51997AP0030

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (COM(96)0097 C4-0251/96 96/0085(COD))

Publicatieblad Nr. C 132 van 28/04/1997 blz. 0088


A4-0030/97

Voorstel voor een een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (COM(96)0097 - C4-0251/96 - 96/0085(COD))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

(Amendement 1)

Overweging -1 (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

-1. overwegende dat het volgrecht in essentie gerechtvaardigd is als ondersteuning voor de auteurs in relatie tot de marktwaarde van hun werk,

(Amendement 2)

Overweging 1

>Oorspronkelijke tekst>

1. overwegende dat op het gebied van het auteursrecht het volgrecht het onvervreemdbare recht van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk of van een oorspronkelijk handschrift is om te delen in de opbrengst van dat werk, na de eerste overdracht door de auteur zelf, tot voorwerp hebbende verkooptransacties,

>Tekst na stemming van het EP>

1. overwegende dat het volgrecht als onderdeel van het auteursrecht het onvervreemdbare en bindende recht is van de schepper van een oorspronkelijk kunstwerk, of van diens rechthebbende, op een financieel aandeel in de successieve wederverkopen,

(De schrapping van de woorden "oorspronkelijk handschrift" geldt voor de hele tekst.)

(Amendement 3)

Overweging 2

>Oorspronkelijke tekst>

2. overwegende dat met het volgrecht wordt beoogd te waarborgen dat de auteurs in economisch opzicht in het succes van hun werk delen; dat dit recht ertoe strekt tussen de economische situatie van de auteurs en die van de andere scheppende kunstenaars, die wel van verdere exploitatie van hun werk profijt trekken, een evenwicht tot stand te brengen;

>Tekst na stemming van het EP>

2. overwegende dat met het volgrecht wordt beoogd te waarborgen dat de auteurs van voor bezichtiging bestemde oorspronkelijke kunstwerken in economisch opzicht in het succes van hun creaties delen; dat dit recht ertoe strekt tussen de economische situatie van de auteurs van oorspronkelijke kunstwerken en die van de andere scheppende kunstenaars, die wel van verdere exploitatie van hun werk profijt trekken, een evenwicht tot stand te brengen;

(Amendement 4)

Overweging 5 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

5 bis. overwegende dat uit het voorgaande blijkt dat een Conventie waarin het volgrecht op internationaal niveau bindend wordt vastgelegd wenselijk is,

(Amendement 5)

Overweging 6

>Oorspronkelijke tekst>

6. overwegende dat in de nationale wetgeving van het merendeel der lidstaten thans in het volgrecht is voorzien; dat zulk een wetgeving, waar deze bestaat, bepaalde verschillende kenmerken vertoont, met name ten aanzien van de betrokken werken, de gerechtigden, het toegepaste percentage, de verkopen waarop het recht van toepassing is, alsmede ten aanzien van de berekeningsgrondslag ervan; dat het al dan niet toepassen ervan de concurrentievoorwaarden op de interne markt in aanzienlijke mate beïnvloedt; dat het recht, zoals elke parafiscale heffing, een factor is waarmee een ieder die een kunstwerk wenst te verkopen, noodzakelijkerwijs rekening houdt; dat dit recht overigens een van de factoren vormt die bijdragen tot het ontstaan van concurrentievervalsingen en tot het naar elders binnen de Gemeenschap verplaatsen van verkopingen;

>Tekst na stemming van het EP>

6. overwegende dat in de nationale wetgeving van het merendeel der lidstaten thans in het volgrecht is voorzien; dat zulk een wetgeving, waar deze bestaat, verschillende kenmerken vertoont, met name ten aanzien van de betrokken werken, de houders van het recht, het toegepaste percentage, de handelingen waarop het recht van toepassing is, alsmede ten aanzien van de berekeningsgrondslag ervan; dat het al dan niet toepassen ervan de concurrentievoorwaarden op de interne markt in aanzienlijke mate beïnvloedt, aangezien, evenals in het geval van parafiscale heffingen, het al dan niet bestaan van een verplichting tot betaling uit hoofde van het volgrecht, een factor is waarmee een ieder die een kunstwerk wenst te verkopen, noodzakelijkerwijs rekening houdt; dat dit recht overigens een van de factoren vormt die bijdragen tot het ontstaan van concurrentievervalsingen en tot het naar elders binnen de Gemeenschap verplaatsen van verkopingen;

(Amendement 6)

Overweging 7

>Oorspronkelijke tekst>

7. overwegende dat dergelijke verschillen op het stuk van de toepassing van het volgrecht door de lidstaten de goede werking van de interne markt van kunstwerken als bedoeld in artikel 7 A van het Verdrag rechtstreeks nadelig beïnvloeden; dat in die omstandigheden artikel 100A van het Verdrag de geëigende rechtsgrondslag is;

>Tekst na stemming van het EP>

7. overwegende dat dergelijke verschillen ten aanzien van het bestaan en de toepassing van het volgrecht door de lidstaten de goede werking van de interne markt van kunstwerken als bedoeld in artikel 7 A van het Verdrag rechtstreeks nadelig beïnvloeden, dat in die omstandigheden artikel 100A van het Verdrag de geëigende rechtsgrondslag is;

(Amendement 49)

Overweging 13

>Oorspronkelijke tekst>

13. overwegende dat het volgrecht telkenmale dat het werk, na de eerste overdracht door zijn auteur, wordt verkocht, toepassing dient te vinden behalve bij transacties tussen particulieren; dat dit recht derhalve van toepassing is op langs de professionele verkopers, zoals veilinghuizen, kunstgalerijen en in het algemeen de kunsthandelaren, verlopende transacties,

>Oorspronkelijke tekst>

13. overwegende dat het volgrecht telkenmale dat het werk, na de eerste overdracht door zijn auteur of diens wettige erfgenamen, of bij de eerste introductie in de handel, wordt verkocht, toepassing dient te vinden, met uitzondering van de eerste eigendomsoverdracht tussen handelaars en tussen een handelaar en een uiteindelijke koper, die binnen drie jaar na de verwerving van het werk door de handelaar plaatsvindt, alsmede met uitzondering van dergelijke transacties tussen particulieren; dat dit recht dus van toepassing is op alle transacties, verricht via in deze markt beroepsmatig werkzame personen, in het bijzonder transacties die in het kader van een openbare verkoop of in een kunsthandel of die welke met bemiddeling van een handelaar of agent tot stand zijn gekomen,

(Amendement 9)

Overweging 15

>Oorspronkelijke tekst>

15. overwegende dat harmonisatie van de categorieën kunstwerken die aan het volgrecht zijn onderworpen, zich opdringt; dat werken van toegepaste kunst dienen te worden uitgezonderd;

>Tekst na stemming van het EP>

15. overwegende dat harmonisatie van de categorieën kunstwerken die aan het volgrecht zijn onderworpen, zich opdringt; dat oorspronkelijke handschriften en werken van toegepaste kunst dienen te worden uitgezonderd;

(Amendement 10)

Overweging 17

>Oorspronkelijke tekst>

17. overwegende dat, door aan het volgrecht beneden de minimum-toepassingsdrempel geen toepassing te geven, onevenredig hoge heffings- en beheerskosten worden vermeden;

>Tekst na stemming van het EP>

17. overwegende dat de instelling van een drempel waaronder overdrachten niet zijn onderworpen aan het volgrecht, in het algemeen is bedoeld voor de gevallen waarin het door de schepper te ontvangen bedrag in geen verhouding staat tot de kosten van de uitoefening van zijn recht. Dat het desalniettemin uit hoofde van het subsidiariteitsbeginsel aan de lidstaten is om de uitoefening van het volgrecht te regelen en hierbij eventueel nationale drempels vast te stellen die onder de communautaire liggen; dat dergelijke nationale drempels zeer wel een doelmatig instrument kunnen vormen ter bescherming van de belangen van beginnende kunstenaars;

(Amendement 11)

Overweging 19

>Oorspronkelijke tekst>

19. overwegende dat een stelsel van degressieve percentages naar prijstranche ertoe kan bijdragen ontduiking van de communautaire regelgeving met betrekking tot het volgrecht te vermijden; dat zowel de belangen van de artistieke kringen als die van de kunstmarkt in deze percentages moeten worden weerspiegeld;

>Tekst na stemming van het EP>

19. overwegende dat met het oog op een zorgvuldige afweging van de verschillende belangen op de markt voor oorspronkelijke kunstwerken de instelling raadzaam is van een stelsel van degressieve percentages naar prijstranche, waarbij, overeenkomstig het principe van bescherming van de schepper - de maatschappelijke grondslag van het Europese intellectuele eigendomsrecht -, tevens aandacht wordt besteed aan het zowel voor de kunstenaar als voor de kunsthandelaar schadelijke delokalisatie- effect waartoe een al te kostbaar volgrecht zou leiden;

(Amendement 12)

Overweging 19 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

19 bis. overwegende dat het principieel onjuist zou zijn een nulheffing in te voeren omdat zulks geheel en al in strijd is met het doel ervan,

(Amendement 13)

Overweging 21

>Oorspronkelijke tekst>

21. overwegende dat het wenselijk is in de mogelijkheid van een periodieke bijstelling van de drempel en van de tarieven te voorzien; dat het daartoe dienstig is de Commissie ermee te belasten periodiek over de praktische gevolgen van de toepassing van het volgrecht te rapporteren, en in voorkomend geval voorstellen te doen tot wijziging van de drempel en van de tarieven,

>Tekst na stemming van het EP>

21. overwegende dat het wenselijk is in de mogelijkheid van een periodieke bijstelling van de drempel en van de tarieven te voorzien; dat het daartoe dienstig is de Commissie ermee te belasten periodiek over de effectieve toepassing van het volgrecht in de lidstaten, alsmede over de gevolgen voor de Europese kunstmarkt te rapporteren, en in voorkomend geval voorstellen te doen tot wijziging van de drempel en van de tarieven,

(Amendement 15)

Overweging 23

>Oorspronkelijke tekst>

23. overwegende dat het de lidstaten vrij dient te staan de wijze van inning en van beheer van de uit hoofde van het volgrecht verschuldigde bedragen vast te stellen; dat in dit verband het beheer door een maatschappij voor collectief auteursrechtenbeheer slechts één van de mogelijkheden is; dat de lidstaten evenwel de plicht hebben zorg te dragen voor de inning en de verdeling van die bedragen ten behoeve van de auteurs die onderdaan van een andere lidstaat zijn;

>Tekst na stemming van het EP>

23. overwegende dat het aan de lidstaten is de uitoefening van het volgrecht, in het bijzonder de wijze van beheer te regelen; dat in dit verband het beheer door een maatschappij voor collectief auteursrechtenbeheer slechts één van de mogelijkheden is; dat de lidstaten evenwel de plicht hebben zorg te dragen voor de inning en de verdeling van die bedragen ten behoeve van de auteurs die onderdaan van een andere lidstaat zijn;

(Amendement 17)

Artikel 1

>Oorspronkelijke tekst>

De lidstaten stellen ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk een volgrecht in dat wordt omschreven als een onvervreemdbaar recht dat telkens wanneer het kunstwerk, na de eerste overdracht door de auteur, wordt doorverkocht, op de daarvoor ontvangenprijs wordt geïnd, behoudens indien de transactie door een als particulier handelend persoon wordt verricht.

>Tekst na stemming van het EP>

De lidstaten stellen ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk een volgrecht in dat wordt omschreven als een fundamenteel onvervreemdbaar recht dat telkens wanneer het kunstwerk, na de eerste overdracht door de auteur, wordt doorverkocht, op de daarvoor ontvangenprijs wordt geïnd, met uitzondering van de eerste eigendomsoverdracht tussen handelaren of tussen een handelaar en een particulier, indien deze plaatbehoudens indien de transactie door een als particulier handelend persoon wordt verricht.

(Amendementen 18 en 64)

Artikel 2

>Oorspronkelijke tekst>

Voor de doeleinden van deze richtlijn wordt verstaan onder "oorspronkelijk kunstwerk", handschriften en werken van beeldende kunst, zoals schilderijen, collages, schilderingen, tekeningen, gravures, prenten, lithografieën, beeldhouwwerken, tapijten, keramische werken en foto's, in zoverre dit scheppingen zijn die geheel door de kunstenaar zijn vervaardigd of in zoverre het exemplaren betreft die in de Gemeenschap volgens de in de beroepsgroep heersende gebruiken als oorspronkelijke kunstwerken worden beschouwd.

>Tekst na stemming van het EP>

Voor de doeleinden van deze richtlijn wordt verstaan onder "oorspronkelijk kunstwerk", voor bezichtiging bestemde werken zoals schilderijen, collages, schilderingen, tekeningen, gravures, prenten, lithografieën, beeldhouwwerken, glaswerk, tapijten, keramische werken en foto's, in zoverre dit scheppingen zijn die geheel door de kunstenaar zijn vervaardigd of in zoverre het exemplaren betreft die volgens de geldende bepalingen in de afzonderlijke lidstaten als oorspronkelijke kunstwerken worden beschouwd, waarbij het in geen geval om meer dan twaalf exemplaren mag gaan.

(Amendement 45)

Artikel 3

>Oorspronkelijke tekst>

1. Het in toepassing van artikel 1 geïnde recht is verschuldigd bij een verkoopprijs die gelijk is aan of hoger is dan 1.000 ecu.

2. Het staat de lidstaten vrij voor hun land een drempel vast te stellen die lager is dan die van lid 1.

>Tekst na stemming van het EP>

1. Het is aan de lidstaten om de minimumdrempel vast te stellen waarboven een verkoop is onderworpen aan het volgrecht.

2. Deze drempel mag in geen geval boven de 500 ecu liggen.

(Amendement 51)

Artikel 3 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

Artikel 3 bis

Berekeningsgrondslag.

Het bedrag van het volgrecht wordt berekend op basis van het verschil tussen de inkoopprijs van de belastingplichtige en het het gefactureerde bedrag. De inkoopprijs is het bedrag dat na aftrek van belastingen, restauratiekosten en andere kosten, die niet met de schepping van het kunstwerk in verband staan, overblijft.

(Amendementen 57 en 34/rev.)

Artikel 4

>Oorspronkelijke tekst>

Het in toepassing van artikel 1 geïnde recht wordt gesteld op:

>Tekst na stemming van het EP>

1. Het in toepassing van bovenstaand artikel berekende volgrecht van de auteur wordt gesteld op:

>Oorspronkelijke tekst>

a) 4% van de verkoopprijs voor de tranche begrepen tussen 1.000 en 50.000 ecu;

b) 3% van de verkoopprijs voor de tranche begrepen tussen 50.000 en 250.000 ecu;

c) 2% van de verkoopprijs bij bedragen boven 250.000 ecu;

>Tekst na stemming van het EP>

a) 4% van de verkoopprijs voor de tranche begrepen tussen 500 en 50.000 ecu;

b) 3% van de verkoopprijs voor de tranche begrepen tussen 50.000 en 100.000 ecu;

c) 1% van de verkoopprijs bij bedragen boven 100.000 ecu;

>Tekst na stemming van het EP>

2. Indien een lidstaat een drempel vaststelt onder 500 ecu stelt zij tevens het volgrecht vast, dat ten minste 4% moet bedragen.

>Oorspronkelijke tekst>

Het volgrecht komt ten laste van de verkoper.

>Tekst na stemming van het EP>

3. Het volgrecht komt ten laste van de verkoper.

(Amendement 22)

Artikel 5

>Oorspronkelijke tekst>

Artikel 5

Berekeningsgrondslag.

De in de artikelen 3 en 4 bedoelde verkoopprijzen zijn prijzen exclusief belasting.

>Tekst na stemming van het EP>

Schrappen

(Amendement 55)

Artikel 6, lid 1

>Oorspronkelijke tekst>

1. Het in toepassing van artikel 1 geïnde recht is verschuldigd aan de auteur van het werk en na zijn dood aan diens rechthebbenden.

>Tekst na stemming van het EP>

1. Het in toepassing van artikel 1 geïnde recht is verschuldigd aan de auteur van het werk en na zijn dood aan diens wettige erfgenamen.

(Amendement 52)

Artikel 6, lid 2

>Oorspronkelijke tekst>

2. Het staat de lidstaten vrij in een collectief beheer van de uit hoofde van het volgrecht geïnde bedragen te voorzien. Zij stellen de voorwaarden vast voor de inning en voor de verdeling van de bedragen indien de auteur onderdaan van een andere lidstaat is.

>Tekst na stemming van het EP>

2. Het beheer van de uit hoofde van het volgrecht geïnde bedragen geschiedt door de auteur, die het volgrecht aan collectieve beheerders kan overdragen.

(Amendement 24)

Artikel 7

>Oorspronkelijke tekst>

De lidstaten bepalen dat auteurs die onderdaan van een derde land zijn, overeenkomstig deze richtlijn tot het volgrecht gerechtigd zijn, in zoverre auteurs die onderdaan van een lidstaat zijn, op basis van wederkerigheid in het betrokken derde land tot dat recht gerechtigd zijn.

>Tekst na stemming van het EP>

De lidstaten bepalen dat auteurs die onderdaan van een derde land zijn, overeenkomstig deze richtlijn en de nationale wetgeving tot het volgrecht gerechtigd zijn, in zoverre auteurs die onderdaan van een lidstaat zijn, op basis van wederkerigheid in het betrokken derde land tot dat recht gerechtigd zijn.

(Amendement 25)

Artikel 8

>Oorspronkelijke tekst>

Duur van het volgrecht.

>Tekst na stemming van het EP>

Verval van het volgrecht door verjaring.

>Oorspronkelijke tekst>

De duur van het volgrecht valt samen met de bij artikel 1 van richtlijn 93/98/EEG vastgestelde termijn.

>Tekst na stemming van het EP>

Het volgrecht vervalt na afloop van de termijn vastgesteld in artikel 1 van richtlijn 93/98/EEG.

(Amendement 26)

Artikel 9

>Oorspronkelijke tekst>

Het recht om inlichtingen in te winnen.

>Tekst na stemming van het EP>

Het recht op inlichtingen.

>Oorspronkelijke tekst>

De auteur of diens gemachtigde kan van iedere handelaar, veilingmeester of organisator van openbare verkopingen met betrekkingen tot de het afgelopen jaar geschiede verkopen van oorspronkelijke kunstwerken elke inlichting verlangen die voor de vereffening van de uit hoofde van het volgrecht verschuldigde bedragen nodig zijn.

>Tekst na stemming van het EP>

Gedurende drie jaar, gerekend vanaf de overdrachtsdatum, zijn de verantwoordelijken van kunsthandels of veilinghuizen, alsmede kunsthandelaars en -agenten verplicht aan de auteurs, of hun gemachtigden op hun verzoek alle inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de vereffening van de uit hoofde van het volgrecht aan hen verschuldigde bedragen.

(Amendement 27)

Artikel 10

>Oorspronkelijke tekst>

De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité uiterlijk op 1 januari 2004 en vervolgens om de vijf jaar over de toepassing van de onderhavige richtlijn een verslag voor en zij doet in voorkomend geval voorstellen om de minimumdrempel en de percentages voor het volgrecht aan de ontwikkelingen in de sector aan te passen.

>Tekst na stemming van het EP>

De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité uiterlijk op 1 januari 2002 en vervolgens om de drie jaar over de gevolgen van de onderhavige richtlijn een gedetailleerd verslag voor, waarbij zij speciale aandacht besteedt aan de gevolgen voor de Europese markt voor moderne en eigentijdse kunst, met name wat betreft de bevordering van scheppend, artistiek werk en de wijze van beheer in de lidstaten. In voorkomend geval doet zij voorstellen om de minimumdrempel en de percentages voor het volgrecht aan de ontwikkelingen in de sector aan te passen, of andere voorstellen die zij noodzakelijk acht om de doelmatigheid van deze richtlijn te verbeteren.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (COM(96)0097 - C4-0251/96 - 96/0085(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(96)0097 - 96/0085(COD)) ((PB C178 van 21.6.1996, blz. 16.)),

- gelet op de artikelen 189 B, lid 2, en 100 A van het EG-Verdrag, op grond waarvan de Commissie het voorstel bij het Parlement heeft ingediend (C4-0251/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en rechten van de burger en het advies van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs en media (A4-0030/97),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG- Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 B, lid 2 van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

4. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen, en wenst dat in dat geval de overlegprocedure wordt ingeleid;

5. wijst erop dat de Commissie gehouden is elke wijziging die zij voornemens is aan te brengen in het door het Parlement geamendeerde voorstel, voor te leggen aan het Parlement;

6. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.