13.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/20


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/2241 VAN DE COMMISSIE

van 9 december 2016

betreffende het tijdelijk in de handel brengen van zaaizaad van bepaalde rassen van de soort Beta vulgaris L., dat niet aan de eisen van Richtlijn 2002/54/EG van de Raad voldoet

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 8105)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (1), en met name artikel 24, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Denemarken is de hoeveelheid beschikbaar zaaizaad van bepaalde rassen van Beta vulgaris L. dat voldoet aan de in punt 3, onder b), van deel B van bijlage I bij Richtlijn 2002/54/EG vastgelegde voorwaarde voor wat betreft het maximumgewicht van inert materiaal van eenkiemig zaad ontoereikend als gevolg van een droge oogst en voldoet derhalve niet aan de behoeften van die lidstaat.

(2)

Aan de vraag naar dit zaaizaad kan niet worden voldaan door zaaizaad uit andere lidstaten of uit derde landen dat aan alle eisen van Richtlijn 2002/54/EG voldoet.

(3)

Bijgevolg moet Denemarken worden gemachtigd om het in de handel brengen van deze rassen zaaizaad die aan minder strenge eisen voldoen toe te staan.

(4)

Bovendien moeten andere lidstaten die in staat zijn zaaizaad van die rassen aan Denemarken te leveren, ongeacht of het zaaizaad geoogst is in een lidstaat dan wel in een derde land dat onder Beschikking 2003/17/EG van de Raad (2) valt, worden gemachtigd om dergelijk zaaizaad in de handel te brengen om de werking van de interne markt de waarborgen en de verstoring ervan tegen te gaan.

(5)

Aangezien dit besluit een afwijking van de normen in de regelgeving van de Unie vormt, is het passend de hoeveelheid zaaizaad dat aan minder strenge eisen voldoet te beperken tot een minimum dat noodzakelijk is om aan de behoeften van Denemarken te voldoen. Om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid zaaizaad, die op grond van dit besluit in de handel mag worden gebracht, de in dit besluit vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt, dient Denemarken als coördinator op te treden aangezien het de aanvraag in kwestie voor het vaststellen van dit besluit heeft ingediend, en het vooral belang heeft bij het in de handel brengen van dat ras.

(6)

In afwijking van de normen in de regelgeving van de Unie, moet het in de handel brengen van zaaizaad dat aan minder strenge eisen voldoet tijdelijk zijn tot en met 31 december 2017 omdat die tijd noodzakelijk is om dat zaaizaad te kunnen produceren en de situatie met betrekking tot de rassen in kwestie te kunnen herzien.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in de handel van de Unie brengen van zaaizaad van Beta vulgaris L. (biet) van de categorie „basiszaad”, behorende tot de rassen Enermax, Feldherr en Creta, die niet voldoen aan de in punt 3, onder b, onder dd), van deel B van bijlage I bij Richtlijn 2002/54/EG vastgestelde eisen wat de inerte materie betreft, wordt toegestaan voor een totale hoeveelheid van niet meer dan 61 kg en voor een termijn tot en met 31 december 2017, op voorwaarde dat het maximale gewichtspercentage van inerte materie niet hoger is dan 2,2.

Artikel 2

Een zaaizaadleverancier die het in artikel 1 bedoelde zaaizaad in de handel wenst te brengen, vraagt daartoe toestemming aan de lidstaat waar hij is gevestigd. In de aanvraag wordt de hoeveelheid zaaizaad aangegeven die de leverancier in de handel wil brengen.

De betrokken lidstaat geeft de leverancier toestemming om dat zaaizaad in de handel te brengen, tenzij:

a)

er voldoende aanwijzingen zijn dat de leverancier niet in staat zal zijn de in zijn aanvraag vermelde hoeveelheid in de handel te brengen, of

b)

de verlening van de vergunning zou leiden tot een overschrijding van de totale maximumhoeveelheid zaaizaad, zoals bedoeld in artikel 1.

Artikel 3

De lidstaten verlenen elkaar administratieve bijstand bij de toepassing van dit besluit.

Denemarken treedt op als coördinerende lidstaat om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid zaaizaad die krachtens dit besluit door de lidstaten in de Unie in de handel mag worden gebracht, de totale maximumhoeveelheid zaaizaad als bedoeld in artikel 1 niet overschrijdt.

Wanneer een lidstaat een aanvraag overeenkomstig artikel 2 ontvangt, stelt hij onverwijld de betrokken coördinerende lidstaat in kennis van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid. De coördinerende lidstaat deelt die lidstaat onmiddellijk mee of inwilliging van het verzoek tot een overschrijding van de totale maximumhoeveelheid zou leiden.

Artikel 4

De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden mee voor het in de handel brengen waarvan zij op grond van dit besluit toestemming hebben verleend.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 9 december 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12.

(2)  Beschikking 2003/17/EG van de Raad van 16 december 2002 betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (PB L 8 van 14.1.2003, blz. 10).