Brussel, 26.8.2020

COM(2020) 433 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk in 2016 en 2017


Voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk in 2016 en 2017

1.Inleiding

Vervoer is een hoeksteen van het Europese integratieproces en maakt connectiviteit, convergentie en cohesie in de hele Unie mogelijk. Een slim, duurzaam en volledig geconnecteerd Europees vervoersnetwerk is essentieel voor de voltooiing en goede werking van de Europese interne markt en om Europa te verbinden met de wereldmarkten. Het draagt dus bij tot groei, werkgelegenheid en concurrentiekracht in Europa. Met de ontwikkeling van schonere vervoersmodi, zoals het spoor en de binnenvaart, en de uitrol van alternatieve brandstoffen voor het wegvervoer en de scheepvaart, speelt het TEN-T bovendien een cruciale rol bij de transitie naar een koolstofarme economie en dus voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal 1 .

De verwezenlijking van de doelstellingen en normen die zijn vastgesteld in de richtsnoeren van 2013 voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk (Verordening (EU) nr. 1315/2013 2 , hierna de “TEN-T-verordening” genoemd) is dus essentieel voor de ontwikkeling van een duurzaam, naadloos en slimmer Europees vervoersnetwerk. De TEN-T-richtsnoeren voorzien in een uitgebreid netwerk en een kernnetwerk om, enerzijds, alle regio’s een betere toegang te verschaffen tot de Europese en wereldmarkten en, anderzijds, sterk te focussen op infrastructuur van strategisch belang. Zowel bij het kernnetwerk als het uitgebreide netwerk wordt gefocust op mondiale integratie, interoperabiliteit en de gecoördineerde ontwikkeling van infrastructuur, met name op grensoverschrijdende trajecten, om missing links en knelpunten weg te werken. Het TEN-T-beleid baant ook de weg voor de toekomst van het vervoerssysteem, met name via faciliteiten die oplossingen met een lage uitstoot, nieuwe dienstverleningsconcepten en andere technologische innovaties stimuleren. In de TEN-T-verordening zijn duidelijke termijnen vastgesteld voor de voltooiing van het kernnetwerk (tegen 2030) en het uitgebreide netwerk (tegen 2050).

Voor de verwezenlijking van het TEN-T wordt financiële ondersteuning verleend via de bij Verordening (EU) nr. 1316/2013 3 ingestelde Connecting Europe Facility (CEF). Voorts verleent de EU voor grote investeringen in het TEN-T steun uit het Cohesiefonds (CF) en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en via de verschillende financiële instrumenten van de Europese Investeringsbank (EIB).

Om aan de Europese burgers en beleidsmakers verslag te kunnen uitbrengen over de effectiviteit van het TEN-T-beleid moeten tussentijdse resultaten worden gemeten en gerapporteerd. Daarom is in artikel 49, lid 3, van de TEN-T-verordening bepaald dat de Commissie om de twee jaar een voortgangsverslag moet opstellen over de verwezenlijking van het trans-Europese vervoersnetwerk en dat verslag moet indienen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Het eerste verslag over de verslagjaren 2014 en 2015 is in juni 2017 4 goedgekeurd. Dit is het tweede tweejaarlijks verslag van de Commissie aan de andere instellingen van de EU.

Dit tweede verslag is opgesteld op basis van gegevens van 2016 en 2017 5 . Het geeft een beeld van een situatie die, met name wat de technische conformiteit betreft, blijft evolueren. De vooruitgang die reeds zichtbaar is in 2016 en 2017, geeft het juiste signaal af en onderstreept de relevantie van het TEN-T-beleid, die nog is toegenomen ten opzichte van de ontwikkeling in 2013, met name in het licht van de decarbonisatie en de Europese Green Deal, waarin vervoer een zeer belangrijke rol te spelen heeft.

2.Belangrijkste resultaten

Uit de informatie in het TENtec-informatiesysteem blijkt dat het conformiteitspercentage van de TEN-T-kernnetwerkcorridors met de eisen van de TEN-T-verordening tussen 81 % en 100 % bedraagt voor de meeste van de beschikbare indicatoren (10 van de 13), terwijl dat percentage voor de andere drie eisen tussen 11 % en 67 % ligt.

Hoewel het percentage van de conformiteit met de TEN-T-normen in 2017 was verbeterd ten opzichte van de voorgaande jaren, moet worden benadrukt dat die percentages niet altijd een accurate afspiegeling zijn van de kwaliteit of de operationele functionaliteit van het vervoersnetwerk. Die analyse moet worden gezien in de context van de deels rudimentaire technische TEN-T-normen ten opzichte van de reële behoeften op het terrein. Daarom zal het misschien nodig zijn die normen nader te specificeren en te verfijnen in het kader van de geplande herziening van de TEN-T-verordening, zodat ze de reële mogelijkheden en beperkingen van het netwerk beter weerspiegelen.

Een concreet voorbeeld: het spoornet behaalt al grotendeels de conformiteitspercentages voor elektrificatie (89 %), spoorwijdte (86 %), lijnsnelheid van goederenlijnen (86 %) en aslast (81 %). De percentages voor de conformiteit met de eisen inzake de toegestane lengte van goederentreinen (43 %) en vooral de invoering van ERTMS (11 %) hinken nog achterop. Een lijn kan geschikt zijn voor goederentreinen met een lengte van 740 m, maar zonder voldoende zijsporen kan die volledige interoperabiliteit in de praktijk niet worden gewaarborgd.

De wegeninfrastructuur is zelfs 100 % conform met de eisen voor autowegen/autosnelwegen. Zoals hierboven vermeld, is het belangrijk voor ogen te houden dat de definities van de wegencategorieën in de TEN-T-verordening verschillen van de definities van de VN/ECE/EUROSTAT/ITF, waardoor een ontoereikende kwaliteit van wegen op sommige plaatsen misschien onder de radar blijft. Bovendien bestaat de kans dat sommige delen van het netwerk gedurende een bepaalde periode niet goed worden onderhouden, waardoor een nominaal conforme weg toch niet aan de operationele en veiligheidsnormen beantwoordt.

De binnenwateren voldoen bijna volledig aan de eis inzake de uitrol van RIS (98 %) en de CEMT-vereiste van klasse IV of hoger (97 %). Zowel voor de minimumdiepgang van minstens 2,5 m als de minimumhoogte van minstens 5,25 m onder bruggen ligt het percentage op een hoge 85 %. Dit mag echter niet verhullen dat afwijkingen van de nominale conformiteit over korte afstanden een grote impact kunnen hebben op de bevaarbaarheid van grotere stukken van het waterwegennet. De situatie op de Donau is hiervan een voorbeeld.

Ten slotte is 89 % van de zeehavens aangesloten op het spoor, terwijl de spoorontsluiting van luchthavens met 67 % een beetje achterblijft. Ook hier geldt dat de goede cijfers soms minder goede scores van bepaalde knooppunten verdoezelen. Dat geldt met name voor havens: soms biedt de bestaande spoorwegaansluiting onvoldoende capaciteit of kwaliteit of ontbreekt de last/first mile.

In dit verslag wordt niet alleen de technische verwezenlijking van het TEN-T geanalyseerd, maar ook financiële investeringen in het TEN-T als geheel. In de loop van 2016 en 2017 werd in totaal meer dan 91 miljard euro geïnvesteerd in het TEN-T. Het grootste deel daarvan werd gefinancierd door de lidstaten (73 %). Van de 91 miljard euro werd 11,5 miljard euro gefinancierd via EIB-leningen, 9,8 miljard medegefinancierd door de Europese structuur- en investeringsfondsen (EFRO en CF) en 3,1 miljard euro door de CEF.

Het grootste aandeel van de totale door de lidstaten gerapporteerde investeringen (80 miljard euro, inclusief desgevallend het aandeel van de medefinanciering door de EU) ging naar het kernnetwerk (71 %). Voorts gingen de meeste middelen naar de TEN-T-spoorlijnen (met o.a. de uitrol van ERTMS) (45 %).

3.Reikwijdte en methodologie

In artikel 49, lid 3, van de TEN-T-Verordening is de rapporteringsverplichting van de Commissie omschreven. De Commissie moet de ontwikkeling van het trans-Europese vervoersnetwerk analyseren op basis van informatie over de voortgang van de projecten die de lidstaten hebben ingediend via het interactieve geografische en technische systeem voor het trans-Europese vervoersnetwerk (TENtec). Voorts moet de Commissie informatie verstrekken over het gebruik van de verschillende vormen van financiële bijstand voor alle vervoerswijzen, alsook andere elementen van het kernnetwerk en het uitgebreide netwerk in elke lidstaat. In het verslag moet ook een overzicht worden gegeven van de door de Commissie verrichte coördinatie van alle vormen van financiële bijstand, met het oog op een coherente toepassing van de TEN-T-verordening overeenkomstig de in die verordening vastgestelde doelstellingen en prioriteiten.

Het eerste verslag over de tenuitvoerlegging in de verslagjaren 2014 en 2015 is in juni 2017 goedgekeurd. Het eerste verslag had echter nog te lijden onder diverse problemen op het gebied van de beschikbaarheid van gegevens, methodologische beperkingen enz. Daarom is voor de analyse van de gegevens in dit rapport een aangepaste methode gebruikt. Bijgevolg kunnen de gegevens van het verslag over de periode 2014-2015 niet voor alle onderdelen en aspecten rechtstreeks worden vergeleken met de analyse in dit verslag.

Het huidige verslag over de periode 2016-2017 bevat een analyse van de tenuitvoerlegging van de technische parameters van het TEN-T. De analyse is uitgevoerd door de informatie en gegevens die zijn opgeslagen in TENtec te toetsen aan een reeks kernprestatie-indicatoren (KPI’s) die zijn opgesteld op basis van de in de TEN-T-verordening vastgestelde eisen inzake vervoersinfrastructuur. De gegevens voor 2016 en 2017 zijn echter beperkt tot het netwerk van de kernnetwerkcorridors. Niettemin bieden de gegevens over de kernnetwerkcorridors reeds een belangrijke indicatie van de vooruitgang die bij de verwezenlijking van het TEN-T is geboekt, aangezien de meeste investeringen (van zowel de EU als de lidstaten) de eerste jaren toch betrekking hadden op de kernnetwerkcorridors, die tegen 2030 klaar moeten zijn. Voor het uitgebreide netwerk is de termijn 2050.

Bovendien geeft dit verslag, zoals reeds vermeld, slechts een beeld van de mate waarin de infrastructuur conform is met de in de TEN-T-verordening vastgestelde normen. Volledige conformiteit betekent niet noodzakelijk dat de infrastructuur geen tekortkomingen vertoont of capaciteitsproblemen kent. De Europese Commissie onderwerpt de negen kernnetwerkcorridors en de twee horizontale prioriteiten aan een grondige studie, waarbij die infrastructuur veel gedetailleerder wordt geanalyseerd. Er wordt niet alleen gekeken naar de statische conformiteit, maar er wordt ook een kwalitatieve beoordeling verricht vanuit een breder netwerkperspectief. Op basis van die analyse worden de tekortkomingen en knelpunten meegenomen in de overeenkomstige corridorwerkplannen en de implementatieplannen voor ERTMS en de snelwegen op de zee van de Europese coördinatoren.

Ten slotte geeft dit verslag een overzicht van de nationale budgetten en de (mede)financiering uit verschillende EU-bronnen voor investeringen in het TEN-T-net in de periode 2016-2017, hoofdzakelijk het EFRO, het CF, de CEF en leningen van de EIB. Terwijl in het verslag over de periode 2014-2015 vanwege analytische en methodologische beperkingen nog geen cijfers werden gegeven voor de investeringen van de lidstaten in het TEN-T, biedt dit verslag voor het eerst een overzicht van de investeringen door de lidstaten 6 . Die gegevens zijn door de lidstaten rechtstreeks gerapporteerd in antwoord op een gestandaardiseerde bevraging.

De cijfers betreffende de EU-financiering en medefinanciering zijn verzameld via het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA), het directoraat-generaal Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling (DG REGIO) en de Europese Investeringsbank (EIB).



4.Voortgang bij de verwezenlijking het TEN-T: technische vooruitgang van het TEN-T-netwerk in 2016 en 2017

In de TEN-T-verordening zijn het uitgebreide netwerk en het kernnetwerk afgebakend op basis van een door objectieve criteria en kwantitatieve drempels onderbouwde methode, die door de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad is gebruikt in de wetgevingsprocedure 7 . Voor het kernnetwerk en het uitgebreide netwerk zijn technische eisen en prioritaire doelstellingen vastgesteld.

De vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van het TEN-T moet aan deze technische normen worden getoetst met behulp van kernprestatie-indicatoren. De regelmatige actualisering van de definitie van het TEN-T-netwerk en de monitoring van de kwantitatieve drempels die moeten worden gehaald, vormen eveneens een integrerend onderdeel van de voortgangsrapportering.

5.Kernprestatie-indicatoren in het TENtec-informatiesysteem

Tot dusver linkt TENtec geografische informatie aan gegevens over technische parameters van de TEN-T-infrastructuur, en stelt het de gebruiker in staat om gemakkelijk informatie te bundelen en verslagen en kaarten te genereren van het kernnetwerk en de uitgebreide netwerken en andere thematische gegevenslagen. Deze databanken bevatten gegevens die afkomstig zijn van de lidstaten, corridorstudies en andere activiteiten om gegevens te verzamelen, en verschaffen de Commissie een beeld van de kritieke problemen, knelpunten en problemen met interoperabiliteit over de grenzen heen.

In vergelijking met het vorige tweejaarlijkse verslag zijn de hoeveelheid, volledigheid en de kwaliteit van de voor de kernnetwerkcorridors beschikbare gegevens aanzienlijk verbeterd, waardoor voor de belangrijkste technische parameters gedetailleerde conformiteitskaarten konden worden opgesteld.

6.Technische uitvoering van het TEN-T-netwerk aan de hand van KPI

Uit de informatie in het TENtec Information System blijkt dat het conformiteitspercentage van de TEN-T-vervoersinfrastructuur met de eisen van de TEN-T-verordening voor de kernnetwerkcorridor tussen 81 % en 100 % bedraagt voor 10 van de 13 beschikbare indicatoren. Zelfs in gevallen waarin de situatie sinds 2017 verder is verbeterd, kan een hoog conformiteitscijfer een minder positieve situatie op het terrein verhullen omdat de criteria van de TEN-T-verordening te rudimentair en niet specifiek genoeg zijn (zie punt 1.1 hierboven).

Afbeelding 1: conformiteitsgraad in % van het netwerk van de kernnetwerkcorridors (CNC)

Bron: TENtec

Spoorwegen

Het elektrificatiepercentage van de spoorwegen ligt volgens de gegevens voor 2017 reeds hoog, namelijk 89 %. Sommige geïsoleerde netten, voornamelijk in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, de Baltische staten, Spanje en Portugal, zijn vrijgesteld van deze eis 8 . Aan de eis inzake spoorwijdte wordt voldaan met een hoog cijfer van 86 % voor 2017. De drie opvallende uitzonderingen zijn het Iberische profiel dat nog steeds dominant is op het Iberische schiereiland, het Ierse profiel dat nog steeds van toepassing is op het hele Ierse net en het breedspoor in de Baltische staten en Finland. De situatie is verbeterd ten opzichte van de gegevens voor 2017, en door de ontwikkelingen op het gebied van rollend materieel voor verschillende spoorwijdten is deze parameter tegenwoordig iets minder belangrijk voor de interoperabiliteit van de spoorwegen. Dit moet misschien worden meegenomen bij de herziening van de TEN-T-verordening. De uitrol van ERTMS-baanapparatuur loopt achter met een cijfer van slechts 11 % in 2017. De invoering van ERTMS is het grootste knelpunt bij de TEN-T-parameters, met een tragere vooruitgang dan verwacht en gewenst. Er zijn plannen om die situatie aan te pakken. ERTMS is reeds geïnstalleerd op delen van de spoornetten in Spanje, Frankrijk, België, Luxemburg, Nederland, Slovenië en Polen. Ook hier is de situatie verbeterd ten opzichte van de gegevens voor 2017, hetgeen in het volgende verslag tot uiting zal komen. Duitsland bijvoorbeeld heeft onlangs ambitieuze investeringen in ERTMS aangekondigd en ook andere lidstaten voeren hun inspanningen aanzienlijk op. Wat de lijnsnelheid van goederenlijnen betreft, bedroeg het conformiteitspercentage met de gewenste snelheid van 100 km/h of meer volgens de gegevens voor 2017 86 %. Problemen zijn er op dit vlak voornamelijk in de Baltische staten, Polen en Bulgarije. Voor de toegestane aslast van minstens 22,5 werd op basis van gegevens voor 2017 een hoge conformiteit van 81 % genoteerd. De landen die op dit punt slecht scoren, zijn Roemenië, Hongarije, Polen en Ierland. Wat de lengte van goederentreinen betreft, bedroeg het conformiteitspercentage met de gewenste maximumlengte van minstens 740 m volgens de gegevens voor 2017 gemiddeld 43 %. Die parameter is reeds grotendeels bereikt in Frankrijk, de Benelux, Duitsland en Denemarken. Zoals reeds vermeld, moet hierbij worden opgemerkt dat de toestand sinds 2017 gunstig evolueert en dat er verschillen zijn tussen de nominale conformiteit en de reële operationele mogelijkheden op het terrein. Een lijn kan bijvoorbeeld geschikt zijn voor goederentreinen met een lengte van 740 m maar niet over genoeg zijsporen beschikken om die mogelijkheid in de praktijk te kunnen benutten.

Wegen

Voor wegen is de belangrijkste indicator het totaal aantal kilometer wegen dat voldoet aan de normen voor autowegen/snelwegen. Uit de resultaten blijkt dat een conformiteit van 100 % is bereikt. TENtec biedt op dit moment geen volledige informatie over de beschikbaarheid van schone brandstoffen. Meer gedetailleerde informatie zal naar verwachting worden opgenomen in het derde voortgangsverslag voor de verslagjaren 2018-2019.

Havens

De conformiteit voor de aansluiting van zeehavens op het spoor bedroeg volgens de gegevens voor 2017 reeds 89 %. Slechts 14 havens voldoen niet aan deze eis. Meer dan de helft daarvan ligt in de zuidelijke lidstaten, zoals Italië en Griekenland. Er moet echter nogmaals op worden gewezen dat de TEN-T-norm alleen een aansluiting op het spoornet voorschrijft en niets zegt over de kwaliteit van die spoorontsluiting. Er kunnen dus nog beperkingen zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot de last mile van en naar een haven, ook al voldoet de haven formeel aan de TEN-T-norm.

Binnenwateren

De conformiteit met de vereiste uitrol van RIS bereikte op basis van de gegevens voor 2017 het zeer hoge cijfer van 98 %. De laatste knelpunten bevinden zich in Frankrijk en Italië. De conformiteit met de parameter CEMT-klasse IV of hoger bereikte op basis van de gegevens van 2017 eveneens een zeer hoog niveau van 97 %. Het grootste knelpunt is de Sava in Kroatië. De conformiteit met een minimumhoogte van 5,25 m onder bruggen was in 2017 eveneens goed: 85 %. Afwijkingen zijn er hoofdzakelijk in Duitsland. De conformiteit met de vereiste minimumdiepgang van 2,5 m bereikte in 2017 eveneens een hoog percentage van 85 %. Afwijkingen zijn er vooral in Duitsland, Tsjechië en Kroatië.

Luchthavens

Voor luchthavens is in de TEN-T-verordening bepaald dat alleen de kernluchthavens die in bijlage 2 bij de verordening met een sterretje zijn aangeduid (38 luchthavens) onder de verplichting van artikel 41, lid 3, vallen, d.w.z. tegen 2050 aangesloten moeten zijn op de spoor- en wegeninfrastructuur van het trans-Europese vervoersnetwerk (tenzij fysieke belemmeringen deze aansluiting verhinderen) en zoveel mogelijk geïntegreerd moeten zijn in het hogesnelheidsspoornet, rekening houdend met het potentiële verkeer. In dit verband bereikte de conformiteit volgens de gegevens voor 2017 een bemoedigend percentage van 67 %. Luchthavens die nog niet aan deze eis voldoen, liggen verspreid over de EU. Dat wijst op een gemeenschappelijke behoefte om voor de volledige connectiviteit van luchthavens te zorgen.

7.Status van de tenuitvoerlegging van het TEN-T: Investeringen in het TEN-T-netwerk in 2016 en 2017

In de loop van 2016 en 2017 werd in totaal meer dan 91 miljard euro geïnvesteerd in het TEN-T. Van dat bedrag werd 11,5 miljard euro gefinancierd via EIB-leningen, 9,8 miljard euro medegefinancierd door de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI en met name het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Cohesiefonds (CF)) en 3,1 miljard euro door de CEF. Het percentage van door de EU toegekende medefinanciering varieert tussen 20 % en 85 %. Het saldo en het grootste deel werd gefinancierd door de lidstaten.

Er moet ook worden vermeld dat de totale som van de door de lidstaten gerapporteerde investeringen (d.w.z. 80 miljard euro) alleen investeringen in werkzaamheden en activa en/of gemengde projecten (maar niet zuivere studieprojecten) op het TEN-T-kernnetwerk of het uitgebreide netwerk omvat. In het kader van werkzaamheden zijn alle projecten gerapporteerd die bijdragen tot de doelstellingen van artikel 4 van de TEN-T-verordening (d.w.z. cohesie, efficiëntie, duurzaamheid, meer voordelen voor gebruikers). Bovendien worden alleen werkzaamheden voor de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur of voor de verbetering/renovatie van bestaande infrastructuur meegerekend. De lopende onderhoudskosten zijn niet meegeteld. Ten slotte werden alleen projecten met een kostprijs van meer dan 1 miljoen euro die in 2016 en 2017 liepen, ongeacht hun begindatum, meegeteld.

Van de 80 miljard euro aan investeringen die de lidstaten in totaal hebben gerapporteerd (inclusief eventuele medefinanciering door de EU), ging het grootste deel naar het kernnetwerk (71 %). Voorts gingen de meeste middelen naar de TEN-T-spoorlijnen (waaronder de uitrol van ERTMS) (45 %).

Tabel 1: TEN-T-uitgaven 2016+2017 in miljoen EUR

EU28

TEN-T-uitgaven 2016+2017 in miljoen EUR

Uitgebreid netwerk

Kernnetwerk

Totaal TEN-T-netwerk

TEN-T spoor (incl. ERTMS)

7 546

28 632

36 178

TEN-T wegen (incl. ITS)

14 410

16 644

31 054

TEN-T binnenvaart (incl. RIS)

(NB)

2 374

2 374

TEN-T havens (incl. VTMIS)

870

3 876

4 746

TEN-T luchthavens (incl. ATM)

790

5 041

5 831

Totaal in miljoen EUR

23 616

56 567

80 183

Bron: bevraging 2019 van de lidstaten.

CEF – Connecting Europe Facility

Via de huidige CEF-vervoer werd in 2016 en 2017 in totaal 3,14 miljard euro subsidie verleend voor 793 projecten. Dat is een behoorlijke stijging ten opzichte van 2014 en 2015 (2,1 miljard euro). Het grootste deel van de CEF-financiering (ongeveer 77 %) is geïnvesteerd in projecten voor duurzame vervoersinfrastructuur. Ongeveer 65 % is geïnvesteerd in spoorweginfrastructuur en ongeveer 12 % in infrastructuur voor de binnen- en zeevaart.

Tabel 2: Financiering uit de CEF-vervoer 2016 + 2017 in miljoen EUR

Financiering CEF-vervoer 2016 + 2017

Aantal projecten

Per vervoerswijze

In miljoen EUR

Luchtvaart

502

74

Binnenvaart

156

64

Zeevaart

235

147

Spoor

2 031

323

Andere*

-

3

Wegen

217

182

Totaal in miljoen EUR

3 141

793

Bron: INEA. Dit geldt alleen voor projecten met begunstigden uit de 27 lidstaten en het VK.

* Digitalisering van multimodaal vervoer.

ESIF (Europese structuur- en investeringsfondsen)

In 2016 en 2017 is in het TEN-T 9,85 miljard euro (gerapporteerde uitgaven) geïnvesteerd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Cohesiefonds (CF), samen goed voor ongeveer 40 % van alle door de EU ondersteunde investeringen in het TEN-T (met inbegrip van EIB-leningen). Het gerapporteerde aandeel van het Cohesiefonds houdt geen rekening met het deel van CF-toewijzingen die zijn overgedragen om in het kader van de CEF 9 vervoersprojecten op het kernnetwerk te ondersteunen. Ook wordt opgemerkt dat de steun in het kader van het cohesiebeleid niet jaarlijks wordt toegewezen, maar voor een periode van zeven jaar wordt geprogrammeerd. De voor de periode 2016-2017 gerapporteerde bedragen zijn uitgaven die de begunstigden tijdens de verslagperiode hebben gedaan, gecertificeerd en gedeclareerd bij de Commissie.

Tabel 3: EFRO + CF (gerapporteerde uitgaven) 2016+2017 in miljoen EUR

EFRO + CF (gerapporteerde uitgaven*) 2016 + 2017

Per vervoerswijze

In miljoen EUR

Luchtvaart

79

Binnenvaart en -havens

10

Zeehavens

25

Spoor

2 003

Wegen

7 709

Multimodaal

19

Totaal in miljoen EUR

9 845

Bron: DG REGIO, https://cohesiondata.ec.europa.eu/d/3kkx-ekfq

* Uitgaven die de begunstigden hebben gedaan, gecertificeerd en gedeclareerd bij de Commissie.
De cijfers zijn cumulatief.

EIB (Europese Investeringsbank)

In 2016 en 2017 financierde de EIB investeringen in vervoersinfrastructuur voor een totaalbedrag van 13 miljard euro voor 74 projecten (TEN-T en niet-TEN-T, met uitzondering van mobiele activa), waardoor een totaalbudget van 51 miljard euro werd gemobiliseerd. Het leeuwendeel van de investeringen in vervoersinfrastructuur (89 %) ging naar het TEN-T, goed voor 51 projecten met EIB-leningen voor een bedrag van 11,5 miljard euro in 2016 en 2017.

Van de 74 vervoersactiviteiten die in de periode 2016-2017 werden gefinancierd, werd voor 18 projecten een overeenkomst ondertekend in het kader van het EFSI. Dit vertegenwoordigt een volume aan EIB-leningen, ondersteund door EFSI-garanties, van ongeveer 2.5 miljard euro, als hefboom voor in totaal 10,2 miljard euro investeringen in de vervoerssector (infrastructuur, met uitzondering van mobiele activa). In dezelfde periode werd voor 5 acties een overeenkomst gesloten in het kader van het CEF-schuldinstrument. Dit stemt overeen met een volume aan EIB-leningen, ondersteund door het CEF-schuldinstrument, van ongeveer 338 miljoen euro, als hefboom voor een totale investering van 1,9 miljard euro in TEN-T-wegen, havens en groene schepen 10 .

Tabel 4: TEN-T-uitgaven per financieringsbron per lidstaat in 2016 + 2017 in miljoen EUR

TEN-T-uitgaven per financiering/financieringsbron per lidstaat in 2016 + 2017 in miljoen EUR*

Lidstaten

Nationale begrotingen incl. ontvangen EU-middelen
(2016 + 2017)

EIB-leningen (2016 + 2017)

Totaal in miljoen EUR

CEF-financiering

EFRO+CF gerapporteerde uitgaven

AT (Oostenrijk)

3 931

174,2

1 200

5 131

BE (België)

1 707

124,5

1 707

BG (Bulgarije)

196

8,6

168

196

CY (Cyprus)

32

1,6

14

32

CZ (Tsjechië)

1 274

66,8

529

1 274

DE (Duitsland)

22 429

777,1

1 263

23 692

DK (Denemarken)

1 015

37,8

168

1 183

EE (Estland)

303

18,4

276

30

333

EL (Griekenland)

1 157

211,1

271

617

1 775

ES (Spanje)

5 978

188,3

146

1 261

7 239

FI (Finland)

1 304

61,1

230

1 534

FR (Frankrijk)

8 315

315,0

740

9 055

HR (Kroatië)

319

16,7

48

15

334

HU (Hongarije)

1 169

99,1

655

40

1 209

IE (Ierland)

794

20,5

48

842

IT (Italië)

12 490

273,8

45

1 926

14 416

LT (Litouwen)

226

26,7

484

226

LU (Luxemburg)

584

4,0

584

LV (Letland)

315

4,8

259

315

MT (Malta)

61

2,9

20

61

NL (Nederland)

4 075

93,2

0

254

4 329

PL (Polen)

7 018

307,3

5 542

2 040

9 058

PT (Portugal)

233

31,5

23

233

Regionaal – EU-landen

 

71

71

RO (Roemenië)

1 116

12,3

603

790

1 906

SE (Zweden)

2 972

63,3

2 972

SI (Slovenië)

279

33,2

77

279

SK (Slowakije)

892

18,2

681

427

1 319

TC**

 

 

2

2

UK (Verenigd Koninkrijk)

Niet gerapporteerd

148,6

4

351

504

Totaal in miljoen EUR

80 184

3 140,5

9 846

11 471

91 810

Bron: bevraging van de lidstaten 2019, DG REGIO, INEA, EIB.

8.Conclusie

In de loop van de jaren 2016 en 2017 is aanzienlijke vooruitgang geboekt met de ontwikkeling van het TEN-T-netwerk. Dat geldt zowel voor de technische conformiteit als voor de investeringen in het netwerk.

Voor het merendeel van de beschikbare indicatoren (10 van de 13) haalt het netwerk van kernnetwerkcorridors een conformiteitspercentage van 81 % tot 100 % met de eisen van de TEN-T-verordening. Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren dat de huidige definitie van de conformiteitsparameters soms te rudimentair en onvoldoende specifiek is om de reële operationele mogelijkheden van het netwerk correct te weerspiegelen. De vrij hoge conformiteit gaat hand in hand met het feit dat het leeuwendeel van de totale door de lidstaten gerapporteerde investeringen (80 miljard euro, inclusief het eventuele aandeel van EU-medefinanciering), naar het kernnetwerk (71 %) ging. Voorts gingen de meeste middelen naar de TEN-T-spoorlijnen (waaronder de uitrol van ERTMS) (45 %) om de conformiteitsachterstand van het spoor weg te werken.

Bovendien is gebleken dat de grote uitdagingen van het TEN-T-netwerk alleen kunnen worden aangepakt met een gezonde mix van steun en financiële instrumenten. In dat opzicht scoorden de verslagjaren 2016 en 2017 goed, met een stijging van de CEF-financiering door met name een breed gebruik van de verschillende andere instrumenten (EFRO, CF, EIB-leningen).

De volgende jaren zal ongetwijfeld verdere vooruitgang worden geboekt, aangezien de termijnen van 2030 en 2050 naderen en de maturiteit van de projectportefeuille toeneemt. De Europese TEN-T-coördinatoren doen in dit verband hun uiterste best om te zorgen voor een solide, rijpe en zichtbare TEN-T-projectportefeuille, die intussen meer dan 2 500 investeringsprojecten telt. Tegelijk werkt de Commissie samen met de medewetgevers aan verschillende initiatieven om de vergunnings- en aanbestedingsprocedures te stroomlijnen om de verwezenlijking van het TEN-T te versnellen.

De Commissie evalueert op dit moment de TEN-T-verordening om de efficiëntie van het netwerk te verbeteren, met name dankzij een betere intermodale integratie en digitalisering, waardoor de kwaliteit en veerkracht van de infrastructuur worden bevorderd en mogelijkheden ontstaan voor schoon vervoer. De ontwikkeling en betere omschrijving van de technische eisen voor het netwerk staan ook op de agenda van dit evaluatieproces. Een mogelijk voorstel tot herziening wordt in 2021 verwacht.



9.Bijlagen

-Conformiteitskaart: Spoorwegen — Elektrificatie — Status 2017

-Conformiteitskaart: Spoorwegen — Spoorwijdte (1 435 mm) — Status 2017

-Conformiteitskaart: Spoorwegen (goederen- en gemengde lijnen) — Lijnsnelheid — Status 2017

-Conformiteitskaart: Spoorwegen — ERTMS (baanuitrusting) — Status 2017

-Conformiteitskaart: Spoorwegen (goederen- en gemengde lijnen) — Toegestane aslast — Status 2017

-Conformiteitskaart: Spoorwegen (goederen- en gemengde lijnen) — Maximale treinlengte — Status 2017

-Conformiteitskaart: Waterwegen — CEMT-klasse — Status 2017

-Conformiteitskaart: Waterwegen — Minimumdiepgang — Status 2017

-Conformiteitskaart: Binnenwateren — Minimumhoogte onder bruggen — Status 2017

-Conformiteitskaart: Waterwegen — Uitrol RIS — Status 2017

-Conformiteitskaart: Luchthavens — Spoorontsluiting — Status 2017

-Conformiteitskaart: Havens — Spoorontsluiting — Status 2017

-Conformiteitskaart: Autowegen — Expreswegen/Snelwegen — Status 2017

(1)

COM(2019) 640 final.

(2)

 Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).

(3)

Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013, tot vaststelling van de Connecting Europe Facility, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).

(4)

 COM(2017) 327 final.

(5)

De volledige gegevens voor 2017 waren pas medio 2019 beschikbaar.

(6)

Alleen werkzaamheden met een kostprijs van minstens een miljoen euro zijn opgenomen, ongeacht of deze mee door de EU zijn gefinancierd of niet.

(7)

De planningsmethode voor het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T), SWD(2013) 542 final.

(8)

Vrijstelling van bepaalde voorschriften voor geïsoleerde netwerken overeenkomstig artikel 39, lid 2), onder a), i) t.e.m. iii) van Verordening (EG) nr. 1315/2013.

(9)

Een deel van de kredieten uit het Cohesiefonds (11 305 500 000 euro) werd overgedragen om in het kader van de CEF vervoersprojecten te financieren die deel uitmaken van het kernnetwerk of betrekking hebben op de horizontale prioriteiten in de lidstaten die in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds.

(10)

Gegevensbron: Operationele rapportage van de EIB aan de Europese Commissie.


Brussel, 26.8.2020

COM(2020) 433 final

BIJLAGE

bij

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's

Voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk in 2016 en 2017









Brussel, 26.8.2020

COM(2020) 433 final

BIJLAGE

bij

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's

Voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk in 2016 en 2017



Brussel, 26.8.2020

COM(2020) 433 final

BIJLAGE

bij

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's

Voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk in 2016 en 2017













Brussel, 26.8.2020

COM(2020) 433 final

BIJLAGE

bij

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's

Voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk in 2016 en 2017