31999L0003

Richtlijn 1999/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake de vaststelling van een communautaire lijst van voedsel en voedselingrediënten die mogen worden behandeld met ioniserende straling

Publicatieblad Nr. L 066 van 13/03/1999 blz. 0024 - 0025


RICHTLIJN 1999/3/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 februari 1999 inzake de vaststelling van een communautaire lijst van voedsel en voedselingrediënten die mogen worden behandeld met ioniserende straling

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1);

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2);

Overeenkomstig de procedure van artikel 189 B van het Verdrag en gezien het gemeenschappelijk ontwerp dat op 9 december 1998 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd (3);

Overwegende dat artikel 4, leden 1 en 2, van Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling (4) hierna "kaderrichtlijn" genoemd, voorziet in de aanneming van een lijst van levensmiddelen die mogen worden behandeld met ioniserende straling, met uitsluiting van alle andere levensmiddelen; dat deze lijst in fasen zal worden opgesteld;

Overwegende dat gedroogde aromatische kruiden, specerijen en plantaardige kruiderijen vaak besmet zijn met en/of aangetast door voor de volksgezondheid schadelijke organismen en hun metabolieten;

Overwegende dat een dergelijke besmetting en/of aantasting niet langer kan worden behandeld met fumiganten zoals ethyleenoxide, wegens het potentieel giftige karakter van de residuen daarvan;

Overwegende dat het gebruik van ioniserende straling een doeltreffende methode is ter vervanging van de behandeling met bovengenoemde stoffen;

Overwegende dat een dergelijke behandeling is goedgekeurd door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding;

Overwegende dat een dergelijke behandeling derhalve in het belang van de volksgezondheid is,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Zonder vooruit te lopen op de overeenkomstig artikel 4, lid 3, tweede alinea, van de kaderrichtlijn vast te stellen communautaire positieve lijst, wordt bij deze richtlijn een communautaire voorlopige positieve lijst opgesteld van levensmiddelen die met ioniserende straling mogen worden behandeld, en van de maximumdoses die voor het beoogde doel zijn toegestaan.

2. De behandeling van de producten in kwestie met ioniserende straling mag uitsluitend worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de kaderrichtlijn. Met name worden er controlemethoden gebruikt overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de kaderrichtlijn.

3. De levensmiddelen die met ioniserende straling mogen worden behandeld en de maximale totale gemiddelde dosis die mag worden toegepast, staan in de bijlage.

Artikel 2

De lidstaten kunnen het in de handel brengen van overeenkomstig de algemene bepalingen van de kaderrichtlijn en de bepalingen van de onderhavige richtlijn doorstraalde levensmiddelen niet verbieden, beperken of hinderen met het argument dat de levensmiddelen zijn doorstraald.

Artikel 3

Wijzigingen van deze richtlijn worden vastgesteld volgens de procedures van artikel 100 A van het Verdrag.

Artikel 4

De lidstaten doen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om met ingang van 20 september 2000 aan deze richtlijn te voldoen en ervoor te zorgen dat de handel in en het gebruik van doorstraalde levensmiddelen die aan deze richtlijn voldoen, zijn toegestaan.

Zij stellen de Commissie daarvan in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 februari 1999.

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

J. M. GIL-ROBLES

Voor de Raad

De Voorzitter

K.-H. FUNKE

(1) PB C 336 van 30. 12. 1988, blz. 7 en PB C 303 van 2. 12. 1989, blz. 15.

(2) PB C 194 van 31. 7. 1989, blz. 14.

(3) Advies van het Europees Parlement van 11 oktober 1989 (PB C 291 van 20. 11. 1989, blz. 58), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 oktober 1997 (PB C 389 van 22. 12. 1997, blz. 47) en besluit van het Europees Parlement van 18 februari 1998 (PB C 80 van 16. 3. 1998, blz. 133). Besluit van de Raad van 25 januari 1999. Besluit van het Europees Parlement van 28 januari 1999.

(4) Zie bladzijde 16 van dit Publicatieblad.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>