7.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 267/32


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővarósi Bíróság Gazdasági Kollégiuma (Hongarije) op 29 juli 2009 — RANI Slovakia sro/Hankook Tire Magyarország Kft.

(Zaak C-298/09)

2009/C 267/58

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővarósi Bíróság Gazdasági Kollégiuma

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: RANI Slovakia sro

Verwerende partij: Hankook Tire Magyarország Kft.

Prejudiciële vragen

1)

Kan punt 19 van de considerans van richtlijn 96/71/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, gelet op de artikelen 3, sub c, en 59 van het Verdrag van Rome, aldus worden uitgelegd dat, wat uitzendactiviteiten betreft, een lidstaat in zijn nationaal recht vrij de voorwaarden mag vaststellen die gelden voor werkgevers (bedrijven) die dergelijke activiteiten op zijn grondgebied willen verrichten, en de erkenning als uitzendbedrijf mag voorbehouden aan op zijn grondgebied gevestigde bedrijven?

2)

Kan artikel 1, lid 4, van richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad aldus worden uitgelegd dat, wat de afgifte van een vergunning voor de uitoefening van de activiteiten in kwestie betreft, bedrijven die in de betrokken lidstaat zijn gevestigd gunstiger mogen worden behandeld dan bedrijven die in een andere lidstaat zijn gevestigd?

3)

Kunnen de artikelen 59, 62 en 63 van het Verdrag van Rome, gelezen in onderlinge samenhang, aldus worden uitgelegd dat beperkingen die golden ten tijde van de toetreding tot de Europese Unie mogen blijven voortbestaan zonder dat zij strijdig met het gemeenschapsrecht worden geacht, zolang de Raad geen programma — of richtlijnen ter uitvoering daarvan — vaststelt tot bepaling van de voorwaarden voor liberalisering van dit soort diensten?

4)

Indien het antwoord op de vorige vragen ontkennend luidt: kan de beperking die inhoudt dat uitzendactiviteiten uitsluitend mogen worden verricht door bedrijven die in de betrokken lidstaat zijn gevestigd en geregistreerd, worden gerechtvaardigd door een algemeen belang, zodat die beperking verenigbaar met de artikelen 59 en 65 van het Verdrag van Rome kan worden geacht?


(1)  PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.