Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Maatstaf van heffing – Aftrek van voorbelasting – Belasting verschuldigd of voldaan voor aan belastingplichtige geleverde goederen en voor te diens behoeve verrichte diensten

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 5, 6, 11 A, lid 1, sub a, en 17, lid 2)

2. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Maatstaf van heffing – Aftrek van voorbelasting – Belasting verschuldigd of voldaan voor aan belastingplichtige geleverde goederen en voor te diens behoeve verrichte diensten

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 5, 6, 11 A, lid 1, sub a, en 17, lid 2)

Samenvatting

1. In het kader van een klantenbindingsprogramma waarin de beheerder van het programma contracten sluit met leveranciers die van getrouwheidsgeschenken, krachtens welke contracten de beheerder, wanneer die leveranciers aan klanten van handelaren, in ruil voor punten, getrouwheidsgeschenken leveren, aan de leveranciers een voor die punten overeengekomen waarde betaalt, moeten de artikelen 5, 6, 11 A, lid 1, sub a, en 17, lid 2, in de versie van artikel 28 septies, punt 1, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7, aldus worden uitgelegd dat betalingen door de beheerder van het betrokken programma aan leveranciers die getrouwheidsgeschenken leveren aan klanten, dienen te worden aangemerkt als de, door een derde betaalde, tegenprestatie voor een levering van goederen aan die klanten, of, in voorkomend geval, voor een verrichting van diensten ten behoeve van die klanten. Het staat evenwel aan de nationale rechter, na te gaan of die betalingen ook de tegenprestatie omvatten voor een dienstverrichting die een afzonderlijke prestatie vormt.

Hoewel dat klantenbindingsprogramma is ontwikkeld om de klanten ertoe aan te zetten hun aankopen bij bepaalde handelaren te verrichten, en hoewel de beheerder daartoe een bepaald aantal diensten verricht die verband houden met het beheer van dat programma, is de economische realiteit immers niettemin dat in het kader van dat programma getrouwheidsgeschenken, die zowel de vorm van goederen als die van dienstverrichtingen kunnen hebben, door de leverancier aan de klanten worden geleverd. Bovendien is een dergelijke transactie, bestaande in de levering van getrouwheidsgeschenken, onderworpen aan belasting over de toegevoegde waarde wanneer zij in het binnenland door een als zodanig handelende belastingplichtige onder bezwarende titel wordt verricht. Het is juist dat de goederenverkoop en de dienstverrichtingen, op grond waarvan aan klanten punten worden toegekend, enerzijds, en de overdracht van de getrouwheidsgeschenken tegen inwisseling van punten, anderzijds, twee afzonderlijke handelingen vormen. De Zesde richtlijn eist echter, om een goederenlevering of een dienstverrichting als zijnde verricht „onder bezwarende titel” in de zin van artikel 2, punt 1, hiervan, te kunnen aanmerken, niet dat de tegenprestatie van die levering of die dienstverrichting rechtstreeks wordt verkregen van degene voor wie zij bestemd is. Artikel 11 A, lid 1, sub a, van die richtlijn bepaalt immers dat de tegenprestatie kan worden verkregen van een derde. Aangezien het inwisselen van punten door de klanten bij de leveranciers, leidt tot een betaling door de beheerder van het getrouwheidsprogramma aan die leveranciers, en die betaling wordt berekend door samentelling van de door de beheerder te betalen vergoedingen, die bestaan uit een vast bedrag voor elk punt dat is ingewisseld tegen (een deel van) de prijs van het getrouwheidsgeschenk, vormt die betaling de tegenprestatie voor de levering van de getrouwheidsgeschenken.

(cf. punten 41‑43, 47, 55‑57, 65 en dictum)

2. In het kader van een klantenbindingsprogramma waarin de beheerder van het programma die de getrouwheidsgeschenken inkoopt en er dus de eigenaar van is, dat programma exploiteert en die geschenken in ruil voor getrouwheidspunten aan de klanten van de handelaren/sponsors uitreikt, moeten de artikelen 5, 6, 11 A, lid 1, sub a, en 17, lid 2, in de versie van artikel 28 septies, punt 1, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7, aldus worden uitgelegd dat betalingen door een sponsor aan de beheerder van dat programma die getrouwheidsgeschenken levert aan klanten, moeten worden aangemerkt als ten dele de, door een derde betaalde, tegenprestatie voor een levering van goederen door de beheerder van dat programma aan die klanten en ten dele de tegenprestatie voor een verrichting van diensten door die beheerder ten behoeve van die sponsor.

Hoewel dat klantenbindingsprogramma is ontwikkeld om de klanten ertoe aan te zetten hun aankopen bij bepaalde handelaren te verrichten, en hoewel de beheerder daartoe een bepaald aantal diensten verricht die verband houden met het beheer van dat programma, is de economische realiteit immers niettemin dat in het kader van dat programma getrouwheidsgeschenken, die de vorm van goederen hebben, door de beheerder aan de klanten worden geleverd. Bovendien is een dergelijke transactie, bestaande in de levering van getrouwheidsgeschenken, onderworpen aan belasting over de toegevoegde waarde wanneer zij in het binnenland door een als zodanig handelende belastingplichtige onder bezwarende titel wordt verricht. Het is juist dat de goederenverkoop en de dienstverrichtingen, op grond waarvan aan klanten punten worden toegekend, enerzijds, en de overdracht van de getrouwheidsgeschenken tegen inwisseling van punten, anderzijds, twee afzonderlijke handelingen vormen. De Zesde richtlijn eist echter, om een goederenlevering of een dienstverrichting als zijnde verricht „onder bezwarende titel” in de zin van artikel 2, punt 1, hiervan, te kunnen aanmerken, niet dat de tegenprestatie van die levering of die dienstverrichting rechtstreeks wordt verkregen van degene voor wie zij bestemd is. Artikel 11 A, lid 1, sub a, van die richtlijn bepaalt immers dat de tegenprestatie kan worden verkregen van een derde. Aangezien de getrouwheidsgeschenken door de beheerder van het programma aan de sponsor in rekening worden gebracht tegen de kleinhandelsprijs, vermeerderd met de bezorgkosten die gelden op de plaats van bestelling waar de eigendom wordt overgedragen en de punten worden ingewisseld, onder aftrek van de winstmarge van de beheerder bestaande in het verschil tussen de kleinhandelsprijs en de prijs waarvoor de beheerder de getrouwheidsgeschenken aanschaft, is de betaling door de sponsor aan de beheerder, de tegenprestatie voor de levering van die geschenken.

Wanneer de betalingen door de sponsor aan de beheerder evenwel overeenstemmen met de kleinhandelsprijs van de getrouwheidsgeschenken, vermeerderd met de kosten voor verpakking en verzending, zodat de beheerder een winstmarge behaalt die gelijk is aan het verschil tussen de kleinhandelsprijs van de getrouwheidsgeschenken en de aankoopprijs waartegen de beheerder de getrouwheidsgeschenken aanschaft, bestaat de betaling dus uit twee onderdelen, die elk overeenstemmen met een afzonderlijke prestatie. Bijgevolg vormt de aankoopprijs de tegenprestatie voor de levering van de getrouwheidsgeschenken aan de klanten, terwijl het verschil tussen de door de sponsor betaalde kleinhandelsprijs en de door de beheerder voor de aanschaf van de getrouwheidsgeschenken betaalde aankoopprijs, dat wil zeggen de winst, de tegenprestatie vormt voor de door de beheerder van het programma ten behoeve van de sponsor verrichte diensten.

(cf. punten 22, 41‑43, 48, 55‑56, 58, 61‑63, 65 en dictum)