31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/157


VERORDENING (EG) Nr. 221/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2150/2002 (2) bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (3).

(2)

Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (4), waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

(3)

Opdat de regelgevingsprocedure met toetsing kan worden toegepast op op grond van artikel 251 van het Verdrag vastgestelde, reeds geldende besluiten, moeten overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (5) betreffende Besluit 2006/512/EG deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

(4)

De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven om geschikte criteria voor de evaluatie van de kwaliteit en de inhoud van de kwaliteitsverslagen te omschrijven, de resultaten van pilotstudies toe te passen en de inhoud van de bijlagen bij die verordening aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2150/2002 onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

(5)

Verordening (EG) nr. 2150/2002 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2150/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 5, wordt vervangen door:

„5.   De Commissie stelt een equivalentietabel tussen de statistische nomenclatuur van bijlage III bij deze verordening en de bij Beschikking 2000/532/EG (6) vastgestelde lijst van afvalstoffen op. Deze maatregel, die beoogt niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2)

Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De lidstaten verzamelen met inachtneming van de overeenkomstig de tweede alinea vastgestelde kwaliteits- en nauwkeurigheidseisen de benodigde gegevens voor de beschrijving van de kenmerken, genoemd in de bijlagen I en II, door middel van:

enquêtes;

administratieve of andere bronnen, zoals de rapportagevoorschriften krachtens de Gemeenschapswetgeving betreffende afvalbeheer;

statistische schattingen op basis van steekproeven of afvalgerelateerde schatters, of

een combinatie van deze middelen.

De kwaliteits- en nauwkeurigheidseisen worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Ter beperking van de enquêtedruk hebben de nationale autoriteiten en de Commissie toegang tot administratieve gegevensbronnen onder de door elke lidstaat en de Commissie binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden vastgestelde beperkingen en voorwaarden.”.

3)

Artikel 4, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door:

„De Commissie draagt maximaal 100 % van de kosten van deze pilotstudies. Op basis van de conclusies van deze pilotstudies stelt de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

4)

Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Op basis van de conclusies van deze pilotstudies informeert de Commissie het Europees Parlement en de Raad over de mogelijkheden om statistieken betreffende afval op te stellen voor die activiteiten en kenmerken die in het kader van de pilotstudies inzake de in- en uitvoer van afvalstoffen zijn onderzocht. De Commissie stelt de noodzakelijke uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

5)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Uitvoeringsbepalingen

1.   De bepalingen voor de uitvoering van deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.

Het betreft met name maatregelen:

a)

voor het opstellen van resultaten overeenkomstig artikel 3, leden 2, 3 en 4, met inachtneming van de economische structuren en de technische omstandigheden in een lidstaat. Die maatregelen kunnen inhouden dat een lidstaat geen gegevens behoeft over te leggen voor bepaalde punten van de classificatie, mits aangetoond is dat het effect daarvan op de kwaliteit van de statistieken beperkt is. Wanneer een vrijstelling wordt verleend, moet steeds de totale hoeveelheid afvalstoffen worden gegeven voor ieder volgnummer, genoemd in sectie 2, punt 1, en sectie 8, punt 1, van bijlage I;

b)

voor het bepalen van het passende formaat waarin de resultaten door de lidstaten moeten worden toegezonden, binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2.   De maatregelen die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden echter vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing; dit betreft met name maatregelen:

a)

tot aanpassing aan de economische en technische ontwikkelingen op het gebied van verzameling en statistische verwerking van gegevens en van verwerking en toezending van resultaten;

b)

tot aanpassing van de in de bijlagen I, II en III genoemde specificaties;

c)

voor de omschrijving van geschikte criteria voor de evaluatie van de kwaliteit en de inhoud van de kwaliteitsverslagen, bedoeld in sectie 7 van de bijlagen I en II;

d)

voor de toepassing van de resultaten van de pilotstudies, zoals bepaald in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1.”.

6)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 89/382/EEG, Euratom (7) opgerichte Comité statistisch programma.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

4.   De Commissie geeft de aan het Comité statistisch programma voorgelegde maatregelen door aan het bij Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (8) ingestelde comité.

7)

Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De Commissie doet het Europees Parlement en de Raad binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een verslag toekomen over de voortgang van de in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1, bedoelde pilotstudies en doet zo nodig voorstellen tot herziening van pilotstudies, waarover overeenkomstig de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing een besluit wordt genomen.”.

8)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

sectie 2, punt 2, wordt vervangen door:

„2.

Overeenkomstig de rapporteringsvoorschriften uit hoofde van Richtlijn 94/62/EG stelt de Commissie een programma op van door de lidstaten op vrijwillige basis uit te voeren pilotstudies om te beoordelen of het zinvol is verpakkingsafval op te nemen in bovenstaande lijst (EAC-Stat v. 3). De Commissie draagt maximaal 100 % van de kosten van deze pilotstudies. Op basis van de conclusies van de pilotstudies stelt de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

sectie 7, punt 1, wordt vervangen door:

„1.

De lidstaten vermelden voor elk in sectie 8 (Activiteiten en huishoudens) genoemd volgnummer welk percentage de verstrekte statistieken vertegenwoordigen van het totaal van de onder het desbetreffende volgnummer vallende hoeveelheden afval. De Commissie stelt het minimale dekkingspercentage vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

9)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

sectie 7, punt 1, wordt vervangen door:

„1.

De lidstaten vermelden voor de in sectie 3 genoemde kenmerken en voor elk volgnummer van de in sectie 8, punt 2, genoemde soorten activiteit welk percentage de verstrekte statistieken vertegenwoordigen van het totaal van de onder het desbetreffende volgnummer vallende hoeveelheden afval. De Commissie stelt het minimale dekkingspercentage vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

b)

sectie 8, punt 3, wordt vervangen door:

„3.

De Commissie stelt een programma op van door de lidstaten op vrijwillige basis uit te voeren pilotstudies. Die pilotstudies hebben tot doel te beoordelen of het zinvol en haalbaar is gegevens te verkrijgen over de hoeveelheden afval die zijn voorbehandeld zoals omschreven in de bijlagen II A en II B bij Richtlijn 2006/12/EG. De Commissie draagt maximaal 100 % van de kosten van de uitvoering van deze pilotstudies. Op basis van de conclusies van de pilotstudies stelt de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 februari 2009.

(2)  PB L 332 van 9.12.2002, blz. 1.

(3)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(4)  PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.

(5)  PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.

(6)  PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.”.

(7)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

(8)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.”.