21.7.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/115

(1)

Naar aanleiding van de publicatie van de wetenschappelijke studie „Use of permanent hair dyes and bladder cancer risk” in 2001 concludeerde het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten, dat nadien bij Besluit 2004/210/EG van de Commissie (2) door het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten (WCC) werd vervangen, dat de mogelijke risico's van het gebruik van haarkleurstoffen tot bezorgdheid stemmen. Het WCC adviseerde de Commissie om verdere maatregelen te treffen om het gebruik van haarkleurstoffen te reguleren.

(2)

Voorts beval het WCC een algemene veiligheidsbeoordelingsstrategie voor haarkleurstoffen aan, met voorschriften voor het testen van in haarkleurmiddelen gebruikte stoffen op hun mogelijke genotoxiciteit of carcinogeniteit.

(3)

Naar aanleiding van de adviezen die het WCC heeft uitgebracht, is de Commissie met de lidstaten en de belanghebbende partijen een algemene strategie overeengekomen voor de regulering van stoffen die in haarkleurmiddelen worden gebruikt, die inhoudt dat de industrie dossiers met bijgewerkte wetenschappelijke gegevens over de veiligheid van haarkleurstoffen voor een risicobeoordeling aan het WCC moet voorleggen.

(4)

Het WCC, later vervangen door het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV) krachtens Besluit 2008/721/EG van de Commissie (3), heeft de veiligheid beoordeeld van afzonderlijke stoffen waarvoor door de industrie bijgewerkte dossiers waren ingediend.

(5)

Rekening houdend met de definitieve adviezen van het WCCV over de veiligheid van individuele stoffen, is het wenselijk de maximumconcentraties van negen beoordeelde haarkleurmiddelen te beperken en deze op te nemen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009.

(6)

Wat betreft de evaluatie van de mogelijke gezondheidsrisico's voor de consument als gevolg van reactieproducten die tijdens het haarkleuringsproces door oxidatieve haarkleurstoffen worden gevormd, heeft het WCC op grond van de tot dusverre beschikbare gegevens in zijn advies van 21 september 2010 geen aanleiding tot grote bezorgdheid gezien ten aanzien van de genotoxiciteit en carcinogeniteit van de momenteel in de Unie gebruikte haarkleurmiddelen en hun reactieproducten.

(7)

Het sensibiliserende potentieel van individuele haarkleurstoffen is behandeld in de desbetreffende risicobeoordelingen door het WCCV. Om de consument beter te informeren over de mogelijke schadelijke effecten van het gebruik van haarkleurstoffen en het risico van sensibilisering voor haarkleurmiddelen van consumenten te verkleinen, moeten er passende waarschuwingen worden aangebracht op het etiket van oxiderende haarkleurmiddelen en van niet-oxiderende haarkleurmiddelen die extreem en sterk sensibiliserende stoffen bevatten.

(8)

De definitie van een haarproduct in Verordening (EG) nr. 1223/2009 sluit de toepassing op wimpers uit. Deze uitsluiting werd ingegeven door het feit dat de omvang van het risico anders is wanneer cosmetische producten toegepast worden op het hoofdhaar en de wimpers. Het was derhalve noodzakelijk om de toepassing van thioglycolzuur en zouten daarvan op wimpers aan een specifieke veiligheidsbeoordeling te onderwerpen.

(9)

In zijn advies over thioglycolzuur en zouten daarvan van 11 november 2013 concludeerde het WCCV dat het algemene gebruik (persoonlijk gebruik door consumenten thuis) van producten met thioglycolzuur en zouten daarvan die bestemd zijn voor het krullen van de wimpers niet aanbevolen wordt vanwege het risico op oogirritatie indien het product door de consument zelf wordt aangebracht. De concentratie van thioglycolzuur en zouten daarvan in deze producten is echter veilig tot 11 % wanneer het product professioneel op de wimpers wordt aangebracht waardoor het risico op rechtstreeks contact met de ogen wordt verminderd. Daarnaast concludeerde het WCCV dat het gebruik van thioglycolzuur en zouten daarvan tot een concentratie van 5 % veilig is voor het gebruik als ontharingsmiddel wanneer het wordt gebruikt zoals beoogd. De veiligheid van deze soorten cosmetische producten is zeer afhankelijk van een verantwoordelijk risicobeheer met inbegrip van waarschuwingen en uitgebreide gebruiksaanwijzingen.

(10)

Op basis van de wetenschappelijke beoordeling van thioglycolzuur en zouten daarvan moet het gebruik ervan worden toegestaan in producten die bestemd zijn voor het krullen van de wimpers, en in ontharingsmiddelen. Om echter elk risico te voorkomen dat verbonden is aan het zelf toepassen door de consument van producten die bestemd zijn voor het krullen van de wimpers, mogen zij alleen voor professioneel gebruik worden toegestaan. Om professionele gebruikers in staat te stellen de consumenten te informeren over de mogelijke schadelijke gevolgen van de toepassing van thioglycolzuur en zouten daarvan op wimpers en het risico op huidsensibilisering voor die producten te verkleinen, moeten er passende waarschuwingen op de etiketten worden vermeld.

(11)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De toepassing van de beperkingen met betrekking tot haarkleurstoffen moet worden uitgesteld om de bedrijfstak de mogelijkheid te bieden om te voldoen aan de voorschriften voor haarkleurstoffen. In het bijzonder moeten ondernemingen nadat deze verordening in werking is getreden twaalf maanden de tijd krijgen om producten die aan de eisen voldoen in de handel te brengen, en om producten die niet langer aan de eisen voldoen uit de handel te nemen.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor cosmetische producten,