Zaak C-271/12

Petroma Transports SA e.a.

tegen

Belgische Staat

(verzoek van het Hof van Beroep te Bergen om een prejudiciële beslissing)

„Fiscale bepalingen — Belasting over de toegevoegde waarde — Zesde richtlijn (77/388/EEG) — Recht op aftrek van voorbelasting — Verplichtingen van belastingplichtige — Bezit van onregelmatige of onnauwkeurige facturen — Ontbreken van verplichte vermeldingen — Weigering van recht op aftrek — Achteraf overgelegd bewijs dat gefactureerde handelingen daadwerkelijk zijn verricht — Corrigerende facturen — Recht op teruggaaf van btw — Neutraliteitsbeginsel”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 8 mei 2013

  1. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Aftrek van voorbelasting – Verplichtingen van belastingplichtige – Bezit van factuur met bepaalde vermeldingen – Nationale regeling volgens welke recht op aftrek wegens fouten in factuur wordt geweigerd ingeval factuur wordt gecorrigeerd nadat administratie besluit heeft genomen – Toelaatbaarheid

    (Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 17, lid 2, 18, lid 1, sub a, en 22, leden 3, sub b en c, en 8)

  2. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Nationale regeling volgens welke recht op aftrek wegens fouten in factuur en teruggave van voldane belasting worden geweigerd – Eerbiediging van neutraliteitsbeginsel

    (Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 22)

  1.  De bepalingen van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/5, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling volgens welke belastingplichtige dienstontvangers het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde kan worden geweigerd wanneer zij in het bezit zijn van onvolledige facturen, ook al worden die facturen, nadat de beslissing tot weigering van aftrek is genomen, vervolledigd door overlegging van gegevens waaruit mogelijkerwijs blijkt dat de gefactureerde handelingen daadwerkelijk zijn verricht, en waaruit ook de aard en het bedrag ervan aan het licht treden.

    Hoewel het gemeenschappelijke stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde niet verbiedt dat onjuiste facturen worden gecorrigeerd wanneer is voldaan aan alle materiële vereisten voor het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde, kan dit recht immers worden geweigerd wanneer de belastingplichtige de betrokken autoriteit een gecorrigeerde factuur heeft overgelegd nadat deze autoriteit het besluit had genomen, zodat deze niet in staat was de juiste heffing van de belasting en de controle daarvan te verzekeren.

    (cf. punten 34-36, dictum 1)

  2.  Het beginsel van fiscale neutraliteit verzet zich niet ertegen dat de belastingadministratie teruggave van de door een dienstverrichter voldane belasting over de toegevoegde waarde weigert wanneer de dienstontvangers het recht van aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde over de betrokken diensten is geweigerd wegens de onregelmatigheden die in de door deze dienstverrichter uitgereikte facturen zijn vastgesteld. Wanneer vaststaat dat de aan belasting over de toegevoegde waarde onderworpen diensten daadwerkelijk zijn verricht, is de belasting over deze handelingen verschuldigd en is de belasting over deze handelingen terecht aan de belastingadministratie betaald. Elke andersluidende uitlegging zou situaties waarin de juiste heffing van de belasting over de toegevoegde waarde wordt verhinderd, in de hand kunnen werken, hetgeen artikel 22 van de Zesde richtlijn betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/5, juist beoogt te voorkomen.

    (cf. punten 43, 44, dictum 2)


Zaak C-271/12

Petroma Transports SA e.a.

tegen

Belgische Staat

(verzoek van het Hof van Beroep te Bergen om een prejudiciële beslissing)

„Fiscale bepalingen — Belasting over de toegevoegde waarde — Zesde richtlijn (77/388/EEG) — Recht op aftrek van voorbelasting — Verplichtingen van belastingplichtige — Bezit van onregelmatige of onnauwkeurige facturen — Ontbreken van verplichte vermeldingen — Weigering van recht op aftrek — Achteraf overgelegd bewijs dat gefactureerde handelingen daadwerkelijk zijn verricht — Corrigerende facturen — Recht op teruggaaf van btw — Neutraliteitsbeginsel”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 8 mei 2013

  1. Fiscale bepalingen — Harmonisatie van wetgevingen — Omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Aftrek van voorbelasting — Verplichtingen van belastingplichtige — Bezit van factuur met bepaalde vermeldingen — Nationale regeling volgens welke recht op aftrek wegens fouten in factuur wordt geweigerd ingeval factuur wordt gecorrigeerd nadat administratie besluit heeft genomen — Toelaatbaarheid

    (Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 17, lid 2, 18, lid 1, sub a, en 22, leden 3, sub b en c, en 8)

  2. Fiscale bepalingen — Harmonisatie van wetgevingen — Omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Nationale regeling volgens welke recht op aftrek wegens fouten in factuur en teruggave van voldane belasting worden geweigerd — Eerbiediging van neutraliteitsbeginsel

    (Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 22)

  1.  De bepalingen van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/5, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling volgens welke belastingplichtige dienstontvangers het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde kan worden geweigerd wanneer zij in het bezit zijn van onvolledige facturen, ook al worden die facturen, nadat de beslissing tot weigering van aftrek is genomen, vervolledigd door overlegging van gegevens waaruit mogelijkerwijs blijkt dat de gefactureerde handelingen daadwerkelijk zijn verricht, en waaruit ook de aard en het bedrag ervan aan het licht treden.

    Hoewel het gemeenschappelijke stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde niet verbiedt dat onjuiste facturen worden gecorrigeerd wanneer is voldaan aan alle materiële vereisten voor het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde, kan dit recht immers worden geweigerd wanneer de belastingplichtige de betrokken autoriteit een gecorrigeerde factuur heeft overgelegd nadat deze autoriteit het besluit had genomen, zodat deze niet in staat was de juiste heffing van de belasting en de controle daarvan te verzekeren.

    (cf. punten 34-36, dictum 1)

  2.  Het beginsel van fiscale neutraliteit verzet zich niet ertegen dat de belastingadministratie teruggave van de door een dienstverrichter voldane belasting over de toegevoegde waarde weigert wanneer de dienstontvangers het recht van aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde over de betrokken diensten is geweigerd wegens de onregelmatigheden die in de door deze dienstverrichter uitgereikte facturen zijn vastgesteld. Wanneer vaststaat dat de aan belasting over de toegevoegde waarde onderworpen diensten daadwerkelijk zijn verricht, is de belasting over deze handelingen verschuldigd en is de belasting over deze handelingen terecht aan de belastingadministratie betaald. Elke andersluidende uitlegging zou situaties waarin de juiste heffing van de belasting over de toegevoegde waarde wordt verhinderd, in de hand kunnen werken, hetgeen artikel 22 van de Zesde richtlijn betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/5, juist beoogt te voorkomen.

    (cf. punten 43, 44, dictum 2)