*****

Toepassing van artikel 27 van de zesde richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de belasting over de toegevoegde waarde (1)

(Toestemming voor een afwijkende maatregel, gevraagd door het Verenigd Koninkrijk, die ten doel heeft bepaalde belastingontduikingen te voorkomen)

(85/369/EEG)

Bij brief van 15 maart 1985 heeft de Britse Regering de Commissie ingevolge voornoemde bepalingen op de hoogte gebracht van haar voornemen om voor een periode van twee jaar een van de zesde richtlijn afwijkende maatregel te treffen met als doel belastingontduikingen te voorkomen door de instelling van een regeling voor heffing van de belasting over de toegevoegde waarde in gevallen waarin het afzetsysteem van bepaalde ondernemingen gebaseerd is op verkoop van hun produkten aan niet-geregistreerde wederverkopers.

De Commissie heeft de andere Lid-Staten bij brief van 12 april 1985 in kennis gesteld van het verzoek van de Britse Regering.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 27, lid 4, van de zesde richtlijn wordt het besluit van de Raad houdende machtiging tot deze afwijkende maatregel, geacht te zijn genomen indien noch de Commissie, noch een Lid-Staat binnen twee maanden na de hierboven vermelde kennisgeving om behandeling van de zaak door de Raad heeft verzocht.

Aangezien noch de Commissie, noch een Lid-Staat binnen deze termijn om behandeling van deze zaak door de Raad heeft verzocht, wordt het besluit van de Raad geacht te zijn genomen op 13 juni 1985.

(1) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1.