9.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 323/2


VERORDENING (EU) 2015/2285 VAN DE COMMISSIE

van 8 december 2015

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, wat betreft bepaalde vereisten voor levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen en van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (1), en met name artikel 4, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (2), en met name artikel 18, inleidende zin en punt 13,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 854/2004 stelt specifieke voorschriften vast voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong. Deze verordening bepaalt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de productie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen de in bijlage II bij die verordening bedoelde officiële controles ondergaan.

(2)

Bijlage II, hoofdstuk II, deel A, punt 2, bij Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt dat de bevoegde autoriteit de productiegebieden waar het oogsten van levende tweekleppige weekdieren is toegestaan, op basis van de mate van faecale verontreiniging als één van de drie categorieën moet classificeren.

(3)

De bevoegde instantie moet voor de classificatie van de productiegebieden een herbeoordelingstermijn vaststellen waarin in elk productie- en heruitzettingsgebied monsters kunnen worden genomen om te bepalen of de in die verordening vastgestelde normen worden nageleefd.

(4)

Bijlage II, hoofdstuk II, deel A, punt 3, bij Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt dat de bevoegde autoriteit in klasse A de gebieden kan indelen waar levende tweekleppige weekdieren mogen worden verzameld voor directe menselijke consumptie. Levende tweekleppige weekdieren uit deze gebieden moeten voldoen aan de in bijlage III, sectie VII, hoofdstuk V, bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgestelde gezondheidsnormen.

(5)

Bij Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie (4) worden de microbiologische criteria voor bepaalde micro-organismen en de bijbehorende uitvoeringsbepalingen vastgesteld, waaraan exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten voldoen met betrekking tot de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 852/2004 bedoelde algemene en specifieke hygiënevoorschriften. In die verordening is in het bijzonder een voedselveiligheidscriterium vastgelegd voor Escherichia coli in levende tweekleppige weekdieren en levende stekelhuidigen, manteldieren en buikpotigen.

(6)

Het in de Codex Alimentarius bepaalde criterium voor E. coli voor in de handel gebrachte producten verschilt van het in de wetgeving van de Europese Unie opgenomen criterium. Het criterium van de Codex Alimentarius steunt op drie klassen (n = 5, c = 1, m = 230 en M = 700 E. coli MPN/100 g vlees en schelpvocht), terwijl het criterium van de Europese Unie steunt op twee klassen (n = 1, c = 0, M = 230 E. coli MPN/100 g vlees en schelpvocht). Dit verschil heeft gevolgen voor de internationale handel. Het criterium van de Codex Alimentarius, dat op internationale normen is gebaseerd, moet ook tot uiting komen in de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde regels voor de indeling van productiegebieden van klasse A.

(7)

De op drie klassen steunende aanpak van de Codex Alimentarius spoort partijen die niet aan de normen voldoen, naar verwachting sneller op, in het bijzonder wanneer de besmettingsniveaus dicht bij de grenswaarde liggen. De aanpak van de Codex Alimentarius voor het testen van het eindproduct wordt geacht wetenschappelijk nauwkeuriger te zijn en algemeen een vrijwel gelijkwaardige gezondheidsbescherming te bieden.

(8)

Verordening (EG) nr. 2073/2005 en Verordening (EG) nr. 854/2004 moeten worden aangepast aan de Codex Alimentarius met betrekking tot dit criterium en moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 854/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage II, hoofdstuk II, worden:

a)

vóór deel A de zinnen „De referentiemethode voor de analyse van E. coli is de in EN/ISO 16649-3 gespecificeerde techniek voor detectie en het meest waarschijnlijke aantal (Most Probable Number — MPN). Er mogen alternatieve methoden worden gebruikt mits deze ten opzichte van deze referentiemethode worden gevalideerd volgens de criteria van EN/ISO 16140.” toegevoegd;

b)

de in de punten 4 en 5 van deel A vermelde zinnen „De referentiemethode voor deze analyse is de MPN-test met vijf proefbuisjes en drie verdunningen als gespecificeerd in ISO 16649-3. Er mogen alternatieve methoden worden gebruikt mits deze ten opzichte van deze referentiemethode worden gevalideerd volgens de criteria van EN/ISO 16140.” verwijderd.

2)

Bijlage II, hoofdstuk II, deel A, punt 2, wordt vervangen door:

„2.

De bevoegde autoriteit moet de productiegebieden waar het oogsten van levende tweekleppige weekdieren is toegestaan, op basis van de mate van faecale verontreiniging als één van de onderstaande drie categorieën classificeren. Indien nodig, kan dit gebeuren in samenwerking met de exploitant van het levensmiddelenbedrijf. De bevoegde autoriteit moet voor de classificatie van de productiegebieden een herbeoordelingstermijn vaststellen waarin in elk productie- en heruitzettingsgebied monsters kunnen worden genomen om te bepalen of de in dit punt en de in de punten 3, 4 en 5 bedoelde normen worden nageleefd.”.

3)

Bijlage II, hoofdstuk II, deel A, punt 3, wordt vervangen door:

„3.

De bevoegde autoriteit kan in klasse A de gebieden indelen waar levende tweekleppige weekdieren mogen worden verzameld voor directe menselijke consumptie. In de handel gebrachte levende tweekleppige weekdieren uit deze gebieden moeten voldoen aan de gezondheidsnormen voor levende tweekleppige weekdieren bedoeld in bijlage III, sectie VII, hoofdstuk V, bij Verordening (EG) nr. 853/2004.

Voor monsters van levende tweekleppige weekdieren uit deze gebieden geldt dat 80 % van de tijdens de herbeoordelingstermijn genomen monsters niet meer dan 230 E. coli per 100 g vlees en schelpvocht mag bevatten. De resterende 20 % van de monsters mag niet meer dan 700 E. coli per 100 g vlees en schelpvocht bevatten.

Bij de beoordeling van de resultaten voor de vastgestelde herbeoordelingstermijn voor de handhaving van een gebied van klasse A kan de bevoegde autoriteit, aan de hand van een op een onderzoek gebaseerde risicobeoordeling, beslissen om een afwijkend resultaat dat de grenswaarde van 700 E. coli per 100 g vlees en schelpvocht overschrijdt, buiten beschouwing te laten.”.

Artikel 2

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2073/2005 wordt hoofdstuk 1 als volgt gewijzigd:

1)

In de tabel met voedselveiligheidscriteria wordt rij 1.25 vervangen door:

„1.25.

Levende tweekleppige weekdieren en levende stekelhuidigen, manteldieren en buikpotigen

E. coli (15)

5 (16)

1

230 MPN/100 g vlees en schelpvocht

700 MPN/100 g vlees en schelpvocht

EN/ISO 16649-3

Producten die in de handel zijn gebracht, voor de duur van de houdbaarheidstermijn”.

2)

Voetnoot 16 wordt vervangen door:

„(16)

Elk monster omvat een minimumaantal individuele dieren overeenkomstig EN/ISO 6887-3.”.

3)

a)

In de opmerkingen over de interpretatie van de testresultaten wordt „De vermelde grenswaarden gelden voor elk getest deelmonster, behalve voor levende tweekleppige weekdieren en levende stekelhuidigen, manteldieren en buikpotigen bij tests op E. coli, waar de grenswaarde geldt voor een samengevoegd monster.”

vervangen door:

„De vermelde grenswaarden gelden voor elk getest deelmonster.”.

b)

In de opmerkingen over de interpretatie van de testresultaten wordt de opmerking betreffende L. monocytogenes in andere kant-en-klare levensmiddelen en E. coli in levende tweekleppige weekdieren vervangen door:

L. monocytogenes in andere kant-en-klare levensmiddelen:

toereikend, als alle geconstateerde waarden kleiner dan of gelijk aan de grenswaarde zijn;

ontoereikend, als één of meer waarden groter dan de grenswaarde zijn.

E. coli in levende tweekleppige weekdieren en levende stekelhuidigen, manteldieren en buikpotigen:

toereikend, als alle vijf geconstateerde waarden kleiner dan of gelijk aan 230 MPN/100 g vlees en schelpvocht zijn of als één van de vijf geconstateerde waarden meer dan 230 MPN/100 g vlees en schelpvocht is, maar kleiner dan of gelijk aan 700 MPN/100 g vlees en schelpvocht is;

ontoereikend, als één van de vijf geconstateerde waarden groter dan 700 MPN/100 g vlees en schelpvocht is, of als ten minste twee van de vijf geconstateerde waarden groter dan 230 MPN/100 g vlees en schelpvocht zijn.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 december 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(3)  Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).

(4)  Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 1).