30.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 352/3


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 22 augustus 2013 — Bund für Umwelt und Naturschutz Deutschland e.V./Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-461/13)

2013/C 352/03

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Bund für Umwelt und Naturschutz Deutschland e.V.

Verwerende partij: Bondsrepubliek Deutschland

Andere partij in de procedure: Freie Hansestadt Bremen

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 4, lid 1, sub a-i, van richtlijn 2000/60/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2009/31/EG (2) van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 (hierna: „kaderrichtlijn water”), aldus worden uitgelegd dat de lidstaten — behoudens indien een afwijking wordt toegekend — de goedkeuring van een project moeten weigeren wanneer dit project een achteruitgang van de toestand van een oppervlaktewaterlichaam kan teweegbrengen, of gaat het bij deze regeling om een louter doel bij de beheersplanning?

2)

Moet het begrip „achteruitgang van de toestand” in artikel 4, lid 1, sub a-i, van de kaderrichtlijn water aldus worden uitgelegd dat het enkel ziet op nadelige veranderingen die leiden tot een indeling in een lagere klasse overeenkomstig bijlage V bij de richtlijn?

3)

Indien de tweede vraag ontkennend moet worden beantwoord: onder welke voorwaarden is sprake van een „achteruitgang van de toestand” in de zin van artikel 4, lid 1, sub a-i, van de kaderrichtlijn water?

4)

Moet artikel 4, lid 1, sub a-ii en a-iii, van de kaderrichtlijn water aldus worden uitgelegd dat de lidstaten — behoudens indien een afwijking wordt toegekend — de goedkeuring van een project moeten weigeren wanneer dit project het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand respectievelijk een goed ecologisch potentieel en een goede chemische toestand van een oppervlaktewater op het volgens de richtlijn relevante tijdstip in gevaar brengt, of gaat het bij deze regeling om een louter doel bij de beheersplanning?


(1)  PB L 327, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 140, blz. 114).