31987R4142

Verordening (EEG) nr. 4142/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan voor bepaalde goederen, bij invoer, de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming van die goederen is onderworpen

Publicatieblad Nr. L 387 van 31/12/1987 blz. 0081 - 0094


VERORDENING (EEG) Nr. 4142/87 VAN DE COMMISSIE

van 9 december 1987

tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan voor bepaalde goederen, bij invoer, de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming van die goederen is onderworpen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijke douanetarief (1), inzonderheid op artikel 11,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 betreffende het gemeenschappelijk douanetarief (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3529/87 (3), het gemeenschappelijk douanetarief is vastgesteld op basis van de nomenclatuur van het Verdrag van 15 december 1950 inzake de nomenclatuur voor de indeling van goederen in de douanetarieven;

Overwegende dat op basis van Verordening (EEG) nr. 97/69 van de Raad van 16 januari 1969 betreffende de maatregelen die moeten worden getroffen voor de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2055/84 (5), de voorwaarden en bepalingen waaraan voor bepaalde goederen, bij invoer, de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming ervan is onderworpen bij Verordening (EEG) nr. 1535/77

van de Commissie (6), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, zijn vastgesteld;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, enerzijds, Verordening (EEG) nr. 950/68 door de vaststelling van de nieuwe, op het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen gebaseerde tarief- en statistieknomenclatuur (gecombineerde nomenclatuur) en, anderzijds, Verordening (EEG) nr. 97/69 zijn ingetrokken en vervangen; dat het derhalve dienstig is Verordening (EEG) nr. 1535/77 voor alle duidelijkheid te vervangen door een nieuwe verordening waarin de nieuwe nomenclatuur en de nieuwe rechtsgrondslag zijn opgenomen; dat om dezelfde redenen in deze nieuwe tekst alle tot op heden aangebrachte wijzigingen eveneens dienen te worden opgenomen;

Overwegende dat in sommige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2658/87 alsmede in andere communautaire bepalingen, zoals met name die in verband met de schorsing van rechten en de tariefcontingenten, het gemeenschappelijk landbouwbeleid of de toepassing van door de Europese Gemeenschappen gesloten internationale overeenkomsten, de toepassing van een gunstige tariefregeling bij invoer van

goederen afhankelijk is gesteld van een aantal bijzondere voorwaarden en bepalingen in de op dit gebied vastgestelde communautaire bepalingen;

Overwegende dat moet worden voorkomen dat de bedoelde voorwaarden en bepalingen, die traditioneel in hoofdzaak neerkomen op een reeks administratieve formaliteiten en controleprocedures, per Lid-Staat verschillen, hetgeen ongelijkheid bij de toepassing van de gecombineerde nomenclatuur en verleggingen van het handelsverkeer en van de bedrijvigheid tot gevolg zou kunnen hebben; dat derhalve, in het belang van gebruikers zelf, alsmede ten einde de taken van de betrokken nationale administraties zoveel mogelijk te verlichten, een communautaire procedure voor controle op de bestemming van de betrokken goederen dient te worden ingesteld;

Overwegende dat overeenkomstig de gebruikelijke praktijk dient te worden bepaald dat de betrokken goederen binnen de Gemeenschap kunnen worden overgedragen; dat het voorts, ter verwezenlijking van de met deze verordening beoogde doelstellingen, dienstig is te bepalen dat goederen die van de ene Lid-Staat naar de andere worden verzonden, tot het bevoegde douanekantoor van de Lid-Staat van bestemming waar de douaneformaliteiten worden vervuld die het degene die overneemt mogelijk maakt over de betrokken goederen te beschikken, vergezeld dienen te gaan van het controle-exemplaar T 5 als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2823/87 van de Commissie van 18 september 1987 betreffende de documenten die dienen te worden gebruikt met het oog op de toepassing van communautaire maatregelen die de controle op het gebruik en/of de bestemming van de goederen met zich brengen (7);

Overwegende dat de importeurs, met inachtneming van het tariefvoordeel dat de bijzondere bestemming met zich brengt, gewoonlijk in staat zijn de goederen met kennis van zaken in het vrije verkeer te brengen; dat derhalve de aangifte waarbij aan de goederen een bijzondere bestemming wordt gegeven, in beginsel onherroepelijk dient te zijn; dat evenwel moet worden voorzien in de mogelijkheid om de betrokken goederen, wanneer zij om redenen die met de vergunninghouder of met de goederen zelf verband houden, niet de voorgeschreven bijzondere bestemming kunnen volgen, aan het normale tarief te onderwerpen, of uit het douanegebied van de Gemeenschap uit te voeren, dan wel onder douanetoezicht te vernietigen;

Overwegende dat voorts dient te worden bepaald dat goederen met een bijzondere bestemming onder de hiervoor voorziene onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur moeten worden ingedeeld, ook indien zij bij indeling onder een andere onderverdeling met hetzelfde recht zouden worden belast; dat in dit geval de bepalingen van deze verordening echter niet op de betrokken goederen mogen worden toegepast;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité nomenclatuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Deze verordening stelt de voorwaarden en bepalingen vast waaraan voor goederen, bij het in het vrije verkeer brengen, de toepassing van een gunstige tariefregeling op grond van de bijzondere bestemming van die goederen is onderworpen.

Deze verordening is echter niet van toepassing op de in de bijlage vermelde goederen.

2. Goederen met een bijzondere bestemming, waarvoor de op grond van deze bestemming bij invoer te heffen rechten niet lager zijn dan die welke gelden indien met de bijzondere bestemming geen rekening zou worden gehouden, moeten onder de post of onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld die voor de bijzondere bestemming is voorzien, zonder dat de voorwaarden en bepalingen van deze verordening worden toegepast.

Artikel 2

In de zin van deze verordening wordt onder "bedrag van de niet geheven rechten'' verstaan het verschil tussen, enerzijds, het bedrag van de bij invoer te heffen rechten dat voortvloeit uit de toepassing van de in artikel 1 bedoelde gunstige tariefregeling en, anderzijds, het bedrag van de bij invoer te heffen rechten dat verschuldigd zou zijn indien van deze regeling geen gebruik zou zijn gemaakt. De dag waarop de aangifte van de goederen voor het vrije verkeer door de bevoegde autoriteiten wordt aanvaard, dient in aanmerking te worden genomen voor de vaststelling van het bedrag van de niet geheven rechten.

In de zin van deze verordening worden onder "de bij invoer te heffen rechten'' verstaan, zowel de douanerechten en heffingen van gelijke werking als de landbouwheffingen en andere, in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in dat van de specifieke regelingen vastgestelde invoerheffingen die uit hoofde van artikel 235 van het Verdrag op bepaalde, door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen van toepassing zijn.

Artikel 3

1. Het gebruik maken van de in artikel 1 bedoelde tariefregeling is afhankelijk van het verlenen, aan degene die de goederen in het vrije verkeer invoert of doet invoeren, van een door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven af te geven schriftelijke vergunning.

2. Onverminderd de bepalingen van de navolgende artikelen houdt het verlenen van de in lid 1 bedoelde vergunning de volgende verplichtingen in:

a) de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming te doen volgen;

b) het bedrag van de niet geheven rechten te betalen indien de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming niet volgen;

c) een boekhouding te voeren die het de bevoegde autoriteiten mogelijk maakt die controles op het daadwerkelijk gebruik van de betrokken goederen uit te oefenen die zij met het oog op de voorgeschreven bijzondere bestemming nodig achten en deze boekhouding te bewaren gedurende een periode die bij de op dit gebied geldende bepalingen is voorgeschreven;

d) inzage te verlenen van de onder c) bedoelde boekhouding;

e) zich aan elke andere controlemaatregel te onderwerpen die de bevoegde autoriteiten met het oog op het vaststellen van het daadwerkelijk gebruik van de goederen wenselijk achten en daartoe alle noodzakelijke gegevens te verstrekken.

3. De bevoegde autoriteiten kunnen aan personen die niet de door deze autoriteiten nodig geachte waarborgen bieden, de vergunning weigeren.

4. Het verlenen van de vergunning mag afhankelijk worden gesteld van het stellen van een door de bevoegde autoriteiten vastgestelde zekerheid.

Artikel 4

1. De bevoegde autoriteiten beperken de geldigheidsduur van de overeenkomstig artikel 3 afgegeven vergunning, indien zij dit gewenst achten.

2. De overeenkomstig artikel 3 verleende vergunning kan door de bevoegde autoriteiten worden ingetrokken wanneer de vergunninghouder een of meer van de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen of voorwaarden niet meer nakomt of niet meer de door de bevoegde autoriteiten nodig geachte waarborgen biedt.

3. Bij intrekking van de vergunning is de vergunninghouder gehouden onmiddellijk het bedrag van de niet geheven rechten te betalen voor de goederen die de voorgeschreven bijzondere bestemming nog niet hebben gevolgd.

Artikel 5

De goederen moeten binnen een termijn van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop de aangifte voor het vrije verkeer door de bevoegde autoriteiten is aanvaard, de voorgeschreven bijzondere bestemming volledig hebben gevolgd. Deze termijn kan echter door de bevoegde autoriteiten worden verlengd indien de goederen de bijzondere bestemming ervan niet hebben gevolgd wegens toeval of overmacht of in verband met eisen die eigen zijn aan het be- of verwerkingsproces dat de goederen ondergaan.

Artikel 6

1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7 en 11 dient, indien na het verstrijken van de in artikel 5 vermelde termijn de goederen niet de voorgeschreven bestemming hebben gevolgd, het bedrag van de niet geheven rechten, afgezien van de eventueel verschuldigde moratoire interest, te worden betaald aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de goederen voor het vrije verkeer zijn aangegeven of, bij toepassing van artikel 9, van de Lid-Staat waar het laatst de verantwoordelijkheid voor de goederen is overgenomen.

2. De resten en afvallen die tijdens het normale be- of verwerkingsproces van de goederen onvermijdelijk ontstaan alsmede de door natuurlijke oorzaken ontstane verliezen, worden aangemerkt als goederen die de bijzondere bestemming hebben gevolgd, voor zover in communautaire voorschriften niet anders is bepaald.

3. De bevoegde autoriteiten kunnen, in gevallen dat de noodzaak daarvan door de vergunninghouder wordt aangetoond, toestaan dat de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde goederen te zamen met goederen van dezelfde soort, van dezelfde hoedanigheid en met dezelfde technische en fysieke kenmerken als eerstgenoemde goederen worden opgeslagen.

Bij opslag in de zin van de vorige alinea zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing op een hoeveelheid goederen die met de met toepassing van deze verordening ingevoerde goederen overeenkomt.

Artikel 7

De in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde goederen kunnen binnen de Gemeenschap worden overgedragen. Degene die overneemt dient in het bezit te zijn van een overeenkomstig artikel 3 afgegeven vergunning.

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 dienen de goederen binnen een termijn van een jaar te rekenen vanaf de datum van overdracht de voorgeschreven bijzondere bestemming volledig te hebben gevolgd; deze termijn kan echter onder de in artikel 5 gestelde voorwaarden worden verlengd.

Artikel 8

Van iedere overdracht binnen een zelfde Lid-Staat dient aan de bevoegde autoriteiten kennis te worden gegeven. De bepalingen betreffende deze kennisgeving, met name wat de vorm en de termijn waarbinnen deze moet woren gedaan betreft, worden door de bevoegde autoriteiten vastgesteld. De kennisgeving dient in ieder geval de datum van overdracht van de goederen te bevatten.

Met ingang van deze datum rusten de verplichtingen die voor de overgedragen goederen uit deze verordening voortvloeien, op degene die overneemt.

Artikel 9

1. Bij verzending van de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde goederen van een Lid-Staat naar een andere dient

door het bevoegde kantoor van de Lid-Staat van vertrek

een controle-exemplaar T 5 te worden opgesteld overeen-

komstig de bepalingen vastgesteld in Verordening (EEG)

nr. 2823/87.

2. Op het douanedocument dat voor het vervoer wordt gebruikt dient, in het vak bestemd voor de omschrijving der goederen, in hoofdletters, een van de volgende vermeldingen te worden geplaatst:

- DESTINO ESPECIAL

- SAERLIGT ANVENDELSESFORMAAL

- BESONDERE VERWENDUNG

- AAÉAEÉÊÏÓ ÐÑÏÏÑÉÓÌÏÓ

- END USE

- DESTINATION PARTICULIÈRE

- DESTINAZIONE PARTICOLARE

- BIJZONDERE BESTEMMING

- DESTINO ESPECIAL.

3. Het controle-exemplaar T 5 vergezelt de goederen tot het bevoegde douanekantoor waar de douaneformaliteiten worden vervuld die het degene die overneemt mogelijk maken over de goederen te beschikken.

Op voornoemd exemplaar dienen de volgende gegevens te worden vermeld:

- in de vakken 31 en 33 respectievelijk de omschrijving van de goederen in de staat waarin zij zich op het tijdstip van verzending bevinden en de post of onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur die daarop betrekking heeft;

- in vak 104, in hoofdletters, een van de volgende vermeldingen:

-

DESTINO ESPECIAL: REGLAMENTO (CEE) Ng 4142/87

-

SAERLIGT ANVENDELSESFORMAAL: FORORDNING (EOEF) Nr. 4142/87

-

BESONDERE VERWENDUNG: VERORDNUNG (EWG) Nr. 4142/87

-

AAÉAEÉÊÏÓ ÐÑÏÏÑÉÓÌÏÓ: ÊÁÍÏÍÉÓÌÏÓ (AAÏÊ) áñéè. 4142/87

-

END USE: REGULATION (EEC) N° 4142/87

-

DESTINATION PARTICULIÈRE: RÈGLEMENT (CEE) N° 4142/87

-

DESTINAZIONE PARTICOLARE: REGOLAMENTO (CEE) N. 4142/87

-

BIJZONDERE BESTEMMING: VERORDENING (EEG) Nr. 4142/87

-

DESTINO ESPECIAL: REGULAMENTO (CEE) Ng. 4142/87;

- in vak 106,

a) indien de goederen, nadat zij in het vrije verkeer zijn

gebracht, een of meer be- of verwerkingen hebben ondergaan, de omschrijving van de goederen in de

staat waarin zij zich op het tijdstip waarop zij in het vrije verkeer werden gebracht, bevonden en de post of onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur die daarop betrekking had;

b) datum en nummer van de aangifte voor het vrije verkeer, alsmede naam en adres van het betreffende douanekantoor.

4. Dit artikel is eveneens van toepassing op de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde goederen welke tussen twee, in de Gemeenschap gelegen plaatsen worden vervoerd met gebruikmaking van het grondgebied van Oostenrijk of Zwitserland en in een van deze landen opnieuw worden verzonden.

In afwijking van artikel 11, lid 3, van Verordening (EEG) nr.

2823/87 vergezelt het controle-exemplaar T 5 de goederen tot het in lid 3, eerste alinea, bedoelde douanekantoor.

Het kantoor van vertrek stelt de termijn vast waarbinnen de goederen aan het in lid 3, eerste alinea, bedoelde douanekantoor moeten worden aangeboden.

5. Onverminderd de toepassing van de bepalingen inzake vervoer, inzonderheid van Verordening (EEG) nr. 222/77 van de Raad (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1674/87 (2), gaan de verplichtingen zoals deze uit de onderhavige verordening voortvloeien, van degene die overdraagt over op degene die overneemt op de datum waarop de goederen door het bevoegde douanekantoor ter beschikking van laatstgenoemde worden gesteld.

6. Het controle-exemplaar T 5 wordt onverwijld aan het kantoor van vertrek teruggezonden nadat door het in lid 3, eerste alinea, bedoelde douanekantoor in het vak "controle van het gebruik en/of de bestemming'' onder "Opmerkingen'' een van de volgende vermeldingen is aangebracht:

- MERCANCÍAS PUESTAS A DISPOSICIÓN DEL CESIONARIO EL . (3)

- VARERNE STILLET TIL RAADIGHED FOR MODTAGEREN DEN . (3)

- WAREN DEM UEBERNEHMER ZUR VERFUEGUNG GESTELLT AM . (3)

- AAÌÐÏÑAAÕÌÁÔÁ ÔAAÈAAÍÔÁ ÓÔÇ AEÉÁÈAAÓÇ

AAÊAAÉÍÏÕ ÐÑÏÓ ÔÏÍ ÏÐÏÉÏ AAÊ×ÙÑÇÈÇÊÁÍ

ÔÇÍ^.^(3)

- GOODS TRANSFERRED TO THE TRANSFEREE ON . (1)

- MARCHANDISES MISES À LA DISPOSITION DU CESSIONNAIRE LE . (3)

- MERCI MESSE A DISPOSIZIONE DEL CESSIONARIO IL . (3)

- GOEDEREN TER BESCHIKKING GESTELD VAN DEGENE DIE OVERNEEMT OP . (3)

- MERCADORIAS POSTAS À DISPOSIÇÃO DO CESSIONÁRIO EM . (3).

Artikel 10

Het gebruik van de goederen voor een andere bestemming dan die voorgeschreven bij de gunstige tariefregeling bedoeld in artikel 1, wordt door de bevoegde autoriteiten slechts toegestaan indien door de vergunninghouder, ten genoegen van de bevoegde autoriteiten, wordt aangetoond dat de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming niet hebben kunnen volgen door omstandigheden die hetzij met de vergunninghouder, hetzij met de goederen zelf verband houden.

Het verlenen van de in de eerste alinea voorziene toestemming is, afgezien van de eventueel verschuldigde moratoire interest, afhankelijk van het betalen door de vergunninghouder van het bedrag van de niet geheven rechten.

Artikel 11

1. De uitvoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap of de vernietiging daarvan onder douanetoezicht wordt door de bevoegde autoriteiten slechts toegestaan indien door de vergunninghouder, ten genoegen van de bevoegde autoriteiten, wordt aangetoond dat de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming niet hebben kunnen volgen door omstandigheden die hetzij met de vergunninghouder, hetzij met de goederen zelf verband houden.

In deze gevallen is het bedrag van de niet geheven rechten niet verschuldigd.

2. In geval van vernietiging van de goederen worden de produkten die als gevolg daarvan worden verkregen, voor zover deze niet uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd, onderworpen aan de bij invoer te heffen rechten die op de datum van vernietiging op de verkregen produkten van toepassing zijn.

Artikel 12

Voor de toepassing van deze verordening worden de landen van de Benelux Economische Unie als één Lid-Staat aangemerkt.

Artikel 13

Verordening (EEG) nr. 1535/77 wordt ingetrokken.

Artikel 14

Elke Lid-Staat stelt de Commissie in kennis van de maatregelen die hij op het niveau van de centrale overheid voor de toepassing van deze verordening treft.

De Commissie geeft deze inlichtingen onverwijld door aan de overige Lid-Staten.

Artikel 15

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1988.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 9 december 1987.

Voor de Commissie

COCKFIELD

Vice-Voorzitter

SPA:L888UMBH25.94

FF: 8UH0; SETUP: 01; Hoehe: 2211 mm; 421 Zeilen; 19703 Zeichen;

Bediener: MARL Pr.: B;

Kunde: ................................

(1) PB nr. L 256 van 7. 9. 1987, blz. 1.

(2) PB nr. L 172 van 22. 7. 1968, blz. 1.

(3) PB nr. L 336 van 26. 11. 1987, blz. 3.

(4) PB nr. L 14 van 21. 1. 1969, blz. 1.

(5) PB nr. L 191 van 19. 7. 1984, blz. 1.

(6) PB nr. L 171 van 9. 7. 1977, blz. 1.

(7) PB nr. L 270 van 23. 9. 1987, blz. 1.

(1) PB nr. L 38 van 9. 2. 1977, blz. 1.

(2) PB nr. L 157 van 17. 6. 1987, blz. 1.

(3) Datum bedoeld in lid 5 van dit artikel.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>