24.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 134/20


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 24 april 2012

tot vaststelling van de tweede reeks regio’s waar de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) beginnen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 2505)

(2012/274/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (1), en met name artikel 48, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 48 van Verordening (EG) nr. 767/2008 wordt bepaald dat de werkzaamheden van het VIS gefaseerd worden geïmplementeerd. De Commissie heeft bij Beschikking 2010/49/EG (2) de eerste regio’s vastgesteld waar de werkzaamheden van het VIS beginnen. Aangezien de werkzaamheden van het VIS op 11 oktober 2011 zijn begonnen, dient een tweede reeks regio’s te worden vastgesteld waar voor alle visumaanvragen in de desbetreffende regio’s de in het VIS te verwerken gegevens, waaronder foto’s en vingerafdrukken, zullen worden verzameld en overgedragen aan het VIS.

(2)

In artikel 48, lid 4, van Verordening (EG) nr. 767/2008 wordt bepaald dat de volgorde van de regio’s waar het VIS wordt ingevoerd, wordt vastgesteld aan de hand van de volgende criteria: het risico van illegale immigratie, bedreigingen voor de binnenlandse veiligheid van de lidstaten en de haalbaarheid van het verzamelen van biometrische gegevens op alle locaties in de betrokken regio.

(3)

De Commissie heeft voor de verschillende regio’s een beoordeling verricht waarbij, wat het eerste criterium betreft, rekening is gehouden met punten als het gemiddelde percentage geweigerde visa, het percentage weigering van toegang en het aantal onderdanen van derde landen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten bleken te verblijven; wat het tweede criterium betreft, is door Europol een dreigingsevaluatie uitgevoerd, en wat het derde criterium betreft, is rekening gehouden met het feit dat het niveau van de consulaire aanwezigheid of vertegenwoordiging wereldwijd in alle regio’s is verhoogd sinds de vaststelling van Beschikking 2010/49/EG.

(4)

Het resultaat van de beoordeling is dat West-Afrika, Centraal-Afrika, Oost-Afrika, zuidelijk Afrika, Zuid-Amerika, Centraal-Azië en Zuidoost-Azië de volgende regio’s moeten zijn waar met het verzamelen en overdragen van visumgegevens aan het VIS voor alle visumaanvragen wordt begonnen.

(5)

Het bezette Palestijnse gebied was afgezonderd van de regio Midden-Oosten, die onder Beschikking 2010/49/EG viel, vanwege technische problemen die zich zouden kunnen voordoen bij de uitrusting van de betrokken consulaire posten of kantoren. Om lacunes bij de bestrijding van onregelmatige migratie te vermijden en de interne veiligheid te beschermen, maar ook rekening houdende met de tijd die de lidstaten rest om de technische problemen op te lossen, moet het bezette Palestijnse gebied de elfde regio zijn waar wordt begonnen met het verzamelen en overdragen van visumgegevens aan het VIS voor alle visumaanvragen.

(6)

De aanvangsdatum van de werkzaamheden in elk van deze regio’s dient door de Commissie te worden bepaald overeenkomstig artikel 48, lid 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008.

(7)

Voor de vaststelling van de overige regio’s dienen in een later stadium besluiten te worden genomen op basis van een aanvullende, geactualiseerde beoordeling van die regio’s aan de hand van de relevante criteria en de ervaring met de tenuitvoerlegging in de regio’s die zijn vastgesteld bij Beschikking 2010/49/EG en bij het onderhavige besluit.

(8)

Aangezien de VIS-verordening voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, meegedeeld dat het de VIS-verordening in zijn nationale wetgeving ten uitvoer heeft gelegd. Denemarken is daarom krachtens internationaal recht verplicht dit besluit uit te voeren.

(9)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (3). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

(10)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (4). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.

(11)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (6) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(12)

Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (8).

(13)

Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (9).

(14)

Wat Cyprus betreft, is dit besluit een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(15)

Wat Bulgarije en Roemenië betreft, is dit besluit een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005.

(16)

De maatregelen waarin dit besluit voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 51, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (10),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De regio’s waar, na de regio’s die bij Beschikking 2010/49/EG zijn vastgesteld, overeenkomstig artikel 48, lid 3, van Verordening (EG) nr.767/2008 wordt begonnen met het verzamelen en overdragen van gegevens aan het Visuminformatiesysteem (VIS), zijn de volgende:

Vierde regio:

Benin,

Burkina Faso,

Kaapverdië,

Ivoorkust,

Gambia,

Ghana,

Guinee,

Guinee-Bissau,

Liberia,

Mali,

Niger,

Nigeria,

Senegal,

Sierra Leone,

Togo.

Vijfde regio:

Burundi,

Kameroen,

Centraal-Afrikaanse Republiek,

Tsjaad,

Congo,

Democratische Republiek Congo,

Equatoriaal-Guinea,

Gabon,

Rwanda,

Sao Tomé en Principe.

Zesde regio:

Comoren,

Djibouti,

Eritrea,

Ethiopië,

Kenia,

Madagaskar,

Mauritius,

Seychellen,

Somalië,

Zuid-Sudan,

Sudan,

Tanzania,

Uganda.

Zevende regio:

Angola,

Botswana,

Lesotho,

Malawi,

Mozambique,

Namibië,

Zuid-Afrika,

Swaziland,

Zambia,

Zimbabwe.

Achtste regio:

Argentinië,

Bolivia,

Brazilië,

Chili,

Colombia,

Ecuador,

Paraguay,

Peru,

Uruguay,

Venezuela.

Negende regio:

Kazachstan,

Kirgizië,

Tadzjikistan,

Turkmenistan,

Oezbekistan.

Tiende regio:

Brunei,

Birma/Myanmar,

Cambodja,

Indonesië,

Laos,

Maleisië,

Filipijnen,

Singapore,

Thailand,

Vietnam.

Elfde regio:

Bezet Palestijns gebied.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 24 april 2012.

Voor de Commissie

Cecilia MALMSTRÖM

Lid van de Commissie


(1)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60.

(2)  PB L 23 van 27.1.2010, blz. 62.

(3)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(4)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(5)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(6)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(7)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(8)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

(9)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19.

(10)  PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4.