52002XC0709(01)

Mededeling overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1534/91 van de Raad van 31 mei 1991 houdende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. C 163 van 09/07/2002 blz. 0007 - 0016


Mededeling overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1534/91 van de Raad van 31 mei 1991 houdende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector

(2002/C 163/06)

(Voor de EER relevante tekst)

De Commissie nodigt overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1534/91 alle belanghebbenden uit hun opmerkingen over het bijgevoegde ontwerp van verordening van de Commissie inzake de toepassing van artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten in de verzekeringssector, ten laatste op 30 september 2002, te zenden naar het volgende adres: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Afdeling IV/D-1, kantoor J 70 2/56 B - 1049 Brussel Fax (32-2) 296 98 07 E-mail: Steve.Ryan@cec.eu.int.

Ontwerp-verordening (EG) nr. .../... van de Commissie

van ...

betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1534/91 van de Raad van 31 mei 1991 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector(1), en met name op artikel 1, lid 1, onder a), b), c) en e),

Na bekendmaking van de ontwerp-verordening(2),

Na raadpleging van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

"Op grond van Verordening (EEG) nr. 1534/91 is de Commissie gemachtigd om artikel 81, lid 3, van het Verdrag bij verordening toe te passen op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector die betrekking hebben op samenwerking ten aanzien van:

- gemeenschappelijke risicopremietarieven die op collectief opgestelde statistieken inzake het aantal schadegevallen berusten;

- gemeenschappelijke standaardpolisvoorwaarden;

- het gemeenschappelijk verzekeren van bepaalde standaardrisico's;

- de schadeafwikkeling;

- het onderzoek en de goedkeuring van veiligheidsvoorzieningen;

- registers van en informatie omtrent verhoogde risico's.".

(2) Overeenkomstig deze verordening heeft de Commissie Verordening (EEG) nr. 3932/92 van 21 december 1992 vastgesteld betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector(3). Verordening (EEG) nr. 3932/92, zoals gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, verstrijkt op 31 maart 2003.

(3) Verordening (EEG) nr. 3932/92 van de Commissie verleent geen vrijstelling voor overeenkomsten die betrekking hebben op de schadeafwikkeling en op registers van en informatie over verhoogde risico's. De Commissie was van oordeel dat zij niet voldoende ervaring had opgedaan bij de behandeling van individuele gevallen om de bevoegdheid die haar bij Verordening (EEG) nr. 1534/31 wordt verleend, op dit gebied te gebruiken. Er is geen verandering in deze situatie gekomen.

(4) Op 12 mei 1999 heeft de Commissie een verslag(4) aan de Raad en het Europees Parlement over de werking van Verordening (EEG) nr. 3932/92 goedgekeurd. Op 15 december 1999 bracht het Economisch en Sociaal Comité over dit verslag van de Commissie advies uit(5). Op 19 mei 2000 nam het Parlement een resolutie over het verslag van de Commissie aan(6). Op 28 juni 2000 hield de Commissie een overlegvergadering met de belanghebbenden, waaronder vertegenwoordigers van de verzekeringssector en nationale mededingingsautoriteiten, over de verordening.

(5) Een nieuwe verordening moet aan twee vereisten voldoen: zij moet een daadwerkelijke bescherming van de mededinging waarborgen en zij moet de ondernemingen voldoende rechtszekerheid verschaffen. Bij het nastreven van deze doelstellingen moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de noodzaak het administratieve toezicht en de regelgeving te vereenvoudigen. Ook moet de ervaring in aanmerking worden genomen die de Commissie op dit gebied sinds 1992 heeft opgedaan, alsmede de resultaten van de raadplegingen betreffende het verslag van 1999 en de raadplegingen gedurende het wetgevingsproces tot aan de goedkeuring van deze verordening.

(6) Verordening (EEG) nr. 1534/91 bepaalt dat in de vrijstellingsverordening van de Commissie a) de groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen moeten worden omschreven waarop zij van toepassing is, b) moet worden aangegeven welke beperkingen of bepalingen al dan niet in de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde gedragingen mogen voorkomen, en c) moet worden aangegeven welke bepalingen in de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen moeten voorkomen of aan welke andere voorwaarden moet zijn voldaan.

(7) Er dient evenwel te worden afgestapt van de methode waarbij een lijst van vrijgestelde bepalingen wordt opgesteld, en er dient meer nadruk te worden gelegd op het omschrijven van de groepen overeenkomsten waarvoor tot een bepaald niveau van marktmacht een vrijstelling geldt en op het aangeven van de beperkingen of bepalingen die niet in dergelijke overeenkomsten mogen worden opgenomen. Dit is in overeenstemming met een benadering op economische grondslag, waarbij wordt beoordeeld welke impact de overeenkomsten op de relevante markt hebben. Er moet echter worden erkend dat er in de verzekeringssector bepaalde vormen van samenwerking voorkomen waarbij alle ondernemingen van een bepaalde verzekeringsmarkt betrokken zijn, die normaal voldoen aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3.

(8) Het is voor de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag bij verordening niet noodzakelijk te omschrijven welke overeenkomsten onder de toepassing van artikel 81, lid 1, kunnen vallen. Bij de individuele beoordeling van overeenkomsten op grond van artikel 81, lid 1, dient rekening te worden gehouden met verschillende factoren, en vooral met de structuur van de relevante markt.

(9) De groepsvrijstelling dient slechts van toepassing te zijn op overeenkomsten waarvan met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat ze aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3, van het verdrag voldoen.

(10) Samenwerking tussen verzekeringsondernemingen of in ondernemersverenigingen met betrekking tot het samenstellen van statistieken ten aanzien van het aantal schadegevallen, het aantal verzekerde individuele risico's, het totale bedrag aan uitkeringen in verband met schadeclaims en het verzekerd kapitaal maakt het mogelijk de kennis van risico's te verbeteren en vergemakkelijkt de beoordeling van risico's voor individuele ondernemingen. Deze samenwerking dient derhalve onder de onderhavige verordening te vallen. Hetzelfde geldt voor het gebruik van dergelijke statistieken voor het vaststellen van indicatieve zuivere premies of, in het geval van verzekeringen die een kapitalisatie-element bevatten, van frequentietabellen. Gezamenlijk onderzoek naar de waarschijnlijke gevolgen van externe omstandigheden, die van invloed kunnen zijn op het aantal of de omvang van de schadeclaims of de rentabiliteit van verschillende soorten beleggingen, dient ook onder de vrijstelling te vallen. Het is echter noodzakelijk te waarborgen dat de beperkingen alleen worden vrijgesteld voorzover zij noodzakelijk zijn om deze doeleinden te realiseren. Daarom dient te worden bepaald dat onderling afgestemde feitelijke gedragingen met betrekking tot commerciële premies, dat wil zeggen premies die daadwerkelijk aan de polishouders in rekening worden gebracht en die toeslagen bevatten voor administratieve, commerciële en andere kosten, voor onvoorziene omstandigheden of voor winstmarges, niet zijn vrijgesteld en dat zelfs indicatieve zuivere premies louter referentiewaarde mogen hebben. Zolang de gemeenschappelijke berekening van indicatieve zuivere premies en het gemeenschappelijk verrichten van onderzoek zich niet uitstrekken tot de commerciële premies die aan de polishouders in rekening worden gebracht en louter indicatief zijn, kan worden verwacht dat de consumenten van een grotere keuze van aanbieders zullen kunnen profiteren aangezien de markttoegang verbeterd wordt en daardoor de aanwezigheid van een groter aantal concurrenten op de markt wordt bevorderd.

(11) Hoe ruimer de categorieën zijn waarin de statistieken voor de berekening van de zuivere premies worden gegroepeerd, des te beperkter zijn de mogelijkheden voor verzekeringsondernemingen om de premies op een engere basis te berekenen. Er dient derhalve slechts dan een groepsvrijstelling voor de uitwisseling van statistieken en de gezamenlijke berekening van indicatieve zuivere premies te worden verleend, indien de gebruikte statistieken in zo eng mogelijke categorieën worden gegroepeerd welke verenigbaar zijn met de opneming van een significante statistische steekproef in elke categorie.

(12) Aangezien toegang tot de berekening van zuivere premies en het onderzoek inzake indicatieve risicopremies zowel voor verzekeringsondernemingen die reeds op de desbetreffende geografische of productmarkt actief zijn als voor de ondernemingen die die markt wensen te betreden noodzakelijk is, moet deze toegang aan laatstgenoemde ondernemingen worden verleend onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ten opzichte van de verzekeringsondernemingen die reeds op de markt aanwezig zijn. Een van deze voorwaarden zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat een verzekeringsonderneming die nog niet op de markt aanwezig is zich ertoe verbindt om statistische gegevens inzake schadegevallen over te leggen wanneer zij de markt betreedt. Een andere voorwaarde zou kunnen zijn dat een verzekeringsonderneming zich aansluit bij de vereniging van verzekeraars die met het opstellen van de berekeningen is belast, in zoverre dit lidmaatschap onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden openstaat voor verzekeringsondernemingen die nog niet op de betrokken markt actief zijn. Is echter een eventuele vergoeding die verzekeringsondernemingen moeten betalen voor de toegang tot deze berekeningen en het daarmee samenhangend onderzoek waaraan zij geen bijdrage hebben geleverd, zo hoog dat dit een belemmering voor markttoegang vormt, dan wordt deze vergoeding niet als een redelijke voorwaarde beschouwd.

(13) De betrouwbaarheid van gezamenlijk berekende zuivere premies en gemeenschappelijk onderzoek neemt toe naarmate de hoeveelheid statistieken waarop zij gebaseerd zijn, groter is. Verzekeraars met een groot marktaandeel produceren intern wellicht voldoende statistische gegevens om betrouwbare zuivere premies te kunnen berekenen, maar ondernemingen met een klein marktaandeel zijn hier waarschijnlijk niet toe in staat, en nieuwkomers op de markt nog minder. De opneming in deze gezamenlijke berekeningen en gemeenschappelijke studies van informatie van alle verzekeraars op een markt, met inbegrip van de grote, is bevorderlijk voor de concurrentie doordat kleinere verzekeraars hiervan profiteren, en verbetert de toegang tot de markt. Gezien dit specifieke karakter van de verzekeringssector moet een vrijstelling voor deze gezamenlijke berekeningen en gemeenschappelijk onderzoek niet aan marktaandeeldrempels worden gekoppeld.

(14) Standaardpolisvoorwaarden of gestandaardiseerde afzonderlijke clausules voor het directe verzekeringsbedrijf alsmede modellen waarin de uitkeringen van een levensverzekeringspolis worden geïllustreerd, zijn noodzakelijk voor de berekening van indicatieve zuivere en risicopremies omdat deze onder verwijzing naar bepaalde polisvoorwaarden moeten worden berekend. Standaardpolisvoorwaarden mogen echter niet tot een standaardisatie van producten leiden of tot een significante verstoring van het evenwicht tussen de rechten en plichten die uit de overeenkomst voortvloeien. Daarom dient de vrijstelling slechts te worden verleend voor standaardpolisvoorwaarden die ontwikkeld en overeengekomen zijn in verband met de gezamenlijke berekening van zuivere premies en het gemeenschappelijk onderzoek op het gebied van risicopremies, en alleen indien zij onontbeerlijk zijn en uitsluitend voor dergelijke berekeningen of studies worden gebruikt. Bovendien dient de vrijstelling alleen van toepassing te zijn indien deze voorwaarden niet bindend zijn en louter als model dienen.

(15) Standaardpolisvoorwaarden mogen geen systematische uitsluiting van specifieke soorten risico's inhouden zonder uitdrukkelijk te vermelden dat deze risico's bij overeenkomst in de dekking kunnen worden opgenomen; zij mogen de verzekeringnemer niet onevenredig lang binden of verder gaan dan het oorspronkelijke doel van de polis. Dit doet geen afbreuk aan de verplichting ingevolge het Gemeenschapsrecht of het nationale recht om sommige risico's in bepaalde verzekeringsovereenkomsten op te nemen.

(16) Verder dient te worden bepaald dat de standaardvoorwaarden toegankelijk moeten zijn voor elke belangstellende en met name voor de verzekeringnemer, om werkelijke transparantie te garanderen ten voordele van de consument.

(17) De opneming in een verzekeringsovereenkomst van risico's waaraan een aanzienlijk aantal verzekeringnemers niet gelijktijdig blootstaat kan innovatie belemmeren aangezien de bundeling van niet-samenhangende risico's verzekeraars ervan kan weerhouden afzonderlijke en specifieke verzekeringsproducten aan te bieden om dergelijke risico's te dekken. Derhalve moeten clausules die een dergelijke uitvoerige dekking voorschrijven niet onder de groepsvrijstelling vallen. Wanneer verzekeraars wettelijk verplicht zijn om in hun overeenkomsten dekking te verschaffen voor risico's waaraan een aanzienlijk aantal verzekeringnemers niet gelijktijdig zijn blootgesteld, dan vormt de opneming van een standaardclausule in een niet-bindende modelovereenkomst geen beperking van de mededinging en valt niet onder het toepassingsgebied van artikel 81, lid 1.

(18) De oprichting van medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen ("pools") voor het dekken van een onbepaald aantal risico's vormt geen beperking van de mededinging in de zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag, indien, wanneer de desbetreffende groep niet zou bestaan, geen van de leden van de groep in staat zou zijn de desbetreffende verzekeringscategorie aan te bieden (zelfs indien andere verzekeraars of groepen van verzekeraars die verzekeringscategorie wel aanbieden). Wanneer de totale kapitaalinbreng van de groep groter is dan het dubbele van de kapitaalinbreng die nodig is om de betrokken verzekeringscategorie aan te bieden, met een dekkingsniveau dat voldoende is om de desbetreffende risico's te verzekeren, dan zou deze groep door ten minste twee concurrerende groepen kunnen worden vervangen, en zou zij derhalve, afhankelijk van haar marktmacht, de mededinging kunnen beperken in de zin van artikel 81, lid 1.

(19) De oprichting van dergelijke medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen beperkt evenmin de mededinging in de zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag indien, wanneer de desbetreffende groep niet zou bestaan, slechts een van de leden van de groep in staat zou zijn de betrokken verzekeringscategorie aan te bieden, tenzij de kapitaalinbreng van alle andere leden van de groep tezamen toereikend zou zijn om de bedoelde verzekeringscategorie aan te bieden, met een dekkingsniveau dat voldoende is om de betrokken risico's te verzekeren. In dat geval zou de groep kunnen worden vervangen door een groep en een afzonderlijke verzekeraar, die met elkaar concurreren, en zou de groep derhalve, afhankelijk van haar marktmacht, de mededinging kunnen beperken in de zin van artikel 81, lid 1.

(20) De oprichting van een dergelijke medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroep kan echter, afhankelijk van de marktmacht waarover zij beschikt, de mededinging beperken in de zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag indien, wanneer de desbetreffende groep niet zou bestaan, meer dan één van de leden van de groep in staat zou zijn de betrokken verzekeringscategorie aan te bieden.

(21) Bij nieuwe risico's, waar historische informatie over schadegevallen ontbreekt, is het niet mogelijk om vooraf te weten welke inschrijvingscapaciteit nodig is om het risico te dekken, noch of twee of meer medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen zouden kunnen samenwerken om dit soort verzekering te verschaffen. Een "pooling"-overeenkomst voor de dekking van dergelijke nieuwe risico's kan derhalve gedurende een beperkte periode worden vrijgesteld. Drie jaar zou een toereikende periode moeten zijn om voldoende historische informatie over schadeclaims te verzamelen om de noodzaak van een enkele pool te beoordelen. Deze verordening verleent derhalve een vrijstelling aan iedere groep die is opgericht om een nieuw risico te dekken, gedurende de eerste drie jaar van haar bestaan.

(22) Ook medeverzekerings- en medeherverzekeringsgroepen ter dekking van risico's die niet nieuw zijn, en die een beperking van de mededinging ten gevolge hebben, kunnen onder bepaalde nauw omschreven omstandigheden voordelen met zich brengen die een vrijstelling ingevolge artikel 81, lid 3, rechtvaardigen, ook al zouden zij kunnen worden vervangen door twee of meer concurrerende verzekeringsondernemingen. Zij kunnen hun deelnemers bijvoorbeeld toestaan de nodige ervaring met de betrokken verzekeringssector op te doen, zij kunnen kostenbesparingen toestaan, of een verlaging van premies door middel van gemeenschappelijke herverzekering onder gunstige voorwaarden. Een vrijstelling voor een dergelijke groep is evenwel niet gerechtvaardigd indien zij een aanmerkelijke marktmacht heeft, omdat in dat geval de beperking van de mededinging als gevolg van de pool normaalgesproken eventuele voordelen te niet zou doen.

(23) Deze verordening verleent derhalve een vrijstelling aan medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen die gedurende meer dan drie jaar bestaan, of die niet zijn opgericht ter dekking van een nieuw risico, mits de gecombineerde marktaandelen van de deelnemende ondernemingen niet groter zijn dan 25 % voor medeherverzekeringsgroepen en 20 % voor medeverzekeringsgroepen. Het maximum voor medeverzekeringsgroepen is lager omdat voor het medeverzekeringsmechanisme uniforme polisvoorwaarden en commerciële premies nodig zijn, zodat de resterende mededinging tussen de deelnemers van een medeverzekeringsgroep bijzonder klein is.

(24) Deze vrijstellingen zijn echter alleen van toepassing indien de desbetreffende groep voldoet aan de voorwaarden van artikel 8 van deze verordening, die bedoeld zijn om de beperking van de mededinging tussen de deelnemers aan de groep tot een minimum te beperken.

(25) Samenwerking met betrekking tot het keuren van zowel veiligheidsvoorzieningen als van installatie- en onderhoudsbedrijven is zinvol omdat daardoor de noodzaak van herhaalde individuele keuringen overbodig wordt. Daarom dient de verordening de voorwaarden te omschrijven waaronder voor het vaststellen van technische specificaties en procedures voor de keuring en erkenning van dergelijke veiligheidsvoorzieningen en van de bedrijven die deze voorzieningen installeren of onderhouden, vrijstelling wordt verleend. Dergelijke voorwaarden hebben tot doel te waarborgen dat alle producenten, installatie- en onderhoudsbedrijven een keuring kunnen aanvragen en dat een erkenning wordt verleend op grond van objectieve en goed gedefinieerde criteria die slechts betrekking mogen hebben op de prestatie van de voorzieningen en niet op de te gebruiken technologie; wat de installatie- of onderhoudsbedrijven betreft mogen alleen criteria inzake de prestaties worden toegepast.

(26) In het ideale geval zouden er normen of technische specificaties op Europees niveau bestaan voor alle aangelegenheden op het gebied van veiligheidsvoorzieningen en de keuring, certificatie, installatie en het onderhoud daarvan, zodat harmonisatie en coherentie in de interne markt gewaarborgd zouden zijn. Indien dergelijke normen of technische specificaties op Europees niveau bestaan, zijn overeenkomsten op nationaal niveau overbodig en kunnen niet onder de groepsvrijstelling vallen.

(27) Bestaan dergelijke normen of technische specificaties evenwel niet op Europees niveau, dan dienen overeenkomsten tussen verzekeraars waarin technische specificaties of erkenningsprocedures zijn opgenomen die in een of meer lidstaten worden gebruikt, worden vrijgesteld; de ervaring heeft echter geleerd dat wanneer nationale overeenkomsten tussen verzekeraars inzake veiligheidsvoorzieningen of bedrijven die veiligheidsvoorzieningen installeren of onderhouden verschillen, verzekeringnemers soms moeite hebben om voor een bepaald risico dekking te vinden wanneer de veiligheidsvoorziening of het installatie- of onderhoudsbedrijf voldoet aan de specificaties of erkenningsprocedures die door de verzekeraars van een andere lidstaat zijn vastgesteld, maar niet aan de specificaties of erkenningsprocedures die zijn overeengekomen door de verzekeraars van de lidstaat waar het risico is gelegen. Het is derhalve passend om de groepsvrijstelling uitsluitend voor te behouden aan nationale overeenkomsten waarin uitdrukkelijk wordt bepaald dat andere soortgelijke nationale overeenkomsten worden erkend en veiligheidsvoorzieningen of installatie- of onderhoudsbedrijven in andere lidstaten worden toegelaten.

(28) Tenslotte mogen dergelijke overeenkomsten niet leiden tot een limitatieve lijst van toegelaten voorzieningen; elke onderneming moet vrij blijven om voorzieningen en installatie- en onderhoudsbedrijven te accepteren die niet volgens de gemeenschappelijke procedure zijn goedgekeurd.

(29) Indien bij deze verordening vrijgestelde overeenkomsten desondanks gevolgen hebben die onverenigbaar zijn met artikel 81, lid 3, zoals uitgelegd in de administratieve praktijk van de Commissie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie, dan kan de Commissie de groepsvrijstelling intrekken. Dit kan met name het geval zijn indien de onderzoeken naar het effect van toekomstige ontwikkelingen zijn gebaseerd op niet te rechtvaardigen hypotheses, indien de standaardpolisvoorwaarden bepalingen bevatten die leiden tot een significante verstoring van het evenwicht tussen rechten en plichten ten nadele van de verzekeringnemer, indien groepen zodanig worden gebruikt of beheerd dat één of meer deelnemende ondernemingen een aanmerkelijke macht op de relevante markt kan verkrijgen of versterken, of indien zij leiden tot een verdeling van de markt.

(30) Om het sluiten van overeenkomsten, die in sommige gevallen gepaard kunnen gaan met vergaande investeringsbeslissingen, te vergemakkelijken dient de geldigheidsduur van deze verordening te worden vastgesteld op tien jaar.

(31) Deze verordening laat de toepassing van artikel 82 van het Verdrag onverlet.

(32) In overeenstemming met het beginsel van voorrang van het Gemeenschapsrecht mag geen enkel op grond van de nationale mededingingswetgeving genomen besluit afbreuk doen aan de eenvormige toepassing van de communautaire mededingingsregels in de gehele gemeenschappelijke markt, noch aan de volle werking van de ter uitvoering van deze regels genomen maatregelen, deze verordening daaronder begrepen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VRIJSTELLING EN DEFINITIES

Artikel 1

Vrijstelling

Overeenkomstig artikel 81, lid 3, van het Verdrag en onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden wordt artikel 81, lid 1, van het Verdrag niet van toepassing verklaard op overeenkomsten tussen twee of meer ondernemingen in de verzekeringssector (hierna de "deelnemende ondernemingen" genoemd) die betrekking hebben op de voorwaarden waaronder zij samenwerking nastreven of tot stand brengen met betrekking tot:

a) de gemeenschappelijke berekening van indicatieve zuivere premies of, in verband met verzekeringen die een kapitalisatie-element bevatten, de gemeenschappelijke opstelling en verspreiding van mortaliteitstabellen en van tabellen waaruit de frequentie van ziekte, ongevallen en invaliditeit blijkt;

b) het gemeenschappelijk verrichten van onderzoek met het doel indicatieve risicopremies vast te stellen, en de verspreiding van de resultaten daarvan;

c) de gemeenschappelijke vaststelling en verspreiding van niet-bindende polisvoorwaarden voor het directe verzekeringsbedrijf die in samenhang met de in artikel 1, onder a) en b) bedoelde berekeningen en/of onderzoek zijn ontwikkeld en vastgesteld en alleen in zoverre zij zowel noodzakelijk zijn als uitsluitend gebruikt worden voor deze berekeningen of dit onderzoek;

d) de gemeenschappelijke opstelling en verspreiding van niet-bindende modellen waaruit de verwachte opbrengst van een verzekeringspolis die een kapitalisatie-element bevat, blijkt;

e) de oprichting en werking van groepen verzekeringsondernemingen of van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met het oog op de gemeenschappelijke dekking van een specifieke risicocategorie in de vorm van medeverzekering of medeherverzekering; en

f) de vaststelling, erkenning en verspreiding van:

- technische specificaties voor veiligheidsvoorzieningen;

- procedures om de overeenstemming van veiligheidsvoorzieningen met deze specificaties te beoordelen en deze voorzieningen goed te keuren;

- regels of richtsnoeren betreffende de installatie en het onderhoud van veiligheidsvoorzieningen; en

- regels ter beoordeling en erkenning van bedrijven die veiligheidsvoorzieningen installeren of onderhouden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. "Overeenkomst": een overeenkomst, een besluit van een ondernemersvereniging of een onderling afgestemde feitelijke gedraging.

2. "Deelnemende ondernemingen": ondernemingen die partij bij de overeenkomst zijn en de respectievelijke daarmee verbonden ondernemingen.

3. "Verbonden ondernemingen": a) de ondernemingen waarbij een der deelnemende ondernemingen direct of indirect:

i) hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de stemrechten uit te oefenen,

ii) hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de leden van de raad van toezicht, van de raad van bestuur of van de krachtens de wet tot vertegenwoordiging bevoegde organen te benoemen;

iii) hetzij het recht heeft de zaken van de onderneming te leiden;

b) ondernemingen die ten aanzien van een deelnemende onderneming direct of indirect over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken;

c) ondernemingen waarin een onderneming als bedoeld onder b) direct of indirect over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikt;

d) ondernemingen waarin één deelnemende onderneming samen met één of meer van de ondernemingen als bedoeld onder a), b) of c), of waarin twee of meer van de laatstgenoemde ondernemingen gezamenlijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken;

e) ondernemingen waarin over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden gezamenlijk wordt beschikt door:

i) deelnemende ondernemingen of respectievelijke daarmee verbonden ondernemingen als bedoeld onder a), b), c) of d), of

ii) één of meer van de deelnemende ondernemingen of één of meer van de daarmee verbonden ondernemingen als bedoeld onder a), b), c), of d) en één of meer derde partijen.

4. "Risicopremie": de geraamde kosten voor de dekking van een specifiek risico in de toekomst, met uitsluiting van eventuele administratieve of commerciële kosten of fiscale of parafiscale heffingen, en zonder rekening te houden met inkomsten uit beleggingen of verwachte winst.

5. "Zuivere premie": de gemiddelde kosten voor de dekking van een welbepaald risico in het verleden, met uitsluiting van eventuele administratieve of commerciële kosten of fiscale of parafiscale heffingen, en zonder rekening te houden met inkomsten uit beleggingen of verwachte winst.

6. "Standaardpolisvoorwaarden": de clausules in standaard- of referentieverzekeringspolissen die gemeenschappelijk zijn opgesteld door verzekeraars of door verzekeringsorganen of verenigingen van verzekeraars.

7. "Medeverzekeringsgroepen": groepen die zijn gevormd door verzekeringsondernemingen die:

- zich ertoe verplichten namens en voor rekening van alle deelnemers verzekeringen van een bepaalde categorie risico's af te sluiten;

- het afsluiten en het beheer van de verzekering van een bepaalde categorie risico's op hun naam en voor hun rekening aan één van hen, aan een gemeenschappelijke makelaar of aan een daartoe opgericht gemeenschappelijk orgaan opdragen.

8. "Medeherverzekeringsgroepen": groepen die zijn gevormd door verzekeringsondernemingen die:

- teneinde onderling alle of een deel van hun verplichtingen betreffende een bepaalde categorie risico's te herverzekeren;

- daarnaast, namens en voor rekening van alle deelnemers de herverzekering van dezelfde categorie risico's te aanvaarden.

9. "Nieuw risico": een risico ten aanzien waarvan geen historische gegevens over schadegevallen bestaan die zouden kunnen worden gebruikt om zuivere premies te berekenen.

10. "Veiligheidsvoorzieningen": zowel de onderdelen en uitrusting die ontworpen zijn om schade te voorkomen en te verminderen, als de systemen die uit deze onderdelen zijn opgebouwd.

HOOFDSTUK II

DE GEMEENSCHAPPELIJKE BEREKENING VAN INDICATIEVE ZUIVERE PREMIES EN HET GEMEENSCHAPPELIJK VERRICHTEN VAN ONDERZOEK

Artikel 3

Voorwaarden voor vrijstelling

De in artikel 1, onder a) en b) bedoelde vrijstellingen zijn van toepassing mits:

a) alle indicatieve zuivere premies en tabellen die gebaseerd zijn op het verzamelen van gegevens gedurende een aantal als observatieperiode gekozen risicojaren en die in voldoende omvang identieke of vergelijkbare risico's omvatten om een basis te vormen voor statistische bewerkingen zodat met name het volgende berekend kan worden:

- het aantal schadegevallen in de loop van deze periode;

- het aantal individuele verzekerde risico's over elk risicojaar gedurende de gekozen observatieperiode;

- het totaal van de uit hoofde van in de loop van deze periode voorgekomen schadegevallen betaalde of verschuldigde schadeloosstellingen;

- het totale verzekerde kapitaal voor elk risicojaar in de gekozen observatieperiode;

b) de berekeningen, tabellen of onderzoeksresultaten worden opgesteld en verspreid onder uitdrukkelijke vermelding dat deze louter indicatief zijn;

c) de berekeningen, tabellen of onderzoeksresultaten op geen enkele wijze toeslagen voor onvoorziene omstandigheden, opbrengsten van reserves of administratieve of commerciële kosten bevatten;

d) de berekeningen, tabellen of onderzoeksresultaten de betrokken verzekeringsondernemingen niet identificeren;

e) de statistische gegevens in de berekeningen of tabellen in zo eng mogelijke categorieën zijn gegroepeerd welke verenigbaar zijn met de opneming van een significante statistische steekproef in elke categorie;

f) de berekeningen, tabellen of onderzoeksresultaten onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking worden gesteld aan iedere verzekeringsonderneming die om een afschrift ervan verzoekt, met inbegrip van verzekeringsondernemingen die niet actief zijn op de geografische of de productmarkt waarop deze berekeningen, tabellen of onderzoeksresultaten betrekking hebben;

g) het onderzoek uitsluitend betrekking heeft op de mogelijke gevolgen van algemene omstandigheden, die zich aan de invloed van de belanghebbende ondernemingen onttrekken, voor de frequentie of de omvang van schadegevallen, of de rentabiliteit van verschillende soorten beleggingen.

Artikel 4

Overeenkomsten die niet onder de vrijstelling vallen

De vrijstelling van artikel 1 is niet van toepassing wanneer ondernemingen of ondernemersverenigingen hun gedrag onderling afstemmen, zich ertoe verplichten of andere ondernemingen ertoe verplichten geen andere berekeningen of tabellen te gebruiken dan die welke zijn vastgesteld op grond van artikel 1, onder a), of niet af te wijken van de onderzoeksresultaten bedoeld in artikel 1, onder b).

HOOFDSTUK III

NIET-BINDENDE STANDAARDPOLISVOORWAARDEN VOOR HET DIRECTE VERZEKERINGSBEDRIJF EN MODELLEN

Artikel 5

Voorwaarden voor vrijstelling

1. De vrijstelling van artikel 1, onder c), is uitsluitend van toepassing mits de standaardpolisvoorwaarden:

a) worden opgesteld en verspreid onder uitdrukkelijke vermelding dat zij niet bindend zijn;

b) uitdrukkelijk vermelden dat deelnemende ondernemingen vrij zijn om andere polisvoorwaarden aan hun klanten aan te bieden; en

c) voor elke belangstellende toegankelijk zijn en op eenvoudig verzoek beschikbaar worden gesteld.

2. De vrijstelling van artikel 1, onder d), is slechts van toepassing indien de niet-bindende modellen uitsluitend als leidraad worden opgesteld en verspreid.

Artikel 6

Overeenkomsten die niet onder de vrijstelling vallen

1. De vrijstelling van artikel 1, onder c), is niet van toepassing indien de standaardpolisvoorwaarden bepalingen bevatten die:

a) een algemene dekking voorschrijven die risico's bevat waaraan een aanzienlijk aantal verzekeringnemers niet gelijktijdig wordt blootgesteld, onverminderd wettelijke verplichtingen;

b) de omvang van de dekking of het gedeelte dat de verzekeringnemer zelf moet betalen (de "franchise") aangeven;

c) de verzekeraar in staat stellen het contract voort te zetten wanneer hij de dekking ten dele opzegt, de premie verhoogt zonder dat het risico of de omvang van de dekking wordt veranderd, onverminderd eventuele indexeringsclausules, dan wel de contractuele bepalingen wijzigt zonder dat de verzekeringnemer daar uitdrukkelijk mee heeft ingestemd;

d) de verzekeraar in staat stellen de looptijd van het contract te wijzigen zonder dat de verzekeringnemer daar uitdrukkelijk mee heeft ingestemd;

e) de verzekeringnemer, behalve bij levensverzekeringen, een contactperiode van meer dan drie jaar opleggen;

f) bij een automatische verlenging van het contract een verlenging met meer dan één jaar voorschrijven, tenzij zulks bij afloop van een gegeven periode wordt meegedeeld;

g) de verzekeringnemer verplichten ermee in te stemmen dat een contract, dat werd geschorst wegens het verdwijnen van het verzekerde risico, opnieuw van kracht wordt zodra hij opnieuw een risico van dezelfde aard loopt;

h) de verzekeringnemer verplichten verschillende risico's bij dezelfde verzekeraar te dekken;

i) van de verzekeringnemer verlangen dat, in geval van vervreemding van het verzekerde voorwerp, het verzekeringscontract door de verwerver wordt overgenomen;

j) de dekking van een risico uitsluiten of beperken wanneer de verzekeringnemer gebruik maakt van veiligheidsvoorzieningen, of van installatie- of onderhoudsbedrijven, die overeenstemmen zijn met de specificaties die terzake zijn overeengekomen door een vereniging of verenigingen van verzekeraars in één of meer andere lidstaten of op Europees niveau.

2. De vrijstelling van artikel 1, onder c), is niet van toepassing op ondernemingen of ondernemersverenigingen die zich ertoe verplichten of andere ondernemingen ertoe verplichten geen andere voorwaarden toe te passen dan de standaardpolisvoorwaarden die op grond van een overeenkomst tussen de deelnemende ondernemingen zijn vastgesteld.

3. Zonder afbreuk te doen aan de vaststelling van specifieke verzekeringsvoorwaarden voor bepaalde sociale bevolkingsgroepen of beroepsgroepen is de vrijstelling van artikel 1, onder c), niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe strekken bepaalde soorten dekking te weigeren op grond van specifieke eigenschappen van de verzekeringnemer.

4. De vrijstelling van artikel 1, onder d), is niet van toepassing wanneer, onverminderd wettelijke verplichtingen, de niet-bindende modellen louter bepaalde rentevoeten of gegevens met betrekking tot de administratieve kosten weergeven.

5. De vrijstelling van artikel 1, onder d), is niet van toepassing op ondernemingen of ondernemersverenigingen die hun gedrag onderling afstemmen, zich ertoe verplichten of andere ondernemingen ertoe verplichten om geen andere modellen ter illustratie van de opbrengst van een verzekeringspolis te gebruiken dan die welke op grond van een overeenkomst tussen de deelnemende ondernemingen zijn opgesteld.

HOOFDSTUK IV

GEMEENSCHAPPELIJKE DEKKING VAN BEPAALDE SOORTEN RISICO'S

Artikel 7

Marktaandeeldrempel en geldigheidsduur van de vrijstelling

1. De in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling is van toepassing op medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen die zijn opgericht om een nieuw risico te dekken gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van oprichting van de groep, ongeacht haar marktaandeel.

2. De in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling is op medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen die niet onder het toepassingsgebied van lid 1 vallen (omdat zij meer dan drie jaar bestaan of niet zijn opgericht om een nieuw risico te dekken), van toepassing mits de door de deelnemende ondernemingen of namens deze ondernemingen in het kader van de verzekeringsgroep ingebrachte verzekeringsproducten op geen van de betrokken markten een marktaandeel hebben dat:

a) in geval van medeverzekeringsgroepen, groter is dan 20 % van de relevante markt,

b) in geval van medeherverzekeringsgroepen, groter is dan 25 % van de relevante markt.

Artikel 8

Voorwaarden voor vrijstelling

De in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling is van toepassing mits:

a) elke deelnemende onderneming het recht heeft de groep te verlaten met een opzegtermijn van ten hoogste één jaar, zonder dat zulks leidt tot sancties tegen de betrokken onderneming;

b) de regels van de groep geen enkel lid van de groep verplichten via de groep het soort risico's dat door de groep wordt gedekt, te verzekeren of te herverzekeren;

c) de regels van de groep de verzekering of herverzekering van risico's in de afzonderlijke geografische gebieden van de Europese Unie door de verzekeringsgroep of haar deelnemers niet uitdrukkelijk beperken;

d) de overeenkomst de productie of verkoop niet beperkt;

e) de overeenkomst niet leidt tot een verdeling van markten of klanten;

f) de deelnemers van een medeherverzekeringsgroep geen afspraken maken over andere premies dan risicopremies.

HOOFDSTUK V

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN

Artikel 9

Voorwaarden voor vrijstelling

De in artikel 1, onder f), bedoelde vrijstelling is van toepassing mits:

a) de technische specificaties en de keuringsprocedures nauwkeurig, technisch gerechtvaardigd en evenredig met de door de betrokken veiligheidsvoorziening te realiseren prestaties zijn;

b) de regels voor de keuring van installatie- en onderhoudsbedrijven objectief zijn, gerelateerd zijn aan de beroepskwalificaties van deze bedrijven, en op een niet-discriminatoire wijze worden toegepast;

c) deze specificaties en regels slechts worden vastgesteld en verspreid onder uitdrukkelijke vermelding dat het de betrokken verzekeringsondernemingen vrij staat veiligheidsvoorzieningen, installatie- of onderhoudsbedrijven te aanvaarden die niet aan die specificaties of regels voldoen;

d) deze specificaties en regels op enkel verzoek aan iedere belangstellende worden medegedeeld;

e) deze specificaties en regels een classificatie op grond van het niveau van de behaalde resultaten bevatten;

f) aanvragen voor keuring te allen tijde en door iedere aanvrager kunnen worden ingediend;

g) de conformiteitskeuring voor de aanvrager geen kosten met zich meebrengt die niet evenredig zijn met de kosten van de erkenningsprocedure;

h) de voorzieningen en installatie- en onderhoudsbedrijven, die aan de keuringscriteria voldoen, op non-discriminatoire wijze binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van indiening van de aanvraag, worden erkend, behalve indien technische redenen een redelijk extra uitstel rechtvaardigen;

i) de conformiteit of erkenning schriftelijk wordt geattesteerd;

j) de weigering om een conformiteitsbewijs af te geven schriftelijk wordt gemotiveerd onder bijsluiting van een exemplaar van de verslagen van de verrichte proeven en controles;

k) de gronden voor een weigering om een verzoek voor een keuring of erkenning in behandeling te nemen schriftelijk worden uiteengezet;

l) de specificaties en regels worden toegepast door organen die de passende voorschriften van de normen van de serie EN 45000 in acht nemen;

m) in alle technische specificaties, regels, procedures of richtsnoeren die door een vereniging of verenigingen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen in één of meer lidstaten worden aangenomen, alle soortgelijke technische specificaties, regels, procedures of richtsnoeren die door de nationale verenigingen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen in andere lidstaten worden aangenomen, uitdrukkelijk als gelijkwaardig worden erkend;

n) in alle technische specificaties, regels, procedures of richtsnoeren die door een vereniging of verenigingen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen in één of meer lidstaten worden aangenomen, de goedkeuring van een veiligheidsvoorziening of de erkenning van een installatie- en onderhoudsbedrijf door een vereniging van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen in een andere lidstaat uitdrukkelijk en automatisch als gelijkwaardig worden erkend.

Artikel 10

Overeenkomsten die niet onder de vrijstelling vallen

De in artikel 1, onder f), bedoelde vrijstelling is niet van toepassing op technische specificaties, regels, procedures of richtsnoeren die door een vereniging of verenigingen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen in één of meer lidstaten zijn aangenomen indien er soortgelijke technische specificaties, regels, procedures of richtsnoeren op Europees niveau bestaan.

HOOFDSTUK VI

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 11

Toepassing van de marktaandeeldrempel

1. Voor de toepassing van de in artikel 7, lid 2, bedoelde marktaandeeldrempel gelden de volgende regels:

a) het marktaandeel wordt berekend op basis van het bruto premie-inkomen; in geval geen gegevens betreffende het brutopremie-inkomen beschikbaar zijn, kan voor de bepaling van het marktaandeel van de betrokken onderneming gebruik worden gemaakt van ramingen die op andere betrouwbare marktinformatie, waaronder de geboden verzekeringsdekking of de waarde van het verzekerde risico, gebaseerd zijn;

b) het marktaandeel wordt berekend op grond van gegevens die betrekking hebben op het voorafgaande kalenderjaar;

c) het marktaandeel van de in artikel 2, punt 3, onder e), bedoelde ondernemingen wordt in gelijke delen toegerekend aan elke onderneming die over de in artikel 2, punt 3, onder a), genoemde rechten of bevoegdheden beschikt.

2. Wanneer het in artikel 7, lid 2, onder a), bedoelde marktaandeel aanvankelijk niet meer dan 20 % bedraagt, maar vervolgens boven dit niveau stijgt zonder de 25 % te overschrijden, blijft de in artikel 1 bedoelde vrijstelling van toepassing gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren volgend op het jaar waarin de limiet van 20 % voor het eerst werd overschreden.

3. Wanneer het in artikel 7, lid 2, onder a), bedoelde marktaandeel aanvankelijk niet meer dan 20 % bedraagt, maar vervolgens de 25 % overschrijdt, blijft de in artikel 1 bedoelde vrijstelling van toepassing gedurende één kalenderjaar volgend op het jaar waarin het niveau van 25 % voor het eerst is overschreden.

4. Het voordeel van het bepaalde in de leden 2 en 3 kan niet zodanig worden gecombineerd dat dit tot een langere periode dan twee kalenderjaren zou leiden.

5. Wanneer het in artikel 7, lid 2, onder b), bedoelde marktaandeel aanvankelijk niet meer dan 25 % bedraagt, doch vervolgens boven dit niveau stijgt zonder de 30 % te overschrijden, blijft de in artikel 1 bedoelde vrijstelling van toepassing gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren volgend op het jaar waarin de limiet van 25 % voor het eerst werd overschreden.

6. Wanneer het in artikel 7, lid 2, onder b), bedoelde marktaandeel aanvankelijk niet meer dan 25 % bedraagt maar vervolgens de 30 % overschrijdt, blijft de in artikel 1 bedoelde vrijstelling van toepassing gedurende één kalenderjaar volgend op het jaar waarin het niveau van 30 % voor het eerst is overschreden.

7. Het voordeel van het bepaalde in de leden 5 en 6 kan niet zodanig worden gecombineerd dat dit tot een langere periode dan twee kalenderjaren zou leiden.

Artikel 12

Intrekking

De Commissie kan overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 1534/91 bepalen dat de onderhavige verordening niet van toepassing is, indien zij, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van een lidstaat of van een natuurlijke of rechtspersoon die een gewettigd belang doet gelden, in een individueel geval tot de bevinding komt dat een overeenkomst waarvoor de vrijstelling van artikel 1 geldt, toch gevolgen heeft die met de in artikel 81, lid 3, van het Verdrag vastgestelde voorwaarden onverenigbaar zijn, met name wanneer:

a) het onderzoek waarop de vrijstelling van artikel 1, onder b), van toepassing is op niet te rechtvaardigen hypotheses is gebaseerd;

b) de standaardpolisvoorwaarden waarop de vrijstelling van artikel 1, onder c), van toepassing is, clausules bevatten die leiden tot een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de rechten en plichten die uit het contract voortvloeien, ten nadele van de verzekeringnemer;

c) in verband met de gemeenschappelijke dekking van bepaalde soorten risico's waarop de vrijstelling van artikel 1, onder e), van toepassing is, één van de twee volgende situaties zich voordoet:

- één of meer deelnemende ondernemingen oefent een overheersende invloed uit op het commerciële beleid van meer dan een groep op dezelfde markt;

- de vorming of werking van een groep leidt, door de toelatingsvoorwaarden, de omschrijving van de te dekken risico's, de retrosessie-overeenkomsten of door enigerlei andere omstandigheid tot een verdeling van de markten voor de betrokken verzekeringsproducten of voor aanverwante producten.

Artikel 13

Overgangsperiode

Het verbod van artikel 81, lid 1, van het Verdrag is gedurende de periode van 1 april 2003 tot en met 30 september 2003 niet van toepassing op overeenkomsten die op 31 maart 2003 reeds van kracht zijn en die niet aan de voorwaarden voor vrijstelling van deze verordening, maar wel aan de vrijstellingsvoorwaarden van Verordening (EEG) nr. 3932/92, voldoen.

Artikel 14

Geldigheidsduur

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2003. Zij vervalt op 31 maart 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, ...

Voor de Commissie

...

Lid van de Commissie

(1) PB L 143 van 7.6.1991, blz. 1.

(2) PB C 163 van 9.7.2002.

(3) PB L 398 van 31.12.1992, blz. 7.

(4) COM(1999) 192 def.

(5) CES 1139/99.

(6) PE A5 - 0104/00.