14.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 119/19


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Saarbrücken (Duitsland) op 1 december 2021 — GP / juris GmbH

(Zaak C-741/21)

(2022/C 119/26)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Saarbrücken

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: GP

Verwerende partij: juris GmbH

Prejudiciële vragen

1.

Moet het begrip immateriële schade in artikel 82, lid 1, AVG (1) met het oog op overweging 85 en overweging 146, derde zin, van verordening 2016/679 in die zin worden opgevat dat het elke aantasting van de beschermde rechtspositie omvat, ongeacht de overige gevolgen en de aanzienlijkheid ervan?

2.

Wordt aansprakelijkheid voor schadevergoeding op grond van artikel 82, lid 3, AVG uitgesloten door het feit dat de inbreuk wordt toegeschreven aan een menselijke fout in het individuele geval van een persoon die handelt onder het gezag van de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 29 AVG?

3.

Is het toelaatbaar of raadzaam om de bepaling van de immateriële schade te baseren op de vaststellingscriteria van artikel 83 AVG, in het bijzonder artikel 83, leden 2 en 5, AVG?

4.

Moet de schadevergoeding worden bepaald voor elke individuele inbreuk of worden meerdere — althans meerdere gelijksoortige — inbreuken bestraft met een algehele schadevergoeding die niet wordt bepaald door optelling van individuele bedragen, maar is gebaseerd op een evaluatieve, integrale afweging?


(1)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB 2016, L 119, blz. 1).