7.2.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 64/16


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Amtsgericht Hagen (Duitsland) op 16 november 2021 — BL / Saturn Electro-Handelsgesellschaft mbH Hagen

(Zaak C-687/21)

(2022/C 64/26)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Amtsgericht Hagen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BL

Verwerende partij: Saturn Electro-Handelsgesellschaft mbH Hagen

Prejudiciële vragen

1)

Is de bepaling betreffende schadevergoeding in de Europese algemene verordening gegevensbescherming (1) (artikel 82 AVG) ongeldig wegens de onbepaaldheid van de rechtsgevolgen bij de vergoeding van immateriële schade?

2)

Moet voor een recht op schadevergoeding, behalve het onbevoegd bekendmaken van de te beschermen gegevens aan een onbevoegde derde, een door de eisende partij uiteen te zetten immateriële schade kunnen worden vastgesteld?

3)

Volstaat voor een schending van de algemene verordening gegevensbescherming dat de persoonsgegevens van de betrokkene (naam, adres, beroep, inkomen, werkgever) door een vergissing van medewerkers van de betrokken onderneming abusievelijk in gedrukte vorm, op papier, aan een derde op een papieren document worden doorgegeven?

4)

Is er sprake van een onrechtmatige verdere verwerking door het onbedoeld doorgeven (verstrekken) aan een derde, wanneer de onderneming door toedoen van haar medewerkers de gegevens, die overigens in het elektronisch gegevensverwerkingssysteem worden ingevoerd, abusievelijk in geprinte vorm heeft doorgegeven aan een onbevoegde derde [artikel 2, lid 1, artikel 5, lid 1, onder f), artikel 6, lid 1, en artikel 24 van de algemene verordening gegevensbescherming]?

5)

Is er al sprake van immateriële schade in de zin van artikel 82 van de algemene verordening gegevensbescherming wanneer de derde, die het document met de persoonsgegevens heeft ontvangen, van deze gegevens geen kennis heeft genomen, voordat het papier met de inlichtingen is teruggegeven, of vormt het onbehagen van degene wiens persoonsgegevens onrechtmatig zijn doorgegeven reeds immateriële schade in de zin van dat artikel, omdat bij elke onrechtmatige verstrekking van persoonsgegevens de niet uit te sluiten mogelijkheid bestaat dat de gegevens toch onder een onbekend aantal personen verder verspreid zouden kunnen worden of zelfs zouden kunnen worden misbruikt?

6)

Hoe ernstig is de schending, wanneer het onbedoeld doorgeven aan de derde te vermijden valt door een betere controle van de bij de onderneming werkzame hulpkrachten en/of door een betere organisatie van de gegevensbeveiliging, bijvoorbeeld door de afgifte van goederen te scheiden van het beheer van de documenten betreffende de overeenkomst en met name betreffende de financiering, door middel van een afzonderlijk bewijs van afgifte of door het binnen de onderneming doorsturen van een mededeling aan de medewerkers van het afgifteloket, en dus zonder tussenkomst van de klant, aan wie de geprinte documenten, met inbegrip van de goedkeuring tot afgifte, zijn overhandigd [artikel 32, leden 1, onder b), en 2, evenals artikel 4, punt 7, van de algemene verordening gegevensbescherming]?

7)

Moet de vergoeding van immateriële schade worden beschouwd als de toekenning van een boete, zoals bij een contractuele boete?


(1)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB 2016, L 119, blz. 1).