21.2.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 44/35 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 4 december 2008 — Staatssecretaris van Financiën tegen fiscale eenheid Facet BV/Facet Trading BV
(Zaak C-539/08)
(2009/C 44/57)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hoge Raad der Nederlanden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: Staatssecretaris van Financiën
Verweerster: Fiscale eenheid Facet BV/Facet Trading BV
Prejudiciële vragen
Moeten de artikelen 17, leden 2 en 3, en 28 ter, A, lid 2, van de Zesde richtlijn (1) aldus worden uitgelegd dat, indien op grond van de eerste alinea van de laatstgenoemde bepaling de plaats van een intracommununautaire verwerving wordt geacht zich te bevinden op het grondgebied van de lidstaat die het btw-identificatienummer heeft toegekend waaronder de afnemer de verwerving heeft verricht, de voornoemde afnemer recht heeft op onmiddellijke aftrek van de aldus in die lidstaat verschuldigde btw?
(1) Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).