2" wordt toegevoegd:

"Zweden

Trollhätte kanal en Göta älv

Vänern-meer

Södertälje kanal

Mälaren-meer

Falsterbo kanal

Sotenkanalen".

b) Aan "HOOFDSTUK II", "Zone 3" wordt toegevoegd:

"Oostenrijk

Donau van der Oostenrijks-Duitse grens tot aan de Oostenrijks-Tsjechoslowaakse grens

Zweden

Göta kanal

Vättern-meer".

c) Aan "HOOFDSTUK III", "Zone 4" wordt toegevoegd:

"Zweden

Alle overige rivieren, kanalen en meren, niet genoemd onder zones 1, 2 en 3.".

3. 391 L 0672: Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren (PB nr. L 373 van 31.12.1991, blz. 29)

a) Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

i) onder "GROEP A" wordt toegevoegd:

"Republiek Finland:

- Laivurinkirja/Skepparbrev,

- Kuljettajankirja I/Förarbrev I.

Koninkrijk Zweden:

- Bevis om behörighet som skeppare B,

- Bevis om behörighet som skeppare A,

- Bevis om behörighet som styrman B,

- Bevis om behörighet som styrman A,

- Bevis om behörighet som sjökapten.";

ii) onder "GROEP B" wordt toegevoegd:

"Republiek Oostenrijk:

- Kapitänspatent A,

- Schiffsführerpatent A.

Republiek Finland

- Laivurinkirja/Skepparbrev,

- Kuljettajankirja I/Förarbrev I.

Koninkrijk Zweden:

- Bevis om behörighet som skeppare B,

- Bevis om behörighet som skeppare A,

- Bevis om behörighet som styrman B,

- Bevis om behörighet som styrman A,

- Bevis om behörighet som sjökapten.";

b) in bijlage II wordt ingevoegd:

"Republiek Finland

Saimaan kanava/Saima kanal, Saimaan vesistö/Saimens vattendrag."

"Koninkrijk Zweden

Trollhätte kanal en Göta älv, Vänern-meer, Mälaren-meer, Södertälje kanal, Falsterbo kanal, Sotenkanalen".

D. LUCHTVERVOER

1. 392 R 2408: Verordening (EEG) nr. 2408/92 van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes (PB nr. L 240 van 24.8.1992, blz. 8).

a) In BIJLAGE I "Lijst van categorie 1 - luchthavens" wordt ingevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) In BIJLAGE II "Lijst van luchthavensystemen" wordt ingevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. 393 L 0065: Richtlijn 93/65/EEG van de Raad van 19 juli 1993 betreffende de vaststelling en het gebruik van compatibele technische normen en specificaties voor de aanschaf van apparatuur en van systemen voor luchtverkeersafhandeling (PB nr. L 187 van 29.7.1993, blz. 52)

In BIJLAGE II wordt ingevoegd:

"Oostenrijk

Austro Control GmbH

Schnirchgasse 11

A-1030 Wien"

"Finland

Ilmailulaitos/Luftfartsverket

P.O. Box 50

FIN-01531 Vantaa

Aankopen voor kleine luchthavens en vliegvelden kunnen worden gedaan door de plaatselijke of regionale overheden."

"Noorwegen

Luftfartsverket

P.O. Box 8124 Dep.

N-0032 Oslo

Oslo Hovedflyplass A/S

P.O. Box 2654 St. Hanshaugen

N-0131 Oslo

Aankopen voor kleine luchthavens en vliegevelden kunnen worden gedaan door de plaatselijke of regionale overheden."

"Zweden

Luftfartsverket

S-601 79 Norrköping"

VII. ONTWIKKELING

391 D 0482: Besluit van de Raad 91/482/EEG van 25 juli 1991 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap (PB nr. L 263 vn 19.9.1991, blz. 71 en blz. 1).

a) In bijlage II wordt aan artikel 13, lid 3, toegevoegd:

"ANNETTU JÄLKIKÄTEEN/UTFÄRDAT I EFTERHAND", "UTSTEDT I ETTERHÅND", "UTFÄRDAT I EFTERHAND";

b) In bijlage II wordt aan artikel 14 toegevoegd:

"KAKSOISKAPPALE/DUPLIKAT",

"DUPLIKAT", "DUPLIKAT";

c) In bijlage III wordt aan artikel 3 toegevoegd:

"KAKSOISKAPPALE/DUPLIKAT",

"DUPLIKAT", "DUPLIKAT".

VIII. MILIEU

A. WATERBESCHERMING EN -BEHEER

1. 376 I 0160: Richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater (PB. nr. L 31 van 5.2.1976, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In artikel 11, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

2. 377 D 0795: Beschikking 77/795/EEG van de Raad van 12 december 1977 tot instelling van een gemeenschappelijk procedure voor de uitwisseling van informatie over de kwaliteit van zoet oppervlaktewater in de Gemeenschap (PB nr. L 334 van 24.12.1977, blz. 29), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 381 D 0856: Beschikking 81/856/EWG van de Raad van 19 oktober 1981 (PB nr. L 319 van 7.11.1981, blz. 17),

- 384 D 0422: Beschikking 84/422/EEG van de Raad van 24 juli 1984 (PB nr. L 237 van 5.9.1984, blz. 15),

- 386 D 0574: Beschikking 86/574/EEG van de Raad van 24 november 1986 (PB nr. L 335 van 28.11.1986, blz. 44).

a) In Artikel 8, lid 2 wordt "54" vervangen door "64".

b) Bijlage I "LIJST VAN BIJ DE UITWISSELING VAN INFORMATIE BETROKKEN MONSTERNEMINGS- OF MEETSTATIONS" wordt als volgt aangevuld:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

3. 378 L 0659: Richtlijn 78/659/EEG van de Raad van 18 juli 1978 betreffende de kwaliteit van zoet water dat bescherming of verbetering behoeft ten einde geschikt te zijn voor het leven van vissen (PB nr. L 222 van 14.8.1978, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoowaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In artikel 14, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

4. 379 L 0869: Richtlijn 79/869/EEG van de Raad van 9 oktober 1979 inzake de meetmethodes en de frequentie van de bemonstering en de analyse van het oppervlaktewater dat is bestemd voor produktie van drinkwater in de Lid-Staten (PB nr. L 271 van 29.10.1979, blz. 44), als gewijzigd bij:

- 381 L 0855: Richtlijn 81/855/EEG van de Raad van 19 oktober 1981 (PB nr. L 319 van 7.11.1981, blz. 16),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 23),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In artikel 11, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

5. 380 L 0778: Richtlijn 80/778/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB nr. L 229 van 30.8.1980, blz. 11), als gewijzigd bij:

- 381 L 0858: Richtlijn 81/858/EEG van de Raad van 19 oktober 1981 (PB nr. L 319 van 7.11.1981, blz. 19),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van hjet Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In artikel 15, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

6. 382 L 0883: Richtlijn 82/883/EEG van de Raad van 3 december 1982 betreffende de voorschriften voor het toezicht op en de controle van de milieus betrokken zijn bij lozingen van de titaandioxyde-industrie (PB nr. L 378 van 31.12.1982, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In artikel 11, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

B. CONTROLE VAN DE ATMOSFERISCHE VERVUILING

1. 380 L 0779: Richtlijn 80/779/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de grenswaarden en richtwaarden van de luchtkwaliteit voor zwaveldioxyde en zwevende deeltjes (PB nr. L 229 van 30.8.1980, blz. 30), als gewijzigd bij:

- 381 L 0857: Richtlijn 81/857/EEG van de Raad van 19 oktober 1981 (PB nr. L 319 van 7.11.1981, blz. 18),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 L 0427: Richtlijn 89/427/EEG van de Raad van 21 juni 1989 (PB nr. L 201 van 14.17.1989, blz. 53),

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In artikel 14, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

2. 382 L 0884: Richtlijn 82/884/EEG van de Raad van 3 december 1982 betreffende een grenswaarde van de luchtkwaliteit voor lood (PB nr. L 378 van 31.12.1982, blz. 15), als gewijzigd bij:

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In artikel 11, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

3. 385 L 0203: Richtlijn 85/203/EEG van de Raad van 7 maart 1985 inzake luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxyde (PB nr. L 87 van 27.3.1985, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 385 L 0580: Richtlijn 85/580/EEG van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 372 van 31.12.1985, blz. 36),

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In artikel 14, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

4. 385 L 0210: Richtlijn 85/210/EEG van de Raad van 20 maart 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake het loodgehalte van benzine (PB nr. L 96 van 3.4.1985, blz. 25), als gewijzigd bij:

- 385 L 0581: Richtlijn 85/581/EEG van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 372 van 31.12.1985, blz. 37),

- 387 L 0416: Richtlijn 87/416/EEG van de Raad van 21 juli 1987 (PB nr. L 225 van 13.8.1987, blz. 33).

In artikel 12, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

5. 387 L 0217: Richtlijn 87/217/EEG van de Raad van 19 maart 1987 inzake voorkoming en vermindering van verontreiniging van het milieu door asbest (PB nr. L 85 van 28.3.1987, blz. 40), als gewijzigd bij:

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In Artikel 12, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

6. 388 L 0609: Richtlijn 88/609/EEG van de Raad van 24 november 1988 inzake beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties (PB nr. L 336 van 7.12.1988, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

a) In bijlage I wordt de tabel "PLAFONDS EN STREEFCIJFERS VOOR DE VERMINDERING VAN SO2-EMISSIES VOOR BESTAANDE INSTALLATIES" als volgt aangevuld:

"

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

b) In bijlage II wordt de tabel "PLAFONDS EN STREEFCIJFERS VOOR DE VERMINDERING VAN NOx VOOR BESTAANDE INSTALLATIES" als volgt aangevuld:

"

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

C. VOORKOMING VAN GELUIDSHINDER

379 L 0113: Richtlijn 79/113/EeG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake het bepalen van het geluid dat door bouwterreinmachines en bouwterreinmaterieel wordt uitgestraald (PB nr. L 33 van 8.2.1979, blz. 15), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 381 L 1051: Richtlijn 81/1051/EEG van de Raad van 7 december 1981 (PB nr. L 376 van 30.12.1981, blz. 49),

- 385 L 0405: Richtlijn 85/405/EEG van de Commissie van 11 juli 1985 (PB nr. L 233 van 30.8.1985, blz. 9),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In artikel 5, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

D. CHEMISCHE STOFFEN, INDUSTRIËLE RISICO'S EN BIOTECHNOLOGIE

1. 367 L 0548: Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB nr. L 196 van 16.8.1967, blz. 1), als laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0101: Richtlijn 93/101/EEG van de Raad van 11 november 1993 (PB nr. L 13 van 15.1.1994, blz. 1),

a) In artikel 21, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

2. 378 D 0618: Besluit 78/618/EEG van de Commissie van 28 juni 1978 met betrekking tot de oprichting van een Raadgevend Wetenschappelijk Comité voor het onderzoek naar de toxiciteit en de ecotoxiciteit van chemische verbindingen (PB nr. L 198 van 22.7.1978, blz. 17), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 380 D 1084: Besluit 80/1084/EEG van de Commissie (PB nr. L 316 van 25.11.1980, blz. 21),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 D 0241: Besluit 88/241/EEG van de Commissie (PB nr. L 105 van 26.4.1980, blz. 29).

In artikel 3 wordt "24" vervangen door "32", en "12" door "16".

3. 382 L 0501: Richtlijn 82/501/EEG van de Raad van 24 juni 1982 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten (PB nr. L 230 van 5.8.1982, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 387 L 0216: Richtlijn 87/216/EEG van de Raad van 19 maart 1987 (PB nr. L 85 van 28.3.1987, blz. 36),

- 388 L 0610: Richtlijn 88/610/EEG van de Raad van 24 november 1988 (PB nr. L 336 van 7.12.1988, blz. 14),

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In artikel 16, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

4. 391 D 0596: Besluit 91/596/EEG van de Raad van 4 november 1991 betreffende het model voor de samenvatting van kennisgeving als bedoeld in artikel 9 van Richtlijn 90/220/EEG inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (PB nr. L 322 van 23.11.1991, blz. 1).

In de bijlage onder "GEGEVENS BETREFFENDE BIJLAGE II (Richtlijn 90/220/EEG)", Deel A, punt 3, onder b), sub i) toevoegen:

"Noordelijk [ ] Arctisch [ ]".

E. BEHOUD VAN DE FAUNA EN DE FLORA

1. 379 L 0409: Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand.

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 381 L 0854: Richtlijn 81/854/EEG van de Raad van 19 oktober 1991 (PB nr. L 319 van 7.11.1981, blz. 3),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 385 L 0411: Richtlijn 85/411/EEG van de Commissie van 25 juli 1985 tot wijziging van Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand (PB nr. L 233 van 30.8.1985, blz. 33),

- 386 L 0122: Richtlijn 86/122/EEG van de Raad van 8 april 1986 (PB nr. L 100 van 16.4.1986, blz. 22),

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0244: Richtlijn 91/244/EEG van de Raad (PB nr. L 115 van 8.5.1991, blz. 41).

a) BIJLAGE I wordt als volgt gewijzigd:

i) de tabel wordt als volgt aangevuld:

"40.a Mergus albellus"

"71.a Falco rusticolus"

"101.a Calidris minuta"

"103.a Limosa lapponica"

"105.a Xenus cinereus"

"127.a Surnia ulula"

"128.a Strix nebulosa"

"128.b Strix uralensis"

"148.a Anthus cervinus"

"175.a Emberiza pusillus"

ii) de volgende kolommen worden toegevoegd:

"

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

b) In bijlage II/I worden de volgende kolommen toegevoegd:

"

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

c) Bijlage II/2 wordt als volgt gewijzigd:

i) de tabel wordt als volgt aangevuld:

38.a Lagopus lagopus lagopus

73. Garulus glandarius

74. Pica Pica

75. Corvus monedula

76. Corvus frugilegus

77. Corvus corone

ii) de volgende kolommen worden toegevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Het volgende wordt toegevoegd aan de tabellen aan het eind van bijlage II/2 (met de soorten nr. 25 tot en met nr. 72):

"Österreich"

"Sverige"

"Suomi/Finland"

"Norge"

- het volgende wordt toegevoegd:

"+= Jäsenvaltiot, jotka 7 artiklan 3 kohdan perusteella voivat sallia lajiliitteen lajien luettelossa mainittujen lajien metsästyksen.

+= Medlemsstater som i henhold til artikkel 7 nr. 3 kan tillate jakt på de angitte artene.

+= Medlemsstater, som enligt artikel 7.3, får tillåta jakt oå de angivna arterna."

- in de tabellen aan het eind van bijlage II/2 a "+" toevoegen onder "Österreich" en voor de volgende soorten:

25. Cygnus olor

35. Bucephala clangula

38. Bonasa bonasia (Tetrastes bonasia)

39. Tetrao tetrix (Lyrurus tetrix)

40. Tetrao urogallus

42. Coturnix coturnix

43. Meleagris gallopavo

59. Larus ridibundus

65. Streptopelia decaoctoa

66. Streptopelia turtur

69. Turdus pilaris

- in de tabellen aan het eind van bijlage II/2 a "+" toevoegen onder "Sverige" en voor de volgende soorten:

27. Anser albifrons

31. Somateria mollissima

32. Clangula hyemalis

33. Melanitta nigra

34. Melanitta fusca

35. Bucephala clangula

36. Mergus serrator

37. Mergus merganser

38. Bonasa bonasia (Tetrastes bonasia)

39. Tetrao tetrix (Lyrurus tetrix)

40. Tetrao urogallus

59. Larus ridibundus

60. Larus canus

62. Larus argentatus

63. Larus marinus

68. Turdus merula

69. Turdus pilaris

- in de tabellen aan het eind van bijlage II/2 a "+" toevoegen onder "Suomi" en voor de volgende soorten:

31. Somateria mollissima

32. Clangula hyemalis

33. Melanitta nigra

34. Melanitta fusca

35. Bucephala clangula

36. Mergus serrator

37. Mergus merganser

38. Bonasa bonasia

39. Tetrao tetrix

40. Tetrao urogallus

62. Larus argentatus

60. Larus canus

63. Larus marinus

- in de tabellen aan het eind van bijlage II/2 a "+" toevoegen onder "Norge" en voor de volgende soorten:

26. Anser brachyrhyncus

31. Somateria mollissima

32. Clangula hyemalis

33. Melanitta nigra

34. Melanitta fusca

35. Bucephala clangula

36. Mergus serrator

37. Mergus merganser

38. Bonasa bonasia

39. Tetrao tetrix

40. Tetrao urogallus

47. Pluvialis apricaria

50. Calidris canutus

51. Philomachus pugnax

54. Numenius phaeopus

55. Numenius arquata

58. Tringa nebularia

59. Larus ridibundus

60. Larus canus

62. Larus argentatus

63. Larus marinus

64. Columba oenas

69. Turdus pilaris

71. Turdus iliacus

- in de tabellen aan het eind van bijlage II/2 a "+" toevoegen onder "Sverige" voor de bovengenoemde soorten 38.a en 73. tot en met 77.

- in de tabellen aan het eind van bijlage II/2 a "+" toevoegen onder "Suomi" en voor de volgende soorten:

38.a Lagopus lagopus lagopus

74. Pica pica

75. Corvus monedula

77. Corvus corone

- in de tabellen aan het eind van bijlage II/2 a "+" toevoegen onder "Norge" en voor de volgende soorten:

38.a Lagopus lagopus lagopus

74. Pica pica

75. Corvus monedula

77. Corvus corone.

e) In bijlage III/1 worden de volgende kolommen toegevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

In bijlage III/1, 2. na "Lagopus lagopus" toevoegen "lagopus" (2. wordt gelezen "Lagopus lagopus lagopus, scoticus et hivernicus")

f) Aan bijlage III/2 worden de volgende kolommen toegevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

g) In bijlage IV onder a), eerste streepje na "strikken" toevoegen ("met uitzondering van Finland. Noorwegen en Zweden voor de vangst van Lagopus lagopus lagopus en Lagopus mutus benoorden 58°N)".

2. 381 R 0348: Verordening (EEG) nr. 348/81 van 20 januari 1981 betreffende een gemeenschappelijke regeling die van toepassing is op de invoer van produkten afkomstig van walvisachtigen (PB nr. L 39 van 12.02.1981, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 22).

In Artikel 2, lid 2 wordt "54" vervangen door "64".

3. 382 R 3626: Verordening (EEG) nr. 3626/82 van de Raad van 3 december 1982 betreffende de toepassing in de Gemeenschap van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantesoorten (PB nr. L 384 van 31.12.1982, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 392 R 1970: Verordening (EEG) nr. 1970/92 van de Raad (PB nr. L 201 van 20.7.1992, blz. 1).

a) Aan artikel 13, lid 3 wordt het volgende toegevoegd:

- "Utrotningshotade arter"

- "Uhanalaisia lajeja / Hotade arter"

- "Truede arter".

b) In artikel 21, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

4. 392 L 0043: Besluit 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB nr. L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

a) In artikel 1, onder c), iii), wordt "vijf" vervangen door "zes" en wordt na "Atlantische Zone" toegevoegd "Noordelijke zone".

b) Bijlage I:

1) Onder Interpretatie "Code" wordt toegevoegd: "de Noordelijke en Pannonische habitats zijn die van de Corine habitats code 1993".

2) Onder kusthabitats en halofytenvegetaties wordt onder "Continentale en zout- en gipssteppen" na punt 15.19 toegevoegd: "15.1A, Pannonische zoutsteppen en zoutmoerassen".

3) Onder Kust- en landduinen, onder "Oude, ontkalkte landduinen" wordt na punt 64.1×35.2 toegevoegd: "64.71, *Pannonische binnenlandse duinen".

4) Onder Natuurlijke en halfnatuurlijke grasformaties wordt onder "Halfnatuurlijke droge grasformaties en vegetaties met struikopslag" voor punt 34.32 tot en met 34.34 toegevoegd: "34.31, *Subcontinental steppengrasland"

en na punt 34.5, wordt toegevoegd: "34.91, *Pannonische steppen" en "34.A1, *Pannonische zandsteppen".

5) Onder Hoog- en Laagveen wordt na punt 54.3 toegevoegd: "Aapa-veen" en daaronder wordt toegevoegd: "54.8 *Aapa-veen" en "54.9 Palsa-veen".

6) Onder Bossen wordt voor "Bossen in de Europese gematigde klimaatzone" toegevoegd "Noordelijke bossen" en daaronder een punt "42.C *Westerse taiga".

7) Onder Bossen wordt onder "Bossen in de Europese gematigde klimaatzone" na punt 41.26 toegevoegd "41.2B *Pannonische eiken en beukenbossen".

en na punt 41.53 wordt toegevoegd "41.7374 *Pannonische witte- eikenbossen" en "41.7A, *Euro-Siberische steppe-eikenbossen."

c) in Bijlage II, wordt toegevoegd:

1) onder a) Diersoorten, Gewervelde dieren, Zoogdieren, Rodentia:

onder Sciuridae: "*Pteromys volans (Sciuropterus russicus)"

onder Castoridae, na Castor fiber: "(behalve de Finse en Zweede populaties").

2) onder a) Diersoorten, Gewervelde dieren, Zoogdieren, Carnivora:

onder Canidae: toevoegen "*Alopex lagopus", en na *Canis lupus, aan de tekst in (), toevoegen "met uitzondering van de Finse populaties",

onder Ursidae, na *Ursus arctos: "(met uitzondering van de Finse en de Zweedse populaties)",

onder Mustelidae: "*Gulo gulo"

onder Felidae, na Lynx lynx "(met uitzondering van de Finse populaties)"

onder Phocidae, *Monachus monachus, nieuw punt "*Phoca hispida saimensis"

3) onder a) Diersoorten, Gewervelde dieren, Vissen:

- onder Petromyzoniformes, onder Petromyzonidae, na Lampetra Fluviatalis(v), after Lampetra planeri(o): "(met uitzondering van de Finse en de Zweedse populaties)"; en na Petromyzon marinus(o): "met uitzondering van de Zweede populaties)".

- onder Salmoniformes, onder Salmonidae, na Salmo salar: "(met uitzondering van de Finse populaties)".

- onder Cypriniformes, onder Cyprinidae, na Aspius aspius(o): "(met uitzondering van de Finse populaties)"

en onder Cobitidae, na Cobitis taenia(o): "(met uitzondering van de Finse populaties)"

- onder Scorpaeniformes, onder Cottidae, na Cottus gobio(o): "(met uitzondering van de Finse populaties)".

4) onder a) Dieren. Ongewervelde dieren:

- onder Geleedpotigen onder Insecta, onder Coleoptera, na Buprestis spiendens, invoegen: "*Carabis menetresi pacholei"

- onder Weekdieren, onder Gastropoda, na Geomitra moniziana, invoegen: "*Helicopsis striata austriaca"

5) onder b) Planten:

- onder Compositae, na Artemisia granatensis Boiss, invoegen: "*Artemisia laciniata Willd." en "*Artemisia pancicii (Janka) Ronn."

- onder Gramineae, na *Stipa bavarica Martinovsky & H. Scholz, invoegen: "*Stipa styriaca Martinovsky"

d) In Bijlage IV, wordt toegevoegd:

1) onder a) Diersoorten, Gewervelde dieren, Zoogdieren,

- onder Rodentia

onder Sciuridae, na Citellus citellus: "Pteromys volans (Sciuopterus russicus)" toevoegen:

onder Castoridae, na Castor fiber: "(met uitzondering van de Finse, Noorse en Zweedse populaties)";

en onder Microtidae, na Microtus oeconomus arenicola. invoegen: "Microtus oeconomus mehelyi";

- onder Carnivora

onder Canidae, "Alopex lagopus" toevoegen

onder Phocidae, na Monachus monachus: "Phoca hispida saimensis" toevoegen

unter Canidae, na Canis lupus: "(met uitzondering van de Finse populaties in het rendierbeschermingsgebied als omschreven in paragraaf 2 van de Finse wet nr. 848/90 van 14 september 1990 inzake rendierbescherming)".

- onder Sauria, onder Lacertidae, na Lacerta viridis: "Lacerta vivipara pannonica"

- onder Salmoniformes, onder Coregonidae, na Coregonus oxyrhynchus: "(met uitzondering van de Finse en Noorse populaties)"

2) onder a) Diersoorten, Ongewervelde dieren. Weekdieren:

- onder Gastropoda, onder Prosobranchia na Patella feruginea, invoegen: "Theodoxus prevostianus".

e) In Bijlage V, wordt het volgende toegevoegd:

(1) onder a) Diersoorten, Gewervelde dieren:

- onder Zoogdieren, voor Carnivora, invoegen "Rodentia";

en daaronder invoegen: "Castoridae"

en onder "Castoridae": "Castor fiber (Finse, Noorse en Zweedse populaties)"

- onder Zoogdieren, Carnivora, onder Canidae, na Canis lupus: "(Finse populaties in de het rendierbeschermingsgebied als omschreven in paragraaf 2 van de Finse wet nr. 848/90 van 14 september 1990 inzake rendierbescherming)".

- onder Vis, Salmoniformes, onder Cyprinidae, vor Barbus spp., invoegen: "Aspius aspius", en na Barbus spp., invoegen: "Rutilus friesii meidingeri" en "Rutilus pigus virgo", onder Salmonidae, na Coregonus spp. "(including Norwegian population of Coregonus oxyrhynchus)".

F. AFVALBEHEER EN SCHONE TECHNOLOGIE

386 L 0278: Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (PB nr. L 181 van 4.7.1986, blz. 6), als gewijzigd bij:

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

In artikel 15, lid 2, wordt "54" vervangen door "64".

IX. WETENSCHAP, ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

1. 371 D 0057: Besluit 71/57/Euratom van de Commissie van 13 januari 1971 inzake de reorganisatie van het gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het gebied van de kernenergie (PB nr. L 16 van 20. 1. 1971, blz. 14), als gewijzigd bij:

- 374 D 0578: Besluit 74/578/Euratom van de Commissie van 13 november 1974 (PB L 316 van 26.11.1974, blz. 12),

- 375 D 0241: Besluit 75/241/Euratom van de Commissie van 25 maart 1975 (PB nr. L 98 van 19.4.1975, blz. 40),

- 382 D 0755: Besluit 82/755/Euratom van de Commissie van 2 juni 1982 (PB nr. L 319 van 16.11.1982, blz. 10),

- 384 D 0339: Besluit 84/339/Euratom van de Commissie van 24 mei 1984 (PB nr. L 177 van 4.7.1984, blz. 29),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 385 D 0593: Besluit 85/593/Euratom van de Commissie van 20 november 1985 (PB nr. L 373 van 31.12.1985, blz. 6),

- 393 D 0095: Besluit 93/95/Euratom van de Commissie van 2 februari 1993 (PB nr. L 37 van 13.2.1993, blz. 44).

In de eerste alinea van artikel 4, worden "13" en "12" vervangen door "17" en "16".

2. 374 R 1728: Verordening (EEG) nr. 1728/74 van de Raad van 27 juni 1974 betreffende de coördinatie van het onderzoek in de landbouw (PB nr. L 182 van 5.7.1974, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 385 R 3768: Verordening (EEG) nr. 3768/85 of 20 december 1985 (PB nr. L 362 van 31.12.1985, blz. 8).

In artikel 8, lid 3, wordt "vierenveertig" vervangen door "vierenzestig".

3. Besluit van de Raad van 16 december 1980 tot oprichting van een Raadgevend Comité voor het Fusie Programma (Raadsdocument 4151/81 (ATO 103) van 8 januari 1981), als gewijzigd bij:

- Besluit van de Raad van oktober 1986 tot wijziging van het besluit van 16 december 1980 (Raadsdocument 9705/86 (RECH 96) (ATO 49)).

a) In de eerste zin van punt 8, wordt "10" vervangen door "13".

b) De laatste twee zinnen van punt 14 worden vervangen door:

"Adviezen betreffende punt g) van punt 5 worden aangenomen volgens onderstaand stelsel van gewogen stemmen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voor de aanneming van een advies moeten 22 stemmen van tenminste 9 delegaties voor het advies worden uitgebracht."

4. 384 D 0128: Besluit 84/128/EEG van de Commissie van 29 februari 1984 tot instelling van een Raadgevend Comité voor onderzoek en ontwikkeling in de industrie (IRDAC) (PB nr. L 66 van 8.3.1984, blz. 30), als gewijzigd bij:

- 386 D 0009: Besluit 86/9/EEG van de Commissie van 7 januari 1986 (PB nr. L 25 van 31. 1. 1986, blz. 26),

- 388 D 0046: Besluit 88/46/EEG van de Commissie van 13 januari 1988 (PB nr. L 24 van 29.1.1988, blz. 66).

In artikel 3, lid 1, wordt "14" vervangen door "18"

X. VISSERIJ

1. 376 R 0104: Verordening (EEG) nr. 104/76 van de Raad van 19 januari 1976 houdende vastelling van de gemeenschappelijke handelsnormen voor garnalen (Crangon crangon), Noordzeekrabben (Cancer pagurus) en langoestines (Nephrops norvegicus) (PB nr. L 20 van 28.1.1976, blz. 35), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 383 R 3575: Verordening (EEG) nr. 3575/83 van de Raad van 14 december 1983 (PB nr. L 356 van 20.12.1983, blz. 6),

- 385 R 3118: Verordening (EEG) nr. 3118/85 van de Raad van 4 november 1985 (PB nr. L 297 van 9.11.1985, blz. 3),

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 387 R 3940: Verordening (EEG) nr. 3940/87 van de Raad van 21 december 1987 (PB nr. 373 van 31.12.1987, blz. 6),

- 388 R 4213: Verordening (EEG) nr. 4213/88 van de Raad van 21 december 1988 (PB nr. L 370 van 31.12.1988, blz. 33),

- 391 R 3162: Verordening (EEG) nr. 3162/91 van de Raad van 28 oktober 1991 (PB nr. L 300 van 31.10.1991, blz. 1).

Aan artikel 10, lid 1, onder b), tweede streepje, wordt toegevoegd:

"'Hietakatkarapuja` of 'Isotaskurapuja` of

'Keisarihummereita`,

'Hestereker` of 'Tasketkrabbe` of 'Sjøkreps`,

'Hästräkor` of 'Krabba` of 'Havskräfta`.".

2. 382 R 3191: Verordening (EEG) nr. 3191/82 van de Raad van 29 november 1982 houdende nadere voorschriften voor de toepassing van het stelsel van referentieprijzen voor visserijprodukten (PB nr. L 338 van 30. 11. 1982, blz. 13), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

- 385 R 3474: Verordening (EEG) nr. 3474/85 van de Commissie van 10 december 1985 (PB nr. L 333 van 11.12.1985, blz. 16),

Aan bijlage I wordt toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

3. 383 R 2807: Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Raad van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de Lid-Staten (PB nr. L 276 van 10.10.1983, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 R 0473: Verordening (EEG) nr. 473/89 van de Commissie van 24. 2. 1989 (PB nr. L 53 van 25.2.1989, blz. 34).

In bijlage IV, punt 2.4.1 wordt het volgende geschrapt:

"N = Noorwegen

S = Zweden".

4. 385 R 3459: Verordening (EEG) nr. 3459/85 van de Commissie van 6 december 1985 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van compenserende vergoedingen voor sardines uit de Atlantische Oceaan (PB nr. L 332 van 10.12.1985, blz. 16).

Aan artikel 4, tweede alinea, tweede streepje wordt toegevoegd:

"TASAUSHYVITYKSEEN OIKEUTETTU JALOSTUS ASETUS (ETY) N:o 3117/85"

"BEARBEIDING SOM GIR RETT TIL UTJEVNINGSTILSKUDD FORORDNING (EØF) Nr. 3117/85"

"BEARBETNING BERÄTTIGAD TILL UTJÄMNINGSBIDRAG FÖRORDNING (EEG) Nr 3117/85".

5. 387 D 0277: Besluit 87/277/(EEG) van de Raad van 18 mei 1987 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in het gebied van Spitsbergen en Bereneiland en in de sector 3M zoals omschreven in het NAFO-Verdrag (PB nr. L 135 van 23.5.1987, blz. 29), als gewijzigd bij:

- 390 D 0655: Besluit 90/655/(EEG) van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 57).

De eerste tabel van de bijlage wordt vervangen door:

"BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

6. 392 R 3760: Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (PB nr. L 389 van 31.12.1992, blz. 1).

BIJLAGE I wordt als volgt gewijzigd:

a) Onder "DEENSE KUSTWATEREN" wordt toegevoed:

"

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

b) na de tabel "NEDERLANDSE KUSTWATEREN" wordt toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

BIJLAGE II wordt als volgt gewijzigd:

Aan de tabel onder B wordt toegevoegd:

"

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

7. 393 R 2018: Verordening (EEG) nr. 2018/93 van de Raad van 30 juni 1993 inzake de indiening van de statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de Lid-Staten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB nr. L 186 van 28.7.1993, blz. 1).

Aan Bijlage V, punt e) wordt toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

8. 393 T 2210: Verordening (EEG) nr. 2210/93 van de Commissie van 26 juli 1993 inzake mededelingen in het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten en produkten van de aquacultuur (PB nr. L 197 van 6.8.1993, blz. 8).

BIJLAGE I wordt als volgt gewijzigd:

a) Onder punt "I Produkten van bijlage I, onder A, van Verordening (EEG) nr. 3759/92":

i) onder

"1. Haring (Clupea harengus)" invoegen:

"de gecombineerde markten van Tornio-Kokkola

de gecombineerde markten van Pietarsaari-Korsnäs

de gecombineerde markten van Närpiö-Pyhämaa

de gecombineerde markten van Zuid-Uusikaupunki-Kemiö

de gecombineerde markten van Åland-eilanden

de gecombineerde markten van de Golf van Finland

de gecombineerde markten van Trelleborg/Simrishamn

de gecombineerde markten van Lysekil/Kungshamn Gävle".

ii) onder "6. Kabeljauw (Gadus morhua)" invoegen:

"Karlskrona

Göteborg

Mariehamn".

b) Onder punt "II. Produkten van bijlage I, onder D, van Verordening (EEG) nr. 3759/92", onder "Diepwatergarnaal (Pandalus borealis)" invoegen:

"Smögen

Göteborg".

c) Onder punt "III. Produkten van bijlage I, onder E, van Verordening (EEG) nr. 3759/92", onder "2. a) Noorse langoestines, in gehele staat (Nephrops norvegicus)" invoegen:

"Smögen

Göteborg".

d) Onder punt "VIII. Produkten van bijlage IV A van Verordening (EEG) nr. 3759/92" invoegen:

i) onder "1. Carp" toevoegen:

"- Oostenrijk: Waldviertel

Bundesland Steiermark".

ii) onder "2. Zalm" toevoegen:

"- Oostenrijk: het gehele Oostenrijkse gebied

- Finland: de gecombineerde kustgebieden".

XI. INTERNE MARKT EN FINANCIËLE DIENSTEN

A. VENNOOTSCHAPSRECHT, INDUSTRIELE DEMOCRATIE EN STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN (1)

1. 368 L 0151: Eerste Richtlijn van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken (68/151/EEG) (PB nr. L 65 van 14.3.1968, blz. 8), zoals gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17 a)),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Aan artikel 1 wordt toegevoegd:

"- in Oostenrijk:

die Aktiengesellschaft, die Gesellschaft mit beschränkter Haftung;

- in Finland:

osakeyhtiö/aktiebolag;

- in Noorwegen:

aksjeselskap;

- in Zweden:

aktiebolag.".

2. 377 L 0091: Tweede Richtlijn van de Raad van 13 december 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken (77/91/EEG) (PB nr. L 26 van 31.1.1977, blz. 1), zoals gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 392 L 0101: Richtlijn 92/101/EEG van de Raad van 23 november 1992 (PB nr. L 347, van 28.11.1992, blz. 64),

a) Aan artikel 1, lid 1, eerste gedeelte, wordt toegevoegd:

"- in Oostenrijk:

die Aktiengesellschaft

- in Finland:

osakeyhtiö/aktiebolag

- in Noorwegen:

aksjeselskap

- in Zweden:

aktiebolag."

b) In artikel 6 wordt "Europese rekeneenheid" vervangen door "ecu".

3. 378 L 0855: Derde Richtlijn van de Raad van 9 oktober 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g) van het Verdrag betreffende fusies van naamloze vennootschappen (78/855/EEG) (PB nr. L 295 van 20.10.1978, blz. 36), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek. (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

Aan artikel 1, lid 1, wordt toegevoegd:

"- in Oostenrijk:

die Aktiengesellschaft,

- in Finland:

osakeyhtiö/aktiebolag,

- in Noorwegen:

aksjeselskap,

- in Zweden:

aktiebolag."

4. 378 L 0660: Vierde Richtlijn van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (78/660/EEG) (PB nr. L 222 van 14.8.1978, blz. 11), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 383 L 0349: Zevende Richtlijn van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (83/349/EEG) (PB nr. L 193 van 18.7.1983, blz. 1),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 L 0666: Elfde Richtlijn van de Raad van 21 december 1989 betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een Lid-Staat opgerichte bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen (89/666/EEG) (PB nr. L 395 van 30.12.1989, blz. 36),

- 390 L 0604: Richtlijn 90/604/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot wijziging van de Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening en van Richtlijn 83/349/EEG betreffende de geconsolideerdejaarrekening in verband met de afwijkingen voor kleine en middelgrote vennootschappen en de openbaarmaking van deze jaarrekening in ecu (PB nr. L 317 van 16.11.1990, p. 57),

- 390 L 0605: Richtlijn 90/605/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG betreffende respectievelijk de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, ten aanzien van het toepassingsgebied van deze richtlijnen (PB nr. L 317 van 16.11.1990, blz. 60).

a) Aan artikel 1, lid 1, eerste gedeelte, wordt toegevoegd:

"- in Oostenrijk:

die Aktiengesellschaft, die Gesellschaft mit beschränkter Haftung;

- in Finland:

osakeyhtiö, aktiebolag;

- in Noorwegen:

aksjeselskap;

- in Zweden:

aktiebolag.";

b) Aan artikel 1, lid 1, tweede gedeelte, wordt toegevoegd:

"m) - in Oostenrijk:

die offene Handelsgesellschaft, die Kommanditgesellschaft;

n) - in Finland:

avoin yhtiö/öppet bolag, kommandiittiyhtiö/kommanditbolag;

o) - in Noorwegen:

partrederi, ansvarlig selskap, kommandittselskap;

p) - in Zweden:

handelsbolag, kommanditbolag.".

5. 383 L 0349: Zevende Richtlijn van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (83/349/EEG) (PB nr. L 193 van 18.7.1983, blz. 1), gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 390 L 0604: Richtlijn 90/604/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot wijziging van Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening en van Richtlijn 83/349/EEG betreffende de geconsolideerde jaarrekening in verband met de afwijkingen voor kleine en middelgrote vennootschappen en de openbaarmaking van deze jaarrekening in ecu (PB nr. L 317 van 16.11.1990, blz. 57),

- 390 L 0605: Richtlijn 90/605/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG betreffende respectievelijk de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening, ten aanzien van het toepassingsgebied van deze richtlijnen (PB nr. L 317 van 16.11.1990, blz. 60).

Aan artikel 4, lid 1, eerste gedeelte, wordt toegevoegd:

"m) - in Oostenrijk:

die Aktiengesellschaft, die Gesellschaft mit beschränkter Haftung;

n) - in Finland:

osakeyhtiö/aktiebolag;

o) - in Noorwegen:

aksjeselskap;

p) - in Zweden:

aktiebolag."

6. 389 L 0667: Twaalfde Richtlijn van de Raad van 21 december 1979 inzake het vennootschapsrecht betreffende eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (89/667/EEG) (PB nr. L 395 van 30.12.1989, blz. 40).

Aan artikel 1 wordt toegevoegd:

"- in Oostenrijk:

die Aktiengesellschaft, die Gesellschaft mit beschränkter Haftung;

- in Finland:

osakeyhtiö/aktiebolag;

- in Noorwegen:

aksjeselskap;

- in Zweden:

aktiebolag."

B. RECHTSTREEKSE BELASTINGEN, VERZEKERING EN KREDIETINSTELLINGEN

I. DIRECTE BELASTINGEN

1. 369 L 0335: Richtlijn 69/335 van de Raad van 17 juli 1969 betreffende indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (PB nr. L 249 van 3.10.1969, blz. 25) als gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)

- 373 L 0079: Verordening (EEG) nr. 73/79 van de Raad van 9 april 1973 (PB nr. L 103 van 18.4.1973, blz. 13)

- 373 L 0080: Verordening (EEG) nr. 73/80 van de Raad van 9 april 1973 (PB nr. L 103 van 18.4.1973, blz. 15)

- 374 L 0553: Verordening (EEG) nr. 74/553 van de Raad van 7 november 1974 (PB nr. L 303 van 13.11.1974, blz. 9)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 385 L 0303: Verordening (EEG) nr. 85/303 van de Raad van 10 juni 1985 (PB nr. L 156 van 15.6.1985, blz. 23)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1981, blz. 23).

Aan artikel 3, lid 1, onder a), wordt toegevoegd:

De vennootschappen naar Oostenrijks recht, geheten:

- "Aktiengesellschaft"

- "Gesellschaft mit beschränkter Haftung";

De vennootschappen naar Fins recht, geheten:

- "osakeyhtiö/aktiebolag", "osuuskunta/andelslag", "säästöpankki/sparbank" en "vakuutusyhtiö/ försäkringsbolag";

De vennootschappen naar Noors recht, geheten:

- "aksjeselskap";

De vennootschappen naar Zweeds recht, geheten:

- "aktiebolag"

- "bankaktiebolag"

- "försäkringsaktiebolag".

2. 390 L 0434: Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende Lid-Staten (PB nr. L 225 van 20.8.1990, blz. 1)

a) Aan artikel 3, onder c), wordt toegevoegd:

"- Körperschaftsteuer in Oostenrijk;

- Yhteisöjen tulovero/inkomstskatten för samfund in Finland;

- Skatt av alminnelig inntekt in Noorwegen;

- Statlig inkomstskatt in Zweden;";

b) Aan de bijlage wordt toegevoegd:

"m) De vennootschappen naar Oostenrijks recht geheten: 'Aktiengesellschaft`, 'Gesellschaft mit beschränkter Haftung`;

n) De vennootschappen naar Fins recht geheten: 'osakeyhtiö/aktiebolag, osuuskunta/andelslag, säästöpankki/sparbank` en 'vakuutusyhtiö/försäkringsbolag`;

o) De vennootschappen naar Noors recht geheten 'aksjeselskap`;

p) De vennootschappen naar Zweeds recht geheten 'aktiebolag`, 'bankaktiebolag`, 'försäkringsaktiebolag`."

3. 390 L 0435: Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling vor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende Lid-Staten (PB nr. L 225 van 20.8.1990, blz. 6)

a) Aan artikel 2, onder c) wordt toegevoegd:

"- Körperschaftsteuer in Oostenrijk;

- Yhteisöjen tulovero/inkomstskatten för samfund in Finland;

- Skatt av alminnelig inntekt in Noorwegen;

- Statlig inkomstskatt in Zweden.";

b) Aan de bijlage wordt toegevoegd:

"m) De vennootschappen naar Oostenrijks recht geheten: 'Aktiengesellschaft`, 'Gesellschaft mit beschränkter Haftung`;

n) De vennootschappen naar Fins recht geheten: 'osakeyhtiö/aktiebolag`, 'osuuskunta/andelslag`, 'säästöpankki/sparbank` and 'vakuutusyhtiö/försäkringsbolag`;

o) De vennootschappen naar Noors recht geheten 'aksjeselskap`;

p) De vennootschappen naar Zweeds recht geheten 'aktiebolag`, 'bankaktiebolag`, 'försäkringsaktiebolag`;".

II. VERZEKERING

1. 373 L 0239: Eerste Richtlijn (EEG) 73/239 van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuurrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB nr. L 228 van 16.8.1973, blz. 3), als gewijzigd bij:

- 376 L 0580: Richtlijn 76/580/EEG van de Raad van 29 juni 1976 (PB nr. L 189 van 13.7.1976, blz. 13)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 384 L 0641: Richtlijn 84/641/EEG van de Raad van 10 december 1987 (PB nr. L 339 van 27.12.1984, blz. 21)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 387 L 0343: Richtlijn 87/343/EEG van de Raad van 22 juni 1987 (PB nr. L 185 van 4.7.1987, blz. 72)

- 387 L 0344: Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 (PB nr. L 185 van 4.7.1987, blz. 77)

- 388 L 0357: Tweede Richtlijn 88/357/EEG van de Raad van 22 juni 1987 (PB nr. L 172 van 4.7.1988, blz. 1)

- 390 L 0618: Richtlijn 90/618/EEG van de Raad van 8 november 1990 (PB nr. L 330 van 29.11.1990, blz. 44)

- 392 L 0049: Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 (PB nr. L 228 van 11.8.1992, blz. 1).

Aan artikel 8, leden 1 en 2, wordt toegevoegd:

- In de Republiek Oostenrijk: Aktiengesellschaft, Versicherungsverein auf Gegenseitigkeit

- In de Republiek Finland: keskinäinen vakuutusyhtiö/ömsesidigt försäkringsbolag, vakuutusosakeyhtiö/försäkringsaktiebolag, vakuutusyhdistys/försäkringsförening

- In het Koninkrijk Noorwegen: aksjeselskap, gjensidig selskap

- In het Koninkrijk Zweden: försäkringsaktiebolag, ömsesidiga försäkringsbolag, understödsföreningar.

2. 377 L 0092: Richtlijn 77/92/EEG van de Raad van 13 december 1976 houdende maatregelen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de werkzaamheden van verzekeringsagent en assurantiemakelaar (ex groep 630 CITI) en houdende met name overgangsmaatregelen voor deze werkzaamheden (PB nr. L 26 van 31.1.1977, blz. 14), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) Aan artikel 2, lid 2, onder a) wordt toegevoegd:

"- In Oostenrijk:

- Versicherungsmakler

- In Finland:

- vakuutuksenvälittäjä/försäkringsmäklare

- In Noorwegen:

- forsikringsmegler

- In Zweden:

- försäkringsmäklare";

b) aan artikel 2, lid 2, onder b) wordt toegevoegd:

"- In Oostenrijk:

- Versicherungsagent

- In Finland:

- vakuutusasiamies/försäkringsombud

- In Noorwegen:

- assurandør

- agent

- In Zweden:

- försäkringsombud";

c) aan artikel 2, lid 2, onder c) wordt toegevoegd:

"- In Noorwegen:

- underagent";

3. 379 L 0267: Eerste Richtlijn 79/267/EEG van de Raad van 5 maart 1979 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe levensverzekeringsbedrijf, en de uitoefening daarvan (PB nr. L 63 van 13.3.1979, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 390 L 0619: Richtlijn 90/619/EEG van de Raad van 8 november 1990 (PB nr. L 330 van 29.11.1990, blz. 50)

- 392 L 0096: Richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 (PB nr. L 360 van 9.12.1992, blz. 1).

a) Aan artikel 4, wordt toegevoegd:

"Deze richtlijn heeft geen betrekking op de pensioenactiviteiten van pensioenverzekeraars als voorgeschreven in de wet op de pensioenen voor werknemers (TEL) en aanverwante Finse wettelijke regelingen op voorwaarde dat:

a) pensioenverzekeraars die reeds ingevolge de Finse wet verplicht zijn verschillende stelsels voor boekhouding en beheer voor hun pensioenactiviteiten aan te houden zullen bovendien met ingang van de datum van toetreding, voor het uitvoeren van deze activiteiten verschillende rechtspersonen in het leven roepen;

b) de Finse autoriteiten zullen zonder enig onderscheid, alle onderdanen en ondernemingen van de Lid-Staten toestaan alle in artikel 1 genoemde activiteiten, die met deze uitzondering in verband staan, uit te voeren, overeenkomstig de Finse wetgeving, zowel door middel van:

- eigendom van of deelneming in een bestaande verzekeringsmaatschappij of groep van verzekeraars;

- oprichting van of deelneming in nieuwe verzekeringsmaatschappijen of groepen van verzekeraars, waaronder pensioenverzekeraars;

c) de Finse autoriteiten leggen binnen drie maanden na de datum van toetreding een rapport ter goedkeuring aan de Commissie voor waarin wordt aangegeven welke maatregelen zijn genomen om TEL-activiteiten te scheiden van normale verzekeringsactiviteiten van Finse verzekeringsmaatschappijen ten einde te voldoen aan alle vereisten van de Derde Richtlijn Levensverzekeringen."

b) Aan artikel 8, lid 1, onder a), wordt toegevoegd:

"- In de Republiek Oostenrijk: 'Aktiengesellschaft`, 'Versicherungsverein auf Gegenseitigkeit`

- In de Republiek Finland: 'keskinäinen vakuutusyhtiö`/'ömsesidigt försäkringsbolag`, 'vakuutusosakeyhtiö`/'försäkringsaktiebolag`, 'vakuutusyhdistys`/'försäkringsförening`

- In het Koninkrijk Noorwegen: 'aksjeselskap`, 'gjensidig selskap`

- In het Koninkrijk Zweden: 'försäkringsaktiebolag`, 'ömsesidiga försäkringsbolag`, 'understödsföreningar`."

III. KREDIETINSTELLINGEN

1. 377 L 0780: Eerste Richtlijn 77/780/EEG van de Raad van 12 december 1977 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB nr. L 322 van 17.12.1977, blz. 30) als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen-Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 385 L 0345: Richtlijn 83/345/EEG van de Raad (PB nr. L 183 van 16.7.1985, blz. 19)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen-Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

- 386 L 0524: Richtlijn 86/524/EEG van de Raad van 27 oktober 1986 (PB nr. L 309 van 4.11.1986, blz. 15)

- 389 L 0646: Richtlijn 89/646/EEG van de Raad van 15 december 1989 (PB nr. L 386 van 30.12.1989, blz. 1).

Aan artikel 2, lid 2, wordt toegevoegd:

"- In Oostenrijk: ondernemingen die zijn erkend als bouwbedrijven voor openbaar nut,

- In Finland: 'Teollisen yhteistyön rahasto Oy/Fonden för industriellt samarbete Ab`, 'Suomen Vientiluotto Oy/ Finlands Exportkredit Ab`, 'Kera Oy/Kera Ab`

- In Zweden: de 'Svenska Skeppshypotekskassan`."

2. 389 L 0299: Richtlijn 89/299/EEG van de Raad van 17 april 1989 betreffende het eigen vermogen van kredietinstellingen (PB nr. L 124 van 5.5.1989, blz. 16), als gewijzigd bij:

- 391 L 0633: Richtlijn 91/633/EEG van de Raad van 3 december 1991 (PB nr. L 339 van 11.12.1991, blz. 33),

- 392 L 0016: Richtlijn 92/16/EEG van 16 maart 1992 (PB nr. L 75 van 21.3.1992, blz. 48).

In artikel 4 bis wordt ingevoegd: "en Noorwegen".

3. 389 L 0647: Richtlijn 89/647/EEG van de Raad van 18 december 1989 betreffende een solvabiliteitsratio voor kredietinstellingen (PB nr. L 386 van 30.12.1989, blz. 14) als gewijzigd bij:

- 391 L 0031: Richtlijn 91/31/EEG van de Commissie van 19 december 1990 (PB nr. L 17 van 23.1.1991, blz. 20)

- 392 L 0030: Richtlijn 92/30/EEG van de Raad van 6 april 1992 (PB nr. L 110 van 28.4.1992, blz. 52)

a) Aan artikel 6, lid 1, onder c), 1, wordt toegevoegd:

"en leningen die, ten genoege van de bevoegde autoriteiten, volledig zijn gegarandeerd door aandelen in Finse bedrijven voor de bouw van residentiële woningen, die werkzaam zijn volgens de Finse Wet op de Woningbouwverenigingen van 1991 of latere gelijkwaardige wetgeving ten aanzien van residentiële eigendommen die zullen worden bewoond of verhuurd door de leningnemer.".

b) In artikel 11, lid 4, wordt "Duitsland, Denemarken en Griekenland" vervangen door "Duitsland, Denemarken, Griekenland en Oostenrijk".

4. 392 L 0121: Richtlijn 92/121/EEG van de Raad van 21 december 1992 betreffende het toezicht op en de beheersing van grote risico's van kredietinstellingen (PB nr. L 29 van 5.2.1993, blz. 1)

a) Artikel 4, lid 7, onder p), wordt vervangen door:

"p) leningen die ten genoege van de bevoegde autoriteiten zijn gegarandeerd door een hypotheek op residentiële eigendom of door aandelen in Finse bedrijven voor de bouw van residentiële woningen, die werkzaam zijn volgens de Finse Wet op de Woningbouwverenigingen van 1991 of latere gelijkwaardige wetgeving en transacties inzake financieringshuur voor woningen krachtens welke de lessor de volledige eigendom van de gehuurde residentiële woning behoudt zolang de huurder zijn koopoptie niet heeft uitgeoefend, in alle gevallen tot 50 % van de waarde van de betrokken residentiële woning.";

b) aan artikel 6, lid 9, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Dezelfde behandeling geldt voor leningen die ten genoege van de bevoegde autoriteiten zijn gegarandeerd door aandelen in Finse bedrijven voor de bouw van residentiële woningen, die werkzaam zijn volgens de Finse Wet op de Woningbouwverenigingen van 1991 of latere gelijkwaardige wetgeving, die gelijk zijn aan de in de vorige alinea bedoelde hypothecaire leningen."

C. VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN

I. MOTORVOERTUIGEN

1. 370 L 0156: Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB nr. L 42 van 23.2.1970, blz. 1), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 378 L 0315: Richtlijn 78/315/EEG van de Raad van 21 december 1977 (PB nr. L 81 van 28.3.1978, blz. 1),

- 378 L 0547: Richtlijn 78/547/EEG van de Raad van 12 juni 1978 (PB nr. L 168 van 26.6.1978, blz. 39),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 380 L 01267: Richtlijn 80/1267/EEG van de Raad van 16 december 1980 (PB nr. L 375 van 31.12.1980, blz. 34), gerectificeerd bij PB nr. L 265 van 19.9.1981, blz. 28,

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 387 L 0358: Richtlijn 87/358/EEG van de Raad van 25 juni 1987 (PB nr. L 192 van 11.7.1987, blz. 51),

- 387 L 0403: Richtlijn 87/403/EEG van de Raad van 25 juni 1987 (PB nr. L 220 van 8.8.1987, blz. 44),

- 392 L 0053: Richtlijn 92/53/EEG van de Raad van 18 juni 1992 (PB nr. L 225 van 10.8.1992, blz. 1),

- 393 L 0081: Richtlijn 93/81/EEG van de Commissie van 29 september 1993 (PB nr. L 264 van 23.10.1993, blz. 49).

a) In bijlage VII wordt aan punt 1, afdeling 1 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk"

"17 voor Finland"

"16 voor Noorwegen"

"5 voor Zweden";

b) In bijlage IX wordt aan de delen I en II, zijde 2, punt 37, het volgende toegevoegd:

"Oostenrijk: ....., Finland: ....., Noorwegen: ....., Zweden: ....".

2. 370 L 0157: Richtlijn 70/157/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PB nr. L 42 van 23.2.1970, blz. 16), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 373 L 0350: Richtlijn 73/350/EEG van de Commissie van 7 november 1973 (PB nr. L 321 van 22.11.1973, blz. 33),

- 377 L 0212: Richtlijn 77/212/EEG van de Raad van 8 maart 1977 (PB nr. L 66 van 12.3.1977, blz. 33),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen - (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 381 L 0334: Richtlijn 81/334/EEG van de Commissie van 13 april 1981 (PB nr. L 131 van 18.5.1981, blz. 6),

- 384 L 0372: Richtlijn 84/372/EEG van de Commissie van 3 juli 1984 (PB nr. L 196 van 26.7.1984, blz. 47),

- 384 L 0424: Richtlijn 84/424/EEG van de Raad van 3 september 1984 (PB nr. L 238 van 6.9.1984, blz. 31),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 L 0491: Richtlijn 89/491/EEG van de Commissie van 17 juli 1989 (PB nr. L 238 van 15.8.1989, blz. 43),

- 392 L 0097: Richtlijn 92/97/EEG van de Raad van 10 november 1992 (PB nr. L 371 van 19.12.1992, blz. 1).

a) In bijlage II wordt het volgende toegevoegd aan de voetnoot bij punt 3.1.3:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden";

b) in bijlage IV wordt het volgende toegevoegd aan de voetnoot met betrekking tot de kenletter(s) van het land van goedkeuring:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

3. 370 L 0388: Richtlijn 70/388/EEG van de Raad van 27 juli 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de geluidssignaalinrichting van motorvoertuigen (PB nr. L 176 van 10.8.1970, blz. 12), gerectificeerd bij PB nr. L 329 van 25.11.1982, blz. 31, en gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In bijlage I wordt in punt 1.4.1 het volgende toegevoegd aan de tekst tussen haakjes:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

4. 371 L 0127: Richtlijn 71/127/EEG van de Raad van 1 maart 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende achteruitkijkspiegels van motorvoertuigen (PB nr. L 68 van 22.3.1971, blz. 1), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 379 L 0795: Richtlijn 79/795/EEG van de Commissie van 20 juli 1979 (PB nr. L 239 van 22.9.1979, blz. 1),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1989, blz. 17),

- 385 L 0205: Richtlijn 85/205/EEG van de Commissie van 18 februari 1985 (PB nr. L 90 van 29.3.1985, blz. 1),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 386 L 0562: Richtlijn 86/562/EEG van de Commissie van 6 november 1986 (PB nr. L 327 van 22.11.1986, blz. 49),

- 388 L 0321: Richtlijn 88/321/EEG van de Commissie van 16 mei 1988 (PB nr. L 147 van 14.6.1988, blz. 77).

In aanhangsel 2 van bijlage II wordt het volgende toegevoegd aan de lijst van kengetallen en -letters in punt 4.2:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

5. 374 L 0483: Richtlijn 74/483/EEG van de Raad van 17 september 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de naar buiten uitstekende delen van motorvoertuigen (PB nr. L 266 van 2.10.1974, blz. 4), gewijzigd bij:

- 379 L 0488: Richtlijn 79/488/EEG van de Commissie van 18 april 1979 (PB nr. L 128 van 26.5.1979, blz. 1),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In bijlage I wordt het volgende toegevoegd aan de voetnoot bij punt 3.2.2.2.:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

6. 376 L 0114: Richtlijn 76/114/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht (PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 1), gerectificeerd bij PB nr. L 56 van 4.3.1976, blz. 38 en PB nr. L 329 van 25.11.1982, blz. 31, en gewijzigd bij:

- 378 L 0507: Richtlijn 78/507/EEG van de Commissie van 19 mei 1978 (PB nr. L 155 van 13.6.1978, blz. 31),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In de bijlage wordt in punt 2.1.2. het volgende toegevoegd aan de tekst tussen haakjes:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

7. 376 L 0757: Richtlijn 76/757/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende retroflectoren voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB nr. L 262 van 27.9.1976, blz. 32), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In bijlage III wordt in punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

8. 376 L 0758: Richtlijn 76/758/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende markeringslichten, breedtelichten, achterlichten en stoplichten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB nr. L 262 van 27.9.1976, blz. 54), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 L 0516: Richtlijn 89/516/EEG van de Commissie van 1 augustus 1989 (PB nr. L 265 van 12.9.1989, blz. 1).

In bijlage III wordt in punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

9. 376 L 0759: Richtlijn 76/759/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende richtingaanwijzers van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB nr. L 262 van 27.9.1976, blz. 71), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 L 0277: Richtlijn 89/277/EEG van de Commissie van 28 maart 1989 (PB nr. L 109 van 20.4.1989, blz. 25), gerectificeerd bij PB nr. L 114 van 27.4.1989, blz. 52.

In bijlage III wordt in punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

10. 376 L 0760: Richtlijn 76/760/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB nr. L 262 van 27.9.1976, blz. 85), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In bijlage 1 wordt in punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

11. 376 L 0761: Richtlijn 76/761/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende koplichten van motorvoertuigen voor groot licht en/of dimlicht, alsmede betreffende elektrische gloeilampen voor deze koplichten (PB nr. L 262 van 27.9.1976, blz. 96), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 L 0517: Richtlijn 89/517/EEG van de Commissie van 1 augustus 1989 (PB nr. L 265 van 12.9.1989, blz. 15).

In bijlage VI wordt in punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

12. 376 L 0762: Richtlijn 76/762/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende mistlichten voor alsmede lampen daarvan, voor motorvoertuigen (PB nr. L 262 van 27.9.1976, blz. 122), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In bijlage II wordt in punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

13. 377 L 0538: Richtlijn 77/538/EEG van de Raad van 28 juni 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de mistlichten achter van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB nr. L 220 van 29.8.1977, blz. 60), gerectificeerd bij PB nr. L 284 van 10.10.1978, blz. 11, en gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 L 0518: Richtlijn 89/518/EEG van de Commissie van 1 augustus 1989 (PB nr. L 265 van 12.9.1989, blz. 24).

In bijlage II wordt in punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

14. 377 L 0539: Richtlijn 77/539/EEG van de Raad van 28 juni 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende achteruitrijlichten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB nr. L 220 van 29.8.1977, blz. 72), gerectificeerd bij PB nr. L 284 van 10.10.1978, blz. 11, en gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

In bijlage II wordt in punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

15. 377 L 0540: Richtlijn 77/540/EEG van de Raad van 28 juni 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende parkeerlichten van motorvoertuigen (PB nr. L 220 van 29.8.1977, blz. 83), gerectificeerd bij PB nr. L 284 van 10.10.1978, blz. 12, en gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In bijlage IV wordt in punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

16. 377 L 0541: Richtlijn 77/541/EEG van de Raad van 28 juni 1977 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake veiligheidsgordels en bevestigingssystemen in motorvoertuigen (PB nr. L 220 van 29.8.1977, blz. 95), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 381 L 0576: Richtlijn 81/576/EEG van de Raad van 20 juli 1981 (PB nr. L 209 van 29.7.1981, blz. 32),

- 382 L 0319: Richtlijn 82/319/EEG van de Commissie van 2 april 1982 (PB nr. L 139 van 19.5.1982, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 390 L 0628: Richtlijn 90/628/EEG van de Commissie van 30 oktober 1990 (PB nr. L 341 van 6.12.1990, blz. 1).

In bijlage III wordt in punt 1.1.1 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

17. 378 L 0932: Richtlijn 78/932/EEG van de Raad van 16 oktober 1978 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende hoofdsteunen van zitplaatsen van motorvoertuigen (PB nr. L 325 van 20.11.1978, blz. 1), gerectificeerd bij PB nr. L 329 van 25.11.1982, blz. 31, en gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In bijlage VI wordt in punt 1.1.1 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

18. 378 L 1015: Richtlijn 78/1015/EEG van de Raad van 23 november 1978 inzake de onderlinge anpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorrijwielen (PB nr. L 349 van 13.12.1978, blz. 21), gerectificeerd bij PB nr. L 10 van 16.1.1979, blz. 15, en gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 387 L 0056: Richtlijn 87/56/EEG van de Raad van 18 december 1986 (PB nr. L 24 van 27.1.1987, blz. 42),

- 389 L 0235: Richtlijn 89/235/EEG van de Raad van 13 maart 1989 (PB nr. L 98 van 11.4.1989, blz. 1).

a) In artikel 2 worden de volgende streepjes toegevoegd:

"- in de Oostenrijkse wetgeving, Typengenehmigung,

- in de Finse wetgeving, tyyppihyväksyntä of typgodkännande,

- in de Noorse wetgeving, typegodkjenning,

- in de Zweedse wetgeving, typgodkännande".

b) In bijlage II wordt in punt 3.1.3 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

19. 380 L 0780: Richtlijn 80/780/EEG van de Raad van 22 juli 1980 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende achteruitkijkspiegels van tweewielige motorvoertuigen, met of zonder zijspan, en de bevestiging ervan op deze voertuigen (PB nr. L 229 van 30.8.1980, blz. 49), gewijzigd bij:

- 380 L 1272: Richtlijn 80/1272/EEG van de Raad van 22 december 1980 (PB nr. L 375 van 31.12.1980, blz. 73),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In artikel 8 worden de volgende streepjes toegevoegd:

"- in de Oostenrijkse wetgeving, Typengenehmigung,

- in de Finse wetgeving, tyyppihyväksyntä of typgodkännande,

- in de Noorse wetgeving, typegodkjenning,

- in de Zweedse wetgeving, typgodkännande".

20. 388 L 0077: Richtlijn 88/77/EEG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de emissie van gasvormige verontreinigingen door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen (PB nr. L 36 van 9.2.1988, blz. 33), gewijzigd bij:

- 391 L 0542: Richtlijn 91/542/EEG van de Raad van 1 oktober 1991 (PB nr. L 295 van 25.10.1991, blz. 1).

In bijlage I wordt in punt 5.1.3 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

21. 391 L 1226: Richtlijn 91/226/EEG van de Raad van 27 maart 1991 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake opspatafschermingssystemen bij bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB nr. L 103 van 23.4.1991, blz. 5).

In bijlage II wordt aan punt 3.4.1 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden."

22. 392 L 0022: Richtlijn 92/22/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende veiligheidsruiten en materialen voor ruiten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB nr. L 129 van 14.5.1992, blz. 11).

In bijlage II wordt aan de voetnoot bij punt 4.4.1 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

23. 392 L 1123: Richtlijn 92/23/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan alsmede betreffende de montage ervan (PB nr. L 129 van 14.5.1992, blz. 95).

In bijlage I wordt aan punt 4.2 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

24. 392 L 0061: Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PB nr. L 225 van 10.8.1992, blz. 72).

In bijlage V wordt aan punt 1.1 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

II. LANDBOUW- EN BOSBOUWTREKKERS

1. 374 L 0150: Richtlijn 74/150/EEG van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (PB nr. L 84 van 28.3.1974, blz. 10), gerectificeerd bij PB nr. L 226 van 18.8.1976, blz. 16, en gewijzigd bij:

- 379 L 0694: Richtlijn 79/694/EEG van de Raad van 24 juli 1979 (PB nr. L 205 van 13.8.1979, blz. 17),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 382 L 0890: Richtlijn 82/890/EEG van de Raad van 17 december 1982 (PB nr. L 378 van 31.12.1982, blz. 45),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0297: Richtlijn 88/297/EEG van de Raad van 3 mei 1988 (PB nr. L 126 van 20.5.1988, blz. 52).

In artikel 2, onder a), worden de volgende streepjes toegevoegd:

"- in de Oostenrijkse wetgeving, Typengenehmigung,

- in de Finse wetgeving, tyyppihyväksyntä of typgodkännande,

- in de Noorse wetgeving, typegodkjenning,

- in de Zweedse wetgeving, typgodkännande".

2. 377 L 0536: Richtlijn 77/536/EEG van de Raad van 28 juni 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (PB nr. L 220 van 29.8.1977, blz. 1), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 L 0680: Richtlijn 89/680/EEG van de Raad van 21 december 1989 (PB nr. L 398 van 30.12.1989, blz. 26).

In bijlage VI wordt het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

3. 378 L 0764: Richtlijn 78/764/EEG van de Raad van 25 juli 1978 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de bestuurderszitplaats op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (PB nr. L 255 van 18.9.1978, blz. 1), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 382 L 0890: Richtlijn 82/890/EEG van de Raad van 17 december 1982 (PB nr. L 378 van 31.12.1982, blz. 45),

- 383 L 0190: Richtlijn 83/190/EEG van de Commissie van 28 maart 1983 (PB nr. L 109 van 26.4.1983, blz. 13),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0465: Richtlijn 88/465/EEG van de Commissie van 30 juni 1988 (PB nr. L 228 van 17.8.1988, blz. 31).

In bijlage II wordt in punt 3.5.2.1 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

4. 379 L 0622: Richtlijn 79/622/EEG van de Raad van 25 juni 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (statische proeven) (PB nr. L 179 van 17.7.1979, blz. 1), gewijzigd bij:

- 382 L 0953: Richtlijn 82/953/EEG van de Commissie van 15 december 1982 (PB nr. L 386 van 31.12.1982, blz. 31),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0413: Richtlijn 88/413/EEG van de Commissie van 22 juni 1988 (PB nr. L 200 van 26.7.1988, blz. 32).

In bijlage VI wordt het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

5. 386 L 0298: Richtlijn 86/298/EEG van de Raad van 26 mei 1986 betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers (PB nr. L 186 van 8.7.1986, blz. 26), gewijzigd bij:

- 389 L 0682: Richtlijn 89/682/EEG van de Raad van 21 december 1989 (PB nr. L 398 van 30.12.1989, blz. 29).

In bijlage VI wordt het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

6. 387 L 0402: Richtlijn 87/402/EEG van de Raad van 25 juni 1987 betreffende voor de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen (PB nr. L 220 van 8.8.1987, blz. 1), gewijzigd bij:

- 389 L 0681: Richtlijn 89/681/EEG van de Raad van 21 december 1989 (PB nr. L 398 van 30.12.1989, blz. 27).

In bijlage VII wordt het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

7. 389 L 0173: Richtlijn 89/173/EEG van de Raad van 21 december 1988 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende bepaalde onderdelen en kenmerken van landbouw of bosbouwtrekken op wielen (PB nr. L 67 van 10.3.1989, blz. 1).

a) In bijlage III A wordt in voetnoot 1 bij punt 5.4.1 het volgende toegevoegd:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

b) In bijlage V wordt in punt 2.1.3 het volgende toegevoegd aan de tekst tussen haakjes:

"12 voor Oostenrijk, 17 voor Finland, 16 voor Noorwegen, 5 voor Zweden".

III. HEF- EN VERLADINGSAPPARATUUR

384 L 0528: Richtlijn 84/528/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake gemeenschappelijke bepalingen voor hef- en verladingsapparatuur (PB nr. L 300 van 19.11.1984, blz. 72), gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0665: Richtlijn 88/665/EEG van de Raad van 21 december 1988 (PB nr. L 382 van 31.12.1988, blz. 42).

In bijlage I wordt in punt 3 het volgende toegevoegd aan de tekst tussen haakjes:

"A voor Oostenrijk, N voor Noorwegen, S voor Zweden, Fl voor Finland".

IV. HUISHOUDELIJKE APPARATEN

379 L 0531: Richtlijn 79/531/EEG van de Raad van 14 mei 1979 houdende toepassing op elektrische ovens van Richtlijn 79/530/EEG betreffende de informatie, door middel van etikettering, over het energieverbruik van in de huishouding gebruikte apparaten (PB nr. L 145 van 13.6.1979, blz. 7), gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) BIJLAGE 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) aan punt 3.1.1 wordt toegevoegd:

"Sähköuuni", in het Fins (Fl)

"Elektrisk stekeovn", in het Noors (N)

"elektrisk ugn", in het Zweeds (S).

ii) aan punt 3.1.3 wordt toegevoegd:

"Käyttötilavuus", in het Fins (FI)

"Nyttevolum", in het Noors (N)

"Nyttovolym", in het Zweeds (S).

iii) aan punt 3.1.5.1 wordt toegevoegd:

"Esilämmityskulutus 200 °C:een (FI)

Energiforbruk ved oppvarming til 200 °C (N)

Energiförbrukning vid uppvärmning till 200 °C (S)"

"Vakiokulutus (yhden tunnin aikana 200 °C:ssa) (FI)

Energiforbruk for å opprettholde en bestemt temperatur (en time på 200 °C) (N)

Energiförbrukning för att upprätthålla 200 °C i en timme (S)"

"KOKONAISKULUTUS (FI)

TOTALT (N)

TOTALT (S)".

iv) aan punt 3.1.5.3 wordt toegevoegd:

"Puhdistusvaiheen kulutus (FI)

Energiforbruk for en renseprosess (N)

Energiförbrukning vid en rengöringsprocess (S)".

b) De volgende bilagen worden toegevoegd:

BIJLAGE II h)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

BIJLAGE II i)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

BIJLAGE II j)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

V. BOUWMACHINES EN -MATERIEEL

1. 386 L 0295: Richtlijn 86/295/EEG van de Raad van 26 mei 1986 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake op bepaalde bouwmachines gemonteerde constructies ter bescherming bij omslaan (ROPS) (PB nr. L 186 van 8.7.1986, blz. 1).

In bijlage IV wordt de tekst tussen haakjes met het volgende aangevuld:

"A voor Oostenrijk, N voor Noorwegen, S voor Zweden, FI voor Finland".

2. 386 L 0296: Richtlijn 86/296/EEG van de Raad van 26 mei 1986 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake bij bepaalde bouwmachines te gebruiken constructies ter beveiliging tegen vallende voorwerpen (FOPS) (PB nr. L 186 van 8.7.1986, blz. 10)

In bijlage IV wordt de tekst na het eerste streepje met het volgende aangevuld:

"A voor Oostenrijk, N voor Noorwegen, S voor Zweden, FI voor Finland".

VI. DRUKVATEN

376 L 0767: Richtlijn 76/767/EEG van de Raad van 27 juli 1976 over de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake gemeenschappelijke bepalingen betreffende toestellen onder druk en keuringsmethoden voor deze toestellen (PB nr. L 262 van 27.9.1976, blz. 153), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0665: Richtlijn 88/665/EEG van de Raad van 21 december 1988 (PB nr. L 382 van 31.12.1988, blz. 42).

In het eerste streepje van punt 3.1 van bijlage I en het eerste streepje van punt 3.1.1.1.1 van bijlage II wordt de tekst tussen haakjes met het volgende aangevuld:

"A voor Oostenrijk, N voor Noorwegen, S voor Zweden, FI voor Finland".

VII. MEETINSTRUMENTEN

1. 371 L 0316: Richtlijn 71/316/EEG van de Raad van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen (PB nr. L 202 van 6.9.1971, blz. 1), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 372 L 0427: Richtlijn 72/427/EEG van de Raad van 19 december 1972 (PB nr. L 291 van 28.12.1972, blz. 156)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 383 L 0575: Richtlijn 83/575/EEG van 26 oktober 1983 (PB nr. L 332 van 28.11.1983, blz. 43),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 387 L 0354: Richtlijn 87/354/EEG van de Raad van 25 juni 1987 (PB nr. L 192 van 11.7.1987, blz. 43)

- 388 L 0665: Richtlijn 88/665/EEG van de Raad van 21 december 1988 (PB nr. L 382 van 31.12.1988, blz. 42).

a) In het eerste streepje van punt 3.1 van bijlage I en het eerste streepje van punt 3.1.1.1, sub a) van bijlage II wordt de tekst tussen haakjes als volgt aangevuld:

"A voor Oostenrijk, N voor Noorwegen, S voor Zweden, FI voor Finland".

b) De tekeningen waarnaar in bijlage II, punt 3.2.1, wordt verwezen, worden aangevuld met de letters die nodig zijn voor de tekens A, N, S, FI.

2. 371 L 0347: Richtlijn 71/347/EEG van de Raad van 12 oktober 1971 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de meting van het natuurgewicht van granen (PB nr. L 239 van 25.10.1971, blz. 1), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Artikel 1, punt a), wordt met het volgende tussen haakjes aangevuld:

"EY hehtolitrapaino"

"EF hektolitervekt"

"EG hektolitervikt".

3. 371 L 0348: Richtlijn 71/348/EEG van de Raad van 12 oktober 1971 betreffende de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de Lid-Staten inzake hulpinrichtingen voor vloeistofmeters, watermeters uitgezonderd (PB nr. L 239 van 25.10.1971, blz. 9), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

In Hoofdstuk IV van de bijlage wordt aan het eind van punt 4.8.1 het volgende toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

VIII. TEXTIEL

371 L 0307: Richtlijn 71/307/EEG van de Raad van 26 juli 1971 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake textielbenamingen (PB nr. L 185 van 16.8.1971, blz. 16), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 383 L 0623: Richtlijn 83/623/EEG van de Raad van 25 november 1983 (PB nr. L 353 van 15.12.1983, blz. 8),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 387 L 0140: Richtlijn 87/140/EEG van de Commissie van 6 februari 1987 (PB nr. L 56 van 26.2.1987, blz. 24).

Aan artikel 5, lid 1, wordt toegevoegd:

"- uusi villa

- ren ull

- kamull".

IX. LEVENSMIDDELEN

1. 376 L 0118: Richtlijn 76/118/EEG van de Raad van 18 december 1975 houdende onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende bepaalde voor menselijke voeding bestemde geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 49), gewijzigd bij:

- 378 L 0630: Richtlijn 78/630/EEG van de Raad van 19 juni 1978 (PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 12),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 383 L 0635: Richtlijn 83/635/EEG van de Raad van 13 december 1983 (PB nr. L 357 van 21.12.1983, blz. 37),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Artikel 3, lid 2, onder c), wordt vervangen door:

"c) 'flødepulver` in Denemarken, 'Rahmpulver` en 'Sahnepulver` in Duitsland en Oostenrijk, 'Gräddpulver` in Zweden, 'kermajauho/gräddpulver` in Finland en 'fløtepulver` in Noorwegen als benaming voor het in punt 2 d) van de bijlage omschreven produkt.".

2. 379 L 0112: Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PB nr. L 33 van 8.2.1979, blz. 1), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 385 L 0007: Richtlijn 85/7/EEG van de Raad van 19 december 1984 (PB nr. L 2 van 3.1.1985, blz. 22),

- 386 L 0197: Richtlijn 86/197/EEG van de Raad van 26 mei 1986 (PB nr. L 144 van 29.5.1986, blz. 38),

- 389 L 0395: Richtlijn 89/395/EEG van de Raad van 14 juni 1989 (PB nr. L 186 van 30.6.1989, blz. 17),

- 391 L 0072: Richtlijn 91/72/EEG van de Commissie van 16 januari 1991 (PB nr. L 42 van 16.2.1991, blz. 27).

a) Aan artikel 5, lid 3, wordt toegevoegd:

"- in de Finse taal 'säteilytetty, käsitelty ionisoivalla säteilyllä`

- in de Noorse tal 'bestrålt, behandlet med ioniserende stråling`

- in de Zweedse taal 'bestrålad, behandlad med joniserande strålning`."

b) In artikel 9, lid 6, corresponderen de GN-codes 2206 00 91, 2206 00 93 en 2206 00 99 met post 2206 van het geharmoniseerd systeem.

c) Aan artikel 9 bis, lid 2, wordt toegevoegd:

"- in de Finse taal 'viimeinen käyttöajankohta`;

- in de Noorse taal 'siste forbruksdag`;

- in de Zweedse taal 'sista förbrukningsdagen`;"

d) In artikel 10 bis corresponderen de tariefposten 22.04 en 22.05 met post 2204 van het geharmoniseerd systeem.

3. 380 L 0590: Richtlijn 80/590/EEG van de Commissie van 9 juni 1980 betreffende de vaststelling van het symbool waarvan materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, kunnen worden voorzien (PB nr. L 151 van 19.6.1980, blz. 21), gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) Aan de titel van de bijlage wordt toegevoegd:

"LIITE"

"VEDLEGG"

"BILAGA".

b) Aan de tekst van de bijlage wordt toegevoegd:

"Tunnus".

4. 389 L 0108: Richtlijn 89/108/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesprodukten (PB nr. L 40 van 11.2.1989, blz. 34)

Aan Artikel 8, lid 1, onder a), wordt toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

5. 391 L 0321: Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (PB nr. L 175 van 4.7.1991, blz. 35).

a) Aan artikel 7, lid 1, wordt na "Fórmula para lactentes" en "Fórmula de transição" toegevoegd:

- in het Fins

"Äidinmaidonkorvike" en "Vierotusvalmiste"

- in het Noors

"Morsmelkerstatning" en "Tilskuddsblanding"

- in het Zweeds

"Modersmjölksersättning" en "Tillskottsnäring";

b) Aan artikel 7, lid 1, wordt na "Leite para lactentes" and "Leite de transição" toegevoegd:

- in het Fins

"Maitopohjainen äidinmaidonkorvike" en "Maitopohjainen vierotusvalmiste"

- in het Noors

"Morsmelkerstatning utelukkende basert pä melk" en "Tilskuddsblanding utelukkende basert pä melk"

- in het Zweeds

"Modersmjölksersättningar uteslutande baserad på mjölk" en "Tillskottsnäring uteslutande baserad på mjölk".

6. 393 L 0077: Richtlijn 93/77/EEG van de Raad van 21 september 1993 inzake vruchtesappen en bepaalde soortgelijke produkten (PB nr. L 244 van 30.9.1993, blz. 23).

Aan artikel 3, lid 2, wordt toegevoegd:

"f) 'must` samen met de naam (in de Zweedse taal) van de gebruikte vrucht, voor vruchtesappen;

g) 'täysmehu` samen met de naam (in de Finse taal) van de gebruikte vrucht, voor sappen zonder toegevoegd water, geen toevoeging van suikers behalve suikers om het zoetgehalte te corrigeren (met een maximum van 15 g/kg) en geen andere ingrediënten;

h) 'tuoremehu` samen met de naam (in de Finse taal) van de gebruikte vrucht, voor sappen zonder toegevoegd water, geen toevoeging van suikers of andere ingrediënten en zonder hittebehandelingen;

i) 'mehu` samen met de naam (in de Finse taal) van de gebruikte vrucht voor sappen met toegevoegd water of toegevoegde suikers en met een sapgehalte van ten minste 35 gewichtspercenten.".

X. MESTSTOFFEN

376 L 0116: Richtlijn 76/116/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake meststoffen (PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 21), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0183: Richtlijn 88/183/EEG van de Raad van 22 maart 1988 (PB nr. L 83 van 29.3.1988, blz. 33),

- 389 L 0284: Richtlijn 89/284/EEG van de Raad van 13 april 1989 tot aanvulling en wijziging van Richtlijn 76/116/EEG met betrekking tot calcium, magnesium, natrium en zwavel in meststoffen (PB nr. L 111 van 22.4.1989, blz. 34),

- 389 L 0530: Richtlijn 89/530/EEG van de Raad van 18 september 1989 ter aanvulling en wijziging van Richtlijn 76/116/EEG voor wat betreft de spoorelementen boor, kobalt, koper, ijzer mangaan, molybdeen en zink in meststoffen (PB nr. L 281 van 30.9.1989, blz. 116).

a) Aan de tussen haakjes geplaatste tekst in de derde alinea van nr. 1, kolom 6 van bijlage I, hoofdstuk A II, wordt toegevoegd:

"Oostenrijk, Finland, Noorwegen, Zweden".

b) Aan de tussen haakjes geplaatste tekst na (6b) in kolom 9, punt 3, van bijlage I, hoofdstuk B 1, 2 en 4, wordt toegevoegd:

"Oostenrijk, Finland, Noorwegen, Zweden".

XI. ALGEMENE BEPALINGEN OP HET GEBIED VAN TECHNISCHE HANDELSBELEMMERINGEN

1. 383 L 0189: Richtlijn 83/189/EEG van Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB nr. L 109 van 26.4.1983, blz. 8), gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0182: Richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 (PB nr. L 81 van 26.3.1988, blz. 75),

- 392 D 0400: Beschikking 92/400/EEG van de Commissie van 15 juli 1992 (PB nr. L 221 van 6.8.1992, blz. 55).

a) Artikel 1, lid 7, wordt vervangen door:

"7. Produkt: alle produkten die industrieel worden vervaardigd en alle landbouwprodukten, met inbegrip van visprodukten".

b) Aan lijst I van de bijlage wordt toegevoegd:

"ON (Oostenrijk)

Österreichisches Normungsinstitut

Heinestraße 38

A-1020 Wien

ÖVE (Oostenrijk)

Österreichischer Verband für Elektrotechnik

Eschenbachgasse 9

A-1010 Wien

SFS (Finland)

Suomen Standardisoimisliitto SFS r.y.

PL 116

FIN-00241 Helsinki

SESKO (Finland)

Suomen Sähköteknillinen Standardisoimisyhdistys Sesko r.y.

Särkiniementie 3

FIN-00210 Helsinki

NSF (Noorwegen)

Norges Standardiseringsforbund

Pb 7020 Homansbyen

N-0306 Oslo

NEK (Noorwegen)

Norsk Elektroteknisk Komite

Pb 280 Skøyen

N-0212 Oslo

SIS (Zweden)

Standardiseringskommissionen i Sverige

Box 3295

S-103 66 Stockholm

SEK (Zweden)

Svenska Elektriska Kommissionen

Box 1284

S-164 28 Kista".

2. 393 R 0339: Verordening (EEG) van de Raad van 8 februari 1993 betreffende controles op de overeenstemming van uit derde landen ingevoerde produkten met de op het gebied van de produktveiligheid toepasselijke voorschriften (PB nr. L 40 van 17.2.1993, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 393 D 0583: Besluit van de Commissie van 28 juli 1993 (PB nr. L 279 van 12.11.1993, blz. 39).

a) Aan artikel 6, lid 1, wordt toegevoegd:

"- 'Vaarallinen tuote - ei saa laskea vapaaseen liikkeeseen. Asetus (ETY) n:o 339/93`,

- 'Farlig produkt - ikke godkjent for fri omsetning. Forordning (EØF) nr. 339/93`,

- 'Farlig produkt - ej godkänd för fri omsättning. Förordning (EEG) nr 339/93`.";

b) Aan artikel 6, lid 2, wordt toegevoegd:

"- 'Tuote ei vaatimusten mukainen - ei saa laskea vapaaseen liikkeeseen. Asetus (ETY) n:o 339/93`,

- 'Ikke samsvarende produkt - ikke godkjent for fri omsetning. Forordning (EØF) nr. 339/93`,

- 'Icke överensstämmande produkt - ej godkänd för fri omsättning. Förordning (EEG) nr 339/93`.".

XII. HANDEL EN DISTRIBUTIE

381 D 0428: Besluit van de Commissie van 20 mei 1981 betreffende de instelling van een Comité voor handel en distributie (PB nr. L 165 van 23.6.1981, blz. 24), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 17),

a) In artikel 3,

- in het eerste lid wordt "50" vervangen door "68";

- in het tweede lid wordt "26" vervangen door "36" ;

b) in het eerste lid van artikel 7, wordt "twaalf" vervangen door "zestien".

D. ONDERLINGE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

I. ALGEMEEN STELSEL

392 L 0051: Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van Richtlijn 89/48/EEG (PB nr. L 209 van 24.7.1992, blz. 25).

Het volgende toevoegen aan Bijlage C "LIJST VAN OPLEIDINGEN MET EEN BIJZONDERE STRUCTUUR, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER a), EERSTE ALINEA, TWEEDE STREEPJE, ONDER ii)":

a) In punt "1. Paramedisch en sociaal-pedagogisch gebied" wordt het volgende ingelast:

"In Oostenrijk:

de opleidingen voor:

- contactlenzenopticien ('Kontaktlinsenoptiker`),

- pedicure ('Fußpfleger`),

- audicien ('Hörgeräteakustiker`),

- drogist ('Drogist`),

overeenkomende met een opleidingscyclus met een totale duur van minstens veertien jaar, waarvan gedurende ten minste vijf jaar een opleiding in een gestructureerd kader wordt gevolgd, verdeeld in een leerlingenschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden.

- masseur ('Masseur`),

overeenkomende met een opleidingscyclus met een totale duur van veertien jaar, waarvan gedurende vijf jaar een opleiding in een gestructureerd kader wordt gevolgd, bestaande uit een leerlingenschap van twee jaar, een praktische opleiding van twee jaar in het bedrijf en een opleidingscursus van één jaar die wordt afgesloten met een erkend examen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden.

- kleuterleider/leidster ('Kindergärtner/in`),

- pedagogisch werker ('Erzieher`),

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van dertien jaar, waarvan vijf jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen.".

b) In punt "2. Sector meesters ('Mester`/'Meister`/'Maître`) overeenkomende met opleidingen voor ambachtelijke activiteiten die niet onder de in bijlage A genoemde richtlijnen vallen" wordt het volgende ingelast:

"In Oostenrijk

de opleidingen voor:

- bandagist ('Bandagist`),

- korsettenmaker ('Miederwarenerzeuger`),

- opticien ('Optiker`),

- orthopedisch schoenmaker ('Orthopädieschuhmacher`),

- prothese/orthesemaker ('Orthopädietechniker`),

- tandtechnicus ('Zahntechniker`),

- tuinder ('Gärtner`),

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van ten minste veertien jaar, waarvan gedurende ten minste vijf jaar een opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingenschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk aan een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding in het bedrijf met een totale duur van ten minste twee jaar, afgesloten met een meestersexamen dat het recht verleent om het beroep uit te oefenen, leerlingen op te leiden en de titel 'meester` te voeren.

de meestersopleidingen in de sectoren land- en bosbouw, met als specialisatie:

- landbouw ('Meister in der Landwirtschaft`),

- landbouwhuishoudkunde ('Meister in der ländlichen Hauswirtschaft`),

- tuinbouw ('Meister im Gartenbau`),

- groentekwekerij ('Meister im Feldgemüsebau`),

- ooftkunde en fruitverwerking ('Meister im Obstbau und in der Obstverwertung`),

- wijnbouw en wijnbereiding ('Meister im Weinbau und in der Kellerwirtschaft`),

- melk- en zuivelbereiding ('Meister in der Molkerei- und Käsereiwirtschaft`),

- paardefokkerij ('Meister in der Pferdewirtschaft`),

- visserij ('Meister in der Fischereiwirtschaft`),

- pluimveehouderij ('Meister in der Geflügelwirtschaft`),

- bijenteelt ('Meister in der Bienenwirtschaft`),

- bosbouw ('Meister in der Forstwirtschaft`),

- bosaanleg en -beheer ('Meister in der Forstgarten- und Forstpflegewirtschaft`),

- opslag van landbouwprodukten ('Meister in der landwirtschaftlichen Lagerhaltung`),

overeenkomende met opleidingen en met een totale duur van minstens vijftien jaar, waarvan gedurende ten minste zes jaar een opleiding in een gestructureerd kader wordt gevolgd, verdeeld in een leerlingenschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk aan een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding van ten minste drie jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op het beroep en dat het recht verleent leerlingen op te leiden en de titel 'meester` te voeren."

"In Noorwegen

de opleidingen voor:

- landschapsarchitect ('anleggsgartner`),

- tandtechnicus ('tanntekniker`).

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van ten minste veertien jaar, waarvan gedurende ten minste vijf jaar een opleiding in een gestructureerd kader wordt gevolgd, verdeeld in een leerlingenschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk aan een instelling voor beroepsopleiding, en een praktische opleiding in het bedrijf van twee jaar, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op het beroep en dat het recht verleent leerlingen op te leiden en de titel 'meester` te voeren.".

c) In punt "3. Maritieme sector" wordt onder a) "Zeescheepvaart" het volgende ingelast:

"In Noorwegen

de opleidingen voor:

- kapitein van de koopvaardij ('skipsfører`)

- eerste stuurman ('overstyrmann`),

- stuurman/kapitein op de kleine vaart ('kystskipper`),

- stuurman/wachtofficier ('styrmann`),

- scheepswerktuigkundige ('maskinsjef`),

- eerste officier werktuigkundige ('1. maskinist`),

- officier werktuigkundige ('enemaskinist`),

- stuurman werktuigkundige ('maskinoffiser`),

overeenkomende met negen jaar lager onderwijs gevolgd door een basisopleiding en dienst op zee met een totale duur van drie jaar (tweeënhalf jaar voor officieren werktuigkundigen), aangevuld met

- één jaar gespecialiseerde beroepsopleiding voor de wachtofficieren,

- twee jaar gespecialiseerde beroepsopleiding voor de anderen

alsmede met verdere dienst op zee, en die erkend zijn uit hoofde van het Internationaal Verdrag van 1978 betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW).

opleidingen voor:

- scheepselektricien, ('elektroautomasjonstekniker/skipselektriker`)

overeenkomende met negen jaar lager onderwijs gevolgd door een basisopleiding van twee jaar, aangevuld met één jaar stage en dienst op zee en één jaar gespecialiseerde beroepsopleiding.".

d) Na punt "3. Marine Sector" wordt toegevoegd onder "b) zeevisserij":

"c) Personeel voor mobiele boorplatformen"

"In Noorwegen

opleidingen voor:

- hoofd van een platform ('plattformsjef`),

- hoofd van een afdeling stabiliteit ('stabilitetssjef`),

- operator controlekamer ('kontrollromoperatør`),

- hoofd van een technische afdeling ('teknisk sjef`),

- adjunct van het hoofd van een technische afdeling ('teknisk assistent`),

overeenkomende met negen jaar lager onderwijs, gevolgd door een basisopleiding van twee jaar, aangevuld met ten minste één jaar off-shoredienst en,

- één jaar gespecialiseerde beroepsopleiding voor de operatoren van de controlekamer,

- tweeënhalf jaar gespecialiseerde beroepsopleiding voor de anderen."

e) In punt "4. Technische sector" wordt het volgende ingelast:

"In Oostenrijk

opleidingen voor:

- bosbouwkundig ambtenaar ('Förster`),

- technisch adviseur ('Technisches Büro`),

- adviseur uitzendarbeid ('Überlassung von Arbeitskräften - Arbeitsleihe`),

- arbeidsbemiddelaar ('Arbeitsvermittlung`),

- beleggingsadviseur ('Vermögensberater`),

- privédetective ('Berufsdetektiv`),

- bewakingsagent ('Bewachungsgewerbe`),

- vastgoedmakelaar ('Immobilienmakler`),

- vastgoedbeheerder ('Immobilienverwalter`),

- reclame- en promitieagentschap ('Werbeagentur`),

- projectontwikkelaar ('Bauträger) (Bauorganisator, Baubetreuer`),

- incassoagent ('Inkassoinstitut`),

overeenkomende met opleidingen met een total duur van ten misnte vijftien jaar, waarvan acht jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door vijf jaar middelbaar technisch of handelsonderwijs, afgesloten met een maturiteitsexamen, aangevuld met ten minste twee jaar opleiding in het bedrijf afgesloten met een beroepsexamen.

- verzekeringsadviseur ('Berater in Versicherungsangelegenheiten`),

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van ten minste vijftien jaar, waarvan gedurende zes jaar een opleiding in een gestructureerd kader wordt gevolgd, verdeeld in een leerlingenschap van drie jaar en een praktische opleiding van drie jaar in het bedrijf, afgesloten met een examen.

- bouwtechnicus/planning en technische berekeningen ('Planender Baumeister`),

- meester-timmerman/planning en technische berekeningen ('Planender Zimmermeister`),

overeenkomende met opleidingen van ten minste achttien jaar, waarvan ten minste negen jaar beroepsopleiding verdeeld in vier jaar technisch middelbaar onderwijs en vijf jaar praktische opleiding in het bedrijf afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden, voor zover deze opleiding betrekking heeft op het recht om bouwplannen op te stellen, technische berekeningen uit te voeren en toezicht te houden op bouwactiviteiten (het 'Maria-Theresia-voorrecht`).".

II. JURIDISCHE BEROEPEN

377 L 0249: Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB nr. L 78 van 26.3.1977, blz. 17), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassingen van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

Aan artikel 1, lid 2, wordt toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

III. MEDISCHE EN PARAMEDISCHE BEROEPEN 1. Artsen

393 L 0016: Richtlijn 93/16/EEG van de Raad van 5 april 1993 ter vergemakkeling van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels (PB nr. L 165 van 7.7.1993, blz. 1).

a) Aan artikel 3 wordt toegevoegd:

"m) in Oostenrijk

'Doktor der gesamten Heilkunde` (diploma van doctor in de geneeskunde), uitgereikt door een medische faculteit, en 'Diplom über die spezifische Ausbildung in der Allgemeinmedizin` (specialisatiediploma van huisarts), of 'Facharztdiplom` (diploma van specialist), afgegeven door het bevoegd gezag;

n) in Finland

'todistus lääketieteen lisensiaatin tutkinnosta/bevis om medicine licenciat examen` (certificaat behorende bij de graad van licentiaat in de geneeskunde), uitgereikt door een medische faculteit, en een praktijkopleidingscertificaat, afgegeven door de bevoegde autoriteiten op het gebiet van de volksgezondheid;

o) in Noorwegen

'bevis for bestått cand.med.-eksamen` (diploma behorende bij de graad cand. med.), uitgereikt door een medische faculteit, en een praktijkopleidingscertificaat, afgegeven door de bevoegde autoriteiten op het gebied van de volksgezondheid;

p) in Zweden

'läkarexamen` (artsdiploma), uitgereikt door een medische faculteit, en een praktijkopleidingscertificaat, afgegeven door de Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn.".

b) Aan artikel 5, lid 2, wordt toegevoegd:

"in Finland

'todistus erikoislääkärin tutkinnosta/betryg över specialläkarexamen` (certificaat van medisch specialist), afgegeven door het bevoegd gezag;

in Noorwegen

'bevis for tillatelse til å benytte spesialisttittelen` (certificaat dat men gerechtigd is de titel van specialist te voeren), afgegeven door het bevoegd gezag;

in Oostenrijk

'Facharztdiplom` (specialistendiploma), afgegeven door het bevoegd gezag;

in Zweden

'bevis om specialistkompetens som läkare utfärdat av socialstyrelsen` (certificaat dat men gerechtigd is de titel van specialist te voeren), afgegeven door de Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn.".

c) In artikel 5, lid 3, worden na de volgende streepjes toegevoegd:

- anesthesie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- heelkunde:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- neurochirurgie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- verloskunde en gynaecologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- inwendige geneeskunde:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- oogheelkunde:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- keel-, neus- en oorheelkunde:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- kindergeneeskunde:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- ziekten der luchtwegen:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- urologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- orthopedie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- pathologische anatomie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- neurologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- psychiatrie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

d) In artikel 7, lid 2, worden na de volgende streepjes toegevoegd:

- klinische biologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- biologische hematologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- mikrobiologie-bacteriologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- biologische chemie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- immunologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- plastische chirurgie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- cardio-pulmonale chirurgie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- kinderheelkunde:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- chirurgie van hart en bloedvaten:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- cardiologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- maag- en darmziekten:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- reumatologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- algemene hematologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- endocrinologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- revalidatie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- huit- en geslachtsziekten:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- radiologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- radiodiagnostiek:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- radiotherapie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- kinderpsychiatrie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- geriatrie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- nierziekten:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- infectieziekten:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- "sociale geneeskunde":

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- farmacologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- "arbeidsgeneeskunde":

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- allergologie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- gastro-enterologische chirurgie:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- nucleaire geneeskunde:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

- mond-, kaak- en maxillo-faciale chirurgie (basisopleiding voor artsen en beoefenaars der tandheelkunde):

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

e) aan artikel 9, lid 1, wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- de datum van toetreding voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden,"

f) aan artikel 9, lid 2, eerste alinea, wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- de datum van toetreding voor Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden.".

2. Verpleegkundigen

377 L 0452: Richtlijn 77/452/EEG van de Raad van 27 juni 1977 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (PB nr. L 176 van 15.7.1977, blz. 1), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassingen van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 389 L 0594: Richtlijn 89/594/EEG van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 341 van 23.11.1989, blz. 19)

- 389 L 0595: Richtlijn 89/595/EEG van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 341 van 23.11.1989, blz. 30)

- 390 L 0658: Richtlijn 90/658/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 73).

a) Aan artikel 1, lid 2, wordt toegevoegd:

"in Oostenrijk:

'Diplomierte Krankenschwester/Diplomierter

Krankenpfleger`;

in Finland:

'sairaaanhoitaja/sjukskötare`;

in Noorwegen:

'offentlig godkjent sykepleier`;

in Zweden:

'sjuksköterska`."

b) Aan artikel 3 wordt toegevoegd:

"m) in Oostenrijk:

'Diplom in der allgemeinen Krankenpflege`, (diploma algemene ziekenverpleging), afgegeven door van staatswege erkende scholen voor verpleegkundigen;

n) in Finland:

diploma van 'sairaanhoitaja/sjukskötare` uitgereikt door een school voor verpleegkundigen;

o) in Noorwegen:

'bevis for bestått sykepleiereksamen` (diploma algemene ziekenverpleging), uitgereikt door een school voor verpleegkundigen;

p) in Zweden:

diploma 'sjuksköterska` (universitair certificat algemene ziekenverpleging), uitgereikt door een school voor verpleegkundigen;".

3. Beoefenaars der tandheelkunde

a) 378 L 0686: Richtlijn 78/686/EEG van de Raad van 25 juli 1978 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van de beoefenaar der tandheelkunde, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (PB nr. L 233 van 24.8.1978, blz. 1), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassingen van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 71)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 389 L 0594: Richtlijn 89/594/EEG van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 341 van 23.11.1989, blz. 19)

- 390 L 0658: Richtlijn 90/658/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 73).

i) Aan artikel 1 wordt toegevoegd:

"in Oostenrijk:

het diploma dat Oostenrijk uiterlijk op 31 december 1998 aan de Lid-Staten en de Commissie zal meedelen;

in Finland:

hammaslääkäri/tandläkare;

in Noorwegen:

tannlege;

in Zweden:

tandläkare".

ii) Aan artikel 3 wordt toegevoegd:

"m) in Oostenrijk

het diploma dat Oostenrijk uiterlijk op 31 december 1998 aan de Lid-Staten en de Commissie zal meedelen;

n) in Finland

'todistus hammaslääketieteen lisensiaatin tutkinnosta/bevis om odontologi licentiat examen` (diploma behorende bij de graad van licentiaat in de tandheelkunde), uitgereikt door een medische faculteit, en een praktijkopleidingscertificaat, afgegeven door de Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn;

o) in Noorwegen:

'bevis for bestått cand. odont.-eksamen` (diploma behorende bij de graad cand.odont.), uitgereikt door een tandheelkundige faculteit;

p) in Zweden:

'tandläkarexamen` (tandartsdiploma), uitgereikt door tandheelkundige opleidingsinstituten, en een praktijkopleidingscertificaat, afgegeven door de Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn."

iii) In artikel 5 worden de volgende streepjes toegevoegd:

1. Orthodontie:

"- in Finland:

'todistus erikoishammaslääkärin oikeudesta oikomishoidon alalla/bevis om specialisttandläkarrättigheten inom området tandreglering` (certificaat van orthodontist), afgegeven door het bevoegd gezag,;

- in Noorwegen:

'bevis for gjennomgått spesialistutdanning i kjeveortopedi` (certificaat van specialistenopleiding in de orthodontie), uitgereikt door de bevoegde autoriteiten,;

- in Zweden:

'bevis om specialistkompetens i tandreglering` (certificaat dat het recht geeft de titel beoefenaar der tandeheelkunde met specialisatie orthodontie te voeren), afgegeven door de nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn,";

2. Mondchirurgie

"- in Finland:

'todistus erikoishammaslääkärin oikeudesta suukirurgian (hammas- ja suukirurgian) alalla/bevis om specialisttandläkarrättigheten inom området oralkirurgi (tand- och munkirurgi)` (certificaat mond- of kaak- en mondchirurgie), afgegeven door het bevoegd gezag,;

- in Noorwegen:

'bevis for gjennomgått spesialistutdanning i oralkirurgi` (certificaat van specialistenopleiding in de mondchirurgie), afgegeven door de bevoegde autoriteiten,;

- in Zweden:

'bevis om specialistkompetens i tandsystemets kirurgiska sjukdomar` (certificaat dat het recht geeft de titel beoefenaar der tandheelkunde met specialisatie mondchirurgie te voeren), afgegeven door de Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn.";

iv) Artikel 8, lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

In plaats van "artikelen 2, 4, 7, en 19" lezen "artikelen 2, 4, 7, 19, 19 bis en 19 ter".

v) Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

In plaats van "artikelen 2, 7, lid 1 en 19" lezen "artikelen 2, 7, lid 1, 19, 19 bis en 19 ter".

vi) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 19 ter

Vanaf het tijdstip waarop Oostenrijk de noodzakelijke maatregelen treft om aan deze richtlijn te voldoen, erkennen de staten waarop deze richtlijn van toepassing is, voor de uitoefening van de werkzaamheden bedoeld in artikel 1 van deze richtlijn, de diploma's, certificaten en andere titels van arts die in Oostenrijk zijn uitgereikt aan personen die vóór 1 januari 1994 een begin hebben gemaakt met hun universitaire opleiding en die vergezeld gaan van een door de bevoegde Oostenrijkse autoriteiten afgegeven attest waaruit blijkt dat deze personen zich gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaar voorafgaande aan de afgifte van het attest in Oostenrijk daadwerkelijk, op regelmatige wijze en als hoofdbezigheid hebben gewijd aan de in artikel 5 van Richtlijn 78/687/EEG bedoelde werkzaamheden, en dat deze werkzaamheden mogen uitoefenen onder dezelfde voorwaarden als de houders van het diploma, het certificaat of de titel, bedoeld in artikel 3, onder m).

Van de in de eerste alinea gestelde eis van drie jaar praktijkervaring zijn vrijgesteld personen die met goed gevolg studies van ten minste drie jaar hebben gevolgd welke door de bevoegde autoriteiten zijn erkend als gelijkwaardig aan de in artikel 1 van Richtlijn 78/687/EEG bedoelde opleiding.".

b) 378 L 0687: Richtlijn 78/687/EEG van de Raad van 25 juli 1978 inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de werkzaamheden van de beoefenaar der tandheelkunde (PB nr. L 233 van 24.8.1978, blz. 10)

In artikel 6, eerste en tweede alinea, wordt "artikel 19" vervangen door "de artikelen 19, 19 bis en 19 ter".

4. Diergeneeskunde

378 L 1026: Richtlijn 78/1026/EEG van de Raad van 18 december 1978 inzake de onderlinge erkenning van diploma's certificaten en andere titels van dierenarts, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten (PB nr. L 362 van 23.12.1978, blz. 1), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassingen van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 389 L 0594: Richtlijn 89/594/EEG van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 341 van 23.11.1989, blz. 19)

- 390 L 0658: Richtlijn 90/658/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 73).

Aan artikel 3 wordt toegevoegd:

"m) in Oostenrijk:

'Diplom-Tierarzt` 'Mag. med. vet.`, (diploma diergeneeskunde), uitgereikt door de Universiteit voor Diergeneeskunde van Wenen (voormalige Hogeschool voor Diergeneeskunde, Wenen);

n) in Finland:

'todistus eläinlääketieteen lisensiaatin tutkinnosta/betyg över avlagd veterinärmedicine licentiatexamen` (diploma diergeneeskunde), uitgereikt door de veterinaire hogeschool;

o) in Noorwegen:

'eksamensbevis utstedt av Norges veterinærhøgskole for bestått cand. med. vet. eksamen` (diploma behorende bij de graad cand.med.vet.), uitgereikt door de veterinaire hogeschool van Noorwegen;

p) in Zweden:

'veterinärexamen` (doctorandus in de diergeneeskunde), uitgereikt door de Zweedse Landbouwuniversiteit;".

5. Verloskundigen

380 L 0154: Richtlijn 80/154/EEG van de Raad van 21 januari 1980 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van de verloskundige, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (PB nr. L 33 van 11.2.1980, blz. 1), gewijzigd bij:

- 380 L 1273: Richtlijn 80/1273/EEG van de Raad van 22 december 1980 (PB nr. 375 van 31.12.1980, blz. 74)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

- 389 L 0594: Richtlijn 89/594/EEG van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 341 van 23.11.1989, blz. 19)

- 390 L 0658: Richtlijn 90/658/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 73).

a) Aan artikel 1 wordt toegevoegd:

"in Finland:

'kätilö/barnmorska`;

in Noorwegen:

'jordmor`;

in Oostenrijk:

'Hebamme`;

in Zweden:

'barnmorska`;".

b) Aan artikel 3 wordt toegevoegd:

"m) in Oostenrijk:

'Hebammen-Diplom`, uitgereikt door een school voor verloskundigen of een federale instelling voor de opleiding van verloskundigen;

n) in Finland:

'kätilö/barnmorska` oder 'erikoissairaanhoitaja, naistentaudit ja äitiyshuolto/specialsjukskötare, kvinnosjukdomar och mödravård` (diploma verloskundige of polytechnisch diploma verloskundige), afgegeven door een school voor verpleegkundigen;

o) in Noorwegen:

'bevis for bestått jordmoreksamen` (diploma verloskundige), uitgereikt door een school voor verloskundigen, en een praktijkopleidingscertificaat, afgegeven door de bevoegde autoriteiten op het gebied van de volksgezondheid;

p) in Zweden:

diploma van 'barnmorskeexamen` (baccalaureus verpleegkunder/verloskunde), uitgereikt door een school voor verpleegkundigen;".

6. Farmacie

385 L 0433: Richtlijn 85/433/EEG van de Raad van 16 september 1985 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging voor bepaalde werkzaamheden op farmaceutisch gebied (PB nr. L 253 van 24.9.1985, blz. 37), gewijzigd bij:

- 385 L 0584: Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt Richtlijn 85/584/EEG van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 372 van 31.12.1985, blz. 42) als volgt gelezen:

- 390 L 0658: Richtlijn 90/658/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 73).

a) Aan het slot van artikel wordt toegevoegd:

"m) in Oostenrijk:

'Staatliches Apothekerdiplom`, (staatsdiploma van apothekers), uitgereikt door het bevoegd gezag;

n) in Finland:

'todistus proviisorin tutkinnosta/bevis om provisorexamen` (doctorandus in de farmacie), uitgereikt door een universiteit;

o) in Noorwegen:

'bevis for bestått cand.pharm.-eksamen` (diploma behorende bij de graad cand.pharm.), uitgereikt door een universitaire faculteit;

p) in Zweden:

'apotekarexamen` (doctorandus in de farmacie), uitgereikt door de Universiteit van Uppsala;".

IV. ARCHITECTUUR

385 L 0384: Richtlijn 85/384/EEG van de Raad van 10 juni 1985 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het gebied van de architectuur, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (PB nr. L 223 van 21.8.1985, blz. 15), gewijzigd bij:

- 385 L 0614: Richtlijn 85/614/EEG van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 376 van L 376 van 31.12.1985, blz. 1)

- 386 L 0017: Richtlijn 86/17/EEG van de Raad van 27 januari 1986 (PB nr. L 27 van 1.2.1986, blz. 71)

- 390 L 0658: Richtlijn 90/658/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB. nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 73).

Aan artikel 11 wordt toegevoegd:

"l) in Oostenrijk:

- de door de technische universiteiten uitgereikte diploma's architectuur ('Architektur`) bouwkundig ingenieur ('Bauingenieurwesen`) of bouwkunde ('Hochbau`), ('Wirtschaftsingenieurwesen - Bauwesen`, 'Kulturtechnik und Wasserwirtschaft`);

- de diploma's uitgereikt door de Acadamie van Schone Kunsten in Wenen op het gebied van de architectuur ('Meisterschule für Architektur`);

- de diploma's uitgereikt door het Universitair Instituut voor Toegepaste Kunsten in Wenen op het gebied van de architectuur ('Meisterklasse für Architektur`);

- de diploma's van gediplomeerde ingenieurs (Ir.) uitgereikt door Hogere Technische Scholen of Technische Universiteiten voor Bouwkunde, plus het licentiaatsdiploma 'Baumeister`, waaruit blijkt dat de betrokkene over minimaal zes jaar beroepservaring in Oostenrijk beschikt, gesanctioneerd door een examen;

- de diploma's uitgereikt door het Universitair Instituut voor Industriële Vormgeving in Linz op het gebied van de architectuur ('Meisterklasse für Architektur`);

- de certificaten van bekwaamheid voor civiel-ingenieurs of raadgevend ingenieurs op het gebied van de bouwkunde ('Hochbau`, 'Bauwesen`, 'Wirtschaftsingenieurwesen - Bauwesen`, 'Kulturtechnik und Wasserwirtschaft`) overeenkomstig het Ziviltechnikergesetz, BGBl. nr. 146/1957 of BGBl. 156/1994);

m) in Noorwegen:

- de diploma's (sivilarkitekt) uitgereikt door het Noors Instituut voor Technologie van de Universiteit van Trondheim, de School voor Architectuur in Oslo en de School voor Architectuur in Bergen;

- de bewijzen van lidmaatschap van de 'Norske Arkitekters Landsforbund` (NAL), indien de betrokkenen hun opleiding hebben genoten in een staat waarop deze richtlijn van toepassing is;

n) in Zweden:

- de diploma's uitgereikt door de School voor Architectuur van het Koninklijk Instituut voor Technologie, het Chalmers Institute of Technology en het Instituut voor Technologie van de Universiteit van Lund (arkitekt, Master of Architecture);

- de bewijzen van lidmaatschap van de 'Svenska Arkitekters Riksförbund` (SAR), indien de betrokkenen hun opleiding hebben genoten in een staat waarop deze richtlijn van toepassing is;".

V. HANDEL EN TUSSENPERSONEN

1. Tussenpersonen in handel, industrie en ambacht

364 L 0224: Richtlijn 64/224/EEG van de Raad van 25 februari 1964 betreffende de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten voor de werkzaamheden van tussenpersonen in handel, industrie en ambacht (PB nr. L 56 van 4.4.1964, blz. 869/64), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (PB nr. 73 van 27.3.1972, blz. 14)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassingen van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Aan artikel 3 wordt toegevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Handel in en distributie van giftige produkten

374 L 0557: Richtlijn 74/557/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden en voor de werkzaamheden van tussenpersonen welke onder de handel in en de distributie van giftige produkten ressorteren (PB nr. L 307 van 18.11.1974, blz. 5)

Aan de bijlage wordt toegevoegd:

"- Oostenrijk:

Stoffen en preparaten die overeenkomstig de Chemicaliënwet (Chemikaliengesetz BGBl. nr. 326/1987), en de respectieve verordeningen als 'zwaar giftig` of 'giftig` zijn ingedeeld (§ 217, lid 1, BGBl. nr. 194/1994);

- Finland:

1. Chemicaliën vallende onder de Chemicaliënwet van 1989 en verordeningen;

2. Biologische nesticiden vallende onder de Pesticidenwet van 1969 en verordeningen;

- Noorwegen:

1. Chemicaliën vallende onder de Verordening van 1 juni 1990 inzake o.a. het kenmerken van en de handel in chemicaliën die gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van de mens, met de overeenkomstige Verordening inzake de Lijst van Chemicaliën;

2. Stoffen en preparaten vallende onder de Verordeningen betreffende een lijst van stoffen, risicovoorschriften en veiligheidsvoorschriften van 3 juli 1990;

3. Chemicaliën vallende onder de Verordening betreffende het afleveren, het inzamelen, de ontvangst en het verwerken van bepaalde gevaarlijke stoffen van 10 april 1984;

4. Pesticiden vallende onder de Wet op de pesticiden van 5 april 1963, de Verordeningen betreffende pesticiden van 7 februari 1992 en de verordeningen betreffende goedkeuringseisen voor importeurs van pesticiden van 7 augustus 1987;

5. Asbest en asbestprodukten vallende onder de verordeningen van 16 augustus 1991 betreffende asbest;

6. Organische oplosmiddelen en preparaten bevattende organische oplosmiddelen vallende onder de verordening van 9 december 1982 betreffende het kwalificeren van eisen voor bedrijfsruimten;

- Zweden:

1. Uitermate gevaarlijke en zeer gevaarlijke chemische produkten bedoeld in de Verordening inzake chemische produkten (1985:835);

2. Bepaalde uitgangsstoffen voor geneesmiddelen bedoeld in de Instructies betreffende vergunningen voor de produktie van, handel in en distributie van giftige en zeer gevaarlijke chemische produkten (KIFS 1986:5, KIFS 1990:9);

3. Pesticiden, klasse 1, bedoeld in Verordening 1985:836;

4. Milieugevaarlijke afvalstoffen bedoeld in Verordening 1985:841;

5. PCB's en chemische produkten die PCB's bevatten, bedoeld in Verordening 1985:837;

6. Stoffen, vermeld onder groep B in de Openbare Bekendmaking betreffende instructies inzake grenswaarden (AFS 1990:13);

7. Asbest en asbesthoudende materialen bedoeld in Openbare Bekendmaking AFS 1986:2.".

VI. TUSSENPERSONEN OP HET GEBIED VAN HET VERVOER

382 L 0470: Richtlijn 82/470/EEG van de Raad van 29 juni 1982 houdende maatregelen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden van bepaalde tussenpersonen op het gebied van het vervoer en van reisbureaubedrijven (groep 718 CITI) alsmede van opslagbedrijven (groep 720 CITI) (PB nr. L 213 van 21.7.1982, blz. 1), gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Aan het slot van artikel 3 wordt toegevoegd:

"Oostenrijk:

A. Spediteur

Transportagent

Frachtenreklamation

B. Reisebüro

C. Lagerhalter

Tierpfleger

D. Kraftfahrzeugprüfer

Kraftfahrzeugsachverständiger

Wäger

Finland:

A. Huolitsija/Speditör

Laivanselvittäjä/Skeppsmäklare

B. Matkanjärjestäjä/Researrangör

Matkanvälittäjä/Reseförmedlare

C. -

D. Autonselvittäjä/Bilmäklare

Noorwegen:

A. Speditør

Sipsmegler

B. Reisebyrå

Reisearrangør

C. Oppbevaring

D. Bilinspektør

Zweden:

A. Speditör

Skeppsmäklare

B. Resebyrå

C. Magasinering

Lagring

Förvaring

D. Bilinspektör

Bilprovare

Bilbesiktningsman".

VII. ANDERE SECTOREN

Diensten aan ondernemingen in de sector "handel in onroerende goederen" en in andere sectoren

367 L 0043: Richtlijn 67/43/EEG van de Raad van 12 januari 1967 betreffende de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de niet in loondienst verrichte werkzaamheden behorende tot: 1. De sector "handel in onroerende goederen (uitgezonderd 6401)" (groep ex 640 CITI) 2. De sector bepaalde "diensten aan ondernemingen, niet elders ingedeeld" (groep 839 CITI) (PB nr. 10 van 19.1.1967, blz. 140), gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassingen van de Verdragen (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Aan het slot van artikel 2, lid 3, wordt toegevoegd:

"in Oostenrijk:

- Immobilienmakler,

- Immobilienverwalter,

- Bauträger (Bauorganisator, Baubetreuer).

in Finland:

- kiinteistönvälittäjä/fastighetsförmedlare, fastig-

hetsmäklare

in Noorwegen:

- eiendomsmeglere, advokater

- entreprenører, utbyggere av fast eiendom

- eiendomsforvaltere

- utleiekontorer

in Zweden:

- fastighetsmäklare

- (fastighets-)värderingsman

- fastighetsförvaltare

- byggnadsentreprenörer.".

E. AANBESTEDINGEN

1. 393 L 0037: Richtlijn 93/37/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (PB nr. L 199 van 9.8.1993, blz. 54).

a) Artikel 25 wordt als volgt aangevuld:

"- voor Oostenrijk, het 'Firmenbuch`, het 'Gewerberegister`, de 'Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern`;

voor Finland, het 'Kaupparekisteri`, 'Handelsregistret`,

voor Noorwegen, het 'Foretaksregisteret`;

voor Zweden, het 'Aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren`;"

b) Bijlage I "LIJSTEN VAN PUBLIEKRECHTELIJKE INSTELLINGEN EN CATEGORIEËN VAN PUBLIEKRECHTELIJKE INSTELLINGEN" wordt als volgt aangevuld:

"XIII. OSTENRIJK:

Alle lichamen die onder budgettair toezicht van het 'Rechnungshof` (rekenkamer) staan en geen industrieel of commercieel karakter hebben.

XIV. FINLAND:

Diensten of ondernemingen van of onder toezicht van de overheid die geen industrieel of commercieel karakter hebben.

XV. NOORWEGEN:

Diensten of ondernemingen van of onder toezicht van de overheid die geen industrieel of commercieel karakter hebben.

Eenheden

- Norsk Rikskringkasting

- Norges Bank

- Statens Lånekasse for Utdanning

- Statistisk Sentralbyrå

- Den Norske Stats Husbank

- Statens Innvandrar- og Flyktningeboliger

- Medisinsk Innovasjon Rikshospitalet

- Norges Forskningsråd

- Statens Pensjonskasse.

Categorieën:

- Statsbedrifter i h.h.t lov av 25. juni 1965 nr. 3, om statsbedrifter (Staatsbedrijven die vallen onder de wet van 25 juni 1965, nr. 3 op de staatsbedrijven

- Statsbanker (Staatsbanken)

- Universiteter of høyskoler etter lov av 16. juni 1989 nr. 77. (Universiteiten en inrichtingen voor hoger onderwijs krachtens de wet van 16 juni 1989, nr. 77).

XVI. ZWEDEN:

Alle niet-commerciële lichamen waarvan de aanbesteding onder toezicht van de Nationaal Bureau voor Overheidsaanbestedingen.".

2. 393 L 0036: Richtlijn 93/36/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen (PB nr. L 199 van 9.8.1993, blz. 1).

a) Artikel 21 wordt als volgt aangevuld:

"- voor Oostenrijk, het 'Firmenbuch`, het 'Gewerberegister`, de 'Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern`;

- voor Finland, het 'Kaupparekisteri`, 'Handelsregistret`;

- voor Noorwegen, het 'Foretaksregisteret`;

- voor Zweden, het 'aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren.`;"

b) Bijlage I wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Centrale Regeringsinstanties

1. Bundeskanzleramt

2. Bundesministerium für auswärtige Angelegenheiten

3. Bundesministerium für wirtschaftliche Angelegenheiten, Abteilung Präsidium 1

4. Bundesministerium für Arbeit und Soziales, Amtswirtschaftsstelle

5. Bundesministerium für Finanzen

a) Amtswirtschaftsstelle

b) Abteilung VI/5 (EDV-Bereich des Bundesministeriums für Finanzen und des Bundesrechenamtes)

c) Abteilung III/1 (Beschaffung von technischen Geräten, Einrichtungen und Sachgütern für die Zollwache)

6. Bundesministerium für Gesundheit, Sport und Konsumentenschutz

7. Bundesministerium für Inneres

8. Bundesministerium für Justiz, Amtswirtschaftsstelle

9. Bundesministerium für Landesverteidigung (Niet-oorlogsmateriaal staat in bijlage I, Deel II. Oostenrijk, van de GATT-overeenkomst inzake overheidsaanbestedingen)

10. Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft

11. Bundesministerium für Umwelt, Jugend und Familie, Amtswirtschaftsstelle

12. Bundesministerium für Unterricht und Kunst

13. Bundesministerium für öffentliche Wirtschaft und Verkehr

14. Bundesministerium für Wissenschaft und Forschung

15. Österreichisches Statistisches Zentralamt

16. Österreichische Staatsdruckerei

17. Bundesamt für Eich- und Vermessungswesen

18. Bundesversuchs- und Forschungsanstalt-Arsenal (BVFA)

19. Bundesstaatliche Prothesenwerkstätten

20. Bundesprüfanstalt für Kraftfahrzeuge

21. Generaldirektion für die Post- und Telegraphenverwaltung (nur Postwesen)

FINLAND

Centrale Regeringsinstanties

1. Oikeusministeriö/Justitieministeriet

2. Rahapaja Oy/Myntverket Ab

3. Painatuskeskus Oy/Tryckericentralen Ab

4. Metsähallitus/Forststyrelsen

5. Maanmittaushallitus/Lantmäteristyrelsen

6. Maatalouden tutkimuskeskus/Lantbrukets

forskningscentral

7. Ilmailulaitos/Luftfartsverket

8. Ilmatieteen laitos/Meteorologiska institutet

9. Merenkulkuhallitus/Sjöfarststyrelsen

10. Valtion teknillinen tutkimuskeskus/Statens

tekniska forskningscentral

11. Valtion Hankintakeskus/Statens upphandlingscentral

12. Vesi- ja ympäristöhallitus/Vatten- och miljöstyrelsen

13. Opetushallitus/Utbildning styrelsen

NOORWEGEN

Centrale Regeringsinstanties

1. Statens vegvesen

2. Postverket

3. Rikshospitalet

4. Universitetet i Oslo

5. Politiet

6. Norsk Rikskringkasting

7. Universitetet i Trondheim

8. Universitetet i Bergen

9. Kystdirektoratet

10. Universitetet i Tromsø

11. Statens forurensningstilsyn

12. Luftfartsverket

13. Forsvarsdepartementet

14. Forsvarets Sanitet

15. Luftforsvarets Forsyningskommando

16. Hærens Forsyningskommando

17. Sjøforsvarets Forsyningskommando

18. Forsvarets Felles Materielltjeneste

19. Norges Statsbaner voor aanbestedingen van

- bielzen

- remonderdelen voor rijdend materieel

- reserveonderdelen voor locomotieven en wagons

- dieselolie

- wagons

ZWEDEN

Centrale Regeringsinstanties met inbegrip van regionale en lokale afdelingen

1. Rikspolisstyrelsen

2. Kriminalvårdsstyrelsen

3. Försvarets sjukvårdsstyrelse

4. Fortifikationsförvaltningen

5. Försvarets materielverk

6. Statens räddningsverk

7. Kustbevakningen

8. Socialstyrelsen

9. Läkemedelsverket

10. Postverket

11. Vägverket

12. Sjöfartsverket

13. Luftfartsverket

14. Generaltullstyrelsen

15. Byggnadsstyrelsen

16. Riksskatteverket

17. Skogsstyrelsen

18. AMU-gruppen

19. Statens lantmäteriverk

20. Närings- och teknikutvecklingsverket

21. Domänverket

22. Statistiska centralbyrån

23. Statskontoret"

3. 393 L 0038: Richtlijn 93/38/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB nr. L 199 van 9.8.1993, blz. 84):

a) Bijlage I "PRODUKTIE, VERVOER OF DISTRIBUTIE VAN DRINKWATER" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Gemeentelijke (Gemeinden) en intercommunale dienten (Gemeindeverbände) die drinkwater produceren, vervoeren en distribueren overeenkomstig de Wasserversorgungsgesetze van de negen Länder.

FINLAND

Diensten voor de produktie, het vervoer en de distributie van drinkwater overeenkomstig artikel 1 van Laki yleisistä vesi- ja viemärilaitoksista (982/77) van 23 december 1977.

NOORWEGEN

Bedrijven voor de produktie, het vervoer of distributie van drinkwater overeenkomstig forskrift om drikkevann og vannforsyning (FOR 1951-09 -28 9576 SO).

ZWEDEN

Gemeenten en gemeentelijke bedrijven voor de produktie, het vervoer of de distributie van drinkwater, overeenkomstig lagen (1970:244) om allmänna vatten- och avloppsanläggningar.";

b) Bijlage II "PRODUKTIE, VERVOER OF DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Diensten die elektriciteit produceren, vervoeren of distribueren overeenkomstig het tweede Verstaatlichungsgesetz (BGBl. nr. 81/1942, laatstelijk gewijzigd bij BGBl. nr. 762/1992) en het Elektrizitätswirtschaftsgesetz (BGBl. nr. 260/1975, laatstelijk gewijzigd bij BGBl. nr. 131/79), met inbegrip van de Elektrizitätswirtschaftsgesetze van de negen Länder.

FINLAND

Diensten voor de produktie, het vervoer of de distributie van elektriciteit krachtens een concessie overeenkomstig artikel 27 van Sähkölaki (319/79) van 16 maart 1979.

NOORWEGEN

Bedrijven voor de produktie, het vervoer of de distributie van elektriciteit overeenkomstig Lov om bygging og drift av elektriske anlegg (Lov 1969-06-19), Lov om erverv av vannfall, bergverk og annen fast eiendom m.v., Kap. I, jf. kap. V (Lov 1917-12-14 16, kap. I), or Vassdragsreguleringsloven (Lov 1917-12-14 17) of Energiloven (Lov 1990-06-29 50).

ZWEDEN

Diensten voor het vervoer of de distributie van elektriciteit krachtens een concessie overeenkomstig lagen (1902:71 s. 1) innefattande vissa bestämmelser om elektriska anläggningar.";

c) Bijlage III "VERVOER OF DISTRIBUTIE VAN GAS OF WARMTE" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

FINLAND

Gemeentelijke energiebedrijven, of verenigingen daarvan, dan wel andere diensten voor het transport of de distributie van gas of warmte, krachtens een door de gemeentelijke overheid verleende concessie.

NOORWEGEN

Diensten voor het vervoer of de distributie van warmte overeenkomstig Lov om bygging og drift av fjernvarmeanlegg (Lov 1986-04-18 10) of Energiloven (Lov 1990-06-29 50).

ZWEDEN

Diensten die gas of warmte vervoeren of distribueren krachtens een concessie overeenkomstig lagen (1978:160) om vissa rörledningar.";

d) Bijlage IV "EXPLORATIE EN WINNING VAN AARDOLIE EN AARDGAS" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Diensten in de zin van de Berggesetz 1975 (BGBl. nr. 259/1975, laatstelijk gewijzigd bij BGBl. nr. 193/1993).

NOORWEGEN

Aanbestedende diensten die vallen onder Petroleumsloven (av 22. mars 1985 nr. 11) (Aardoliewet) en regelingen overeenkomstig de Aardoliewet of onder Lov om undersøkelse etter og utvinning av petroleum i grunnen under norsk landområde (av 14. mai 1973 nr. 21).

ZWEDEN

Diensten die aardolie of aardgas exploreren of winnen op grond van een concessie overeenkomstig minerallagen (1991:45) of waaraan machtiging is verleend overeenkomst lagen (1966:314) om kontinentalsockeln.";

e) Bijlage V "EXPLORATIE EN WINNING VAN STEENKOOL OF ANDERE VASTE BRANDSTOFFEN" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Diensten die steenkool of andere vaste brandstoffen exploreren of winnen overeenkomstig de Berggesetz 1975 (BGBl. nr. 0259/1975, laatstelijk gewijzigd bij BGBl. nr. 355/1990).

FINLAND

Diensten die steenkool of andere vaste brandstoffen exploreren of winnen en die werken op basis van een exklusief recht overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Laki oikeudesta luovuttaa valtion maaomaisuutta ja tuloatuottavia oikeuksia (687/78).

NOORWEGEN

-

ZWEDEN

Diensten op het gebied van de exploratie of winning van steenkool of andere vaste brandstoffen die werkzaam zijn op grond van een concessie overeenkomstig minerallagen (1991:45) of lagen (1985:620) om vissa torvfyndigheter of waaraan machtiging is verleend overeenkomstig Lag (1966:314) om kontinentalsockeln.";

f) Bijlage VI "AANBESTEDENDE DIENSTEN OP HET GEBIED VAN SPOORWEGDIENSTEN" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Diensten die spoorwegdiensten verzorgen overeenkomstig de Eisenbahngesetz 1957 (BGBl. nr. 60/1957, laatstelijk gewijzigd bij BGBl. nr. 899/1993).

FINLAND

Valtionrautatiet/Statsjärnvägarna (Staatsspoorwegen).

NOORWEGEN

Norges Statsbaner (NSB) en diensten die werkzaam zijn op grond van Jernbaneloven (Lov 1993-06-11 100).

ZWEDEN

Openbare diensten die spoorwegdiensten verzogen overeenkomstig förordningen (1988:1379) om statens spåranläggningar en lagen (1990:1157) om järnvägssäkerhet.

Regionale en plaatselijke openbare diensten die regionale of plaatselijke spoorwegverbindingen verzorgen op grond van lagen (1978:438) om huvudmannaskap för viss kollektiv persontrafik. Particuliere diensten die spoorwegdiensten verzorgen op grond van een vergunning overeenkomstig förordningen (1988:1379) om statens spåranläggningar indien deze vergunning overeenkomst met artikel 2, lid 3, van de richtlijn.";

g) Bijlage VII "AANBESTEDENDE DIENSTEN OP HET GEBIED VAN STADSSPOORWEG-, TRAM-, TROLLEYBUS- OF BUSVERBINDINGEN" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Diensten die vervoer verzorgen overeenkomstig de Eisenbahngesetz 1957 (BGBl. nr. 60/1957, laatstelijk gewijzigd bij BGBl. nr. 899/1993) en de Kraftfahrliniengesetz 1952 (BGBl. nr. 84/1952, laatstelijk gewijzigd bij BGBl. nr. 128/1993).

FINLAND

Openbare of particuliere busondernemingen die werkzaam zijn op grond van 'Laki (343/91) luvanvaraisesta henkilöliikenteestä tiellä` en Helsingin kaupungin liikennelaitos (Vervoersraad van Helsinki), die bus- en tramvervoer aan het publiek bieden.

NOORWEGEN

Norges Statsbaner (NSB) en diensten die werkzaam zijn op grond van Jernbaneloven av 11 juni 1993 nr. 100.

ZWEDEN

Openbare stadsspoorweg- og tramdiensten die werkzaam zijn op grond van lagen (1978:438) om huvudmannaskap för viss kollektiv persontrafik en lagen (1990:1157) om järnvägssäkerhet. Openbare of particulier trolleybus- of busdiensten die werkzaam zijn op grond van lagen (1978:438) om huvudmannaskap för viss kollektiv persontrafik en lagen (1983:293) om yrkestrafik.";

h) Bijlage VIII "AANBESTEDENDE DIENSTEN OP HET GEBIED VAN LUCHTHAVENFACILITEITEN" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Austro-Control GmbH

Diensten bedoeld in de artikelen 63 tot en met 80 van de Luftfahrtgesetz 1957 (BGBl. nr. 253/1957, laatstelijk gewijzigd bij BGBl. nr. 691/1992).

FINLAND

Luchthavens in beheer bij 'Ilmailulaitos/Luftfartsverket` overeenkomstig Ilmailulaki (595/64).

NOORWEGEN

Luchthavens die worden geëxploiteerd overeenkomstig Lov av 11. juni 1993 nr. 101.

ZWEDEN

Nationale luchthavens onder nationaal beheer die werkzaam zijn overeenkomstig lagen (1957:297) om luftfart.

Particuliere luchthavens onder particulier beheer die werkzaam zijn op grond van een wettelijke exploitatievergunning, indien deze vergunning voldoet aan de criteria van artikel 2, lid 3, van de richtlijn.";

i) Bijlage IX "AANBESTEDENDE DIENSTEN OP HET GEBIED VAN ZEEHAVEN-, BINNENHAVEN- OF ANDERE AANLANDINGSFACILITEITEN" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Binnenhavens die geheel of gedeeltelijk onder Länder en/of Gemeinden ressorteren.

FINLAND

Havens die werkzaam zijn overeenkomstig Laki kunnallisista satamajärjestyksistä ja liikennemaksuista (955/76).

Saimaa Canal (Saimaan kanavan hoitokunta).

NOORWEGEN

Norges Statsbaner (NSB) (Havenstations).

Diensten die werkzaam zijn op grond van Havneloven (av 8. juni 1984 nr. 51).

ZWEDEN

Openbare en/of onder openbaar beheer staande havens en aanlandingsfaciliteiten overeenkomstig lagen (1988:293) om inrättande, utvidgning och avlysning av allmän farled och allmän hamn, förordningen (1983:744) om trafiken på Göta kanal, Kungörelse (1970:664) om trafik på Södertälje kanal, Kungörelse (1970:665) om trafik på Trollhätte kanal.";

j) Bijlage X "EXPLOITATIE VAN TELECOMMUNICATIENETWERKEN EN HET VERRICHTEN VAN TELECOMMUNICATIEDIENSTEN" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Österreichische Post- und Telegraphenverwaltung (PTV).

FINLAND

Diensten die werkzaam zijn op grond van vergunningen overeenkomstig de criteria van artikel 2, lid 3 van de Richtlijn (Artikel 4 van Teletoimintalaki (183/87, als gewijzigd bij 676/92)).

NOORWEGEN

Diensten die werkzaam zijn op grond van Telegrafloven (av 29. april 1899).

ZWEDEN

Particuliere diensten die werkzaam zijn op grond van een vergunning overeenkomstig de criteria van artikel 2, lid 3, van de richtlijn.".

4. 392 L 0013: Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB nr. L 76, van 23.3.1992, blz. 14).

De bijlage bij deze richtlijn "Nationale autoriteiten waarbij de in artikel 9 bedoelde verzoeken om toepassing van de bemiddelingsprocedure kunnen worden ingediend" wordt als volgt aangevuld:

"OOSTENRIJK

Bundesministerium für wirtschaftliche Angelegenheiten

FINLAND

Kauppa- ja teollisuusministeriö/Handels- och industriministeriet

NOORWEGEN

Nærings- og energidepartementet

ZWEDEN

Nämnden för offentlig upphandling.".

5. 392 L 0050: Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening (PB nr. L 209 van 24.7.1992, blz. 1).

Artikel 30, lid 3, wordt als volgt aangevuld:

"- in Oostenrijk, het 'Firmenbuch`, het 'Gewerberegister, de Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern;`

- in Finland, het 'Kaupparekisteri/Handelsregistret;`

- in Noorwegen, het 'Foretaksregisteret;`

- in Zweeden, het 'aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren`."

F. INTELLECTUELE EIGENDOM EN PRODUKT- AANSPRAKELIJKHEID

I. OCTROOIEN

392 R 1768: Verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (PB nr. L 182 van 2.7.1992, blz. 1)

a) Aan artikel 3, onder b) wordt toegevoegd:

Voor de toepassing van artikel 19, lid 1, wordt een vergunning voor het in de handel brengen overeenkomstig de nationale wetgeving van Oostenrijk, Finland, Noorwegen of Zweden behandeld als een vergunning die is verleend overeenkomstig Richtlijn 65/65/EEG of Richtlijn 81/851/EEG, al naargelang het geval;

b) artikel 19, lid 1, wordt vervangen door:

"1. Voor elk produkt dat op de datum van toetreding wordt beschermd door een van kracht zijnd octrooi en waarvoor een eerste vergunning voor het geneesmiddel in de handel brengen in de Gemeenschap of Oostenrijk, Finland, Noorwegen of Zweden is verkregen na 1 januari 1985, kan een certificaat worden afgegeven.

Wat in Denemarken, Duitsland, Finland en Noorwegen af te geven certificaten betreft, wordt 1 januari 1985 vervangen door 1 januari 1988.

Wat in België, Italië en Oostenrijk af te geven certificaten betreft, wordt 1 januari 1985 vervangen door 1 januari 1982.".

c) aan artikel 20 wordt toegevoegd:

"Ten aanzien van Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden is deze verordening niet van toepassing op certificaten die overeenkomstig hun nationale wetgeving vóór de datum van toetreding zijn afgegeven.".

II. HALFGELEIDERS

390 D 0510: Eerste beschikking van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de uitbreiding van de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderprodukten tot personen uit bepaalde landen of gebieden (PB nr. L 285 van 17.10.1990, blz. 29), als gewijzigd bij:

- 393 D 0017: Beschikking 93/17/EEG van de Raad van 21 december 1992 (PB nr. L 11 van 19.1.1993, blz. 22).

In de bijlage worden de verwijzingen naar Oostenrijk, Finland, Noorwegen en Zweden geschrapt.

XII. ENERGIE

1. 358 X 1101P0534: EAEC-Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB nr. 27 van 6.12.1958, blz. 534/58), als gewijzigd bij:

- 373 D 0045: Richtlijn 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart 1973 tot wijziging van de Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom ten gevolge van de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Gemeenschap (PB nr. L 83 van 30.3.1973, blz. 20)

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) Artikel V, leden 1 en 2 wordt vervangen door:

"1. Het kapitaal van het Agentschap bedraagt 4 416 000 EBU.

2. Het kapitaal wordt als volgt verdeeld

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

b) Artikel X, leden 1 en 2, wordt vervangen door:

"1. Er wordt een Raadgevend Comité van het Agentschap opgericht, bestaande uit 52 leden.

2. De zetels worden als volgt over de onderdanen van de Lid-Staten verdeeld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

2. 372 D 0443: Beschikking 72/443/EGKS van de Commissie inzake de openbaarmaking van de prijslijsten en verkoopsvoorwaarden voor huisbrandkolen (PB nr. L 297 van 30.12.1972, blz. 45), gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 386 S 2526: Beschikking 86/2526/EGKS van de Commissie van 31 juli 1986 (PB nr. L 222 van 8.8.1986, blz. 8).

Aan artikel 3 wordt toegevoegd:

"l) Oostenrijk;

m) Noorwegen;

n) Finland;

o) Zweden.".

3. 377 D 0190: Beschikking 77/190/EEG van de Commissie van 26 januari 1977 tot uitvoering van Richtlijn 76/491/EEG betreffende een communautaire informatie- en overlegprocedure inzake de prijzen van ruwe aardolie en aardolieprodukten in de Gemeenschap (PB nr. L 61 van 5.3.1977, blz. 34), gewijzigd bij:

- 379 D 0607: Beschikking 79/607/EEG van de Commissie van 30 mei 1979 (PB nr. L 170 van 9.7.1979, blz. 1),

- 380 D 0983: Beschikking 80/983/EEG van de Commissie van 4 september 1980 (PB nr. L 281 van 25.10.1990, blz. 26),

- 381 D 0883: Beschikking 81/883/EEG van de Commissie van 14 oktober 1981 (PB nr. L 324 van 12.11.1981, blz. 19).

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) Aan de tabel onder APPENDIX A "BENAMINGEN VAN AARDOLIERPRODUKTEN" wordt toegevoegd:

"

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

b) aan de tabel onder APPENDIX B, "KENMERKEN VAN MOTORBRANDSTOFFEN" wordt toegevoegd

"

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

c) aan de tabel onder APPENDIX C, "KENMERKEN VAN BRANDSTOFFEN" wordt toegevoegd:

"

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

4. 390 L 0377: Richtlijn 90/377/EEG van de Raad van 29 juni 1990 betreffende een communautaire procedure inzake de doorzichtigheid van de prijzen van gas en elektriciteit voor industriële eindverbruikers (PB nr. L 185 van 17.7.1990, blz. 16), als gewijzigd bij:

- 393 L 0087: Richtlijn 93/87/EEG van de Commissie van 22 oktober 1993 (PB nr. L 277 van 10.11.1993, blz. 32).

a) In BIJLAGE I, punt 11 wordt ingevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) In BIJLAGE II, punt 1.2. wordt ingevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. 390 L 0547: Richtlijn 90/547/EEG van de Raad van 29 oktober 1990 betreffende de doorvoer van elektriciteit via de hoofdnetten (PB nr. L 313 van 13.11.1990, blz. 30).

In de BIJLAGE wordt ingevoegd

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. 391 L 0296: Richtlijn 91/296/EEC van de Raad van 31 mei 1991 betreffende de doorvoer van aardgas via de hoofdnetten (PB nr. L 147 van 12.6.1991, blz. 37)

In de BIJLAGE wordt ingevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. 392 D 0167: Besluit 92/167/EEG van de Commissie van 4 maart 1992 tot instelling van een adviescollege voor de doorvoer van elektriciteit via de hoofdnetten (PB nr. L 74 van 20.3.1992, blz. 43).

Artikel 4 wordt vervangen door:

"Artikel 4

Sammenstelling

1. Het 21 leden tellende college is samengesteld uit:

- 16 vertegenwoordigers van hoogspanningsnetten uit de Gemeenschap (één vertegenwoordiger per Lid-Staat),

- 3 onafhankelijke deskundigen van wie de beroepservaring en deskundigheid inzake de doorvoer van elektriciteit in de Gemeenschap algemeen zijn erkend,

- 1 vertegenwoordiger van Eurelectric

- 1 vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De leden van het college worden door de Commissie benoemd. De 16 vertegenwoordigers van de netten en de vertegenwoordiger van Eurelectric worden benoemd na raadpleging van de betrokken kringen, op basis van een lijst waarop voor elke functie ten minste 2 kandidaten voorkomen."

XIII. DOUANE EN INDIRECTE BELASTINGEN

A. DOUANE

I. TECHNISCHE AANPASSINGEN AAN HET DOUANEWETBOEK EN DE UITVOERINGSBEPALINGEN

a) Douanewetboek

392 R 2913: Verordening 2913/92/EEG van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB nr. L 302, van 19.10.1992, blz. 1)

a) Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:

"Het douanegebied van de Gemeenschap omvat:

- het grondgebied van het Koninkrijk België;

- het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, met uitzondering van de Faroër en Groenland;

- het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland, met uitzondering van enerzijds het eiland Helgoland en anderzijds het grondgebied van Büsingen (Verdrag van 23 november 1964 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Zwiterse Bondsstaat);

- het grondgebied van het Koninkrijk Spanje, met uitzondering van Ceuta en Melilla;

- het grondgebied van de Franse Republiek, met uitzondering van de gebieden overzee en de territoriale lichamen (collectivités territoriales);

- het grondgebied van de Helleense Republiek,

- het grondgebied van Ierland;

- het grondgebied van de Italiaanse Republiek, met uitzondering van de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, alsmede van de nationale wateren van het Meer van Lugano vanaf de oever tot aan de politieke grens van de zone tussen Ponte Tresa en Porto Ceresio;

- het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg;

- het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa;

- het grondgebied van het Koninkrijk Noorwegen, met uitzondering van Svalbard;

- het grondgebied van de Republiek Oostenrijk;

- het grondgebied van de Portugese Republiek;

- het grondgebied van de Republiek Finland, met inbegrip van de Åland-Eiladen, mits een verklaring is afgelegd overeenkomstig artikel 227, lid 5, van het EG-Verdrag.

- het grondgebied van het Koninkrijk Zweden;

- het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, alsmede de Kanaaleilanden en het eiland Man."

b) Artikel 3, lid 2, onder a), wordt ingetrokken.

b) Uitvoeringsbepalingen

393 R 2454: Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB nr. L 253 van 11.10.1993, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 393 R 3665: Verordening (EG) nr. 3665/93 van de Commissie van 21 december 1993 (PB nr. L 335, 31.12.1993, blz. 1),

1. Artikel 26, lid 1, derde alinea, wordt vervangen door: "Het gaat om zogenaamde certificaten 'van echtheid` voor druiven, whisky en tabak, 'van benaming van oorsprong` voor wijn, en 'van kwaliteit` voor natriumnitraat."

2. In de tabel onder Artikel 26

a) wordt voor de goederen onder volgnummer 2 het volgende geschrapt:

"Oostenrijk" in kolom 5

"Agrarmarkt Austria, AMA" in kolom 6

"Wenen" in kolom 7.

b) wordt volgnummer 5 geschrapt.

3. Artikel 27, lid 2, tweede streepje, wordt vervangen door:

"- voor de onder volgnummer 4 van de bij artikel 26 bedoelde tabel bedoelde goederen, wit zijn, met gele randen, en tenminste 40 g/m2;"

4. Artikel 29, lid 1, derde streepje wordt vervangen door:

"- 6 maanden voor de goederen van volgnummer 7 van genoemde tabel;"

5. Aan artikel 62, derde alinea wordt het volgende toegevoegd:

"- annettu jälkikäteen/utfärdat i efterhand,

- utstedt i etterhånd,

- Utfärdat i efterhand."

6. In artikel 75, lid 1, onder c) wordt het volgende geschrapt:

"Oostenrijk, Finland, Noorwegen, Zweden of".

7. Artikel 80 wordt vervangen door:

"Artikel 80

Produkten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap in aanmerking voor de in artikel 66 genoemde tariefpreferenties tegen overlegging van een certificaat van oorsprong formulier A, dat door de douaneautoriteiten van Zwitserland is afgegeven aan de hand van een certificaat van oorsprong formulier A, dat door de ter zake bevoegde instanties van het het begunstigde land van oorsprong is afgegeven, voor zover aan de in artikel 75 vastgestelde voorwaarden is voldaan en voor zover Zwitserland de Gemeenschap bijstand verleent door haar douaneautoriteiten toe te staan de echtheid en regelmatigheid van certificaten van oorsprong formulier A te controleren. De in artikel 95 bedoelde controleprocedure is van overeenkomstige toepassing. De in artikel 95, lid 3, genoemde termijn wordt tot acht maanden verlengd."

8. Artikel 96 wordt vervangen door:

"Artikel 96

Artikel 75, lid 1, onder c), en artikel 80 zijn slechts van toepassing voor zover Zwitserland, in het kader van de door dat land toegekende tariefpreferenties voor bepaalde produkten van oorsprong uit ontwikkelingslanden, soortgelijke voorschriften toepast.".

9. Aan artikel 107, lid 3, wordt het volgende toegevoegd:

"- annettu jälkikäteen/utfärdat i efterhand,

- utstedt i etterhånd,

- utfärdat i efterhand."

10. Aan artikel 108, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

"- KAKSOISKAPPALE/DUPLIKAT,

- DUPLIKAT,

- DUPLIKAT".

11. Artikel 163, lid 2, wordt vervangen door:

"Voor goederen welke het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en naar een plaats van bestemming in een ander gedeelte van dit gebied worden vervoerd over het grondgebied van Bulgarije, Zwitserland, Hongarije, Witrusland, Roemenië, Rusland, de Tsjechische Republiek, de Slowaakse Republiek, Joegoslavië in haar samenstelling op 1 januari 1991, Polen, Estland, Letland of Litouwen, wordt bij de bepaling van de douanewaarde de eerste plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap in aanmerking genomen, voor zover de goederen rechtstreeks over het grondgebied van die landen worden vervoerd en het vervoer over deze grondgebieden een normale weg naar de plaats van bestemming vormt."

12. Artikel 163, lid 4, wordt vervangen voor:

"De leden 2 en 3 blijven eveneens van toepassing indien de goederen om vervoertechnische redenen in Bulgarije, Zwitserland, Hongarije, Witrusland, Roemenië, Rusland, de Tsjechische Republiek, de Slowaakse Republiek, Joegoslavië in haar samenstelling op 1 januari 1991, Polen, Estland, Letland of Litouwen werden gelost, overgelaten of tijdelijk opgehouden.".

13. Aan artikel 280, lid 3, wordt het volgende toegevoegd:

"- Yksinkertaistettu vienti/Förenklad export

- Forenklet utførsel

- Förenklad export."

14. Aan artikel 298, lid 2, vak 104, wordt het volgende toegevoegd:

"- TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS: SIIRRONSAAJAN KÄYTTÖÖN ASETETTAVIA TAVAROITA (ASETUS (ETY) N:o 2454/93, 298 ARTIKLA)/SÄRSKILT ÄNDAMÅL: VARORNA SKALL STÄLLAS TILL MOTTAGARENS FÖRFOGANDE (ARTIKEL 298/ FÖRORDNING (EEG) Nr 2454/93),

- SLUTTBRUK: VARER SOM SKAL STILLES TIL RÅDIGHET FOR DEN DISPOSISJONSBERETTIGEDE (FORORDNING (EØF) Nr. 2454/93, ARTIKKEL 298)

- SÄRSKILT ÄNDAMÅL: VARORNA SKALL STÄLLAS TILL MOTTAGARENS FÖRFOGANDE (ARTIKEL 298/FÖRORDNING (EEG) Nr 2454/93)."

15. Aan artikel 299, lid 3, wordt het volgende toegevoegd:

"- TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS/SÄRSKILT ÄNDAMÅL

- SLUTTBRUK

- SÄRSKILT ÄNDAMÅL".

16. Aan artikel 303, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

"- TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS: VIETÄVIKSI TARKOITETTUJA TAVAROITA (ASETUS (ETY) N:o 2454/93, 303 ARTIKLA: EI SOVELLETA VALUUTTOJEN TASAUSMAKSUA EIKÄ MAATALOUSTUKEA)/SÄRSKILT ÄNDAMÅL: VAROR AVSEDDA FÖR EXPORT (ARTIKEL 303/FÖRORDNING (EEG) N:o 2454/93 MONETÄRA UTJÄMNINGSBELOPP OCH JORDBRUKSBIDRAG UTESLUTNA),

- SLUTTBRUK: VARER BESTEMT FOR UTFØRSEL (FORORDNING (EØF) Nr. 2454/93, ARTIKKEL 303: ANVENDELSE AV MONETÆRE UTJEVNINGSBELØP OG TILBAKEBETALINGER I LANDBRUKSSEKTOREN ER UTELUKKET),

- SÄRSKILT ÄNDAMÅL: VAROR AVSEDDA FÖR EXPORT (ARTIKEL 303/FÖRORDNING (EEG) Nr 2454/93 MONETÄRA UTJÄMNINGSBELOPP OCH JORDBRUKSBIDRAG UTESLUTNA)."

17. Aan artikel 318 wordt het volgende toegevoegd:

"- annettu jälkikäteen/utfärdat i efterhand,

- utstedt i etterhånd,

- utfärdat i efterhand."

18. Aan artikel 335, lid 2, derde alinea, wordt het volgende toegevoegd:

"- ote/utdrag,

- utdrag,

- utdrag."

19. Aan artikel 361, lid 2, wordt het volgende toegevoegd na "- toepassing van artikel 361, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93":

"- asetuksen (ETY) n:o 2454/93, 361 artiklan 2 kohtaa sovellettu/tillämpning av artikel 361.2 i förordning (EEG) nr 2454/93,

- anvendelse av Artikkel 361, nr. 2 i forordning (EØF) nr. 2454/93,

- tillämpning av artikel 361.2 i förordning (EEG) nr 2454/93."

20. In artikel 371 wordt het volgende ingevoegd na "BEPERKTE GELDIGHEID - TOEPASSING VAN ARTIKEL 371 VAN VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93,":

"- VOIMASSA RAJOITETUSTI: ASETUKSEN (ETY) N:o 2454/93, 371 ARTIKLAA SOVELLETTU/BEGRÄNSAD GILTIGHET - TILLÄMPNING AV ARTIKEL 371, FÖRORDNING (EEG) Nr 2454/93,

- BEGRENSET GYLDIGHET: ANVENDELSE AV FORORDNING (EØF) Nr. 2454/93, ARTIKKEL 371,

- BEGRÄNSAD GILTIGHET - TILLÄMPNING AV ARTIKEL 371 FÖRORDNING (EEG) Nr 2454/93,"

21. Aan artikel 392, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

"- yksinkertaistettu menettely/förenklat

förfarande,

- forenklet prosedyre,

- förenklat förfarande.".

22. Aan Artikel 393, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

"- vapautettu allekirjoituksesta/befriad från

underskrift,

- fritatt for underskrift,

- befriad från underskrift."

23. Aan Artikel 402, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

"- yksinkertaistettu menettely/förenklat förfarande,

- forenklet prosedyre,

- förenklat förfarande."

24. Aan artikel 404, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

"- vapautettu allekirjoituksesta/befriad från

underskrift,

- fritatt for underskrift,

- befriad från underskrift."

25. Aan artikel 464 wordt na "Verlaten van de Gemeenschap aan beperkingen onderworpen," toegevoegd:

"- Vienti yhteisöstä rajoitusten alaista/Export från Gemenskapen underkastad restriktioner,

- Utførsel fra Fellesskapet underlagt restriksjoner,

- Export från Gemenskapen underkastad restriktioner."

26. Het volgende wordt toegevoegd aan artikel 464 na "Verlaten van de Gemeenschap aan belastingheffing onderworpen":

"- Vienti yhteisöstä maksujen alaista/Export från Gemenskapen underkastad avgifter,

- Utførsel fra Fellesskapet betinget av avgiftsbetaling,

- Export från Gemenskapen underkastad avgifter."

27. Aan artikel 481, lid 3, wordt het volgende toegevoegd:

"- tavaroita ei kuljeteta passitusmenettelyssä/varor ej under transitering,

- varer ikke underlagt en transitteringsprosedyre,

- varor ej under transitering."

28. Aan artikel 485, lid 4, wordt het volgende toegevoegd:

"- Ote valvontakappaleesta: .......... (numero, päiväys, toimipaikka ja antomaa)/Utdrag ur kontrollexemplar: .......... (nummer och datum samt utfärdande kontor och land)

- Utdrag av kontrolleksemplar: .......... (nummer, dato, utstedende kontor og land)

- Utdrag ur kontrollexemplar: .......... (nummer och datum samt utfärdande kontor och land)."

29. Aan artikel 485, lid 5, wordt het volgende toegevoegd:

"- annettuja otteita .......... (lukumäärä) - kopiot oheisina/ .......... (antal) utfärdade utdrag - kopior bifogas,

- .......... (antall) utstedte utdrag, kopier vedlagt,

- .......... (antal) utfärdade utdrag - kopior bifogas."

30. Aan artikel 486, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

"- Annettu jälkikäteen/Utfärdat i efterhand,

- Utstedt i etterhånd,

- Utfärdat i efterhand."

31. Aan artikel 492, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

"- Yksinkertaistettu menettely/Förenklat

förfarande,

- Forenklet prosedyre,

- Förenklat förfarande."

32. Aan artikel 494, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

"- Vapautettu allekirjoituksesta/Befriad från underskrift,

- Fritatt for underskrift,

- Befriad från underskrift."

33. Aan artikel 522, lid 4, worde het volgende toegevoegd:

"- TK-tavaroita/NB-varor,

- NB varer,

- NB-varor."

34. Aan artikel 601, lid 3, wordt het volgende toegevoegd:

"- KAKSOISKAPPALE/DUPLIKAT,

- DUPLIKAT,

- DUPLIKAT."

35. Aan artikel 610, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

"- SJ/Y-tavaroita/AF/S-varor,

- IB/S-varer,

- AF/S-varor."

36. Aan artikel 610, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

"- Kauppapolititiikka/Handelspolitik,

- Handelspolitikk,

- Handelspolitik."

37. Aan artikel 644, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

"- SJ/T-tavaroita/AF/R-varor,

- IB/R-varer,

- AF/R-varor."

38. Aan artikel 711 wordt het volgende toegevoegd:

"- VM-tavaroita/TI varor,

- MI-varer,

- TI varor."

39. Aan artikel 778, lid 3, wordt het volgende toegevoegd:

"- KAKSOIKAPPALE/DUPLIKAT,

- DUPLIKAT,

- DUPLIKAT."

40. Aan artikel 818, lid 4, wordt het volgende toegevoegd:

"- TK-tavaroita/VH-varor,

- NB varer,

- HVB-varor."

41. Aan artikel 849, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

"- Vietäessä ei myönnetty vientitukea eikä muita määriä/Inga bidrag eller andra belopp har beviljats vid exporten,

- Ingen tilbakebetalinger eller andre beløp gitt ved utførselen,

- Inga bidrag eller andra belopp har beviljats vid exporten."

42. Aan artikel 849, lid 3, wordt het volgende toegevoegd:

"- Vientituki ja muut vietäessä maksetut määrät maksettu takaisin .......... (määrä) osalta/De vid exporten beviljade bidragen eller andra belopp har betalats tillbaka för .......... (kvantitet);

- Tilbakebetalinger og andre beløp gitt ved utførselen er betalt for .......... (mengde);

- De vid exporten beviljade bidragen eller andra belopp har betalats tillbaka för .......... (kvantitet)."

43. Aan artikel 849, lid 3, wordt na "of" het volgende toegevoegd:

"- Oikeus vientitukeen tai muihin vietäessä maksettuihin määriin peruutettu .......... (määrä) osalta/ Rätt till utbetalning av bidrag och andra belopp vid exporten har annullerats för .......... (kvantitet);

- Rett til tilbakebetalinger eller utbetaling av andre beløp ved utførselen er opphevet for .......... (mengde);

- Rätt till utbetalning av bidrag och andra belopp vid exporten har annullerats för .......... (kvantitet);"

44. Aan artikel 855 wordt het volgende toegevoegd:

"- KAKSOISKAPPALE/DUPLIKAT,

- DUPLIKAT,

- DUPLIKAT."

45. Aan artikel 822, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

"- Yhteisön tullikoodeksin 185 artiklan 2 kohdan b alahodan mukaista palautustavaraa/Returvaror enligt artikel 185.2 b) i gemenskapens tullkodex

- Returvarer i henhold til artikkel 185 nr. 2 bokstav b) i Fellesskapets tollkodeks

- Returvaror enligt artikel 185.2 b) i gemenskapens tullkodex."

46. Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

In vak "13 Taal" van de exemplaren 4 en 5 van de Bindende Tariefinlichtingen, wordt ingevoegd:

"FI", "NO", "SE".

47. Bijlage 6 wordet als volgt gewijzigd:

Het formulier "CERTIFICAAT VAN ECHTHEID FINSE WODKA" wordt vervangen door:

"Ingetrokken".

48. Bijlage 6A wordt als volgt gewijzigd:

Het formulier "CERTIFICAAT VAN ECHTHEID ZWEEDSE WODKA," wordt vervangen door:

"Ingetrokken".

49. Bijlage 17 wordt als volgt gewijzigd

a) De vier kolommen beginnende met "Australia" en eindigend met "United Kingdom" onder noot I.1. van de "notes" op de achterzijde van "Form A" in het Engels worden vervangen door:

"Australia * European Community:

Canada Austria Italy

Japan Belgium Luxembourg

New Zealand Denmark Netherlands

Switzerland Finland Norway

United States

of America

Germany Portugal

Greece Spain

France Sweden

Ireland United

Kingdom."

b) de vier kolommen beginnende met "Australie" en eindigend met "Royaume Uni" onder noot I.1. van de "notes" op de achterzijde van de "Formule A" in het Frans worden vervangen door:

"Australie * Communauté européenne:

Canada Autriche Irlande

États-Unis

Allemagne Italie

d'Amérique

Japon Belgique Luxembourg

Nouvelle-Zélande Danemark Norvège

Suisse Espagne Pays-Bas

Finlande Portugal

France Royaume-Uni

Grèce Suède."

c) Noot III b), 3) van de "notes" op de achterzijde van "Form A" in het Engels, wordt vervangen door:

"Japan, Switzerland and the European Community enter the letter 'W` in box 8 followed by the Customs Cooperation Council Nomenclature (harmonized system) heading of the exported product (example: 'W`96.18)."

d) Noot III, b), 3), van de notes op de achterzijde van "Formule A" in het Frans, wordt vervangen door:

"Japon, Suisse et Communauté européenne: il y a lieu d'inscrire dans la case 8 la lettre 'W` suivie de la position tarifaire occupée par le produit exporté dans la Nomenclature du Conseil de coopération douanière (système harmonisé) (exemple: 'W`96.18)."

50. Bijlage 18 wordt als volgt gewijzigd:

a) Noot I.1. van de notes in Deel 2 van "Form APR" in het Engels, wordt vervangen door:

"Switzerland European Community:

Austria Italy

Belgium Luxembourg

Denmark Netherlands

Finland Norway

France Portugal

Germany Spain

Greece Sweden

Ireland United

Kingdom."

b) Noot I.1. van de "notes" in "Partie 2" van "Formulaire APR" in het Frans, wordt vervangen door:

"Suisse Communauté européenne:

Autriche Irlande

Allemagne Italie

Belgique Luxembourg

Danemark Norvège

Espagne Pays-Bas

Finlande Portugal

France Royaume-Uni

Grèce Suède."

51. Bijlage 25 wordt aangevuld met:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

52. Bijlage 27 wordt aangevuld met de volgende tekst:

"HANDELSCENTRA DIE IN AANMERKING WORDEN GENOMEN VOOR HET BEREKENEN VAN DE EENHEIDSPRIJZEN PER RUBRIEK VAN DE KLASSE-INDELING

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

53. Bijlage 31 (Enig Document - ED) wordt als volgt gewijzigd:

Aan documenten 4 en 5 wordt het volgende toegevoegd: "Palautetaan", "Tilbakesendes til," "Åter till".

54. Bijlage 32 (ED - Geautomatiseerde systemen voor de verwerking van aangiften) wordt als volgt gewijzigd:

Aan document 4/5 wordt het volgende toegevoegd: "Palautetaan", "Tilbakesendes til," "Åter till".

55. Bijlage 48 wordt als volgt gewijzigd:

In punt I.1. wordt de zinsnede beginnend met "tegenover het Koninkrijk België" en eindigend met "voor al hetgeen (2) " vervangen door:

"tegenover het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, voor al hetgeen (3) .......... ....................................................".

56. Bijlage 49 wordt als volgt gewijzigd:

In punt I.1. wordt de zinsnede beginnend met "tegenover het Koninkrijk België" en eindigend met "voor al hetgeen (4)" vervangen door:

"tegenover het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, voor al hetgeen (5) .......... .................................................".

57. Bijlage 50 wordt als volgt gewijzigd:

In punt I.1. wordt de zinsnede beginnende met "tegenover het Koninkrijk België" en eindigende met "7 000 ecu per bewijs" vervangen door:

"tegenover het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek van Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, voor al hetgeen aangeven aan de vormende Staten zowel voor de hoofdsomming en interesten als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van rechten, belastingen, landbouw - andere heffingen, verschuldigd wordt wegens een bij communautair vervoer begane overtreding of nalatigheid waarvoor de ondergetekende zich aansprakelijkheid verklaart door de afgifte van bewijzen van zekerheidsstelling tot een bedrag van maximum 7 000 ecu per bewijs.".

58. Bijlage 51 wordt als volgt gewijzigd:

In vak 7 wordt het volgende geschrapt:

"ECONOMISCHE", "OOSTENRIJK", "FINLAND", "NOORWEGEN", "ZWEDEN".

59. Bijlage 60 wordt als volgt gewijzigd:

Onder "AANWIJZINGEN BIJ HET INVULLEN VAN HET VASTSTELLINGSFORMULIER", "I. Algemene opmerking":

a) wordt in de kolom die volgt op de zin beginnende met "Het vaststellingsformulier is van het volgende voorzien", ingevoegd:

"AT = Oostenrijk"

"FI = Finland"

"NO = Noorwegen"

"SE = Zweden";

b) wordt in de kolom volgende op de zinsnede beginnende met "Vak 16:" ingevoegd:

"ATS = Oostenrijkse shillings"

"FIM = Finse mark"

"NOK = Noorse kroon"

"SEK = Zweedse kroon";.

60. Bijlage 63 (Formulier controle-exemplaar T5) wordt als volgt gewijzigd:

Aan documenten 4 en 5 wordt de volgende Finse woorden toegevoegd: "Palautetaan"; "Tilbakesendes til," "Åter till".

61. Bijlage 68/A wordt als volgt gewijzigd:

Onder "BEPALINGEN BETREFFENDE DE VERGUNNING VOOR HET BEHEREN VAN EEN DOUANE-ENTREPOT OF TOT GEBRUIKMAKING VAN HET STELSEL" wordt in de kolom in punt 3 toegevoegd

"- AT voor Oostenrijk"

"- FI voor Finland"

"- NO voor Noorwegen"

"- SE voor Zweden".

62. Bijlage 81 wordt als volgt gewijzigd:

In noot B.14. van de aanwijzingen op de keerzijde van inlichtingenblad INF 5 wordt toegevoegd:

"- ATS voor Oostenrijkse shilling,"

"- FIM voor Finse mark,"

"- NOK voor Noorse kroon,"

"- SEK voor Zweedse kroon.".

63. Bijlage 82 wordt als volgt gewijzigd:

In aanwijzing B.9. van de aanwijzing op de keerzijde van inlichtingenblad INF 1 wordt ingevoegd:

"- ATS voor Oostenrijkse shilling,"

"- FIM voor Finse mark,"

"- NOK voor Noorse kroon,"

"- SEK voor Zweedse kroon.".

64. Bijlage 98 wordt als volgt gewijzigd:

In aanwijzing B 13 van de aanwijzing op de keerzijde van inlichtingenblad INF 6 wordt het volgende ingevoegd:

"- ATS voor Oostenrijkse shilling"

"- FIM voor Finse kroon"

"- NOK voor Noorse kroon"

"- SEK voor Zweedse kroon".

65. Bijlage 99 wordt als volgt gewijzigd:

Het volgende wordt geschrapt:

"Oostenrijk

Finland

Noorwegen

Zweden".

66. Bijlage 106 wordt als volgt gewijzigd:

a) In aanwijzing B.15. van de aanwijzingen op de keerzijde van inlichtingenblad INF 2 wordt ingevoegd:

"- ATS voor Oostenrijkse shilling,"

"- FIM voor Finse mark,"

"- NOK voor Noorse kroon,"

"- SEK voor Zweedse kroon.";

b) In de betalingen betreffende inlichtingenblad INF 2 wordt ingevoegd:

"AT - Oostenrijk

FI - Finland

NO - Noorwegen

SE - Zweden".

67. Bijlage 108 wordt aangevuld met de volgende tekst:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

68. Bijlage 111 wordt als volgt gewijzigd:

In aanwijzing B.12. van de aanwijzingen op de keerzijde van het formulier "Verzoek tot terugbetaling/kwijtschelding" wordt ingevoegd:

"- ATS: Oostenrijkse shilling,"

"- FIM: Finse mark,"

"- NOK: Noorse kroon,"

"- SEK: Zweedse kroon".

II. TECHNISCHE AANPASSINGEN VAN BETALINGEN DIE NIET IN HET DOUANEWETBOEK VOORKOMEN

1. 376 L 0308: Richtlijn 76/308/EEG van de Raad van 15 maart 1976 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten (PB nr. L 73 van 19.3.1976, blz. 18) als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 379 L 1071: Richtlijn 79/1071/EEG van de Raad van 6 december 1979 (PB nr. L 331 van 27.12.1979, blz. 10),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

Artikel 22, lid 2, wordt vervangen door:

"De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naargelang van de urgentie van het vraagstuk. Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van 64 stemmen, waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Verdrag. De voorzitter neemt niet deel aan de stemming."

2. 382 R 0636: Verordening (EEG) nr. 636/82 van de Raad van 16 maart 1982 houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielprodukten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de Gemeenschap na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen (PB nr. L 76 van 20.3.1982, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

Artikel 12, lid 3, onder a), wordt vervangen door:

"Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naargelang van de urgentie van het vraagstuk. Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van 64 stemmen, waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Verdrag. De voorzitter neemt niet deel aan de stemming."

3. 383 R 0918: Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB nr. L 105 van 23.4.1983, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 385 R 3822: Verordening (EEG) nr. 3822/85 van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 370 van 31.12.1985, blz. 22),

- 387 R 3691: Verordening (EEG) nr. 3691/87 van de Raad van 9 december 1987 (PB nr. L 347 van 11.12.1987, blz. 8),

- 388 R 1315: Verordening (EEG) nr. 1315/88 van de Raad van 3 mei 1988 (PB nr. L 123 van 17.5.1988, blz. 2),

- 388 R 4235: Verordening (EEG) nr. 4235/88 van de Raad van 21 december 1988 (PB nr. L 373 van 31.12.1988, blz. 1),

- 391 R 3357: Verordening (EEG) nr. 3357/91 van de Raad van 7 november 1991 (PB nr. L 318 van 20.11.1991, blz. 3),

- 392 R 2913: Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 (PB nr. L 302/92 van 19.10.1992, blz. 1),

- 394 R 0355: Verordening (EEG) nr. 355/94 van de Raad van 14 februari 1994 (PB nr. L 46 van 18.2.1994, blz. 5).

a) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 10a

In afwijking van de artikelen 3, 4 en 7 kan Noorwegen zijn vóór de toetreding geldende nationale wetgeving inzake de verplaatsing van goederen van Svalbard naar het Noorse vasteland toepassen voor zover de behandeling in Noorwegen vóór de toetreding gunstiger was dan die welke in de Gemeenschap geldt voor de betrokken goederen uit Svalbard die het douanegebied zoals dat ten aanzien van Noorwegen is omschreven in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992, als gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Noorwegen, binnenkomen."

b) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 30a

In afwijking van artikel 30 is Noorwegen bevoegd zijn vóór de toetreding geldende nationale wetgeving inzake kleine verzendingen van goederen van Svalbard naar het Noorse vasteland, toepassen voor zover de behandeling in Noorwegen vóór de toetreding gunstiger was dan die welke in de Gemeenschap geldt voor de invoer van de betrokken goederen uit Svalbard die het douanegebied zoals dat ten aanzien van Noorwegen is omschreven in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992, als gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Noorwegen, binnenkomen."

4. 383 R 2289: Verordening (EEG) nr. 2289/83 van de Commissie van 29 juli 1983 houdende uitvoeringsbepalingen van artikelen 70 tot en met 78 van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad betreffende instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB nr. L 220 van 11.8.1983, blz. 15), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 385 R 1746: Verordening (EEG) nr. 1746/85 van de Commissie van 26 juni 1985 (PB nr. L 167 van 27.6.1985, blz. 23),

- 385 R 3399: Verordening (EEG) nr. 3399/85 van de Commissie van 8 november 1985 (PB nr. L 322 van 3.12.1985, blz. 10),

- 392 R 0735: Verordening (EEG) nr. 735/92 van de Commissie van 25 maart 1992 (PB nr. L 81 van 26.3.1992, blz. 18).

Aan artikel 3, lid 2, tweede alinea, wordt toegevoegd:

"- 'Vammaisille tarkoitetut tavarat: tullittomuus jatkuu, edellyttäen että asetuksen (ETY) n:o 918/83 77 artiklan 2 kohdan 2 alakohdan ehtoja noudatetaan/föremål för handikappade: Fortsatt tullfrihet under förutsättning att villkoren i artikel 77,2 andra stycket i förordning,`,

- 'Artikler beregnet på funksjonshemmede: Fritaket opprettholdes forutsatt at artikkel 77 nr. 2 annet ledd i forordning (EØF) nr. 918/83 overholdes,`,

- 'Föremål för handikappade: Fortsatt tullfrihet under förutsättning att villkoren i artikel 77.2 andra stycket i förordning (EEG) nr 918/83 uppfylls.` ".

5. 383 R 2290: Verordening (EEG) nr. 2290/83 van de Commissie van 29 juli 1983 houdende uitvoeringsbepalingen van de artikelen 70 tot en met 78 van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB nr. L 220 van 11.8.1983, blz. 20), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 385 R 1745: Verordening (EEG) nr. 1745/85 van de Commissie van 26 juni 1984 (PB nr. L 167 van 27.6.1985, blz. 23),

- 385 R 3399: Verordening (EEG) nr. 3399/85 van de Commissie van 28 november 1985 (PB nr. L 322 van 3.12.1985, blz. 10),

- 388 R 3893: Verordening (EEG) nr. 3893/88 van de Commissie van 14 december 1988 (PB nr. L 346 van 15.12.1988, blz. 32),

- 389 R 1843: Verordening (EEG) nr. 1843/89 van de Commissie van 26 juni 1989 (PB nr. L 180 van 27.6.1989, blz. 22),

- 392 R 0735: Verordening (EEG) nr. 735/92 van de Commissie van 25 maart 1992 (PB nr. L 81 van 26.3.1992, blz. 15).

Aan artikel 3, lid 2, tweede alinea, wordt toegevoegd:

"- 'Unesco-tavarat: tullittomuus jatkuu, edellyttäen että asetuksen (ETY) n:o 918/83 57 artiklan 2 kohdan 1 alakohdan ehtoja noudatetaan/Unesco-varor: Fortsatt tullfrihet under förutsättning att villkoren i artikel 57.2 första stycket i förordning (EEG) nr 918/83 uppfylls,`,

- 'Unesco-varor: Fortsatt tullfrihet under förutsättning att villkoren i artikel 57.2 första stycket i förordning (EEG) nr 918/83 uppfylls,`,

- 'UNESCO-varer: Fritaket opprettholdes forutsatt at artikkel 57 nr. 2 første ledd i forordning (EØF) nr. 918/83 overholdes.` ".

B. BELASTINGEN

1. 377 L 0799: Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten op het gebied van de directe en indirecte belastingen (PB nr. L 336 van 27.12.1977, blz. 15) als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 379 L 1070: Richtlijn 79/1070/EEG van de Raad (PB nr. L 331 van 27.12.1979, blz. 8),

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 392 L 0012: Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 (PB nr. L 76 van 23.3.1992, blz. 1).

a) artikel 1, lid 3 wordt vervangen door:

"3. De thans bestaande in lid 2 bedoelde belastingen zijn met name:

in België:

Personenbelasting/Impôt des personnes physiques

Vennootschapsbelasting/Impôt des sociétés

Rechtspersonenbelasting/Impôt des personnes morales

Belasting der niet-verblijfhouders/Impôt des non-résidents

in Denemarken:

Indkomstskat til staten

Selskabsskat

Den kommunale indkomstskat

Den amtskommunale indkomstskat

Folkepensionsbidragene

Sømandsskat

Den særlige indkomstskat

Kirkeskat

Formueskat til staten

Bidrag til dagpengefonden

in Duitsland:

Einkommensteuer

Körperschaftsteuer

Vermögensteuer

Gewerbesteuer

Grundsteuer

in Griekenland:

Öüñïò åéóïäÞìáôïò öõóéêþí ðñïóþðùí

Öüñïò åéóïäÞìáôïò íïìéêþí ðñïóþðùí

Öüñïò áêéíÞôïõ ðåñéïõóßáò

in Spanje:

Impuesto sobre la Renta de las Personas Físicas

Impuesto sobre Sociedades

Impuesto Extraordinario sobre el Patrimonio de las Personas Físicas

in Frankrijk:

Impôt sur le revenu

Impôt sur les sociétés

Taxe professionnelle

Taxe foncière sur les propriétés bâties

Taxe foncière sur les propriétés non bâties

in Ierland:

Income tax

Corporation tax

Capital gains tax

Wealth tax

in Italië:

Imposta sul reddito delle persone fisiche

Imposta sul reddito delle persone giuridiche

Imposta locale sui redditi

in Luxemburg:

Impôt sur le revenu des personnes physiques

Impôt sur le revenu des collectivités

Impôt commercial communal

Impôt sur la fortune

Impôt foncier

in Nederland:

Inkomstenbelasting

Vennootschapsbelasting

Vermogensbelasting

in Noorwegen:

Skatt av alminnelig inntekt

Skatt av personinntekt

Særskatt på inntekt av petroleumsutvinning og rørledningstransport

Avgift på honorarer til utenlandske kunstnere

Trygdeavgift

Formuesskatt

in Oostenrijk:

Einkommensteuer

Körperschaftsteuer

Grundsteuer

Bodenwertabgabe

Abgabe von land- und forstwirtschaftlichen Betrieben

in Portugal:

Contribuição predial

Imposto sobre a indústria agrícola

Contribuição industrial

Imposto de capitais

Imposto profissional

Imposto complementar

Imposto de mais-valias

Imposto sobre o rendimento do petróleo

Os adicionais devidos sobre os impostos precedentes

in Finland:

Valtion tuloverot/de statliga inkomstskatterna

Yhteisöjen tulovero/inkomstskatten för samfund

Kunnallisvero/kommunalskatten

Kirkollisvero/kyrkoskatten

Kansaneläkevakuutusmaksu/folkpensionsförsäkringspremien

Sairausvakuutusmaksu/sjukförsäkringspremien

Korkotulon lähdevero/källskatten på ränteinkomst

Rajoitetusti verovelvollisen lähdevero/källskatten för begränsat skattskyldig

Valtion varallisuusvero/den statliga förmögenhetsskatten

Kiinteistövero/fastighetsskatten

in Zweden:

Den statliga inkomstskatten

Sjömansskatten

Kupongskatten

Den särskilda inkomstskatten för utomlands

bosatta

Den särskilda inkomstskatten för utomlands

bosatta artister m.fl.

Den statliga fastighetsskatten

Den kommunala inkomstskatten

Förmögenhetsskatten

in het Verenigd Koninkrijk:

Income tax

Corporation tax

Capital gains tax

Petroleum revenue tax

Development land tax.";

b) artikel 1, lid 5, wordt vervangen door:

"5. De uitdrukking 'bevoegde autoriteit` betekent:

in België:

De Minister van financiën of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

Le Ministre des finances of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Denemarken:

Skatteministeren of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Duitsland:

Der Bundesminister der Finanzen of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Griekenland:

Ôï Õðïõñãåßï Ïéêïíïìéêþí of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Spanje:

El Ministro de Economia y Hacienda of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Frankrijk:

Le ministre de l'économie of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Ierland:

The Revenue Commissioners of een door dezen aangewezen vertegenwoordiger

in Italië:

Il Ministro per le finanze of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Luxemburg:

Le ministre de finance of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Nederland:

De minister van financiën of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Noorwegen:

Finans- og tollministeren of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Oostenrijk:

Der Bundesminister für Finanzen of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Portugal:

O Ministro das Finanças of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Finland:

Valtiovarainministeriö of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

Finansministeriet of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in Zweden:

Ministern med ansvar för skattefrågor of een door deze aangewezen vertegenwoordiger

in het Verenigd Koninkrijk:

The Commissioners of Customs and Excise of een aangewezen vertegenwoordiger voor inlichtingen die alleen voor de belasting over de toegevoegde waarde zijn vereist,

The Commissioners of Inland Revenue of een aangewezen vertegenwoordiger voor alle andere inlichtingen.".

2. 378 L 1035: Richtlijn 78/1035/EEG van de Raad van 19 december 1978 inzake de belastingvrijstellingen die van toepassing zijn bij invoer van uit derde landen afkomstige kleine zendingen goederen zonder commercieel karakter (PB nr. L 366 van 28.12.1978, blz. 34), als gewijzigd bij:

- 385 L 0576: Richtlijn 85/576/EEG van de Raad van 20 december 1985 (PB nr. L 372 van 31.12.1985, blz. 30).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 1a

In afwijking van artikel 1, lid 2, onder a), derde streepje, kan Noorwegen zijn vóór de toetreding geldende nationale wetgeving inzake kleine zendingen van goederen van Svalbard naar het Noorse vasteland toepassen voor zover de behandeling in Noorwegen vóór de toetreding gunstiger was dan die welke in de Gemeenschap bestond voor de betrokken goederen ingevoerd vanuit Svalbard naar het fiscale gebied als voor Noorwegen omschreven in artikel 3 van Richtlijn nr. 77/388/EEG van de Raad als gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Noorwegen.".

3. 379 L 1072: Achtste Richtlijn 79/1072/EEG van de Raad van 6 december 1979 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet in het binnenland gevestigde belastingplichtigen (PB nr. L 331 van 27.12.1979, blz. 11), wordt vervangen door:

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) punt D van bijlage C wordt vervangen door:

"D. Het verzoek moet worden ingediend bij de bevoegde dienst; deze diensten zijn respectievelijk voor:

- België ..........

- Denemarken ..........

- Duitsland ..........

- Griekenland ..........

- Spanje ..........

- Frankrijk ..........

- Ierland ..........

- Italië ..........

- Luxemburg ..........

- Nederland ..........

- Noorwegen ..........

- Oostenrijk ..........

- Portugal ..........

- Finland ..........

- Zweden ..........

- Verenigd Koninkrijk ..........";

b) punt I van bijlage C wordt vervangen door:

"I. Het verzoek mag verscheidene facturen of invoerdocumenten omvatten, mits het totaalbedrag van de belasting over de toegevoegde waarde voor 19.. niet lager is dan:

Bfr/Lfr ...

Dkr ...

DM ...

DRA ...

PTA ...

Ffr ...

Iers $ ...

Lire ...

Gulden ...

NOK ...

öS. ...

ESC ...

FMK ...

Skr. ...

Pond Sterling ...

indien de periode waarop het betrekking heeft korter is dan een kalenderjaar maar ten minste drie maanden beloopt, of niet lager is dan:

Bfr/Lfr ...

Dkr ...

DM ...

DRA ...

PTA ...

Ffr ...

Iers $ ...

Lire ...

Gulden ...

NOK ...

öS. ...

ESC ...

FMK ...

Skr. ...

Pond Sterling ...

indien het verzoek betrekking heeft op een kalenderjaar of op een periode die korter is dan drie maanden.".

4. 383 L 0181: Richtlijn 83/181/EEG van de Raad van 28 maart 1983 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 14, lid 1, sub d), van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB nr. L 105 van 23.4.1983, blz. 38), als gewijzigd bij:

- 389 L 0219: Richtlijn 89/219/EEG van de Raad van 7 maart 1989 (PB nr. L 92 van 5.4.1989, blz. 13).

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 9a

In afwijking van de artikelen 3 en 7 kan Noorwegen zijn vóór de toetreding geldende nationale wetgeving inzake persoonlijke eigendom ten tijde van de verplaatsing van de hoofdverblijfplaats van Svalbard naar het Noorse vasteland toepassen, voor zover de behandeling in Noorwegen vóór de toetreding gunstiger was dan die welke in de Gemeenschap bestond voor de invoer van de betrokken goederen van uit Svalbard naar het fiscale gebied als voor Noorwegen omschreven in artikel 3 van Richtlijn nr. 77/388/EEG van de Raad als gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Noorwegen.".

5. 383 L 0182: Richtlijn 83/182/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de belastingvrijstellingen bij de tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen binnen de Gemeenschap (PB nr. L 105 van 23.4.1983, blz. 59) als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Konijkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

De bijlage wordt vervangen door:

"BIJLAGE

Lijst van belastingen als bedoeld in artikel 1, lid 1, tweede streepje

BELGIË

- Verkeersbelasting op de autovoertuigen (Koninklijk Besluit van 23 november 1965 houdende codificatie van de wettelijke bepalingen betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen - Belgisch Staatsblad van 18 januari 1966)

- Taxe de circulation sur les véhicules automobiles (Arrêté royal du 23 novembre 1965 portant codification des dispositions légales relatives aux taxes assimilées aux impôts sur les revenus - Moniteur belge du 18 janvier 1966)

DENEMARKEN

- Vægtafgift af motorkøretøjer (Lovbekendtgørelse nr. 163 af 31. marts 1993)

BONDSREPUBLIEK DUITSLAND

- Kraftfahrzeugsteuer (Kraftfahrzeugsteuergesetz - 1979)

- Kraftfahrzeugsteuer (Durchführungsverordnung - 1979)

GRIEKENLAND

- ÔÝëç êõêëïöïñßáò (Í. 2367/53 üðùò éó÷ýåé óÞìåñá)

SPANJE

- Tributos Locales sobre circulación de vehículos automóviles (establecido en base a la Ley 41/1979, de 19 de noviembre, de Bases de Régimen Local y al Real Decreto 3250/1976, de 30 de diciembre)

FRANKRIJK

- Taxe différentielle sur les véhicules à moteur (Loi n° 77-1467 du 30 décembre 1977)

- Taxe sur les véhicules d'une puissance fiscale supérieure à 16 CV immatriculés dans la catégorie des voitures particulières (Loi de finances 1979 - Article 1007 du code général des impôts)

IERLAND

- Motor vehicle excise duties (Finance (Excise duties) (Vehicles) Act 1952 as amended, and Section 94, Finance Act 1973 as amended)

ITALIË

- Tassa sulla circolazione degli autoveicoli (TU delle leggi sulle tasse automobilistiche approvato con DPR N. 39 del 5 febbraio 1953 e successive modificazioni)

LUXEMBURG

- Taxe sur les véhicules automoteurs (Loi allemande du 23 mars 1935 (Kraftfahrzeugsteuergesetz) maintenue en vigueur par l'arrêté grand-ducal du 26 octobre 1944, modifiée par la loi du 4 août 1975 et les règlements grand-ducaux du 15 septembre 1975 et du 31 octobre 1975 et du 31 octobre 1975)

NEDERLAND

- Motorrijtuigenbelasting (wet op de motorrijtuigenbelasting 21 juli 1966, Stb 332 - wet van 18 december 1969/Stb 548)

NOORWEGEN

- Avgift på motorvogner (Lov av 19. juni 1959 nr. 2)

OOSTENRIJK

- Kraftfahrzeugsteuer (BGBl. Nr. 449/1992)

PORTUGAL

- Imposto sobre veículos (Decreto-Lei nº 143/78, de 12 de Junho)

- Imposto de compensação (Decreto-Lei nº 354-A/82, de 9 de Setembro)

FINLAND

- Moottoriajoneuvovero/motorfordonsskatt/Laki moottoriajoneuvoverosta/Lag om skatt pa motorfordon 722/66)

ZWEDEN

- (Fordonnsskatt (Fordonsskattelagen 1988:327)

VERENIGD KONINKRIJK

- Vehicle excise duty (Vehicles (Excise) Act 1971).".

XIV. ONDERWIJS

363 D 0266: Besluit van de Raad van 2 april 1963 houdende vaststelling van de algemene beginselen voor de toepassing van een gemeenschappelijk beleid met betrekking tot de beroepsopleiding (PB nr. 63 van 20.4.1963, blz. 1338/63) en 363 X 0688: Statuut van het Raadgevend Comité voor de Beroepsopleiding (PB nr. 190 van 30.12.1963, blz. 3090/63) als gewijzigd bij:

- 368 D 0189: Besluit 68/189/EEG van de Raad van 9 april 1968 (PB nr. L 91 van 12.4.1968, blz. 26),

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 373 D 0101 (01): Besluit 73/101/EEG van de Raad (PB nr. L 2 van 1.1.1973, blz. 1),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17 a)),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen - Toetreding tot de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Artikel 1, lid 1 van 63/688/EEG wordt vervangen door:

"Artikel 1

1. Het Raadgevend Comité voor de Beroepsopleiding, opgericht overeenkomstig het vierde beginsel van het Besluit van de Raad van 2 april 1993 houdende vaststelling van de algemene beginselen voor de toepassing van een gemeenschappelijk beleid met betrekking tot de beroepsopleiding, bestaat uit 96 leden, waaronder uit elk van de Lid-Staten 2 vertegenwoordigers van de Regering, 2 vertegenwoordigers van de vakverenigingen en 2 vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties."

XV. STATISTIEKEN

1. 393 R 0696: Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het produktiestelsel in de Gemeenschap (PB nr. L 76 van 30.3.1993, blz. 1)

In de bijlage, wordt in Deel II, Punt B, Geografische ligging, de tekst na "in Nederland", in punt 2 vervangen door:

"de 'kommune` in Noorwegen; de 'Gemeinde` in Oostenrijk; de 'concelho` in Portugal; de 'kunta/kommun` in Finland; de 'primärkommun` in Zweden en de 'ward` in het Verenigd Koninkrijk.".

2. 391 S 0612: Besluit 91/612/EGKS van de Commissie van 31 januari 1991 betreffende de kolenstatistiek (PB nr. L 74 van 20.3.1991, blz. 1).

In Vragenlijst Q60.A60 wordt in Deel 1.1 na "Nederland" ingevoegd "Noorwegen", "Oostenrijk" en na "Portugal" wordt ingevoegd "Finland", "Zweden".

3. 391 X 0141: Aanbeveling 91/141/EEG van de Commissie van 31 januari 1991 betreffende de kolenstatistiek (PB nr. L 74 van 20.3.1991, blz. 35).

a) In Vragenlijsten M30, M30a, A30, A30a, A30b, M40, A40, A40a, Q61/A61 wordt in Deel 1.1 na "Nederland" ingevoegd "Noorwegen", "Oostenrijk" en na "Portugal" ingevoegd "Finland", "Zweden".

b) In Vragenlijsten M40, A40, A40a worden in Deel 1.2 "Oostenrijk", "Noorwegen", "Zweden" geschrapt.

c) In Vragenlijsten M50, A50, A50a en in Toelichting II op Vragenlijsten M50/A50, punten 2 en 3, wordt "EUR 12" vervangen door "EUR 16".

4. 378 L 0546: Richtlijn 78/546/EEG van de Raad van 12 juni 1978 betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg in het kader van een regionale statistiek (PB nr. L 168 van 26.6.1978, blz. 29) wordt vervangen door:

- 179 H: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 389 L 0462: Richtlijn 89/462/EEG van de Raad van 18 juli 1989 (PB nr. L 226 van 3.8.1989, blz. 8).

a) in bijlage II wordt het volgende ingevoegd na de tekst voor Nederland:

"Noorwegen:

in afwachting van een beslissing over de NUTS-indeling (NUTS 2)

Oostenrijk:

Burgenland

Niederösterreich

Wien

Kärnten

Steiermark

Oberösterreich

Salzburg

Tirol

Vorarlberg"

en, na de tekst voor Portugal:

"Finland:

in afwachting van een beslissing over de NUTS-indeling (NUTS 2)

Zweden:

in afwachting van een beslissing over de NUTS-indeling (NUTS 2).";

b) in bijlage III wordt na "Nederland" ingevoegd "Noorwegen" "Oostenrijk" en na "Portugal" ingevoegd "Finland", "Zweden" en worden "Oostenrijk", "Noorwegen" en "Finland" geschrapt uit de lijst van derde landen.

5. 380 L 119: Richtlijn 80/1119/EEG van de Raad van 17 november 1980 betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de binnenwateren (PB nr. L 339 van 15.12.1980, blz. 30), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

a) in bijlage II wordt na de tekst voor Nederland ingevoegd:

"Oostenrijk:

Burgenland

Niederösterreich

Wien

Kärnten

Steiermark

Oberösterreich

Salzburg

Tirol

Vorarlberg"

en, na de tekst voor Portugal:

"Finland:

in afwachting van een beslissing over de NUTS-indeling (NUTS 2)

Zweden:

in afwachting van een beslissing over de NUTS-indeling (NUTS 2).";

b) in bijlage III wordt de lijst van landen als volgt gewijzigd:

i) Het eerste deel wordt vervangen door:

"I. Landen van de Europese Gemeenschap

01. België

02. Denemarken

03. Duitsland

04. Griekenland

05. Spanje

06. Frankrijk

07. Ierland

08. Italië

09. Luxemburg

10. Nederland

11. Noorwegen

12. Oostenrijk

13. Portugal

14. Finland

15. Zweden

16. Verenigd Koninkrijk.".

ii) In Deel III wordt "Oostenrijk" geschrapt en worden de nummers 13 tot en met 25 vernummerd van 17 tot en met 28;

c) In bijlage IV, tabellen 7a, 8a en 8b wordt de kop "EUR 12" vervangen door "EUR 16"

en wordt kolom "A" verplaatst zodat deze onder "EUR 16" na "L" komt

d) In bijlage IV, tabellen 10a en 10b wordt in de linkerkolom de kop "EUR 12" vervangen door "EUR 16".

Na "Nederland" wordt ingevoegd "Noorwegen", "Oostenrijk".

Na "Portugal" wordt ingevoegd "Finland", "Zweden".

De verwijzing naar Oostenrijk wordt geschrapt.

6. 380 L 1177: Richtlijn 80/1177/EEG van de Raad van 4 december 1980 betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer per spoor in het kader van een regionale statistiek (PB nr. L 350 van 23.12.1980, blz. 23), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23)

a) Het volgende is aan artikel 1, lid 2, onder a) toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

b) in bijlage II wordt het volgende ingevoegd na de tekst voor Nederland:

"Noorwegen:

in afwachting van een beslissing over de NUTS-indeling (NUTS 2)

Oostenrijk:

Burgenland

Niederösterreich

Wien

Kärnten

Steiermark

Oberösterreich

Salzburg

Tirol

Vorarlberg"

en, na de tekst voor Portugal:

"Finland:

in afwachting van een beslissing over de NUTS-indeling (NUTS 2)

Zweden:

in afwachting van een beslissing over de NUTS-indeling (NUTS 2).";

c) in bijlage III wordt de lijst van landen als volgt gewijzigd:

Het eerste deel wordt vervangen door:

"I. Europese Gemeenschappen

01. België

02. Denemarken

03. Duitsland

04. Griekenland

05. Spanje

06. Frankrijk

07. Ierland

08. Italië

09. Luxemburg

10. Nederland

11. Noorwegen

12. Oostenrijk

13. Portugal

14. Finland

15. Zweden

16. Verenigd Koninkrijk.".

In het tweede deel worden de verwijzingen "Oostenrijk", "Noorwegen", "Zweden" en "Finland" geschrapt en worden de nummers 13 tot en met 28 vernummerd van 17 tot en met 28.

XVI. CONSUMENTENBESCHERMING

392 X 0579: Aanbeveling 92/579/EEG van de Commissie van 27 november 1992 waarbij de Lid-Staten wordt verzocht de nodige infrastructuren op te zetten voor de identificatie van gevaarlijke produkten aan de buitengrenzen (PB nr. L 374 van 22.12.1992, blz. 66)

Aan punt V, lid 4, wordt toegevoegd:

"- Vaarallinen tuote - ei saa laskea vapaaseen liikkeeseen. Suositus 92/579/ETY

- Farlig produkt - ikke godkjent for fri omsetning. Rekommandasjon 92/579/EØF

- Farlig produkt - ej godkänd för fri omsättning. Rekommendation 92/579/EEG".

XVII. STRUCTUUR- EN REGIONAAL BELEID

388 R 2052: Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB nr. L 185 van 15.7.1988, blz. 9), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 2081: Verordening (EEG) nr. 2081/93 van 20 juli 1993 (PB nr. L 193 van 31.7.1993, blz. 5).

1) Aan artikel 12, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

"Zoals opgemerkt in bijlage III, bedragen de aanvullende middelen die beschikbaar zijn voor de vier nieuwe Lid-Staten voor de Doelstellingen 1 tot en met 5 b voor de periode 1995-1999 4.775 miljoen ecu tegen de prijzen van 1995.

De jaarlijkse verdeling van deze middelen per Lid-Staat is opgenomen in bijlage III".

2) Aan bijlage I wordt het volgende toegevoegd:

"OOSTENRIJK: Burgenland".

3) De volgende bijlage III wordt toegevoegd:

"BIJLAGE III

Indicatieve vastleggingskredieten voor de nieuwe Lid-Staten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1. Deze cijfers zijn louter indicatief. De definitieve vastleggingen per doelstelling zullen worden vastgesteld met toepassing van de verordening betreffende de structuurfondsen, zoals thans het geval is voor de huidige Lid-Staten.

2. Deze bedragen omvatten vastleggingen voor modelprojecten, innoverende acties, studies en Gemeenschapsinitiatieven overeenkomstig de artikelen 3 en 12, lid 5.".

XVIII. DIVERSEN

EEG-Besluiten

358 R 001: Verordening nr. 1 van de Raad van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB nr. 17 van 6.10.1958, blz. 385/58), als gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk en Noord-Ierland (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) artikel 1 wordt vervangen door:

"Artikel 1

De officiële talen en de werktalen van de Instellingen van de Unie zijn het Deens, het Duits, het Engels, het Fins, het Frans, het Grieks, het Italiaans, het Nederlands, het Noors, het Portugees, het Spaans en het Zweeds.";

b) artikel 4 wordt vervangen door:

"Artikel 4

De verordeningen en andere stukken van algemene strekking worden gesteld in de twaalf officiële talen.";

c) artikel 5 wordt vervangen door:

"Artikel 5

Het Publikatieblad van de Gemeenschap verschijnt in de twaalf officiële talen.".

Euratom-Besluiten

358 R 5001(01): Verordening nr. 1 van de Raad van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB nr. 17 van 6.10.1958, blz. 385/58), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de Toetredingsvoorwaarden en de Aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

a) artikel 1 wordt vervangen door:

"Artikel 1

De officiële talen en de werktalen van de Instellingen van de Unie zijn het Deens, het Duits, het Engels, het Fins, het Frans, het Grieks, het Italiaans, het Nederlands, het Noors, het Portugees, het Spaans en het Zweeds.";

b) artikel 4 wordt vervangen door:

"Artikel 4

De verordeningen en andere stukken van algemene strekking worden gesteld in de twaalf officiële talen.";

c) artikel 5 wordt vervangen door:

"Artikel 5

Het Publikatieblad van de Gemeenschap verschijnt in de twaalf officiële talen.".

(1) Indien in de onderstaande richtlijnen uitsluitend of voornamelijk wordt verwezen naar één soort vennootschap, kan zo'n verwijzing worden gewijzigd bij de invoering van specifieke vennootschapswetgeving met beperkte aansprakelijkheid. De invoering van dergelijke wetgeving en de benamingen van de betrokken vennootschappen worden uiterlijk op het tijdstip van tenuitvoerlegging van de betrokken richtlijnen aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen meegedeeld.

BIJLAGE II

Lijst bedoeld in artikel 30 van de Toetredingsakte

I. HANDELSPOLITIEK

1. 394 R 0517: Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielprodukten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (PB nr. L 67 van 10.3.1994, blz. 1).

Bijlage III A moet worden aangevuld met de vermelding van produkten van oorsprong uit andere landen dan die vermeld in bijlage II, waarvoor het in het vrije verkeer brengen op 31 december 1993 in de nieuwe Lid-Staten was onderworpen aan kwantitatieve beperkingen. Derhalve moeten de woorden "uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 288/82" in artikel 2, lid 1, derde streepje worden geschrapt.

Zweden:

Indien nodig en passend moeten de nieuwe kwantitatieve beperkingen in de kwantitatieve tabellen in de bijlagen III B, IV en VI worden vermeld om rekening te houden met de bestaande handelspatronen van Zweden.

Oostenrijk, Noorwegen en Finland:

Indien nodig en passend moeten de nieuwe kwantitatieve beperkingen in de kwantitatieve tabellen in de bijlagen III B, IV en VI worden vermeld om rekening te houden met de toetreding van Oostenrijk, Noorwegen en Finland.

2. 392 R 3951: Verordening (EEG) nr. 3951/92 van de Raad van 29 december 1992 betreffende de invoerregeling voor sommige textielprodukten van oorsprong uit Taiwan (PB nr. L 405 van 31 december 1992, blz. 6), gewijzigd bij:

- 394 R 217: Verordening (EG) nr. 217/94 van de Raad van 24 januari 1994 (PB nr. L 28 van 2 februari 1994, blz. 1).

Zweden:

Indien nodig en passend moeten de nieuwe kwantitatieve beperkingen in de kwantitatieve tabellen in bijlage II worden vermeld om rekening te houden met de bestaande handelspatronen van Zweden.

Oostenrijk, Noorwegen en Finland:

Indien nodig en passend moeten de nieuwe kwantitatieve beperkingen in de kwantitatieve tabellen in bijlage II worden vermeld om rekening te houden met de bestaande handelspatronen van Oostenrijk, Noorwegen en Finland.

II. VISSERIJ

1. 392 R 3759: Verordening (EEG) nr. 3759/92 van de Raad van 17 december 1992 (PB nr. L 388 van 31.12.1992, blz. 1).

De wijzigingen die in de bijlagen I en VI van deze verordening moeten worden aangebracht ten einde daarin nieuwe soorten op te nemen, zullen gedurende de interimperiode, op voorstel van de Commissie, aan de hand van de door de huidige Lid-Staten en de nieuwe Lid-Staten te verschaffen gegevens worden aangebracht.

De wijzigingen die in artikel 5 moeten worden aangebracht ten einde de Lid-Staten te machtigen de producentenorganisaties exclusieve erkenning te verlenen, zullen gedurende de interimperiode, op voorstel van de Commissie worden aangebracht.

2. 393 R 2210: Verordening (EEG) nr. 2210/93 van de Commissie van 26 juli 1993 inzake mededelingen in het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten en produkten van de aquacultuur (PB nr. L 197 van 6.8.1993, blz. 8).

Voorafgaand aan de toetreding zal overeenkomstig de daartoe bestemde procedure een lijst van representatieve markten en havens worden opgesteld.

BIJLAGE III

In artikel 32 bedoelde bepalingen van de Toetredingsakte

1. 376 L 0116: Richtlijn 76/116/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake meststoffen (PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 21), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/69/EEG van de Commissie van 23 juli 1993 (PB nr. L 185 van 28.7.1993, blz. 30).

Artikel 7, wat betreft het cadmiumgehalte van meststoffen en de vermelding van dat gehalte op het etiket.

2. 391 L 0157: Richtlijn 91/157/EEG van de Raad van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten (PB nr. L 78 van 26.3.1991, blz. 38), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/86/EEG van de Commissie van 4 oktober 1993 (PB nr. L 264 van 23.10.1993, blz. 51).

Artikel 9, wat betreft het kwikgehalte van alkali-mangaanbatterijen, waaronder batterijen die uit knoopcellen zijn samengesteld, als bedoeld in artikel 3, lid 1.

3. 367 L 0548: Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB nr. L 196 van 16.8.1967, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/101/EEG van de Commissie van 11 november 1993 (PB nr. L 13 van 15.1.1994, blz. 1).

a) artikel 30 junctis de artikelen 4 en 5, wat betreft:

i) de voorschriften inzake de indeling, het kenmerken en/of specifieke concentratielimieten voor de stoffen of groepen stoffen opgesomd in bijlage I bij de Richtlijn en weergegeven in bijlage A dezes, in die zin dat Noorwegen mag eisen dat voor deze stoffen andere voorschriften inzake de indeling, het kenmerken en/of specifieke concentratielimieten worden toegepast;

ii) de criteria voor de indeling en het kenmerken van carcinogene stoffen van afdeling 4.2.1 van bijlage VI bij de Richtlijn, in die zin dat Noorwegen mag eisen dat andere criteria inzake de indeling en andere voorschriften inzake de toepassing van een aantal R-zinnen worden gehanteerd;

b) Artikel 30 junctis de artikelen 4 en 6 van de Richtlijn wat betreft de indeling, het kenmerken, en/of specifieke concentratielimieten voor de stoffen of groepen stoffen die niet in bijlage I bij de Richtlijn zijn opgenomen en die zijn weergegeven in bijlage B dezes, in die zin dat Noorwegen mag eisen dat voor deze stoffen andere voorschriften inzake de indeling, het kenmerken en/of specifieke concentratielimieten worden toegepast;

c) Artikel 30 juncto artikel 23, lid 2, onder d), van de richtlijn in die zin dat Noorwegen het gebruik mag eisen van een bijkomende R-zin ("R-215") die niet is opgenomen in bijlage III bij de Richtlijn;

d) Op de onder a) tot en met c) bedoelde stoffen is het bepaalde in artikel 23, lid 2, op grond waarvan het gebruik van de woorden "EEC label" vereist is, niet van toepassing.

4. 388 L 0379: Richtlijn 88/379/EEG van de Raad van 7 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PB nr. L 187 van 16.7.1988, blz. 14), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/18/EEG van de Commissie van 5 april 1993 (PB nr. L 104 van 29.4.1993, blz. 46).

a) Artikel 13 junctis de artikelen 3 en 7 wat betreft preparaten die de in de punten 3 a), 3 b) en 3 c) van deze bijlage omschreven stoffen bevatten;

b) Artikel 3, lid 3, onder b), wat betreft het testen van preparaten op sensibiliserende effecten

5. 378 L 0631: Richtlijn 78/631/EEG van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen) (PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/32/EEG van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 154 van 5.6.1992, blz. 1).

6. 391 L 0414: Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB nr. L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

De artikelen 15 en 16 onder f) voor zover deze bepalingen betreffende de indeling, de verpakking en het kenmerken verwijzen naar Richtlijn nr. 78/631/EEG van de Rad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen) (PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn nr. 92/32/EEG van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 154 van 5.6.1992, blz. 1).

Aanhangsel A

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aanhangsel B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

Lijst bedoeld in artikel 39, lid 1, van de Toetredingsakte

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

LIJST VAN VISSERSVAARTUIGEN VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE V

Lijst bedoeld in artikel 39, lid 5, van de Toetredingsakte

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VI

In de artikelen 54, 73, 97 en 126 van de Toetredingsakte bedoelde lijst

DOUANEWETGEVING

Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 (PB nr. L 302 van 19.10.1992) en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 (PB nr. L 253 van 11.10.1993), als gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3665/93 van de Commissie van 21 december 1993 (PB nr. L 335 van 31.12.1993) en protocollen van oorsprong, opgenomen in door de Gemeenschap gesloten preferentiële overeenkomsten:

Onverminderd de volgende bepalingen, is deze communautaire wetgeving met ingang van de datum van toetreding op de nieuwe Lid-Staten van toepassing.

1. Artikelen 22 tot en met 27 van de Raadsverordening en 35 tot en met 140 van de Commissieverordening betreffende de oorsprong van goederen, als gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3665/93 van de Commissie van 21 december 1993 (PB nr. L 335 van 31 december 1993) en protocollen van oorsprong, opgenomen in door de Gemeenschap gesloten preferentiële overeenkomsten:

1. Onverminderd de toepassing van uit de handelspolitiek van de Gemeenschap voortvloeiende maatregelen, worden bewijzen van oorsprong die door derde landen naar behoren zijn afgegeven in het kader van door de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen of het Koninkrijk Zweden met die landen gesloten preferentiële overeenkomsten of in het kader van de nationale wetgeving van de nieuwe Lid-Staten, in de respectieve nieuwe Lid-Staten aanvaard, mits:

- het bewijs van oorsprong en het vervoersdocument uiterlijk op de dag voor de toetreding zijn afgegeven;

- het bewijs van oorsprong uiterlijk 4 maanden na de toetreding bij de douaneautoriteiten is ingediend.

2. De nieuwe Lid-Staten zijn gemachtigd de in het kader van overeenkomsten met derde landen verleende vergunningen voor "erkende exporteurs" te handhaven, mits:

- daarin ook is voorzien in de door die landen met de Unie in haar huidige samenstelling gesloten overeenkomsten;

- de erkende exporteurs de communautaire regels van oorsprong toepassen.

Deze vergunningen worden uiterlijk 1 jaar na de toetreding vervangen door nieuwe, overeenkomstig de voorwaarden van de communautaire wetgeving afgegeven vergunningen.

3. Verzoeken om controle achteraf van de onder 1, 2 en 4 bedoelde bewijzen van oorsprong worden door de bevoegde douaneautoriteiten van de Unie in haar huidige samenstelling en van de nieuwe Lid-Staten aanvaard gedurende een periode van twee jaar na afgifte van het betrokken bewijs van oorsprong.

4. Indien het bewijs van oorsprong en/of de vervoersdocumenten vóór de toetreding zijn afgegeven, en douaneformaliteiten nodig zijn voor de handel in goederen tussen de nieuwe Lid-Staten en de Unie in haar huidige samenstelling of tussen de nieuwe Lid-Staten onderling, zijn de bepalingen van Titel V van Protocol nr. 4 betreffende de regels van oorsprong en van Titel V van Protocol nr. 3 van de vrijhandelsovereenkomsten tussen de EG en de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden van toepassing.

2. Artikel 76 van de Raadsverordening en de artikelen 253 tot en met 289 van de Commissieverordening betreffende vereenvoudigde procedures

1. De nieuwe Lid-Staten zijn gemachtigd de vergunningen voor periodieke aangifte die vóór de toetreding zijn verleend, te handhaven onder de voorwaarden waaronder die zijn verleend.

2. Deze vergunningen worden uiterlijk 1 jaar na de toetreding vervangen door nieuwe, onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving afgegeven vergunningen.

3. Artikelen 98 tot en met 113 van de Raadsverordening en 503 tot en met 548 van de Commissieverordening betreffende douane-entrepots:

1. Onverminderd punt 2 zijn de nieuwe Lid-Staten gemachtigd de vergunningen voor douane-entrepots die vóór de toetreding zijn verleend, te handhaven onder de voorwaarden waaronder die waren afgegeven.

2. De onder 1 bedoelde vergunningen worden uiterlijk 1 jaar na de toetreding vervangen door nieuwe vergunningen die worden afgegeven onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving.

3. De procedure wordt afgewikkeld onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving. Als deze afwikkeling leidt tot een douaneschuld, wordt het betaalde bedrag beschouwd als eigen middelen van de Gemeenschap. Indien het bedrag van de douaneschuld bepaald wordt op basis van de tariefindeling van de invoergoederen, de douanewaarde en de hoeveelheid van de invoergoederen op het tijdstip van de aanvaarding van de aangifte tot plaatsing in een douane-entrepot, en indien deze aangifte vóór de toetreding was aanvaard, worden deze elementen bepaald aan de hand van de wetgeving die vóór de toetreding van toepassing was in de betrokken nieuwe Lid-Staat.

4. Artikelen 114 tot en met 129 van de Raadsverordening en 549 tot en met 649 van de Commissieverordening betreffende actieve veredeling:

1. De nieuwe Lid-Staten zijn gemachtigd de vóór de toetreding afgegeven vergunningen voor actieve veredeling tot het verstrijken van hun geldigheid, maar uiterlijk tot 1 jaar na de toetreding, te handhaven onder de voorwaarden waaronder zij zijn verleend.

2. Indien de geldigheid van de onder 1 bedoelde vergunningen later dan 1 jaar na de toetreding verstrijkt, worden deze vergunningen uiterlijk 1 jaar na de toetreding vervangen door nieuwe, onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving afgegeven vergunningen.

3. De procedure wordt afgewikkeld onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving. Als deze afwikkeling leidt tot een douaneschuld, wordt het betaalde bedrag beschouwd als eigen middelen van de Gemeenschap. Indien het bedrag van de douaneschuld bepaald wordt op basis van de tariefindeling, hoeveelheid, douanewaarde en oorsprong van de invoergoederen op het tijdstip van de aanvaarding van de aangifte voor actieve veredeling en indien deze aangifte vóór de toetreding werd aanvaard, worden deze elementen bepaald aan de hand van de wetgeving die vóór de toetreding van toepassing was in de betrokken nieuwe Lid-Staat.

Om, ingeval de afwikkeling leidt tot een douaneschuld, de gelijkheid van de in de Unie in haar huidige samenstelling en in de nieuwe Lid-Staten gevestigde vergunninghouders te waarborgen, moet met ingang van de toetredingsdatum compensatierente worden betaald over de krachtens de communautaire wetgeving toepasselijke invoerrechten.

4. Indien de aangifte tot actieve veredeling aanvaard is in het kader van een teruggave-regeling, vindt teruggave plaats onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving, door en op kosten van de nieuwe Lid-Staat waar de douaneschuld in verband waarmee teruggave wordt gevraagd, vóór de toetreding was ontstaan.

5. Artikelen 130 tot en met 136 van de Raadsverordening en 650 tot en met 669 van de Commissieverordening betreffende behandeling onder douanetoezicht:

1. De nieuwe Lid-Staten zijn gemachtigd de vergunningen voor behandeling onder douanetoezicht die vóór de toetreding zijn afgegeven, tot het verstrijken van hun geldigheid, maar uiterlijk 1 jaar na de toetreding, te handhaven onder de voorwaarden waaronder zij zijn verleend.

2. Indien de geldigheid van de onder 1 bedoelde vergunningen later dan 1 jaar na de toetreding verstrijkt, worden deze vergunningen uiterlijk 1 jaar na de toetreding vervangen door nieuwe, onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving afgegeven vergunningen.

3. De procedure wordt afgewikkeld onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving. Als deze afwikkeling leidt tot een douaneschuld, wordt het betaalde bedrag beschouwd als eigen middelen van de Gemeenschap.

6. Artikelen 137 tot en met 144 van de Raadsverordening en 670 tot en met 747 van de Commissieverordening betreffende tijdelijke invoer:

1. De nieuwe Lid-Staten zijn gemachtigd de vergunningen tot tijdelijke invoer die vóór de toetreding zijn afgegeven, tot het verstrijken van hun geldigheid, maar uiterlijk tot 1 jaar na de toetreding, te handhaven onder de voorwaarden waaronder zij zijn verleend.

2. Indien de geldigheid van de onder 1 bedoelde vergunningen later dan 1 jaar na de toetreding verstrijkt, worden deze vergunningen uiterlijk 1 jaar na de toetreding vervangen door nieuwe, onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving afgegeven vergunningen.

3. De procedure wordt afgewikkeld onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving. Als deze afwikkeling leidt tot een douaneschuld, wordt het betaalde bedrag beschouwd als eigen middelen van de Gemeenschap. Indien het bedrag van de douaneschuld bepaald wordt op basis van de tariefindeling, hoeveelheid, douanewaarde en oorsprong van de invoergoederen op het tijdstip van de aanvaarding van de aangifte tot plaatsing onder de regeling tijdelijke invoer en indien deze aangifte vóór de toetreding werd aanvaard, worden deze elementen bepaald aan de hand van de wetgeving die vóór de toetreding van toepassing was in de betrokken nieuwe Lid-Staat.

Om, ingeval de afwikkeling leidt tot een douaneschuld, de gelijkheid van de in de Unie in haar huidige samenstelling en in de nieuwe Lid-Staten gevestigde vergunninghouders te waarborgen, moet met ingang van de toetredingsdatum compensatierente worden betaald over de krachtens de communautaire wetgeving toepasselijke invoerrechten.

7. Artikelen 145 tot en met 160 van de Raadsverordening en 748 tot en met 787 van de Commissieverordening betreffende passieve veredeling:

1. De nieuwe Lid-Staten zijn gemachtigd de vergunningen voor passieve veredeling die vóór de toetreding zijn afgegeven, tot het verstrijken van hun geldigheid, maar uiterlijk tot 1 jaar na de toetreding, te handhaven onder de voorwaarden waaronder zij zijn verleend.

2. Indien de geldigheid van de onder 1 bedoelde vergunningen later dan 1 jaar na de toetreding verstrijkt, worden deze vergunningen uiterlijk 1 jaar na de toetreding vervangen door nieuwe, onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving afgegeven vergunningen.

3. De procedure wordt afgewikkeld onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving. Het bedrag van de douaneschuld wordt echter bepaald volgens de wetgeving die vóór de toetreding van toepassing was in de nieuwe Lid-Staat waar de vergunning voor passieve veredeling was aanvaard.

8. Artikelen 166 tot en met 181 van de Raadsverordening en 799 tot en met 840 van de Commissieverordening betreffende vrije zones en vrije entrepots:

1. De nieuwe Lid-Staten zijn gemachtigd vóór de toetreding ingestelde of toegestane vrije zones en vrije entrepots te handhaven onder de voorwaarden waaronder zij zijn ingesteld of toegestaan indien zij met ingang van de datum van toetreding aan de voorwaarden van de communautaire wetgeving voldoen.

2. Indien de onder 1 bedoelde vrije zones en vrije entrepots niet aan de voorwaarden van de communautaire wetgeving voldoen, zijn de nieuwe Lid-Staten gemachtigd de vóór de toetreding ingestelde of toegestane vrije zones en vrije entrepots tot uiterlijk 1 jaar na de toetreding te handhaven.

3. De in punt 1 bedoelde vergunningen worden uiterlijk 1 jaar na de toetreding vervangen door overeenkomstig de communautaire wetgeving verleende vergunningen.

4. De bevoegde autoriteiten van de nieuwe Lid-Staten hechten uiterlijk 1 jaar na de toetreding hun goedkeuring aan de voorraadadministratie van de ondernemers in de vrije zones. Deze goedkeuring wordt verleend overeenkomstig de communautaire wetgeving.

5. De nieuwe Lid-Staten zijn gemachtigd de vergunningen voor het plaatsen onder de douaneregelingen bedoeld in artikel 173, onder c), d) en e), van de Raadsverordening, van goederen die zich in een vrije zone of in vrije entrepots bevinden, tot het verstrijken van de geldigheid doch uiterlijk tot 1 jaar na de toetreding, te handhaven onder de voorwaarden waaronder de vergunningen zijn verleend.

6. Indien de geldigheid van de in punt 5 bedoelde vergunningen later dan 1 jaar na de toetreding verstrijkt, worden deze vergunningen uiterlijk 1 jaar na de toetreding vervangen door nieuwe vergunningen overeenkomstig de communautaire wetgeving.

9. Artikelen 201 tot en met 232 van de Raadsverordening en 868 tot en met 876 van de Commissieverordening betreffende boeking en navordering:

De navordering geschiedt onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving. Indien de boeking echter vóór de datum van toetreding plaatsvond, geschiedt de invordering onder de voorwaarden van, door en ten bate van de betrokken nieuwe Lid-Staat.

10. Artikelen 235 tot en met 242 van de Raadsverordening en 877 tot en met 912 van de Commissieverordening betreffende terugbetaling en kwijtschelding van rechten:

Terugbetaling en kwijtschelding van rechten geschieden onder de voorwaarden van de communautaire wetgeving. Indien echter de rechten waarvoor terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, vóór de datum van toetreding geboekt zijn, geschiedt terugbetaling of kwijtschelding onder de voorwaarden van, door en ten laste van de betrokken nieuwe Lid-Staat.

BIJLAGE VII

Lijst als bedoeld in artikel 56 van de Toetredingsakte

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VIII

Bepalingen als bedoeld in artikel 69 van de Toetredingsakte

1. 391 L 0173: Richtlijn 91/173/EEG van de Raad van 21 maart 1991 (pentachloorfenol) houdende negende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PB nr. L 85 van 5.4.1991, blz. 34).

2. 391 L 0338: Richtlijn 91/338/EEG van de Raad van 18 juni 1991 (cadmium) houdende tiende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PB nr. L 186 van 12.7.1991, blz. 59).

Punt 2.1 van de bijlage bij de richtlijn betreffende het gebruik van cadmium als stabilisator in PVC.

3. 389 L 0677: Richtlijn 89/667/EEG van de Raad van 21 december 1989 (kwik-, arseen- en organische tinverbindingen) houdende achtste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PB nr. L 398 van 30.12.1989, blz. 19).

Voor zover de richtlijn betrekking heeft op organische tinverbindingen.

4. 376 L 0116: Richtlijn 76/116/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake meststoffen (PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 21), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/69/EEG van de Commissie van 23 juli 1993 (PB nr. L 185 van 28.7.1993, blz. 30).

Artikel 7 voor zover dit betrekking heeft op het cadmiumgehalte van meststoffen.

5. 385 L 0210: Richtlijn 85/210/EEG van de Raad van 20 maart 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake het loodgehalte van benzine (PB nr. L 96 van 3.4.1985, blz. 25), zoals gewijzigd bij Richtlijn 87/416/EEG van de Raad van 21 juli 1987 (PB nr. L 225 van 13.8.1987, blz. 33).

Artikel 7, wat betreft het in artikel 4 bedoelde benzeengehalte van benzine.

6. 393 L 0012: Richtlijn 93/12/EEG van 23 maart 1993 betreffende het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (PB nr. L 74 van 27.3.1993, blz. 81).

Artikel 3 betreffende het zwavelgehalte van de in artikel 2, lid 2, eerste alinea bedoelde dieselolie.

7. 391 L 0157: Richtlijn 91/157/EEG van de Raad van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten (PB nr. L 78 van 26.3.1991, blz. 38).

Artikel 9 betreffende het in artikel 3, lid 1 bedoelde kwikgehalte van alkali-mangaanbatterijen.

8. 367 L 0548: Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB nr. L 196 van 16.8.1967, blz. 1).

a) Artikel 30 junctis de artikelen 4 en 5 inzake de vereisten voor de indeling van de 50 stoffen die in Bijlage I van de richtlijn zijn opgesomd en in Aanhangsel dezes zijn weergegeven, in die zin dat Oostenrijk mag eisen dat voor deze stoffen andere voorschriften inzake de indeling en het kenmerken worden toegepast;

b) Artikel 30 juncto de artikelen 4 en 5, in die zin dat stoffen die als "zeer vergiftig", "vergiftig" en "schadelijk" zijn ingedeeld bovenop de bepalingen van de richtlijn nog aan bijzondere registratieprocedures kunnen worden onderworpen ("Oostenrijkse giflijst").

c) Artikel 30 juncto artikel 23, lid 2, in die zin dat Oostenrijk het gebruik mag eisen van:

i) etiketten met bijkomende symbolen die niet zijn opgenomen in Bijlage II bij de richtlijn en S-zinnen die niet zijn opgenomen in Bijlage IV bij de richtlijn, wat betreft de veilige eliminatie van gevaarlijke stoffen;

ii) etiketten met bijkomende S-zinnen die niet zijn opgenomen in Bijlage IV bij de richtlijn, betreffende tegenmaatregelen in geval van ongevallen;

iii) etiketten met bijkomende zinnen die niet zijn opgenomen in Bijlage III of Bijlage IV bij de richtlijn, wat betreft beperkingen op de verkoop van giftige stoffen.

d) Op de in de punten a) tot en met c) bedoelde stoffen is het bepaalde in artikel 23, lid 2 van de richtlijn op grond waarvan het gebruik van de woorden "EEC label" vereist is, niet van toepassing.

9. 388 L 0379: Richtlijn 88/379/EEG van de Raad van 7 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PB nr. L 187 van 16.7.1988, blz. 14), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/18/EEG van de Commissie van 5 april 1993 (PB nr. L 104 van 29.4.1993, blz. 46).

a) Artikel 13 juncto de artikelen 3 en 7 wat betreft preparaten bevattende de in punt 8 a) van deze bijlage omschreven stoffen;

b) Artikel 13 juncto artikel 7 wat betreft de hierboven in punt 8 c) i), ii) en iii) van deze bijlage omschreven eisen voor het kenmerken;

c) Artikel 13 juncto artikel 7, lid 1, onder c), voor gevaarlijke stoffen die in gevaarlijke preparaten voorkomen.

10. 378 L 0631: Richtlijn 78/631/EEG van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen) (PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/32/EEG van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 154 van 5.6.1992, blz. 1).

11. 391 L 0414: Richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB nr. L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

De artikelen 15 en 16 onder f) voor zover deze bepalingen betreffende de indeling, de verpakking en het kenmerken verwijzen naar Richtlijn nr. 78/631/EEG van de Rad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen) (PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn nr. 92/32/EEG van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 154 van 5.6.1992, blz. 1).

Aanhangsel

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IX

Lijst bedoeld in artikel 71, lid 2 van de Toetredingsakte

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE X

Bepalingen bedoeld in artikel 84 van de Toetredingsakte

1. 391 L 0173: Richtlijn 91/173/EEG van de Raad van 21 maart 1991 houdende negende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PB nr. L 85 van 5.4.1991, blz. 34).

2. 376 L 0116: Richtlijn 76/116/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake meststoffen (PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 21), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/69/EEG van de Commissie van 23 juli 1993 (PB nr. L 185 van 28.7.1993, blz. 30).

Artikel 7 voor zover het cadmiumgehalte in meststoffen betreft.

3. 378 L 0631: Richtlijn 78/631/EEG van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen) (PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/32/EEG van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 154 van 5.6.1992, blz. 1).

4. 393 L 0012: Richtlijn 93/12/EEG van de Raad van 23 maart 1993 betreffende het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (PB nr. L 74 van 27.3.1993, blz. 81).

Artikel 3 met betrekking tot het zwavelgehalte van dieseloliën bedoeld in artikel 2, lid 2.

5. 391 L 0414: Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB nr. L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

De artikelen 15 en 16, onder f), voor zover deze bepalingen inzake de indeling en het kenmerken verwijzen naar Richtlijn 78/631/EEG van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen) (PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/32/EEG van de Raad van 30 april 1992 (PB nr. L 154 van 5.6.1992, blz. 1).

BIJLAGE XI

Lijst bedoeld in artikel 99 van de Toetredingsakte

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE XII

Bepalingen bedoeld in artikel 112 van de Toetredingsakte

1. 391 L 0173: Richtlijn 91/173/EEG van de Raad van 21 maart 1991 houdende negende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PB nr. L 85 van 5.4.1991, blz. 34).

2. 391 L 0338: Richtlijn 91/338/EEG van de Raad van 18 juni 1991 (cadmium) betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PB nr. L 186 van 12.7.1991, blz. 59).

Zweden handhaaft evenwel tijdens de overgangsperiode voor porselein en ceramische produkten, met inbegrip van ceramische tegels het vrije verkeer als voorzien in zijn huidige "ordonnans" betreffende vrijstellingen van het verbod op het gebied van cadmium voor oppervlaktebehandeling of als stabilisator of kleurstof.

3. 389 L 0677: Richtlijn 89/677/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende achtste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PB nr. L 398 van 30.12.1989, blz. 19).

Voor zover de richtlijn betrekking heeft op arseenverbindingen en organische tinverbindingen.

4. 376 L 0116: Richtlijn 76/116/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake meststoffen (PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 21), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/69/EEG van de Commissie van 23 juli 1993 (PB nr. L 185 van 28.7.1993, blz. 30).

Artikel 7 wat betreft het cadmiumgehalte van meststoffen.

5. 391 L 0157: Richtlijn 91/157/EEG van de Raad van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten (PB nr. L 78 van 26.3.1991, blz. 38).

Artikel 9 wat betreft het kwikgehalte van alkali-mangaanbatterijen als bedoeld in artikel 3, lid 1.

6. 367 L 0548: Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB nr. L 196 van 16.8.1967, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/101/EEG van de Commissie van 11 november 1993 (PB nr. L 13 van 15.1.1994, blz. 1).

a) artikel 30 junctis de artikelen 4 en 5, wat betreft:

i) de voorschriften inzake de indeling, het kenmerken en/of specifieke concentratielimieten voor de 58 stoffen of groepen stoffen opgesomd in bijlage I bij de Richtlijn en weergegeven in aanhangsel A dezes, in die zin dat Zweden mag eisen dat voor deze stoffen andere voorschriften inzake de indeling, het kenmerken en/of specifieke concentratielimieten worden toegepast;

ii) de criteria voor de indeling en het kenmerken van carcinogene stoffen van afdeling 4.2.1 van bijlage VI bij de Richtlijn, in die zin dat Zweden mag eisen dat de producenten en invoerders andere criteria inzake de indeling en andere voorschriften inzake de toepassing van een aantal R-zinnen toepassen;

b) Artikel 30 junctis de artikelen 4 en 6 van de Richtlijn wat betreft de indeling, het kenmerken, en/of specifieke concentratielimieten voor de 9 stoffen of groepen stoffen die niet in bijlage I bij de Richtlijn zijn opgenomen en die zijn weergegeven in aanhangsel B dezes, in die zin dat Zweden mag eisen dat voor deze stoffen andere voorschriften inzake de indeling, het kenmerken en/of specifieke concentratielimieten worden toegepast;

c) Artikel 30 juncto artikel 23, lid 2, onder d), van de richtlijn in die zin dat Zweden het gebruik mag eisen van bijkomende R-zinnen ("R-313, 320, 321, 322, 340") die niet is opgenomen in bijlage III bij de Richtlijn;

d) Op de onder a) tot en met c) bedoelde stoffen is het bepaalde in artikel 23, lid 2, op grond waarvan het gebruik van de woorden "EEC label" vereist is, niet van toepassing.

7. 388 L 0379: Richtlijn 88/379/EEG van de Raad van 7 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PB nr. L 187 van 16.7.1988, blz. 14), als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/18/EEG van 5 april 1993 (PB nr. L 104 van 29.4.1993, blz. 46).

a) Artikel 13 juncto de artikelen 3 en 7 van de richtlijn, met betrekking tot preparaten bevattende stoffen als omschreven in de punten 6 a), 6 b) en 6 c) van deze bijlage; artikel 13 juncto de artikelen 3 en 7 van de Richtlijn ten aanzien van:

- preparaten bevattende stoffen als omschreven in de punten 6, onder a), b) en c) van deze bijlage

- en ten aanzien van preparaten die in de Zweedse wettelijke regeling als gematigd schadelijk zijn ingedeeld.

Gedurende de in artikel [4V 1a] genoemde overgangsperiode zal de Unie, overeenkomstig de relevante EG-richtlijnen, de indeling van de bovengenoemde stoffen en preparaten die door Zweden op 1 januari 1994 als "gematigd schadelijk" zijn ingedeeld, herzien.

b) Artikel 3, lid 5 en Bijlage I, tabel V, voor wat betreft formaldehyde als sensibiliserende stof, concentratie voor preparaten die deze stof bevatten.

Ad 6a) en 7a)

Gedurende de in artikel 112 van de Toetredingsakte genoemde overgangsperiode zal de Gemeenschap, overeenkomstig Richtlijnen 67/548/EEG en 88/379/EEG de indeling van stoffen en preparaten die onder deze richtlijnen vallen en door Zweden op 1 januari 1994 als "gematigd schadelijk" zijn ingedeeld, herzien.

8. 378 L 0631: Richtlijn 78/631/EEG van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (bestrijdingsmiddelen) (PB nr. L 206 van 29.7.1978, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/32/EEG van de Raad van 5 juni 1992 (PB nr. L 154 van 5.6.1992, blz. 1).

Anhangsel A

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Anhangsel B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE XIII

Lijst bedoeld in artikel 138, lid 5 van de Toetredingsakte

NOORWEGEN

1. Aanvullende steun op de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde compenserende betalingen, verstrekt aan de producenten van aardappelen bestemd voor de aardappelmeelindustrie, binnen de grenzen van de vóór de toetreding bestaande produktieomvang.

2. Steun voor de produktie van specifieke variëteiten gecertificeerd zaaizaad van een beperkt aantal soorten groenvoedergewassen vallende onder Verordening (EEG) nr. 2358/71. Deze steun wordt verleend per 100 kilogram, is beperkt tot vóór de toetreding geproduceerde hoeveelheden en vormt, voor zover het gecertificeerd zaaizaad betreft, een aanvulling op de steun krachtens Verordening (EEG) nr. 2358/71.

Deze steun kan met name worden verleend voor de volgende variëteiten gecertificeerd voedergranen: Timothee, Rode Klaver, Beemdlangbloem en Kropaar.

OOSTENRIJK

1. Steun in aanvulling op de compenserende betalingen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1766/92, binnen de grenzen van de vóór de toetreding bestaande produktiemarge toegekend aan producenten van aardappelen bestemd voor de aardappelmeelindustrie.

2. Steun overeenkomende met het verschil tussen het vóór de toetreding bestaande niveau van de premie voor zoogkoeien en het niveau bedoeld in artikel 4 quinquies van Verordening (EEG) nr. 805/68.

3. Aanvullende steun voor de produktie van hop bedoeld in de artikelen 12 en 12 bis van Verordening (EEG) nr. 1696/71, toegekend gedurende vier jaar na de toetreding binnen de grenzen van het tijdens de drie jaren voor de toetreding gemiddeld met hop bebouwde areaal.

4. Steun verleend tijdens de drie jaar volgende op de toetreding aan zaadvermeerderaars van "fodder crops species" voor bepaalde hoeveelheden waarvoor in 1992 krachtens de geldende nationale regeling een premie werd toegekend die ten minste gelijk was aan het dubbele van het door de Gemeenschap toegekende steunbedrag.

5. Aanvullende steun op de compenserende betalingen bedoeld in Verordening (EEG) nr. 1765/92 voor de produktie van eiwithoudende produkten, voor zover zulks nodig is om deze produkten concurrerend te houden met granen en andere oliehoudende zaden.

FINLAND

1. Aanvullende steun op de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde compenserende betalingen, verstrekt aan de producenten van aardappelen bestemd voor de aardappelmeelindustrie, binnen de grenzen van de vóór de toetreding bestaande produktieomvang.

2. Steun overeenkomende met het verschil tussen het vóór de toetreding bestaande niveau van de premie voor zoogkoeien en het niveau bedoeld in artikel 4 quinquies van Verordening (EEG) nr. 805/68.

3. Steun in de sector levende planten en produkten van de bloementeelt bedoeld in Verordening (EEG) nr. 234/68 die:

- niet leiden tot een verhoging van de vóór de toetreding bestaande produktie;

- worden toegekend in het kader van de volgens de procedure van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 234/68 bedoelde procedure te bepalen individuele grenzen.

4. Aanvullende steun op de steun bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1117/78, die gedurende de twee verkoopseizoenen volgende op de toetreding wordt verleend aan de producenten van gedroogde groenvoedergewassen in traditionele produktiegebieden.

5. Steun voor de produktie van specifieke variëteiten van gecertificeerd zaaizaad of zaaizaad voor handelsdoeleinden van een beperkt aantal soorten groenvoedergewassen vallende onder Verordening (EEG) nr. 2358/71. Deze steun wordt verleend per 100 kilogram, is beperkt tot vóór de toetreding geproduceerde hoeveelheden en vormt, voor zover het gecertificeerd of basiszaad betreft, een aanvulling op de steun krachtens Verordening (EEG) nr. 2358/71.

Deze steun kan met name worden verleend voor de volgende variëteiten gecertificeerd voederzaad: Timothee, Rode Klaver, Beemdlangbloem en Kropaar.

BIJLAGE XIV

Lijst bedoeld in artikel 140 van de Toetredingsakte

NOORWEGEN

1. Aanvullende steun op die bedoeld in artikel 138 in de gebieden waarin traditiegetrouw "Spring wheat for milling" wordt geteeld.

2. Steun voor investeringen in de sector varkens en de sector eieren en gevogelte, die krachtens artikel 6, lid 4, eerste alinea en lid 6 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 niet voor steun in aanmerking komen, maar wel voldoen aan de overige bepalingen van deze verordening. Deze steun

- mag niet leiden tot een verhoging van de totale produktiecapaciteiten;

- wordt toegekend in het kader van volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 bedoelde procedure te bepalen individuele grenzen.

3. Aanvullende steun bedoeld in artikel 12, lid 2 van Verordening (EEG) nr. 2328/91, toegekend voor investeringen in de sector groenten en fruit waarvoor Verordening (EEG) nr. 1035/72 geldt en levende planten en produkten van de bloementeelt waarvoor Verordening (EEG) nr. 234/68 geldt. Deze steun

- mag niet leiden tot een verhoging van de totale produktiecapaciteiten;

- wordt toegekend in het kader van volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 bedoelde procedure te bepalen individuele grenzen.

OOSTENRIJK

1. Aanvullende steun op die bedoeld in artikel 138 verleend binnen de grenzen van de vóór de toetreding bestaande produktieomvang aan de producenten van maïs bestemd voor de zetmeelindustrie.

2. Steun voor producenten die land braak leggen op grond van Verordening (EEG) nr. 1765/92, verleend per hectare ter aanvulling van de in artikel 138 bedoelde steun.

3. Steun voor het fokken van jonge runderen.

4. Aanvullende steun op die bedoeld door artikel 138 voor producenten die kwaliteitsmelk leveren voor de produktie van kazen van het type "Bergkäse", binnen de grenzen van de produktieomvang die overeenstemt met die welke vóór de toetreding bestond.

5. Steun voor investeringen in de sector varkens en de sector eieren en gevogelte, die krachtens artikel 6, lid 4, eerste alinea en lid 6 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 niet voor steun in aanmerking komen, maar wel voldoen aan de overige bepalingen van deze verordening. Deze steun

- mag niet leiden tot een verhoging van de totale produktiecapaciteiten;

- wordt toegekend in het kader van volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 bedoelde procedure te bepalen individuele grenzen.

6. Steun voor investeringen van deeltijds werkende exploitanten als gedefinieerd in de Oostenrijkse wetgeving, toegekend boven het maximum bedoeld in artikel 12, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 2328/91, maar binnen de grenzen van artikel 7 van deze verordening. Deze steun mag worden toegekend gedurende drie jaar na de toetreding.

FINLAND

1. Aanvullende steun op die bedoeld in artikel 2, verleend in traditionele produktiegebieden voor tarwe voor de broodbereiding, rogge voor de broodbereiding en gerst voor de moutbereiding.

2. Steun voor investeringen in de sector varkens en de sector eieren en gevogelte, die krachtens artikel 6, lid 4, eerste alinea en lid 6 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 niet voor steun in aanmerking komen, maar wel voldoen aan de overige bepalingen van deze verordening. Deze steun

- mag niet leiden tot een verhoging van de totale produktiecapaciteiten;

- wordt toegekend in het kader van volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 bedoelde procedure te bepalen individuele grenzen.

3. Steun ter aanvulling op de steun bedoeld in artikel 12, lid 2 van Verordening (EEG) nr. 2328/91, toegekend voor investeringen in de sector tuinbouwprodukten waarvoor Verordening (EEG) nr. 1035/72 geldt en levende planten en produkten van de bloementeelt waarvoor Verordening (EEG) nr. 234/68 geldt. Deze steun:

- mag niet leiden tot een verhoging van de totale produktiecapaciteiten;

- wordt toegekend in het kader van volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 bedoelde procedure te bepalen individuele grenzen.

BIJLAGE XV

Lijst bedoeld in artikel 151 van de Toetredingsakte

I. VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN

1. 370 L 0220: Richtlijn 70/220/EEG van de Raad van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen (PB nr. L 76, 6.4.1970) zoals gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 374 L 0290: Richtlijn 74/290/EEG van de Raad van 28 mei 1974 (PB nr. L 159 van 15.6.1974, blz. 61),

- 377 L 0102: Richtlijn 77/102/EEG van de Commissie van 30 november 1976 (PB nr. L 32 van 3.2.1977, blz. 32),

- 378 L 0665: Richtlijn 78/665/EEG van de Commissie van 14 juli 1978 (PB nr. L 223 van 14.8.1978, blz. 48),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen -Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 383 L 0351: Richtlijn 83/351/EEG van de Raad van 16 juni 1983 (PB nr. L 197 van 20.7.1983, blz. 1),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 388 L 0076: Richtlijn 88/76/EEG van de Raad van 3 december 1987 (PB nr. L 36 van 9.2.1988, blz. 1),

- 388 L 0436: Richtlijn 88/436/EEG van de Raad van 16 juni 1988 (PB nr. L 214 van 6.8.1988, blz. 36), zoals gerectificeerd bij PB nr. L 303 van 8.11.1988, blz. 36,

- 389 L 0458: Richtlijn 89/458/EEG van de Raad van 18 juli 1989 (PB nr. L 226 van 3.8.1989, blz. 1),

- 389 L 0491: Richtlijn 89/491/EEG van de Commissie van 17 juli 1989 (PB nr. L 238 van 15.8.1989, blz. 43),

- 391 L 0441: Richtlijn 91/441/EEG van de Raad van 91/441/EEG van de Raad van 26 juni 1991 (PB nr. L 242 van 30.8.1991, blz. 1),

- 393 L 0059: Richtlijn 93/59/EEG van de Raad van 28 juni 1993 (PB nr. L 186 van 28.7.1993, blz. 21).

De Republiek Oostenrijk mag tot 1 oktober 1995 binnen het kader van zijn nationale type-goedkeuringsprocedures zijn eigen regelgeving handhaven inzake emissies van lichte bedrijfsvoertuigen die zijn uitgerust met dieselmotoren met rechtstreekse injectie, maar laat vrij verkeer overeenkomstig het acquis communautaire toe vanaf 1 januari 1995. De Republiek Oostenrijk mag pas EG-type-goedkeuringen overeenkomstig Richtlijn 93/59/EEG toekennen vanaf de datum waarop het deze richtlijn volledig toepast.

2. 375 L 0106: Richtlijn 75/106/EEG van de Raad van 19 december 1974 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het voorverpakken naar volume van bepaalde vloeistoffen in voorverpakkingen met bepaalde inhoud (PB nr. L 42 van 15.2.1975, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 378 L 0891: Richtlijn 78/891/EEG van de Commissie van 28 september 1978 (PB nr. L 311 van 4.11.1978, blz. 21),

- 379 L 1005: Richtlijn 79/1005/EEG van de Raad van 23 november 1979 (PB nr. L 308 van 4.12.1979, blz. 25),

- 385 L 0010: Richtlijn 85/10/EEG van de Raad van 18 december 1984 (PB nr. L 4 van 5.1.1985, blz. 20),

- 388 L 0316: Richtlijn 88/316/EEG van de Raad van 7 juni 1988 (PB nr. L 143 van 10.6.1988, blz. 26),

- 389 L 0676: Richtlijn 89/676/EEG van de Raad van 21 december 1989 (PB nr. L 398 van 30.12.1989, blz. 18).

In Noorwegen mogen de in bijlage III, punt 1, onder a), vermelde produkten, mits vervat in verpakkingen met statiegeld, tot en met 31 december 1996 op de markt worden gebracht in volumes van 0,35 en 0,7 liter. Vanaf de datum van toetreding draagt het Koninkrijk Noorwegen zorg voor het vrij verkeer van goederen die op de markt worden gebracht overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 75/106/EEG, zoals laatstelijk gewijzigd.

3. 377 L 0541: Richtlijn 77/541/EEG van de Raad van 28 juni 1977 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake veiligheidsgordels en bevestigingssystemen in motorvoertuigen (PB nr. L 220 van 29.8.1977, blz. 95), zoals gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 108),

- 381 L 0576: Richtlijn 82/319/EEG van de Raad van 20 juli 1981 (PB nr. L 209 van 29.7.1981, blz. 32),

- 382 L 0319: Richtlijn 82/379/EEG van de Commissie van 2 april 1982 (PB nr. L 139 van 19.5.1982, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 387 L 0354: Richtlijn 87/354/EEG van de Raad van 25 juni 1987 (PB nr. L 192 van 11.7.1987, blz. 43),

- 390 L 0628: Richtlijn 90/628/EEG van de Commissie van 30 oktober 1990 (PB nr. L 341 van 6.12.1990, blz. 1).

De Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden mogen tot 1 juli 1997 binnen het kader van hun nationale type-goedkeuringsprocedures het op de markt brengen weigeren van voertuigen uit categorie M1, M2 en M3 waarvan de veiligheidsgordels of bevestigingssystemen niet voldoen aan de vereisten van Richtlijn 77/541/EEG zoals laatst gewijzigd bij Richtlijn 90/628/EEG, maar weigeren niet het op de markt brengen van voertuigen die wel aan deze vereisten voldoen. De Republiek Finland en het Koninkrijk Noorwegen mogen pas EG-typegoedkeuringen overeenkomstig Richtlijn 90/628/EEG toekennen vanaf de datum waarop zij deze richtlijn volledig toepassen. Het Koninkrijk Zweden mag EG-typegoedkeuring overeenkomstig deze richtlijnen alleen verlenen aan voertuigen die voldoen aan de verplichte eisen van Richtlijn 77/541/EEG als gewijzigd bij Richtlijn 90/628/EEG.

4. 388 L 0077: Richtlijn 88/77/EEG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de emissie van gasvormige verontreinigingen door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen (PB nr. L 36 van 9.2.1988, blz. 33), zoals gewijzigd bij:

- 391 L 0542: Richtlijn 91/542/EEG van de Raad van 1 oktober 1991 (PB nr. L 295 van 25.10.1991, blz. 1)

Het Koninkrijk Zweden mag tot 31 oktober 1996 binnen het kader van zijn nationale type-goedkeuringsprocedures zijn eigen regelgeving inzake de emissies uit dieselmotoren van minder dan 85 kW handhaven, maar laat vrij verkeer overeenkomstig het acquis communautaire toe vanaf 1 januari 1995. Het Koninkrijk Zweden mag pas EG-type-goedkeuringen overeenkomstig Richtlijn 91/542/EEG toekennen vanaf de datum waarop het deze richtlijn volledig toepast.

II. VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN, DIENSTEN EN KAPITAAL

1. 378 L 0686: Richtlijn 78/686/EEG van de Raad van 25 juli 1978 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van de beoefenaar der tandheelkunde, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten (PB nr. L 233 van 24.8.1978, blz. 1) zoals gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 108)

- 381 L 1057: Richtlijn 81/1057/EEG van de Raad van 14 december 1981 (PB nr. L 385 van 31.12.1981, blz. 25),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 214),

- 389 L 0594: Richtlijn 89/594/EEG van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 341 van 23.11.1989, blz. 19),

- 390 L 0658: Richtlijn 90/658/EEG van de Raad van 14 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 73).

Totdat de opleiding van tandheelkundigen in Oostenrijk onder de ingevolge Richtlijn 78/678/EEG vastgestelde voorwaarden is voltooid en uiterlijk tot en met 31 december 1998, geldt de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting in Oostenrijk niet voor gekwalificeerde tandheelkundigen uit de andere Lid-Staten en ook niet voor gekwalificeerde Oostenrijkse artsen die de tandheelkunde uitoefenen in de andere Lid-Staten.

Voor de duur van deze tijdelijke afwijking zullen eventueel ingevolge Oostenrijkse bepalingen of verdragen inzake de betrekkingen tussen de Republiek Oostenrijk en een andere Lid-Staat bestaande algemene of bijzondere faciliteiten betreffende het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting gehandhaafd blijven en zonder discriminatie met betrekking tot alle andere Lid-Staten worden toegepast.

2. 392 L 0096: Richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de Richtlijnen 79/267/EEG en 69/619/EEG (derde levensrichtlijn) (PB nr. L 360 van 9.12.1992, blz. 1)

a) Het Koninkrijk Zweden mag tot 1 januari 2000 een overgangsregeling toepassen om te voldoen aan artikel 22, lid 1, onder b), van Richtlijn 92/96/EEG, met dien verstande dat de Zweedse autoriteiten uiterlijk 1 juli 1994 een door de Commissie goed te keuren overzicht voorleggen van de maatregelen die moeten worden vastgesteld om de risico's die de limieten in artikel 22, lid 1, onder b), overschrijden, binnen deze limieten te brengen;

b) Niet later dan de datum van de Zweedse toetreding en op 31 december 1997 leggen de Zweedse autoriteiten aan de Commissie voortgangsverslagen voor over de maatregelen die zijn genomen om aan de richtlijn te voldoen. De Commissie zal deze maatregelen aan de hand van deze verslagen evalueren. Deze maatregelen worden zo nodig in het licht van de ontwikkelingen aangepast ten einde de risico's sneller te verminderen. De Zweedse autoriteiten zullen de betrokken levensverzekeringsondernemingen ertoe verplichten onmiddellijk met de vermindering van de betrokken risico's te beginnen. Deze ondernemingen zullen deze risico's nimmer verhogen tenzij zij al binnen de door de richtlijn voorgeschreven limieten liggen en een eventuele verhoging zal er nooit toe leiden dat de risico's deze limieten overschrijden. De Zweedse autoriteiten leggen tegen het einde van de overgangsperiode een slotverslag voor over de resultaten van genoemde maatregelen.

III. VERVOERBELEID

391 L 0439: Richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PB nr. L 237 van 24.8.1991, blz. 1).

Het Koninkrijk Noorwegen mag tot en met 31 december 1997, in afwijking van artikel 1, lid 1, zijn huidige model van rijbewijs blijven verstrekken. Na die periode past het Koninkrijk Noorwegen het "acquis communautaire" dat op dat tijdstip met betrekking tot rijbewijzen bestaat, toe.

IV. STATISTIEK

1. 372 L 0211: Richtlijn 72/211/EEG van de Raad van 30 mei 1972 betreffende het houden van gecoördineerde enquêtes inzake conjunctuurstatistieken in de industrie en het ambacht (PB nr. L 128 van 3.6.1972, blz. 28), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

De Republiek Finland mag het vergaren van de door deze richtlijn vereiste gegevens tot 1 januari 1997 uitstellen.

De maandelijkse gegevens over de industriële produktie-index moeten evenwel met ingang van de toetreding worden verschaft.

2. 390 R 3037: Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB nr. L 293 van 24.10.1990, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 393 R 0761: Verordening (EEG) nr. 93/761 van de Commissie van 24 maart 1993 (PB nr. L 83 van 3.4.1993, blz. 1).

De Republiek Finland mag de toepassing van deze verordening uitstellen tot 1 januari 1997.

De Republiek Finland dient evenwel bij de toetreding een tijdschema op te stellen waaruit duidelijk blijkt welke deadlines op de verschillende gebieden zullen worden aangehouden (nationale rekeningen, input-output, regelmatige onderzoeken, enz.). Zij zal alles in het werk stellen om de gegevens toe te zenden in een vorm die is aangepast aan "NACE Rev. 1".

3. 391 D 3731: Besluit nr. 3731/91/EGKS van de Commissie van 18 oktober 1991 tot wijziging van de vragenlijsten in de bijlage bij de Besluiten nr. 1566/86/EGKS, nr. 4104/88/EGKS en nr. 3938/89/EGKS (PB nr. L 359 van 30.12.1991, blz. 1)

De Republiek Finland mag het vergaren van de gegevens van vragenlijst 2-73 in de bijlage van dit besluit uitstellen tot 1 januari 1996.

4. 391 R 3924: Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de totstandbrenging van een communautaire enquête naar de industriële produktie (PB nr. L 374 van 31.12.1991, blz. 1)

De Republiek Finland mag de toepassing van deze verordening uitstellen tot 1 januari 1997.

De Republiek Finland dient evenwel bij de toetreding een tijdschema op te stellen waaruit duidelijk blijkt welke deadlines op de verschillende gebieden zullen worden aangehouden (nationale rekeningen, input-output, regelmatige onderzoeken, enz.). Zij zal alles in het werk stellen om de gegevens toe te zenden in een vorm die is aangepast aan "NACE Rev. 1".

5. 393 R 06960: Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het produktiestelsel in de Gemeenschap (PB nr. L 76 van 30.3.1993, blz. 1).

Voor de Republiek Oostenrijk loopt de overgangsperiode bedoeld in artikel 4, lid 1, tot en met 31 december 1996.

6. 393 R 2186: Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad van 22 juli 1993 betreffende de communautaire coördinatie van de inrichting van ondernemingsregisters voor statistische doeleinden (PB nr. L 196 van 5.8.1993, blz. 1).

De Republiek Oostenrijk mag de toepassing van deze verordening uitstellen tot en met 31 december 1996.

Vanaf de datum van toetreding dienen evenwel industriële statistische enquêtes te worden gehouden.

V. SOCIAAL BELEID

376 L 0207: Richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (PB nr. L 39 van 14.2.1976, blz. 40):

Artikel 5 van deze richtlijn inzake nachtarbeid voor vrouwen is tot 2001 niet van toepassing op Oostenrijk.

Vóór 31 december 1997 bespreekt de Raad, na ontvangst van een verslag van de Commissie over de ontwikkeling van de sociale en de juridische situatie, de resultaten van deze afwijking, in het licht van de vereisten van de communautaire wetgeving.

VI. MILIEU

1. 375 L 0716: Richtlijn 75/716/EEG van de Raad van 24 november 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (PB nr. L 307 van 27.11.1975, blz. 22), als gewijzigd bij:

- 387 L 0219: Richtlijn 87/219/EEG van de Raad van 30 maart 1987 (PB nr. L 91 van 3.4.1987, blz. 19),

- 390 L 0660: Richtlijn 90/660/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 79),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48),

- 393 L 0012: Richtlijn 93/12/EEG van de Raad van 23 maart 1993 (PB nr. L 74 van 27.3.1993, blz. 81).

a) De Republiek Oostenrijk mag haar nationale wetgeving betreffende het zwavelgehalte van dieselbrandstoffen in afwijking van artikel 2, lid 1, handhaven tot 1 oktober 1996.

b) De Republiek Finland mag haar nationale wetgeving betreffende het zwavelgehalte van dieselbrandstoffen in afwijking van artikel 2, lid 1, handhaven tot 1 oktober 1996.

2. 390 L 0641: Richtlijn nr. 90/641/90/Euratom van de Raad van 4 december 1990 inzake de praktische bescherming van externe werkers die gevaar lopen aan ioniserende straling te worden blootgesteld tijdens hun werk in een gecontroleerde zone (PB nr. L 349 van 13.12.1990, blz. 21).

De Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden passen vanaf 1 januari 1997 de artikelen 2, 3, 5 en 6, onder e) toe, welke artikelen verwijzen naar Richtlijn 80/836/Euratom van de Raad van 15 juli 1980 houdende wijziging van de richtlijnen tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren.

3. 390 R 0737: Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad van 22 maart 1990 betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwprodukten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (PB nr. L 82 van 29.3.1990, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 393 R 1518: Verordening (EEG) nr. 1518/93 van de Commissie van 21 juni 1993 (PB nr. L 150 van 22.6.1993, blz. 30)

De Republiek Oostenrijk mag de betreffende nationale wetgeving handhaven tot en met 31 maart 1995.

4. 392 L 0112: Richtlijn 92/112/EEG van de Raad van 15 december 1992 tot vaststelling van de procedure voor de harmonisatie van de programma's tot vermindering en uiteindelijke algehele opheffing van de verontreiniging door afval van de titaandioxide-industrie (PB nr. L 409 van 31.12.1992, blz. 11).

Het Koninkrijk Noorwegen zal het bepaalde in artikel 9, lid 1, onder a) ii) betreffende de vermindering van de emissies van afvalstoffen in de atmosfeer per 1 januari 1997 toepassen. Het Koninkrijk Noorwegen zal de Commissie een doeltreffend programma ter evaluatie voorleggen voor de vermindering van SO2-emissies, met inbegrip van een investeringsplan, de gekozen technologische opties en een milieu-effectreportage voor het geval van zeewater in het behandelingsproces, zulks uiterlijk op de datum waarop artikel 9, lid 1, onder a) ii) in werking treedt (1 januari 1995).

5. 393 R 0259: Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (PB nr. L 30 van 6.2.1993, blz. 1).

De Republiek Oostenrijk mag tot 31 december 1996 haar nationale wetgeving inzake invoer, uitvoer en doorvoer van afval handhaven.

VII. LANDBOUW

A. ALGEMENE BEPALINGEN

I. ILBB

365 R 0079: Verordening (EEG) nr. 79/65/EEG van de Raad van 15 juni 1965 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Economische Gemeenschap (PB nr. L 109 van 23.6.1965, blz. 1859), laatstelijk gewijzigd bij:

- 390 R 3577: Verordening (EEG) nr. 3577/90 van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 23).

Noorwegen, Finland en Zweden dienen uiterlijk op 31 december 1997 de voorschriften van Verordening (EEG) nr. 79/65/EEG inzake de aard van de boekhoudkundige gegevens en de bedrijfstypes toe te passen.

II. Geïntegreerde controle

392 R 3508: Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PB nr. L 355 van 5.12.1992, blz. 1), gewijzigd bij:

- 394 R 0165: Verordening (EG) nr. 165/94 van de Raad van 24 januari 1994 (PB nr. L 24 van 29.1.1994, blz. 6).

In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 3508/92 is het geïntegreerd systeem in de nieuwe Lid-Staten van toepassing:

- vanaf 1 maart 1995 wat betreft de steunaanvragen en het in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3508/92 bedoelde geïntegreerd controlesysteem,

- uiterlijk vanaf 1 januari 1997 wat betreft de overige in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3508/92 bedoelde elementen.

De nieuwe Lid-Staten treffen alle nodige administratieve, budgettaire en technische maatregelen om ervoor te zorgen dat de respectieve elementen van het geïntegreerd systeem vanaf bovengenoemde data in werking kunnen treden. Indien één of meer elementen van het geïntegreerd systeem evenwel vóór die data kunnen worden toegepast, kunnen zij daarvan gebruik maken voor hun beheers- en controleactiviteiten.

De Commissie kan volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70 de praktische regels voor de toepassing van deze bepaling vaststellen, met name overgangsmaatregelen voor de periode tijdens welke het systeem in de nieuwe Lid-Staten in gebruik wordt genomen.

B. ORDENING DER MARKTEN

I. Melk en zuivelprodukten

371 R 1411: Verordening (EEG) nr. 1411/71 van de Raad van 29 juni 1971 houdende aanvullende voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (PB nr. L 148 van 3.7.1971, blz. 4), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 2138: Verordening (EEG) nr. 2138/92 van de Raad van 23 juli 1992 (PB nr. L 214 van 30.7.1992, blz. 6).

In afwijking van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 1411/71 gelden de voorschriften betreffende het minimum vetgehalte niet voor in Finland, Noorwegen en Zweden geproduceerde melk voor menselijke consumptie tijdens een periode van drie jaar na de toetreding. Melk voor menselijke consumptie die niet voldoet aan de voorschriften inzake het minimum vetgehalte mag uitsluitend in het land van produktie in de handel worden gebracht of naar een derde land worden uitgevoerd. Tijdens bovengenoemde periode zal de indeling van melk voor menselijke consumptie waarin de verordening voorziet, worden herzien.

II. Rundvlees

368 R 0805: Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PB nr. L 148 van 27.6.1968, blz. 24), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3611: Verordening (EG) nr. 3611/93 van 22 december 1993 (PB nr. L 328 van 29.12.1993, blz. 7).

In afwijking van artikel 9, lid 1, mag Oostenrijk gedurende de overgangsperiode zijn douanerechten bij invoer uit derde landen voor de produkten van tariefpost 160250 van het gemeenschappelijk douanetarief geleidelijk aanpassen aan de uit de toepassing van het GDT voortvloeiende douanerechten.

De aanpassing vindt plaats bij het begin van elk vijfde jaar na de datum van toetreding en bedraagt respectievelijk ten minste, een zesde, een vijfde, een vierde, een derde en de helft van het verschil tussen die rechten.

De uit de toepassing van het GDT voortvloeiende douanerechten worden vanaf het jaar 2000 toegepast.

III. Fruit en groenten

372 R 1035: Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (PB nr. L 118 van 20.5.1972, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3669: Verordening (EEG) nr. 3669/93 van de Raad van 20 december 1993 (PB nr. L 338 van 31.12.1993, blz. 26).

In afwijking van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 worden de gemeenschappelijke kwaliteitsnormen toegepast onder volgens de procedure van artikel 33 van bovengenoemde verordening vast te stellen voorwaarden, gedurende een periode van:

- drie jaar wat betreft de Oostenrijkse produkten en twee jaar wat betreft de Finse produkten. Onverminderd de bepalingen vastgesteld ingevolge artikel 12, lid 1, tweede alinea kunnen deze produkten gedurende deze perioden uitsluitend op de nationale markt worden gebracht;

- twee jaar wat betreft in Zweden geproduceerde wortelen. Gedurende deze periode kunnen deze produkten naar derde landen worden uitgevoerd.

IV. Wijn en gedistilleerde dranken

1. 389 R 1576: Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken (PB nr. L 160 van 12.6.1989, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 3280: Verordening (EEG) nr. 3280/92 van de Raad van 9 november 1992 (PB nr. L 327 van 13.11.1992, blz. 3).

In afwijking van het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1576/89:

- mogen de in Oostenrijk vóór de toetreding en tussen 1 januari 1995 en 31 december 1995 conform de vigerende nationale wetgeving geproduceerde gedistilleerde dranken tot 31 december 1996 in de Gemeenschap in de handel worden gebracht onder een aanbiedingsvorm die voldoet aan de nationale bepalingen. De produkten die op die datum nog in de detailhandel in omloop zijn, kunnen worden afgezet tot de voorraden zijn opgebruikt;

- de benaming "Inländerrum" mag nog tot en met 31 december 1998 worden gebruikt voor produkten van oorsprong uit Oostenrijk, voor zover de aanbiedingsvorm van het produkt voldoet aan de communautaire regelgeving inzake de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken, de ingrediënten duidelijk vermeld staan op het etiket aan de voorkant van de fles en op dat etiket duidelijk vermeld staat dat dit produkt geen rum bevat.

2. 389 R 2392: Verordening (EEG) nr. 2392/89 van de Raad van 24 juli 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost (PB nr. L 232 van 9.8.1989, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 3897: Verordening (EEG) nr. 3897/91 van de Raad van 16 december 1991 (PB nr. L 368 van 31.12.1991, blz. 5);

392 R 2333: Verordening (EEG) nr. 2333/92 van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van mousserende wijn en mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd (PB nr. L 231 van 13.8.1992, blz. 9).

1. In afwijking van het bepaalde in de Verordeningen (EEG) nr. 2392/89 en (EEG) nr. 2333/92:

- mogen de wijnen en mousserende wijnen, de mousserende wijnen waaraan koolzuurgas is toegevoegd en de druivemost die zich op Oostenrijks grondgebied bevinden en waarvan de omschrijving en aanbiedingsvorm voldoen aan de vóór 1 maart 1995 vigerende Oostenrijkse bepalingen, in de handel worden gebracht tot de voorraden zijn opgebruikt;

- mogen de etiketten die vóór 1 maart 1995 gedrukt zijn en waarop gegevens vermeld staan die voldoen aan de op die datum vigerende Oostenrijkse bepalingen maar niet aan de communautaire bepalingen, tot 1 maart 1996 worden gebruikt.

Uitvoerige toepassingsregels worden, voor zover zulks nodig is, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 van Verordening (EEG) nr. 822/87.

2. In afwijking van artikel 6, lid 6, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2333/92, mag het handelsmerk "Winzersekt", dat vóór 1 maart 1994 in Oostenrijk is geregistreerd, tot en met 31 december 1999 worden gebruikt voor mousserende wijnen die in Oostenrijk zijn geproduceerd overeenkomstig de bepalingen die uit hoofde van bovengenoemd artikel 6 voor "Winzersekt" zijn vastgesteld.

Uitvoerige toepassingsregels worden, voor zover zulks nodig is, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 van Verordening (EEG) nr. 822/87.

3. 391 R 1601: Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwprodukten (PB nr. L 149 van 14.6.1991, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 3279: Verordening (EEG) nr. 3279/92 van de Raad van 9 november 1992 (PB nr. L 327 van 13.11.1992, blz. 1).

In afwijking van artikel 6, mag Noorwegen tijdens het eerste jaar na de toetreding overeenkomstig de vóór de toetreding vigerende regels "vermut" blijven produceren.

De aldus vervaardigde produkten mogen uiterlijk tot en met 31 december 1996 in Noorwegen in de handel worden gebracht.

4. 392 R 2332: Verordening (EEG) nr. 2332/92 van de Raad van 13 juli 1992 betreffende de in de Gemeenschap vervaardigde mousserende wijnen (PB nr. L 231 van 13.8.1992, blz. 1), gewijzigd bij:

- 393 R 1568: Verordening (EEG) nr. 1568/93 van de Raad van 14 juni 1993 (PB nr. L 154 van 25.6.1993, blz. 42).

1. In afwijking van artikel 17, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 2332/92 mag de duur van het bereidingsproces van in Oostenrijk geproduceerde mousserende kwaliteitswijnen, met uitzondering van v.m.q.p.r.d., wanneer de gisting in gesloten kuipen plaatsvindt, tot en met 31 december 1997 niet korter zijn dan:

a) wat betreft de duur van de rijping in het produktiebedrijf en gerekend vanaf de gisting die bestemd is om de wijn mousserend te maken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) wat betreft de duur van de gisting die bestemd is om de cuvée mousserend te maken en de duur van de aanwezigheid van de cuvée op de wijnmoer:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De mousserende kwaliteitswijnen waarvoor de in lid 1 bedoelde afwijkingen van toepassing waren, mogen alleen in Oostenrijk onder de benaming "mousserende kwaliteitswijn" of "Sekt" in de handel worden gebracht.

3. Uitvoerige toepassingsregels worden, voor zover zulks nodig is, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 van Verordening (EEG) nr. 822/87.

C. AKKERBOUWGEWASSEN

392 R 1765: Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (PB nr. L 181 van 1.7.1992, blz. 12)

- 394 R 0232: Verordening (EG) nr. 232/94 van de Raad van 24 januari 1994 (PB nr. L 30 van 3.2.1994, blz. 7).

1. In afwijking van artikel 7, lid 6, mogen Zweedse producenten die overeenkomstig een nationale braakleggingsregeling een grotere oppervlakte uit de produktie hebben genomen dan de oppervlakte waarop zij voornemens zijn om in aanmerking komende akkerbouwgewassen te telen, en die nog niet opnieuw zijn begonnen met het telen van gewassen op de braakgelegde gronden, bij beëindiging van hun deelneming aan de nationale regeling gronden die reeds uit hoofde van de nationale regeling waren braakgelegd tijdens nog eens 60 maanden blijven braakleggen. De betaling voor de braaklegging zal gebeuren tegen het tarief van artikel 7, lid 6, voor het percentage dat het percentage voor akkerbouwgewassen waarvoor compensatie is aangevraagd overschrijdt.

2. Tot het verkoopseizoen 1999/2000 mag Oostenrijk, mits daartoe vooraf door de Commissie toestemming is verleend, steun blijven verlenen aan de in artikel 8, lid 2, omschreven kleine producenten die een oppervlakte gelijk aan de oppervlakte waarvoor zij op 1 januari 1994 uit hoofde van een nationale regeling steun ontvingen, blijven braakleggen. Die steun moet door Oostenrijk zelf worden gefinancierd.

D. STRUCTUREN

1. 390 R 0866: Verordening (EEG) nr. 866/90 van de Raad van 29 maart 1990 inzake de verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwprodukten (PB nr. L 191 van 6.4.1990, blz. 1).

- 393 R 3669: Verordening (EEG) nr. 3669/93 van de Raad van 22 december 1993 (PB nr. L 338 van 31.12.1993, blz. 26).

Voor de toepassing van artikel 16, lid 5:

- kan de Commissie Noorwegen toestemming geven om tijdens een periode van drie jaar vanaf de toetreding, nationale steun toe te kennen voor investeringen in elke sector van produkten die onder bijlage II van het EG-Verdrag valt, en die aan herstructurering toe is, op voorwaarde dat de produktiecapaciteit van de betrokken sector niet wordt uitgebreid.

- zal de Commissie deze bepalingen met betrekking tot Oostenrijk en Finland toepassen overeenkomstig de in de Slotakte opgenomen verklaring nr. 31.

De Commissie kan die toestemming evenwel alleen verlenen indien vaststaat dat de begunstigden van die investeringssteun zelf een passende bijdrage leveren.

2. 391 R 2328: Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad van 15 juli 1991 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur (PB nr. L 218 van 6.8.1991, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3669: Verordening (EG) nr. 3669/93 van de Raad van 22 december 1993 (PB nr. L 338 van 31.12.1993, blz. 26).

In afwijking van:

a) artikel 5, lid 1, onder c), kan de steun waarin deze verordening voorziet in Noorwegen en Zweden tot en met 31 december 1999 worden toegekend aan landbouw/bosbouw-gezinsbedrijven, op voorwaarde dat de landbouwactiviteiten van het bedrijf minstens 15 hectare beslaan en de steun uitsluitend voor landbouwactiviteiten wordt toegekend. De maximumomvang van een landbouw/bosbouw-gezinsbedrijf wordt vastgesteld door de Commissie volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88;

b) de limieten van artikel 12, lid 2, eerste alinea, mogen Finland en Noorwegen, met inachtneming van de artikelen 92 tot en met 94 van het EG-Verdrag:

- tot en met 31 december 2001 nationale steun verlenen voor de in artikel 5 bedoelde investeringen aan landbouwbedrijven waarvan het bedrijfsinkomen het in die bepaling bedoelde referentie-inkomen overschrijdt;

- tot en met 31 december 2001 nationale steun verlenen ten gunste van bedrijven die in financiële moeilijkheden verkeren;

c) artikel 35 mag de Republiek Oostenrijk, op voorwaarde dat de Commissie daartoe toestemming geeft:

- tot en met 31 december 2004 nationale steun blijven toekennen aan kleine producenten die in 1993 krachtens de nationale wetgeving recht hadden op steun, indien de compenserende vergoedingen van de artikelen 17 tot en met 19 niet voldoende compensatie bieden voor permanente natuurlijke handicaps. De totale steun die aan deze producenten wordt toegekend mag niet hoger liggen dan de in Oostenrijk in 1993 uitbetaalde bedragen.

Vóór 30 juni 1999 en 2004 dient de Commissie bij de Raad een verslag in over de toepassing van deze maatregel, in voorkomend geval vergezeld van een voorstel. De Raad neemt over dit voorstel een besluit volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het EG-Verdrag;

d) Artikel 5, 1, d), mag de Republiek Oostenrijk tot 31 december 1999 producenten uitzonderen van de in die bepaling opgenomen verplichting.

E. DIERVOEDING

1. 370 L 0524: Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB nr. L 270 van 14.12.1970, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0114: Richtlijn 93/114/EEG van de Raad van 14 december 1993 (PB nr. L 334 van 31.12.1993, blz. 24).

1. De Republiek Oostenrijk mag haar vóór de toetreding vigerende nationale wetgeving betreffende het in de handel brengen en het gebruik van additieven die behoren tot de categorie van de enzymen of de micro-organismen handhaven onder de volgende voorwaarden:

De Republiek Oostenrijk zendt vóór 1 november 1994 aan de Commissie:

- de lijst van de op haar grondgebied toegelaten enzymen, micro-organismen en hun preparaten, die volgens het model in bijlage II bij Richtlijn 93/113/EG van de Raad is opgesteld, en

- een gegevensfiche die voor elk additief is opgesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor het in het vrije verkeer brengen, volgens het model in bijlage II bij Richtlijn 93/113/EG van de Raad.

Vóór 1 januari 1997 wordt volgens de procedure van artikel 7 van Richtlijn 70/524/EEG een besluit genomen over de door de Republiek Oostenrijk met het oog op de toelating van de betrokken additieven ingediende dossiers.

Tot er een communautair besluit is genomen, mag de Republiek Oostenrijk niet beletten dat additieven afkomstig uit de Unie die zijn opgenomen in nationale lijsten die zijn opgesteld overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 93/113/EG, in de handel worden gebracht, voor zover die additieven eveneens voorkomen op de door Oostenrijk overeenkomstig het bovenstaande tweede streepje toegezonden lijst. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op voormengsels en op diervoeders die de betrokken additieven bevatten.

2. De Republiek Finland mag tot en met 31 december 1997 haar voor de toetreding vigerende wetgeving handhaven waarbij het gebruik van onderstaande additieven in diervoeders wordt verboden:

- avoparcine - voor melkkoeien,

- tylosinefosfaat,

- spiramycine en,

- antibiotica met analoge werking.

Vóór 31 december 1997 wordt volgens de procedure van artikel 7 van Richtlijn 70/524/EEG een besluit genomen over de door de Republiek Finland ingediende aanpassingsverzoeken; die verzoeken dienen voor elk bovengenoemd additief vergezeld te gaan van een gedetailleerde wetenschappelijke motivering.

Deze afwijking mag geen gevolgen hebben voor het vrije verkeer van uit de Gemeenschap afkomstige produkten van dierlijke oorsprong.

3. Het Koninkrijk Noorwegen mag zijn vóór de toetreding vigerende wetgeving handhaven:

- tot en met 31 december 1998, voor wat betreft de beperking van of het verbod op het gebruik in diervoeders van additieven van de volgende groepen:

- antibiotica,

- chemotherapeutica,

- coccidiostatica,

- groeibevorderaars;

- tot en met 31 december 1997, voor wat betreft de beperking van of het verbod op het gebruik in diervoeders van de volgende produkten:

- koper,

- mierezuur, zoutzuur en zwavelzuur ter bewaring van voedergewassen en granen.

Vóór bovengenoemde data zal volgens de procedure van artikel 7 van Richtlijn 70/524/EEG een besluit worden genomen over de door het Koninkrijk Noorwegen ingediende aanpassingsverzoeken; die verzoeken dienen vergezeld te gaan van een gedetailleerde wetenschappelijke motivering;

Deze afwijkingen mogen geen gevolgen hebben voor het vrije verkeer van de uit de Gemeenschap afkomstige produkten van dierlijke oorsprong.

4. Het Koninkrijk Zweden mag zijn vóór de toetreding vigerende wetgeving handhaven:

- tot en met 31 december 1998, voor wat betreft de beperking van of het verbod op het gebruik in diervoeders van additieven van de volgende groepen:

- antibiotica,

- chemotherapeutica,

- coccidiostatica,

- groeibevorderaars;

- tot en met 31 december 1997, voor wat betreft de beperking van of het verbod op het gebruik in diervoeders van de volgende produkten:

- additieven van de categorie der carotenoïden, respectievelijk xanthofylen,

- koper,

- mierezuur,

- mierezuur gecombineerd met ethoxyquine.

Vóór bovengenoemde data zal volgens de procedure van artikel 7 van Richtlijn 70/524/EEG een besluit worden genomen over de door het Koninkrijk Zweden ingediende aanpassingsverzoeken; die verzoeken dienen vergezeld te gaan van een gedetailleerde wetenschappelijke motivering.

Deze afwijkingen mogen geen gevolgen hebben voor het vrije verkeer van uit de Gemeenschap afkomstige produkten van dierlijke oorsprong.

2. 374 L 0063: Richtlijn 74/63/EEG van de Raad van 17 december 1973 tot vaststelling van maximumgehalten aan ongewenste stoffen en produkten in diervoeders (PB nr. L 38 van 11.2.1974, blz. 31), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0074: Richtlijn 92/88/EEG van de Raad van 13 september 1993 (PB nr. L 237 van 22.9.1993, blz. 23).

1. Het Koninkrijk Noorwegen mag tot en met 31 december 1997 zijn vóór de toetreding vigerende wetgeving handhaven waarbij de aanwezigheid van aflatoxine B1, ochratoxine A en andere mycotoxinen tot een bepaald niveau wordt beperkt.

Vóór 31 december 1997 zal volgens de procedure van artikel 6 van Richtlijn 74/63/EEG een besluit worden genomen over de door het Koninkrijk Noorwegen ingediende aanpassingsverzoeken; die verzoeken dienen vergezeld te gaan van een gedetailleerde wetenschappelijke motivering.

Deze afwijking mag geen gevolgen hebben voor het vrije verkeer van uit de Gemeenschap afkomstige produkten van dierlijke oorsprong.

2. Het Koninkrijk Zweden mag tot en met 31 december 1997 zijn vóór de toetreding vigerende wetgeving handhaven waarbij de aanwezigheid van aflatoxine B1, ochratoxine A, lood en PCB tot een bepaald niveau worden beperkt.

Vóór 31 december 1997 zal volgens de procedure van artikel 6 van Richtlijn 74/63/EEG een besluit worden genomen over de door het Koninkrijk Zweden ingediende aanpassingsverzoeken; die verzoeken dienen voor elke ongewenste stof of produkt vergezeld te gaan van een gedetailleerde wetenschappelijke motivering.

Deze afwijking mag geen gevolgen hebben voor het vrije verkeer van uit de Gemeenschap afkomstige produkten van dierlijke oorsprong.

3. 377 L 0101: Richtlijn 77/101/EEG van de Raad van 23 november 1976 betreffende de handel in enkelvoudige diervoeders (PB nr. L 32 van 3.2.1977, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 389 L 0654: Richtlijn 90/654/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 48).

Het Koninkrijk Zweden mag tot en met 31 december 1997 zijn vóór de toetreding vigerende wetgeving handhaven waarbij het gebruik wordt verboden van voeders die zijn vervaardigd op basis van dieren die aan een natuurlijke oorzaak zijn gestorven of van delen van krengen van geslachte dieren die pathologische afwijkingen vertonen.

Vóór 31 december 1997 zal volgens de procedure van artikel 10 van Richtlijn 77/101/EEG een besluit worden genomen over het door het Koninkrijk Zweden ingediende aanpassingsverzoek; dat verzoek dient vergezeld te gaan van een gedetailleerde wetenschappelijke motivering.

Deze afwijking mag geen gevolgen hebben voor het vrije verkeer van uit de Gemeenschap afkomstige produkten van dierlijke oorsprong.

4. 379 L 0373: Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende de handel in mengvoeders (PB nr. L 86 van 6.4.1979, blz. 30), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 L 0074: Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 (PB nr. L 237 van 22.9.1993, blz. 23),

Het Koninkrijk Zweden mag tot en met 31 december 1997 zijn vóór de toetreding vigerende wetgeving handhaven waarbij de vermelding van het fosforgehalte op het etiket van mengvoeders bestemd voor vissen verplicht wordt gesteld.

Vóór 31 december 1997 zal volgens de procedure van artikel 10 van Richtlijn 79/373/EEG een besluit worden genomen over het door het Koninkrijk Zweden ingediende aanpassingsverzoek; dat verzoek dient vergezeld te gaan van een gedetailleerde wetenschappelijke motivering.

F. ZADEN EN PLANTGOED

1. 366 L 0401: Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (PB nr. 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66).

De Republiek Finland mag zijn nationale schema van zaadproduktie betreffende het in de handel brengen op zijn grondgebied van zaad van de categorie "zaad voor handelsdoeleinden" ("Kauppasiemen"/"handelsutsäde") als gedefinieerd in de bestaande Finse wetgeving, handhaven tot en met uiterlijk 31 december 1996.

Dit zaad mag niet worden binnengebracht op het grondgebied van de andere Lid-Staten.

De Republiek Finland past zijn wetgeving ter zake aan om aan het einde van bovengenoemde periode te voldoen aan de betreffende bepalingen van de richtlijn.

De Republiek Finland past evenwel vanaf de toetreding die bepalingen van de richtlijn toe die betrekking hebben op de toegang tot het in de handel brengen op zijn grondgebied van materiaal dat aan de richtlijn voldoet.

2. 366 L 0402: Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (PB nr. 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66).

De Republiek Finland mag zijn nationale zaadproduktiesysteem handhaven met betrekking tot het uiterlijk tot 31 december 1996 op zijn grondgebied in de handel brengen van:

- zaad dat niet voldoet aan de voorschriften van de richtlijn betreffende het maximumaantal vermeerderingen van zaad van de categorie "gecertificeerd zaad" ("Valiosiemen"/"elitutsäde") en

- zaad van de categorie "zaad voor handelsdoeleinden" ("Kaupppasiemen"/"handelsutsäde") zoals omschreven in de bestaande Finse wetgeving.

Dergelijk zaad mag niet op het grondgebied van de andere Lid-Staten worden binnengebracht. De Republiek Finland past ter zake haar wetgeving aan teneinde na afloop van genoemde termijn aan de desbetreffende bepalingen van de richtlijn te voldoen.

De Republiek Finland past echter de bepalingen van de richtlijn die het mogelijk maken dat richtlijn-conform materiaal op zijn grondgebied in de handel wordt gebracht, vanaf de toetreding toe.

3. 366 L 0403: Richtlijn 66/403/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (PB nr. 125 van 11.7.1966, blz. 2320/66).

Het Koninkrijk Zweden mag voor knollen die voor meer dan een tiende van hun oppervlakte aangetast zijn door schurft, een tolerantiegrens van 40 gewichtspercenten handhaven met betrekking tot het uiterlijk tot en met 31 december 1996 op zijn grondgebied in de handel brengen van pootaardappels. Deze tolerantiegrens is alleen van toepassing op pootaardappels die zijn geproduceerd in delen van het Koninkrijk Zweden waar zich bijzondere problemen met schurft hebben voorgedaan.

Dergelijke pootaardappelen mogen niet op het grondgebied van andere Lid-Staten worden binnengebracht. Het Koninkrijk Zweden past zijn wetgeving ter zake aan om na afloop van genoemde termijn te voldoen aan het desbetreffende deel van bijlage II van de richtlijn.

Het Koninkrijk Zweden past evenwel de bepalingen van de richtlijn waarmee het in de handel brengen op zijn grondgebied van richtlijn-conform materiaal wordt mogelijk gemaakt vanaf de toetreding toe.

4. 366 L 0404: Richtlijn 66/404/EEG van de Raad van 4 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (PB nr. 125 van 11.7.1966, blz. 2326/66).

- De Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden mogen hun nationale wetgeving betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal handhaven tot en met uiterlijk 31 december 1999.

- De Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden krijgen een extra periode tot en met 31 december 2001 voor de afbouw van de voorraden bosbouwkundig teeltmateriaal die voor het einde van de in het eerste streepje bedoelde overgangsperiode nog aanwezig zijn.

- Materiaal dat niet voldoet aan de bepalingen van de richtlijn mag niet op het grondgebied van andere Lid-Staten dan Finland, Noorwegen en Zweden worden binnengebracht, tenzij een andersluidend besluit wordt genomen overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn.

- De Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden passen evenwel vanaf de toetreding die bepalingen van de richtlijn toe die betrekking hebben op de toegang tot het in de handel brengen op hun grondgebied van materiaal dat aan de richtlijn voldoet.

- Zo nodig worden volgens de desbetreffende communautaire procedures nadere overgangsregelingen getroffen.

5. 370 L 0457: Richtlijn 70/457/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen (PB nr. L 225 van 12.10.1970, blz. 1) en 370 L 0458: Richtlijn 70/458/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB nr. L 225 van 12.10.1970, blz. 7).

- De Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden mogen tot uiterlijk 31 december 1995 de toepassing van de twee genoemde richtlijnen op hun grondgebied uitstellen met betrekking tot het op hun grondgebied in de handel brengen van zaden die voorkomen op hun respectieve nationale lijsten van rassen van landbouwgewassen en rassen van groentegewassen die niet officieel zijn aanvaard overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijnen. Zaden van deze rassen mogen gedurende deze periode niet in de handel worden gebracht op het grondgebied van de andere Lid-Staten.

- Het in de handel brengen van rassen van landbouw- en groentegewassen die op de toetredingsdatum of later worden opgenomen op zowel de respectieve nationale lijsten van de Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden, als de gemeenschappelijke lijsten wordt niet onderworpen aan beperkingen wat het ras betreft.

- Tijdens de in het eerste streepje genoemde periode worden de rassen in de respectieve nationale lijsten van de Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden die officieel zijn aanvaard overeenkomstig de bepalingen van genoemde richtlijnen, opgenomen in de gemeenschappelijke lijsten van landbouw- respectievelijk groentegewassen.

6. 371 L 0161: Richtlijn 71/161/EEG van de Raad van 30 maart 1971 betreffende de normen voor de uitwendige kwaliteit van bosbouwkundig teeltmateriaal dat binnen de Gemeenschap in de handel wordt gebracht (PB nr. L 87 van 17.4.1971, blz. 14).

- De Republiek Finland mag zijn nationale wetgeving inzake uitwendige kwaliteitsnormen voor het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal uiterlijk tot 31 december 1999 handhaven.

- Voor zover dit materiaal niet voldoet aan de bepalingen van de richtlijn mag het niet op het grondgebied van andere Lid-Staten worden binnengebracht, tenzij overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn anders wordt besloten.

- De Republiek Finland past ter zake zijn wetgeving aan teneinde na afloop van genoemde termijn aan de bepalingen van de richtlijn te voldoen.

- De Republiek Finland past evenwel de bepalingen van de richtlijn die het op haar grondgebied in de handel brengen van richtlijn-conform materiaal mogelijk maken, vanaf de toetredingsdatum toe.

7. 393 L 0048: Richtlijn 93/48/EEG van de Commissie van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt en teeltmateriaal daarvan overeenkomstig Richtlijn 92/34/EEG van de Raad moeten voldoen (PB nr. L 250 van 7.10.1993, blz. 1).

8. 393 L 0049: Richtlijn 93/49/EEG van de Commissie van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan siergewassen en teeltmateriaal daarvan overeenkomstig Richtlijn 91/682/EEG van de Raad moeten voldoen (PB nr. L 250 van 7.10.1993, blz. 9).

9. 393 L 0061: Richtlijn 93/61/EEG van de Commissie van 2 juli 1993 tot vaststelling van de schema's met de eisen waaraan teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 92/33/EEG van de Raad moeten voldoen (PB nr. L 250 van 7.10.1993, blz. 19).

Het Koninkrijk Noorwegen en de Republiek Finland mogen uiterlijk tot 31 december 1996 aanvullende voorwaarden opleggen met betrekking tot de etikettering inzake de oorsprong van overblijvende planten met het oog op het op hun grondgebied in de handel brengen daarvan.

Dergelijke voorwaarden mogen alleen op hun eigen binnenlandse produktie worden toegepast.

VIII. VISSERIJ

1. 377 R 2115: Verordening (EEG) nr. 2115/77 van de Raad van 27 september 1977 (PB nr. L 247 van 28.9.1977, blz. 2).

In afwijking van artikel 1 zijn vaartuigen die onder de vlag varen van Finland, Noorwegen en Zweden, gedurende een periode van 3 jaar na de datum van toetreding gemachtigd, de rechtstreekse vangst op haring uit te oefenen voor andere doeleinden dan de menselijke consumptie, op voorwaarde dat door genoemde bevissing geen gevaar ontstaat voor onomkeerbare ecologische schade, onder dezelfde voorwaarden als vóór de toetreding, rekening houdend met afzetgebieden en afhankelijk van een controlesysteem voor nevenvangsten onder toezicht van de Commissie.

In afwijking van artikel 2 mogen vaartuigen die onder de vlag varen van Finland, Noorwegen en Zweden, gedurende een periode van 3 jaar na de datum van toetreding, in de Unie haringvangsten aan land brengen die zijn gevangen voor andere doeleinden dan de menselijke consumptie, onder dezelfde voorwaarden als vóór de toetreding, rekening houdend met afzetgebieden.

Vóór het verstrijken van een periode van 3 jaar, te rekenen vanaf de datum van toetreding, herziet de Raad, overeenkomstig de procedure van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3760/92, de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2115/77.

De Raad zal besluiten nemen voor het optimaal gebruik van de haringvoorraden, waaronder haringvangst voor andere doeleinden dan de menselijke consumptie, op voorwaarde dat dit verenigbaar is met een rationele en verantwoorde exploitatie op een houdbare basis, waarbij rekening moet worden gehouden met de markten en met biologische gegevens en ervaringen op grond van controlesystemen en proefprojecten.

2. 386 R 3094: Verordening (EE) nr. 3094/86 van de Raad van 7 oktober 1986 (PB nr. L 288 van 11.10.1986, blz. 1),

In afwijking van bijlage I, mogen Zweedse vaartuigen gedurende een periode van 18 maanden vanaf de datum van toetreding, in het Skagerrak en het Kattegat voor het vissen op sprot een maaswijdte van 16 mm gebruiken. De Raad zal vóór het einde van deze overgangsperiode de technische maatstaven en het controlesysteem voor deze vorm van bevissing in het licht van wetenschappelijke gegevens herzien.

3. 389 R 2136: Verordening (EEG) nr. 2136/89 van de Raad van 21 juni 1989 (PB nr. L 212 van 22.7.1989, blz. 79).

In afwijking van artikel 2, tweede streepje, is de handel in ingeblikte sprot onder de verkoopbenaming "sardines in blik", gedurende een periode van zes maanden na de datum van toetreding, in Noorwegen en Zweden toegestaan voor produkten die vóór de toetreding zijn verpakt.

IX. BELASTINGEN

1. 372 L 0464: Richtlijn 72/464/EEG van de Raad van 19 december 1972 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten (PB nr. L 303 van 31.12.1972, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0078: Richtlijn 92/78/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 (PB nr. L 316 van 31.10.1992, blz. 5).

Onverminderd artikel 4, lid 1, mag het Koninkrijk Zweden de toepassing van de proportionele accijns op sigaretten tot 1 januari 1996 uitstellen.

2. 377 L 0388: Zesde Richtlijn van de Raad (77/388/EEG) van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB nr. L 145 van 13.6.1977, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 394 L 0005: Richtlijn 94/5/EG van de Raad van 14 februari 1994 (PB nr. L 60 van 3.3.1994, blz. 16).

Oostenrijk

a) Onverminderd artikel 12 en 13, A, onder 1:

mag de Republiek Oostenrijk tot en met 31 december 1996:

- een lager BTW-tarief van 10 % blijven toepassen op ziekenhuisactiviteiten op het gebied van de volksgezondheid en maatschappelijk werk en op het vervoer van zieke of gewonde personen in speciaal en door naar behoren gemachtigde instanties daartoe ontworpen voertuigen;

- een normaal BTW-tarief van 20 % blijven toepassen op geneeskundige verstrekkingen door artsen op het gebied van volksgezondheid en maatschappelijk werk;

- vrijstelling van belasting met teruggave van de BTW-voordruk voor leveringen van sociale zekerheidsinstellingen en instellingen voor maatschappelijk werk.

De toepassing van dit tarief mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

b) Voor de toepassing van artikel 12, lid 3, onder a), mag de Republiek Oostenrijk in de gemeenten Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal) een tweede normaal tarief toepassen dat lager ligt dan het overeenkomstige tarief dat in de rest van Oostenrijk wordt toegepast, maar dat niet minder dan 15 % mag bedragen.

De toepassing van dit tarief mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

c) Voor de toepassing van artikel 24, leden 2 tot en met 6, en in afwachting van de aanneming van communautaire voorschriften terzake, mag de Republiek Oostenrijk een BTW-vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen tot een jaarlijkse omzetdrempel die niet hoger mag zijn dan het equivalent in de nationale valuta van 35 000 ecu.

Deze vrijstelling mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

d) Voor de toepassing van artikel 27, lid 1, mag de Republiek Oostenrijk onder de volgende voorwaarden internationaal personenvervoer verricht door niet in Oostenrijk gevestigde belastingplichtigen door middel van niet in Oostenrijk geregistreerde motorvoertuigen blijven belasten:

- deze overgangsmaatregel geldt tot en met 31 december 2000;

- de in Oostenrijk afgelegde afstand moet worden belast op basis van een gemiddeld belastbaar bedrag per persoon en per kilometer;

- deze regeling mag niet gepaard gaan met fiscale controles aan de grenzen tussen Lid-Staten;

- deze maatregel, die dient om de belastingheffingsprocedure te vereenvoudigen, mag hooguit een verwaarloosbare invloed hebben op het belastingbedrag dat bij het eindgebruik verschuldigd is.

e) In afwijking van artikel 28, lid 2, mag de Republiek Oostenrijk tot en met 31 december 1998 een lager tarief toepassen op de verhuring van onroerend goed voor residentieel gebruik, op voorwaarde dat dit tarief niet lager ligt dan 10 %.

De toepassing van dit tarief mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

f) Voor de toepassing van artikel 28, lid 2, onder d), mag de Republiek Oostenrijk een lager tarief toepassen voor restaurantdiensten.

De toepassing van dit tarief mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

g) Voor de toepassing van artikel 28, lid 2, onder e), mag de Republiek Oostenrijk een verlaagd tarief toepassen op de produktie van wijn vanaf de boerderij door de producerende boer en op de levering van elektrische voertuigen, op voorwaarde dat dit tarief minstens 12 % bedraagt.

De toepassing van dit tarief mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

h) Voor de toepassing van artikel 28, lid 3, onder a), mag de Republiek Oostenrijk:

- uit hoofde van punt 2 van bijlage E, tot en met 31 december 1996 de door tandtechnici beroepsmatig geleverde diensten en door tandartsen en tandtechnici aan Oostenrijkse sociale zekerheidsinstellingen geleverde tandprothesen belasten;

- de in punt 7 van bijlage E opgesomde handelingen belasten.

Deze belasting mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

i) Voor de toepassing van artikel 28, lid 3, onder b), mag de Republiek Oostenrijk gedurende dezelfde overgangsperiode als de huidige Lid-Staten BTW-vrijstelling verlenen voor:

- door openbare postdiensten geleverde telecommunicatiediensten, totdat de Raad een gemeenschappelijke regeling voor de belasting van dergelijke diensten heeft aangenomen, of tot de datum waarop de huidige Lid-Staten die thans een volledige vrijstelling toepassen, daarmee ophouden, naargelang van welke van beide data eerst valt, maar in ieder geval niet langer dan tot en met 31 december 1995;

- de in punt 7 en 16 van bijlage F bedoelde handelingen, zolang de dezelfde vrijstellingen ten aanzien van één of meer van de huidige Lid-Staten worden toegepast;

- met teruggave van de BTW-voordruk, alle onderdelen van het internationaal personenvervoer per vliegtuig, over zee of via de waterwegen van Oostenrijk naar een Lid-Staat of een derde land en omgekeerd, met uitzondering van het personenvervoer op het Bodenmeer zolang de dezelfde vrijstellingen ten aanzien van één of meer van de huidige Lid-Staten worden toegepast.

Deze vrijstellingen mogen geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

Finland

j) Ter uitvoering van artikel 24, punt 2 tot en met 6, en in afwachting van communautaire voorschriften ter zake, kan voor de Republiek Finland een vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde voor personen met een jaarlijkse omzet van minder dan de tegenwaarde in de nationale valuta van 10 000 ecu, gelden.

k) Voor de toepassing van artikel 27, lid 1, mag de Republiek Finland de verkoop, het leasen, de reparatie en het onderhoud van vaartuigen blijven vrijstellen van BTW, met terugbetaling van de BTW-voordruk, onder de volgende voorwaarden:

- deze overgangsmaatregel geldt uiterlijk tot en met 31 december 2000;

- deze vrijstelling kan gelden voor vaartuigen met een minimumlengte van 10 meter en die wegens hun constructie niet geschikt zijn als pleziervaartuig of voor sportbeoefening;

- deze maatregel die dient om de belastingheffingsprocedure te vereenvoudigen mag hooguit een verwaarloosbare invloed hebben op het belastingbedrag dat bij het eindgebruik verschuldigd is.

l) Voor de toepassing van artikel 28, lid 2, onder a), mag de Republiek Finland tijdens de overgangsperiode bedoeld in artikel 28 l, vrijstellingen met teruggave van de BTW-voordruk toepassen op abonnementen van dagbladen en tijdschriften en op drukwerk voor de leden van verenigingen voor algemeen welzijn op voorwaarde dat de vrijstellingen in overeenstemming zijn met het gemeenschapsrecht en voldoen aan de voorwaarden die zijn opgesomd in het laatste streepje van artikel 17 van de Tweede Richtlijn van de Raad van 11 april 1967.

Die vrijstellingen mogen geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

m) Voor de toepassing van artikel 28, lid 3, onder a), en zolang deze transacties in één of meer van de huidige Lid-Staten belastbaar zijn, mag de Republiek Finland de in punt 7 van bijlage E bedoelde handelingen belasten.

Die belasting mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

n) Voor de toepassing van artikel 28, lid 3, onder b), en zolang dezelfde vrijstelling wordt toegepast door één of meer van de huidige Lid-Staten, mag de Republiek Finland BTW-vrijstelling verlenen voor:

- de in punt 2 van bijlage F, bedoelde diensten verricht door auteurs, kunstenaars en vertolkers van kunstwerken;

- de in punt 7, 16 en 17 van bijlage F bedoelde handelingen.

Deze vrijstellingen mogen geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

Noorwegen

o) Onverminderd artikel 2, lid 1:

mag het Koninkrijk Noorwegen, tot en met 31 december 1995, BTW-vrijstelling blijven verlenen voor het verrichten van diensten waarvoor vóór de toetreding geen BTW verschuldigd was.

Deze vrijstelling mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

p) Onverminderd artikel 13, B, onder b), 1):

mag het Koninkrijk Noorwegen, tot en met 31 december 1995, BTW-vrijstelling blijven verlenen voor accomodatie in het hotelbedrijf en in sectoren met een soortgelijke functie, met inbegrip van accomodatie in pensions en vakantiehuizen, alsmede het verhuren of leasen van kampeerterreinen.

Deze vrijstelling mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

q) Met toepassing van artikel 24, leden 2 tot en met 6, en in afwachting van de aanneming van communautaire bepalingen ter zake mag het Koninkrijk Noorwegen BTW-vrijstelling verlenen aan bepaalde groepen belastingplichtigen met een jaaromzet die minder bedraagt dan het equivalent in de nationale valuta van 10 000 ecu.

r) Met toepassing van artikel 27, lid 1, mag het Koninkrijk Noorwegen BTW-vrijstelling verlenen, met terugbetaling van de BTW-voordruk, voor de verkoop, het leasen, de reparatie en het onderhoud van vaartuigen, onder de volgende voorwaarden:

- de vrijstelling kan voor vaartuigen gelden met een minimumlengte van 15 meter, bestemd voor het vervoer tegen betaling van personen en goederen alsmede voor sleep-, bergings-, reddings- of ijsbrekerwerkzaamheden in de Noorse wateren, alsook voor de levering van of werkzaamheden aan vaartuigen die voor onderzoeksdoeleinden en weersvoorspelling of als schoolschip worden gebruikt met betrekking tot de activiteiten die niet onder artikel 15, lid 5, vallen;

- deze overgangsmaatregel geldt uiterlijk tot en met 31 december 2000;

- deze maatregel die dient om de belastingheffingsprocedure te vereenvoudigen mag hooguit een verwaarloosbare invloed hebben op het belastingbedrag dat bij het eindgebruik verschuldigd is.

s) Met toepassing van artikel 27, lid 1, en in afwachting van de aanneming van communautaire bepalingen ter zake, of tot en met 31 december 1995, naargelang van welke van beide data eerst valt, mag het Koninkrijk Noorwegen BTW-vrijstelling verlenen voor het verrichten van de in het derde streepje van artikel 9, lid 2, onder c), bedoelde diensten, met uitzondering van het verrichten van diensten overeenkomstig de artikelen 14, 15 en 16.

Die vrijstellingen mogen geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

t) Met toepassing van artikel 28, lid 2, onder a), mag het Koninkrijk Noorwegen tijdens de in artikel 281 bedoelde overgangsperiode BTW-vrijstellingen blijven verlenen, met teruggave van de BTW-voordruk, voor de levering van dagbladen, boeken en tijdschriften, op voorwaarde dat die vrijstellingen in overeenstemming zijn met het gemeenschapsrecht en voldoen aan de in het laatste streepje van artikel 17 van de Tweede Richtlijn van de Raad van 11 april 1967 bedoelde voorwaarden.

Die vrijstellingen mogen geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

u) Voor de toepassing van artikel 28, lid 3, onder b), en zolang als dezelfde vrijstellingen door één of meer van de huidige Lid-Staten worden toegepast, mag het Koninkrijk Noorwegen BTW-vrijstelling verlenen voor de handelingen die zijn opgesomd in de punten 1, 2, 6, 10, 16, 17 en 27 van bijlage F.

Die vrijstellingen mogen geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

v) Onverminderd artikel 33:

Mag het Koninkrijk Noorwegen uiterlijk tot en met 31 december 1999, een investeringsbelasting blijven heffen over de aankoop van goederen voor bedrijfsdoeleinden. Tijdens die periode dient het Koninkrijk Noorwegen het tarief van deze belasting geleidelijk te verminderen.

Deze belasting mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

Zweden

w) Onverminderd artikel 12, lid 3, onder a) en punt 7 van bijlage H:

mag het Koninkrijk Zweden tot en met 31 december 1995, vanaf de toetreding BTW-vrijstelling verlenen voor bioscoopkaartjes.

Deze vrijstelling mag geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

x) Met toepassing van artikel 24, leden 2 tot en met 6, en in afwachting van de aanneming van communautaire voorschriften ter zake, mag het Koninkrijk Zweden de volgende vereenvoudigde procedure voor KMO's toepassen, op voorwaarde dat de Zweedse regelingen in overeenstemming zijn met het Verdrag houdende oprichting van de Europese Gemeenschappen, en in het bijzonder met de artikelen 95 en 96:

- indiening van de BTW-aangiften drie maanden na het verstrijken van het directe-belastingjaar voor belastingplichtigen die uitsluitend binnenlandse belastbare handelingen verrichten;

- BTW-vrijstelling voor belastingplichtigen tot een jaarlijkse omzetdrempel die niet hoger mag zijn dan het equivalent in de nationale valuta van 10 000 ecu;

y) Voor de toepassing van artikel 252, punt 12, onder a), mag het Koninkrijk Zweden belastbare personen toestaan jaarlijkse samenvattende jaaraangiften onder de in die bepaling gestelde voorwaarden in te dienen.

z) Met toepassing van artikel 28, lid 2, onder a), mag het Koninkrijk Zweden tijdens de in artikel 28 duodecies bedoelde overgangsperiode BTW-vrijstellingen verlenen met teruggave van de BTW-voordruk voor de levering van nieuwsbladen, ook via radio en cassette voor visueel gehandicapten, van farmaceutische produkten aan ziekenhuizen of op voorschrift, en voor de produktie van periodieken van non-profitorganisaties en andere daarmee samenhangende diensten, op voorwaarde dat die vrijstellingen in overeenstemming zijn met het gemeenschapsrecht en voldoen aan de in het laatste streepje van artikel 17 van de Tweede Richtlijn van de Raad van 11 april 1967 bedoelde voorwaarden.

Deze vrijstellingen mogen geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

aa) Voor de toepassing van artikel 28, lid 3, onder b), en zolang dezelfde vrijstellingen voor één of meer van de huidige Lid-Staten worden toegepast, mag het Koninkrijk Zweden BTW-vrijstelling verlenen voor:

- de in punt 2 van bijlage F bedoelde diensten van auteurs, kunstenaars en vertolkers;

- de in punt 1, 16 en 17 van bijlage F bedoelde handelingen.

Deze vrijstellingen mogen geen gevolgen hebben voor de eigen middelen waarvoor de grondslag overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 opnieuw zal moeten worden vastgesteld.

3. 392 L 0012: Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (PB nr. L 76 van 23.3.1992, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0108: Richtlijn 92/108/EEG van de Raad van 14 december 1992 (PB nr. L 390 van 31.12.1992, blz. 124)

De Republiek Finland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden mogen onder de voorwaarden van artikel 26 van Richtlijn 92/12/EEG kwantitatieve beperkingen handhaven voor de invoer van sigaretten en andere tabaksprodukten, gedistilleerde dranken, wijn en bier uit de andere Lid-Staten.

Deze beperkingen bedragen de volgende hoeveelheden:

Tabaksprodukten:

- 300 sigaretten

- 150 cigarillos (sigaren met een maximum gewicht van 3 gram per stuk) of

- 75 sigaren

- 400 gram rooktabak

Alcoholhoudende dranken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Finland, Noorwegen en Zweden nemen alle nodige maatregelen om te verzekeren dat invoer van bier uit derde landen niet onderworpen is aan gunstiger voorwaarden dan invoer van dergelijke produkten uit andere Lid-Staten.

4. 392 L 0079: Richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten (PB nr. L 316 van 31.10.1992, blz. 8).

Onverminderd artikel 2 mag het Koninkrijk Zweden de toepassing van een algemeen minimum accijnsrecht ten belope van 57 % van de detailhandelsprijs (met inbegrip van alle taksen) voor sigaretten uit de meest gevraagde prijsklasse tot 1 januari 1999 uitstellen.

5. 392 L 0081: Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën (PB nr. L 316 van 31.10.1992, blz. 12), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 L 0108: Richtlijn 92/108/EEG van de Raad van 14 december 1992 (PB nr. L 390 van 31.12.1992, blz. 124) en

392 D 0510: Beschikking 92/510/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 waarbij de Lid-Staten toestemming wordt verleend om bestaande verlaagde accijnstarieven of vrijstellingen van accijnzen te blijven toepassen op bepaalde minerale oliën die voor bijzondere doeleinden worden gebruikt, in overeenstemming met de procedure van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad (PB nr. L 316 van 31.10.1992, blz. 16).

a) onverminderd artikel 8, lid 1, onder c), van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad, mag het Koninkrijk Noorwegen tot en met 31 december 1998 accijnsrecht blijven heffen op minerale oliën die worden gebruikt voor het reizigersvervoer binnen de Noorse wateren.

b) op basis van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad en onder de voorwaarden van Beschikking 92/510/EEG als aangevuld bij Beschikking 93/697/EG en in het bijzonder op voorwaarde dat deze tarieven nooit onder de in Richtlijn 92/82/EEG vastgelegde minimumtarieven komen te liggen, mag het Koninkrijk Noorwegen een verlaagd tarief blijven toepassen voor:

- de accijns op brandstof voor lijnbussen;

- de accijns op brandstof voor pleziervaartuigen.

c) Op basis van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad en onder de voorwaarden van Beschikking 93/697/EG van de Raad, als aangevuld door Beschikking 93/697/EEG van de Raad, en onverminderd de verplichtingen die zijn vastgesteld in Richtlijn 92/82/EEG van de Raad, mag het Koninkrijk Noorwegen vrijstelling van accijnzen blijven verlenen voor:

- milieuvriendelijke brandstoffen voor kettingzagen en andere gereedschappen;

- organische brandstof en methaan verkregen door middel van organische procédés;

- afvalolie die wordt gebruikt voor verwarmingsdoeleinden;

- brandstof voor sneeuwscooters en riviervaartuigen in gebieden waar geen wegen zijn aangelegd;

- minerale oliën die worden gebruikt voor privé-vliegverkeer.

d) Op basis van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad en onder de voorwaarden van Beschikking 92/510/EEG van de Raad, als aangevuld bij Beschikking 93/697/EG en onverminderd de verplichtingen die zijn vastgesteld in Richtlijn 92/82/EEG van de Raad, mag de Republiek Oostenrijk vrijstelling van accijnzen blijven verlenen voor LPG die wordt gebruikt als brandstof voor voertuigen die worden ingezet voor plaatselijk openbaar vervoer.

e) Op basis van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad en onder de voorwaarden van Beschikking 92/510/EEG van de Raad, en met name op voorwaarde dat deze tarieven nooit onder de in Richtlijn 92/82/EEG vastgelegde minimumtarieven komen te liggen, mag de Republiek Finland een lager tarief blijven toepassen voor:

- de accijns op dieselbrandstof en dieselolie, met een laag zwavelgehalte;

- de accijns op gereformeerde ongelode en gelode benzine.

f) Op basis van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad en onder de voorwaarden van Beschikking 92/510/EEG van de Raad, en onverminderd de verplichtingen die zijn vastgesteld in Richtlijn 92/82/EEG van de Raad, mag de Republiek Finland vrijstelling van accijnzen blijven verlenen voor:

- methaan en LPG voor alle doeleinden;

- minerale oliën die worden gebruikt voor particuliere pleziervaartuigen.

g) Op basis van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad en onder de voorwaarden van Beschikking 92/510/EEG van de Raad, en met name op voorwaarde dat deze tarieven nooit onder de in Richtlijn 92/82/EEG vastgelegde minimumtarieven komen te liggen, mag het Koninkrijk Zweden een lager tarief blijven toepassen voor:

- de accijns op minerale oliën voor industriële doeleinden;

- diesel en lichte stookolie, in overeenstemming met milieuclassificaties.

h) Op basis van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad en onder de voorwaarden van Beschikking 92/510/EEG van de Raad, en onverminderd de verplichtingen die zijn vastgesteld in Richtlijn 92/82/EEG van de Raad, mag het Koninkrijk Zweden vrijstelling van accijnzen blijven toepassen voor biologisch geproduceerd methaan en andere afvalgasssen.

6. 392 L 0083: Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB nr. L 316 van 31.10.1992, blz. 21).

Onverminderd artikel 5, lid 1, mag het Koninkrijk Zweden tot en met 31 december 1997 een verlaagd accijnstarief handhaven voor bier met een alcoholgehalte van niet meer dan 3,5 % vol., mits dat tarief nooit onder de in Richtlijn 92/82/EEG vastgelegde minimumtarieven komt te liggen.

X. DIVERSEN

389 L 0622: Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 13 november 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de etikettering van tabaksprodukten en het verbod van het op de markt brengen van bepaalde soorten tabak voor oraal verbruik (PB nr. L 359 van 8.12.1989, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 392 L 0041: Richtlijn 92/41/EEG van de Raad van 15 mei 1992 (PB nr. L 158 van 11.6.1992, blz. 30)

a) Het verbod in artikel 8 bis van Richtlijn 89/622/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 92/41/EEG betreffende op de markt brengen van het produkt omschreven in artikel 2, lid 4, van Richtlijn 89/688/EEG zoals gewijzigd bij Richtlijn 92/41/EEG is niet van toepassing op het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk Noorwegen met uitzondering van het verbod om dit produkt op de markt te brengen in een vorm die lijkt op een voedingsprodukt.

b) Het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk Noorwegen nemen alle maatregelen die nodig zijn om er voor te zorgen dat het onder a) genoemde produkt niet op de markt wordt gebracht in de Lid-Staten waarvoor de Richtlijnen 89/622/EEG en 92/941/EEG volledig van toepassing zijn.

c) De Commissie zal toezicht houden op de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de onder b) bedoelde maatregelen.

d) De Commissie zal de Raad drie jaar na de Zweedse en de Noorse toetreding een verslag voorleggen over de tenuitvoerlegging van de onder b) genoemde maatregelen door het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk Noorwegen. Dit verslag kan zo nodig vergezeld gaan van passende voorstellen.

BIJLAGE XVI

Lijst bedoeld in artikel 165, lid 1 van de Toetredingsakte

1. Comité van het Europees Sociaal Fonds

Ingesteld bij artikel 124 van het EEG-Verdrag en bij 388 R 2052: Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 (PB nr. L 185 van 15.7.1988, blz. 9), als gewijzigd bij:

- 393 R 2081: Verordening (EEG) nr. 2081/93 van de Raad van 20 juli 1993 (PB nr. L 193 van 31.7.1993, blz. 5).

2. Raadgevend Comité vrij verkeer van werknemers

Ingesteld bij 368 R 1612: Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 (PB nr. L 257 van 19.10.1968, blz. 2), laatstelijk gewijzigd bij:

- 392 R 2434: Verordening (EEG) nr. 2434/92 van de Raad van 27 juli 1992 (PB nr. L 245 van 26.8.1992, blz. 1).

3. Raadgevend Comité voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers

Ingesteld bij 371 R 1408: Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 (PB nr. L 149 van 5.7.1971, blz. 2), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 1949: Verordening (EEG) nr. 1945/93 van de Raad van 30 juni 1993 (PB nr. L 181 van 23.7.1993, blz. 1).

4. Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats

Ingesteld bij 374 D 0325: Beschikking 74/325/EEG van de Raad van 27 juni 1974 (PB nr. L 185 van 9.7.1974, blz. 15), als gewijzigd bij

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17).

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

5. Raad van Beheer van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden:

Ingesteld bij 375 R 1365: Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad van 26 mei 1976 (PB nr. L 139 van 30.5.1975, blz. 1, als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17).

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

- 393 R 1947: Verordening (EEG) nr. 1947/93 van de Raad van 30 juni 1993 (PB nr. L 181 van 23.7.1993, blz. 13).

6. Deskundigencomité van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden:

Ingesteld bij 375 R 1365: Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad van 26 mei 1975 (PB nr. L 139 van 30.5.1975, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17).

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

- 393 R 1947: Verordening (EEG) nr. 1947/93 van de Raad van 30 juni 1993 (PB nr. L 181 van 23.7.1993, blz. 13).

7. Raadgevend Comité voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen:

Ingesteld bij 382 D 0043: Beschikking 82/43/EEG van de Commissie van 9 december 1981 (PB nr. L 20 van 28.1.1982, blz. 35), als gewijzigd bij:

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

8. Comité voor de veiligheid en de gezondheidsvoorwaarden in de steenkolenmijnen en andere winningsindustrieën:

Ingesteld bij Besluit van 9 juli 1957 van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Bijzondere Raad van Ministers bijeen (PB nr. 28 van 31.8.1957, blz. 487), als gewijzigd bij:

- 365 D: Besluit van de Raad van 11 maart 1965 (PB nr. 46 van 22.3.1965, blz. 698/65),

- 374 D 0326: Besluit 74/326/EEG van de Raad van 27 juni 1974 (PB nr. L 185 van 9.7.1974, blz. 18).

9. Raadgevend Comité voor de controle en vermindering van verontreiniging veroorzaakt door de lozing van koolwaterstoffen en andere gevaarlijke stoffen in zee:

Ingesteld bij 380 D 0686: Besluit 80/686/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 (PB nr. L 188 van 22.7.1980, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij:

- 387 D 0144: Besluit 87/744/EEG van de Commissie van 13 februari 1987 (PB nr. L 57 van 27.2.1987, blz. 57).

10. Raadgevend Comité voor de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt:

Ingesteld bij 390 D 0067: Besluit 90/67/EEG van de Commissie van 9 februari 1990 (PB nr. L 44 van 20.2.1990, blz. 30).

11. Raadgevend Wetenschappelijk Comité voor het onderzoek naar de toxiciteit en de ecotoxiciteit van chemische verbindingen:

Ingesteld bij 378 D 0618: Besluit 78/618/EEG van de Commissie van 28 juni 1978 (PB nr. L 198 van 22.7.1978, blz. 17), laatstelijk gewijzigd bij:

- 388 D 0241: Besluit 88/241/EEG van de Commissie van 14 maart 1988 (PB nr. L 105 van 26.4.1988, blz. 29).

12. Comité voor het Beheer van afvalstoffen:

Ingesteld bij 376 D 0431: Besluit 76/431/EEG van de Commissie van 21 april 1976 (PB nr. L 115 van 1.5.1976, blz. 13), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17).

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

13. Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij:

Ingesteld bij 393 D 0619: Besluit 93/619/EG van de Commissie van 19 november 1993 (PB nr. L 297 van 2.12.1993, blz. 25).

14. Raadgevend Comité voor de medische opleiding:

Ingesteld bij 375 D 0364: Besluit 75/364/EEG van de Raad van 16 juni 1975 (PB nr. L 167 van 30.6.1975, blz. 17).

15. Raadgevend Comité voor de opleiding op het gebied van de verpleegkunde:

Ingesteld bij 377 D 0454: Besluit 77/454/EEG van de Raad van 27 juni 1977 (PB nr. L 176 van 15.7.1977, blz. 11).

16. Raadgevend Comité voor de opleiding van beoefenaars der tandheelkunde:

Ingesteld bij 378 D 0688: Besluit 78/688/EEG van de Raad van 25 juli 1978 (PB nr. L 233 van 24.8.1978, blz. 15).

17. Raadgevend Comité voor de opleiding van dierenartsen:

Ingesteld bij 378 D 1028: Besluit 78/1028/EEG van de Raad van 18 december 1978 (PB nr. L 362 van 23.12.1978, blz. 10).

18. Raadgevend Comité voor de opleiding van verloskundigen:

Ingesteld bij 380 D 0156: Besluit 80/156/EEG van de Raad van 21 januari 1980 (PB nr. L 33 van 11.2.1980, blz. 13).

19. Raadgevend Comité voor de opleiding op het gebied van architectuur:

Ingesteld bij 385 D 0385: Besluit 85/385/EEG van de Raad van 10 juni 1985 (PB nr. L 233 van 21.8.1985, blz. 26).

20. Raadgevend Comité voor de apothekersopleiding:

Ingesteld bij 385 D 0434: Besluit 85/434/EEG van de Raad van 16 september 1985 (PB nr. L 253 van 24.9.1985, blz. 43).

21. Raadgevend Comité voor de bekendmakingen van overheidsopdrachten:

Ingesteld bij 387 D 0305: Beschikking 87/305/EEG van de Commissie van 26 mei 1987 (PB nr. L 152 van 12.6.1987, blz. 32), als gewijzigd bij:

- 387 D 0560: Beschikking 87/560/EEG van de Commissie van 17 juli 1987 (PB nr. L 338 van 28.11.1987, blz. 37).

22. Raadgevend Comité voor de overheidsopdrachten:

Ingesteld bij 371 L 0306: Besluit 71/306/EEG van de Raad van 26 juli 1971 (PB nr. L 185 van 16.8.1971, blz. 15), als gewijzigd bij:

- 377 D 0063: Besluit 77/63/EEG van de Raad van 21 december 1976 (PB nr. L 13 van 15.1.1977, blz. 15).

23. Adviescollege voor de doorvoer van elektriciteit:

Ingesteld bij 392 D 0167: Besluit 92/167/EEG van de Commissie van 4 maart 1992 tot instelling van een adviescollege voor de doorvoer van elektriciteit via de hoofdnetten (PB nr. L 74 van 20.3.1992, blz. 43).

24. Comité van Vertegenwoordigers van de Lid-Staten

Ingesteld onder artikel 4 bij 393 D 0379: Besluit 93/379/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende een meerjarenprogramma van communautaire acties ter versterking van de prioritaire krachtlijnen en ter verzekering van de continuïteit en de consolidatie van het beleid ten aanzien van de ondernemingen, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf in de Gemeenschap (PB nr. L 161 van 2.7.1993, blz. 68).

25. Comité voor het toerisme:

Ingesteld bij 392 D 0421: Besluit 92/421/EEG van de Raad van 13 juli 1992 betreffende een actieprogramma van de Gemeenschap op het gebied van toerisme (PB nr. L 231 van 13.8.1992, blz. 26).

BIJLAGE XVII

Lijst bedoeld in artikel 165, lid 2 van de Toetredingsakte

1. Raadgevend Comité voor de Beroepsopleiding:

Ingesteld bij 363 D 0266: Besluit 63/266/EEG van de Raad van 2 april 1963 (PB nr. 63 van 20.4.1963, blz. 1338/63) en waarvoor het Statuut is vastgesteld bij 363 X 0688: Besluit 63/688/EEG van de Raad van 18 december 1963 (PB nr. 190, 30.12.1963, blz. 3090/63), als gewijzigd bij:

- 368 D 0189: Besluit 68/189/EEG van de Raad van 9 april 1968 (PB nr. L 91 van 12.4.1968, blz. 26),

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17).

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassingen in de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23).

2. Raadgevend Comité voor de Visserij:

Ingesteld bij 371 D 0128: Besluit 71/128/EEG van de Commissie van 25 februari 1971 (PB nr. L 68 van 22.3.1971, blz. 18), als gewijzigd bij:

- 373 D 0429: Besluit 73/429/EEG van de Commissie van 31 oktober 1973 (PB nr. L 355 van 24.12.1973, blz. 61),

- 389 D 0004: Besluit 89/4/EEG van de Commissie van 21 december 1988 (PB nr. L 5 van 7.1.1989, blz. 33).

3. Raadgevend Comité op het gebied van douanezaken en indirecte belastingen:

Ingesteld bij 391 D 0453: Besluit 91/453/EEG van de Commissie van 30 juli 1991 (PB nr. L 241 van 30.8.1991, blz. 43).

BIJLAGE XVIII

Lijst bedoeld in artikel 167 van de Toetredingsakte

A. Eieren en pluimvee

1. 375 R 2782: Verordening (EEG) nr. 2782/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende de produktie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee (PB nr. L 282 van 1.11.1975, blz. 100), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 1057: Verordening (EEG) nr. 1057/91 van de Commissie van 26 april 1991 (PB nr. L 107 van 27.4.1991, blz. 11).

Noorwegen en Zweden: 1 januari 1997.

2. 390 R 1906: Verordening (EEG) nr. 1906/90 van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van handelsnormen voor vlees en pluimvee (PB nr. L 173 van 6.7.1990, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3204: Verordening (EEG) nr. 3204/93 van de Raad van 16 november 1993 (PB nr. L 289 van 24.11.1993, blz. 3).

Noorwegen en Zweden: 1 januari 1997.

3. 390 R 1907: Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (PB nr. L 173 van 6.7.1990, blz. 5), gewijzigd bij:

- 393 R 2617: Verordening (EEG) nr. 2617/93 van de Raad van 21 september 1993 (PB nr. L 240 van 25.9.1993, blz. 1).

Noorwegen en Zweden: 1 januari 1997.

B. Rundvlees

381 R 1208: Verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (PB nr. L 123 van 7.5.1981, blz. 3), laatstelijk gewijzigd bij:

- 391 R 1026: Verordening (EEG) nr. 1026/91 van de Raad van 22 april 1991 (PB nr. L 106 van 26.4.1991, blz. 2).

Noorwegen en Finland: 1 januari 1996.

C. Varkensvlees

384 R 3220: Verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (PB nr. L 301 van 20.1.1984, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij:

- 393 R 3513: Verordening (EEG) nr. 3513/93 van de Raad van 14 december 1993 (PB nr. L 320 van 22.12.1993, blz. 5).

Noorwegen en Finland: 1 januari 1996.

D. Plantengezondheid

1. 369 L 0464: Richtlijn 69/464/EEG van de Raad van 8 december 1969 betreffende de bestrijding van de wratziekte (PB nr. L 323 van 24.12.1969, blz. 1).

Finland: 1.1.1996.

Zweden: 1.1.1997.

Gedurende de overgangsperiode mogen geen aardappelen van deze Lid-Staten worden binnengebracht op het grondgebied van de andere Lid-Staten.

2. 369 L 0465: Richtlijn 69/465/EEG van de Raad van 8 december 1969 betreffende de bestrijding van het aardappelcystenaaltje (PB nr. L 323 van 24.12.1969, blz. 3).

Zweden: 1.1.1997.

Gedurende de overgangsperiode mogen geen aardappelen van deze Lid-Staat worden binnengebracht op het grondgebied van de andere Lid-Staten.

3. 393 L 0085: Richtlijn 93/85/EEG van de Raad van 4 oktober 1993 betreffende de bestrijding van aardappelringrot (PB nr. L 259 van 18.10.1993, blz. 1).

Finland: 1.1.1996.

Zweden: 1.1.1996.

Gedurende de overgangsperiode mogen geen aardappelen van deze Lid-Staten worden binnengebracht op het grondgebied van de andere Lid-Staten.

BIJLAGE XIX

Lijst als bedoeld in artikel 168 van de Toetredingsakte

I. VRIJ VERKEER VAN PERSONEN, DIENSTEN EN KAPITAAL

378 L 0686: Richtlijn 76/686/EEG van de Raad van 25 juli 1978 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van de beoefenaar der tandheelkunde, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (PB nr. L 233 van 24.8.1978, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 381 L 1057: Richtlijn 81/1057/EEG van de Raad van 14 december 1981 (PB nr. L 385 van 31.12.1981, blz. 25)

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 212),

- 389 L 0594: Richtlijn 89/594/EEG van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 341 van 23.11.1989, blz. 19)

- 390 L 0658: Richtlijn 90/658/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.19990, blz. 73)

Oostenrijk: 1 januari 1999.

II. VERVOERBELEID

391 L 0440: Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB nr. L 237 van 24.8.1991, blz. 25).

Oostenrijk: 1 juli 1995.

III. MILIEU

1. 376 L 0160: Richtlijn 76/160/EEG van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater (PB nr. L 31 van 5.2.1976, blz. 1), als gewijzigd bij:

- 179 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van de Helleense Republiek (PB nr. L 291 van 19.11.1979, blz. 17),

- 185 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 23),

- 390 L 0656: Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990 (PB nr. L 353 van 17.12.1990, blz. 59),

- 391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 (PB nr. L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

Oostenrijk: 1 januari 1997.

2. 380 L 0836: Richtlijn 80/836/Euratom van de Raad van 15 juli 1980 houdende wijziging van de richtlijnen tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren, als gewijzigd bij:

- 384 L 0467: Richtlijn 84/467/Euratom van de Raad van 3 september 1984 (PB nr. L 265 van 5.10.1984, blz. 4).

a) Oostenrijk: 1 januari 1997

b) Finland: 1 januari 1997

c) Zweden: 1 januari 1997.

3. 392 L 0014: Richtlijn van de Raad 92/14/EEG van 2 maart 1992 betreffende de beperking van de exploitatie van de vliegtuigen van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, boekdeel I, deel 2, hoofdstuk 2, tweede uitgave (1988) (PB nr. L 76 van 23.3.1992, blz. 21).

Oostenrijk: 1 april 2002.

IV. ENERGIE

368 L 0414: Richtlijn 68/414/EEG van de Raad van 20 december 1968 houdende verplichting voor de Lid-Staten van de EEG om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieprodukten in opslag te houden (PB nr. L 308 van 23.12.1968, blz. 14), als gewijzigd bij:

- 172 B: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en aanpassingen van de Verdragen - Toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (PB nr. L 73 van 27.3.1972, blz. 14),

- 372 L 0425: Richtlijn 72/425/EEG van de Raad van 19 december 1972 (PB nr. L 291 van 28.12.1972, blz. 154).

Finland: 1 januari 1996.

V. LANDBOUW

1. 393 L 0023: Richtlijn 93/23/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de varkensproduktie (PB nr. L 149 van 21.6.1993, blz. 1).

Finland: 1 januari 1996.

2. 393 L 0024: Richtlijn 93/24/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de rundvleesproduktie (PB nr. L 149 van 21.6.1993, blz. 5).

Finland: 1 januari 1996.

Protocol nr. 1 betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank

EERSTE DEEL AANPASSING VAN DE STATUTEN VAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK

Artikel 1

Artikel 3 van het Protocol betreffende de statuten van de Bank wordt vervangen door:

"Artikel 3

Overeenkomstig artikel 198 D van het Verdrag zijn leden van de Bank:

- het Koninkrijk België,

- het Koninkrijk Denemarken,

- de Bondsrepubliek Duitsland,

- de Helleense Republiek,

- het Koninkrijk Spanje,

- de Franse Republiek,

- Ierland,

- de Italiaanse Republiek,

- het Groothertogdom Luxemburg,

- het Koninkrijk der Nederlanden,

- het Koninkrijk Noorwegen,

- de Republiek Oostenrijk,

- de Portugese Republiek,

- de Republiek Finland,

- het Koninkrijk Zweden,

- het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-lerland.".

Artikel 2

Artikel 4, lid 1, eerste alinea, van het Protocol betreffende de statuten van de Bank wordt vervangen door:

"1. Het kapitaal van de Bank bedraagt 62 940 miljoen ecu, waarin door de Lid-Staten voor de volgende bedragen wordt deelgenomen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

Artikel 3

Artikel 10 van het Protocol betreffende de statuten van de Bank wordt vervangen door:

"Artikel 10

Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, worden de besluiten van de Raad van Gouverneurs met meerderheid van de stemmen zijner leden genomen. Deze meerderheid moet ten minste 50 % van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. Voor het stemmen in de Raad van Gouverneurs gelden de bepalingen van artikel 148 van het Verdrag.".

Artikel 4

De eerste drie alinea's van artikel 11, lid 2, van het Protocol betreffende de statuten van de Bank worden vervangen door:

"2. De Raad van Bewind bestaat uit 26 bewindvoerders en 13 plaatsvervangers.

De bewindvoerders worden voor de tijd van vijf jaar door de Raad van Gouverneurs benoemd, en wel als volgt:

- 3 bewindvoerders aangewezen door de Bondsrepubliek Duitsland,

- 3 bewindvoerders aangewezen door de Franse Republiek,

- 3 bewindvoerders aangewezen door de Italiaanse Republiek,

- 3 bewindvoerders aangewezen door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

- 2 bewindvoerders aangewezen door het Koninkrijk Spanje,

- 1 bewindvoerder aangewezen door het Koninkrijk België,

- 1 bewindvoerder aangewezen door het Koninkrijk Denemarken,

- 1 bewindvoerder aangewezen door de Helleense Republiek,

- 1 bewindvoerder aangewezen door lerland,

- 1 bewindvoerder aangewezen door het Groothertogdom Luxemburg,

- 1 bewindvoerder aangewezen door het Koninkrijk der Nederlanden,

- 1 bewindvoerder aangewezen door het Koninkrijk Noorwegen,

- 1 bewindvoerder aangewezen door de Republiek Oostenrijk,

- 1 bewindvoerder aangewezen door de Portugese Republiek,

- 1 bewindvoerder aangewezen door de Republiek Finland,

- 1 bewindvoerder aangewezen door het Koninkrijk Zweden,

- 1 bewindvoerder aangewezen door de Commissie.

De plaatsvervangers worden voor de tijd van vijf jaar door de Raad van Gouverneurs benoemd, en wel als volgt:

- 2 plaatsvervangers aangewezen door de Bondsrepubliek Duitsland,

- 2 plaatsvervangers aangewezen door de Franse Republiek,

- 2 plaatsvervangers aangewezen door de Italiaanse Republiek,

- 2 plaatsvervangers aangewezen door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

- 1 plaatsvervanger aangewezen in onderlinge overeenstemming door het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek,

- 1 plaatsvervanger aangewezen in onderlinge overeenstemming door de Benelux-landen,

- 1 plaatsvervanger aangewezen in onderlinge overeenstemming door het Koninkrijk Denemarken, de Helleense Republiek en lerland,

- 1 plaatsvervanger aangewezen in onderlinge overeenstemming door het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden,

- 1 plaatsvervanger aangewezen door de Commissie.".

Artikel 5

Artikel 12, lid 2, tweede zin, van het Protocol betreffende de statuten van de Bank wordt vervangen door:

"Voor de gekwalificeerde meerderheid zijn 18 eensluidende stemmen vereist.".

TWEEDE DEEL ANDERE BEPALINGEN

Artikel 6

1. De nieuwe Lid-Staten storten de volgende bedragen overeenkomende met hun aandeel in het kapitaal dat door de Lid-Staten op 1 januari 1995 is gestort:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze bedragen worden gestort in vijf gelijke halfjaarlijkse termijnen die telkens vervallen op 30 april en 31 oktober. De eerste termijn dient te worden voldaan op de eerstvolgende van de twee genoemde data na de datum van toetreding.

2. Wat betreft het gedeelte dat op de datum van toetreding nog moet worden gestort uit hoofde van de kapitaalsverhoging en waartoe op 11 juni 1990 is besloten, zullen de nieuwe Lid-Staten deelnemen met de volgende bedragen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze bedragen worden betaald in acht halfjaarlijkse termijnen die telkens vervallen op de data waarop deze kapitaalsverhoging moet plaatsvinden, te beginnen op 30 april 1995.

Artikel 7

De nieuwe Lid-Staten dragen in vijf gelijke halfjaarlijkse termijnen die vervallen op de in artikel 6, lid 1, vermelde data bij tot het reservefonds, de aanvullende reserve, de met reserves gelijk te stellen voorzieningen, alsmede het nog naar de reserves en voorzieningen over te boeken saldo van de verlies- en winstrekening, zoals deze zijn vastgesteld op 31 december van het jaar voorafgaande aan de toetreding en zoals deze voorkomen in de balans van de Bank, een en ander voor bedragen die overeenkomen met de volgende percentages van de reserves en voorzieningen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 8

De in de artikelen 6 en 7 van dit Protocol bedoelde stortingen worden door de nieuwe Lid-Staten verricht in ecu of in hun nationale valuta.

Indien een nationale valuta voor de betaling wordt gebruikt, worden de bedragen berekend op de basis van de koers van de omrekening van de ecu die geldt op de laatste werkdag van de maand voorafgaande aan de betrokken stortingen. Deze berekeningswijze wordt ook gebruikt voor de aanpassing van het kapitaal als bedoeld in artikel 7 van het Protocol betreffende de statuten van de Bank.

Artikel 9

1. Onmiddellijk bij de toetreding vult de Raad van Gouverneurs de Raad van Bewind aan door de benoeming van vier bewindvoerders aangewezen door de respectieve nieuwe Lid-Staten, alsmede één plaatsvervanger aangewezen in onderlinge overeenstemming door het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.

2. De ambtsperiode van de aldus benoemde bewindvoerders en plaatsvervanger loopt af aan het einde van de jaarvergadering van de Raad van Gouverneurs tijdens welke het jaarverslag over het boekjaar 1997 wordt behandeld.

Protocol nr. 2 inzake de Åland-eilanden

Gelet op de speciale status van de Åland-eilanden in het internationale recht, zijn de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, op de Åland-eilanden van toepassing met de volgende afwijkingen:

Artikel 1

Het bepaalde in het EG-Verdrag staat niet in de weg aan de toepassing van de per 1 januari 1994 op de Åland-eilanden bestaande bepalingen inzake:

- beperkingen, op niet-discriminatoire basis, van het recht van natuurlijke personen die niet het regionale burgerschap hembygdsrätt/kotiseutuoikeus (regional citizenship) in Åland genieten, en voor rechtspersonen, om onroerend goed te verkrijgen en in eigendom te hebben op de Åland-eilanden zonder de toestemming van de bevoegde autoriteiten van de Åland-eilanden;

- beperkingen, op niet discriminatoire basis, van het recht van vestiging en het recht diensten te verlenen door natuurlijke personen die niet het regionale burgerschap hembygdsrätt/kotiseutuoikeus (regional citizenship) in Åland genieten, of door rechtspersonen, zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten van de Åland-eilanden.

Artikel 2

a) Het gebied van de Åland-eilanden - beschouwd als een derde grondgebied in de zin van artikel 3, lid 1, derde streepje van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad als gewijzigd, en als een nationaal gebied dat buiten het toepassingsgebied valt van de richtlijnen inzake de harmonisatie van accijnzen als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad - valt buiten de territoriale toepassing van de EG-bepalingen op het gebied van de harmonisatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake omzetbelastingen en accijnzen en andere vormen van indirecte belastingen. Deze uitzondering heeft geen gevolgen voor de eigen middelen van de Gemeenschap.

Deze bepaling is niet van toepassing op het bepaalde in Richtlijn 69/335/EEG van de Raad, als gewijzigd, betreffende kapitaalrecht.

b) Deze afwijking heeft ten doel een leefbare lokale economie op de eilanden in stand te houden en zal geen negatieve gevolgen hebben voor de belangen van de Unie noch haar gemeenschappelijk beleid op diverse terreinen. Indien de Commissie van oordeel is dat het bepaalde onder a) niet langer gerechtvaardigd is, met name in verband met eerlijke concurrentie of de eigen middelen, zal zij passende voorstellen aan de Raad voorleggen die een besluit zal nemen overeenkomstig de desbetreffende artikelen van het EG-Verdrag.

Artikel 3

Finland draagt er zorg voor dat alle natuurlijke en rechtspersonen van de Lid-Staten op de Åland-eilanden op dezelfde wijze worden behandeld.

Protocol nr. 3 betreffende de Sami-bevolking

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

ERKENNENDE de verplichtingen en verbintenissen van Noorwegen, Zweden en Finland ten aanzien van de Sami-bevolking krachtens het nationale en het internationale recht,

ER NOTA VAN NEMEND, in het bijzonder, dat Noorwegen, Zweden en Finland zich ertoe hebben verbonden om de middelen van bestaan, de taal, de cultuur en de levenswijze van de Sami-bevolking in stand te houden en te ontwikkelen,

OVERWEGENDE dat de traditionele cultuur en middelen van bestaan van de Sami's afhankelijk zijn van primaire economische activiteiten als rendierhouderij in de traditionele gebieden van de Sami-nederzettingen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Niettegenstaande de bepalingen van het EG-Verdrag, kunnen exclusieve rechten inzake rendierhouderij binnen de traditionele Sami-gebieden aan de Sami-bevolking worden toegekend.

Artikel 2

Dit Protocol kan worden uitgebreid om rekening te houden met eventuele toekomstige ontwikkelingen van de exclusieve Sami-rechten in verband met hun traditionele middelen van bestaan. De Raad kan, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het Comité van de Regio's, met eenparigheid van stemmen de nodige wijzigingen van dit Protocol vaststellen.

Protocol nr. 4 betreffende de sector koolwaterstoffen in Noorwegen

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

ERKENNENDE het grote belang van de sector koolwaterstoffen voor de Noorse staatshuishouding en ontwikkeling van de Noorse samenleving,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent het volgende:

NEMEN NOTA VAN HET FEIT dat het EG-Verdrag op generlei wijze van invloed is op de in de Lid-Staten bestaande bepalingen inzake het eigendomsrecht;

HERINNEREN ERAAN dat de Lid-Staten soevereiniteit en soevereine rechten met betrekking tot hun voorraden koolwaterstoffen bezitten;

ERKENNEN in dit verband dat de Lid-Staten:

a) het recht hebben op staatsdeelneming in koolwaterstoffenaangelegenheden en een rechtspersoon mogen aanwijzen om die deelneming te beheren;

b) exclusieve rechten hebben inzake het beheer van de voorraden, zoals exploratie- en exploitatiebeleid, de optimalisering van de ontwikkeling en de produktie alsmede de mate waarin de voorraden koolwaterstoffen in meer of mindere mate worden geëxploiteerd;

c) exclusieve rechten hebben om taksen, royalties of andere financiële betalingen uit hoofde van deze exploratie en exploitatie in te stellen en te heffen;

en BEVESTIGEN dat de uitoefening van deze rechten in overeenstemming moet zijn met de verdragen en de overige bepalingen van het Gemeenschapsrecht.

Protocol nr. 5 betreffende de deelneming van de nieuwe Lid-Staten aan het vermogen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

De bijdragen van de nieuwe Lid-Staten aan het vermogen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal worden als volgt vastgesteld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze bijdragen worden gestort in twee gelijke jaarlijkse gedeelten, zonder rente, het eerste op 1 januari 1995 en het tweede op 1 januari 1996.

Protocol nr. 6 betreffende bijzondere tijdelijke bepalingen inzake de activiteiten uit hoofde van de structuurfondsen in Finland, Noorwegen en Zweden

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN

gelet op de verzoeken van Finland, Noorwegen en Zweden om bijzondere bijstand uit hoofde van de Structuurfondsen voor hun minst bevolkte gebieden,

overwegende dat de Unie een nieuwe aanvullende prioritaire Doelstelling 6 heeft voorgesteld,

overwegende dat deze overgangsregeling ook opnieuw moet worden bekeken en herzien tegelijkertijd met de kaderverordening (EEG) nr. 2081/93 betreffende structuurinstrumenten en -beleid in 1999,

overwegende dat een besluit moet worden genomen betreffende de criteria die voor deze doelstelling gelden en betreffende de lijst van regio's die onder deze doelstelling vallen,

overwegende dat extra middelen moeten worden vrijgemaakt voor deze nieuwe doelstelling,

overwegende dat de procedures die op deze doelstelling van toepassing zijn, moeten worden vastgesteld,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Tot en met 31 december 1999 dragen de Structuurfondsen, het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) en de Europese Investeringsbank elk op passende wijze bij tot de verwezenlijking van een nieuwe prioritaire doelstelling naast de vijf doelstellingen van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad, als gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2081/93 van de Raad. Met die doelstelling wordt het volgende beoogd:

- bevordering van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van regio's met een buitengewoon geringe bevolkingsdichtheid (hierna te noemen "doelstelling 6").

Artikel 2

De onder doelstelling 6 vallende regio's vertegenwoordigen of behoren in principe tot regio's van niveau II van NUTS met een bevolkingsdichtheid van ten hoogste 8 personen per km2. De bijstandsverlening van de Gemeenschap kan bovendien op voorwaarde dat zij daadwerkelijk wordt geconcentreerd, ook worden uitgebreid tot aangrenzende en kleinere gebieden die aan hetzelfde criterium inzake bevolkingsdichtheid voldoen.

Dergelijke regio's en gebieden, in dit Protocol "regio's van doelstelling 6" genoemd, staan in de lijst van bijlage I.

Artikel 3

Voor de periode 1995 tot en met 1999 wordt een bedrag van 1 109 miljoen ecu aan communautaire middelen passend geacht voor de vastleggingen uit hoofde van de Structuurfondsen en het FIOV ten behoeve van de in bijlage 1 opgesomde regio's van doelstelling 6. In bijlage 2 staat de verdeling van die middelen per jaar en per Lid-Staat. Deze middelen vormen een aanvulling op de middelen die reeds zijn vastgelegd uit hoofde van de Structuurfondsen en het FIOV krachtens Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad, als gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2081/93 van de Raad.

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, 2 en 3, gelden de bepalingen van onderstaande verordeningen, en in het bijzonder de bepalingen betreffende doelstelling 1, eveneens voor doelstelling 6:

- Verordening (EEG) nr. 2080/93 van de Raad;

- Verordeningen (EEG) nr. 2052/88, nr. 4253/88, nr. 4254/88, nr. 4255/88 en nr. 4256/88 van de Raad, als gewijzigd bij Verordeningen (EEG) nr. 2081/93, nr. 2082/93, nr. 2083/93, nr. 2084/93 en nr. 2085/93 van de Raad.

Artikel 5

Het bepaalde in dit Protocol, met inbegrip van de bepalingen betreffende eventuele steunverlening uit hoofde van de Structuurfondsen aan de in bijlage 1 opgenomen regio's, wordt in 1999 samen met de Kaderverordening (EEG) nr. 2052/88, als gewijzigd bij nr. 2081/93 betreffende de structuurinstrumenten en de structurele maatregelen herzien volgens de procedures van die verordening.

BIJLAGE 1

Regio's die onder doelstelling 6 vallen

Finland:

De noordelijke en oostelijke regio's van niveau II van NUTS bestaande uit de "Maakunta" (regio van niveau III van NUTS) van Lappi en de drie "Maakunnat" Kainuu, Pohjois-Karjala en Etelä-Savo, met inbegrip van de volgende aangrenzende gebieden:

- in de "Maakunta" Pohjois-Pohjanmaa: de "Seutukunnat" Ii, Pyhäntä, Kuusamo en Nivala

- in de "Maakunta" Pohjois-Savo: de "Seutukunta" Nilsiä

- in de "Maakunta" Keski-Suomi: de "Seutukunnat" Saarijärvi en Viitasaari

- in de "Maakunta" Keski-Pohjanmaa: de "Seutukunta" Kaustinen.

Noorwegen:

De noordelijke regio van niveau II van NUTS bestaande uit de "Fylke" (regio van niveau III van NUTS) van: Finnmark, Troms, Nordland en Nord-Trøndelag.

Zweden:

De noordelijke regio van niveau II van NUTS bestaande uit de "län" (regio van niveau III van NUTS) van Norrbotten, Västerbotten en Jämtland, met uitzondering van de volgende gebieden:

- in Norrbotten: de "kommun" Luleå, de "församling" Överluleå in de "kommun" Boden en de "kommun" Piteå (met uitzondering van het "folkbokföringsdistrikt" van Markbygden)

- in Västerbotten: de "kommuner" Nordmaling, Robertsfors, Vännäs en Umeå en de "församlingar" Boliden, Bureå, Burträsk, Byske, Kågedalen, Lövånger, Sankt Olov, Sankt Örjan en Skellefteå in de "kommun" Skellefteå

maar met inbegrip van de volgende aangrenzende gebieden:

- in de "län" Västernorrland: de "kommuner" Ånge en Sollefteå, de "församlingar" Holm en Liden in de "kommun" Sundsvall, en de "församlingar" Anundsjö, Börjna, Skorped en Trehörningsjö in de "kommun" Örnsköldsvik

- in de "län" Gävleborg: de "kommun" Ljusdal

- in de "län" Kopparberg: de "kommuner" Älvdalen, Vansbro, Orsa en Malung en de "församlingar" Venjan en Våmhus in de "kommun" Mora

- in de "län" Värmland: de "kommun" Torsby.

De verwijzingen naar NUTS in deze bijlage lopen niet vooruit op de definitieve definities van de NUTS-niveaus in bovengenoemde verordeningen en gebieden.

BIJLAGE 2

Indicatieve verdeling van de vastleggingskredieten voor doelstelling 6

>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze cijfers omvatten, naast de vastleggingen voor de doelstellingen 3, 4 en 5a, waar zulks relevant is, de vastleggingskredieten voor proefprojecten, vernieuwende acties, studies en communautaire initiatieven uit hoofde van de artikelen 3 en 12, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad, als gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2081/93 van de Raad.

Protocol nr. 7 betreffende Svalbard

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

OVERWEGENDE dat hoewel Svalbard is uitgesloten van het toepassingsgebied van de Verdragen waarop de Unie is gegrond, behoudens artikel 1 van dit Protocol, het niettemin wenselijk is afspraken te maken over de handel in bepaalde produkten van oorsprong uit Svalbard, opdat de handel in deze produkten plaats kan blijven vinden onder dezelfde voorwaarden als die welke vóór de toetreding van Noorwegen tot de Unie golden op grond van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Noorwegen en de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Lid-Staten van de EGKS en de EGKS enerzijds en het Koninkrijk Noorwegen anderzijds,

OVERWEGENDE dat de toetreding van Noorwegen tot de Europese Unie impliceert dat overeenkomstig het acquis communautaire en met name de regels inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, door de Unie zal worden beslist over de verdeling van alle natuurlijke bronnen die voor schepen van de Lid-Staten, waaronder Noorwegen, in de wateren tot op een afstand van 200 mijl rond Svalbard open staan, alsmede over de organisatie van deze verdeling, op basis van de heersende praktijk,

ERKENNENDE dat het van belang is dat er inzake Svalbard uitvoerbare afspraken blijven bestaan,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

De Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond zijn niet van toepassing op Svalbard.

De toetreding van Noorwegen tot de Europese Unie impliceert echter dat de Unie overeenkomstig het acquis communautaire en met name de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zal beslissen over de verdeling van alle bronnen die voor schepen van de Lid-Staten, waaronder Noorwegen, open staan in de wateren tot op een afstand van 200 mijl rond Svalbard, alsmede over de organisatie van deze verdeling, op basis van de heersende praktijk.

Artikel 2

1. De volgende goederen van oorsprong uit Svalbard mogen in de Unie worden ingevoerd vrij van invoerheffingen, maatregelen van gelijke werking en kwantitatieve beperkingen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De Raad kan bij gekwalificeerde meerderheid en op voorstel van de Commissie alle aanvullende afspraken maken die nodig zijn voor de invoer in de Europese Unie, onder dezelfde voorwaarden, van alle niet in lid 1 genoemde goederen van oorsprong uit Svalbard.

3. a) De in lid 1 bedoelde produkten worden met het oog op dit Protocol als van oorsprong uit Svalbard beschouwd indien zij daar volledig zijn verkregen, waarmee wordt bedoeld dat zij in Svalbard zijn gewonnen.

b) Op deze produkten zijn bij invoer in de Unie de bepalingen van dit Protocol van toepassing, mits de exporteur een factuur, een vrachtbrief of enig ander handelsdocument kan overleggen.

c) De Noorse douaneautoriteiten nemen alle maatregelen die nodig zijn om de goede werking van de bepalingen van dit lid te verzekeren.

4. Onverenigbaar met de goede werking van dit Protocol, voor zover zij de handel tussen de Unie en Svalbard ongunstig kunnen beïnvloeden, zijn:

i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging bij de produktie van of de handel in goederen wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

ii) misbruik door een of meer ondernemingen van een machtspositie op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen in zijn geheel of in een wezenlijk deel daarvan;

iii) overheidssteun die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen door bepaalde ondernemingen of de produktie van bepaalde goederen te bevoordelen.

5. Indien zich bij de uitvoering van de bepalingen van dit artikel moeilijkheden voordoen, kan de Raad bij gekwalificeerde meerderheid en op voorstel van de Commissie gepaste maatregelen nemen.

Artikel 3

De toepassing van de bepalingen van dit Protocol doet op geen enkele wijze afbreuk aan de standpunten van de Verdragsluitende Partijen ten aanzien van de toepassing van het Verdrag van Parijs van 1920.

Protocol nr. 8 betreffende de verkiezingen van het Europees Parlement in bepaalde nieuwe Lid-Staten tijdens de interimperiode

DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN

overwegende dat sommige nieuwe Lid-Staten verkiezingen voor het Europees Parlement wensen te houden in de periode tussen de ondertekening van dit Verdrag en de inwerkingtreding ervan,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Elke nieuwe Lid-Staat mag overeenkomstig artikel 31, lid 3, van deze Toetredingsakte, verkiezingen voor het Europees Parlement houden tijdens de interimperiode tussen de ondertekening van de Toetredingsakte en de inwerkingtreding ervan met betrekking tot die Staat.

Artikel 2

De desbetreffende bepalingen van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, die is opgenomen als bijlage bij Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom, laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte, worden geacht van toepassing te zijn op de overeenkomstig dit Protocol te houden verkiezingen.

De verkiezingen worden gehouden overeenkomstig de regelingen in de bijlage bij dit Protocol.

Artikel 3

De uitslag van de overeenkomstig de artikelen 1 en 2 gehouden verkiezingen treedt in werking vanaf de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag met betrekking tot de nieuwe Lid-Staten die dergelijke verkiezingen hebben gehouden.

Artikel 4

Met betrekking tot de overeenkomstig dit Protocol verkozen vertegenwoordigers en vanaf de datum van toetreding van de betrokken Lid-Staten:

- heeft het Europees Parlement de bevoegdheden bedoeld in artikel 11 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen;

- heeft het Hof van Justitie dezelfde bevoegdheden alsof deze verkiezingen zouden zijn gehouden overeenkomstig artikel 31, lid 1, van de Toetredingsakte.

BIJLAGE

Regelingen voor de verkiezingen van het Europees Parlement in bepaalde nieuwe Lid-Staten tijdens de interimperiode

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

- "verkiezingen voor het Europees Parlement": de verkiezing door middel van rechtstreekse en algemene verkiezingen van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement overeenkomstig de Akte van 20 september 1976 (PB nr. L 278 van 8.10.1976, blz. 5);

- "kiesgebied": het grondgebied van de nieuwe Lid-Staat, waar overeenkomstig bovengenoemde Akte en, binnen het kader daarvan, overeenkomstig de kieswet van deze Staat, de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door het volk van deze Staat worden verkozen;

- "kandidaat-Staat": de nieuwe Lid-Staat die vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag verkiezingen voor het Europees Parlement houdt overeenkomstig dit Protocol;

- "kandidaat-Staat van verblijf": een kandidaat-Staat waar een burger van de Unie verblijft zonder dat hij de nationaliteit van deze Staat bezit;

- "Lid-Staat van herkomst": de Lid-Staat waarvan een burger van de Unie onderdaan is;

- "communautaire kiezer": elke burger van de Unie die overeenkomstig deze bijlage van deze regeling in de kandidaat-Staat van verblijf actief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement heeft;

- "communautair verkiesbaar persoon": elke burger van de Unie die overeenkomstig de bepalingen van deze regeling in de kandidaat-Staat van verblijf passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement heeft;

- "kiezerslijst": het officiële register van alle personen die in een bepaalde kieskring of een bepaald onder een lokale overheid ressorterend gebied kiesgerechtigd zijn, dat overeenkomstig de kieswet van de kandidaat-Staat van verblijf door de bevoegde autoriteit wordt opgesteld en bijgewerkt, of het bevolkingsregister indien daarin de hoedanigheid van kiezer is vermeld;

- "referentiedag": de dag/de dagen waarop de burgers van de Unie volgens het recht van de kandidaat-Staat van verblijf moeten voldoen aan de voorwaarden om aldaar kiesgerechtigd of verkiesbaar te zijn;

- "formele verklaring": de verklaring van de betrokkene, op de onjuistheid waarvan in de desbetreffende nationale wet sancties zijn gesteld.

Artikel 2

Een ieder die op de referentiedag

a) burger is van de Unie in de zin van artikel 8, lid 1, tweede alinea, van het EG-Verdrag, en

b) zonder de nationaliteit van de kandidaat-Staat van verblijf te bezitten voor het overige aan alle voorwaarden voldoet waaraan de wetgeving van deze Staat het actief en passief kiesrecht van zijn onderdanen onderwerpt,

heeft in de kandidaat-Staat van verblijf het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement, tenzij hij uit hoofde van de artikelen 5 of 6 deze rechten heeft verloren.

Indien de onderdanen van de kandidaat-Staat van verblijf, om verkozen te kunnen worden, hun nationaliteit sedert een bepaalde minimumperiode moeten bezitten, worden burgers van de Unie geacht aan die voorwaarde te voldoen wanneer zij de nationaliteit van een Lid-Staat sedert diezelfde periode bezitten.

Artikel 3

1. Niemand mag in de kandidaat-Staat zijn stem uitbrengen indien hij in een van de Lid-Staten zijn stem heeft uitgebracht in de verkiezingen van 1994.

2. Niemand is verkiesbaar in de kandidaat-Staat indien hij in 1994 in een van de Lid-Staten verkiesbaar was.

Artikel 4

Indien de onderdanen van de kandidaat-Staat van verblijf, om kiezer of verkiesbaar te kunnen zijn, sedert een bepaalde minimumperiode in het kiesgebied van deze Staat moeten hebben verbleven, worden de communautaire kiezers en verkiesbare personen geacht aan deze voorwaarde te voldoen, indien hun verblijf in andere Lid-Staten van gelijke duur was. Deze bepaling laat de bijzondere voorwaarden in verband met de duur van het verblijf in een bepaalde kieskring of bepaald onder een lokale overheid ressorterend gebied, onverlet.

Artikel 5

1. Een burger van de Unie die in een kandidaat-Staat verblijf houdt zonder dat hij de nationaliteit van deze Staat bezit, en die ingevolge een individuele strafrechtelijke of civielrechtelijke beslissing, hetzij overeenkomstig het recht van de kandidaat-Staat van verblijf, hetzij overeenkomstig het recht van zijn Staat van herkomst, het passief kiesrecht heeft verloren, is bij de verkiezingen voor het Europees Parlement uitgesloten van de uitoefening van dat recht in de kandidaat-Staat van verblijf.

2. De kandidaatstelling van een burger van de Unie bij verkiezingen voor het Europees Parlement in de kandidaat-Staat van verblijf wordt onontvankelijk verklaard indien de burger de in artikel 9, lid 2, bedoelde verklaring niet kan overleggen.

Artikel 6

1. De kandidaat-Staat van verblijf kan zich ervan vergewissen dat de burger van de Unie die blijk heeft gegeven van zijn wil zijn actief kiesrecht aldaar uit te oefenen, dat recht in de Lid-Staat van herkomst niet ingevolge een individuele strafrechtelijke of civielrechtelijke beslissing heeft verloren.

2. Voor de toepassing van lid 1 kan de kandidaat-Staat van verblijf de in artikel 8, lid 2, bedoelde verklaring aan de Lid-Staat van herkomst toezenden. De relevante en normaal beschikbare gegevens uit de Lid-Staat van herkomst worden daartoe op passende wijze en binnen een passende termijn toegezonden; die gegevens mogen alleen de informatie bevatten die absoluut noodzakelijk is voor de toepassing van dit artikel en mogen alleen voor dat doel worden gebruikt. Indien de verstrekte gegevens de inhoud van de verklaring ontkrachten, neemt de Lid-Staat van verblijf de nodige maatregelen om te voorkomen dat de betrokkene zijn stem uitbrengt.

3. De Lid-Staat van oorsprong kan bovendien op passende wijze en binnen een passende termijn aan de kandidaat-Staat van verblijf alle informatie verstrekken die nodig is voor de toepassing van dit artikel.

Artikel 7

1. Een communautair kiezer oefent het actief kiesrecht in de kandidaat-Staat van verblijf uit indien hij blijk heeft gegeven van de wil daartoe.

2. Indien in de kandidaat-Staat van verblijf stemplicht bestaat, geldt deze voor de communautaire kiezers die blijk hebben gegeven van de wil tot uitoefening van het actief kiesrecht.

HOOFDSTUK II de uitoefening van het actief en passief kiesrecht

Artikel 8

1. De kandidaat-Staat treft de nodige maatregelen om communautaire kiezers die blijk hebben gegeven van de wil daartoe, de mogelijkheid te bieden tijdig voor de verkiezingen op een kiezerslijst te worden ingeschreven.

2. Om op een kiezerslijst te worden ingeschreven moet een communautaire kiezer dezelfde bewijzen overleggen als een nationale kiezer. Hij moet bovendien een formele verklaring overleggen waarin hij:

a) zijn nationaliteit en zijn adres in het kiesgebied van de kandidaat-Staat van verblijf vermeldt,

b) in voorkomend geval aangeeft, op de kiezerslijst van welk onder een lokale overheid ressorterend gebied of van welke kieskring in een andere Lid-Staat hij de laatste maal was ingeschreven, en

c) verklaart zijn kiesrecht in de verkiezingen van 1994 niet in een andere Lid-Staat te hebben uitgeoefend.

3. De kandidaat-Staat van verblijf kan bovendien eisen dat de communautaire kiezer

a) in diens in lid 2 bedoelde verklaring aangeeft dat hij in de Lid-Staat van herkomst zijn actief kiesrecht niet verloren heeft,

b) een geldig identiteitsbewijs voorlegt,

c) aangeeft sedert wanneer hij in die Staat of in een andere Lid-Staat verblijft.

4. De communautaire kiezers die op de kiezerslijst zijn ingeschreven, blijven onder dezelfde voorwaarden als de nationale kiezers daarop ingeschreven totdat zij verzoeken daarvan te worden geschrapt, of totdat zij ambtshalve daarvan worden geschrapt omdat zij niet langer aan de voorwaarden voor uitoefening van het actief kiesrecht voldoen.

Artikel 9

1. Een communautair verkiesbaar persoon moet bij het indienen van zijn kandidaatstelling dezelfde bewijzen overleggen als een nationaal kandidaat. Hij moet bovendien een formele verklaring overleggen waarin hij:

a) zijn nationaliteit en zijn adres in het kiesgebied van de kandidaat-Staat van verblijf vermeldt,

b) te kennen geeft dat hij niet tegelijkertijd in een andere Lid-Staat kandidaat bij de verkiezingen in 1994 voor het Europees Parlement was,

c) in voorkomend geval aangeeft, op de kiezerslijst van welk onder een lokale overheid ressorterend gebied of van welke kieskring in een andere Lid-Staat hij de laatste maal was ingeschreven.

2. Een communautair verkiesbaar persoon moet bij zijn kandidaatstelling tevens een verklaring overleggen van de bevoegde administratieve autoriteiten van de Lid-Staat van herkomst waaruit blijkt dat hij zijn passief kiesrecht in die Lid-Staat niet verloren heeft of dat deze autoriteiten daarvan niets bekend is.

3. De kandidaat-Staat van verblijf kan bovendien eisen dat een communautair verkiesbaar persoon een geldig identiteitsbewijs voorlegt; hij kan eveneens verlangen dat de verkiesbare persoon aangeeft sedert wanneer hij onderdaan van een Lid-Staat is.

Artikel 10

1. De kandidaat-Staat van verblijf deelt de betrokkene mee welk gevolg aan zijn verzoek om inschrijving op de kiezerslijst is gegeven of welk besluit inzake de ontvankelijkheid van zijn kandidaatstelling is genomen.

2. Wordt de betrokkene inschrijving op de kiezerslijst ontzegd of wordt zijn kandidaatstelling verworpen, dan kan hij de beroepsprocedures instellen die volgens de wetgeving van de kandidaat-Staat van verblijf in hetzelfde geval voor de nationale kiezers en verkiesbare personen openstaat.

Artikel 11

De kandidaat-Staat van verblijf stelt de communautaire kiezers en verkiesbare personen tijdig en op passende wijze in kennis van de voorwaarden en nadere bepalingen die gelden voor de uitoefening van het actief en passief kiesrecht in die Staat.

Artikel 12

De huidige Lid-Staten en de kandidaat-Staten wisselen de voor de toepassing van artikel 3 vereiste gegevens uit.

HOOFDSTUK III Afwijkingen en overgangsbepalingen

Artikel 13

1. Indien in een kandidaat-Staat op 1 januari 1993 het aantal burgers van de Unie die aldaar verblijf houden zonder de nationaliteit van deze Lid-Staat te bezitten en die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt, meer bedraagt dan 20 % van het totale aantal personen die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt, kan de kandidaat-Staat in afwijking van de artikelen 2, 8 en 9:

a) het actief kiesrecht uitsluitend toekennen aan de communautaire kiezers die ten minste sedert een bepaalde tijd, welke op niet meer dan vijf jaar mag worden vastgesteld, in de kandidaat-Staat verblijf houden,

b) het passief kiesrecht uitsluitend toekennen aan de communautaire verkiesbare personen die ten minste sedert een bepaalde tijd, die op niet meer dan tien jaar mag worden vastgesteld, in deze kandidaat-Staat verblijf houden.

Deze bepalingen laten de maatregelen onverlet die de kandidaat-Staat ten aanzien van de samenstelling van de kandidatenlijsten kan treffen, met name om de integratie van de burgers van de Unie die geen onderdaan van die Lid-Staat zijn, te vergemakkelijken.

De in de eerste alinea bedoelde voorwaarden inzake verblijfsduur zijn evenwel niet van toepassing op de communautaire kiezers en verkiesbare personen die ingevolge hun verblijf buiten hun Lid-Staat van herkomst, of ingevolge de duur van dit verblijf, aldaar niet het actief of passief kiesrecht hebben.

2. De kandidaat-Staten die overeenkomstig lid 1 afwijkende bepalingen vaststellen, verstrekken de Commissie alle nodige gegevens ter rechtvaardiging hiervan.

Protocol nr. 9 betreffende vervoer over de weg en per spoor, alsmede gecombineerd vervoer in Oostenrijk

DEEL I DEFINITIES

Artikel 1

In dit Protocol zijn de volgende definities van toepassing:

a) "voertuig": een voertuig als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 881/92, zoals die van toepassing is op de datum van ondertekening van het Toetredingsverdrag;

b) "internationaal vervoer": internationaal vervoer als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 881/92, zoals die van toepassing is op de datum van ondertekening van het Toetredingsverdrag;

c) "transitovervoer door Oostenrijk": vervoer over Oostenrijks grondgebied van en naar een plaats buiten Oostenrijk;

d) "vrachtwagen": een in een Lid-Staat geregistreerd motorvoertuig met een maximaal toegestaan gewicht van meer van 7,5 ton, bestemd voor het vervoer van goederen of het trekken van aanhangwagens, met inbegrip van trekkers van opleggers, en trekkers met een maximaal toegestaan gewicht van meer van 7,5 ton, getrokken door een in een Lid-Staat geregistreerd motorvoertuig met een maximaal toegelaten gewicht van ten hoogste 7,5 ton;

e) "transitogoederenvervoer over de weg door Oostenrijk": transitovervoer door Oostenrijk met vrachtwagens, ongeacht of zij met of zonder lading rijden;

f) "gecombineerd vervoer": vervoer door vrachtwagens of ladingeenheden, dat gedeeltelijk plaatsvindt per spoor en waarbij het begin- of het eindtraject plaatsvindt over de weg, met dien verstande dat het transitovervoer over Oostenrijks grondgebied tijdens het begin- en het eindtraject in geen geval uitsluitend over de weg mag plaatsvinden;

g) "bilaterale rit": een internationale vervoersrit met een voertuig waarbij het begin- of eindpunt in Oostenrijk en het eind- of beginpunt respectievelijk in een andere Lid-Staat is gelegen, alsmede vervoersritten zonder lading in verband met voornoemde ritten.

DEEL II VERVOER PER SPOOR EN GECOMBINEERD VERVOER

Artikel 2

Dit Deel is van toepassing op maatregelen betreffende vervoer per spoor en gecombineerd vervoer over het grondgebied van Oostenrijk.

Artikel 3

De Gemeenschap en de betrokken Lid-Staten treffen, in het kader van hun onderscheiden bevoegdheden, maatregelen voor de ontwikkeling en de bevordering van het vervoer per spoor en het gecombineerd vervoer voor het vervoeren van goederen door de Alpen; zij stemmen deze maatregelen nauw op elkaar af.

Artikel 4

Bij de vaststelling van de in artikel 129 C van het EG-Verdrag bedoelde richtsnoeren, draagt de Gemeenschap er zorg voor dat de in bijlage 1 vermelde hoofdroutes deel uitmaken van de Transeuropese Netwerken voor vervoer per spoor en gecombineerd vervoer en tevens worden aangemerkt als projecten van gemeenschappelijk belang.

Artikel 5

De Gemeenschap en de betrokken Lid-Staten leggen in het kader van hun onderscheiden bevoegdheden de in bijlage 2 vermelde maatregelen ten uitvoer.

Artikel 6

De Gemeenschap en de betrokken Lid-Staten stellen alles in het werk om de in bijlage 3 bedoelde aanvullende spoorwegcapaciteit te ontwikkelen en te gebruiken.

Artikel 7

De Gemeenschap en de betrokken Lid-Staten nemen maatregelen ter bevordering van het vervoer per spoor en gecombineerd vervoer; indien passend worden deze maatregelen, behoudens andere bepalingen van het EG-Verdrag, vastgesteld in nauwe samenwerking met spoorwegondernemingen en andere instellingen die vervoer per spoor aanbieden. Er zal voorrang worden gegeven aan de in het Gemeenschapsrecht vervatte maatregelen betreffende vervoer per spoor en gecombineerd vervoer. Bij de tenuitvoerlegging van deze maatregelen wordt bijzondere aandacht besteed aan het concurrentievermogen, de doeltreffendheid en de kostentransparantie van het vervoer per spoor en het gecombineerd vervoer. De Lid-Staten richten hun aandacht inzonderheid op maatregelen om ervoor te zorgen dat de prijzen voor gecombineerd vervoer concurrerend zijn met de prijzen van andere wijzen van vervoer. Eventuele steun in dit verband moet verenigbaar zijn met de Gemeenschapsvoorschriften.

Artikel 8

De Gemeenschap en de betrokken Lid-Staten treden, ingeval van een ernstige verstoring van het transitovervoer per spoor, bijvoorbeeld bij natuurrampen, zoveel mogelijk gezamenlijk op om de verkeersstroom instand te houden. Daarbij moet voorrang worden gegeven aan gevoelige ladingen, zoals bederfelijke levensmiddelen.

Artikel 9

De Commissie evalueert de tenuitvoerlegging van dit Deel volgens de procedure van artikel 16.

DEEL III VERVOER OVER DE WEG

Artikel 10

Dit Deel is van toepassing op het vervoer van goederen over de weg binnen het grondgebied van de Gemeenschap.

Artikel 11

1. Op ritten waarbij transitogoederenvervoer over de weg door Oostenrijk is betrokken, is de regeling van toepassing die is vastgesteld bij de Eerste Richtlijn van de Raad van 23 juli 1962 en Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad voor ritten voor eigen rekening en voor ritten met gehuurde voertuigen of tegen betaling, behoudens het bepaalde in dit artikel.

2. Tot 1 januari 1998 zijn de volgende bepalingen van toepassing:

a) de totale NOx-uitstoot van vrachtwagens in transito op Oostenrijks grondgebied wordt tussen 1 januari 1992 en 31 december 2003 met 60 % verlaagd volgens de tabel in bijlage 4.

b) De verlaging van de totale NOx-uitstoot van vrachtwagens wordt geadministreerd via een ecopuntensysteem. Volgens dit systeem moet elke vrachtwagen in transito op Oostenrijks grondgebied een aantal ecopunten hebben dat overeenstemt met het niveau van de NOx-uitstoot van dat type vrachtwagen (ingeschreven op grond van zijn Conformity of Production (COP)-niveau, afgeleid van de type-goedkeuring). De toewijzing van de punten en de werking van het stelsel worden in bijlage 5 beschreven.

c) Indien het aantal transitoritten in een jaar het voor 1991 bepaalde referentieaantal met meer 8 % overschrijdt, treft de Commissie, volgens de procedure van artikel 16, passende maatregelen overeenkomstig bijlage 5, punt 3.

d) Oostenrijk stelt een ecopuntenkaart op en stelt deze tijdig ter beschikking voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk met het oog op het administreren van het ecopuntensysteem overeenkomstig bijlage 5.

e) De ecopunten worden door de Commissie verdeeld over de Lid-Staten overeenkomstig volgens lid 6 vast te stellen bepalingen.

3. Vóór 1 januari 1998 evalueert de Raad, aan de hand van een verslag van de Commissie, de tenuitvoerlegging van de bepalingen betreffende het transitogoederenvervoer over de weg door Oostenrijk. Deze evaluatie vindt plaats overeenkomstig de grondbeginselen van het Gemeenschapsrecht, zoals de goede werking van de interne markt, inzonderheid het vrije verkeer van goederen en de vrijheid van dienstverrichting, de milieubescherming in het belang van de Gemeenschap in haar geheel en de verkeersveiligheid. Tenzij de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen, een andere beslissing neemt, wordt de overgangsperiode verlengd en wel tot 1 januari 2001, tijdens welke periode het bepaalde in lid 2 van toepassing is.

4. Vóór 1 januari 2001 maakt de Commissie, in samenwerking met het Europees Milieuagentschap, een wetenschappelijke studie over de mate waarin de in lid 2, onder a), bedoelde doelstelling betreffende de vermindering van de vervuiling is verwezenlijkt. Indien de Commissie tot de conclusie komt dat deze doelstelling op permanente grondslag is verwezenlijkt, treedt lid 2 op 1 januari 2001 buiten werking. Indien de Commissie tot de conclusie komt dat dit niet het geval is, kan de Raad, overeenkomstig artikel 75 van het EG-Verdrag, in een communautair kader, maatregelen treffen met het oog op een gelijkwaardige bescherming van het milieu, inzonderheid een vermindering van de vervuiling met 60 %. Indien de Raad deze maatregelen niet aanneemt, wordt de overgangsperiode automatisch verlengd met een laatste tijdvak van 3 jaar, tijdens welk tijdvak het bepaalde in lid 2 van toepassing is.

5. Aan het einde van de overgangsperiode wordt het acquis communautaire volledig toegepast.

6. De Commissie neemt overeenkomstig de procedure van artikel 16 gedetailleerde maatregelen betreffende de procedures inzake het ecopuntensysteem, de verdeling van de ecopunten en technische kwesties betreffende de toepassing van dit artikel. Deze maatregelen treden in werking op de datum van toetreding van Oostenrijk.

De in de eerste alinea bedoelde maatregelen moeten ervoor zorgen dat de feitelijke situatie die voor de huidige Lid-Staten voortvloeit uit de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3637/92 van de Raad en van de op 23 december 1992 ondertekende Administratieve Overeenkomst betreffende de datum van inwerkingtreding en de procedures voor de invoering van het ecopuntensysteem als bedoeld in de Transito-overeenkomst, gehandhaafd blijft. Daarbij zal alles in het werk worden gesteld om ervoor te zorgen dat bij de toekenning van ecopunten aan Griekenland in voldoende mate rekening wordt gehouden met de Griekse behoeften in dit verband.

Artikel 12

1. Voor het internationale goederenvervoer op ritten tussen Lid-Staten is de regeling van Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van toepassing, behoudens het bepaalde in dit artikel. Deze bepalingen zijn van toepassing tot en met 31 december 1996.

2. Voor bilaterale ritten worden de bestaande contingenten geleidelijk geliberaliseerd; de volledige vrijheid om vervoerdiensten aan te bieden moet op 1 januari 1997 een feit zijn. Een eerst etappe van vrijmaking vangt aan op de datum van toetreding van Oostenrijk, een tweede op 1 januari 1996.

Zo nodig kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, passende maatregelen te dien einde treffen.

3. De Raad treft, uiterlijk op 1 januari 1997, overeenkomstig artikel 75 van het EG-Verdrag, passende en eenvoudige maatregelen om te voorkomen dat het bepaalde in artikel 11 wordt ontdoken.

4. Zolang het bepaalde in artikel 11, lid 2, van toepassing is, treffen de Lid-Staten in het kader van hun onderlinge samenwerking zo nodig maatregelen, verenigbaar met het EG-Verdrag, tegen misbruik van het ecopuntensysteem.

5. Trekkers met een Gemeenschapsvergunning, afgegeven door de bevoegde instanties in Oostenrijk, mogen geen internationaal goederenvervoer verrichten op ritten waarbij in Oostenrijk noch geladen noch gelost wordt, behoudens op ritten met transito door Oostenrijk. Al deze ritten waarbij transitovervoer door Oostenrijk is betrokken zijn evenwel onderworpen aan het bepaalde in artikel 11 en ook, behalve wat de ritten tussen Duitsland en Italië betreft, aan bestaande quota die zijn onderworpen aan het bepaalde in lid 2 van het onderhavige artikel.

Artikel 13

1. Tot en met 31 december 1996, is Verordening (EEG) nr. 3118/93 niet van toepassing op trekkers met een Gemeenschapsvergunning, afgegeven door de bevoegde instanties in Oostenrijk, voor het verrichten van nationaal wegvervoer in andere Lid-Staten.

2. Gedurende dat tijdvak is Verordening (EEG) nr. 3118/93 niet van toepassing op trekkers met een Gemeenschapsvergunning, afgegeven door de bevoegde instanties in een andere Lid-Staat voor het verrichten van nationaal wegvervoer in Oostenrijk.

Artikel 14

1. Aan de grenzen van Oostenrijk en andere Lid-Staten vinden geen controles plaats. In afwijking van de Verordeningen (EEG) nr. 4060/89 en nr. 3912/92 mogen, niettegenstaande artikel 153 van de Toetredingsakte, tot en met 31 december 1996, niet-discriminatoire fysieke controles worden uitgevoerd waarbij voertuigen tot stilstand mogen worden gebracht, zulks uitsluitend ter verificatie van de krachtens artikel 11 verstrekte ecopunten en de in artikel 12 van dit protocol bedoelde vervoersvergunningen. Deze controles mogen de normale verkeersstroom niet onnodig vertragen.

2. Voor zover nodig worden voor de periode na 31 december 1996 controlemethoden, met inbegrip van geautomatiseerde systemen, met het oog op de toepassing van artikel 11 vastgesteld volgens de procedure van artikel 16.

Artikel 15

1. Oostenrijk mag in afwijking van artikel 7, onder f), van Richtlijn 93/89/EEG tot en met 31 december 1995 gebruiksrechten van ten hoogste 3 750 ecu per jaar, met inbegrip van de administratieve kosten, en tot en met 31 december 1996 gebruiksrechten van ten hoogste 2 500 ecu per jaar, met inbegrip van de administratieve kosten, toepassen.

2. Indien Oostenrijk gebruik maakt van de in lid 1 bedoelde mogelijkheid, past het overeenkomstig artikel 7, onder g), eerste zin, van Richtlijn 93/89/EEG tot en met 31 december 1995 een gebruiksrecht van ten hoogste 18 ecu per dag, 99 ecu per week en 375 ecu per maand met inbegrip van de administratieve kosten, toe en, tot en met 31 december 1996, gebruiksrechten van ten hoogste 12 ecu per dag, 66 ecu per week en 250 ecu per maand, met inbegrip van de administratieve kosten.

3. Oostenrijk past op de in de leden 1 en 2 bedoelde gebruiksrechten tot en met 31 december 1996, een verlaging van 50 % toe voor voertuigen geregistreerd in Ierland en Portugal, en tot en met 31 december 1997 voor voertuigen geregistreerd in Griekenland.

4. Tot en met 31 december 1995 mag Italië op in Oostenrijk geregistreerde voertuigen een gebruiksrecht van ten hoogste 6,5 ecu per binnenkomst, met inbegrip van de administratieve kosten toepassen en, tot en met 31 december 1996 van ten hoogste 3,5 ecu per binnenkomst, met inbegrip van de administratieve kosten. Dit recht wordt beheerd op een wijze die overeenstemt met artikel 7, onder c), van Richtlijn 93/89/EEG.

DEEL IV ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 16

1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Indien wordt verwezen naar de procedure van dit artikel, dient de vertegenwoordiger van de Commissie een ontwerp in van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de Voorzitter kan bepalen naargelang van de urgentie van het vraagstuk. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid bedoeld in artikel 148, lid 2, van het EG-Verdrag in de gevallen waarin de Raad moet besluiten op voorstel van de Commissie. De stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten in het Comité worden gewogen op de wijze als vermeld in dat artikel. De Voorzitter neemt niet deel aan de stemming.

3. De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.

Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies, doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

4. Indien na verloop van een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van indiening van het voorstel bij de Raad, deze geen maatregelen heeft vastgesteld, stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast.

BIJLAGE 1

HOOFDROUTES VOOR VERVOER PER SPOOR EN GECOMBINEERD VERVOER DOOR DE ALPEN als bedoeld in artikel 4 van het Protocol

1. Hierna volgt een overzicht van de Europese hoofdspoorverbindingen door Oostenrijk die van belang zijn voor het transitovervoer:

1.1. Brenner

München - Verona - Bologna

1.2. Tauern

München - Salzburg - Vilach - Tarvisio - Udine/Rosenbach-Ljubljana

1.3. Pyhrn - Schoberpas

Regensburg - Graz - Spielfeld/Strasz - Maribor

1.4. Donau

Nürnberg - Wenen - Nickelsdorf/Sopron/Bratislava

1.5. Pontebbana

Praag - Wenen - Tarvisio - Pontebbana - Udine

2. Tot deze hoofdspoorverbindingen worden ook de daarbij behorende aansluitingen en terminals gerekend.

BIJLAGE 2

INFRASTRUCTUURMAATREGELEN VOOR SPOORWEGVERVOER EN GECOMBINEERD VERVOER als bedoeld in artikel 5 van het Protocol

a) IN OOSTENRIJK:

1. Brenner

1.1. Maatregelen op korte termijn:

- beveiligingstechnische en bedrijfsorganisatorische maatregelen,

- invoering van de computerondersteunde verkeersleidingspost,

- nieuwe blokverdeling,

- aanleg van overloopplaatsen tussen de stations,

- verbouwing van het station Wörgl,

- verlenging van de inhaalsporen in de stations.

1.2. Maatregelen op lange termijn:

Deze maatregelen zullen afhankelijk zijn van het besluit inzake de aanleg van de basistunnel onder de Brenner.

2. Tauern

2.1. Maatregelen op korte termijn:

- voortzetting van het tweesporig maken,

- beveiligingstechnische verbeteringen.

2.2. Maatregelen op middellange termijn:

- plaatselijke verbeteringen op bepaalde lijnen,

- inkorting van de blokafstanden,

- voortzetting van het tweesporig maken.

3. Pyhrn-Schober

3.1. Maatregelen op korte termijn:

- opheffing van het verbod op nachtelijk vervoer op het Pyhrn-traject,

- opheffing van het verbod op nachtelijk vervoer op het traject via Hieflau,

- aanleg van de spoorlus Traun - Marchtrenk.

3.2. Maatregelen op middellange termijn:

- stationsuitbreiding en -verbouwingen,

- verbetering van de beveiligingsinstallaties,

- inkorting van de blokafstanden,

- opheffing van spoorwegkruisingen,

- het selectief tweesporig maken.

3.3. Maatregelen op lange termijn:

- voortzetting van het tweesporig maken op de hoofdlijn Passau - Spielfeld/Straß,

- reconstructie van het traject St. Michael - Bruck.

4. Donau

Maatregelen voor capaciteitsverhoging op het traject Wenen - Wels.

b) IN DUITSLAND:

1. Maatregelen op korte termijn:

- terminals voor gecombineerd vervoer in München - Riem en Duisburg Port,

- uitbreiding van het traject München - Rosenheim - Kufstein;

met name: aparte sporen voor de S-Bahn (stadsspoorweg) tussen Zorneding en Grafing,

- inkorting van de blokafstanden (verbetering van de indeling in trajecten) tussen Grafing en Rosenheim en tussen Rosenheim en Kiefersfelden,

- aanleg van inhaalsporen (bijvoorbeeld tussen de stations Groszkarolinenfeld, Raubling en Fischbach),

- aanleg van railsvrije toegangen tot de perrons in het station Groszkarolinenfeld, en

- wijzigingen van de sporenindeling in het station Rosenheim en diverse maatregelen in de stations Aßling, Ostermünchen, Brannenburg, Oberaudorf en Kiefersfelden.

2. Maatregelen op middellange termijn (tot eind 1988, behoudens planologische goedkeuring):

- uitbreiding van de corridor München - Freilassing.

c) IN ITALIË:

Brenner:

- verbreding van de tunnelprofielen op het traject Brenner - Verona om het transport van vrachtwagens die op de hoeken vier meter meten in het kader van begeleid en onbegeleid vervoer mogelijk te maken,

- uitbreiding van het intermodaal centrum Verona-Quadrante Europa,

- versterking bovenleiding en bouw van nieuwe tunnels,

- het treffen van aanvullende technische maatregelen (automatisch blokstelsel en beveiliging op de drukke baanvakken aansluitend op de stations Verona, Trente, Bozen en Brenner) om de circulatie en de veiligheid verder te verbeteren.

d) IN NEDERLAND:

Bouw van een Rail-Service-Centrum bij Rotterdam.

Spoorwegverbinding voor goederenvervoer (Betuwelijn)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE 3

SPOORWEGCAPACITEIT als bedoeld in artikel 6 van het Protocol

1. AANVULLENDE CAPACITEIT VAN DE OOSTENRIJKSE SPOORWEGEN VOOR GOEDERENVERVOER DOOR OOSTENRIJK

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. MOGELIJKE CAPACITEITSVERGROTING IN ZENDINGEN OF TONNEN

Onmiddellijk:

Sinds 1 december 1989, 39 extra treinen voor goederen- en gecombineerd vervoer ingezet op de Brennerroute.

Op korte termijn:

Dank zij de uitbreiding op korte termijn zullen de spoorwegvervoerscapaciteiten door Oostenrijk meer dan worden verdubbeld. Vanaf 1996 staat, afhankelijk van de techniek van het gecombineerd vervoer, een uibreiding van maximaal 1,8 miljoen zendingen of maximaal 33 miljoen ton goederen per jaar in het gecombineerd vervoer ter beschikking.

Op middellange termijn:

Dank zij verdere werkzaamheden met het oog op het selectief tweesporig maken en beveiligingstechnische en bedrijfstechnische verbeteringen op de transitoroutes wordt deze capaciteit vóór 1998 met nog eens 10 miljoen ton per jaar uitgebreid.

Op lange termijn:

De Pyhrn-Schoberverbinding zal tweesporig worden gemaakt. De bouw van een basistunnel onder de Brenner kan zorgen voor een verdere verbetering van de treincapaciteit op de Brenner-route tot 400 treinen per dag. Na het jaar 2010 kan de extra spoorwegcapaciteit in het gecombineerd vervoer, afhankelijk van de techniek van het gecombineerd vervoer, oplopen tot een goederenvolume tussen de 60 en 89 miljoen ton per jaar.

Er dient te worden verstaan:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE 4 genoemd in artikel 11, lid 2, onder a) van het Protocol

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De getallen in kolom 3 worden aangepast overeenkomstig de procedure van artikel 16 om rekening te houden met de transitoritten van in Finland, Noorwegen en Zweden geregistreerde vrachtwagens, aan de hand van indicatieve waarden voor de respectieve landen die worden berekend op basis van het aantal transitoritten in 1991 en een standaardniveau van NOx-emissie van 15,8 gram NOx/kWh.

BIJLAGE 5

BEREKENING EN BEHEER VAN DE ECOPUNTEN genoemd in artikel 11, lid 2, onder b) van het Protocol

1. Voor elke vrachtwagen die in transito door Oostenrijk rijdt (in beide richtingen), moeten bij elke rit de volgende documenten worden overgelegd:

a) een document waaruit het COP-niveau voor de NOx-emissie van de vrachtwagen blijkt;

b) een door de bevoegde autoriteiten afgegeven geldige ecopuntenkaart.

Ad a):

Voor na 1 oktober 1990 voor het eerst ingeschreven vrachtwagens moet het document waaruit het COP-niveau blijkt een door de bevoegde autoriteiten afgegeven certificaat zijn, waarin het officieel bevestigde COP-niveau voor de NOx-emissie is vermeld, of het type-goedkeuringscertificaat waarin de goedkeuringsdatum en het bij de goedkeuring gemeten niveau zijn vermeld. Voor laatstgenoemd document kan het COP-niveau worden berekend door verhoging van het voor de typegoedkeuring vastgestelde niveau met 10 %. Het eenmaal voor een voertuig vastgestelde niveau kan gedurende de gehele levensduur van het voertuig niet meer worden gewijzigd.

Het COP-niveau voor vóór 1 oktober 1990 voor het eerst ingeschreven vrachtwagens en voor vrachtwagens waarvoor geen certificaat wordt overgelegd, wordt op 15,8 g/kWh vastgesteld.

Ad b):

De ecopuntenkaart telt een aantal punten en wordt op basis van het COP-niveau van het gebruikte voertuig als volgt ontwaard:

1. per g/kWh NOx-emissie overeenkomstig punt 1, onder a), wordt één punt afgeboekt:

2. decimalen worden naar boven afgerond, wanneer zij 0,5 of meer bedragen;

2. De Commissie berekent overeenkomstig de procedures van artikel 16 om de drie maanden het aantal ritten en het gemiddelde NOx-niveau van de vrachtwagens, gespecificeerd naar elke nationaliteit.

3. Indien artikel 12, lid 2, onder c), van toepassing is, wordt het aantal ecopunten als volgt vastgesteld:

Op basis van de kwartaalwaarden van het lopende jaar, berekend overeenkomstig punt 2 hierboven, wordt een extrapolatie gemaakt om het gemiddelde NOx-niveau van vrachtwagens voor het volgende jaar te ramen. Deze geraamde waarde levert bij vermenigvuldiging met 0,0658 en met het aantal ecopunten voor 1991 als bedoeld in bijlage 4, het aantal ecopunten voor het betrokken jaar op.

Protocol nr. 10 inzake het gebruik van specifieke Oostenrijkse termen binnen de Duitse taal in het kader van de Europese Unie

In het kader van de Europese Unie geldt het volgende:

1. De specifieke Oostenrijkse termen binnen de Duitse taal die zijn opgenomen in het Oostenrijks rechtsstelsel en die in de bijlage bij dit Protocol worden genoemd hebben dezelfde status en dezelfde rechtsgevolgen als de daarmee overeenkomende, in Duitsland gebruikte termen die in die bijlage worden genoemd.

2. In de Duitse taalversie van nieuwe rechtshandelingen worden de in de bijlage bij dit Protocol genoemde specifieke Oostenrijkse termen in de juiste vorm toegevoegd aan de daarmee overeenkomende, in Duitsland gebruikte termen.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

SLOTAKTE (94/C 241/09)

I. TEKST VAN DE SLOTAKTE

De gevolmachtigden van:

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN,

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DENEMARKEN,

DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE PRESIDENT VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK,

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN SPANJE,

DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK,

DE PRESIDENT VAN IERLAND,

DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOG VAN LUXEMBURG,

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN,

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN NOORWEGEN,

DE FEDERALE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE PRESIDENT VAN DE PORTUGESE REPUBLIEK,

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK FINLAND,

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN ZWEDEN,

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-

BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

bijeengekomen te Korfoe, op 24 juni negentienhonderd vierennegentig ter gelegenheid van de ondertekening van het Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie,

hebben vastgesteld dat de volgende teksten zijn opgesteld en aangenomen in het kader van de Conferentie tussen de Lid-Staten van de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden:

I. het Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie.

II. de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen.

III. de hieronder genoemde teksten die zijn gehecht aan de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen:

A. Bijlage I: Lijst bedoeld in artikel 29 van de Toetredingsakte

Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 30 van de Toetredingsakte

Bijlage III: Bepalingen waarnaar in artikel 32 van de Toetredingsakte wordt verwezen

Bijlage IV: Lijst bedoeld in artikel 39, lid 1, van de Toetredingsakte

Bijlage V: Lijst bedoeld in artikel 39, lid 5, van de Toetredingsakte

Bijlage VI: Lijst bedoeld in de artikelen 54, 73, 97 en 126 van de Toetredingsakte

Bijlage VII: Lijst bedoeld in artikel 56 van de Toetredingsakte

Bijlage VIII: Bepalingen waarnaar in artikel 69 van de Toetredingsakte wordt verwezen

Bijlage IX: Lijst bedoeld in artikel 71, lid 2, van de Toetredingsakte

Bijlage X: Bepalingen waarnaar in artikel 84 van de Toetredingsakte wordt verwezen

Bijlage XI: Lijst bedoeld in artikel 99 van de Toetredingsakte

Bijlage XII: Bepalingen bedoeld in artikel 112 van de Toetredingsakte

Bijlage XIII: Lijst bedoeld in artikel 138, lid 5, van de Toetredingsakte

Bijlage XIV: Lijst bedoeld in artikel 140 van de Toetredingsakte

Bijlage XV: Lijst bedoeld in artikel 151 van de Toetredingsakte

Bijlage XVI: Lijst bedoeld in artikel 165, lid 1, van de Toetredingsakte

Bijlage XVII: Lijst bedoeld in artikel 165, lid 2, van de Toetredingsakte

Bijlage XVIII: Lijst bedoeld in artikel 167 van de Toetredingsakte

Bijlage XIX: Lijst bedoeld in artikel 168 van de Toetredingsakte

B. Protocol nr. 1 betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank

Protocol nr. 2 inzake de Åland-eilanden

Protocol nr. 3 betreffende de Sami-bevolking

Protocol nr. 4 betreffende de sector koolwaterstoffen in Noorwegen

Protocol nr. 5 betreffende de deelneming van de nieuwe Lid-Staten aan het vermogen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

Protocol nr. 6 betreffende bijzondere tijdelijke bepalingen inzake de activiteiten uit hoofde van de Structuurfondsen in Finland, Noorwegen en Zweden

Protocol nr. 7 betreffende Svalbard

Protocol nr. 8 betreffende de verkiezingen van het Europees Parlement in bepaalde nieuwe Lid-Staten tijdens de interimperiode.

Protocol nr. 9 betreffende vervoer over de weg en per spoor, alsmede gecombineerd vervoer in Oostenrijk

Protocol nr. 10 betreffende het gebruik van specifieke Oostenrijkse termen binnen de Duitse taal in het kader van de Europese Unie

C. De teksten:

- van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, alsmede de Verdragen waarbij zij zijn gewijzigd of aangevuld, met inbegrip van het Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot de Europese Economische Gemeenschap en tot de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, het Verdrag betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

- het Verdrag betreffende de Europese Unie,

in de Finse, Noorse en Zweedse taal.

Voorts hebben de Gevolmachtigden de hierna genoemde en aan deze Slotakte gehechte verklaringen aangenomen:

1. Gemeenschappelijke verklaring over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

2. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 157, lid 4, van het Toetredingsverdrag

3. Gemeenschappelijke verklaring betreffende het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen

4. Gemeenschappelijke verklaring over de toepassing van het Euratom-Verdrag

5. Gemeenschappelijke verklaring betreffende tweede woningen

6. Gezamenlijke verklaring inzake normen voor de bescherming van het milieu, de gezondheid en de produktveiligheid

7. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de artikelen 32, 69, 84 en 112 van de Toetredingsakte

8. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de institutionele procedures van de Toetredingsakte

9. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 172 van de Toetredingsakte

Hecho en Corfú, el veinticuatro de junio de mil novecientos noventa y cuatro.

Udfærdiget i Korfu den fireogtyvende juni nitten hundrede og fireoghalvfems.

Geschehen zu Korfu am vierundzwanzigsten Juni neunzehnhundertvierundneunzig.

¸ãéíå óôçí ÊÝñêõñá, óôéò åßêïóé ôÝóóåñéò Éïõíßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá ôÝóóåñá.

Done at Corfu on the twenty-fourth day of June in the year one thousand nine hundred and ninety-four.

Fait à Corfou, le vingt-quatre juin mil neuf cent quatre-vingt-quatorze.

Arna dhéanamh in Corfú ar an ceathrú lá is fiche de Mheitheamh sa bhliain míle naoi gcéad nócha ceathair.

Fatto a Corfù, addì ventiquattro giugno millenovecentonovantaquattro.

Gedaan te Korfoe, de vierentwintigste juni negentienhonderd vierennegentig.

Utferdiget på Korfu den tjuefjerde juni nittenhundreognittifire.

Feito em Corfu, em vinte e quatro de Junho de mil novecentos e noventa e quatro.

Tehty Korfulla kahdentenakymmenentenäneljäntenä päivänä kesäkuuta vuonna tuhat

yhdeksänsataayhdeksänkymmentäneljä.

Upprättat på Korfu den tjugofjärde juni år nittonhundranittiofyra.

Pour Sa Majesté le Roi des Belges

Voor Zijne Majesteit de Koning der Belgen

Für Seine Majestät der König der Belgier

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

For Hendes Majestæt Danmarks Dronning

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Für den Präsidenten der Bundesrepublik Deutschland

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Ãéá ôïí Ðñüåäñï ôçò ÅëëçíéêÞò Äçìïêñáôßáò

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Por Su Majestad el Rey de España

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Pour le Président de la République française

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Thar ceann Uachtarán na hÉireann

For the President of Ireland

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Per il Presidente della Repubblica italiana

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Pour Son Altesse Royale le Grand-Duc de Luxembourg

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Voor Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

For Hans Majestet Konget av Norge

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Für den Bundespräsidenten der Republik Österreich

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Pelo Presidente da República Portuguesa

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Suomen Tasavallan Presidentin puolesta

För Republiken Finlands President

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

För Hans Majestät Konungen av Sverige

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

For Her Majesty the Queen of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

II. VERKLARINGEN VASTGESTELD DOOR DE GEVOLMACHTIGDEN

1. Gemeenschappelijke verklaring over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

1. De Unie neemt kennis van het feit dat Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden hun volledige aanvaarding bevestigen van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de Unie en haar institutioneel kader, het zogenaamde "acquis communautaire", zoals dat op de huidige Lid-Staten van toepassing is. Dit omvat met name de inhoud, de beginselen en de politieke doelstellingen van de Verdragen, met inbegrip van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

De Unie en het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden zijn het erover eens dat:

- toetreding tot de Unie de interne samenhang van de Unie en haar vermogen om doeltreffend op te treden op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid zou moeten verbeteren;

- de nieuwe Lid-Staten vanaf de toetreding bereid en in staat zullen zijn om ten volle en actief deel te nemen aan het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zoals dat is omschreven in het Verdrag betreffende de Europese Unie;

- de nieuwe Lid-Staten bij toetreding zonder enig voorbehoud alle doelstellingen van het Verdrag, de bepalingen van Titel V en de relevante verklaringen dienaangaande zullen aanvaarden;

- de nieuwe Lid-Staten bereid en in staat zullen zijn om het ten tijde van hun toetreding gevoerde specifieke beleid van de Unie te ondersteunen.

2. Wat betreft de voor de Lid-Staten uit het Verdrag betreffende de Europese Unie voortvloeiende verplichtingen op het stuk van de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie wordt er van uitgegaan dat het juridisch kader van de toetredende landen op de datum van toetreding verenigbaar zal zijn met het acquis.

2. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 157, lid 4, van de Toetredingsakte

De nieuwe Lid-Staten zullen deel nemen aan een systeem waarbij de drie Advocaten-Generaal rouleren in de momenteel toegepaste alfabetische volgorde, met dien verstande dat Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk niet aan dat systeem zullen deelnemen, omdat zij elk een permanente Advocaat-Generaal krijgen. De alfabetische volgorde luidt derhalve als volgt: België (1988-1994), Danmark (1991-1997), Ellas (1994-2000), Ireland, Luxembourg, Nederland, Norge, Österreich, Portugal, Suomi, Sverige.

Dit betekent dat bij de toetreding een Advocaat-Generaal met de Spaanse nationaliteit en een met de Ierse nationaliteit zullen worden benoemd. De ambtstermijn van de Spaanse Advocaat-Generaal verstrijkt op 6 oktober 1997 en die van de Ierse Advocaat-Generaal op 6 oktober 2000.

3. Gemeenschappelijke verklaring betreffende het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen

De aanvullende maatregelen die ingevolge de toetreding van de nieuwe Lid-Staten noodzakelijk mochten blijken, dienen te worden genomen door de Raad, die op verzoek van het Hof het aantal Advocaten-Generaal op negen kan brengen, en de nodige aanpassingen kan aanbrengen overeenkomstig de bepalingen van artikel 32 bis, derde alinea, van het EGKS-Verdrag, artikel 166, derde alinea, van het EEG-Verdrag en artikel 138, derde alinea, van het Euratom-Verdrag.

4. Gemeenschappelijke verklaring over de toepassing van het Euratom-Verdrag

Eraan herinnerend dat de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond zonder onderscheid van toepassing zijn op alle Lid-Staten, erkennen de Verdragsluitende Partijen dat de Lid-Staten, als verdragsluitende partijen bij de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, zelf overeenkomstig hun beleidsvoornemens besluiten om al dan niet kernenergie te produceren, onverminderd de regels inzake de interne markt.

Wat het eind van de kernbrandstofcyclus betreft, is het de verantwoordelijkheid van elke Lid-Staat om zijn eigen beleid vast te stellen.

5. Gemeenschappelijke verklaring betreffende tweede woningen

Niets in het "acquis communautaire" belet individuele Lid-Staten nationale, regionale of lokale maatregelen betreffende tweede woningen te nemen, mits deze maatregelen noodzakelijk zijn uit een oogpunt van ruimtelijke ordening en milieubescherming, en zonder rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie tussen de onderdanen van de Lid-Staten van toepassing zijn overeenkomstig het "acquis".

6. Gezamenlijke verklaring inzake normen voor de bescherming van het milieu, de gezondheid en de produktveiligheid

De Verdragsluitende Partijen onderstrepen dat het van groot belang is om via communautaire acties een hoog beschermingsniveau op het gebied van volksgezondheid, veiligheid en milieu te bevorderen, in overeenstemming met de in het Verdrag betreffende de Europese Unie omschreven doelstellingen en criteria. In dit verband verwijzen zij tevens naar de resolutie van 1 februari 1993 betreffende een beleidsplan en actieprogramma van de Gemeenschap inzake het milieu en duurzame ontwikkeling.

Zich bewust van de gehechtheid van de nieuwe Lid-Staten aan de instandhouding van de normen die zij hebben ingevoerd op bepaalde gebieden, met name in verband met hun bijzondere geografische en klimatologische omstandigheden, hebben de Verdragsluitende Partijen, bij wijze van uitzondering en voor specifieke gevallen, overeenstemming bereikt over een procedure voor de evaluatie van het bestaande acquis communautaire, met volledige deelneming door de nieuwe Lid-Staten, onder de in het Toetredingsverdrag bepaalde voorwaarden.

Zonder vooruit te lopen op het resultaat van de overeengekomen evaluatieprocedure, verbinden de Verdragsluitende Partijen zich ertoe alles in het werk te stellen om deze procedure vóór het verstrijken van de vastgestelde overgangsperiode af te ronden. Aan het eind van deze overgangsperiode zal het hele acquis communautaire in de nieuwe Lid-Staten onder dezelfde voorwaarden als in de huidige Lid-Staten van de Unie van toepassing zijn.

7. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de artikelen 32, 69, 84 en 112 van de Toetredingsakte

De Verdragsluitende Partijen herinneren eraan dat de Conferenties tijdens de ministeriële bijeenkomst van 21 december 1993 nota hebben genomen van het volgende:

- het doel van de overeengekomen oplossing is dat besluiten worden genomen vóór het einde van de overgangsperiode;

- de herziening van het acquis communautaire niet vooruitloopt op het resultaat;

- bij de herziening zal de Unie ook rekening houden met de criteria die zijn neergelegd in artikel 130 R, lid 3, van het EG-Verdrag.

8. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de institutionele procedures van de Toetredingsakte

Bij de aanneming van institutionele bepalingen van het toetredingsverdrag komen de Lid-Staten en de kandidaat-landen overeen dat de in 1996 bijeen te roepen Intergouvernementele Conferentie niet alleen de wetgevende rol van het Europees Parlement en de andere in het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde andere zaken zal behandelen, maar ook aandacht zal schenken aan de kwesties van het aantal leden van de Commissie en het wegen van de stemmen van de Lid-Staten in de Raad. De Conferentie zal ook aandacht besteden aan maatregelen die nodig worden geacht om het werk van de Instellingen te vergemakkelijken en tot een doeltreffende werkwijze van deze Instellingen moeten garanderen.

9. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 172 van de Toetredingsakte

De Verdragsluitende Partijen merken op dat voor alle wijzigingen van de EER-Overeenkomst en de Overeenkomst tussen de EVA-Lid-Staten betreffende de instelling van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie de instemming van de Verdragsluitende Partijen is vereist.

De Gevolmachtigden hebben kennis genomen van de briefwisseling betreffende de regeling inzake de procedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die aan de toetreding voorafgaat, die tot stand is gekomen in het kader van de Conferentie tussen de Europese Unie en de Staten die om toetreding tot die Unie hebben verzocht en die aan deze Slotakte is gehecht.

Tenslotte zijn de volgende verklaringen afgelegd en aan deze Slotakte gehecht:

A. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / het Koninkrijk Noorwegen

10. Gemeenschappelijke verklaring over het beheer van de visbestanden in de wateren benoorden 62° N

11. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de 12-mijlszone

12. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de eigendom van vissersvaartuigen

13. Gemeenschappelijke verklaring over de levering van grondstoffen voor de visverwerkende industrie in Noord-Noorwegen

14. Verklaring ad artikel 147 betreffende de Noorse levensmiddelenindustrie

15. Gemeenschappelijke verklaring inzake Svalbard

B. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / de Republiek Oostenrijk

16. Gemeenschappelijke verklaring over het vrije verker van werknemers

17. Gemeenschappelijke verklaring over vrijwaringsmaatregelen krachtens de overeenkomsten met landen van Midden- en Oost-Europa

18. Gemeenschappelijke verklaring over de oplossing van resterende technische vraagstukken op vervoergebied

19. Gemeenschappelijke verklaring inzake de gewichten en afmetingen van wegvoertuigen

20. Gemeenschappelijke verklaring over de Brenner-Basistunnel

21. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de artikelen 6 en 76 van de Toetredingsakte

C. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / de Republiek Finland

22. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de vrijwaring van de Finse vervoersverbindingen

23. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de verscheping van radioactief afval

24. Gemeenschappelijke verklaring over het Non-Proliferatieverdrag

D. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / het Koninkrijk Zweden

25. Gemeenschappelijke verklaring over het Non-Proliferatieverdrag

26. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 127 van de Toetredingsakte

E. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / Diverse nieuwe Lid-Staten

27. Gemeenschappelijke verklaring: Noorwegen, Oostenrijk, Zweden: PCB's/PCT's

28. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de Noordse Samenwerking als gewijzigd door de Conferentie op het niveau van de Plaatsvervangers op 17 februari 1994

29. Gemeenschappelijke verklaring betreffende het aantal dieren dat in Noorwegen en Finland in aanmerking komt voor de premie voor zoogkoeien

30. Gemeenschappelijke verklaring: Finland, Zweden: betreffende de visserijmogelijkheden in de Oostzee

31. Verklaring betreffende de verwerkende industrie in Oostenrijk en Finland

F. Verklaringen van de huidige Lid-Staten

32. Verklaring betreffende de Åland-eilanden

33. Verklaring betreffende relatieve stabiliteit

34. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de oplossing van milieuproblemen veroorzaakt door verkeer van zware voertuigen

35. Verklaring betreffende de naleving van de verbintenissen van de Unie in landbouwaangelegenheden krachtens besluiten die niet in de Toetredingsakte zijn opgenomen

36. Verklaring betreffende milieumaatregelen op landbouwgebied

37. Verklaring betreffende bergstreken en probleemgebieden (LFA)

G. Verklaringen van het Koninkrijk Noorwegen

38. Verklaring van het Koninkrijk Noorwegen over de Noorse taal

39. Verklaring van het Koninkrijk Noorwegen over Sami-aangelegenheden

40. Verklaring van het Koninkrijk Noorwegen betreffende transparantie

H. Verklaringen van de Republiek Oostenrijk

41. Verklaring van de Republiek Oostenrijk betreffende artikel 109 G van het EG-Verdrag

42. Verklaring van de Republiek Oostenrijk over televisie-omroep

43. Verklaring van de Republiek Oostenrijk over de vaststelling van de prijzen van gecombineerd vervoer over de Brenner-route

44. Verklaring van de Republiek Oostenrijk betreffende artikel 14 van Protocol nr. 9 betreffende het vervoer over de weg, per spoor en gecombineerd vervoer in Oostenrijk

I. Verklaring van de Republiek Finland

45. Verklaring van de Republiek Finland betreffende transparantie

J. Verklaringen van het Koninkrijk Zweden

46. Verklaringen van het Koninkrijk Zweden over de sociale politiek

47. Verklaring van het Koninkrijk Zweden betreffende een open regering en de reactie daarop van de Unie

K. Verklaringen van diverse nieuwe Lid-Staten

48. Gemeenschappelijke verklaring van het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden betreffende de visserij

49. Verklaring van Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden over de artikelen 3 en 4 van de Toetredingsakte

50. Verklaring van de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden betreffende alcoholmonopolies

III. ANDERE VERKLARINGEN

A. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / het Koninkrijk Noorwegen

10. Gemeenschappelijke verklaring over het beheer van de visbestanden in de wateren benoorden 62° N

De Verdragsluitende Partijen zijn zich bewust van het kwetsbare en gevoelige ecosysteem van de Barentszee en de noordelijke wateren en erkennen de vitale noodzaak van een voortdurend gezond beheer, gebaseerd op een duurzaam behoud en een optimaal gebruik van alle bestanden in deze wateren.

Zij komen overeen dat de integratie van deze wateren in het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) gebaseerd moet zijn op het bestaande beheersregime, zulks ten einde de huidige technische controle- en uitvoerleggingscriteria te blijven hanteren en te verbeteren.

Zij komen overeen dat bestaand regionaal marien onderzoek en wetenschappelijke instellingen in de omgeving van deze wateren een belangrijke bijdrage moeten blijven leveren aan het besluitvormingsproces ten einde in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid te komen tot snelle en noodzakelijke beheersbeslissingen.

Zij komen overeen dat de onderhandelingen met Rusland in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten worden gevoerd tegen de achtergrond van de beginselen en praktijken die zijn ontwikkeld in de Gemeenschappelijke Noors-Russische Visserijcommissie.

Zij komen overeen dat het huidige systeem, waarbij eerst wordt onderhandeld met de betrokken visserijorganisaties alvorens met Rusland te onderhandelen, in stand moet blijven.

Zij komen voorts overeen dat de beheersdoelstellingen en -maatregelen het volgende moeten omvatten:

- er dient ter dege rekening te worden gehouden met de interrelatie tussen de bestanden met het oog op een multi-speciesbeheer,

- bij het beheer van de pelagische bestanden dient rekening te worden gehouden met het feit dat deze soorten een belangrijke voedingsbron voor andere soorten vormen

- dat op de lange termijn zorg moet worden gedragen voor een optimale en stabiele bevissing van de bestanden,

- bij de vaststelling van de TAC voor een bestand moet ter dege rekening worden gehouden met de instandhouding van het paaibestand ter wille van de voortplanting,

- vangsten van demersale bestanden die geacht worden binnen veilige biologische grenzen te liggen, moeten beperkt blijven tot het reproduktievermogen van het bestand en ter dege rekening houden met de bijzondere omstandigheden van elke individueel bestand,

- voor demersale bestanden die buiten veilige biologische grenzen liggen, moeten maatregelen worden genomen om het bestand tot een duurzaam niveau terug te brengen, mede met inachtneming van de minimumeisen van de visindustrie,

- er zal blijvend bijzondere aandacht worden besteed aan de adviezen van het Adviescomité voor Visserijbeheer (ACFM).

De Verdragsluitende Partijen erkennen dat bij het toekomstige beheer van deze wateren overeenkomstig de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid rekening moet worden gehouden met de bijzondere belangen van Noorwegen als kuststaat in de wateren benoorden 62° N, en van alle betrokken partijen.

Voorts zijn de Verdragsluitende Partijen bij wijze van tijdelijke afwijking van de bepalingen om een geleidelijke integratie van Noorwegen in het gemeenschappelijk visserijbeleid te stimuleren, overeengekomen dat vanaf de datum van toetreding:

1. Noorwegen gedurende een overgangsperiode tot uiterlijk 1 juli 1998 TAC-niveaus mag vaststellen en haar visserijovereenkomst met Rusland mag handhaven; gedurende deze overgangsperiode werkt Noorwegen nauw samen met de Commissie bij de vaststelling van de TAC-niveaus en het beheer van deze overeenkomst;

2. Noorwegen in deze wateren op niet-discriminatoire grondslag haar huidige systeem kan handhaven inzake:

- technische voorschriften gedurende een overgangsperiode van 1 jaar

- het verbod op terugzetten gedurende een overgangsperiode van 3 jaar,

- controlemaatregelen, inzonderheid het sluiten en openen van gevoelige gebieden gedurende een overgangsperiode van 3 jaar.

Tijdens deze overgangsperioden zal de Unie nagaan hoe deze regulerende mechanismen het best in het gemeenschappelijk visserijbeleid kunnen worden geïntegreerd.

11. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de 12-mijlszone

De Verdragsluitende Partijen erkennen het grote belang voor Noorwegen van het behoud van leefbare visserijgemeenschappen in kustgebieden. Bij de herziening van de huidige regelingen betreffende de toegang tot de wateren binnen de 12-mijlszone zullen de Instellingen van de Unie bij hun besluiten over toekomstige regelingen speciale aandacht besteden aan de belangen van dergelijke gemeenschappen in de Lid-Staten.

12. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de eigendom van vissersvaartuigen

De Verdragsluitende Partijen nemen kennis van de uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en erkennen dat in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid een van de doelstellingen van het stelsel van nationale contingenten die aan de Lid-Staten worden toegekend overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit, is gelegen in het voorzien in de bijzondere noden van gebieden waar de lokale bevolking in het bijzonder afhankelijk is van de visserij en de daarmee samenhangende industrieën.

Deze doelstelling kan een rechtvaardiging vormen voor voorwaarden die er voor moeten zorgen dat er een reëel economisch verband bestaat tussen vissersvaartuigen en de contingenten van een Lid-Staat, indien het doel van die voorwaarden is dat de bevolking die afhankelijk is van de visserij en de daarmee samenhangende industrieën, profijt trekt van de contingenten.

13. Gemeenschappelijke verklaring over de levering van grondstoffen voor de visverwerkende industrie in Noord-Noorwegen

De Verdragsluitende Partijen nemen nota van het verzoek van Noorwegen inzake de levering van grondstoffen voor de visverwerkende industrie in Noord-Noorwegen en erkennen dat in het licht van de bijzondere situatie voor deze industrie een bevredigend evenwicht in de leveringen moet worden gewaarborgd. Daarmee moet naar behoren rekening worden gehouden wanneer de Unie na de toetreding van Noorwegen autonome tariefcontingenten vaststelt voor vis die bestemd is voor de verwerkende industrie.

14. Verklaring ad artikel 147 betreffende de Noorse levensmiddelenindustrie

De Verdragsluitende Partijen hebben nota genomen van de volgende verklaring van de Commissie:

Bij het onderzoek van een mogelijk verzoek van het Koninkrijk Noorwegen om maatregelen te treffen in het geval van ernstige verstoring van de markt, houdt de Commissie rekening met de bijzondere herstructureringsproblematiek van de levensmiddelenindustrie van Noorwegen en zorgt zij ervoor dat eventueel noodzakelijke maatregelen tijdig genoeg worden genomen om schade op lange termijn te voorkomen.

De door de Commissie te nemen maatregelen kunnen gedurende drie jaar een controlesysteem en indicatieve maxima omvatten om ervoor te zorgen dat het openstellen van de markt niet leidt tot verstoringen die de noodzakelijke herstructurering van de levensmiddelenindustrie in Noorwegen kan belemmeren voor de volgende uit Noorse landbouwgrondstoffen vervaardigde produkten: vlees, graan, samengestelde levensmiddelen, verwerkt erwten en wortelen en zuivelprodukten, met uitzondering van boter, magere-melkpoeder en zachte kaas.

15. Gemeenschappelijke verklaring inzake Svalbard

De Verdragsluitende Partijen komen overeen dat de toegang van de vloten van de Lid-Staten van de Europese Unie tot de visbestanden in de wateren tot 200 mijl rond Svalbard, om de door de Unie vastgestelde visquota te vangen, ongewijzigd zal blijven overeenkomstig de huidige visserij-status quo.

De Partijen komen voorts overeen dat de bestanden in genoemde wateren zodanig moeten worden beheerd dat voor de Lid-Staten van de Europese Unie een permanente en duurzame opbrengst mogelijk wordt gemaakt die hun visserijrechten in deze wateren reflecteerd. Dit beheer mag met name geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van de vloten van de Lid-Staten van de Europese Unie om hun volledige quota te vissen en moet volledig in overeenstemming zijn met de normale visserijactiviteiten.

B. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / de Republiek Oostenrijk

16. Gemeenschappelijke verklaring over het vrije verkeer van werknemers

Mocht de toetreding van Oostenrijk leiden tot problemen in verband met het vrije verkeer van werknemers, dan kan de kwestie voorgelegd worden aan de instellingen van de Unie om een oplossing te vinden. Deze oplossing moet strikt overeenstemmen met de bepalingen van de Verdragen (met inbegrip van die van het Verdrag betreffende de Europese Unie) en de krachtens de Verdragen vastgestelde bepalingen, met name die betreffende het vrije verkeer van werknemers.

17. Gemeenschappelijke verklaring over vrijwaringsmaatregelen krachtens de overeenkomsten met landen van Midden- en Oost-Europa

1. De Europa-Overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de landen van Midden- en Oost-Europa bevatten bepalingen krachtens welke de Gemeenschap, onder bepaalde in deze Overeenkomst vastgelegde voorwaarden, passende vrijwaringsmaatregelen neemt.

2. Bij het bestuderen en aannemen van maatregelen krachtens deze bepalingen kunnen de Gemeenschappen rekening houden met de situatie van producenten of regio's in een of meer van haar Lid-Staten.

3. De communautaire regels voor de uitvoering van vrijwaringsmaatregelen, met inbegrip van het beheer van communautaire contingenten, waarborgen dat de belangen van de Lid-Staten ten volle in aanmerking worden genomen overeenkomstig de passende procedures.

18. Gemeenschappelijke verklaring over de oplossing van resterende technische vraagstukken op vervoergebied

De Republiek Oostenrijk en de Gemeenschap verklaren bereid te zijn vóór de toetreding van Oostenrijk in het kader van het Transitcomité EG-Oostenrijk consensus te zoeken over de resterende technische vraagstukken, met name:

a) Vraagstukken in verband met het ecopuntensysteem

- vervanging motor van vóór 1 oktober 1990 geregistreerde motorvoertuigen

- vervanging trekker

- multinationale gekoppelde voertuigcombinaties

- positieve discriminatie van Oostenrijkse voertuigen die tussen twee derde landen transitovervoer verrichten

b) Andere vraagstukken

- oplossing in Gemeenschapsverband voor de "Lofer"-Overeenkomst van 29 juni 1993 tussen Oostenrijk en Duitsland;

- lijst van terminals die onder artikel 2, lid 5, van de Administratieve Overeenkomst ("Fürnitz"-vervoer) vallen;

- Zwaar en volumineus vervoer (buitengewone ladingen)

19. Gemeenschappelijke verklaring inzake de gewichten en afmetingen van wegvervoer- voertuigen

De Verdragsluitende Partijen nemen er nota van dat Oostenrijk zal voldoen aan het acquis communautaire op het gebied van maximaal toegestane gewichten en afmetingen van vrachtwagens door, zonder sanctie, 38 ton plus 5 % tolerantie toe te staan.

20. Gemeenschappelijke verklaring over de Brenner-Basistunnel

Oostenrijk, Duitsland, Italië en de Gemeenschap werken actief aan de voltooiing van de voorbereidende studies over de Brenner-basistunnel die in juni 1994 ter beschikking moeten worden gesteld. Oostenrijk, Duitsland en Italië verbinden zich ertoe vóór 31 oktober 1994 een besluit over de bouw van de tunnel nemen. De Gemeenschap verklaart zich bereid in geval van een positief besluit van de drie betrokken Staten de bouw te steunen op basis van de beschikbare communautaire financiële instrumenten.

21. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de artikelen 6 en 76 van de Toetredingsakte

De Republiek Oostenrijk en de Gemeenschap bevestigen hun voornemen om door middel van daartoe bestemde onderhandelingen te verzekeren dat vanaf de datum van toetreding vrachtvervoerders, afkomstig uit derde landen, met name Slovenië en Zwitserland, inzake het transito van zware voertuigen over Oostenrijks grondgebied geen gunstiger behandeling zullen krijgen dan vrachtvervoerders uit de Europese Unie.

C. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / de Republiek Finland

22. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de vrijwaring van de Finse vervoersverbindingen

De Verdragsluitende Partijen, erkennen dat de zeeroutes voor Finland uiterst belangrijk zijn gezien de geografische ligging van dat land, en bijzonder moeilijk veilig zijn te stellen in verband met de klimatologische omstandigheden, en komen overeen dat de nodige aandacht zal worden geschonken aan het behoud en de uitbouw van de Finse maritieme verbindingen met de rest van de Unie in het kader van de desbetreffende activiteiten van de Unie, onder andere bij de ontwikkeling van de trans-Europese netwerken in Noord-Europa.

23. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de verscheping van radioactief afval

De Verdragsluitende Partijen bevestigen dat de EG-Regelingen een Lid-Staat niet verplichten een bepaalde scheepslading radioactief afval afkomstig uit een andere Lid-Staat te aanvaarden.

24. Gemeenschappelijke verklaring over het Non-Proliferatieverdrag

De Verdragsluitende Partijen onderstrepen het belang van non-proliferatie van massavernietigingswapens en hun duurzame steun voor het Non-Proliferatieverdrag (NPV);

Zij bevestigen dat de nakoming van de verplichtingen in het kader van het NPV een nationale verantwoordelijkheid blijft, onverminderd de verantwoordelijkheid van Euratom en de IAEA in verband met de toepassing van Artikel III, leden 1 en 4, van het NPV;

Zij herinneren eraan dat zij de in de richtsnoeren van de Groep van Nucleaire Exportlanden vastgestelde bepalingen zullen toepassen en als voorwaarde voor levering zullen stellen dat de alomvattende IAEA-waarborgen worden toegepast in de niet over kernwapens beschikkende landen waarnaar kernmateriaal en -apparatuur wordt uitgevoerd die speciaal ontworpen of gereedgemaakt is voor de verwerking, het gebruik of de produktie van kernmateriaal;

Onverminderd zijn verplichtingen krachtens het Euratom-Verdrag, verzekert Finland dat het bij het nakomen van zijn NPV-verplichtingen nauw zal samenwerken met de IAEA, als IAEA-Lid-Staat en in het kader van INFCIRC/193.

D. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / het Koninkrijk Zweden

25. Gemeenschappelijke verklaring> over het Non-Proliferatieverdrag

De Verdragsluitende Partijen onderstrepen het belang van non-proliferatie van massavernietigingswapens en hun duurzame steun voor het Non-Proliferatieverdrag (NPV);

Zij bevestigen dat de nakoming van de verplichtingen in het kader van het NPV een nationale verantwoordelijkheid blijft, onverminderd de verantwoordelijkheid van Euratom en de IAEA in verband met de toepassing van Artikel III, leden 1 en 4, van het NPV;

Zij herinneren eraan dat zij de in de richtsnoeren van de Groep van Nucleaire Exportlanden vastgestelde bepalingen zullen toepassen en als voorwaarde voor levering zullen stellen dat de alomvattende IAEA-waarborgen worden toegepast in de niet over kernwapens beschikkende landen waarnaar kernmateriaal en -apparatuur wordt uitgevoerd die speciaal ontworpen of gereedgemaakt is voor de verwerking, het gebruik of de produktie van kernmateriaal;

Onverminderd zijn verplichtingen krachtens het Euratom-Verdrag, verzekert Zweden dat het bij het nakomen van zijn NPV-verplichtingen nauw zal samenwerken met de IAEA, als IAEA-Lid-Staat en in het kader van INFCIRC/193.

26. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 127 van de Toetredingsakte

De onderhandelingsrichtlijnen bij het besluit van de Raad waarbij de Commissie wordt gemachtigd te onderhandelen over de protocollen bij de bilaterale overeenkomsten en regelingen bedoeld in artikel 127 dienen in overeenstemming te zijn met de tijdens de conferentie met Zweden gemaakte afspraken.

E. Gemeenschappelijke verklaringen: de huidige Lid-Staten / Diverse nieuwe Lid-Staten

27. Gemeenschappelijke verklaring: Noorwegen, Oostenrijk, Zweden: PCB's/PCT's

De Verdragsluitende Partijen verklaren dat op hun grondgebied de produktie van PCB's en PCT's verboden is en dat deze produkten niet langer worden gerecycleerd. In afwachting van de aanneming van EG-wetgeving die ook de recyclage van PCB's en PCT's verbiedt, hebben de Verdragsluitende Partijen geen bezwaar tegen de handhaving van een dergelijk verbod in de nationale wetgeving.

28. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de Noordse Samenwerking

De Verdragsluitende Partijen nemen er nota van dat Zweden, Finland en Noorwegen, als leden van de Europese Unie, in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht en de andere bepalingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie, voornemens zijn de Noordse samenwerking onderling en met andere landen en gebieden voort te zetten.

29. Gemeenschappelijke verklaring betreffende het aantal dieren dat in Noorwegen en Finland in aanmerking komt voor de premie voor zoogkoeien

Indien ten gevolge van de toetreding de produktieomvang van andere belangrijke grondstoffen op onevenredige wijze zou toenemen, zal het aantal dieren dat voor de premie voor zoogkoeien in aanmerking komt voor Noorwegen en Finland worden herzien.

30. Gemeenschappelijke verklaring: Finland, Zweden: betreffende de visserijmogelijkheden in de Oostzee

De Verdragsluitende Partijen nemen nota van het feit dat de toekenning van visbestanden in de communautaire wateren van de Oostzee was berekend op basis van de nieuwe toekenning aan de Partijen van visserijmogelijkheden die tijdens de referentieperiode waren overgedragen aan de voormalige USSR en Polen. Dientengevolge komen de Verdragsluitende Partijen overeen dat bij de toekomstige toekenning van visserijmogelijkheden, verkregen in het kader van visserijovereenkomsten met Rusland, de drie Baltische Staten en Polen, geen rekening zal worden gehouden met uitwisselingen van visserijmogelijkheden van vóór de uitbreiding.

31. Verklaring betreffende de verwerkende industrie in Oostenrijk en Finland

De Verdragsluitende Partijen komen het volgende overeen:

i) volledig gebruik van maatregelen van Doelstelling 5 a) voor buffereffecten van de toetreding,

ii) flexibiliteit met betrekking tot nationale steunprogramma's van tijdelijke aard ter vergemakkelijking van de herstructurering.

F. Verklaringen van de huidige Lid-Staten

32. Verklaring betreffende de Åland-eilanden

Wat betreft het actieve en passieve kiesrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen op de Åland-eilanden, herinnert de Unie eraan dat artikel 8 B, lid 1, de mogelijkheid biedt in te gaan op verzoeken van Finland. Indien Finland overeenkomstig artikel 28 houdende wijziging van artikel 227, lid 5, van het EG-Verdrag meedeelt dat het EG-Verdrag van toepassing dient te zijn op de Åland-eilanden, zal de Unie, binnen zes maanden en overeenkomstig de procedures van artikel 8 B, lid 1, van het EG-verdrag zo nodig de voorwaarden vaststellen voor de toepassing van dat artikel op de bijzondere situatie van de Åland-eilanden.

33. Verklaring betreffende relatieve stabiliteit

De Unie erkent het grote belang voor Noorwegen en de Lid-Staten van de handhaving van het beginsel van relatieve stabiliteit als grondslag voor het bereiken van het doel van een permanent stelsel van verdeling van de visserijmogelijkheden in de toekomst.

34. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de oplossing van milieuproblemen veroorzaakt door verkeer van zware voertuigen

De Unie deelt Oostenrijk mede dat de Raad de Commissie heeft verzocht een voorstel in te dienen voor de vaststelling van een kader voor de oplossing van de milieuproblemen veroorzaakt door het verkeer van zware voertuigen. Dit kader zal onder andere bestaan uit maatregelen voor heffingen voor het gebruik van wegen, alsmede maatregelen betreffende de spoorwegen, gecombineerde vervoersfaciliteiten en technische normen voor voertuigen.

35. Verklaring betreffende de naleving van de verbintenissen in landbouwaangelegenheden krachtens besluiten die niet in de Toetredingsakte zijn opgenomen

De Europese Unie verklaart dat alle besluiten die noodzakelijk zijn om de hand te houden aan de resultaten van de toetredingsonderhandelingen inzake landbouwaangelegenheden en die niet in de Toetredingsakte zijn opgenomen (nieuwe besluiten van de Raad die na de toetreding worden toegepast, en besluiten van de Commissie), tijdig zullen worden aangenomen volgens de procedures die daartoe in het Toetredingsverdrag of in het acquis communautaire zijn voorzien.

De meeste van deze besluiten zullen worden aangenomen tijdens de interimperiode overenkomstig de procedures van de Toetredingsakte.

De andere verbintenissen op landbouwgebied welke voortvloeien uit de onderhandelingen, zullen op voortvarende wijze tijdig ten uitvoer worden gelegd.

36. Verklaring betreffende milieumaatregelen op landbouwgebied

De Unie zal de noodzakelijke maatregelen treffen om de nieuwe Lid-Staten in staat te stellen op korte termijn de agro-milieuprogramma's ten gunste van hun landbouwers ten uitvoer te leggen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2078/92 en deze programma's binnen de grenzen van de beschikbare begrotingsmiddelen mede te financieren.

De Unie neemt er nota van dat de volgende bedragen voor elke van de nieuwe Lid-Staten te verwachten zijn:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

37. Verklaring betreffende bergstreken en probleemgebieden

De Unie aanvaardt dat de nieuwe Lid-Staten van oordeel zijn dat omvangrijke delen van hun grondgebied met permanente natuurlijke handicaps te kampen hebben en dat de bergstreken of bepaalde probleemgebieden onverwijld moeten worden afgebakend overeenkomstig Richtlijn 75/268/EEG van de Raad.

De Unie bevestigt dat zij voornemens is deze gebieden volgens het acquis als volgt af te bakenen:

- voor Oostenrijk, als Alpijns land, zal de afbakening van de gebieden worden gebaseerd op de criteria die zijn gebruikt voor soortgelijke gebieden in Duitsland, Italië en Frankrijk;

- voor Zweden zal de noorderbreedte als ter zake dienend criterium in de zin van artikel 3, lid 3, van Richtlijn 75/268/EEG worden gehanteerd, waardoor het mogelijk wordt om vier van de vijf "landbouwsteungebieden in Noord-Zweden" als probleemgebied aan te merken;

- voor Noorwegen zal de noorderbreedte als ter zake dienend criterium in de zin van artikel 3, lid 3 juncto leden 4 en 5 van Richtlijn 75/268/EEG worden gehanteerd, waardoor het mogelijk wordt tot 85 % van het bebouwde landbouwareaal als probleemgebied aan te merken;

- voor Finland zal de noorderbreedte als ter zake dienend criterium in de zin van artikel 3, lid 3, van Richtlijn 75/268/EEG juncto de wijziging van artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 worden gehanteerd, waardoor het mogelijk wordt 85 % van het bebouwde landbouwareaal in de zin van artikel 3, lid 3 van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad als probleemgebied aan te merken.

G. Verklaringen van het Koninkrijk Noorwegen

38. Verklaring van het Koninkrijk Noorwegen over de Noorse taal

Het Koninkrijk Noorwegen verklaart dat bij het schriftelijk gebruik van het Noors als officiële taal van de Instellingen van de Gemeenschappen een gelijke status moet worden toegekend aan het Bokmål en het Nynorsk, met dien verstande dat algemeen toepasselijke documenten, correspondentie en algemene informatie worden gesteld in één van beide varianten van het Noors.

39. Verklaring van het Koninkrijk Noorwegen over Sami-aangelegenheden

Gelet op artikel 110 A van de Noorse grondwet en de Noorse wet van 12 juni 1987, nr. 56,

Gelet op de verplichtingen en toezeggingen neergelegd in het Internationaal Verdrag van de Verenigde Naties inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van 1966, inzonderheid op artikel 27, alsmede op ILO-Verdrag nr. 169 betreffende inheemse en tribale volkeren in onafhankelijk landen van 1989.

Noorwegen heeft zich tot taak gesteld de voorwaarden te scheppen waardoor de Sami-bevolking haar middelen van bestaan, taal, cultuur en levenswijze kan handhaven en ontwikkelen.

De Samigemeenschappen in traditionele Samigebieden zijn afhankelijk van een aantal traditionele economische activiteiten. Deze activiteiten vormen op zich een wezenlijk onderdeel van de Samicultuur en vormen de onmisbare grondslag voor de verdere ontplooiing van de levenswijze van dit volk.

Gezien het Protocol betreffende de Samibevolking verklaart de Regering van Noorwegen dat zij op deze basis haar verplichtingen en toezeggingen jegens de Sami-bevolking zal blijven nakomen.

40. Verklaring van het Koninkrijk Noorwegen betreffende transparantie

Het Koninkrijk Noorwegen spreekt zijn voldoening uit over de huidige ontwikkeling in de Unie naar een grotere openheid en transparantie.

In Noorwegen vormt een open regering, met de daarbij behorende toegang tot officiële stukken voor een iegelijk, een beginsel van fundamenteel belang, zowel juridisch als politiek. Het Koninkrijk Noorwegen zal dit beginsel blijven toepassen overeenkomstig zijn rechten en verplichtingen als lid van de Unie.

H. Verklaringen van de Republiek Oostenrijk

41. Verklaring van de Republiek Oostenrijk betreffende artikel 109 G van het EG-Verdrag

De Republiek Oostenrijk neemt er nota van dat de samenstelling van de ecu-mand niet wordt gewijzigd en dat de waarde van de Schilling ten opzichte van de ecu bij de deelneming van de Republiek Oostenrijk aan de derde fase onherroepelijk zal worden vastgesteld.

De Republiek Oostenrijk zal de Schilling blijven verbinden aan het Europese stabiliteitscriterium en zo bijdragen tot de verwezenlijking van de Economische en Monetaire Unie. De fasegewijze overgang naar één Europese munt wordt door de Republiek Oostenrijk gesteund, omdat de kwaliteit van de beoogde Europese munt gewaarborgd wordt door de in het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerde voorwaarden voor een stabiliteitsbeleid.

42. Verklaring van de Republiek Oostenrijk over televisie-omroep

Onder verwijzing naar Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten, verklaart de Republiek Oostenrijk dat het, overeenkomstig de bestaande EG-wetgeving, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, passende maatregelen kan nemen ingeval van uitzendingen van buiten het eigen grondgebied met de bedoeling zijn nationale wetgeving te ontwijken.

43. Verklaring van de Republiek Oostenrijk over de vaststelling van de prijzen van gecombineerd vervoer over de Brenner-route

De Republiek Oostenrijk verklaart zich bereid om het gebruik van gecombineerd rail-wegvervoer op de Brenner-route overeenkomstig de communautaire bepalingen te stimuleren door voor dit vervoer op het Oostenrijkse gedeelte te streven naar een passende prijs die concurrerend is met de prijzen van het wegvervoer. De Republiek Oostenrijk neemt er nota van dat deze maatregel niet gepaard zal gaan met een vermindering van de invloed op de markt van door de Republiek Oostenrijk toegekende steun ten gevolge van maatregelen die worden getroffen met betrekking tot andere gedeelten van voornoemde rail-wegverbinding.

44. Verklaring van de Republiek Oostenrijk betreffende artikel 14 van Protocol nr. 9 betreffende het vervoer over de weg, per spoor en gecombineerd vervoer in Oostenrijk

De Republiek Oostenrijk verklaart dat met ingang van 1 januari 1997 het beheer van het ecopuntensysteem zou moeten zijn geautomatiseerd en dat de controle met ingang van 1 januari 1997 met elektronische middelen zou moeten worden verricht ten einde te voldoen aan de vereisten van artikel 14, lid 1 van Protocol nr. 9.

I. Verklaring van de Republiek Finland

45. Verklaring van de Republiek Finland betreffende transparantie

De Republiek Finland spreekt haar voldoening uit over de huidige ontwikkeling in de Unie naar een grotere openheid en transparantie.

In Finland vormt een open regering, met de daarbij behorende toegang tot officiële stukken voor een iegelijk, een beginsel van fundamenteel belang, zowel juridisch als politiek. De Republiek Finland zal dit beginsel blijven toepassen overeenkomstig haar rechten en verplichtingen als lid van de Europese Unie.

J. Verklaringen van het Koninkrijk Zweden

46. Verklaringen van het Koninkrijk Zweden over de sociale politiek

In een briefwisseling tussen Zweden de Commissie, die is gehecht aan de samenvatting van de conclusies van de vijfde vergadering van de Conferentie op Ministerieel niveau (CONF-S 81/93) kreeg Zweden waarborgen met betrekking tot de Zweedse praktijk in arbeidsmarktaangelegenheden, inzonderheid wat betreft het systeem van de vaststelling van arbeidsvoorwaarden in collectieve overeenkomsten tussen de sociale partners.

47. Verklaring van het Koninkrijk Zweden betreffende een open regering en de reactie daarop van de Unie

1. Verklaring van Zweden:

Zweden bevestigt zijn inleidende verklaring van 1 februari 1993 (CONF-S 3/93).

Zweden spreekt zijn voldoening uit over de huidige ontwikkeling in de Europese Unie naar een grotere openheid en transparantie.

Open regering en in het bijzonder toegang voor een iegelijk tot officiële stukken, alsmede de grondwettelijke bescherming van degenen die informatie aan de media verstrekken, zijn en blijven grondbeginselen die deel uitmaken van het Zweedse constitutionele, politieke en culturele erfgoed.

2. Verklaring van de huidige Lid-Staten in antwoord hierop:

De huidige Lid-Staten van de Europese Unie nemen nota van de unilaterale verklaring van Zweden betreffende openheid en transparantie.

Zij gaan ervan uit dat Zweden als lid van de Europese Unie zich volledig zal houden aan het Gemeenschapsrecht ter zake.

K. Verklaringen van diverse nieuwe Lid-Staten

48. Gemeenschappelijke verklaring van het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden betreffende de visserij

In een briefwisseling tussen het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden is overeengekomen dat Noorwegen de Zweedse rechten op het niveau van dat van de bilaterale Visserijovereenkomst van 1977 zal handhaven. Hoeveelheden en soorten zullen, overeenkomstig de bilaterale Overeenkomst op jaarbasis worden overgedragen na bilateraal overleg en overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad.

49. Verklaring van Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden over de artikelen 3 en 4 van de Toetredingsakte

Met betrekking tot de overeenkomsten of instrumenten op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken als bedoeld in artikel 3 en artikel 4, lid 2 van de Toetredingsakte waarover nog wordt onderhandeld, aanvaarden Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden de punten waarover door de huidige Lid-Staten of de Raad overeenstemming is bereikt op de datum van toetreding. Zij zullen derhalve alleen deelnemen aan onderhandelingen over dergelijke overeenkomsten en instrumenten met betrekking tot de punten waarvoor nog een oplossing moet worden gevonden.

50. Verklaring van de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden betreffende alcoholmonopolies

De Conferentie op ministerieel niveau werd op haar 5e vergadering op 21 december 1993 in kennis gesteld van de briefwisseling tussen de Commissie en Finland en Zweden over alcoholmonopolies in het kader van hoofdstuk 6: mededingingsbeleid, vervat in document CONF-SF 78/93 en CONF-S 82/93.

IV. BRIEFWISSELING tussen de Europese Unie, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden betreffende een informatie- en overlegprocedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die aan de toetreding voorafgaat

Brief nr. 1

Mijnheer,

Ik heb de eer te verwijzen naar de kwestie van de informatie- en overlegprocedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die voorafgaat aan de toetreding van uw land tot de Europese Unie, die in het kader van de toetredingsonderhandelingen is besproken.

Ik bevestig bij deze dat de Europese Unie onder de in de bijlage bij deze brief genoemde voorwaarden instemt met deze procedure, die kan worden toegepast vanaf de datum waarop onze onderhandelingsdelegaties verklaren dat de onderhandelingen betreffende de uitbreiding volledig zijn afgerond.

Ik moge U verzoeken mij te willen bevestigen dat Uw Regering met de inhoud van deze brief instemt.

Hoogachtend,

Brief nr. 2

Mijnheer,

Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van Uw brief welke als volgt luidt:

"Ik heb de eer te verwijzen naar de kwestie van de informatie- en overlegprocedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die voorafgaat aan de toetreding van uw land tot de Europese Unie, die in het kader van de toetredingsonderhandelingen is besproken.

Ik bevestig bij deze dat de Europese Unie onder de in de bijlage bij deze brief genoemde voorwaarden instemt met deze procedure, die kan worden toegepast vanaf de datum waarop onze onderhandelingsdelegaties verklaren dat de onderhandelingen inzake de uitbreiding volledig zijn afgerond.

Ik moge U verzoeken mij te willen bevestigen dat mijn Regering met de inhoud van deze brief instemt.".

Ik heb de eer U te bevestigen dat de inhoud van deze brief voor mijn Regering aanvaardbaar is.

Hoogachtend,

Bijlage

Informatie- en overlegprocedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die aan de toetreding voorafgaat

I.

1. Ten einde te waarborgen dat het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, hierna toetredende Staten te noemen, voldoende worden ingelicht, worden alle voorstellen of mededelingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die kunnen leiden tot besluiten van de Raad van de Europese Unie, na toezending aan de Raad ter kennis van de toetredende Staten gebracht.

2. Er wordt overleg gepleegd op een met redenen omkleed verzoek van een toetredende Staat, die daarin zijn belangen als toekomstig lid van de Unie dient uiteen te zetten en zijn opmerkingen daarin neerlegt.

3. Besluiten inzake beheer vormen in het algemeen geen aanleiding tot overleg.

4. Het overleg vindt plaats in een Interimcomité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Unie en van de toetredende Staten.

5. Aan de zijde van de Unie zijn de leden van het Interimcomité de leden van het Comité van Permanente Vertegenwoordigers of diegenen die deze laatsten daarvoor aanwijzen. De Commissie wordt uitgenodigd zich bij deze werkzaamheden te doen vertegenwoordigen.

6. Het Interimcomité wordt bijgestaan door een Secretariaat, dat het Secretariaat van de Conferentie is, dat tot dat doel in functie blijft.

7. Het overleg vindt normaliter plaats zodra de voorbereidende werkzaamheden op communautair niveau met het oog op de aanvaarding van besluiten door de Raad zover zijn gevorderd, dat de gemeenschappelijke strekking ervan het mogelijk maakt een dergelijk overleg met vrucht te organiseren.

8. Mochten er na het overleg nog ernstige moeilijkheden bestaan, dan kan het probleem op verzoek van een toetredende Staat op ministerieel niveau worden besproken.

9. Bovenstaande bepalingen worden mutatis mutandis toegepast op de besluiten van de Raad van Gouverneurs van de Europese Investeringsbank.

10. De in de voorgaande punten omschreven procedure is eveneens van toepassing op alle door de toetredende Staten te nemen besluiten die van invloed kunnen zijn op de verbintenissen die voortvloeien uit hun hoedanigheid van toekomstige leden van de Unie.

II.

1. Onverminderd de hiernavolgende bepalingen is de procedure bedoeld onder I mutatis mutandis van toepassing op de ontwerp-besluiten van de Raad tot bepaling van een gemeenschappelijk standpunt in de zin van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie of ter vaststelling van een gemeenschappelijk optreden in de zin van artikel J.3.

2. Het staat aan de Voorzitter deze ontwerpen onder de aandacht van de toetredende Staten te brengen wanneer het voorstel of de mededeling afkomstig is van een Lid-Staat.

3. Behoudens een met redenen omkleed bezwaar van een toetredende Staat mag overleg plaatsvinden in de vorm van een uitwisseling van faxberichten.

4. Indien overleg plaatsvindt in het Interimcomité, kunnen de leden van dat Comité die lid zijn van de Unie, waar passend, bestaan uit de leden van het Politiek Comité.

III.

1. Onverminderd de hiernavolgende bepalingen is de procedure bedoeld onder I mutatis mutandis van toepassing op de ontwerp-besluiten van de Raad tot bepaling van een gemeenschappelijk standpunt en een gemeenschappelijk optreden in de zin van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, alsmede op de opstelling van overeenkomsten als bedoeld in dat artikel.

2. Het staat aan de Voorzitter deze ontwerpen onder de aandacht van de toetredende Staten te brengen wanneer het voorstel of de mededeling afkomstig is van een Lid-Staat.

3. Indien overleg plaatsvindt in het Interimcomité kunnen de leden van dat Comité die lid zijn van de Unie, waar passend, bestaan uit de leden van het in artikel K.4 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde Comité.

IV.

Het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden nemen de nodige maatregelen om hun toetreding tot de in artikel 4, lid 2, en artikel 5, lid 2 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing van de Verdragen voor zover mogelijk, en overeenkomstig het in die Akte bepaalde, te doen samenvallen met de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.

Voor zover de in artikel 3, artikel 4, lid 1, tweede zin, en artikel 4, lid 2, bedoelde overeenkomsten of akkoorden slechts in de vorm van een ontwerp bestaan, nog niet zijn ondertekend en waarschijnlijk in het tijdvak dat aan de toetreding voorafgaat niet meer kunnen worden ondertekend, zullen de toetredende Staten worden uitgenodigd om na de ondertekening van het Verdrag betreffende de toetreding volgens passende procedures deel te nemen aan de uitwerking, in positieve zin, en zodanig dat de sluiting daarvan wordt bevorderd, van die ontwerpen.

V.

Ten aanzien van de onderhandelingen over overgangs- en aanpassingsprotocollen met de in de artikelen 59, 76, 102 en 128 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden genoemde landen worden de vertegenwoordigers van de toetredende Staten als waarnemers bij de werkzaamheden betrokken, naast de vertegenwoordigers van de huidige Lid-Staten.

Bepaalde door de Gemeenschap gesloten niet-preferentiële akkoorden die ook na 1 januari 1995 blijven gelden, kunnen worden aangepast om rekening te houden met de uitbreiding van de Unie. De Unie zal de vertegenwoordigers van de toetredende Staten overeenkomstig de in de vorige alinea omschreven procedure bij de onderhandelingen over deze aanpassing betrekken.

VI.

De Instellingen van de Unie stellen tijdig de in artikel 170 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing van de Verdragen bedoelde bepalingen vast.

PROCES-VERBAAL VAN ONDERTEKENING van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Lid-Staten van de Europese Unie) en het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie (94/C 241/10)

De gevolmachtigden van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Lid-Staten van de Europese Unie) en de gevolmachtigden van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden hebben op 24 juni 1994 te Korfoe het Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie ondertekend.

Bij die gelegenheid legde het Koninkrijk België de volgende verklaring af:

"Met de ondertekening van het Verdrag namens het Koninkrijk België zijn zowel de Belgische Federale autoriteiten als de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap van België, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest internationale verplichtingen aangegaan.".

De overige Staten die het Toetredingsverdrag hebben ondertekend, legden de volgende verklaring af:

"De overige Staten die het Toetredingsverdrag hebben ondertekend, vatten de unilaterale verklaring van België op als een explicitatie van het Belgische constitutionele recht, die geen afbreuk kan doen aan het feit dat alleen het Koninkrijk België verdragsluitende partij bij dit Verdrag is en derhalve als enige ten opzichte van de overige ondertekenende Lid-Staten verantwoordelijk is voor de nakoming van de verplichtingen die het Koninkrijk België als Lid-Staat van de Europese Unie met dit Verdrag is aangegaan.".

Het Koninkrijk België bevestigt dat zulks het geval is.

Dit proces-verbaal zal in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.

Hecho en Bruselas, el veintiséis de julio de mil novecientos noventa y cuatro.

Udfærdiget i Bruxelles den seksogtyvende juli nitten hundrede og fireoghalvfems.

Geschehen zu Brüssel am sechsundzwanzigsten Juli neunzehnhundertvierundneunzig.

¸ãéíå óôéò ÂñõîÝëëåò, óôéò åßêïóé Ýîé Éïõëßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá ôÝóóåñá.

Done at Brussels on the twenty-sixth day of July in the year one thousand nine hundred and ninety-four.

Fait à Bruxelles, le vingt-six juillet mil neuf cent quatre-vingt-quatorze.

Fatto a Bruxelles, addì ventisei luglio millenovecentonovantaquattro.

Gedaan te Brussel, de zesentwintigste juli negentienhonderd vierennegentig.

Feito em Bruxelas, em vinte e seis de Julho de mil novecentos e noventa e quatro.

En nombre de los Presidentes de las Conferencias sobre la adhesión de Noruega, Austria, Finlandia y Suecia a la Unión Europea

På vegne at formændene for konferencerne om Norges, Østrigs, Finlands og Sveriges tiltrædelse af Den Europæiske Union

Im Namen der Präsidenten der Konferenzen über den Beitritt Norwegens, Österreichs, Finnlands und Schwedens zur Europäischen Union

Åî ïíüìáôïò ôùí ÐñïÝäñùí ôçò ÄéÜóêåøçò Ðñïó÷þñçóçò ôçò Íïñâçãßáò, ôçò Áõóôñßáò, ôçò Öéíëáíäßáò êáé ôçò Óïõçäßáò óôçí ÅõñùðáúêÞ ¸íùóç

On behalf of the Chairmen of the Conferences on the Accession of Norway, Austria, Finland and Sweden to the European Union

Au nom des présidents des conférences sur l'adhésion de la Norvège, de l'Autriche, de la Finlande et de la Suède à l'Union européenne

A nome dei presidenti delle Conferenze sull'adesione della Norvegia, dell'Austria, della Finlandia e della Svezia all'Unione europea

Namens de Voorzitters van de Conferenties over de toetreding van Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden tot de Europese Unie

Em nome dos Presidentes das Conferências sobre a Adesão da Noruega, da Áustria, da Finlândia e da Suécia à União Europeia

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

El Secretario General del Consejo de la Unión Europea

Generalsekretæren for Rådet for Den Europæiske Union

Der Generalsekretär des Rates der Europäischen Union

Ï Ãåíéêüò ÃñáììáôÝáò ôïõ Óõìâïõëßïõ ôçò ÅõñùðáúêÞò ¸íùóçò

The Secretary-General of the Council of the European Union

Le secrétaire général du Conseil de l'Union européenne

Il Segretario generale del Consiglio dell'Unione europea

De Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie

O Secretário-Geral do Conselho da União Europeia

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>