31978D1028

78/1028/EEG: Besluit van de Raad van 18 december 1978 houdende instelling van een Raadgevend Comité voor de opleiding van dierenartsen

Publicatieblad Nr. L 362 van 23/12/1978 blz. 0010 - 0011
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 16 Deel 1 blz. 0043
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 05 Deel 3 blz. 0157
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 16 Deel 1 blz. 0043
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 06 Deel 2 blz. 0059
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 06 Deel 2 blz. 0059


++++

BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 december 1978

houdende instelling van een Raadgevend Comité voor de opleiding van dierenartsen

( 78/1028/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gezien het door de Commissie ingediende ontwerp-besluit ,

Overwegende dat de Raad zich in zijn resolutie van 6 juni 1974 betreffende de onderlinge erkenning van diploma's , certificaten en andere titels heeft uitgesproken voor de instelling van Raadgevende Comités ;

Overwegende dat het , in het kader van de onderlinge erkenning van diploma's , certificaten en andere titels van de dierenarts en de coordinatie van de voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van dierenarts , van belang is ervoor te zorgen dat de opleiding van vergelijkbaar hoog niveau is ;

Overwegende dat het , ten einde aan de verwezenlijking van dit doel bij te dragen wenselijk is dat een Raadgevend Comité wordt ingesteld voor het verstrekken van adviezen aan de Commissie ,

BESLUIT :

Artikel 1

Bij de Commissie wordt een Raadgevend Comité voor de opleiding van dierenartsen ingesteld , hierna genoemd " het Comite " .

Artikel 2

1 . Het Comité heeft tot taak er mede voor te zorgen dat de opleiding van dierenartsen in de Gemeenschap op een vergelijkbaar hoog niveau ligt .

2 . Met name maakt het Comité daartoe gebruik van de volgende middelen :

- uitwisseling van uitvoerige informatie over de opleidingsmethoden en de inhoud , het niveau en de structuur van het theoretische en praktische onderwijs dat in de Lid-Staten wordt gegeven ;

- discussie en overleg om te komen tot een gemeenschappelijke conceptie ten aanzien van het te bereiken niveau van de opleiding van dierenartsen en , eventueel , ten aanzien van de organisatie en inhoud van een dergelijke opleiding ;

- het in aanmerking nemen van de manier waarop de diergeneeskundige opleiding aan de ontwikkelingen op het terrein van de diergeneeskundige wetenschap en van de onderwijsmethoden wordt aangepast .

3 . Het Comité verstrekt aan de Commissie en de Lid-Staten adviezen en doet hun aanbevelingen alsmede , wanneer het zulks dienstig oordeelt , voorstellen ter zake van wijzigingen in de artikelen met betrekking tot de opleiding van dierenartsen in de Richtlijnen 78/1026/EEG ( 1 ) en 78/1027/EEG ( 2 ) .

4 . Het Comité adviseert de Commissie eveneens over elke andere aangelegenheid die de Commissie hem zou kunnen voorleggen in verband met de opleiding van dierenartsen .

Artikel 3

1 . Het Comité omvat drie deskundigen per Lid-Staat , namelijk :

- een deskundige van de praktizerende dierenartsen ;

- een deskundige van de instellingen die belast zijn met het onderwijs in de diergeneeskundige wetenschappen ;

- een deskundige van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat .

2 . Elk lid heeft een plaatsvervanger . Deze plaatsvervanger is bevoegd de vergaderingen van het Comité bij te wonen .

3 . De in de leden 1 en 2 bedoelde leden en plaatsvervangers worden door de Lid-Staten aangewezen . De in lid 1 , eerste en tweede streepje , genoemde leden en hun plaatsvervangers worden aangewezen op voordracht van de praktizerende dierenartsen en de instellingen die belast zijn met het onderwijs in de diergeneeskundige wetenschappen . De aldus aangewezen leden en plaatsvervangers worden benoemd door de Raad .

Artikel 4

1 . De leden van het Comité worden benoemd voor een periode van drie jaar . Na het verstrijken van deze periode blijven de leden van het Comité in functie totdat in hun vervanging is voorzien of hun mandaat wordt verlengd .

2 . Aan het mandaat van een lid kan voor het verstrijken van de periode van drie jaar een einde komen ingevolge uittreding , overlijden of vervanging door een ander lid overeenkomstig de procedure van artikel 3 . De benoeming van een nieuw lid geldt voor de resterende duur van het mandaat .

Artikel 5

Het Comité kiest uit zijn midden een voorzitter en twee vice-voorzitters . Het stelt zijn reglement van orde vast . De agenda van de vergaderingen wordt te zamen met de Commissie vastgesteld door de voorzitter van het Comité .

Artikel 6

Het Comité is gemachtigd tot het oprichten van werkgroepen en het uitnodigen en toelaten van waarnemers of deskundigen om het bij te staan met betrekking tot alle bijzondere aspecten van zijn werkzaamheden .

Artikel 7

Het secretariaat van het Comité wordt waargenomen door de Commissie .

Gedaan te Brussel , 18 december 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

H.-D . GENSCHER

( 1 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .

( 2 ) Zie blz . 7 van dit Publikatieblad .